View
240
Download
1
Category
Preview:
Citation preview
VieCuri Medisch Centrum Jaardocument 2015
VieCuri Jaardocument 2015
1
VieCuri Jaardocument 2015
3
Financieel Verslag
11. Jaarrekening 2015 11.1 Geconsolideerde balans per 31 december 2015 59
11.2 Geconsolideerde resultatenrekening over 2015 60
11.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2015 61
11.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 62
11.5 Toelichting op de geconsolideerde balans 68
11.6 Geconsolideerd mutatieoverzicht immateriële
vaste activa 76
11.7 G econsolideerd mutatieoverzicht materiële
vaste activa 78
11.8 Overzicht langlopende schulden per
31 december 2015 80
11.9 Toelichting op de geconsolideerde
resultatenrekening over 2015 82
11.10 Enkelvoudige balans per 31 december 2015 92
11.11 Enkelvoudige resultatenrekening over 2015 93
11.12 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 94
11.13 Toelichting op de enkelvoudige balans 94
11.14 Enkelvoudig mutatieoverzicht immateriële
vaste activa 102
11.15 Enkelvoudig mutatieoverzicht materiële
vaste activa 104
11.16 Overzicht langlopende schulden per
31 december 2015 (enkelvoudig) 106
11.17 Toelichting op de enkelvoudige
resultatenrekening over 2015 108
11.18 Toelichting sectoronzekerheden jaarrekening
2015 medische specialistische zorg 111
12 Overige gegevens 12.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening 115
12.2 Resultaatbestemming 115
12.3 Ondertekening door bestuurders
en toezichthouders 116
12.4 Controleverklaring 117
Bijlage 1. Samenstelling organisatie per 31-12-2015 121
Bijlage 2. Samenstelling medische staf per 31-12-2015 123
Bijlage 3. Publicaties 2015 127
2
4.5 Subsidie KwaliteitsImpuls 24
4.6 Verpleegkundig onderwijs 24
4.7 Verzuim en arbo 24
4.8 Medewerkerstevredenheid 25
5. STZ, opleiding en wetenschap 5.1 Samenwerkende Topklinische opleidings-
Ziekenhuizen (STZ) 27
5.2 Opleidingen 27
5.3 Opleidingsbureau 27
5.4 Wetenschap en Innovatie 28
6. Verslag Raad van Toezicht 6.1 Hoofdlijnen 2015 31
6.2 Samenstelling Raad van Toezicht 32
6.3 Aanwezigheid bij vergaderingen 34
6.4 Overleg met stakeholders en accountant 34
7. Deeljaarverslagen 7.1 Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) 37
7.2 Ondernemingsraad 40
7.3 Cliëntenraad 41
7.4 Verpleegkundige Adviesraad 42
8. Concernstructuur 8.1 Algemene identificatiegegevens 45
8.2 Hoofdlijnen 45
8.3 Kerngegevens concern 45
8.4 Contouren concern 46
8.5 Bedrijfsvoering 47
8.6 Verzorgingsgebied 47
8.7 Governance 48
9. Financieel beleid 9.1 Algemeen 51
9.2 Opzet planning- en controlcyclus 51
9.3 Hoofdlijnen geconsolideerde jaarrekening 52
9.4 Verwachtingen 2016 54
10. Vaststelling en goedkeuring Maatschappelijk Verslag 57
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Maatschappelijk Verslag
1. Hoofdlijnen strategische visie 1.1 Algemeen 7
1.2 Speerpunten 2016 7
2. Verslag Raad van Bestuur 2.1 Resultaten 2015 en voornemens 2016 9
2.1.1 Productive Ward (PW) 9
2.1.2 Accreditatie Joint Commission International (JCI) 9
2.1.3 Duurzaamheid 9
2.1.4 Gastvrijheid 9
2.1.5 Regiovisie PxZorg 10
2.1.6 Wachttijden, toegangstijden en verpleegduur 10
2.1.7 Oncologie 11
2.1.8 Samenwerking met regionale partners 11
2.1.9 ICT, Elektronisch PatiëntenDossier (EPD) en
informatieveiligheid 12
2.1.10 Renovatie en huisvesting 12
2.1.11 Bedrijfsvoering 12
2.2 Organisatie- en besturingsmodel 13
3. Kwaliteit en veiligheid 3.1 Algemeen 17
3.2 Veiligheidscultuur en risicomanagement 17
3.3 Risico’s op de werkvloer 17
3.4 Informatieveiligheid en privacy 18
3.5 Prestatie-indicatoren 18
3.6 Patiënttevredenheid 18
3.7 Medische technologie 19
3.8 Calamiteiten 19
3.9 Dossieronderzoek 19
3.10 Resultaten Hospital Standardised Mortality
Ratio’s (HSMR) 19
3.11 Inspectie Gezondheidszorg 20
3.12 Klachtenbemiddeling 20
3.13 Veilig Incident Melden (VIM) 21
3.14 Transmuraal Incident Melden (TIM) 21
3.15 Voorbereiding rampenopvang 21
4. Personeel en Organisatie 4.1 Algemeen 23
4.2 Personeelsbestand 23
4.3 HR-beleid 23
4.4. Strategisch leerbeleid 24
VieCuri Jaardocument 2015
5
VoorwoordVoor u ligt het Jaardocument 2015 van VieCuri Medisch Centrum
voor Noord-Limburg. In dit document legt de organisatie verant-
woording af over de prestaties van de organisatie in 2015.
Het Jaardocument bestaat uit twee onderdelen:
1. Het Maatschappelijk Verslag 2015. Dit document beschrijft de
prestaties en resultaten van de organisatie vanuit maatschappe-
lijk en bestuurlijk perspectief.
2. De Jaarrekening 2015. Dit document geeft inzicht in de financiële
resultaten van de organisatie.
Naast het Jaardocument heeft VieCuri wederom de gevraagde ken-
getallen over 2015 in de landelijke DIGI-MV databank gedeponeerd
(Digitale Maatschappelijke Verantwoording).
Het Maatschappelijke Verslag bevat een aantal vaste onderdelen, die
elk jaar terugkomen. Aan de hand van de inhoudsopgave kunnen
deze onderdelen als volgt worden toegelicht:
• In hoofdstuk 1 worden de strategie van het ziekenhuis en de
speerpunten voor 2016 op hoofdlijnen toegelicht.
• In hoofdstuk 2 (Verslag Raad van Bestuur) worden de resulta-
ten van de organisatie in 2015 en de voornemens voor 2016
toegelicht. Tevens worden daarin de contouren van het nieuwe
RVE-gerelateerde organisatie- en besturingsmodel beschreven
(Resultaat Verantwoordelijke Eenheid).
• Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de belangrijkste ontwikkelingen en
resultaten op het gebied van Kwaliteit en Veiligheid. De keuze
voor invoering van het nieuwe JCI-accreditatiesysteem (Joint
Commission International) vormt daarbij het centrale thema.
• In hoofstuk 4 worden de activiteiten en resultaten op het gebied
van Personeel en Organisatie beschreven.
• In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op het belang van de STZ-status
(Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen), de resul-
taten van het onderdeel opleidingen en de ontwikkelingen rond
wetenschap en innovatie.
• Hoofdstuk 6 bevat het verslag van de Raad van Toezicht (RvT) en
een overzicht van de onderwerpen, waarmee dit orgaan zich in
2015 heeft bezig gehouden.
• De verslagen van het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB),
Ondernemingsraad, Cliëntenraad en Verpleegkundige Adviesraad
treft u aan in hoofdstuk 7.
• Hoofdstuk 8 beschrijft de concernstructuur.
• In hoofdstuk 9 worden de hoofdlijnen van het gevoerde financieel
beleid toegelicht.
• Hoofdstuk 10 beschrijft op welke datum het Maatschappelijk
Verslag door de Raad van Toezicht is goedgekeurd.
Samen omvatten deze onderdelen de centrale ingrediënten waarop
de focus van bestuur, medische staf, management en medewerkers
in 2015 is gericht. Net als in 2014 kan worden gesteld dat de orga-
nisatie het er in 2015 goed vanaf heeft gebracht en dat de beoogde
ambities in zorginhoudelijk-, beleidsmatig- en financieel opzicht op
hoofdlijnen zijn gerealiseerd. Daarnaast zijn voor 2016 duidelijke
doelen en ambities geformuleerd, waaraan gedurende het jaar
stapsgewijs verder vorm kan worden gegeven.
De Raad van Bestuur (RvB) en de Raad van Toezicht (RvT) spreken
langs deze weg dank en waardering uit voor de resultaten en
activiteiten die organisatie en medische staf in 2015 hebben
gerealiseerd. De gebruikelijke toelichting daarop treft u aan in
het hierna volgende document.
U veel leesplezier toewensend,
DJ Verbeek MHA,
voorzitter Raad van Bestuur,
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg.
4Voorwoord
VieCuri Jaardocument 2015
7
1. Hoofdlijnen strategische visie
1.2 Speerpunten 2016
De update van de speerpunten en programma’s voor 2016 staan
vermeld in het jaarplan 2016. Deze zijn veelal een vervolg op eerder
ingezette thema’s. Onderstaand overzicht geeft de uitwerking voor
2016 weer. De daaraan gekoppelde voornemens voor 2016 worden
waar relevant nader toegelicht in hoofdstuk 2.1.
Strategisch Speerpunt Concernprogramma’s 2016
De update van de speerpunten en programma’s voor 2016 staan
vermeld in het jaarplan 2016. Deze zijn veelal een vervolg op eerder
ingezette thema’s. Onderstaand overzicht geeft de uitwerking voor
2016 weer. De daaraan gekoppelde voornemens voor 2016 worden
nader toegelicht in hoofdstuk 2.1.
1.1 Algemeen
De strategische visie 2012-2017 is in februari 2012 vastgesteld.
De visie beschrijft de ambities en doelen voor de langere termijn.
De hoofdlijnen luiden als volgt:
1. Ontwikkeling VieCuri tot open organisatie voor medisch specia-
listische netwerkzorg;
2. VieCuri is een mens- en opleidingsgericht topklinisch ziekenhuis en;
3. Levering van zorg vanuit de kernwaarde ‘Verstand van zaken, gevoel
voor mensen’, met als verbindende trefwoorden ‘Gewoon Beter’.
Strategische speerpunten
Het meerjarenbeleidsplan 2012-2017 bevat de strategische speer-
punten, waarop het beleid de komende jaren is gericht. Hierin staan
de volgende kernpunten centraal:
1. Versterken toegankelijkheid voor de patiënt en eerste lijn.
2. Borgen kwaliteit en veiligheid voor de patiënt.
3. Ontwikkeling geoliede organisatie.
4. Ontwikkelen netwerksamenwerking met andere ziekenhuizen.
Deze speerpunten zijn benoemd vanuit de betekenis die onze
belangrijkste stakeholders (patiënten, zorgverzekeraars, partners
in netwerk, medisch specialisten en medewerkers) daaraan geven.
Voor elk speerpunt zijn centrale doelstellingen geformuleerd die
over een beleidsperiode van vijf jaar gerealiseerd dienen te worden.
Medisch profiel
Het medisch profiel geeft de kaders weer voor de beoogde uit-
werking van beleidskeuzes, investeringen en inzet van mensen
en middelen. De focus is gericht op:
1. Het aanbieden van diagnostiek in de volle breedte door alle
specialismen.
2. Aanbieden van basiszorg in de volle breedte, ontwikkelen
regionale (topklinische) functies en invulling van strategische
speerpunten.
Strategisch Speerpunt Concernprogramma’s 2016
1. Toegankelijkheid voor de Gastvrijheidszorg
patiënt en eerste lijn PxZorg Renovatie & huisvesting
2. Kwaliteit en veiligheid Joint Commission International (JCI)
voor de patiënt Productive Ward
3. Geoliede organisatie Medisch Leiderschap
Duurzaamheidsprogramma
Digitalisering
4. Netwerksamenwerking Samenwerking Laurentius
ziekenhuizen Ziekenhuis Roermond
Figuur 1: Speerpunten en programma’s 2016
Hoofdstuk 1Hoofdstuk 1
1. Hoofdlijnen strategische visie
VieCuri Jaardocument 2015
9
2.1 Resultaten 2015 en voornemens 2016
2.1.1 Productive Ward (PW) In 2014 is gestart met het programma Productive Ward (PW). In
dit programma nemen verpleegkundigen zelf het initiatief om de
werkzaamheden op de eigen afdeling goed te organiseren en daarin
verbeteringen door te voeren, zodat de verpleegkundigen meer
tijd overhouden voor direct contact met de patiënt. Doel is het
realiseren van een cultuur van continue verbetering en focus op
patiëntenzorg.
Voornemens 2016
Vanwege de succesvolle pilot op een aantal verpleegafdelingen, is
besloten het programma PW gefaseerd op alle verpleegafdelingen
in te voeren, met een verder vervolg naar de poliklinieken. De im-
plementatie bestaat uit het doorlopen van drie basismodules waarin
wordt geleerd met deze methodiek te werken en daarmee de ‘basis
op orde’ te brengen. Hierna worden acht procesmodules doorlo-
pen zoals onder andere Opname en Gepland Ontslag, Visite Lopen,
Overdracht Medicijnen en Verpleegkundige Richtlijnen.
2.1.2 Accreditatie Joint Commission International (JCI)In plaats van de huidige NIAZ-accreditatie (Nederlands Instituut
voor Accreditatie in de Zorg) is in de tweede helft van 2014 besloten
over te stappen op het integrale kwaliteitsaccreditatiesysteem
Joint Commission International (JCI). Het nieuwe JCI-programma
heeft als hoofddoel het realiseren van een cultuurverandering voor
kwaliteit en patiëntveiligheid en het inrichten van een permanente
verbetercyclus met eigen leerdoelen ten aanzien van kwaliteit en
patiëntveiligheid in het operationele proces.
Voornemens 2016
Het proces van invoering omvat twee fasen. In fase één is de focus
gericht op het vaststellen van ziekenhuisbrede afspraken in beleids-
notities en protocollen. De uitwerking van deze fase is begin 2016
afgerond. In het voorjaar van 2016 lag de focus op de implementa-
tie. Het programma fungeert mede als katalysator voor de beoogde
versterking van de outputsturing in de zorg aan de patiënt en
trajecten als PW, het concernbrede leiderschapsprogramma en de
toepassing van procesoptimalisatie.
In maart 2016 vond als volgende stap de zogenaamde JCI-mock
survey (= proefaudit) plaats. Dit leidde tot het besluit om toe te
werken naar formele accreditatie per 1 april 2017.
2.1.3 DuurzaamheidDe snelle externe veranderingen in de organisatie van de zieken-
huiszorg en de positie van de patiënt dagen uit om te denken in
termen van snel (digitaal) toegankelijke, flexibele, gastvrije en trans-
parante zorg. Om deze reden is het van belang de bedrijfsvoering
vanuit een integrale visie toe te spitsen op gastvrijheid, versterking
van kwaliteit en veiligheid in de zorg en slimmer en doelmatiger
werken. Hiertoe is in de tweede helft van 2015 het Duurzaamheids-
programma opgezet, inclusief een programmaorganisatie.
Voornemens 2016
In dit programma worden de komende periode de werkprocessen
binnen de poliklinieken en het capaciteitsmanagement (kliniek en
OK) opnieuw ingericht en gestandaardiseerd. Op Resultaat Verant-
woordelijke Eenheid (RVE)- en clusterniveau gebeurt dit eveneens
voor de zorg-, inkoop- en ondersteunende processen. Door het
uitvoeren van dit programma wordt (financiële) ruimte gecreëerd
voor nieuw beleid in 2017 en 2018.
2.1.4 GastvrijheidHet doel van het gastvrijheidsprogramma is dat patiënten het
gevoel hebben dat ze welkom zijn en worden gewaardeerd. Dit komt
vooral tot uitdrukking in de manier waarop de patiënt het bezoek
aan het ziekenhuis ervaart. De verankering van persoonlijk ‘host-
manship’ van alle medewerkers en medisch specialisten bij VieCuri
raakt cultuurdimensies zoals gedrag en mentaliteit.
Voornemens 2016
Het programma omvat een pilot op drie poliklinieken alsmede
een verbetering van de ‘look and feel’ - uitstraling (waaronder de
bewegwijzering) op alle locaties. In een nader uit te werken pro-
gramma ‘Patiënt als partner’ wordt de patiënt actief betrokken bij
de ontwikkeling van het zorgbeleid en inrichting van het zorgproces.
2. Verslag Raad van Bestuur Hoofdstuk 2
2. Verslag Raad van Bestuur
VieCuri Jaardocument 2015
11
gebied van de spoedeisende hulpverlening. Intentie is de samen-
werking te verbreden met afspraken over vormen van anderhalve-
lijnszorg - zie het concernprogramma Px-zorg - en de bestaande
samenwerking op het gebied van de eerstelijnszorg verder te
versterken.
Partners Care
In het overleg met de regionale partners op het gebied van verple-
ging/verzorging en de GGZ blijft de focus gericht op het ontwik-
kelen en realiseren van voorzieningen waarmee de toegenomen
instroom en vertraagde uitstroom van ‘verkeerde bedpatiënten’ uit
het ziekenhuis als gevolg van de komst van de nieuwe Wlz, Wmo
etc. kan worden gepareerd.
Samenwerking Laurentius Ziekenhuis Roermond (LZR)
De in 2015 doorlopen verkenningsfase leidt tot de conclusie dat
door intensievere samenwerking de beste zorg kan blijven worden
geboden aan onze patiënten in Noord- en Midden-Limburg en dat
daarvoor brede steun bestaat. In 2016 wordt een structuur voor
verdergaande samenwerking voor de korte en lange termijn uitge-
werkt. De fundamenten van de beoogde duurzame samenwerking
zijn gericht op uniformiteit en eenheid in het serviceconcept naar
de patiënt, het ICT/ Elektronisch PatiëntenDossier (EPD)-(beleid), het
Kwaliteitssysteem, het Human Resource Management/ Management
Development (HRM/MD)-beleid, het medisch beleid en de bundeling
van medisch ondersteunende faciliteiten.
Als stap op weg daarnaartoe wordt in het voorjaar van 2016 een
coöperatie opgericht, waarbij de beide ziekenhuizen blijven bestaan
en hun eigen bestuur houden. Vanuit deze coöperatie worden de
genoemde fundamenten en initiatieven tot samenwerking op deel-
terreinen verder uitgewerkt en georganiseerd. Parallel hieraan wordt
in 2016 een gezamenlijk plan uitgewerkt waarin de vormgeving en
de structuur voor de samenwerking op lange termijn centraal staat.
Samenwerking Maastricht Universitair Medisch Centrum+
(MUMC+)
In de samenwerking met het MUMC+ blijft de focus gericht op het
maken van afspraken over het borgen van de topklinische zorg en
het vergroten van het draagvlak voor opleiding en wetenschappelijk
onderzoek.
Verpleegduur
De gemiddelde verpleegduur van klinische patiënten bedraagt in
2015 4,36 dagen ten opzichte van 4,04 dagen in 2014. Dit is een
stijging van 0,32 dag ten opzichte van 2014 en tevens een lichte
stijging vergeleken met het gemiddelde van 4,12 dagen in 2013.
De langere ligduur hangt enerzijds samen met de toename van
het aantal dagbehandelingen en anderzijds met de vertraagde
doorstroming van patiënten naar vervolgvoorzieningen, die worden
gefinancierd vanuit de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo)
en de Wet langdurige zorg (Wlz).
2.1.7 OncologieConform planning heeft de OncologieBeleidsCommissie (OBC) in
2014 een meerjarenbeleidsplan Oncologie 2014-2020 uitgewerkt.
In 2015 zijn de activiteiten verder op de uitvoering van het vastge-
stelde beleid afgestemd. Daarnaast is invulling gegeven aan het in
2014 ondertekende contract Oncologienetwerk Zuidoost-Nederland
(OncoZon), middels deelname in de centrale, regionale OBC van
OncoZON en de diverse tumorwerkgroepen. Na eerder de betrok-
kenheid van patiënten vormgegeven te hebben, vond in 2015 een
eerste Invitational Conference Oncologie (ICO) met zorgverzekeraars
plaats.
Daarnaast is veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van
een oncologiecentrum nieuwe stijl (multidisciplinaire polikliniek
oncologie), dat eind mei 2016 van start zal gaan. Er is tevens een
eerste aanzet gemaakt voor het realiseren van een tuin en serre
ten behoeve van de bezoekers van het centrum. De patiënt-
vertegenwoordiging is hier nauw bij betrokken, evenals bij de
eerder gestarte onderdelen mammazorg, colorectaal, prostaat en
melanoom. Voor de tumorgroepen prostaat en long zijn digitale
zorgpadbegeleidingsprogramma’s in gebruik genomen. De in 2014
gestarte oncologieblog is fors uitgebreid. Tot slot is in 2015 een
nieuwe website gelanceerd:
https://www.viecuri.nl/onze-specialismen/oncologie/
2.1.8 Samenwerking met regionale partnersHuisartsen
De realisatie van de nieuwe HuisartsenSpoedPost medio 2015 heeft
een nieuwe impuls gegeven aan de goede samenwerking met de
huisartsen - die zijn verenigd in koepelorganisatie Cohesie - op het
2.1.6 Wachttijden, toegangstijden en verpleegduurWachttijden kliniek
De wachttijd voor behandeling gaat over de tijd tussen de diagnose
en de start van de behandeling, bijvoorbeeld een operatie.
De gemiddelde wachtduur voor de kliniek bedraagt in 2015 vier
tot vijf weken. Hiermee wordt voldaan aan de zogenaamde Treek-
norm; tachtig procent binnen vijf weken, maximaal zeven weken.
De gemiddelde wachtduur voor dagverpleging is van gemiddeld
vier weken in 2014 gedaald naar drie weken in 2015 (zie figuur 2).
Toegangstijden polikliniek
De toegangstijden voor de poliklinieken worden alleen bepaald
voor nieuwe patiënten. De wachttijd op de centrale locaties te Venlo
en in Venray is in 2015 gemiddeld negentien dagen respectievelijk
zeventien dagen. Hiermee wordt voldaan aan de landelijke Treek-
norm; tachtig procent binnen drie weken, maximaal vier weken
(zie figuur 3).
10
2.1.5 Regiovisie PxZorgEind 2014 hebben VieCuri en Huisartsencoöperatie Cohesie ter
uitwerking van de gezamenlijke regiovisie PxZorg het projectplan
PxZorg vastgesteld, met daarin de Regionale Gezondheidsagenda
2015. In 2015 zijn belangrijke stappen gezet in de uitwerking van
de ketenzorg op het gebied van oncologie, diagnostiek, zorg voor
ouderen en de acute zorg. Tevens is een extra impuls gegeven aan
de communicatie over de resultaten op deze gebieden. Daarnaast
zijn verdere stappen gezet in de versterking van de participatie van
zorgvragers in deze trajecten.
Voornemens 2016
In 2016 is de focus in de verdere uitwerking gericht op het thema
‘Zorg op maat, professional in de lead’. Kern is een accentverlegging
naar een meer signalerende, ondersteunende en coördinerende
benadering.
2. Verslag Raad van Bestuur
Figuur 2. Wachttijd kliniek
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
klinisch dagbehandeling
aant
al d
agen
Figuur 3. Toegangstijd polikliniek
40
35
30
25
20
15
10
5
0Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
Helden-Panningen Horst Venlo Venray
aant
al d
agen
De invoering van het nieuwe voedingsconcept met meer keuzemo-
gelijkheden voor de patiënt wordt in 2016 gefaseerd uitgerold. De
ernergieinfrastructuur voor de locatie Venlo is na een intensief en
langlopend traject ingrijpend vernieuwd. Als volgende stap is deze
locatie in 2015 voor honderd procent voorzien van noodstroom-
voorzieningen.
2.2 Organisatie- en besturingsmodel
Contouren
In het voorjaar van 2015 is gestart met de invoering van een bestu-
rings model, waarin de medeverantwoordelijkheid van de medische staf
voor de besturing van de organisatie op strategisch en tactisch niveau
wordt versterkt. De contouren van dit model zien er als volgt uit.
Raad van Bestuur (RvB)
Het ziekenhuis wordt geleid door een tweehoofdige RvB. Beide be-
stuurders nemen ongeveer een gelijk deel van de zorg- en beheer-
portefeuille op zich. De RvB onderhoudt vanuit zijn rol contacten
met allerlei externe partijen: onder andere huisartsen, zorgverze-
keraars, regionale zorgpartners, financiers/banken, andere zieken-
huizen en gemeenten. De RvB richt de focus primair op belangrijke
concernbrede zaken als de financiën van het ziekenhuis, de kwaliteit
en veiligheid van de zorg, de relatie en samenwerking met de medi-
sche staf, ICT en trajecten van nieuwbouw en renovatie.
Bestuursraad
Om de trajecten van overleg en besluitvorming goed af te stem-
men, vindt er wekelijks een Raad van Bestuursvergadering plaats,
waaraan met ingang van 1 april 2015 vanuit het bestuur van het
Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) twee co-bestuurders - in plaats
van één - deelnemen. Eén keer per twee weken neemt ook het clus-
termanagement Zorg deel aan de vergadering. Om de gewijzigde
samenstelling te markeren, is gekozen voor de naam Bestuursraad
(BSR).
De gewijzigde samenstelling sluit enerzijds aan bij de wens om
de betrokkenheid van het MSB-bestuur bij de besturing van de
organisatie - in relatie tot de komst van het nieuwe MSB en het
motto ‘dokter in de lead’ - te versterken. Anderzijds blijft daarbij
de formele verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht (RvT)
en de RvB voor de besturing van het ziekenhuis, zoals vastgelegd
in de statuten, intact.
