Participatie in het Vlaams Jeugdbeleidsplan

Bestaat uit:- Participatie- Diversiteit- Kinderrechtenorganisaties- Informatie

Volgens Vlaams jeugdbeleidsplan:

“participatiestructuren en de ondersteuning van die structuren, met ruime aandacht voor jeugdraden op de verschillende niveaus.”

Bedoeling? Kinderen + jongeren verzelfstandigen.

Resultaat? Verbetering van de levenskwaliteit en participatie van iedereen.

“Jeugdbeleidsplan gaat als het concreet wordt enkel in op ‘beleidsparticipatie’.Kinderen en jongeren moeten kunnen deelnemen aan het jeugdbeleid. De klemtoon ligt op participatie bij de opmaak van beleidsplannen, op jongeren betrekken bij concrete beleidsinitiatieven.”

1. Te weinig kennis over participatieMisschien door te eenzijdige invalshoek? Te weinig knowhow over participatie? 2. De angst voor kinderrechtenWorden overal als uitgangspunt geformuleerd, maar daar blijft het bij.

“ Het kinderrechtenverdrag brengt de bescherming van kinderen in evenwicht met hun participatierechten. Het benadrukt het actorschap van kinderen en jongeren, hun capaciteiten, verantwoordelijkheid, maar verliest nooit hun kwetsbaarheid uit het oog.”

1. Individualisering of immuniseringParticipatie wordt dan ingezet als element in de politieke besluitvorming, dat perfect te managen valt. Gevolg: Kinderen en jongeren worden door zo’n houding geobjectiveerd en niet als rechtssubject gezien 2. Dreigende uitsluiting randgroepen Er ontbreekt een visie die participatie in al zijn complexiteit durft te beschouwen en die vanuit jongeren zelf vertrekt.

“Er ontbreekt een visie die participatie in al zijn complexiteit durft te beschouwen en die vanuit jongeren zelf vertrekt.” Wat nodig? Visie die participatie als een recht ziet

Inhoud? Een visie die ervan uitgaat dat kinderen en jongeren betrokken worden bij alle

beslissingen die hen aangaan.

Dus: Niet alleen in het beleid, maar ook in de opvoeding.

Het beleidsplan biedt instrumenten die participatie in het beleid van de maatschappelijke instituten moet verzekeren, maar gaat niet in op het gedrag en de houding van die personen of instituten.