Eén keer per vier weken vindt er een plenair overleg van de RvB met
het bestuur MSB plaats. De focus daarbij is gericht op bespreking
van actuele strategische of concernbrede beleidsthema’s. Bestuurs-
raad en clustermanagement overleggen daarnaast maandelijks met
elkaar in MT-verband.
Clustermanagement Zorg
Als gevolg van de keuze voor de vorming van Resultaat Verant-
woordelijke Eenheden (RVE) en de aanstelling van medisch leiders
- belast met de integrale veratwoordelijkheid voor de resultaten van
de zorg-RVE’s - verschuift het zwaartepunt in de taak van het clus-
termanagement Zorg op tactisch niveau naar de rol van verlengde
arm van de Bestuursraad. Vanuit die rol zijn zij naar medisch leiders
en RVE’s toe tevens verantwoordelijk voor de afstemming, ontwik-
keling en vraagstukken die spelen binnen de RVE’s van hun cluster
en het overleg daarover met de betrokken medisch leiders.
De managers van de clusters Financiën, Facilitair Bedrijf en ICT,
Personeel, Organisatie & Opleiding, Marketing, Communicatie en
Verkoop en de directe ondersteuning van de RvB zorgen voor de
invulling van de klant/leveranciersrelaties naar organisatie en medi-
sche staf toe en het externe relatiebeheer. De zorg voor kwaliteit en
veiligheid is ondergebracht bij het bureau Kwaliteit en Veiligheid.
Medisch leiders
De leiding van de zorg-RVE’s is - conform het concept ‘dokter in
de lead’ - met ingang van 2016 belegd bij de professionals met
de grootste kennis van de patiëntenzorg (de medisch specialisten),
die als medisch leider binnen door de BSR/ RvB vastgestelde kaders
integraal verantwoordelijk zijn voor de zorgverlening, organisatie
en bedrijfsvoering van de diverse RVE’s.
De medisch leiders worden conform de gemaakte afspraken (afhan-
kelijk van de grootte van een RVE) gedeeltelijk vrijgesteld voor de
uitoefening van hun taak. In de uitvoering van hun functie worden
zij per RVE ondersteund door managers bedrijfsvoering.
RVE-beraad
In overeenstemming met de keuze voor de vorming van RVE’s
komen de medisch leiders maandelijks met de Bestuursraad en het
clustermanagement Zorg in vergadering bij elkaar om de invul-
ling van hun taak en de daaraan gekoppelde aandachtspunten te
bespreken en af te stemmen (advies- en overlegplatform). De focus
is daarbij - met inachtneming van de concernkaders - gericht op
VieCuri Jaardocument 2015
13
2.1.9 ICT, Elektronisch PatiëntenDossier (EPD) en informatieveiligheid
Beleidsplan ICT 2016-2020
In samenhang met het Duurzaamheidsprogramma is begin 2016
een nieuw ICT-beleidsplan 2016-2020 vastgesteld met een doel-
groepgerichte digitaliseringsagenda. Centrale onderdelen zijn de
invoering van een patiëntenportaal, E-health in de keten, de door-
ontwikkeling van het ZiekenhuisInformatieSysteem/Elektronisch
PatiëntenDossier (ZIS/EPD) naar de nieuw beschikbaar komende
(HIX)versie en de verdere ontwikkeling van informatiemanagement.
Elektronisch PatiëntenDossier (EPD)
Conform het programma Vizier vond eind 2014 de eerste fase plaats
van de livegang van het nieuwe Elektronisch PatiëntenDossier (EPD)
van Chipsoft voor een twaalftal vakgroepen. Naast het elektronisch
dossier is daarbij ziekenhuisbreed een nieuw medicatie- en voor-
schrijfsysteem en een Patiënt Data Management Systeem (PDMS)
voor de Intensive Care, het OK-complex enVerloskunde ingevoerd.
Verder is het ordermanagement gedigitaliseerd en is de implemen-
tatie van het nieuwe Elektronische Verpleegkundig Dossier (EVD)
afgerond.
De overige vakgroepen zijn medio 2015 in fase twee integraal
overgestapt op het nieuwe EPD. In deze veranderslag zijn tevens de
koppelingen met de daarbij aansluitende nieuwe apparatuur gerea-
liseerd. Resultaat is een volledig geïntegreerd elektronisch medisch
systeem, dat de kwaliteit van de patiëntenzorg ten goede komt door
een optimale registratie en communicatie van gegevens.
ICT-infrastructuur
Parallel aan de verdere invoering van het nieuwe EPD zijn in 2015
stappen gezet op weg naar stabilisatie en vernieuwing van de
ICT-infrastructuur. De optimalisatie van servers, het versterken van
de netwerkinfrastructuur en het realiseren van nieuwe werkplekken
vormden hierin de kernpunten. Voor de werkplekken gekoppeld aan
het nieuwe EPD, is als eerste gestart met de noodzakelijke vernieu-
wing van werkstations (Windows 7 en Office 2010), printers en
overige werkplekgerelateerde voorzieningen. Daarnaast zijn in
2015 ook alle andere werkplekken in het ziekenhuis omgezet naar
de nieuwe omgeving. In totaal zijn in fase twee van dit traject
zo’n achttienhonderd nieuwe werkstations en driehonderd laptops
geplaatst.
Informatieveiligheid en privacy
Conform de Managementletter is in het eerste kwartaal van 2015
een set van maatregelen vastgesteld om de zorg voor informatiebe-
veiliging en privacy te laten aansluiten bij het CPB-rapport Toegang
tot digitale patiëntendossiers binnen zorginstellingen en de richtlij-
nen van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP).
2.1.10 Renovatie en huisvestingBegin 2015 is de nieuwe Coronay Care Unit (CCU), die is voorzien
van biodynamische verlichting, in gebruik genomen. In deze periode
zijn ook de poliklinieken op K1 (Heelkunde, Orthopedie en Plastische
chirurgie) en A1 (Oogheelkunde en Dermatologie) opgeleverd. Dit
zijn de eerste poliklinieken die in de ‘nieuwe stijl’ zijn gerealiseerd.
De nieuwbouw voor het nieuwe Geboortecentrum (Moeder en kind)
en de nieuwe geïntegreerde HuisArtsen-Spoedpost (HAP) zijn medio
2015 feestelijk in gebruik genomen. Vanuit het publiek was er op de
open dag in mei 2015 enorm veel belangstelling voor dit bijzondere
project.
Na een renovatieperiode van ruim drie jaar zijn eind 2015 op de
locatie Venlo ook de laatste verpleegafdelingen gerenoveerd en
overgedragen aan de zorgorganisatie. Alle standaard verpleeg-
afdelingen op deze locatie zijn nu ingericht volgens het nieuwe
concept waarin licht, ruimte en privacy belangrijke kenmerken zijn.
Voornemens 2016
Voor het jaar 2016 staat het vervolg van de renovatie van de
poliklinieken in bouwdeel C (poligangen 1 en 2, Centrale Sterilisatie
Afdeling (CSA) en scopie-dagcentrum), Thorax (hart-long) en On-
cologisch Centrum op de agenda. Daarnaast wordt de planvorming
afgerond voor renovatie van onder andere de afdeling Revalidatie
en de poliklinieken Neurologie/KNF, Geriatrie, Reumatologie en de
Medische Psychologie. In de loop van 2016 vindt tevens besluit-
vorming plaats over de nieuwbouwplannen en het profiel voor de
locatie Venray.
2.1.11 BedrijfsvoeringZoals hierna wordt toegelicht, heeft VieCur i in 2015 wederom fors
geïnvesteerd in onder meer het traject tot renovatie van de locatie
Venlo, de invoering van het nieuwe Elektronisch PatiëntenDossier en
versterking van de ICT-infrastructuur en -apparatuur. Desondanks is
net als in eerdere jaren met E 3,5 miljoen over 2015 sprake van een
goed financieel resultaat. Zie verdere toelichting in hoofdstuk 9.
2. Verslag Raad van Bestuur 12
VieCuri Jaardocument 2015
15
Figuur 4. Hoofdlijnen organisatiestructuur VieCuri
Ondernemingsraad
Cliëntenraad
Verpleegkundige Adviesraad
Raad van Toezicht
Medisch Specialistisch Bedrijf
Staf Raad van Bestuur
Bureau Raad van Bestuur
Marketing, Communicatie & Verkoop
Concerncontrol
Bouwbureau
Kwaliteit & Veiligheid
Stafmaatschap MSB
Vereniging Kamer Dienstverbanders
Raad van Bestuur
Cluster Facilitair Bedrijf en ICT
ClusterFinanciën
Cluster Personeel, Organisatie en Opleidingen
Cluster Beschouwend
RVE’s
Cluster Snijdend, Moeder en Kind
RVE’s
Klinische Fysica en Medische
Instrumentatie
Hotel
Services
Vastgoed en Technische Dienst
Inkoop en Logistiek
ICT(Rekencentrum en Informatiezaken)
Leerhuis (Opleidingen en
Wetenschap)
PO&O-services (Arbo, Mobiliteit en
Personeels- en Salarisadministratie)
P&O Advies(Algemeen)
Financiën en Administratie
Planning en Control
Cardiologie
Longgeneeskunde
Paramedisch
Revalidatie
Medische Psychologie
Interne Geneeskunde (Dialyse, Polikliniek, Verpleegafdeling,
Oncologische Dagbehandeling)
Maag-, Darm- en Leverziekten
Reumatologie
Sportgeneeskunde
Geriatrie
Regiopoli’s
Dermatologie
Neurologie en Klinische Neurofysiologie
Klinische Farmacie
Chirurgie
Urologie
Orthopedie en Gipskamer
Intensive Care
Spoedeisende Hulp en Acute Opname Afdeling
Kortverblijf, Capaciteitsplanning en Zorgbemiddeling
OK en CSA (Anesthesie en Pijnbestrijding)
Gynaecologie en ObstetrieKindergeneeskunde
Oogheelkunde
Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie
Keel-, Neus- en Oorheelkunde
Plastische Chirurgie
Medische Beeldvorming (Radiologie en
Nucleaire geneeskunde)
Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium
Medische Microbiologie en Infectiepreventie
Pathologie
Trombosedienst
afstemming van beleid, informatieuitwisseling en vorming van
draagvlak. De nieuwe opzet maakt het tevens mogelijk relevante
tussentijdse of nieuwe ontwikkelingen in gezamenlijkheid te bespre-
ken en daarop sneller en directer te schakelen of te anticiperen.
Uitwerking 2016
Voor 2016 is de focus gericht op verdere uitwerking van de integrale
verantwoordelijkheid van de medisch leiders en het functioneren
van de RVE’s. In plaats van op structuuraspecten is focus hierbij met
name gericht op cultuur aspecten als leiderschap, communicatie
en gedrag. Naast afronding van de collectieve training Leiderschap
wordt aan de nieuwe medisch leiders een Management Develop-
ment traject aangeboden, waarin de focus mede is gericht op de
ontwikkeling van soft skills en vaardigheden.
Organisatiestructuur
De hoofdlijnen van de nieuwe organisatiestructuur worden voor u
samengevat in de figuur hiernaast.
2. Verslag Raad van Bestuur 14
VieCuri Jaardocument 2015
17
3. Kwaliteit en veiligheid
3.1 Algemeen
In de periode 2001-2012 is driemaal een ziekenhuisbrede NIAZ-
accreditatie (het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg)
behaald, inclusief de accreditatie van het landelijke Veiligheidsma-
nagementsysteem (VMS) en een deelaccreditatie voor Oncologie. De
huidige accreditatie is geldig tot eind 2017. Om de betrokkenheid van
medisch specialisten en verpleegkundigen bij het kwaliteitssysteem te
vergroten, is het ziekenhuis in 2015 gestart met de voorbereidingen
om een accreditatie van Joint Commission International (JCI) te beha-
len. Dit is een internationaal keurmerk voor kwaliteit en veiligheid.
Parallel aan dit traject wordt het verbeterprogramma ‘Productive
Ward - Meer tijd voor de patiënt’ uitgevoerd op de nieuwe verpleeg-
afdelingen van VieCuri. In dit programma worden verpleegkundigen
toegerust om de werkzaamheden op de eigen afdeling goed te
organiseren en daarin verbeteringen door te voeren. De afdelingen
werken daarbij met prestatieborden met als doel visueel transparant
te zijn over verbeterdoelstellingen en resultaten naar medewerkers,
patiënten en bezoekers toe.
Naast het ziekenhuisbrede kwaliteitssysteem beschikken diverse
afdelingen van VieCuri over eigen accreditaties/certificaten, zoals
CCKL en ISO voor de laboratoria en de Apotheek en HKZ voor de
poliklinische apotheek van VieCuri Vitaal en de Dialyse-afdeling.
Ook zijn er diverse keurmerken van landelijke patiëntenverenigingen
behaald, zoals het roze lintje voor borstkankerzorg, de smiley voor
de kinderafdeling, het kangoeroekeurmerk voor de afdeling Neo-
natologie, het Borstvoedingscertificaat, het Hart- en Vaatkeurmerk,
de Dermatologiezegel en diverse groene vinkjes van de Nederlandse
Federatie voor Kankerpatiënten.
VieCuri is transparant over haar resultaten op dit gebied via het
Kwaliteitsvenster op haar website. Het venster is ontwikkeld door
de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en omvat tien
onderwerpen die iets zeggen over de kwaliteit van zorg van een
ziekenhuis. Doel van dit venster is dat patiënten bij alle ziekenhui-
zen op dezelfde manier kwaliteitsinformatie kunnen raadplegen.
Patiënten kunnen hierbij in één oogopslag zien hoe hun ziekenhuis
scoort op een bepaald onderwerp ten opzichte van eerdere jaren,
een landelijke gemiddelde en/of de norm.
3.2 Veiligheidscultuur en risicomanagement
Een belangrijk onderdeel van het veiligheidsmanagementsysteem
(VMS) is de zorg voor risicomanagement. Medewerkers wordt in
dat kader onder andere gevraagd om (potentieel) onveilige situaties
en incidenten te melden in het lokale Veilig Incident Melden (VIM-)
systeem. De daarbij aansluitende verbetermaatregelen worden met
elkaar gedeeld en uitgevoerd. De centrale VIM-commissie bewaakt
de ziekenhuisbrede aandachtspunten.
De aandacht voor veiligheid is eveneens de rode draad in het in
voorbereiding zijnde JCI- kwaliteitssysteem, waarin onder andere
zes internationale veiligheidsdoelen zijn opgenomen waarop de
organisatie voor negentig procent compliant moet zijn. Hierop
worden afdelingen regelmatig getoetst.
Risicomanagement is een combinatie van terugkijken (retrospectief)
en vooruitkijken (prospectief) teneinde van daaruit risico’s te in-
ventariseren en beheersmaatregelen te formuleren. Dit vindt plaats
op diverse niveaus in de organisatie en is vastgelegd in een beleid
(policy) voor risicomanagement dat voldoet aan de JCI-eisen.
3.3 Risico’s op de werkvloer
Binnen VieCuri worden klachten en incidenten retrospectief gemeld
en afgehandeld per Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE), al
dan niet in combinatie met het gebruik van een PRISMA-analyse
(Prevention and Recovery Information System for Monitoring and
Analysis). De conclusies uit de analyse van dergelijke incidenten
kunnen leiden tot het formuleren van nieuwe risicogebieden. Daar-
naast voert het ziekenhuis prospectieve risicoanalyses (PRI) uit bij
met name trajecten van verbouwingen en renovatie, herinrichting
van zorgprocessen of het invoeren van nieuwe zorginhoudelijke
methodes of technieken.
In het tweede kwartaal van 2015 is binnen de organisatie het zoge-
naamde KICC-overleg (Klachten, Incidenten, Calamiteiten en Claims)
gestart. Dit overleg signaleert aan de hand van VIM-meldingen,
Calamiteitenmeldingen, Klachten en Claims retrospectief risico’s,
legt dwarsverbanden, geeft rode draden aan en geeft vervolgens
Hoofdstuk 3
3. Kwaliteit en veiligheid
verbeteren van de opname en ontvangst, de zorg voor privacy, de
ontwikkeling van de wachttijden, de zorg voor medicatie, het ver-
beteren van de informatievoorziening aan patiënt en familie en de
onderdelen ontslag en nazorg vormen de centrale aandachtspunten.
Op diverse patiëntgebonden afdelingen die niet aan de CQI meede-
den, zijn afzonderlijke enquêtes onder de patiënten verspreid. Naar
aanleiding van de resultaten over 2015 zijn inmiddels verschillende
verbeteracties in gang gezet. Hierbij wordt vanzelfsprekend aanslui-
ting gezocht bij andere projecten. Daarnaast is besloten om vanaf
2015 de toegang tot Zorgkaart Nederland actief te promoten en zo
het gehele jaar informatie over de zorgverlening van patiënten te
ontvangen.
3.7 Medische Technologie
VieQ-MT staat voor VieCuri Quality assurance of Medical Techno-
logy en is de naam van het project waarmee VieCuri de kwaliteit en
veiligheid van haar medische technologie naar een hoger niveau wil
brengen. Het is een nadere uitwerking van het landelijke Convenant
Medische Technologie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
De zorg voor medische technologie behelst meer dan alleen de zorg
medische apparatuur. Het gaat ook over elk instrument, toestel of
apparaat, elke software of stof die wordt gebruikt voor diagnostiek
of behandeling bij een patiënt, met inbegrip van elk hulpmiddel dat
voor een goede werking benodigd is.
VieCuri heeft hierbij gekozen voor een gedegen aanpak, waarbij voor
alle gedefinieerde groepen van medische technologie de risico’s en
de regels voor gebruik, onderhoud, scholing en functionele eisen
voor aanschaf in kaart worden gebracht. Het centrale beleid ten
aanzien van veilige inzet van medische technologie is eind decem-
ber 2015 in de Bestuursraad vastgesteld.
In aansluiting daarop is er tevens een nieuwe werkwijze voor de
verwerving van medische technologie vastgesteld. In 2016 wordt
deze nieuwe werkwijze geïmplementeerd en ondersteund met een
daarbij aansluitende applicatie. Daarmee wordt op een gestruc-
tureerde wijze een aanschafdossier opgebouwd. Alle essentiële
aspecten die samenhangen met de introductie van een medische
technologie krijgen daarmee vooraf de benodigde aandacht.
3.8 Calamiteiten
In het verslagjaar 2015 zijn in totaal zeventien calamiteiten gemeld
bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Een gemiddeld
ziekenhuis meldt jaarlijks vijftien tot twintig calamiteiten bij de IGZ.
Het aantal meldingen ligt daarmee in de lijn der verwachting. De
calamiteiten zijn ieder voor zich geanalyseerd door de Calamiteiten-
commissie, bestaande uit specialisten en verpleegkundigen, onder
leiding van een technisch voorzitter.
Daaruit naar voren komende aanbevelingen voor verbetering zijn
gedeeld met de organisatie, met als doel om hiervan te leren. Een
gesprek met de familie of nabestaanden van de patiënt maakt stan-
daard deel uit van het calamiteitenonderzoek. Naar aanleiding van
aanbevelingen van zowel de Calamiteitencommissie als de centrale
Incidentencommissie is in 2015 een projectgroep ingericht om het
beleid rondom patiënten met antistollingsmedicatie opnieuw vorm
te geven.
3.9 Dossieronderzoek
In VieCuri wordt dossieronderzoek uitgevoerd door twee ver-
pleegkundigen en twee (oud)specialisten. Zij onderzoeken steek-
proefsgewijs de dossiers van overleden patiënten met als doel
verbeterpunten op te sporen. Er wordt daarbij zowel gekeken naar
de volledigheid van de dossiers - zoals de aanwezigheid en het tijdig
versturen van een ontslagbrief - als naar specifieke verbeterpunten.
Het dossieronderzoek vindt plaats in twee fases. Fase één wordt
steeds uitgevoerd door twee verpleegkundigen. In fase twee worden
de door de verpleegkundigen geselecteerde dossiers gescreend door
daarvoor aangestelde artsen.
3.10 Resultaten Hospital Standardised Mortality Ratio’s (HSMR)
De zogenaamde HSMR is een indicator die het aantal overleden
patiënten in een ziekenhuis vergelijkt met de gemiddelde landelijke
ziekenhuissterfte, rekening houdend met relevante kenmerken van
de patiënten en de opnamen. De definitieve HSMR (gewogen sterf-
tecijfer) van VieCuri is 97 met een betrouwbaarheidsinterval van
88-107. Dit betekent dat de HSMR niet significant afwijkt van het
landelijk gemiddelde (=100). Vanwege de grotere hoeveelheid data
VieCuri Jaardocument 2015
19
adviezen aan de Bestuursraad en het Management hoe deze
risico’s aan te pakken.
Op strategisch niveau worden halfjaarlijks de risico’s geanalyseerd
die het voortbestaan van het ziekenhuis kunnen bedreigen. Deze
analyse vindt normaal gesproken plaats met de eigenaren van de
acht domeinen, die daarbinnen worden onderscheiden: Patiënt,
Governance, Arbeid, Gebouw, ICT, Apparatuur, Imago, Financiën.
Naar aanleiding van deze analyse worden per domein beheers-
maatregelen geformuleerd en bruto/netto risico’s berekend.
In 2015 is afgezien van uitvoering van deze strategische risico-
analyse en gewerkt aan het herformuleren van het beleid ten
aanzien van risicomanagement. Dit leidde tot een beleidsnotitie
waarin de hoofdlijnen van dit beleid opnieuw zijn vastgelegd
en de eisen van het JCI-kwaliteitssysteen zijn meegenomen.
3.4 Informatieveiligheid en privacy
In overeenstemming met de Managementletter 2015 - opgesteld
door accountantsbureau Ernst & Young - heeft VieCuri in 2015 een
zogenaamde penetratietest (ethical hacking) uit laten voeren op
haar netwerk. Aan de hand van de uitkomsten heeft de afdeling
Informatie & Advies in samenwerking met de Information Security
Officer van VieCuri een set van aanbevelingen opgesteld en uitge-
werkt naar technische en organistische maatregelen. De set van
maatregelen is vervolgens in een driejarenplan geconcretiseerd naar
tijd, resources en middelen. Het plan is door de Raad van Bestuur
(RvB) goedgekeurd en wordt momenteel geïmplementeerd.
3.5 Prestatie-indicatoren
VieCuri heeft in 2015 aan diverse uitvragende partijen prestatie-
indicatoren aangeleverd; aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg
was daarbij sprake van aanbieding als verantwoordingsinformatie.
De resultaten zijn terug te vinden op www.ziekenhuizentransparant.
nl. Daarnaast zijn diverse indicatoren aangeleverd aan de Transpa-
rantiekalender van het Zorginstituut (ZIN) als inkoopinformatie voor
zorgverzekeraars en keuze-informatie voor patiënten. Voor patiën-
ten worden deze resultaten tevens getoond op de website Kiesbeter.
Parallel daaraan worden indicatoren aangeleverd over oncologische
ingrepen bij het SONCOS-netwerk, informatie over chirurgische
ingrepen bij de NVVH (Nederlandse Vereniging van Heelkunde) en
informatie over orthopedische ingrepen via de LROI. Aan de hand
van deze indicatoren wordt beoordeeld of een ziekenhuis voldoende
ingrepen verricht om bepaalde behandelingen uit te blijven voeren.
Zo heeft VieCuri ervoor gekozen om sommige operaties bij kanker
niet meer zelf uit te voeren. Uiteraard kunnen patiënten dan altijd in
VieCuri terecht voor het voor- en natraject, zoals het stellen van de
diagnose en andere therapieën, zoals chemotherapie en bestraling.
Het ziekenhuis gebruikt de resultaten van de prestatie-indicatoren
ook om te werken aan continue verbetering. Zo vindt er bijvoorbeeld
een steeds betere screening plaats bij kwetsbare ouderen van de
risico’s op verwardheid, vallen en ondervoeding en wordt de geriater
vaker ingeschakeld als medebehandelaar. Het screenen en behande-
len van pijn vertoont eveneens een stijgende lijn.
3.6 Patiënttevredenheid
In 2015 is op een groot aantal afdelingen binnen het ziekenhuis
wederom patiëntervaringsonderzoek volgens de CQI-methodiek
(Consumer Quality Index) uitgevoerd. De CQI is een vragenlijst voor
patiënten waarin de patiëntervaring centraal staat. Het onderzoek
wordt jaarlijks uitgevoerd door bureau Mediquest en voldoet aan
de actuele richtlijnen op dit gebied. Omdat de CQI landelijk uniform
wordt uitgevraagd, is het mogelijk de resultaten van VieCuri te
vergelijken met die van andere ziekenhuizen.
In totaal zijn in 2015 13.766 patiënten benaderd, waarvan 4.132
patiënten de vragenlijst daadwerkelijk invulden. De resultaten worden
tot op vraagniveau en per afdeling gerapporteerd. In het CQI- rapport
staat - waar gevraagd - tevens het totaalcijfer en de Net Promoter
Score (NPS) vermeld. De NPS geeft het percentage patiënten weer
dat VieCuri aanbeveelt bij familie of vrienden minus het percentage
patiënten dat VieCuri afraadt. Dit percentage wordt als maat gebruikt
voor de meting/waardering van de patiënttevredenheid.
De totaalcijfers en NPS-score zijn voor de kliniek significant geste-
gen ten opzichte van 2014. De cijfers voor de polikliniek zijn gelijk
gebleven ten opzichte van 2014. Omdat de gemiddelde score van
andere ziekenhuizen in 2015 harder gestegen is dan die van Viecuri,
scoort de organisatie op dit gebied onder het landelijk gemiddelde.
Na interne evaluatie van de score zijn begin 2016 een zestal speer-
punten geformuleerd, waarop de aandacht voor 2016 is gericht. Het
3. Kwaliteit en veiligheid 18
3.13 Veilig Incident Melden (VIM)
VieCuri beschikt over een digitaal systeem waarin medewerkers op
een eenvoudige manier dichtbij de werkvloer incidenten kunnen
melden. Het melden van incidenten wordt aangemoedigd met als
doel hiervan te leren in een veilige omgeving en incidenten in de
toekomst te voorkomen.
In 2015 zijn 2990 incidenten gemeld in de patiëntenzorg. Het leeu-
wendeel van de meldingen (22,6%) had betrekking op de categorie
medicatie. De categorie communicatie/administratie komt op de
tweede plaats, maar blijft met een aandeel van 21,4% hoog. De ca-
tegorie materiaal komt met 7,1% op de derde plaats. De valinciden-
ten komen op de vierde plaats met een aandeel van 7,4%. Met een
aandeel van 5,8% sluit de groep incidenten apparatuur de top-vijf.
Incidenten worden geanalyseerd door decentrale VIM-coördina-
toren, waarna er waar nodig direct verbetermaatregelen worden
ingezet. Daarnaast kent VieCuri een centrale VIM-commissie, die
incidenten met een ziekenhuisbrede impact bespreekt. De centrale
VIM-commissie adviseert aan de Bestuursraad over ziekenhuisbrede
verbetermaatregelen. Zo had het ziekenhuis in 2015 te maken met
meer verwarde patiënten en zijn er meer ontzeggingen tot toegang
en waarschuwingen uitgedeeld in het kader van het programma
Veilige Zorg. De commissie heeft tevens advies uitgebracht over de
verzoekschriftenprocedure voor inzage in dossiers en de telefoni-
sche bereikbaarheid via het belcentrum.
3.14 Transmuraal Incident Melden (TIM)
In januari 2015 is een loket gerealiseerd waar transmurale inciden-
ten die zich voordoen in de verhouding tussen huisartsen in de eer-
ste lijn en de vertegenwoordigers van het ziekenhuis in de tweede
lijn gemeld kunnen worden. De ontvangen meldingen worden
besproken in de door huisartsenkoepel Cohesie en het ziekenhuis
gezamenlijk ingestelde TIM-commissie. In totaal zijn in 2015 in deze
commissie dertig meldingen behandeld en zijn daarna in de meeste
gevallen verbeteracties uitgevoerd, variërend van aanpassingen
in systemen tot overleg met huisartsen en medisch specialisten.
In 2015 was het roulerend voorzitterschap van de TIM-commissie
in handen van een huisarts. Intentie is om de mogelijkheid van het
melden van transmurale incidenten in 2016 te verbreden naar de
relatie met de verpleeghuisartsen.
3.15 Voorbereiding rampenopvang
VieCuri deed in 2015 ter voorbereiding op crisisbeheersing in onze
regio mee aan de multidisciplinaire hoogwateroefening Water-
kracht. Deze landelijke oefening was het sluitstuk van een langere
periode van voorbereidingen en oefeningen met een grootschalige
inzet vanuit de ziekenhuisorganisatie. In dat kader maakt VieCuri
iedere twee jaar een risicoanalyse inzake het waarborgen van de
bedrijfsvoering, ook in situaties dat er sprake is van een veelvoud
van het normale patiëntenaanbod. Door personeel en management
jaarlijks op te leiden, te trainen en te oefenen voor dit soort situa-
ties, voldoet VieCuri aan de eisen die daaraan gesteld worden vanuit
de Wet op de veiligheidsregio.
VieCuri Jaardocument 2015
21
is de HSMR over een langere periode een betrouwbaarder getal.
Over de periode 2012-2014 is de HSMR voor VieCuri 88 en daarmee
significant lager dan het landelijk gemiddelde.
3.11 Inspectie Gezondheidszorg
De Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) bezoekt ziekenhuizen tweemaal
per jaar voor een (half)jaargesprek.Tijdens deze gesprekken komen
de prestatie-indicatoren aan bod en vaak wordt het gesprek gevoerd
aan de hand van een specifiek thema. Dit jaar was het thema
‘de vitaal bedreigde patiënt’. Na afloop van het gesprek bezocht
de inspecteur ook twee verpleegafdelingen waar risicopatiënten
verpleegd worden, om te zien op welke wijze verpleegkundigen
de risico’s bij patiënten monitoren en tot actie overgaan indien zij
aan de hand van deze ‘early warning scores’ zien dat een patiënt
verslechtert.
In het voorjaar van 2015 werd VieCuri door de Inspectie bezocht in
het kader van het thematisch toezicht op infectiepreventie. De in-
specteur heeft daarbij diverse afdelingen bezocht. Er is onder andere
gekeken naar de risicoscreening op de Spoedeisende Hulp (SEH) op
de MRSA-bacterie (die infecties kan veroorzaken bij mensen met
een verminderde weerstand) en andere overdraagbare ziekten, de
isolatie van patiënten met een infectie en de algemene hygiëne op
de verpleegafdelingen.
3.12 Klachtenbemiddeling
Klachten kunnen binnen VieCuri op drie manieren kenbaar worden
gemaakt. De eerste mogelijkheid is dat de klacht rechtstreeks met
de betrokken zorgverlener of medewerker besproken wordt. De
klacht kan desgewenst ook met behulp van de klachtenfunctionaris
besproken of bemiddeld worden. Daarnaast kan een klacht ook be-
handeld worden door de Klachtencommissie. De wettelijke verplich-
ting op grond van de Wet klachtrecht cliënten zorginstelling (Wkcz)
beperkt zich tot klachtenbehandeling door de Klachtencommissie.
De ervaring leert echter dat veel onvrede (veroorzaakt door gebrek-
kige informatie en communicatie, onbegrip, onheuse bejegening en
tekortkoming in de voorlichting) juist door snelle interventie van
een klachtenfunctionaris weggenomen kan worden.
In 2015 zijn in total 596 klachten ingediend bij de klachtenfunctio-
narissen. De klachten hadden voornamelijk betrekking op metho-
disch/technisch handelen (25,4%), communicatie/administratie
(19,4%) en de aanwezigheid van voorzieningen (14,7%).
Klachtencommissie
De Klachtencommissie voert de behandeling van klachten uit vol-
gens de Wet Klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz). Zij onderzoekt
of een klacht al dan niet gegrond is. Dat oordeel leidt vervolgens tot
een uitspraak. De commissie wordt voorgezeten door een externe
voorzitter en wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.
Naast een oordeel over de gegrondheid van een klacht, kan de
commissie een advies aan de Raad van Bestuur geven over knel-
punten die tijdens de behandeling van de klacht zijn opgevallen.
De aanbevelingen van de Klachtencommissie naar aanleiding van
de onderzochte klachten zijn door de RvB op de gebruikelijke wijze
onder de aandacht van management, medewerkers en medische
staf gebracht.
In totaal zijn door de Klachtencommissie in 2015 twaalf klachten
ontvangen. Daarvan waren er in 2016 nog drie in behandeling.
Verder zijn er de loop van 2015 vier klachten ingetrokken en is in
vijf klachten uitspraak gedaan. Deze vijf klachten bevatten in totaal
negen klachtaspecten, waarvan er zeven gegrond en twee onge-
grond zijn verklaard.
KICC
In 2015 is het ziekenhuis gestart met inrichten van een KICC-
commissie. KICC staat voor de onderdelen Klachten, Incidenten,
Calamiteiten en Claims. De KICC-commissie analyseert de resultaten
over deze gebieden, kijkt daarbij naar trends en dwarsverbanden en
adviseert hierover aan de Bestuursraad. Het KICC heeft in 2015 voor
het eerst een eigen jaarverslag uitgebracht.
3. Kwaliteit en veiligheid 20
Jaar 2013 2014 2105
Aantal klachten 684 612 596
Figuur 5. Ontwikkeling klachtbemiddeling
Jaar 2013 2014 2105
Aantal klachtbrieven 16 19 12
Figuur 6. Ontwikkeling klachtbrieven
4. Personeel en Organisatie
VieCuri Jaardocument 2015
23
4.1 Algemeen
De Raad van Bestuur (RvB) heeft in 2015 de aandacht op de
volgende strategische HR-thema’s gericht:
• Het per 1 januari 2016 benoemen van een medicus als eind-
verantwoordelijke voor elke RVE in combinatie met een
organisatiebrede managementtraining in leiderschap.
• Het versterken van teamvorming en duurzame inzetbaarheid
door verdere invoering van het programma Productive Ward (PW),
extra investeren in professionalisering van de verpleegkundige
beroepsgroep en het uitvoeren van een medewerkerstevreden-
heidsonderzoek.
• Het op orde brengen van beleid en protocollen ten behoeve
van de aankomende JCI- accreditatie.
• Het invoeren van een nieuwe visie op leren onder het motto
‘VieCuri heeft geen Leerhuis, maar VieCuri is een Leerhuis’.
• Het ondersteunen van het Duurzaamheidsprogramma, waarvoor
onder andere een sociaal plan is afgesloten en mogelijkheden
tot professionele samenwerking worden verkend.
4.2 Personeelsbestand
Algemeen
Het aantal medewerkers in dienstverband, inclusief medisch
specialisten, is in 2015 gedaald van 2850 naar 2840. Deze daling
wordt grotendeels veroorzaakt door de tendens tot omzetting van
flexibele (oproep)contracten in vaste urencontracten. Dit proces sluit
aan bij de afspraken die hierover in de landelijke CAO 2014-2017
tussen werkgevers en werknemers zijn gemaakt. Het totale aantal
fte’s is gestegen van 2030,70 in 2014 naar 2060,30 in 2015. In 2015
stroomden 252 medewerkers in en 262 uit. Ruim een derde van de
in- en uitstroom vloeit voort uit het aflopen van tijdelijke contracten.
Andere redenen hiervoor zijn onder andere de inzet van (vroeg)pen-
sioen en het aanvaarden van een andere werkkring. In 2015 hebben
120 stagiaires hun stage binnen VieCuri afgerond. Het betreft stages
van mbo-niveau 3 tot en met universitair niveau.
Vacatures
In 2015 zijn 135 vacatures uitgezet, waarvan 101 (75%) patiënt-
gebonden functies en 34 (25%) niet-patiëntgebonden functies.
Ten opzichte van eerdere jaren is een stijging te zien van ongeveer
25%. Met name in de patiëntgebonden functies is het aantal moei-
lijk vervulbare vacatures een punt van aandacht.
Arbeidsmarkt
Om de fluctuaties in de inzet van de eigen medewerkers en de
zorgvraag beter te kunnen sturen, is in 2016 het traject voor de
opzet van een flexpool van verpleegkundigen afgerond. De flexpool
is begin 2016 van start gegaan en de omvang daarvan zal naar
verwachting de komende jaren groeien. Hierdoor zal ook de inzet
van (duurdere) externe krachten verminderen. Talentvolle stagiaires
worden in dit kader gerichter gevolgd. Bij het invullen van vacatures
wordt overigens in toenemende mate met succes gebruik gemaakt
van de sociale media. In 2015 ontving VieCuri 750 open sollicitaties.
Mobiliteit
In 2015 leidde de intentie om medewerkers duurzaam inzetbaar te
houden tot intensivering van het herplaatsingsbeleid. In dit kader
zijn in 2015 25 mobiliteitstrajecten definitief afgerond, wat voor het
grootste deel leidde tot een interne plaatsing.
4.3 HR-beleid
Het grote aantal verschillende functies binnen de organisatie en
de beschrijving daarvan is de afgelopen jaren moeilijk hanteerbaar
gebleken. Daarom is in 2015 een nieuw functiehuis met generieke
functiebeschrijvingen ingevoerd, waarbij in 2015 gestart is met de
verpleegkundigen. De andere functies zijn in 2016 aan de beurt.
De focus is daarnaast gericht op de gevolgen van de nieuwe
Wet werk en zekerheid (met nieuwe regels voor het aangaan van
arbeidsovereenkomsten en ontslagrecht), de Wet arbeid en zorg
(inzake diverse verlofvormen) en de Wet aanpassing arbeidsduur.
Ontwikkeling vacatures Totaal aantal Aantal moeilijk
vacatures 2015 vervulbare vacatures 2015
Alle functies 135 40
Patiëntgebonden functies 101 35
Figuur 7. Ontwikkeling vacatures
Hoofdstuk 4
4. Personeel en Organisatie
VieCuri Jaardocument 2015
25
Vaccinaties
In 2015 ontvingen 258 medewerkers een griepvaccinatie. Dit is een
lichte daling ten opzichte van 2014. Op het gebied van de hepatitus
B-vaccinatie is een inhaalslag gemaakt. Het systeem van registra-
tie en controle is onderzocht en vervolgens bij een externe partij
ondergebracht.
Meldingen
Er zijn in 2015 81 prikaccidenten gemeld. Daarvan zijn er 61 als
hoog risico aangemerkt. Ten opzichte van 2014 is het aantal mel-
dingen met tien gestegen. Het verwijderen van afval als bron van
accidenten blijft een punt van aandacht.
Arbeidsongevallen
Er zijn in 2015 twintig meldingen van ongevallen, bijna-ongevallen
en gevaarlijke situaties ontvangen. Hierbij was sprake van licht tot
matig fysiek letsel. Tevens is in 2015 een incident met duurzaam
letsel - ontstaan in 2014 als gevolg van patiëntagressie - door de
inspectie SZW (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) onderzocht.
In december 2014 heeft de Inspectie een onderzoek uitgevoerd
naar werkdruk, arbobeleid,agressie en geweld. De afhandeling van
de gesignaleerde aandachtspunten is na een nieuwe inspectie in
december 2015 akkoord bevonden.
4.8 Medewerkerstevredenheid
In 2015 is een medewerkerstevredenheids onderzoek (MTO)
uitgevoerd. Hiervoor is een andere methode toegepast dan eerder
gebruikelijk was. De respons was met vijftig procent lager dan in
2010 met 62 procent. VieCuri als werkgever werd gewaardeerd met
een 6,5. Onderdelen als bevlogenheid (7,5), betrokkenheid (7,0) en
tevredenheid (6,7) werden hoger gewaardeerd. Naar aanleiding van
het onderzoek is in de tweede helft van 2015 een plan van aanpak
opgesteld. De voornaamste aandachtspunten zijn in de teams
besproken met als doel deze te verbeteren of eerder gemaakte
afspraken te borgen.
4. Personeel en Organisatie 24
Verder zijn de afgelopen periode een nieuwe CAO Ziekenhuizen
2014-2016 en een nieuwe AMS-regeling (Arbeidsvoorwaarden
Medisch Specialisten in dienstverband) van kracht geworden, met
daarin nieuwe afspraken over loonontwikkeling, verlof en flexibele
arbeid. Na het bereiken van overeenstemming met de vakbonden is
met ingang van december 2015 een nieuw sociaal plan in werking
getreden.
Ten behoeve van het JCI-traject – zie hoofdstuk 2.1.2. hiervoor –
is extra aandacht besteed aan het vastleggen van afspraken over
de controle van beroepsvaardigheden en de inrichting van een
archiefsysteem, dat competenties registreert. Tot slot is veel energie
gestoken in de verbetering van kwaliteit en dienstverlening van het
Personeels Service Punt en de Salarisadministratie.
4.4 Strategisch leerbeleid
In 2015 is de visie op leren opnieuw vastgesteld. Centrale vraag bij
de inzet van leerinterventies is het effect daarvan op de prestaties.
De ontwikkeling van een veilig en gezond leerklimaat is een rand-
voorwaarde. Deze ontwikkeling gaat in gelijke tred met het invoeren
van een nieuw kwaliteitssysteem (JCI), het professionaliseren van de
Verpleegkundige Beroepsgroep (Nurse Governance) en het traject
continu verbeteren op de werkvloer (Lean / Productive Ward).
4.5 Subsidie KwaliteitsImpuls
De middelen die zijn verkregen vanuit de landelijke subsidieregeling
voor de kwaliteitsbevordering van medewerkers in ziekenhuizen
(subsidieregeling Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg: KiPZ)
worden grotendeels ingezet voor het stimuleren van bovenstaande
ontwikkelingen. Tevens worden deze aangewend voor het realiseren
van enkele centrale speerpunten die jaarlijks worden vastgesteld.
Voor 2015 was de focus gericht op:
• Verpleegkundige basis op orde;
• Omgaan met agressie en;
• Management Development.
4.6 Verpleegkundig onderwijs
Bevoegd en bekwaam
In 2015 zijn voor de groep van verpleegkundigen bekwaamheids-
rapporten vastgesteld. Hierin is vastgelegd welke vaardigheden zij
moeten beheersen en hoe (vaak) dit getoetst moet worden. Om dit
te realiseren, is binnen het Leerhuis een vaste groep van specialisten
(trainers) aangesteld, die hieraan naast hun vaste functie als verpleeg-
kundige in deeltijd uitvoering geven. Het monitoren van deze leer- en
ontwikkelcyclus is geborgd in het LeerManagementSysteem. Hierbij
wordt aanvullend gebruik gemaakt van de methodiek e-learning.
Opleidingstraject Leerling Verpleegkundigen
Binnen VieCuri worden de BBL-trajecten (Beroeps Begeleidende
Leerweg) afgebouwd. In plaats daarvan is besloten uitsluitend te
gaan opleiden via de BOL-variant (Beroeps Opleidende Leerweg),
zodat leerlingen daadwerkelijk boventallig ingepland staan en meer
ruimte en mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling krijgen.
VieCuri sluit hiermee aan bij de landelijke ontwikkelingen op dit
gebied.
Ontwikkeling verpleegkundige functie
Vanwege de ontwikkelingen in de ziekenhuiszorg en de maatschap-
pelijke veranderingen - onder andere toenemende complexiteit,
snellere transfer, digitalisering, verschuiving binnen de keten en
communicatie- en informatiebehoefte - is in navolging van lande-
lijke ontwikkelingen vastgesteld dat er een grotere behoefte is aan
HBO-verpleegkundigen. Hiertoe is een verkennend traject opgezet
met de zorgafdelingen, opleidingsinstituten en het werkveld.
4.7 Verzuim en arbo
Verzuim
Het verzuimcijfer over 2015 is 3,84%. Ten opzichte van 2013
(4,7procent) en 2014 (4procent) heeft de dalende tendens zich dus
voortgezet. In vergelijking met andere STZ-ziekenhuizen (Samen-
werkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen) zit VieCuri daarmee
onder het gemiddelde. Over de laatste twee kwartalen van 2015 is
binnen de STZ-groep het laagste verzuimcijfer gerealiseerd. De inzet
op preventie lijkt daarmee effectief te zijn.
VieCuri Jaardocument 2015
27
5. STZ, opleiding en wetenschap
5.1 Samenwerkende Topklinische OpleidingsZiekenhuizen (STZ)
De positie van topklinisch opleidingsziekenhuis (STZ), de goede
samenwerking met de huisartsen, de ligging van het ziekenhuis en
de goede relatie met de zorgverzekeraars maken dat VieCuri voor
de komende jaren een goede uitgangspositie heeft. Om die goede
uitgangspositie voor het leveren van een breed palet aan topkli-
nische en algemene basiszorg voor de inwoners van Noord- en
Midden-Limburg te behouden, wil VieCuri de komende jaren samen
met de medische staf een extra impuls geven aan de activiteiten
op het gebied van opleiding, wetenschap en innovatie.
5.2 Opleidingen
Het aantal opleidingen en opleidingsplaatsen voor de medisch
(ondersteunend) specialistische opleidingen is stabiel gebleven en
voldoet aan de actuele STZ-normen. De Centrale OpleidingsCom-
missie (COC) toetst deze opleidingen in overeenstemming met de
PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act). Naar voren komende verbeter-
punten worden opgenomen in het jaarverslag van de vakgroepen
en verwerkt in de lokale opleidingsplannen per vakgroep. Intern
worden de interne audits en exitgesprekken eveneens als toetsings-
instrument gebruikt.
Vanuit de Opleidingsregio Zuid-Oost Nederland (OORZON) wordt
jaarlijks de Dutch Residents Educational Climate Test (D-rect) en een
keer per twee jaar de Maastricht Clinical Teaching Questionnaire
(MCTQ) afgenomen. Met deze instrumenten worden opleidingskli-
maat en opleidingsgroep gemonitord. De pilot met een intervisie-
groep van arts-assistenten onder leiding van een extern bureau
is positief geëvalueerd en kreeg in 2015 een structureel vervolg.
Momenteel biedt VieCuri vijftig derdelijnsfuncties aan.
Daarnaast is sprake van twee erkende expertisecentra, voor:
1. laparoscopische incontinentie en prolapsbehandeling
van de vakgroep Urologie en;
2. metabole botziekten van de vakgroep Interne Geneeskunde.
Vanwege de nieuwe eisen aan opleiding, kwaliteit van zorg en
poortwachtfunctie is in 2015 de visie op medisch specialistisch
opleiden opnieuw vastgesteld. Het traject tot heraccreditatie als
STZ-instelling voor de periode 2017-2020 is in het najaar van 2015
gestart. Het gebruikelijke accreditatiebezoek is begin maart 2016
succesvol afgerond.
5.3 Opleidingsbureau
Het Opleidingsbureau coördineert en faciliteert de opleidingen
voor arts-assistenten in opleiding (aios), arts-assistenten niet in
opleiding (anios) en co-assistenten. Hoofdtaak van het bureau is het
continu verbeteren van het opleidingsklimaat, zodat een aantrekke-
lijke werkplek voor aios en anios ontstaat en vacatures goed kunnen
worden ingevuld.
VieCuri wil het aantal medisch specialistisch (ondersteunende)
opleidingen en het aantal aios vergroten. Voor het inzicht in de ge-
wenste/benodigde capaciteit is vanuit de Centrale OpleidingsCom-
missie (COC) een capaciteitscommissie ingesteld. Deze commissie
heeft de vakgroepen bevraagd op de noodzakelijk mate van onder-
steuning van medisch (ondersteunende) specialistische opleidingen
en wetenschap. Daar waar nodig wordt het kader a(n)ios hierop
aangepast. Het intervisietraject voor de aios is in 2015 structureel
ingevoerd. De behoefte aan een training voor timemanagement is
onderzocht en hiervoor wordt een pilot gepland.
De aios geven aan het opleidingsklimaat binnen VieCuri als veilig
te ervaren en dat daarin veel kan worden geleerd. De juiste balans
tussen opleiding en productie vereist toepassing van de toetsin-
strumenten volgens de kwaliteitscyclus van opleiden, zodat snel
kan worden ingegrepen in geval van disbalans. Voor wat betreft de
co-assistenten heeft het nieuwe curriculum geleid tot continuïteit
bij de planning van deze groep. Het aantal mentoren wordt in 2016
uitgebreid.
Hoofdstuk 5
5. STZ, opleiding en wetenschap
VieCuri Jaardocument 2015
29285. STZ, opleiding en wetenschap
5.4 Wetenschap en Innovatie
In 2015 is het wetenschapsbeleid herzien. Centale elementen in
het nieuwe beleid zijn de instelling van een wetenschapsloket, een
wetenschapsbureau nieuwe stijl en een centrale Wetenschapscom-
missie. Het beleid moet leiden tot meer transparantie over lopend
onderzoek en tarieven, een verkorte doorlooptijd voor goedkeuring
door de Raad van Bestuur (RvB), een efficiëntere inzet van mede-
werkers, waarborging van privacy van de patiënt, veilige dataver-
zameling en -verwerking daarmee tot kwalitatief beter en veiliger
onderzoek. Het implementeren van dit plan creëert tevens ruimte en
draagvlak voor het aantrekken van wetenschappelijk actief perso-
neel, hetgeen ten goede zal komen aan de zorg voor de patiënt en
waardoor VieCuri een aantrekkelijke onderzoekspartner wordt.
Het nieuwe digitale wetenschapsloket is op 1 november 2015 in
gebruik genomen. Voor het wetenschapsbureau nieuwe stijl is een
duidelijk dienstenpakket opgesteld. Daarnaast is een nieuwe struc-
tuur en inhoud voor intranet gerealiseerd. De Centrale Weten-
schapsCommissie (CWC) is in 2015 qua samenstelling vernieuwd.
Daarbij is een dagelijks bestuur ingesteld, bestaande uit voorzitter,
vicevoorzitter, decaan, beleidsmedewerker en de portefeuillehou-
der STZ en Wetenschap uit het MSB-bestuur. Het herzien CWC-
reglement is vastgesteld door de Bestuursraad. Onder leiding van
het Wetenschapsbureau heeft een multidisciplinaire werkgroep een
procedure voor nader gebruik van lichaamsmateriaal en patiënt-
gegevens ontwikkeld, die is goedgekeurd door de Bestuursraad.
Net als in 2014 zijn in 2015 diverse medewerkers opgeleid in de
onderdelen Good Clinical Practice en Statistiek. De focus is daarbij
gericht op toepassing van kwalitatief goed en veilig onderzoek. In
2015 is ook gestart met tweemaandelijkse wetenschapsbijeenkom-
sten voor promovendi, stagiaires geneeskunde en andere geïnteres-
seerde onderzoekers in VieCuri. Binnen de onderzoekslijn Ouderen
en multimorbiditeit zijn in 2015 onderzoeksideeën/en -projecten op
het gebied van Metabole Botziekten en Kanker bij Ouderen verder
uitgewerkt. In samenwerking met de afdeling Communicatie en een
redactieraad van leden van het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)
is een nieuw Wetenschapsmagazine ontwikkeld en uitgebracht.
VieCuri Jaardocument 2015
31
6. Verslag Raad van Toezicht
6.1 Hoofdlijnen 2015
Algemeen
De Raad van Toezicht heeft tot taak toe te zien op de ontwikkeling
van strategie en beleid alsmede de uitvoering en resultaten en wijze
waarop de RvB leiding geeft aan de organisatie. De ontwikkeling
van de strategische speerpunten, de zorg voor kwaliteit en veilig-
heid, financiën en bedrijfsvoering, de regionale samenwerking, het
risicomanagement, alsmede bouw, huisvesting en ICT vormen hierbij
de belangrijkste aandachtspunten.
Governance
Herijking besturingsmodel
In 2015 heeft de RvT ingestemd met de uitwerking en invoering
van een organisatie- en besturingsmodel waarin de medeverant-
woordelijkheid van de medische staf voor de besturing en resultaten
van de organisatie op strategisch en tactisch niveau wordt versterkt.
Voor nadere toelichting van dit model zie hoofdstuk 2.2 hiervoor.
Aanpassing statuten en reglementen
In mei 2015 stemde de RvT in met het voorstel om de statuten en
reglementen van de stichting VieCuri aan te passen aan de keuze
tot ontwikkeling van het RVE-gerelateerde besturingsmodel, de
Governancecode Zorg en de structuur van het nieuwe Medisch
Specialistisch Bedrijf VieCuri. De reacties van Ondernemingsraad,
Cliëntenraad en bestuur MSB op dit voorgenomen besluit zijn ver-
werkt in het definitieve besluit dat de Raad van Toezicht hierover
op 15 maart 2016 heeft genomen. Naast herziene statuten zijn in
deze vergadering tevens een aangepast RvT- en RvB-reglement
en een nieuw overkoepelend Governancedocument vastgesteld.
Functioneren Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)
In 2015 is de structuur van het nieuwe MSB stapsgewijs verder
uitgewerkt en aangepast aan de gevolgen van de invoering van de
methodiek van integrale prestatiebekostiging en de scherpere eisen
die de fiscus stelt aan het behoud van het vrij ondernemerschap
van medisch specialisten. De per 01-01-2015 in werking getreden
samenwerkingsovereenkomst VieCuri-MSB is medio 2015 op enkele
onderdelen herzien. Parallel daaraan heeft het bestuur MSB de
MSB-reglementen tegen het licht gehouden en integraal herzien.
De RvT is hierover in de loop van 2015 tussentijds geïnformeerd.
EPD en ICT
Na een lange en intensieve periode van voorbereiding heeft de
RvT in september 2014 ingestemd met de start van het traject tot
concernbrede invoering van het nieuwe EPD (Elektronisch Patiën-
tendossier) van leverancier Chipsoft. De eerste fase van dit traject
– waarbij een twaalftal vakgroepen de overgang naar dit nieuwe
systeem hebben gemaakt – is in november 2014 eveneens suc-
cesvol afgerond. De tweede fase is medio 2015 succesvol afgerond.
Vanwege de gevoeligheid, risico’s en complexiteit van dit proces
heeft de RvT de voortgang en de beheersing van de kosten op de
voet gevolgd.
Daarnaast heeft de RvT in het najaar van 2015 ingestemd met
de herziene beleidsagenda ICT 2016-2020.
Kwaliteit en Veiligheid
De RvT heeft in het voorjaar van 2015 stilgestaan bij de uitkom-
sten van de JCI-gap analyse en is in de periode daarna regelmatig
over de voortgang geïnformeerd. In maart 2016 is besloten om het
tijdstip van accreditatie van het nieuwe JCI-kwaliteitssysteem te
verplaatsen naar 1 april 2017 (zie verder hoofdstuk 2.1 hiervoor).
De RvT-adviescommissie Kwaliteit en Veiligheid ontvangt vanaf
het najaar van 2014 per kwartaal een aparte concernrapportage,
waarin de ontwikkelingen en resultaten met betrekking tot de
zorg voor kwaliteit en veiligheid aan de hand van een vast format
worden toegelicht. Naast de voortgang van de programma’s JCI en
Productive Ward worden in dit rapport als vast onderdeel de zorg
voor medische technologie en de scores van VieCuri in landelijke
enquêtes als CQ-index, AD en Elsevier toegelicht.
De ontwikkelingen in de verhouding met de Inspectie Volksgezond-
heid, Klachtbemiddeling, (VIM) Veilig Incident Melden, dossieronder-
zoek, prestatie-indicatoren en kwaliteitsvisitaties komen eveneens
elke drie maanden aan de orde. In relatie hiermee hebben enkele
RvT-leden in 2015 deelgenomen aan meerdere veiligheidsrondes,
waarbij de dagelijkse praktijk van de zorg voor veiligheid in het
ziekenhuis op uiteenlopende afdelingen onder de loep wordt
genomen.
Hoofdstuk 6
6. Verslag Raad van Toezicht
Naam Eerste Tweede Aandachtsgebied Nevenfuncties zittingsperiode zittingsperiode (peildatum 31-12-2015)
Dr. Ir. M.A.M. Boersma 1-1-2010 - 1-6-2012 1-6-2012 - 1-6-2015 • Algemeen • Voorzitter Raad van Commissarissen TMG
(op eigen verzoek • Strategie en beleid • Lid Raad van Commissarissen POST NL
teruggetreden per • Bedrijfsvoering en • Non-executive member Boards of
08-07-2015) financiën Electrica SA, Boekarest, Roemenië
en Nynas AB, Stockholm, Zweden
• Voorzitter/ bestuurslid diverse stichtingen
• Senior Advisor First State Investment,
London, UK
Ir. B.E. Dijkhuizen 1-6-2015 - 1-7-2019 1-7-2019 - 1-7-2023 • Algemeen
• Strategie en beleid
• Bedrijfsvoering en
financiën
Prof. dr. J.W.A. van 1-1-2010 - 1-1-2014 1-1-2014 - 1-1-2018 • Medisch en
Engelshoven wetenschappelijk
• Kwaliteit en veiligheid
• Opleidingen
Drs. R.J.H. Steuns 1-10-2013 -1-10-2017 1-10-2017 - 1-10-2021 • Bedrijfsvoering • Financieel directeur Bakeplus Holding B.V.
• Financiën
Mw. dr. M. Chatrou 1-7-2014 -1-7-2018 1-7-2018 - 1-7-2022 • Medisch en • Voorzitter RvB Kempenhaeghe
wetenschappelijk • Lid bestuur NVZ
• Kwaliteit en Veiligheid • Lid bestuur RINO-Zuid en
afgevaardigde in landelijk bestuur
Drs. E. de Muinck Keizer 1-07-2011 - 1-7-2015 1-7-2015 - 1-7-2019 • Medisch en • Lid bestuur Mars en Mercurius
wetenschappelijk Brabant-Limburg
• Relatie met eerste lijn • Lid bestuur Stichting Bergweg
Ir. P.J.J.G. Nabuurs 1-1-2011 - 1-1-2015 1-1-2015 - 1-1-2019 • Algemeen en • Voorzitter Raad van Commissarissen
bedrijfskundig Neptunus B.V.
• Personele • Voorzitter Raad van Toezicht Oostpool
aangelegenheden • Lid Investerings Commissie Directe
Investeringen van PPM Oost
• Voorzitter STAK Curfs Logistics
• Voorzitter Raad van Commissarissen KWH
• Voorzitter Benchmark Commissie Borssele
Prof. dr. F.C.B. van Wijmen 1-1-2008 - 1-1-2012 1-1-2012 - 1-1-2016 • Bestuurlijk juridisch • Vicevoorzitter Raad van Toezicht
• Governance Mosae Zorggroep Maastricht
• Kwaliteit en Veiligheid • Plaatsvervangend voorzitter Klachten-
commissie Zuyderland Ziekenhuis
• Lid Raad van Advies Levenseindekliniek
Den Haag
• Lid Redactieraad Tijdschrift voor
Gezondheidsrecht
• Voorzitter bestuur Stichting Fondsen
werving Zorgvragers te Sittard
• Lid Wetenschappelijke Adviesraad
Leerstoel Bevordering Active Aging,
Vrije Universiteit Brussel
• Vertrouwenspersoon Klokkenluiders
regelingen Koraal groep en Pluryn
Figuur 8. Samenstelling Raad van Toezicht per 31-12-2015
VieCuri Jaardocument 2015
33326. Verslag Raad van Toezicht
In relatie tot de invoering van het nieuwe JCI-accreditatiesysteem
is in april 2015 in de adviescommissie Kwaliteit en Veiligheid tevens
besloten om de methodiek die intern als uitgangspunt voor risico-
management – en beheer wordt gehanteerd opnieuw te doordenken
en uit te lijnen. Het streven is om van daaruit in de eerste helft van
2016 tot besluitvorming te komen.
Waar nodig of gewenst brengt de commissie zijn adviezen of
bevindingen onder de aandacht van de RvT, zodat dit orgaan zich
daarvan eveneens een goed beeld kan vormen.
Regionale samenwerking
In 2014 zijn de nodige positieve stappen gezet in het traject tot ver-
sterking van de samenwerking met het LZR. Het verkenningstraject
is in november 2015 afgesloten met een gezamenlijke conferentie
van beide organisaties en medische staven. Naar aanleiding van
deze conferentie hebben beide RvB’s en RvT’s in het voorjaar van
2016 besloten verdere stappen te zetten op weg naar de beoogde
versterking en verduurzaming van de onderlinge samenwerking.
Eerste stap is het oprichten van een gezamenlijke coöperatie als
platform voor het ontwikkelen en /of verder uitwerken van be-
staande en nieuwe initiatieven.
Voor het onderdeel opleidingen, topklinische zorg en wetenschap
blijft de focus gericht op het versterken van de samenwerking
en het aanhalen van de banden met het academisch ziekenhuis
Maastricht.
In relatie tot de komst van de nieuwe HuisArtsenSpoedpost (HAP)
is medio 2015 tussen ziekenhuis en huisartsenkoepel Cohesie een
algemene samenwerkingsovereenkomst gesloten met daarin afspra-
ken over de triage en behandeling van acute patiënten die zich op
de nieuwe locatie melden. Vertrekpunt is dat acute patiënten steeds
eerst worden ontvangen op de HAP en indien noodzakelijk naar
SEH (SpoedEisendeHulp) of de kliniek worden doorgeleid. Om zich
een goed beeld te kunnen vormen van de nieuwe entourage heeft
de RvT in september 2015 een werkbezoek aan de nieuw geopende
HAP en het nieuwe Geboortecentrum gebracht.
Bouw en renovatie
De auditcommissie Financiën heeft in april en december 2015
stil gestaan bij de financiële voortgangsrapportages inzake de kos-
tenontwikkeling van het bouw- en renovatietraject voor de locatie
Venlo. Daarbij is met instemming geconstateerd dat de kosten van
dit langdurige traject de geraamde financiële kaders niet overschrij-
den en dat de uitvoering van dit project volgens plan verloopt.
In december 2015 is geconstateerd dat het huidige ziekenhuisgebouw
op de locatie Venray zijn levenseinde nadert en vanaf eind 2018 zon-
der grote investeringen niet meer goed bruikbaar is. Om die reden is
in deze vergadering ingestemd met uitwerking van een toekomstvisie
en businesscase, met daarin verschillende scenario’s voor de realisatie
van nieuwbouw op deze locatie. Intentie is in de tweede helft van
2016 meer definitief over dit onderwerp te besluiten.
Functioneren RvT
Op verzoek van de Raad van Toezicht heeft een extern bureau het
functioneren van de RvT eind 2014 geëvalueerd. De uitkomsten van
dit traject zijn in het voorjaar van 2015 gedeeld met de RvB en be-
sproken in de Raad van Toezicht. Het oordeel over de communicatie
en samenwerking binnen de RvT en met de RvB was positief. Dit
geldt eveneens voor de wijze waarop de RvT zijn toezichthoudende
rol invult op de gebieden visie, strategie, financiën, bedrijfsvoering
en risicomanagement en als klankbord fungeert voor de RvB.
Beoordeling resultaten 2015
De RvT heeft in december 2015 met waardering kennis genomen
van het door de RvB aangereikte Overzicht Resultaten 2015.
De uitkomsten daarvan zijn op hoofdlijnen besproken met de
Raad van Bestuur.
Bedrijfsvoering
De uitwerking van de aandachtspunten uit de interim management
Letter 2014 is eind april besproken met de auditcommissie Finan-
ciën. In deze vergadering kwamen de uitwerking van de Duurzaam-
heidsagenda 2016-2018 en het Meerjaren Financieel Perspectief aan
de orde. Doel van het Duurzaamheidsprogramma is tijdig voldoende
(financiële) ruimte te creëren voor nieuw beleid in 2017 en 2018. In
de commissievergadering van september was de aandacht gericht
op de ontwikkeling van het resultaat t/m juli 2015 en de inhoud van
de Kaderbrief 2016. Het concernjaarplan en de concernbegroting
voor 2016 vormden de centrale thema’s waarop de auditcommissie
zich in december 2015 heeft gericht.
6.2 Samenstelling Raad van Toezicht
Zie tabel hiernaast.
VieCuri Jaardocument 2015
356. Verslag Raad van Toezicht 34
Vanwege zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar Corporate
Governance aan de Universiteit Tilburg is de heer Boersma medio
2015 teruggetreden als voorzitter RvT. De heer Dijkhuizen is per
1 juni 2015 toegetreden tot de Raad van Toezicht als zijn opvolger
en vervult vanaf medio 2015 in plaats van de heer Boersma de rol
van voorzitter. De heer Nabuurs is per 1 januari 2015 herbenoemd
voor de periode van 1 januari 2015 tot 1 januari 2019. De heer
De Muinck Keizer is medio 2015 herbenoemd voor de periode van
1 juli 2015 tot 1 juli 2019. Vanwege het einde van zijn tweede
termijn heeft de heer Van Wijmen zijn functie met ingang van
1 januari 2016 neergelegd.
De samenstelling van de drie RvT-commissies (per peildatum
31-12-2015) is hieronder weergegeven.
Samenstelling auditcommissie Financiën
Drs. R.J.H. Steuns voorzitter
Ir. P.J.J.G. Nabuurs lid
Prof. dr. J.W.A. van Engelshoven lid
Dr. M. Chatrou lid
Samenstelling Remuneratie- en Selectiecommissie
Ir. B.E. Dijkhuizen voorzitter
Prof. dr. J.W.A. van Engelshoven lid
Prof. dr. F.C.B. van Wijmen lid
Samenstelling commissie Kwaliteit en Veiligheid
Ir. P.J.J.G. Nabuurs voorzitter
Prof. dr. J.W.A. van Engelshoven lid
Prof. dr. F.C.B. van Wijmen lid
Dr. M. Chatrou lid
Figuur 9. Samenstelling RvT-adviescommissie
6.3 Aanwezigheid bij vergaderingen
In 2015 is de RvT zes keer in vergadering bij elkaar geweest. De ver-
gaderingen vonden plaats op 11 maart, 18 mei, 7 juli, 17 september,
18 november en 15 december.
De auditcommissie Financiën heeft in 2015 vergaderd op 28 april,
29 mei, 10 september en 10 december. De adviescommissie Kwaliteit
en Veiligheid heeft in 2015 vergaderd op 12 februari, 28 april,
10 september en 10 december.
De remuneratie- en selectiecommissie heeft zijn taken in 2015
op de gebruikelijke wijze vervuld.
6.4 Overleg met stakeholders en accountant
De accountant is aanwezig geweest bij de vergaderingen van de
auditcommissie op 28 april 2015 en 10 december 2015. In deze ver-
gadering zijn respectievelijk de geconsolideerde jaarrekening 2014
en de Managementletter 2015 besproken.
De eerste ervaringen met het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)
zijn op 7 juli 2015 aan de orde gekomen in het halfjaarlijkse overleg
met het bestuur van het MSB. Het nieuwe geïntegreerde MSB rekent
ook de kwalitatieve, financiële en organisatorische aspecten van
het medisch specialistisch handelen tot zijn verantwoordelijkheid,
hetgeen de bestuurbaarheid van de organisatie ten goede komt.
Een belangrijk gemeenschappelijk thema is de regionale samenwer-
king en de rol die VieCuri daarin ambieert en op zich neemt. Naast
de ontwikkeling van de verdergaande onomkeerbare samenwerking
met het Laurentius Ziekenhuis betreft dit onder andere ook de
versterking van de samenwerking op wetenschappelijk gebied met
het academisch ziekenhuis MUMC+, waarmee VieCuri zijn positie als
top klinisch opleidingsziekenhuis stevig wil neerzetten en bestendigen.
In 2015 heeft een delegatie van de RvT zoals gebruikelijk twee maal
een overlegvergadering met OndernemingsRaad (OR) en Raad van
Bestuur (RvB) bijgewoond. Tevens is een overlegvergadering met de
Cliëntenraad bezocht. Gemeenschappelijke aandachtspunten zijn
daarin onderling afgestemd en toegelicht.
7.1 Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)
Algemeen
Op 1 januari 2015 is de Vereniging Medische Staf (VMS) opgegaan
in het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB). Daarmee is tevens
uitvoering gegeven aan het tussen de minister van Volksgezond-
heid, Welzijn en Sport (VWS), Orde van Medisch Specialisten (OMS)
en Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) gesloten
convenant, met als kernpunt dat met ingang van 1 januari 2015
de zorgproducten integraal moeten worden gedeclareerd. Het
ziekenhuismanagement kan in de nieuw ontstane setting effectiever
beleid voeren met een collectief waarin alle medisch specialisten
integraal zijn verenigd. Een collectief dat zijn uitgangspunten beter
kan definiëren vanuit een geïntegreerd MSB met gelijkgerichte
belangen.
Met de totstandkoming van het MSB hebben de medisch specialis-
ten naast een stevige positie ook een platform gecreëerd om vanuit
hun professionele verantwoordelijkheid en daaraan gerelateerde
(materiële) belangen het beleid van MSB en ziekenhuis te kunnen
verwezenlijken. Centrale doelstelling van het MSB is het realiseren
en bevorderen van een goede samenwerking tussen de specialis-
ten onderling en tussen de specialisten en het ziekenhuis, met als
centraal thema een kwalitatief goede patiëntenzorg.
Samen met het bestuur van het ziekenhuis is het MSB verantwoor-
delijk voor de kwantiteit, kwaliteit en veiligheid van de totale in
VieCuri geboden medisch-specialistische zorg. Het MSB is tevens
het platform van waaruit de specialisten hun bijdrage leveren aan
(de continue ontwikkeling van) de kwaliteit van zorg binnen VieCuri.
Het MSB wordt geleid door een professioneel en gemandateerd
overkoepelend bestuur.
Samenstelling bestuur MSB en instelling commissies
Het bestuur MSB bestaat uit twee bestuursleden vanuit de Vereni-
ging Kamer Dienstverbanders (VKDV) en vier bestuursleden vanuit
de Stafmaatschap MSB (zie bijlage 1). Het bestuur MSB bestuurt het
collectief waarin deze beide entiteiten zijn verenigd en legt hierover
verantwoording af aan de ledenvergadering van de VKDV en de ver-
gadering van maten van de Stafmaatschap. Het bestuur bespreekt
alle majeure aangelegenheden in het plenaire specialistenberaad en
legt de besluitvorming betreffende deze onderwerpen in relevante
gevallen voor aan de separate gremia (Vereniging Kamer Dienstver-
banders en Stafmaatschap).
Het bestuur onderhoudt vanuit zijn positie tevens de contacten met
de vakgroepen (voorheen deels: maatschappen). In de maandelijkse
ledenvergadering komen zorginhoudelijke onderwerpen aan bod
en worden beleidsvoornemens besproken. Ook wordt hier jaarlijks
de begroting en jaarrekening vastgesteld. In een aantal belangrijke
(advies)commissies zijn eveneens leden van het MSB-bestuur af-
gevaardigd. In aanvulling daarop zijn in de loop van 2015 verschil-
lende kamers en commissies ingesteld.
Tot slot heeft het MSB-bestuur in 2015 regelmatig overleg gevoerd
met delegaties van interne stakeholders (Verpleegkundige Advies-
raad, Cliëntenraad, Ondernemingsraad) en externe partners, zoals
Cohesie: de koepelorganisatie van huisartsen in de regio Limburg-
Noord.
Stafmaatschap
De Stafmaatschap richt zich op het behartigen van de beroepsbe-
langen van de leden van het MSB in vrije vestiging. De Stafmaat-
schap zorgt tevens voor een evenwichtige en transparante verdeling
van de beschikbare honoraria binnen het collectief.
Vereniging Kamer Dienstverbanders
Een onderdeel van de inrichting van het MSB is de medio 2015
parallel aan de Stafmaatschap MSB VieCuri opgerichte Vereniging
Kamer Dienstverbanders (VKDV). De VKDV behartigt overeenkomstig
de landelijke AMS-regeling (Arbeidsvoorwaarden Medisch Speci-
alisten) de belangen van specialisten in dienstverband binnen de
collectieve doelstellingen van het MSB.
Daartoe bezoekt het bestuur landelijke bijeenkomsten, onderhoudt
zij in- en externe contacten, en informeert zij haar achterban mid-
dels nieuwsbrieven en vergaderingen. Het voltallige bestuur -
bestaande uit voorzitter mw. B. Loza en vicevoorzitter mw. E.A.
van Dijk - is tevens lid van het bestuur MSB. Hiermee wordt zowel
de doelmatigheid van het bestuur nagestreefd alsook de gelijke
VieCuri Jaardocument 2015
37
7. DeeljaarverslagenHoofdstuk 7
7. Deeljaarverslagen
Vizier en Apollo
In 2015 is de introductie van het nieuwe Elektronisch PatiëntenDos-
sier (EPD) afgerond. Voor vrijwel alle vakgroepen betekende dit een
andere manier van dossiervoering; soms van het ene elektronische
dossier naar het andere, soms van analoog naar digitaal. Dit ging
grotendeels samen met de vervanging van de bestaande hardware
op de werkvloer en de overgang van Windows XP naar Windows 7.
Na het oplossen van de nodige overgangsproblemen functioneren
de nieuwe systemen steeds beter.
Kwaliteit en veiligheid
Het MSB heeft vanuit haar positie in 2015 in belangrijke mate
bijgedragen aan de ontwikkeling en verdere uitwerking van diverse
ziekenhuisbrede kwaliteitsimpulsen. Een korte toelichting daarop
leidt tot het volgende beeld.
JCI
In 2014 kozen ziekenhuis en medische staf voor de invoering van
een nieuw accreditatiesysteem: Joint Commission International
(JCI). De methodiek van JCI wordt gebruikt om de kwaliteit en veilig-
heid van de zorg- en zorggerelateerde processen binnen VieCuri te
verbeteren. Kenmerkend voor JCI is een uitkomstmeting, waarbij
gekeken wordt naar de daadwerkelijke effecten voor de patiënten-
zorg. In 2015 is met nadrukkelijke participatie van vele stafleden een
aanvang gemaakt met de initiatie, aanpassing en implementatie van
de vele protocollen en werkwijzen. Het voorbereidende werk vindt in
veel verschillende werkgroepen plaats.
Anders dan bij het tot 1 mei 2016 geldende NIAZ-systeem gaat het
bij JCI niet alleen om het op orde hebben van alle documenten en
afspraken, maar nadrukkelijk ook om de naleving hiervan. Binnen
het bestuur MSB is de portefeuille JCI belegd bij de secretaris van
het bestuur MSB, die ook zitting heeft in de stuurgroep JCI.
Functioneren individuele medisch specialisten en vakgroepen
In 2015 is de tweede ronde van de reflectiegesprekken voortgezet.
Deze ronde verloopt na een aanvankelijk aarzelende start voorspoedig.
Iedere vakgroep maakt een vakgroep ontwikkelplan (VOP), dat wordt
gepresenteerd tijdens de ledenvergaderingen van de medische staf.
Vakgroepen zijn zichtbaar steeds beter bekend met deze werkwijze en
naar aanleiding van de ontvangen feedback worden direct verbeterin-
gen doorgevoerd. Ongeveer de helft van alle medisch specialisten is
geschoold als reflector. De reflectiecommissie ziet toe op de voortgang
van het reflectietraject en rapporteert hierover aan het bestuur MSB.
Samenwerking met huisartsen
In 2014 heeft de medische staf samen met huisartsenkoepel Cohesie
de door ziekenhuis, medische staf en Cohesie vastgestelde regiovisie
‘Px-Zorg’ verder uitgebouwd. Samenwerking tussen huisartsen, spe-
cialisten, professionals, patiënten en zorgpartners moet leiden tot
een duurzame gezondheid en -zorg. De regionale visie op duurzame
gezondheid en -zorg in de regio heeft vijf uitgangspunten:
• Preventie in de Populatie.
• Patiënt als Persoon.
• Participatie als Prioriteit.
• Paden met Partners.
• Professionele Performance.
Bij de uitvoering van de visie wordt gebruikt gemaakt van de regio-
nale gezondheidsagenda. Deze agenda wordt jaarlijks geactualiseerd
en geeft aan waar de belangrijkste uitdagingen liggen. In 2015 lag
het accent op substitutie van zorg van de tweede naar de eerste lijn.
In 2016 wordt met de verschillende vakgroepen bekeken welke zorg
mogelijk aan de eerste lijn kan worden overgedragen.
Visitaties
In 2015 vonden de volgende opleidings- en kwaliteitsvisitaties plaats:
Urologie kwaliteit 15-04-2015
Klinische Geriatrie kwaliteit 21-04-2015
KNO opleiding 27-05-2015
Chirurgie opleiding en kwaliteit 26-06-2015
Klinische neuropsychologie opleiding 10-07-2015
Kindergeneeskunde opleiding 16-07-2015
Gynaecologie kwaliteit 18-09-2015
KNO kwaliteit 11-09-2015
Revalidatie opleiding 23-09-2015
Nucleaire geneeskunde kwaliteit 04-11-2015
Figuur 10. Overzicht visitaties vakgroepen
De opleidingsvisitaties zijn met een positief resultaat afgerond en
alle opleidingen zijn gecontinueerd. Verbeterpunten uit de audits
zijn geborgd in de kwaliteitscyclus en worden gemonitord door de
Centrale Opleidingscommissie, respectievelijk de kwaliteitscommissie.
VieCuri Jaardocument 2015
39
gerichtheid van vrijgevestigd medisch specialisten en specialisten in
dienstverband onderschreven. In 2015 waren de thema’s pensioen-
aftopping, de nieuwe AMS, alsmede de vergoeding voor de bestuurs-
werkzaamheden van dienstverbanders onderwerp van gesprek.
FiCoM
Onderdeel van de Stafmaatschap is de FiCoM: de Financiële Com-
missie van de Stafmaatschap MSB VieCuri. Deze commissie is een
advies- en overlegorgaan voor het bestuur MSB inzake financiële
aangelegenheden. De FiCoM wordt ondersteund door het bureau
MSB.
Kwaliteitscommissie
Deze commissie adviseert de Raad van Bestuur (RvB) en het bestuur
MSB over het te voeren kwaliteitsbeleid, de besluitvorming over
interne en externe audits en de effectiviteit van het kwaliteitssy-
steem. De commissie draagt met de ontwikkeling, implementatie en
borging van het kwaliteitsbeleid bij aan een situatie waarin medisch
specialisten hun primaire verantwoordelijkheid voor de continue
borging en verbetering van kwalitatief goede medisch-specialis-
tische zorg kunnen waarmaken. De uitvoering en borging van de
IFMS-systematiek (Individueel Functioneren Medisch Specialisten),
multidisciplinaire protocollen en het VIM-systeem (Veilig Incident
Melden) zijn ondergebracht bij achtereenvolgens de reflectiecom-
missie, werkgroep multidisciplinaire protocollen en de commissie
Veilig Incident Melden. Zoe voor nadere toelichting hoofdstuk 3
hiervoor.
Medische Beleids Commissie (MBC)
De Medische Beleids Commissie adviseert het bestuur MSB over het
medische beleid met het oog op een zo optimaal mogelijke medisch
specialistische zorg.
Budgetcommissie
De budgetcommissie adviseert het bestuur MSB en de Raad van
Bestuur over het budget voor het medische beleid. Het uitgangs-
punt hierbij is optimale medisch specialistische zorg voor de
adherente bevolking, in het licht van de begroting. De taken van
de commissie zijn de laatste jaren grotendeels overgenomen door
andere adviesorganen in de organisatie.
Bureau MSB
Ten behoeve van het MSB is een ondersteuningsbureau ingericht,
waarin de secretariële, juridische, beleidsmatige, financiële, boek-
houdkundige en bedrijfsadministratieve functies zijn belegd.
Het bureau wordt geleid door het hoofd bureau MSB.
Besturingsfilosofie: shared governance
In 2015 is verder invulling gegeven aan de versterking van de
medeverantwoordelijkheid van het MSB en de medische staf voor
de besturing van de organisatie op de diverse niveaus. Als aanzet
daartoe is in 2015 het ‘medisch leiderschap’ geïntroduceerd. De
medisch specialisten sturen via een medisch leider hun RVE (Resul-
taat Verantwoordelijke Eenheid) aan en deze is daarvoor integraal
verantwoordelijk. De medisch leider wordt in zijn taak ondersteund
door de manager bedrijfsvoering.
Ter uitwerking van het nieuwe shared-governance principe van
ziekenhuis en medische staf is in 2015 tevens de Bestuursraad (BSR)
ingesteld. Deze bestaat uit de leden van de Raad van Bestuur (RvB)
en een vaste afvaardiging van twee personen uit het bestuur MSB:
de voorzitter en vicevoorzitter. De BSR coördineert het strategisch
beleid (ziekenhuis en medische staf) op concernniveau en fungeert
als vast platform voor overleg en besluitvorming over daaraan gere-
lateerde onderwerpen. De afvaardiging van het MSB adviseert naar
de RvB. De BSR besluit in beginsel gezamenlijk over de daarvoor in
aanmerking komende strategische onderwerpen.
Huis op orde
Met de start van het MSB is per 1 januari 2015 een nieuwe op
onderdelen nog verder uit te werken entiteit gecreëerd. Als volgende
stap zijn in de loop van 2015 vele regelingen betreffende het MSB
uitgewerkt, vastgesteld en geïmplementeerd door de vergadering
van maten.
Samenwerking met Laurentius Ziekenhuis Roermond
Het bestuur MSB is actief betrokken bij de uitwerking van de voor-
genomen vergaande samenwerking met het Laurentius Ziekenhuis
in Roermond (LZR). Met de besturen van de Vereniging Medische
Staf (VMS) en Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) van het LZR is
regelmatig overlegd.
Nieuwbouw Venray
Medisch specialisten participeerden in de klankbordgroep over de
inhoud van de zorg op de beoogde nieuwe locatie te Venray. Over de
nadere invulling van de nieuwbouw, alsmede de vorm en de inhoud
van de zorg op deze locatie, wordt in 2016 nader besloten. In 2018
zal de nieuwbouw naar de huidige verwachting zijn voltooid.
7. Deeljaarverslagen 38
• de kwartaalrapportages Kwaliteit & Veiligheid;
• het besluitvormingsdocument functie Medisch Leider;
• de ontwikkelingen in de regionale samenwerking op het
gebied van de Medische Microbiologie;
• het medewerkerstevredenheidsonderzoek en de samenwerking
met Effectory;
• de opleidingsbegroting 2015;
• de herziene portefeuilleverdeling van de Raad van Bestuur (RvB)
en het clustermanagement;
• het project Professionalisering roosteren;
• de publicatie van foto’s van medewerkers in relatie tot wet- en
regelgeving;
• de organisatorische wijzigingen van het Poliklinisch Verrichtingen
Centrum (PVC) en Dagbehandelingscentrum;
• de ontwikkelingen in het traject samenwerking VieCuri-Adelante
op het gebied van de revalidatiezorg;
• het roosteren in relatie tot regelgeving cao;
• de roosterproblematiek rondom tijd-voor-tijd-uren;
• de ontwikkelingen in het traject samenwerking VieCuri-Laurentius
Ziekenhuis Roermond;
• de spelregels voor de begroting;
• de actualisatie van het Strategisch OpleidingsPlan;
• de regels voor het aanvragen van vakantie en het opnemen
van PLB-uren Persoonlijk Levensfasebudget);
• het uitwerken van verzuimrapportages;
• het vitaliteitsbeleid;
• de invulling van de werkkostenregeling en;
• de procedures voor gelijktijdige in- en externe werving en
de selectieprocedures voor diverse vacatures.
Verder kwamen elke maand/kwartaal aan de orde: de personele- en
financiële ontwikkelingen binnen VieCuri, de voortgang van het
renovatietraject en de ziekteverzuimcijfers. Daarnaast heeft de OR
gedurende het verslagjaar over een groot aantal uiteenlopende on-
derwerpen en projecten presentaties gekregen en overleggen gehad
met deskundigen en projectleiders.
7.3 Cliëntenraad
Algemeen
De Cliëntenraad (CR) heeft als doel om vanuit het perspectief van
de patiënt een actieve bijdrage te leveren aan de optimalisatie
en borging van de zorgverlening. Daarbij gaat het vooral om de
aspecten die direct van invloed zijn op de manier waarop patiënten
de zorg ervaren en om het bevorderen van hun welbevinden. De CR
levert gevraagd en ongevraagd advies, maakt haar opvattingen over
relevante zorgontwikkelingen kenbaar, doet voorstellen en brengt
advies uit aan de Raad van Bestuur (RvB) over aangelegenheden in
de zorg en dienstverlening die VieCuri biedt.
Vergaderingen
In 2015 vonden elf reguliere vergadering plaats, waarvan viermaal
in aanwezigheidvan een lid van de RvB. Eén keer was een lid van de
Raad van Toezicht (RvT) als toehoorder bij de overlegvergadering
tussen de bestuurder en de CR aanwezig.
De CR had in 2015 tevens twee maal overleg met enkele leden van
de Ondernemingsraad en een maal met een delegatie van de Klach-
tencommissie. Vanzelfsprekend vond in 2015 ook overleg plaats met
een delegatie van het bestuur van het Medisch Specialistisch Bedrijf
(MSB) VieCuri.
Op 8 april 2015 vond er in CR-verband een interne visiebijeenkomst
plaats, met als centraal thema de vraag hoe de CR uitvoering wil ge-
ven aan de uitwerking van direct naar patiënten herleidbare zaken en
aan eigentijdse thema’s als het Elektronisch PatiëntenDossier(EPD)-
ICT, ethiek, communicatie en raadpleging van de achterban.
Overige activiteiten
In aanvulling op de bovenstaande zaken hebben in 2015 de vol-
gende activiteiten plaatsgevonden:
• Een gesprek met de afdeling Patiëntenvoorlichting over de opzet
van een patiëntenpanel.
• Overleg met de onderdelen Patiëntenvoorlichting en Communi-
catie over de beoogde vernieuwing van de website van VieCuri,
waarbij input is gegeven door de CR.
• Maandelijks overleg met de voorzitter en de secretaris van de
Raad van Bestuur ter afstemming en voorbereiding op de verga-
deringen van de Cliëntenraad en de overlegvergaderingen tussen
de RvB en de CR.
De CR bracht daarnaast in 2015 een bezoek aan de afdelingen
Urologie en Gynaecologie in het kader van het programma Pro-
ductive Ward (een gebleken effectief systeem voor verbetering van
werkprocessen door medewerkers).
VieCuri Jaardocument 2015
41
7.2 Ondernemingsraad
Taken en werkwijze
De taakverdeling en werkwijze van de Ondernemingsraad (OR) zijn
vastgelegd in een afzonderlijk reglement en in een met de Raad van
Bestuur afgesloten ondernemingsovereenkomst. De OR beschikt over
een eigen budget. De OR wil vanuit haar positie constructief invloed
uitoefenen op de beleidsvorming van de organisatie. Als onderdeel
daarvan stelt de OR zich ten doel om alle medewerkers actief bij de
ontwikkeling van de organisatie betrokken te houden. Aanvullend op
het overleg tussen OR en de bestuurder van VieCuri, krijgt medezeg-
genschap binnen VieCuri vorm via het werkoverleg op afdelings-
niveau en het werkoverleg tussen medewerker en leidinggevende.
Zetels en vacatures
De OR heeft op grond van artikel 6 van de Wet op ondernemingsra-
den (WOR) recht op invulling van maximaal zeventien zetels. De OR
startte het jaar 2015 met twee vacatures, dus met vijftien bezette
zetels. In november 2015 vonden OR-verkiezingen plaats. Dit leidde
tot een nieuwe samenstelling van de OR, waarbij zestien van de
zeventien zetels werden vervuld.
Instemmingsbesluiten
De OR stemde in 2015 in met de regeling Alcohol en gedragsbeïn-
vloedende middelen, het arbeidsverzuimbeleid, een aangepaste be-
zwarenprocedure behorend bij de invoering van het nieuwe Functie-
huis, het aanwijzen van een collectieve verlofdag in 2016, de regeling
en het stroomschema dienstroosterwijzigingen, diverse dienstrooster-
wijzigingen en de regeling zwangerschap(wens) en borstvoeding.
De OR stemde in 2015 niet in met de voorstellen voor het inrooste-
ren van een geconsigneerde pauze in de nacht.
Overzicht adviezen
In 2015 adviseerde de OR positief over een nieuw reglement voor de
Adviescommissie Sociale Begeleiding (ASB), het voorstel herinrich-
ting Facilitair Bedrijf en Stafdiensten, het voorstel flexibele inzet
medewerkers en invoeren flexpool, de herbenoeming van een lid van
de Raad van Toezicht (RvT), de herziening van de jubileumregeling,
het startdocument samenwerking VieCuri en Laurentius Ziekenhuis
Roermond, de samenwerkingsovereenkomst Medisch Specialistisch
Bedrijf VieCuri, de samenvoeging van de personeels- en salarisadmi-
nistratie, de voorgestelde wijzigingen in de statuten en reglementen
van VieCuri en de benoeming van de nieuwe voorzitter van de RvT.
Alle positieve adviezen en de van toepassing zijnde aandachtspun-
ten werden door de Raad van Bestuur overgenomen.
In 2015 werd tevens het voorgenomen besluit inzake een nieuwe
maaltijdvoorziening en de invoering van de functie Zorgserviceme-
dewerker aan de OR voorgelegd. De OR was positief over de opzet
van het het nieuwe maaltijdenconcept, maar het adviestraject
inzake de daaraan gekoppelde nieuwe functie van zorgservicemede-
werker werd tot nader order opgeschort in afwachting van herziene
besluitvorming door de RvB. Dit zal naar verwachting in 2016 verder
worden opgepakt en afgerond.
Initiatiefvoorstellen
De OR heeft in 2015 geen initiatiefvoorstellen uitgewerkt.
Overige aandachtspunten
De OR heeft in het verslagjaar 2015 ook nog stilgestaan bij talloze
andere onderwerpen waaronder;
• het verandertraject aansturing Personeel, Organisatie en
Opleidingen (PO&O);
• de organisatiebrede inspectieronde door de Arbeidsinspectie;
• de verruiming van de bezoektijden binnen VieCuri;
• de waarneming van de aansturing en het doorlichten van de taken
en verantwoordelijkheden van het bureau Kwaliteit & Veiligheid;
• het plan van aanpak Mobiliteit voor de medewerkers van het
Centraal Medisch Archief;
• de uitwerking van de Commissie Ethiek;
• de compensatieregeling voor leden van organisatiebrede
commissies;
• het duurzaamheidsprogramma 2016-2018;
• de financiële kwartaalrapportages;
• de voortgang van het project Functiehuis op orde;
• de uitrol van de nieuwe functiebeschrijving van verpleegkundigen
en verzorgenden volgens het nieuwe Functiehuis;
• de herziene huisregels van VieCuri;
• het overzicht jaargesprekken 2014 per Organisatorische Eenheid
en cluster;
• het overzicht plaatsing jong gediplomeerden in 2014;
• de kaderbrief 2016;
• de kaderregeling kwaliteitsregistraties zorgprofessionals;
• de evaluatie van de ontwikkeling van het Klinisch Chemisch
Hematologisch Laboratorium (KCHL) na de reorganisatie in 2014;
• het document evaluatie Klachten, Incidenten, Calamiteiten en
Claims;
7. Deeljaarverslagen 40
lege van Afgevaardigden (=overlegpartner dagelijks bestuur VAR).
De frequentie per jaar verschilt per gremium. Tevens is er twee-
maandelijks overleg met clustermanager Zorg mw. N. Cornelissen,
die binnen VieCuri tevens de functie van Chief Nurse Officer (CNO)
vervult.
Adviezen
• Reactie op samenwerkingsintentie VieCuri – Laurentius Ziekenhuis
Roermond.
• Ongevraagd advies over kamernummering op de brug tussen
B- en K-toren.
• Akkoord herbenoeming leden Calamiteitencommissie.
Thema’s
• Het programma Productive Ward (PW) is gefaseerd verder
uitgerold over de verpleegafdelingen van VieCuri. In 2016 zijn
alle klinische afdelingen gestart met het implementatietraject.
In de toekomst zal tevens gestart worden met het uitrollen van
PW over de poliklinieken.
• Shared Governance (SG): dit gedachtegoed is steeds meer
verspreid door VieCuri. Er is een Regieteam opgesteld, bestaande
uit CNO, twee bestuursleden van het VAR, Leerhuis, adviseur
Raad van Bestuur en externe adviseur van CC Zorgadviseurs.
Het regieteam ontwikkelt een masterplan om dit gedachtegoed
te implementeren binnen VieCuri.
• Kwaliteitssysteem Joint Commision International (JCI):
de VAR is betrokken bij enkele werkgroepen van JCI.
• Verdiepingsteam Verpleegkunde: door de hoeveelheid projecten
binnen VieCuri die raakvlakken hebben met de verpleegkundige
beroepsgroep, is het Verdiepingsteam Verpleegkunde opgericht.
De VAR is betrokken bij het Verdiepingsteam Verpleegkunde.
• De VAR heeft in 2016 de ‘De Dag van de Verpleging’ georgani-
seerd. Deze taak is per 2016 overgedragen aan het management.
• Samenwerking Topklinische Ziekenhuizen (STZ): de VAR is betrok-
ken bij de bijeenkomsten van STZ-Zuid.
VieCuri Jaardocument 2015
43
Verder nam een delegatie van de CR deel aan de Samenwerkings-
conferentie VieCuri-Laurentius Ziekenhuis Roermond (LZR) op
13 en 14 november 2015. De uitkomsten van deze conferentie
geven vertrouwen in de te nemen verdere stappen in 2016.
De CR heeft ook bijgedragen aan de herziene Huisregels VieCuri,
die in 2016 in werking zijn getreden.
Functioneren CR
In 2015 heeft de CR haar taken en aandachtsgebieden opnieuw
vastgesteld. De uitkomsten daarvan waren bepalend voor de taken
die de leden in de loop van het jaar op zich hebben genomen. In
overeenstemming met deze nieuwe taakverdeling namen één of
meerdere leden van de CR in 2015 deel aan uiteenlopende werk-
groepen binnen VieCuri, onder andere de Medisch Ethische Com-
missie, Netwerk Palliatieve Zorg. Ook woonden zij diverse regionale
en landelijke congressen bij die betrekking hadden op ontwik-
kelingen in de zorg. Tot slot heeft een delegatie van de CR medio
2015 een kennismakingsgesprek gevoerd met de nieuw benoemde
voorzitter van de Raad van Toezicht. De positieve bevindingen naar
aanleiding van dit gesprek zijn overgebracht aan de voltallige Raad
van Toezicht.
Overzicht adviesaanvragen
De CR heeft in 2015 de volgende adviezen uitgebracht:
• Op 1 juli 2015 heeft de Cliëntenraad positief geadviseerd over het
Startdocument Project Maas-combinatie.
• Op 7 oktober 2015 heeft de Cliëntenraad positief geadviseerd over
het voorstel Maaltijdvoorziening en invoering functie Medewerker
Zorgservice;.
• Op 4 november 2015 heeft de Cliëntenraad positief geadviseerd
over het voorgenomen besluit wijziging statuten en reglementen
stichting VieCuri Medisch Centrum.
Samenstelling
Het uitgebreide jaarverslag van de Cliëntenraad kunt u vinden via
de website van VieCuri: www.viecuri.nl.
7.4 Verpleegkundige Adviesraad
Algemeen
De Verpleegkundige Adviesraad (VAR) functioneert als adviesorgaan
van de Raad van Bestuur voor met name inhoudelijke verpleegkun-
dige aangelegenheden en vervult daarbij een brugfunctie tussen
de verpleegkundige beroepsgroep en de RvB. Alle gediplomeerde
verpleegkundigen en verzorgenden die in dienst zijn van VieCuri
zijn lid van de VAR. De leiding van de VAR ligt bij het algemeen
bestuur. De VAR adviseert gevraagd en ongevraagd ten aanzien van
verpleegkundige aangelegenheden, behartigt de belangen van de
verpleegkundige beroepsgroep en geeft adviezen die handvatten
bieden, (her)aanleiding tot discussie geven en praktisch toepasbaar
zijn. De VAR signaleert, begeleidt en adviseert en gaat voornamelijk
niet-uitvoerend te werk, het is immers een adviesorgaan.
Samenstelling
In januari 2015 is mw. Vaessen afgetreden als voorzitter van de
VAR. Er is gekozen om geen nieuwe voorzitter aan te dragen, maar
een roulerend voorzitterschap te hanteren tijdens vergaderingen.
De taken van de voorzitter zijn verdeeld onder de bestuursleden.
Zie voor het onderdeel samenstelling bijlage 1 bij dit document.
Bijeenkomsten
De VAR heeft in totaal twaalf bestuursvergaderingen gehad. Tevens
heeft de VAR regelmatig overleg met andere gremia, namelijk de
Ondernemingsraad (OR), het bestuur Medisch Specialistisch Bedrijf
(MSB), de Raad van Bestuur, (RvB), de Cliëntenraad (CR) en het Col-
7. Deeljaarverslagen 42
Nr. Naam Start 1e termijn Start 2e termijn Start 3e termijn Einde 3e termijn
1 J. Arts 1-6-2014 1-6-2017 1-6-2020 1-6-2023
2 E. Craenen 1-1-2009 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018
3 M. Verploegen, bestuurlijk secretaris 1-1-2009 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018
4 U. van Leeuwen, lid 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018 1-1-2021
5 H. Lennaerts, lid 1-5-2014 1-5-2017 1-5-2020 1-5-2023
6 M. Willems, lid 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018 1-1-2021
7 P. Zwerver, lid 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018 1-1-2021
Figuur 11. Samenstelling Cliëntenraad
VieCuri Jaardocument 2015
45
8. Concernstructuur
8.1 Algemene identificatiegegevens
8.2 Hoofdlijnen
Algemeen
De stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg is
verantwoordelijk voor de besturing en exploitatie van het ziekenhuis
VieCuri. De zorgverlening vindt plaats op de centrale locaties Venlo
en Venray en de poliklinieken in de gemeenten Peel en Maas
(Panningen), Horst aan de Maas en Reuver.
Overeenkomstig de statuten kent de stichting een Raad van
Toezicht-model (RvT-model), waarbinnen de Raad van Bestuur (RvB)
belast is met het besturen van de zorginstelling en verantwoordelijk
is voor de realisatie van de doelstellingen, strategie en het beleid
van de organisatie.
De RvT ziet in overeenstemming met haar statutaire rol toe op de
wijze van besturing en de algemene gang van zaken binnen de
stichting en de daaraan verbonden instellingen. Daarnaast vervult
de RvT een klankbordfunctie en adviseert hij de RvB.
Structuur Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)
In de structuur van de medische staf zijn ten opzichte van 2014 fun-
damentele wijzigingen opgetreden. De vrijgevestigde medisch specia-
listen zijn met ingang van 01-01-2015 verenigd in de Stafmaatschap
MSB VieCuri. De medisch specialisten in dienstverband zijn vanaf
medio 2015 verenigd in de Vereniging Kamer van Dienstverbanders
VieCuri. Samen vormen zij het nieuwe geïntegreerd MSB, dat op basis
van een bestuursovereenkomst wordt bestuurd door het bestuur MSB.
Het (bestuur) MSB wordt in de uitvoering van zijn taak ondersteund
door verschillende adviescommissies. De Vereniging Medische Staf
VieCuri, de vakgroepgerelateerde maatschappen en de eerder be-
staande stafmaatschap van vrijgevestigden zijn per 1 januari 2015
ontbonden. Op grond van de eind 2014 met het ziekenhuis afgeslo-
ten samenwerkingsovereenkomst is het MSB verantwoordelijk voor
de levering van de medisch-specialistische zorg, die het ziekenhuis
met de zorgverzekeraars contracteert.
Medezeggenschap
De organisatie beschikt conform de eisen van de Wet op de
ondernemingsraden (WOR) en de Wet medezeggenschap cliënten
zorginstellingen (WMCZ) over een Ondernemingsraad (OR) en een
Cliëntenraad (CR). Met beide organen vindt op vaste momenten
overleg plaats. Met de Verpleegkundige Adviesraad (VAR) vindt
eveneens periodiek overleg over relevante onderwerpen plaats.
8.3 Kerngegevens concern
VieCuri is vanaf begin 2007 lid van het netwerk van Samenwerkende
Topklinische Opleidings-ziekenhuizen (STZ). Het STZ-Leerhuis VieCuri
verzorgt jaarlijks een breed scala aan onderwijs- en opleidingsfacili-
teiten voor een groot aantal assistenten in opleiding (aios), assisten-
ten niet in opleiding (anios), coassistenten en verpleegkundigen.
Naam verslagleggende rechtspersoon stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg
Adres Bezoekadres: Tegelseweg 210 (Postadres: Postbus 1926, 5900 BX Venlo)
Postcode 5912 BL
Plaats Venlo
Telefoonnummer 077-320 55 55
Identificatienummer Kamer van Koophandel 4106374
E-mailadres info@viecuri.nl
Internetpagina www.viecuri.nl
Figuur 12. Algemene identificatiegegevens
Hoofdstuk 8
8. Concernstructuur
VieCuri Jaardocument 2015
47
Leudal
Venray
Venlo
Weert
Deurne
Bergen
Boxmeer
Asten
Peel en Maas
Horst aan de Maas
Someren
Gemert-Bakel
Nederweert
Sint Anthonis
Gennep
Helmond
Beesel
Mook en Middelaar
Roermond
8.5 Bedrijfsvoering
Het jaarverslag en de jaarrekening worden jaarlijks gedeponeerd.
De bevindingen van de accountant inzake het functioneren van de
risicobeheersings- en managementsystemen worden jaarlijks be-
sproken met de Raad van Toezicht (RvT) en de auditcommissie. Basis
hiervoor is de Managementletter, die door de accountant wordt
besproken met de Raad van Bestuur (RvB), auditcommissie en RvT.
Voor de verantwoording en rapportering over de ontwikkelingen
in de bedrijfsvoering geldt een vaste plannings- en controlcyclus.
De belangrijkste documenten hierin zijn de kaderbrief, het jaarplan,
de begroting, de kwartaalrapportages en het jaarverslag.
De organisatie van de bedrijfsvoering voldoet aan de eisen van de
landelijke Kaderregeling Administratieve Organisatie/Interne Con-
trole (AO/IC). Het verantwoordingsdocument Registratie en Factura-
tie DBC-productie wordt jaarlijks door de accountant beoordeeld.
De volledigheid van de productieregistratie is geborgd in een vaste
procedure. Over de ontwikkeling wordt maandelijks aan de RvB en
accountant gerapporteerd. Jaarlijks vindt er bij vijf tot zes vakgroe-
pen een volledige DBC-audit plaats. De resultaten daarvan worden
voorgelegd aan de RvB en de accountant.
8.6 Verzorgingsgebied
De dienstverlening van VieCuri is primair gericht op de bewoners
van de regio Noord-Limburg. Op kaart ziet dit gebied er als volgt uit.
Ziekenhuizen
Verzorgingsgebied
Buitengebied
Figuur 14. Overzicht verzorgingsgebied
Voor het gebied van de innovatieve en topklinische zorg is het
werkgebied omvangrijker en strekt dit zich uit tot de gemeenten
in de regio’s Roermond, Boxmeer, Weert en omstreken 8.7.
8. Concernstructuur 46
Het ziekenhuis heeft een regionaal verzorgingsgebied van ongeveer
250.000 inwoners. De vestiging van de poli’s in Horst aan de Maas
en Panningen en de samenwerking met de huisartsen in Reuver
sluit aan bij de wens van het ziekenhuis om de tweedelijns zorg
voor chronisch zieke patiënten in samenwerking met de eerste lijn
dicht bij de patiënt te organiseren. Vanaf 2012 worden vanuit het
Gezondheidscentrum De Wieënhof in Venray diverse diensten aan
de bewoners van Venray en omstreken aangeboden.Ter ondersteu-
ning van het speciale onderwijs op de Mytylschool in Venlo wordt
op de locatie Uhlingshofweg Venlo kinderrevalidatiezorg geboden.
8.4 Contouren concern
VieCuri exploiteert de ziekenhuislocaties te Venlo en Venray en
bestuurt de stichting Ziekenhuis Venlo, de stichting Sint Elisabeth
Ziekenhuis, de stichting Trombosedienst Noord-Limburg (TNL),
de stichting ViaCura en de stichting VieCuri Vitaal.
De Stichting Ziekenhuis Venlo en de stichting Sint Elisabeth Zie-
kenhuis zijn eigenaar van de gronden en gebouwen op de locaties
Venlo en Venray. Deze stichtingen zijn naast VieCuri debiteur van
financiers die langlopende financieringsovereenkomsten met
VieCuri hebben afgesloten.
De stichting ViaCura beschikt sinds 2004 over de Wtzi-toelating
(Wet toelating zorginstellingen) die nodig is voor de uitvoering van
MRI-onderzoek. De stichting VieCuri Vitaal beschikt sinds mei 2005
over deze toelating. De activiteiten van de intensivisten zijn in 2010
ondergebracht in Viecuri IC B.V.
Vanuit een oogpunt van doelmatigheid zijn de activiteiten van de
stichting VieCuri Vitaal en haar dochterondernemingen begin 2015
zo veel mogelijk overgebracht naar moederstichting VieCuri. Uit-
zonderingen hierop zijn de dienstverlening van Vitaal Apotheek BV
en Vitaal Thuisdialyse BV, die vanuit deze beide organisaties blijven
plaatsvinden. De activiteiten van Werk Vitaal BV zijn begin 2015
overgedragen aan een externe partij.
De resultaten van de stichting Sint Joseph, gericht op ondersteu-
ning van zorg- en patiëntgerelateerde initiatieven, worden niet ge-
consolideerd in de Jaarrekening van VieCuri. De financiële resultaten
van de overige stichtingen zijn vanwege de nauwe samenhang wel
opgenomen in dit document.
De stichting VieAmi richt zich op fondsenwerving en sponsoring
van aan het ziekenhuis gerelateerde activiteiten enerzijds en op de
ambassadeurs verenigd in de VieCuri businessclub anderzijds. De
resultaten van deze stichting worden niet geconsolideerd in de jaar-
rekening van VieCuri.
Stichting ViaCura
Stichting St.Elisabeth Ziekenhuis
Stichting Ziekenhuis Venlo
Stichting Trombosedienst
Stichting VieCuriVitaal
Stichting Sport Medisch Advies Centrum-Vitaal
Apotheek VieCuri Vitaal BV
Vitaal Thuis Dialyse BV
VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg
VieCuri IC BV
Figuur 13. Concernstructuur VieCuri
VieCuri Jaardocument 2015
498. Concernstructuur 48
8.7 Governance
Medio 2015 is een traject gestart tot actualisering van de statuten
en reglementen van de stichting VieCuri. Dit traject wordt in het
voorjaar van 2016 afgerond. De organisatie beschikt vanaf medio
2007 over een klokkenluidersregeling. In 2015 is geen sprake
geweest van meldingen op grond van deze regeling. De bezoldi-
ging van de RvB en de Raad van Toezicht (RvT) sluit aan bij de Wet
normering topinkomens (WNT) en de Beloningscode Bestuurders in
de Zorg (BBZ). De resultaten van de organisatie en het functioneren
van de RvB worden jaarlijks besproken met de RvT.
Het RvT- en RvB-reglement bevatten regels over de omgang met
nevenfuncties en (potentiële) belangenverstrengelingen. De RvB van
VieCuri heeft zitting in de Bestuursraad van het Regionaal Centrum
Geestelijke Gezondheidszorg (RCG) Venlo en Venray.
Vanwege het aanvaarden van een functie elders heeft de heer
Vreugdenhil zijn functie als bestuurder op 15 maart 2016 neerge-
legd. Met ingang van 1 maart 2016 neemt de heer Boot zijn functie
waar.
Portefeuilleverdeling
De portefeuilleverdeling van de RvB kan als volgt worden samengevat:
Naam Bestuursfunctie Nevenfuncties
D.J. Verbeek Voorzitter RvB • Docent MBA-opleiding VvAA
• Oude Gracht Groep: coaching individuele bestuurders in de zorg
A.W. Vreugdenhil Lid RvB • Lid Raad van Commissarissen Sophia Revalidatie
• Lid werkgroep Gezondheidszorg Raad voor de Jaarverslaglegging
Figuur 15. Samenstelling Raad van Bestuur
Portefeuille voorzitter Raad van Bestuur Portefeuille lid Raad van Bestuur
D.J. Verbeek A.W. Vreugdenhil
Cluster Beschouwend Cluster Snijdend, Moeder & Kind
Klinische Farmacie Overige onderdelen Diagnostiek
Cluster Personeel, Organisatie & Opleiding (incl. Leerhuis) Cluster Financiën
Kwaliteit en Veiligheid Cluster Facilitair Bedrijf
VieCuri Vitaal ICT
Ondernemingsraad Huisvesting
Clientenraad
Figuur 16. Portefeuilleverdeling Raad van Bestuur
9.1 Algemeen
Het financieel beleid van VieCuri is afgestemd op de strategische
doelstellingen. Randvoorwaarde voor de uitvoering van de strategie
is een financieel gezonde positie, gericht op een meerjarig omzet-
rendement van twee procent en een solvabiliteit van 25 procent in
2018. In de financiële bedrijfsvoering staat een professionele orga-
nisatie en adequaat middelen-, treasury- en vastgoedmanagement
centraal. Dit laatste aspect krijgt veel aandacht in verband met een
ambitieus renovatie- en investeringsprogramma dat doorloopt tot
eind 2017.
In de externe omgeving worden jaarlijks scherpere afspraken
gemaakt met zorgverzekeraars in combinatie met een minimale
groeiruimte. Dit stelt eveneens hoge eisen aan de organisatie van
de bedrijfsvoering en het functioneren van het ziekenhuis. Tegelijk
nemen de contracteringsrisico’s voor ziekenhuizen verder toe. De
noodzakelijke groeiruimte zelf moet binnen deze kaders worden
gecreëerd door efficiënter werken en substitutie met behoud en
waar mogelijk een verbeterde kwaliteit van zorg.
De interne bedrijfsvoering is begin 2016 toegesneden op de vorming
van Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE’s) teneinde de
interne flexibiliteit te bereiken die past bij de toenemende externe
dynamiek. Daarnaast wordt doorlopend geïnvesteerd in verankering
van het productiviteits- en rendementsdenken in de organisatie
door middel van procesoptimalisatie en portfolioafwegingen. De
planning- en controlcyclus - waaronder het begrotingsproces - sluit
hierbij aan en alle nieuwe plannen worden hieraan inhoudelijk
getoetst.
De investeringen verbonden aan het renovatietraject bevinden
zich - naast de investeringen die worden gedaan in het Electronisch
PatiëntenDossier (EPD) en ICT - op een hoogtepunt. In het realiseren
van de genoemde solvabiliteitsdoelstelling is uiteraard rekening
gehouden met de stijgende kapitaallasten verbonden aan deze
investeringen.
9.2 Opzet planning- en controlcyclus
De hoofdlijnen van het meerjarenbeleidsplan VieCuri worden
conform de interne planning- en controlcyclus jaarlijks uitgewerkt
in een kaderbrief. Dit document bevat het centrale beleidskader voor
het jaarplan van het aankomende jaar, waarbinnen vervolgens het
jaarplan en de financiële begroting worden uitgewerkt. Kernpunt
blijft het realiseren van een positief financieel resultaat en een
gezonde vermogenspositie.
Over de ontwikkeling van de zorgproductie en de resultaten wordt
intern maandelijks op RVE-niveau gerapporteerd. In de zorg is de
RVE ingericht per specialisme. Er wordt per RVE gerapporteerd aan
de hand van de Balanced Score Card op de domeinen Kwaliteit en
Veiligheid, Personeel, Productie, Markt en Financiën. De rapportages
worden maandelijks binnen de clusters besproken en ieder kwartaal
met de Raad van Bestuur en de Bestuursraad.
Ieder kwartaal is de VieCuri-brede uitgebreide rapportage beschik-
baar en wordt deze aangevuld met een concernbrede rapportage
over de ontwikkelingen op het gebied van Kwaliteit en Veiligheid.
Deze kwartaalrapportages worden - als aangegeven - besproken
met de Bestuursraad en management. De Ondernemingsraad, het
Medisch Specialistisch Bedrijf en (de auditcommissie van) de Raad
van Toezicht bespreken de kwartaalrapportage in hun periodiek
overleg met de RvB.
Maandelijks wordt aan het management gerapporteerd over de
betrouwbaarheid van de DBC-registratie in termen van juistheid,
volledigheid en tijdigheid. De afspraken over de in te zetten acties
en de opvolging daarvan worden eveneens in dit rapport uitge-
werkt. Jaarlijks wordt voor circa vijf specialismen een DBC-audit
uitgevoerd op het gehele registratieproces.
De bevindingen van de accountant inzake de risicobeheersings- en
managementsystemen worden jaarlijks besproken met de audit-
commissie en Raad van Toezicht (RvT). De RvT bespreekt in het
kader van zijn toezicht op het risicomanagement tevens halfjaarlijks
de voortgang van de strategische risicoanalyse.
VieCuri Jaardocument 2015
51
9. Financieel beleidHoofdstuk 9
9. Financieel beleid
VieCuri Jaardocument 2015
53
9.3.4 Vermogens- en liquiditeitspositieDit onderwerp valt in de volgende onderdelen uiteen:
• Vermogenspositie.
• Liquiditeitspositie/kasstroomoverzicht.
• Ontwikkeling resultaatratio, liquiditeit en solvabiliteit.
Vermogenspositie
Door de toevoeging van het resultaat 2015 van € 3,5 miljoen aan
het eigen vermogen, neemt het geconsolideerde eigen vermogen
toe van € 53,9 miljoen op 31 december 2014 naar € 57,4 miljoen
op 31 december 2015. De bedrijfseconomische solvabiliteit neemt
hierdoor met 0,6% toe van 22,7% op 31 december 2014 naar 23,3%
op 31 december 2015.
Kasstroomoverzicht
De liquide middelen zijn afgenomen met € 8,5 miljoen van positief
€ 6,8 mln op 31 december 2014 naar negatief € 1,7 miljoen op
31 december 2015.
Uitgedrukt in liquiditeitsstromen (zie het kasstroom overzicht) is de
toename als volgt te analyseren:
Figgur 18. Kasstroomoverzicht
De investeringsuitgaven 2015 zijn voor een belangrijk deel gefinan-
cierd uit de operationele kasstroom en gedeeltelijk gedekt door het
aantrekken van externe financiering. In 2016 worden de investerin-
gen verder geconsolideerd door middel van langlopende finan-
ciering. In 2015 is voor € 15,0 miljoen aan nieuwe langlopende
leningen aangetrokken, terwijl er voor € 10,2 miljoen is afgelost.
De mutatie in de vaste bevoorschotting en schuld uit financierings-
overschotten bedraagt € 2,1 miljoen positief.
De ontwikkeling van de resultaatratio, solvabiliteit en liquiditeit
over 2015 kan als volgt worden samengevat:
* Aangepast aan stelselwijziging waardering OnderHandenWerk
(OHW); zie hoofdstuk 9.3.1. hiervoor.
(in miljoenen Euro’s) 2015
Operationeel 13,8
Investeringen -29,1
Financiering 6,8
Kasstroom -8,5
(in duizenden Euro’s) 2015 2014
Resultaatratio
Resultaatratio
(resultaat / totaal opbrengsten) 1,3% 1,3%
ROIC -> EBIT /
(eigen vermogen + netto schuld*) 4,6% 5,0%
Solvabiliteitratio
(Eigen vermogen/ balanstotaal) 23,3% 22,7%
Rente/aflossing capaciteit
DSCR -> (EBITDA + mut.voorz.) /
(rente + aflos.) 2,05 1,90
Net Debt / EBITDA 4,59 4,69
Liquiditeitratio
Vlottende activa (inclusief liquide 0,77 0,81
middelen)/ totaal kortlopende schulden
Financiële kengetallen
Resultaat 3.538 3.479
Ebitda + mut. voorz. 28.485 25.613
Totaal opbrengsten 273.355 264.658
Eigen vermogen 57.364 53.914
Balanstotaal 246.654 237.846
Figuur 19. Ontwikkeling resultaatratio, solvabiliteit en liquiditeit
529. Financieel beleid
9.3 Hoofdlijnen geconsolideerde jaarrekening
De hoofdlijnen van de geconsolideerde jaarrekening worden hierna
samengevat in de volgende onderdelen:
• Financieel resultaat.
• Opbrengsten.
• Bedrijfslasten.
• Vermogens- en liquiditeitspositie.
9.3.1 Financieel resultaatVanwege de onderlinge verwevenheid van de bedrijfssegmenten
worden de financiële resultaten op concernniveau toegelicht. De ge-
consolideerde resultatenrekening kan als volgt worden weergegeven:
Figuur 17. Financieel resultaat
Teneinde vergelijkende cijfers te kunnen presenteren, is hierboven in
2014 - in afwijking van de formele jaarrekening - een schatting van
de honorariumopbrengsten en kosten opgenomen voor de groep van
vrijgevestigd medisch specialisten. Hoewel de kosten en opbrengs-
ten van het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) in 2014 niet via het
ziekenhuis werden afgewikkeld, geeft deze opstelling beter inzicht
in de ontwikkeling over de jaren 2014 en 2015. Vanwege de stelsel-
wijziging waardering OnderHandenWerk (OHW) is het resultaat
over 2014 (ten opzichte van het vergelijkend cijfer zoals vastgelegd
in hoofdstuk 8.4 van het Maatschappelijk Verslag 2014) met -
€ 1,4 miljoen aangepast van € 4,9 miljoen naar € 3,5 miljoen.
9.3.2 OpbrengstenDe toename van de opbrengsten met € 8,7 miljoen wordt veroor-
zaakt door een toename van de opbrengsten Zorgverzekeringswet
met € 4,7 miljoen, een toename van de subsidievergoedingen met
€ 1,6 miljoen en een toename van de overige bedrijfsopbrengsten
met € 2,4 miljoen (vooral door de doorlevering van geneesmiddelen
aan derden). De toename van de opbrengst Zorgverzekeringswet
met € 3,7 miljoen is gebaseerd op de beperkte prijsindexering en
groeiruimte. De groeiruimte wordt voor het grootste deel besteed
aan de dure geneesmiddelen.
9.3.3 BedrijfslastenDe bedrijfslasten nemen toe met € 8,8 miljoen door een toename
van de personeelskosten van € 4,5 miljoen, een toename van de
afschrijvingskosten (inclusief desinvesteringen) van € 3,0 miljoen,
een toename van de overige bedrijfskosten van € 1,0 miljoen en
een toename van de honorariumkosten van de vrijgevestigde me-
disch specialisten met € 0,4 miljoen.
De toename van de personeelskosten wordt voor € 2,5 miljoen
veroorzaakt door CAO-effecten uit de nieuwe CAO-afspraken
2014-2016. De gemiddelde formatie is gelijk gebleven ten opzichte
van 2014. De opleidingskosten stijgen ten opzichte van 2014 met
€ 1,2 miljoen als gevolg van het strategisch opleidingsplan. Hiervoor
wordt ook subsidie ontvangen uit het landelijke budget Kwaliteits-
impuls Personeel in de Zorg. Onderdeel van de personele kosten
zijn ook de dotaties aan de voorzieningen voor jubilea en langdurig
zieken. Deze zijn in 2015 toegenomen.
De toename van de overige bedrijfskosten bedraagt ten opzichte
van 2014 slechts € 1,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat de
ICT-kosten in 2014 fors hoger waren vanwege de ingebruikname
van het nieuwe Elektronisch PatiëntenDossier (EPD). De patiëntge-
bonden kosten stijgen fors met € 3,5 miljoen. Hiervan wordt € 2,5
miljoen besteed aan eigen patiënten en € 1,0 miljoen voor levering
aan derden. Er is jaarlijks sprake van een sterke toename van duur-
dere ingrepen en van de kosten van dure geneesmiddelen.
De afschrijvingskosten nemen in 2015 toe met € 1,9 miljoen als
gevolg van het ingezette investeringsprogramma. Daarnaast is er
voor € 1,0 miljoen aan desinvesteringen verwerkt voor investerin-
gen die in het kader van renovatie, oplevering van het nieuwe EPD
en vervanging van de infrastructuur zijn gedaan.
(in miljoenen Euro’s) 2015 2014
Som der bedrijfsopbrengsten 273,4 264,7
Personeelskosten 130,3 125,8
Overige bedrijfskosten 82,2 81,2
Honorariumkosten vrijgevestigde
medisch specialisten 32,4 32,0
Afschrijvingen en waardeverminderingen 19,8 16,8
Totale bedrijfslasten 264,7 255,9
Bedrijfsresultaat 8,7 8,8
Rentelasten en belastingen 5,2 5,3
Resultaat 3,5 3,5
VieCuri Jaardocument 2015
55
9.4 Verwachtingen 2016
Voor 2016 wordt opnieuw een beperkte groei van de zorgvraag
voorzien. De trend dat eenvoudigere en monodisciplinaire zorg in
toenemende mate buiten het ziekenhuis wordt verleend, zet door.
Mede als gevolg daarvan neemt de omvang en het aandeel van
de zwaardere, intensievere en multidisciplinaire zorg binnen het
ziekenhuis toe. Voor het jaar 2016 zijn voor de gevolgen hiervan
afspraken met de zorgverzekeraars gemaakt.
De toename van het gebruik en de kosten van dure geneesmiddelen
en hulpmiddelen legt wederom een groot beslag op de financiële
middelen en groeiruimte van het ziekenhuis. Het inkoopbeleid van
de zorgverzekeraars wordt zo veel mogelijk gevolgd en transparan-
tie in voorschrijfbeleid wordt hen verstrekt. De kostenontwikkeling
van dure geneesmiddelen wordt regelmatig besproken met de
zorgverzekeraars om eventuele knelpunten vroegtijdig aan de
orde te kunnen stellen en op te lossen.
In overeenstemming met het meerjarenbeleid en een beoogd jaar-
lijks rendement van 2,0% wordt voor 2016 wederom een positief
financieel resultaat voorzien. De kapitaalslasten nemen in 2016
verder toe als gevolg van de piek van de investeringen in het
renovatieprogramma en het EPD-ICTtraject.
De aanhoudende druk op de prijsstelling van de zorgproducten
brengt met zich mee dat de prijsstijgingen aan de kostenkant
moeten worden gecompenseerd door procesoptimalisatie. Hiervoor
is intern een strategisch programma gestart gericht op duurzame
kwaliteitsverbetering van interne processen in combinatie met
kostenbesparingen. Hierbij is het vermogen om de bedrijfsvoering
flexibel in te richten van cruciaal belang. In 2016 wordt daarom
voortgebouwd op de ingeslagen weg naar voortdurende optima-
lisatie van de processen, portfolioafwegingen en capaciteits-
management van kliniek en polikliniek.
9. Financieel beleid 54
10. Vaststelling en goedkeuring Maatschappelijk Verslag
De Raad van Bestuur (RvB) heeft het Maatschappelijk Verslag 2015
vastgesteld in zijn vergadering van 18 april 2016. De Raad van Toe-
zicht (RvT) heeft daaraan goedkeuring gehecht in zijn vergadering
van 26 april 2016.
VieCuri Jaardocument 2015
57
dhr. D.J. Verbeek MHA (voorzitter Raad van Bestuur)
dhr. ir. B.E. Dijkhuizen (voorzitter Raad van Toezicht)
dhr. prof. dr. J.W.A. van Engelshoven
(vicevoorzitter Raad van Toezicht)
dhr. ir. P.J.J.G. Nabuurs (lid Raad van Toezicht)
dhr. D.J.K.H. Boot RA (lid Raad van Bestuur)
dhr. drs. R.J.H. Steuns (lid Raad van Toezicht)
dhr. drs. E. de Muinck Keizer (lid Raad van Toezicht)
mw. dr. M. Chatrou (lid Raad van Toezicht)
Hoofdstuk 10
10. Vaststelling en goedkeuring Maatschappelijk Verslag
VieCuri Jaardocument 2015
59
11. Jaarrekening 2015
11.1 Geconsolideerde balans per 31 december 2015 (na resultaatbestemming)
ACTIVA Ref. 31-dec-15 31-dec-14
E E
Vaste activa
Immateriële vaste activa 1 177 336
Materiële vaste activa 2 204.320 193.740
Financiële vaste activa 3 317 219
Totaal vaste activa 204.814 194.295
Vlottende activa
Voorraden 4 2.944 2.827
Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s en DBC Zorgproducten 5 0 548
Vorderingen en overlopende activa 6 37.926 31.437
Vordering uit hoofde van financieringstekort 8 0 1.872
Liquide middelen 7 970 6.867
Totaal vlottende activa 41.840 43.551
Totaal activa 246.654 237.846
PASSIVA Ref. 31-dec-15 31-dec-14
E E
Eigen vermogen 9 57.364 53.914
Voorzieningen 10 13.631 12.549
Langlopende schulden 11 121.311 117.504
Kortlopende schulden
Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s en DBC Zorgproducten 5 3.455 0
Schulden uit hoofde van financieringsoverschot 8 2.385 0
Kortlopende schulden en overlopende passiva 12 48.508 53.879
54.348 53.879
Totaal passiva 246.654 237.846
11. Jaarrekening 2015
Hoofdstuk 11
VieCuri Jaardocument 2015
61
11.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2015
2015 2014
E E E E
Kasstroom uit operationele activiteiten
Bedrijfsresultaat 8.664 10.155
Aanpassingen voor:
- Afschrijvingen vaste activa 18.615 16.282
- Mutaties voorzieningen 1.082 1.598
19.697 17.880
Veranderingen in vlottende middelen:
- Voorraden -117 -462
- Onderhanden werk DBC’s / DBC Zorgproducten 6.176 -4.914
- Vorderingen en overlopende activa -6.489 7.882
- Vorderingen uit hoofde transitieregeling 0 7.206
- Afname kortlopende schulden en overlopende passiva
(excl. schulden aan kredietinstellingen) -9.020 1.368
-9.450 11.080
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 18.911 39.115
Belastingen -80 -55
Betaalde en ontvangen rente -5.046 -5.232
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 13.785 33.828
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen vaste activa -30.221 -45.408
Verstrekte lening 0 435
Desinvesteringen+herrubricering vaste activa 1.098 91
Investeringen immateriële vaste activa 0 -442
Overige mutaties immateriële vaste activa 88 0
Investeringen deelnemingen en/of samenwerkingsverbanden -98 2
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -29.133 -45.322
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutatie schuld financieringsoverschotten en vaste
bevoorschotting 2.084 2.615
Nieuw opgenomen leningen 15.000 20.000
Overige langlopende verplichtingen -777 3.043
Aflossing langlopende schulden -9.386 -9.090
Overige mutaties eigen vermogen -88 -42
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 6.833 16.526
Mutatie geldmiddelen -8.517 5.032
60
11.2 Geconsolideerde resultatenrekening over 2015
11. Jaarrekening 2015
Ref. 2015 2014
E E
Bedrijfsopbrengsten
Opbrengsten zorgprestaties 14 240.705 203.960
Subsidies 15 11.144 9.580
Overige bedrijfsopbrengsten 16 21.506 19.118
Som der bedrijfsopbrengsten 273.355 232.658
Bedrijfslasten
Personeelskosten 17 130.303 125.814
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa 18 19.821 16.847
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa 19 0 0
Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 20 32.372 0
Overige bedrijfskosten 21 82.195 81.231
Som der bedrijfslasten 264.691 223.892
Bedrijfsresultaat 8.664 8.766
Financiële baten en lasten 22 -5.046 -5.232
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 3.618 3.534
Belastingen 23 80 55
Resultaat verslagjaar na belastingen 3.538 3.479
Resultaatbestemming
Het resultaat is als volgt verdeeld: 2015 2014
E E
Toevoeging/(onttrekking):
Reserve aanvaardbare kosten 3.098 3.563
Aandeel derden 164 114
Algemene reserve 276 -198
3.538 3.479
VieCuri Jaardocument 2015
63
De stelselwijziging en foutenherstel zijn retrospectief verwerkt waarbij de vergelijkende cijfers van het jaar 2014 zijn aangepast.
Onderstaand een overzicht van het effect van deze wijzigingen op de relevante balansposten per 1 januari 2014:
Stand 1-1-2014 Stelselwijziging Foutherstel Stand 1-1-2014
voor stelselwijziging per 1-1-2014 per 1-1-2014 na stelselwijziging
E E E E
Balans
Eigen vermogen
Reserve aanvaardbare kosten 32.044 2.654 -1.579 33.119
Onderhanden werk uit hoofde van
DBC’s en DBC Zorgproducten
Totaal onderhanden werk* 28.589 2.654 31.243
Kortlopende schulden en overlopende passiva
Overige kortlopende schulden 19.045 1.579 20.624
* De stelselwijziging per 1-1-2014 bestaat uit de opwaardering van de herijkte kostprijs onderhanden werk naar de directe opbrengstwaarde.
In deze herijkte kostprijs is reeds rekening gehouden met schattingswijzigingen, voortschrijdend inzicht en correcties voor een bedrag van
€ 4,5 miljoen die reeds in overeenstemming met de verslaggevingsregels in het resultaat verslagjaar 2014 zijn verwerkt.
Het effect van de stelselwijziging op de vergelijkende cijfers 2014 is als volgt:
2014 voor Stelselwijziging Foutherstel 2014 na
stelselwijziging 2014 2014 stelselwijziging
E E E E
Resultatenrekening
Bedrijfsopbrengsten
(Mutatie onderhanden werk) 232.355 -1.389 0 230.966
Bedrijfslasten 222.200 0 222.200
Bedrijfsresultaat 10.155 -1.389 0 8.766
Stand 31-12-2014 Stelselwijziging Foutherstel Stand 31-12-2014
voor stelselwijziging per 31-12-2014 per 31-12-2014 na stelselwijziging
E E E E
Balans
Eigen vermogen
Reserve aanvaardbare kosten 36.939 1.265 -1.579 36.625
Onderhanden werk uit hoofde van
DBC’s en DBC Zorgproducten
Totaal onderhanden werk* 29.003 1.265 30.268
Kortlopende schulden en overlopende passiva
Overige kortlopende schulden 14.698 1.579 16.277
11. Jaarrekening 2015 62
11.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
11.4.1 AlgemeenAlle bedragen zijn vermeld of zijn opgenomen in duizenden euro’s
tenzij anders is aangegeven.
Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Regeling
verslaggeving WTZi, de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het
bijzonder RJ 655 inzake de jaarverslaggeving door zorginstellingen,
en Titel 9 Boek 2 BW.
Continuïteitsveronderstelling
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteits-
veronderstelling.
Consolidatie
In de geconsolideerde jaarrekening zijn de stichtingen en ven-
nootschappen opgenomen die tot de groep behoren. De belangen
in gelieerde instellingen zijn volgens de integrale methode in de
consolidatie opgenomen. Dit betreft de volgende stichtingen
en vennootschappen:
• Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg, Venlo
• Stichting Ziekenhuis Venlo, Venlo
• Stichting Sint Elisabeth Ziekenhuis, Venray
• Stichting Trombosedienst Noord-Limburg, Venlo
• Stichting ViaCura, Venlo
• Stichting VieCuriVitaal, Venlo
• Vitaal Thuisdialyse B.V., Venlo (51% deelneming)
• Apotheek VieCuriVitaal B.V., Venlo
• Stichting Sportmedisch Adviescentrum Vitaal Noord-Limburg,
Venlo
• VieCuri IC B.V., Venlo
• WerkVitaal B.V., Venlo (85% deelneming) is per 1 januari 2015
afgestoten en niet meer in de consolidatie van 2015 opgenomen.
In de presentatie van 2014 is deze vennootschap nog wel in de
consolidatie opgenomen.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte
methode. Het kasstroomoverzicht 2014 in deze jaarrekening is
niet aangepast voor wijzigingen in verband met de doorgevoerde
stelselwijziging en foutenherstel omdat de doorgevoerde mutaties
non-cash items zijn. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht
bestaan uit de liquide middelen en de kortlopende schulden aan
kredietinstellingen.
Vergelijking met voorgaand jaar
De grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn
ongewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar, met uitzondering
van het volgende:
- stelselwijziging onderhanden werk van kostprijs
naar opbrengstwaarde;
- foutherstel naar aanleiding van onderzoek
transitievergoeding dure geneesmiddelen.
Stelselwijziging onderhanden werk
Als gevolg van landelijke nieuwe inzichten in de branche omtrent
het toepassingsgebied van RJ 655 jo. RJ 221 is het onderhanden
werk van openstaande zorgtrajecten op opbrengstwaarde gewaar-
deerd (was berekende kostprijs), teneinde een beter inzicht te geven
in het resultaat, de vermogenspositie en de bedrijfsactiviteiten.
Het onderhanden werk per 1 januari 2014 is hierop aangepast in
het eigen vermogen per 1 januari 2014.
Als gevolg van deze stelselwijziging is het eigen vermogen per
1-1-2014 verhoogd met € 2,7 miljoen en het resultaat over 2014
verlaagd met € 1,4 miljoen. Per saldo is het eigen vermogen per
1-1-2015 derhalve verhoogd met € 1,3 miljoen.
Foutenherstel
In de jaarrekening van 2012 en 2013 is abusievelijk een fout opge-
nomen die na een controle in 2015 door de NZa zichtbaar is gewor-
den. Dit betreft de transitievergoeding dure geneesmiddelen zoals
deze in 2012 en 2013 is opgenomen in de jaarrekening van 2012 en
2013. Conform RJ 150 zal het effect van dit foutenherstel verwerkt
worden in de jaarrekening van 2014 via het eigen vermogen per
1-1-2014. De foutenherstelpositie heeft betrekking op een te hoog
bepaalde transitievergoeding van naar schatting € 1,579 miljoen
negatief. Aangezien de transitievergoeding afgehandeld is wordt
de foutenherstel verwerkt als een terug te betalen schuld onder
de overige kortlopende schulden. De NZa dient nog een definitieve
vaststelling te bepalen van de hoogte van het bedrag en de termijn
van terugbetaling.
Opbrengsten
De omzet DBC’s/DBC Zorgproducten bestaat uit de facturatie en de
mutatie onderhanden werk. Bij de omzetbepaling van de facturatie
2015 wordt rekening gehouden met de afspraken met de zorgver-
zekeraars (overfacturatie). De overige opbrengsten zijn gebaseerd
op aan derden gefactureerde of doorberekende bedragen voor
geleverde goederen en diensten.
De omzetverantwoording 2015 is tot stand gekomen door de toepas-
sing van de Handreiking Omzetverantwoording, zoals opgesteld door
de diverse veldpartijen (VWS, Nza, NFU, ZN en Coziek) en zoals door
de NZa geformaliseerd als nadere uitleg van haar (beleids)regels.
De door VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg toegepaste
uitgangspunten en schattingen worden nader toegelicht bij de toe-
lichtingen op de relevante posten en in paragraaf 11.9 en 11.18.
Kosten
De kosten zijn bepaald met inachtneming van de vermelde grond-
slagen van waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop
ze betrekking hebben.
De rechten en verplichtingen uit hoofde van meerjarige financiële
contracten, zoals huur en operationele lease, worden niet in de
balans opgenomen; de lasten die hier uit voortkomen zijn verant-
woord onder de bedrijfskosten.
Pensioenen
VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft voor haar
werknemers een toegezegde pensioenregeling. Hiervoor in aan-
merking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde
leeftijd recht op een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddeld
verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pen-
sioen heeft opgebouwd bij Stichting VieCuri Medisch Centrum
voor Noord-Limburg. De verplichtingen, die voortvloeien uit deze
rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het bedrijfstak-
pensioenfonds Zorg en Welzijn. Stichting VieCuri Medisch Centrum
voor Noord-Limburg betaalt hiervoor premies waarvan de helft
door de werkgever wordt betaald en de helft door de werknemer.
De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor
zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van
het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit
toelaat. Per 1 januari 2015 gelden nieuwe regels voor pensioen-
fondsen. Daarbij hoort ook een nieuwe berekening van de dek-
kingsgraad. De ‘nieuwe’ dekkingsgraad is het gemiddelde van de
VieCuri Jaardocument 2015
65
Levensfase Budget (PLB). Voor zover werknemers in het boekjaar geen
beroep hebben gedaan op deze rechten, kunnen deze worden doorge-
schoven naar latere jaren. Door de RJ is aangeduid dat het een belo-
ning met opbouw van rechten betreft en dat voor deze opgebouwde
rechten per balansdatum een voorziening gevormd dient te worden
met inachtneming van de daarvoor geldende criteria. De voorziening
persoonlijk budget bestaat uit de voorziening voor reguliere rechten
alsmede uit de voorziening voor de specifieke overgangsregeling.
Voorziening reorganisatie
Dit betreft een voorziening voor in de toekomst te plegen uitgaven
vanwege de in 2014 ingezette wijziging in de organisatiestructuur.
Voorziening langdurig zieken
Deze wettelijke voorziening is getroffen voor arbeidsongeschikt-
heidskosten per balansdatum met betrekking tot het in de toekomst
doorbetalen van beloningen aan personeelsleden die op balansda-
tum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat
zijn om werkzaamheden te verrichten. Een zorginstelling is verplicht
om personeelsleden bij langdurige ziekte gedurende twee jaar uit
betalen van het salaris van de medewerker. Voor het eerste ziekte-
jaar 100% en voor het tweede jaar 70%.
11.4.3 Grondslagen van resultaatbepaling Algemeen
Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de opbrengsten
en kosten over het verslagjaar, met inachtneming van de hiervoor
reeds vermelde waarderingsgrondslagen.
De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode
waarop deze betrekking hebben. Verliezen worden verantwoord als
deze voorzienbaar zijn; opbrengsten worden verantwoord als deze
gerealiseerd zijn.
Tot en met 2014 werden de namens de vrijgevestigde specialisten
geïncasseerde honoraria op basis van gefactureerde zorgpres-
taties vanwege de kassiersfunctie niet in de resultatenrekening
verwerkt. Vanaf 1 januari 2015 is de integrale prestatiebekosti-
ging ingevoerd waardoor zowel de ontvangsten als de uitbeta-
lingen met betrekking tot de honoraria vrijgevestigde medisch
specialisten in de resultatenrekening worden verantwoord.
Opbrengsten en kosten uit voorgaande jaren (waaronder nageko-
men budgetaanpassingen) die in dit verslagjaar zijn geconstateerd,
worden aan dit verslagjaar toegerekend.
11. Jaarrekening 2015
11.4.2 Grondslagen van waardering van activa en passivaGebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management
oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die
van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerap-
porteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en
lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze
schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen
worden voortdurend beoordeeld. Indien het voor het geven van
het vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van de schattingen,
inclusief de bijbehorende veronderstellingen, opgenomen bij de toe-
lichting op de betreffende jaarrekeningposten. In paragraaf 11.9 en
11.18 zijn de schattingselementen en zekerheden, die samenhangen
met de omzetverantwoording tot en met 2015 en de bijbehorende
balansposities, samengevat. Herzieningen van schattingen worden
opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en
in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Activa en passiva
Activa en passiva worden in het algemeen gewaardeerd tegen de
verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien
geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering
plaats tegen de verkrijgingsprijs.
Immateriële en materiële vaste activa
De immateriële en materiële vaste activa worden gewaardeerd
tegen verkrijgings-, vervaardigingsprijs of actuele waarde (grond)
onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzon-
dere waardeverminderingen.
De afschrijvingstermijnen van immateriële en materiële vaste activa
zijn gebaseerd op de verwachte gebruiksduur van het vast actief.
De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aan-
schafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische
levensduur. Op bedrijfsterreinen en op onderhanden projecten en
vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven.
Voor zover subsidies of daaraan gelijk te stellen vergoedingen zijn
ontvangen als eenmalige bijdrage in de afschrijvingskosten, zijn
deze in mindering gebracht op de investeringen.
Financiële vaste activa
Deelnemingen in groepsmaatschappijen en overige deelnemingen
worden gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde. De netto-
vermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden
voor deze jaarrekening. Indien sprake is van een duurzame waar-
devermindering vindt waardering plaats tegen deze lagere waarde;
afwaardering vindt plaats ten laste van de resultatenrekening.
Voorraden
Voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs (FIFO
stelsel) onder aftrek van een voorziening voor incourantheid.
Onderhanden werk DBC Zorgproducten
De waardering van het onderhanden werk ultimo 2015 is gebaseerd
op de huidige opbrengstwaarde. De productie van het onderhanden
werk is bepaald door de openstaande verrichtingen te koppelen aan
de DBC’s / DBC-zorgproducten die ultimo boekjaar openstonden. Op
het onderhanden werk worden de hiervoor bestemde voorschotten
die ontvangen zijn van verzekeraars in mindering gebracht.
Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde onder
aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. De vordering op
zorgverzekeraars is onder aftrek van het desbetreffende jaar toe
te rekenen deel van de verwachte overfacturatie ten opzichte
van de schadelastafspraken.
Liquide middelen
Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s met
een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden
bij banken worden opgenomen onder schulden aan kredietinstellin-
gen onder kortlopende schulden.
Algemene grondslagen voorzieningenVoorziening jubileum
De bepaling van de voorziening vindt plaats op basis van het
personeelbestand, kosten jubilea en inschatting van de kans op
het bereiken van het jubileum.
Voorziening groot onderhoud
Dit betreft een voorziening voor in de toekomst te plegen uitgaven
voor groot onderhoud. Aangezien het onderhoud verwerkt wordt
volgens de componenten benadering is de voorziening groot onder-
houd in 2015 versneld afgebouwd.
Voorziening Persoonlijk Levensfase Budget
Vanaf 1 januari 2010 heeft elke medewerker recht op een Persoonlijk
64
VieCuri Jaardocument 2015
6711. Jaarrekening 2015
laatste twaalf dekkingsgraden. Door een gemiddelde te gebruiken
zal de dekkingsgraad nu minder sterk schommelen. De beleidsdek-
kingsgraad december 2015 bedroeg 97% en heeft betrekking op het
gemiddelde van de afgelopen 12 maanden. Het vereiste niveau van
de dekkingsgraad is 127%. Het pensioenfonds verwacht volgens het
herstelplan binnen 12 jaar hieraan te kunnen voldoen en voorziet
geen noodzaak voor de aangesloten instellingen om extra stor-
tingen te verrichten of om bijzondere premieverhogingen door te
voeren. Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg
heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdra-
gen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het
effect van hogere toekomstige premies. Stichting VieCuri Medisch
Centrum voor Noord-Limburg heeft daarom alleen de verschuldigde
premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening
verantwoord.
11.4.4 Grondslagen van segmenteringIn de jaarrekening wordt overeenkomstig de Richtlijn Zorginstel-
lingen een segmentatie van de resultatenrekening gemaakt in
de volgende twee segmenten: Ziekenhuiszorg en Overige Zorg.
Vanwege het beperkte belang is de ZBC-zorg opgenomen onder
het segment “Overige Zorg”.
66
VieCuri Jaardocument 2015
69
spoedpost, geboortecentrum, energie/WKO-project, diverse poliklinieken, de aanschaf van het Electronische
Patienten Dossier, optimalisatie server en storage park.
Door de toename van de investeringen in zowel 2014 als 2015 zijn ook de afschrijvingslasten met € 2,0 mln.
toegenomen naar € 18,5 mln. in 2015 in vergelijking met € 16,2 mln. in 2014.
De desinvestering van € 1,1 mln. heeft hoofdzakelijk betrekking op de verschillende ICT onderdelen en
daarnaast de gesloopte bouwdelen vanwege de renovatie activiteiten.
ACTIVA
3. Financiële vaste activa
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Deelneming Medirisk 317 219
Overige deelnemingen 0 0
Lening derden 0 0
Totaal financiële vaste activa 317 219
Het verloop van de financiële vaste activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014
E E
Boekwaarde per 1 januari 219 656
Bij: deelneming 98 0
Bij: verstrekte lening 0 0
Af: terugbetaling lening 0 435
Af: waardevermindering 0 2
Boekwaarde per 31 december 317 219
4. Voorraden
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Medische middelen 2.836 2.712
Hulpmiddelen 65 69
Huishoudelijke middelen 38 40
Voedingsmiddelen 5 5
Terrein- en gebouwgebonden kosten 0 1
Totaal voorraden 2.944 2.827
Toelichting: de voorraden zijn met € 0,1 mln. gestegen van € 2,8 mln. naar € 2,9 mln in 2015. Dit wordt
voor € 0,1 mln. veroorzaakt door een toename van de voorraad medische middelen in het centrale ma-
gazijn. De opgenomen voorraden zijn gewaardeerd tegen inkoopprijs. Op de voorraadwaardering is geen
voorziening voor incourantie in mindering gebracht.
11. Jaarrekening 2015 68
11.5 Toelichting op de geconsolideerde balans
ACTIVA
1. Immateriële vaste activa
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Goodwill 177 336
Totaal immateriële vaste activa 177 336
Het verloop van de immateriële vaste activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014
E E
Boekwaarde per 1 januari 336 0
Bij: investeringen 0 442
Af: afschrijvingen goodwill 72 106
Af: desinvesteringen 87 0
Boekwaarde per 31 december 177 336
Toelichting: voor een nadere specificatie van het verloop van de immateriële vaste activa wordt verwezen
naar het mutatieoverzicht onder 11.6.
2. Materiële vaste activa
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Bedrijfsgebouwen en terreinen 130.263 120.465
Machines en installaties 49.490 42.432
Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting 16.194 14.351
Materiële vaste activa in uitvoering en vooruitbetalingen
op materiële vaste activa 8.373 16.492
Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa 0 0
Totaal materiële vaste activa 204.320 193.740
Het verloop van de materiële vaste activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014
E E
Boekwaarde per 1 januari 193.740 164.599
Bij: investeringen 30.221 45.408
Subtotaal 223.961 210.007
Af: afschrijvingen 18.543 16.176
Af: desinvesteringen 1.098 91
Boekwaarde per 31 december 204.320 193.740
Toelichting: voor een nadere specificatie van het verloop van de materiële vaste activa per activagroep
wordt verwezen naar het mutatieoverzicht onder 11.7. Het investeringsniveau 2015 bedraagt € 30,2 mln.
ten opzichte van € 45,4 mln. in 2014. Het investeringsniveau is daarmee nog steeds hoog vanwege de af-
ronding van een groot aantal ICT, renovatie- en bouwinvesteringen zoals de standaardverpleegafdelingen,
VieCuri Jaardocument 2015
71
ACTIVA
7. Liquide middelen
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Bankrekeningen 966 6.861
Kruisposten 0 0
Kas 4 6
Totaal liquide middelen 970 6.867
Toelichting: de liquide middelen staan ter vrije beschikking en zijn direct opeisbaar. Met de Rabobank is
een overeenkomst tot verpanding gesloten. De vorderingen VGZ maken géén deel uit van de verpanding
aan de Rabobank. Naast een krediet van € 45 miljoen RC-faciliteit werkkapitaal beschikt VieCuri ook over
een RC-investeringsfaciliteit van € 19,9 miljoen. Per 1 januari 2016 bedraagt het krediet RC-faciliteit
werkkapitaal € 35 miljoen.
8. Vorderingen uit hoofde van financieringstekort en schulden uit hoofde van financieringsoverschot
t/m 2012 2013 2014 totaal
E E E E
Stand per 1 januari 1.872 0 0 1.872
Financieringsverschil verslagjaar -2.385 0 0 -2.385
Correcties voorgaande jaren -1.872 0 0 -1.872
Betalingen/ontvangsten 0 0 0 0
Subtotaal mutatie verslagjaar -4.257 0 0 -4.257
Stand per 31 december -2.385 0 0 -2.385
Stadium van vaststelling (per erkenning):
VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg b
a= interne berekening, b= overeenstemming met zorgverzekeraars, c= definitieve vaststelling NZa.
Afwikkeling FB t/m 2011 dient nog door Nza bevestigd te worden.
31-dec-15 31-dec-14
E E
Waarvan gepresenteerd
- vorderingen uit hoofde van financieringstekort 0 1.872
- schulden uit hoofde van financieringsoverschot -2.385 0
-2.385 1.872
Toelichting: Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft in 2012 tegen het afgewezen deel
van de IVA-claim bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) een verweerschrift ingediend tegen
de NZa. In 2014 is het A-segment deel van de claim reeds afgeboekt. In november 2015 heeft het CBB de
claim van VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg afgewezen. Hiermee komt de vordering van € 1,83
mln. te vervallen. In 2015 is ook de definitieve FB afrekening t/m de jaren 2011 ingediend en vastgesteld. In
totaliteit bedraagt het een terug te betalen positie van € 2,4 mln. bestaande uit terug te betalen OHW positie
van € 3,1 mln., te vorderen materiële controles zorgverzekeraars € 0,46 mln. en te vorderen afschrijvings-
lasten van € 0,23 mln.
11. Jaarrekening 2015 70
ACTIVA
5. Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s / DBC Zorgproducten
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Onderhanden projecten DBC’s / DBC-zorgproducten gereguleerd segment 1.388 3.767
Onderhanden projecten DBC’s / DBC-zorgproducten vrij segment 22.704 26.501
Af: ontvangen voorschotten 27.547 29.720
Totaal onderhanden werk -3.455 548
Toelichting: de ontvangen voorschotten betreft de van zorgverzekeraars ontvangen voorfinanciering
onderhanden werk tegen integraal tarief. Door de verkorting van de doorlooptijd van DOT-zorgproducten
naar maximaal 120 dagen is in 2015 ook het OHW afgenomen waardoor € 2,1 mln. bevoorschotting
terug is betaald aan de zorgverzekeraars.
Uit een vergelijking per zorgverzekeraar van de kostprijzen en de gemaakte schadelastafspraken is
gebleken dat er geen voorziening noodzakelijk is voor verlieslatende contracten.
6. Debiteuren en overige vorderingen
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Vorderingen op debiteuren 49.375 42.073
Af: Terug te betalen schadelast zorgverzekeraars (overfacturatie) 20.726 19.459
Netto debiteuren stand 28.649 22.614
Vordering uit hoofde van transitieregeling 0 641
Overige vorderingen en overloop activa 5.286 4.757
Vooruitbetaalde bedragen 3.991 3.425
Totaal vorderingen en overlopende activa 37.926 31.437
Toelichting: de voorziening voor oninbaarheid in aftrek op de debiteuren, bedraagt ultimo 2015
€ 429.000 (2014: € 451.000). Deze positie heeft betrekking op geschatte oninbare posities van handels-
debiteuren en onverzekerde patiënten.
De vorderingen op debiteuren is ultimo 2015 ten opzichte van ultimo 2014 toegenomen met € 7,3 mln.,
van € 42,1 mln. naar € 49,4 mln. De toename wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de contractaf-
wikkeling met enkele zorgverzekeraars pas einde jaar 2015 tot stand is gekomen waardoor de ontvangs-
ten voor een belangrijk deel hebben plaatsgevonden in 2016.
De positie terug te betalen schadelast aan de zorgverzekeraars (overfacturatie) wordt veroorzaakt door
overschrijding plafondafspraken. Door een aantal zorgverzekeraars dienen nog de definitieve schadelast
posities vastgesteld te worden met betrekking tot de jaren 2012 t/m 2015.
Onder de positie vooruitbetaalde bedragen zijn met name nota’s opgenomen met betrekking tot onder-
houdscontracten 2016. De stijging van € 0,6 mln. wordt veroorzaakt door het afsluiten van een aantal
nieuwe onderhoudscontracten.
VieCuri Jaardocument 2015
73
PASSIVA
10. Voorzieningen
Saldo per Dotatie Onttrekking Saldo per
Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 31-dec-15
E E E E
Jubileum 1.641 746 262 2.125
Persoonlijk levensfase budget 8.754 1.854 221 10.387
Groot onderhoud 1.000 0 1.000 0
Reorganisatie 716 0 621 95
Langdurig zieken 438 586 0 1.024
Totaal voorzieningen 12.549 3.186 2.104 13.631
Toelichting: de opgenomen voorzieningen hebben een overwegend langlopend karakter
en zijn gewaardeerd tegen actuele waarde met uitzondering van de specifieke leeftijdsgerelateerde
overgangsregeling PLB die gewaardeerd is tegen contante waarde.
De voorziening voor toekomstige jubilea is met name gestegen doordat in de standaard opstelling
rekening is gehouden met een vernieuwde blijf- en sterftekans.
De voorziening PLB bestaat uit de voorziening voor reguliere rechten alsmede uit de voorziening
voor de specifieke leeftijdsgerelateerde overgangsregeling.
De voorziening voor langdurig zieken is in 2015 met name gestegen als gevolg van een toename van het
aantal langdurig zieken en de hieraan gerelateerde toekomstige vergoedingen waaronder verwachte
transitievergoedingen vanwege de per 1 juli ingegane Wet Werk & Zekerheid.
11. Langlopende schulden
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Langlopende schulden aan kredietinstellingen 119.045 114.461
Overige langlopende schulden 2.266 3.043
Totaal langlopende schulden 121.311 117.504
Het verloop is als volgt weer te geven: 2015 2014
E E
Stand per 1 januari 126.890 112.937
Bij: nieuwe leningen 15.000 20.000
Bij: lease verplichting apparatuur 0 3.043
Af: aflossingen leaseverplichting 777 0
Af: aflossingen 9.386 9.090
Stand per 31 december 131.727 126.890
Af: aflossingsverplichting komend verslagjaar 10.415 9.386
Stand langlopende schulden per 31 december 121.311 117.504
7211. Jaarrekening 2015
PASSIVA
9. Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de volgende componenten: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Kapitaal 495 495
Algemene reserves 42.269 36.050
Bestemmingsreserves 0 2.830
Herwaarderingsreserve 14.169 14.169
Agioreserve 0 105
Aandeel derden 431 265
Totaal eigen vermogen 57.364 53.914
Toelichting: in 2010 is een herwaarderingsreserve gevormd van € 15 mln. in verband met de herwaarde-
ring van grond van zowel de locatie Venlo als Venray. Als gevolg van marktomstandigheden is de waarde-
ring van de grond op lokatie Venray binnen de herwaarderingsreserve in 2012 met € 0,85 mln. aangepast.
In 2013 en 2014 is de actuele waarde van de grond voor de locatie Venlo en Venray getoetst. Dit heeft niet
geleid tot een aanpassing van de in de balans opgenomen herwaarderingsreserve. Het resultaat 2015
van € 3,538 mln. is conform paragraaf 11.2 voor € 3,098 mln. toegevoegd aan de reserve aanvaardbare
kosten, voor € 0,276 mln. toegevoegd aan de algemene reserve en voor € 0,164 toegevoegd aan het
aandeel derden.
In boekjaar 2015 heeft een herijking plaatsgevonden van de in eerdere jaren gevormde bestemmings-
reserves en is gebleken dat deze niet ingezet zullen gaan worden voor de gedefinieerde bestemmingen.
Dit wordt voor de bestemmingsreserves Inventaris en renovatie en Huisvesting vooral veroorzaakt omdat
de hiermee gepaard gaande activiteiten jaarlijks worden geïnvesteerd.
Kapitaal Saldo per Resultaat- Overige Saldo per
Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 bestemming mutaties 31-dec-15
E E E E
Kapitaal 495 0 0 495
Algemene reserves:
Reserve aanvaardbare kosten 36.625 3.098 2.760 42.483
Algemene reserves -575 276 85 -214
Bestemmingsreserves:
Wetenschapsbureau 70 0 -70 0
Inventaris en renovatie 1.100 0 -1.100 0
Huisvesting 1.590 0 -1.590 0
SMA Vitaal 70 0 -70 0
Herwaarderingsreserve 14.169 0 0 14.169
Agioreserve 105 0 -105 0
Aandeel derden 265 164 2 431
Totaal eigen vermogen 53.914 3.538 -88 57.364
VieCuri Jaardocument 2015
75
PASSIVA
13. Niet uit balans blijkende regelingen
De lopende verplichtingen van de investeringsprojecten waarover nog geen factuur is ontvangen
bedraagt € 11,4 miljoen. De aangegane verplichtingen inzake verzekeringen (ERD-WGA) voor 2016
bedragen per balansdatum 31 december 2015 € 0,65 miljoen. De aangegane verplichtingen inzake
huur-, lease- en serviceovereenkomsten 2015 en verder bedragen per balansdatum 31 december 2015
€ 19,3 miljoen. De aangegane 3%-obligo-verplichting i.h.k.v. borgstelling naar het Waarborgfonds voor
de Zorgsector houdt in dat bij onvoldoende eigen middelen in relatie tot garantieverplichtingen, het
WfZ een verplichte deelnemersbijdrage kan eisen van maximaal 3% van de uitstaande garanties (=de
geborgde leningen) van de instelling. Op de registergoederen, zijnde ziekenhuis met ondergrond en
verdere toebehoren van de lokatie Venlo en Venray, is een hypotheek gevestigd als vervolgstap op de
reeds bestaande hypotheekverklaring en het (per 2011) gewijzigde beleid binnen het WfZ waarbij een
hypothecaire inschrijving een standaard is geworden bij het verstrekken van borging.
Macrobeheersingsinstrument
Het macrobeheersinstrument kan door de minister van VWS ingezet worden om overschrijdingen van
het macrokader zorg terug te vorderen bij instellingen voor medisch specialistische zorg en bij instel-
lingen voor curatieve geestelijke gezondheidszorg. Het macrobeheersinstrument is uitgewerkt in de
Aanwijzing macrobeheersmodel instellingen voor medisch specialistische zorg, respectievelijk Aanwij-
zing Macrobeheersinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg. Ook voor instellingen in andere
sectoren kan een Aanwijzing Macrobeheersinstrument van toepassing zijn. Jaarlijks wordt door de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ambtshalve een mbi-omzetplafond vastgesteld. Tevens wordt door de
NZa jaarlijks een omzetplafond per instelling vastgesteld, welke afhankelijk is van de realisatie van het
mbi-omzetplafond van alle instellingen gezamenlijk. Deze vaststelling vindt plaats nadat door de Minis-
ter van VWS de overschrijding van het mbi-omzetplafond uiterlijk vóór 1 december van het opvolgend
jaar is gecommuniceerd.
Voor 2015 is het mbi-omzetplafond door de NZa vastgesteld op € 20.298 miljoen (prijsniveau 2014).
Bij het opstellen van de jaarrekening 2015 bestaat nog geen inzicht in realisatie van het mbi-omzet-
plafond over 2015. Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg is niet in staat een betrouw-
bare inschatting te maken van de uit het macrobeheersinstrument voortkomende verplichting en deze
te kwantificeren. Als gevolg daarvan is deze verplichting niet tot uitdrukking gebracht in de balans van
de stichting per 31 december 2015.
De voorlopige overschrijding van het mbi-omzetplafond over 2013 bedraagt € 242 miljoen. Het defini-
tieve besluit over toepassing van het MBI over 2013 is uitgesteld tot het voorjaar 2016. Over 2014 en
2015 is nog niet bekend of sprake is van een overschrijding.
ORT tijdens verlof
Momenteel is, mede naar aanleiding van enkele rechtszaken, een landelijke discussie gaande over een
extra vergoeding uit hoofde van de ORT. Afhankelijk van de uitkomsten van deze rechtszaken en de
landelijke ontwikkelingen kan dit mogelijk nog tot een verplichting voor achterstallige ORT leiden voor
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg. De uitkomsten en de impact voor Stichting
VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg zijn momenteel nog onzeker.
11. Jaarrekening 2015 74
PASSIVA
Toelichting in welke mate (het totaal van) deze schulden als langlopend moet worden beschouwd:
2015 2014
E E
Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.),
aflossingsverplichtingen 10.415 9.386
Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) 121.311 117.504
Hiervan langlopend (> 5 jaar) 80.665 77.843
Toelichting: voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar toelichting
11.8. overzicht langlopende schulden. De aflossingsverplichtingen korter dan 1 jaar van € 10,4 mln. zijn
verantwoord onder de kortlopende schulden. In 2015 is voor € 15,0 mln. aan nieuwe leningen aangetrok-
ken voor met name de financiering van investeringen. Daarnaast is voor € 14,2 mln. geherfinancierd.
12. Kortlopende schulden en overlopende passiva
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Schulden aan kredietinstellingen 2.648 28
Crediteuren 13.073 15.020
Aflossingsverplichting langlopende leningen 10.415 9.386
Belastingen en sociale premies 6.216 6.045
Schulden terzake pensioenen 926 1.106
Nog te betalen salarissen 731 638
Vakantiegeld 4.174 4.060
Vakantiedagen 1.362 1.319
Overige kortlopende schulden 8.963 16.277
Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva 48.508 53.879
Toelichting: de kortlopende schulden en overlopende passiva zijn in 2015 met € 5,4 mln. afgenomen van
€ 53,9 mln. ultimo 2014 naar € 48,5 mln. ultimo 2015. Dit wordt met name veroorzaakt door de afname
van de crediteurenpositie met € 2,0 mln. vanwege afloop investeringen mbt renovatie en ICT. De overige
kortlopende schulden zijn hoofdzakelijk afgenomen vanwege vrijval van de reservering in verband met
afwikkeling IVA claim en de oude NITTV posities zoals opgenomen onder punt 8 van deze paragraaf.
VieCuri Jaardocument 2015
77
11.6 Geconsolideerd mutatieoverzicht immateriële vaste activa
Kosten oprichting en Kosten van Kosten van concessies, Kosten van goodwill die Vooruitbetalingen op Totaal uitgifte van aandelen ontwikkeling vergunningen en rechten van derden is verkregen immateriële activa van intellectuele eigendom
E E E E E E
Stand per 1 januari 2015
- Aanschafwaarde 0 0 0 442 0 442
- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 106 0 106
Boekwaarde per 1 januari 2015 0 0 0 336 0 336
Mutaties in het boekjaar
- Investeringen 0 0 0 0 0 0
- Herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Afschrijvingen 0 0 0 72 0 72
- Bijzondere waardeverminderingen 0 0 0 0 0 0
- Terugname geheel afgeschreven activa
Aanschafwaarde 0 0 0 87 0 87
Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0
- Desinvesteringen
Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0
Per saldo 0 0 0 0 0 0
Mutaties in boekwaarde (per saldo) 0 0 0 -159 0 -159
Stand per 31 december 2015
- Aanschafwaarde 0 0 0 355 0 355
- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 178 0 178
Boekwaarde per 31 december 2015 0 0 0 177 0 177
11. Jaarrekening 2015 76
VieCuri Jaardocument 2015
79
11.7 Geconsolideerd mutatieoverzicht materiële vaste activa
Bedrijfsgebouwen Machines en Andere vaste bedrijfsmiddelen, Materiële vaste bedrijfsactiva in Niet aan het bedrijfsproces Totaal en terreinen installaties technische en administratieve uitvoering en vooruitbetalingen dienstbare materiële activa uitrusting op materiële vaste activa
E E E E E E
Stand per 1 januari 2015
- Aanschafwaarde 230.433 153.636 31.873 16.492 0 432.434
- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Cumulatieve afschrijvingen 109.968 111.204 17.522 0 0 238.694
Boekwaarde per 1 januari 2015 120.465 42.432 14.351 16.492 0 193.740
Mutaties in het boekjaar
- Investeringen 18.397 14.164 5.779 -8.119 0 30.221
- Herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Afschrijvingen 8.062 7.064 3.417 0 0 18.543
- Bijzondere waardeverminderingen 0 0 0 0 0 0
- Terugname geheel afgeschreven activa
Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0
- Desinvesteringen
Aanschafwaarde 2.869 164 3.516 0 0 6.549
Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve afschrijvingen 2.332 123 2.996 0 0 5.451
Per saldo 537 41 520 0 0 1.098
Mutaties in boekwaarde (per saldo) 9.798 7.059 1.842 -8.119 0 10.580
Stand per 31 december 2015
- Aanschafwaarde 245.961 167.636 34.136 8.373 0 456.106
- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Cumulatieve afschrijvingen 115.698 118.145 17.943 0 0 251.786
Boekwaarde per 31 december 2015 130.263 49.491 16.193 8.373 0 204.320
Afschrijvingspercentage 2,5%-10% 5%-10% 10%-20% 0,0%
11. Jaarrekening 2015 78
VieCuri Jaardocument 2015
8111. Jaarrekening 2015 80
11.8 Overzicht langlopende schulden per 31 december 2015
Leninggever Datum Hoofdsom Totale Soort lening Werkelijke Restschuld Nieuwe leningen Aflossing Restschuld Restschuld Resterende looptijd Aflossingswijze Aflossing Gestelde zekerheden
looptijd rente 31-12-2014 in 2015 in 2015 31-12-2015 over 5 jaar in jaren eind 2015 in 2016
E % E E E E E E
ABP 1993 13.613.406 30 Onderhandse lening 2,300% 4.084.022 0 453.780 3.630.242 1.361.342 8 Lineair 453.780 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
BNG 2014 1.134.451 10 Onderhandse lening 1,230% 1.134.451 0 113.446 1.021.005 453.780 9 Lineair 113.446 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
BNG 2001 4.084.022 24 Onderhandse lening 5,000% 1.871.843 0 170.168 1.701.675 850.838 10 Lineair 170.168 Waarborgfonds voor de zorgsector
BNG 2001 4.084.022 24 Onderhandse lening 5,000% 1.871.843 0 170.168 1.701.675 850.838 10 Lineair 170.168 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2001 2.722.681 24 Onderhandse lening 3,770% 1.247.895 0 113.445 1.134.450 567.225 10 Lineair 113.445 Waarborgfonds voor de zorgsector
BNG 2003 6.800.000 20 Onderhandse lening 4,980% 3.060.000 0 340.000 2.720.000 1.020.000 8 Lineair 340.000 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
BNG 2003 5.000.000 20 Onderhandse lening 4,980% 2.250.000 0 250.000 2.000.000 750.000 8 Lineair 250.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
BNG 2003 6.100.000 18 Onderhandse lening 4,980% 2.372.222 0 338.889 2.033.333 338.889 6 Lineair 338.889 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
NWB 2006 2.500.000 23 Lening NWB 4,100% 2.500.000 0 0 2.500.000 2.500.000 14 Fixe ** 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2007 12.750.000 20 Lening Rabobank 4,347% 10.518.750 0 10.518.750 0 0 0 * 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2007 2.000.000 20 Lening NWB 4,380% 2.000.000 0 0 2.000.000 2.000.000 12 Fixe 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2007 2.500.000 25 Lening NWB 4,595% 1.800.000 0 100.000 1.700.000 1.200.000 17 Lineair 100.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
BNG 2008 2.100.000 30 Onderhandse lening 4,849% 2.100.000 0 0 2.100.000 2.100.000 23 Fixe 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2008 10.000.000 10 Lening Rabobank 4,969% 4.000.000 0 4.000.000 0 0 0 Lineair 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2009 10.000.000 20 Lening NWB 4,955% 7.500.000 0 500.000 7.000.000 4.500.000 14 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
ASN 2009 10.000.000 20 Lening ASN 4,200% 7.500.000 0 500.000 7.000.000 4.500.000 14 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2010 10.000.000 20 Lening NWB 3,460% 8.000.000 0 500.000 7.500.000 5.000.000 15 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2012 10.000.000 20 Lening Rabobank 4,400% 8.500.000 0 500.000 8.000.000 5.500.000 16 Lineair 500.000 Hypotheekgever en pandrechtgever
NWB 2012 10.000.000 20 Lening NWB 2,980% 9.000.000 0 500.000 8.500.000 6.000.000 17 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2013 10.000.000 10 Lening Rabobank 3,850% 8.000.000 0 1.000.000 7.000.000 2.000.000 7 Lineair 1.000.000 Hypotheekgever en pandrechtgever
De Lage Landen 2013 3.863.530 10 Lening De Lage Landen 4,150% 3.396.798 0 336.464 3.060.334 1.152.105 8 Annuïtair 350.696 Hypotheekgever en pandrechtgever
BNG 2014 3.719.048 10 Lening BNG 3,820% 3.719.048 0 338.095 3.380.953 1.690.476 10 Lineair 338.095 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
BNG 2014 4.976.191 11 Lening BNG 3,840% 4.976.191 0 452.381 4.523.810 2.261.905 10 Lineair 452.381 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
BNG 2014 2.844.445 7 Lening BNG 3,600% 2.844.445 0 355.556 2.488.889 711.111 7 Lineair 355.556 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
ING 2014 10.000.000 20 Lening ING 2,630% 10.000.000 0 500.000 9.500.000 7.000.000 19 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2014 10.000.000 20 Lening Rabobank 3,350% 9.500.000 0 500.000 9.000.000 6.500.000 18 Lineair 500.000 Hypotheekgever en pandrechtgever
AEGON 2015 10.000.000 20 Lening AEGON 1,020% 0 10.000.000 0 10.000.000 7.500.000 19 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Nationale Nederlanden 2015 5.000.000 20 Lening Nationale Nederlanden 1,470% 0 5.000.000 0 5.000.000 3.750.000 19 Lineair 250.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2015 10.200.000 20 Lening NWB 4,347% 0 10.200.000 0 10.200.000 8.606.250 12 * 318.750 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2015 4.000.000 20 Lening NWB 4,969% 0 4.000.000 1.000.000 3.000.000 0 3 Lineair 1.000.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2007 350.000 10 Lening Rabobank 4,950% 99.142 0 35.008 64.134 0 2 Lineair 35.004 Borgstelling VieCuri
Subtotaal 123.846.650 29.200.000 23.586.149 129.460.501 80.664.759 10.150.378
Herfinanciering 14.200.000 14.200.000
Totaal 123.846.650 15.000.000 9.386.149 129.460.501 80.664.759 10.150.378
Lease contract 2014 3.347.078 10 Lease 5,000% 3.042.891 0 777.124 2.265.767 941.891 8 Lineair 264.775 Pandrecht geleasde apparatuur
Totaal langlopende schulden 126.889.541 15.000.000 10.163.273 131.726.268 81.606.650 10.415.153
* De helft lineair en het restant bij einde looptijd.
** Geen aflossing.
VieCuri Jaardocument 2015
83
SEGMENT Overige Zorg Ref. 2015 2014
E E
Bedrijfsopbrengsten
Opbrengsten zorgprestaties 0 0
Subsidies 240 45
Overige bedrijfsopbrengsten 6.661 9.144
Som der bedrijfsopbrengsten 6.901 9.189
Bedrijfslasten
Personeelskosten 2.301 4.364
Afschrijvingen op vaste activa 146 142
Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 112 0
Overige bedrijfskosten 3.805 4.693
Som der bedrijfslasten 6.364 9.199
Bedrijfsresultaat 537 -10
Financiële baten en lasten -17 -19
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 520 -29
Belastingen 80 55
Resultaat na belastingen 440 -84
Aandeel derden 164 114
Resultaat verslagjaar 276 -198
Resultaatbestemming
Het resultaat is als volgt verdeeld: 2015 2014
E E
Aandeel derden 164 114
Algemene reserves 276 -198
440 -84
Resultaat volgens gesegmenteerde resultatenrekeningen: 2015 2014
E E
SEGMENT Ziekenhuiszorg 3.098 3.563
SEGMENT Overige zorg 440 -84
3.538 3.479
Resultaat volgens geconsolideerde resultatenrekening 3.538 3.479
11.9.2 Aansluiting totaal resultaat met resultaat segmenten
11. Jaarrekening 2015 82
11.9 Toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening over 2015
11.9.1 Gesegmenteerde resultatenrekening over 2015
SEGMENT Ziekenhuiszorg Ref. 2015 2014
E E
Bedrijfsopbrengsten
Opbrengsten zorgprestaties 240.705 203.960
Subsidies 10.904 9.535
Overige bedrijfsopbrengsten 14.845 9.974
Som der bedrijfsopbrengsten 266.454 223.469
Bedrijfslasten
Personeelskosten 128.002 121.450
Afschrijvingen + waardevermindering vaste activa 19.674 16.705
Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 32.260 0
Overige bedrijfskosten 78.388 76.538
Som der bedrijfslasten 258.324 214.693
Bedrijfsresultaat 8.130 8.776
Financiële baten en lasten -5.032 -5.213
Resultaat verslagjaar 3.098 3.563
Resultaatbestemming
Het resultaat is als volgt verdeeld: 2015 2014
E E
Reserve aanvaardbare kosten 3.098 3.563
3.098 3.563
VieCuri Jaardocument 2015
85
BEDRIJFSOPBRENGSTEN
14. Opbrengsten zorgprestaties
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Opbrengsten zorgverzekeringswet (exclusief subsidies) 230.873 193.724
Beschikbaarheidsbijdragen Zorg 0 0
Overige Zorgprestaties 9.832 10.236
Totaal 240.705 203.960
15. Subsidies
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS (waaronder opleidingsfonds) 2.063 917
Overige Rijkssubsidies 0 76
Beschikbaarheidsbijdragen opleidingen 8.629 8.310
Overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EU-subsidies 452 277
Totaal 11.144 9.580
16. Overige bedrijfsopbrengsten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Overige opbrengsten 21.506 19.118
(waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed)
Toelichting: in 2015 is een toename gerealiseerd van € 2,4 mln., van € 19,1 mln. in 2014 naar € 21,5 mln.
in 2015. De omzet stijgt met name door hogere doorberekeningen vanwege een nieuw gerealiseerd extern
contract voor de levering van geneesmiddelen.
11. Jaarrekening 2015 84
BEDRIJFSOPBRENGSTEN
Toelichting op de omzet bij noot 14 van de geconsolideerde
resultatenrekening over 2015:
In de uitwerking van de omzetverantwoording 2015 is de Handrei-
king Omzetverantwoording MSZ 2014 gevolgd, waarbij de gevolgen
voor schadelastjaar 2015 eveneens zijn vertaald.
Met de zes (representerende) zorgverzekeraars VGZ, CZ, Achmea,
Menzis, DSW en Multizorg zijn voor 2015 contractuele schadelast-
afspraken gemaakt. Dit betreffen de DOT-zorgproducten en overige
zorgproducten met een openingsdatum na 1 januari 2015.
Bepaling prognose schadelast
De schadelastprognose is berekend op basis van de in 2015 gefac-
tureerde en de per 31 december 2015 openstaande DOT trajecten.
De openstaande zorgtrajecten per 31 december 2015 zijn gewaar-
deerd op basis van de prijzen van afgeleide DOT zorgproducten
van de in 2015 gerealiseerde zorgactiviteiten binnen deze trajecten.
Wat betreft de schadelastprognose voor 2015 is gebruik gemaakt
van de gecertificeerde grouper van Performation. Per verzekeraar is
het voortgangspercentage (ten opzichte van de realisatie schadelast
in 2014) berekend om vast te stellen welk deel in 2016 naar ver-
wachting gefactureerd zal worden.
Hierna volgt een uitwerking van de risico’s en onzekerheden die
in dit traject zijn geïdentificeerd en de wijze waarop hiermee in
de uitwerking mee om is gegaan:
• VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg hanteert een
gecertificeerd prognosemodel van Performation. Hierop heeft
Deloitte zowel in 2014 als in 2015 een assurance rapport “IT-audit
OHW-grouper” uitgebracht en is middels een document positief
gerapporteerd over de volledigheid en juistheid van de afleiding
van de zorgproducten.
• De gehanteerde prognose methode is in 2015 valide vanwege de
historie van twee opeenvolgende jaren met eenzelfde registratie.
VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft ter validatie
het voortgangspercentage in verschillende maanden getoetst
op de uitkomsten voor de prognose. Tevens zijn de uitkomsten
aangesloten met de werkelijke facturatie. De uitkomsten gaven
een stabiel patroon zonder materiële verschillen.
• VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft op basis van
de uitgevoerde impact-analyse, evaluatie van uitkomsten van
materiële controles en de uitkomsten van de interne controles
op DBC-declaraties voorlopig geconcludeerd dat sprake is van
risico’s, maar dat deze risico’s (grotendeels) worden afgedekt door
de gemaakte afspraken met zorgverzekeraars en de overschrij-
dingen daarvan. Er is derhalve geen nuancering op de omzetprog-
nose 2015 doorgevoerd voor rechtmatigheids risico’s.
11.9.3 Toelichting op de afzonderlijke posten van de geconsolideerde resultatenrekening over 2015
VieCuri Jaardocument 2015
87
BEDRIJFSLASTEN
19. Bijzondere waardevermindering op vaste activa
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Bijzondere waardeverminderingen van:
Immateriële vaste activa 0 0
Materiële vaste activa 0 0
Totaal bijzondere waardeverminderingen op vaste activa 0 0
20. Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 32.372 0
21. Overige bedrijfskosten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten 5.234 5.411
Algemene kosten 9.170 9.442
ICT gerelateerde kosten 8.725 10.171
Patiënt- en bewonersgebonden kosten 53.631 50.440
Onderhoud en energiekosten
Onderhoud 1.766 1.793
Energie gas 1.068 1.050
Energie stroom 1.779 1.726
Energie transport en overig 122 101
Subtotaal 4.735 4.670
Huur en leasing 603 856
Dotaties voorzieningen 97 241
Totaal bedrijfskosten 82.195 81.231
22. Financiële baten en lasten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Rentebaten 17 31
Rentelasten -5.063 -5.263
Totaal financiële baten en lasten -5.046 -5.232
23. Belastingen
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Belastingen 80 55
BEDRIJFSLASTEN
17. Personeelskosten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Lonen en salarissen 96.147 91.913
Sociale lasten 14.644 13.678
Pensioenpremie 8.288 8.621
Overige personeelskosten 6.714 5.513
Subtotaal 125.793 119.725
Personeel niet in loondienst 4.510 6.089
Totaal personeelskosten 130.303 125.814
Toelichting: onderdeel van de lonen en salarissen zijn de personele voorzieningen voor jubilea, langdurig
zieken en vertrek van medewerkers. De kosten hiervan stijgen met € 1,0 mln. ten opzichte van 2014.
Van de resterende salariskostentoename van € 3,9 mln. wordt bijna € 2,5 mln. veroorzaakt door de CAO
2014-2016 met een salarisverhoging van 1,5% per 1 januari 2015, een eenmalige uitkering en het anciën-
niteitseffect. De doorbelasting van personeel aan het MSB zorgt voor een kostenstijging van € 0,6 mln.
De kostenstijging van € 1,2 mln. wordt volledig veroorzaakt door de uitgaven voor het Strategisch Oplei-
dingsplan waarvoor een subsidie wordt ontvangen.
Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van fulltime eenheden 2015 2014
Stichting VieCuri Medisch Centrum Noord-Limburg 2.043 2.041
Toelichting: de basis van de berekening voor het gemiddeld aantal personeelsleden vormt het werkelijk
aantal geregistreerde contracten in het personeelsmanagement systeem. Het maandelijks gemiddelde
wordt berekend op basis van maandelijkse begin- en eindstand. Voor het jaartotaal worden de maande-
lijkse gemiddelden weer uitgemiddeld.
18. Afschrijvingen + desinvesteringen
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Afschrijvingen:
Immateriële vaste activa 71 106
Materiële vaste activa 18.574 16.176
Subtotaal afschrijvingen 18.645 16.282
Desinvesteringen 1.077 28
Totaal afschrijvingen en desinvesteringen vaste activa 19.722 16.310
Afschrijvingen leasecontract 247 537
Correctie ivm aanpassing BTW tarieven activa -148 0
Totale afschrijvingen en desinvesteringen 19.821 16.847
11. Jaarrekening 2015 86
VieCuri Jaardocument 2015
89
BEDRIJFSLASTEN
De bezoldiging van de leidinggevende functionarissen die over 2015 in het kader van de WNT verantwoord worden, is als volgt:
1. Functies leidinggevende topfunctionarissen Lid RvB Voorzitter RvB
A.W. Vreugdenhil RA D.J. Verbeek MHA
Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband in fte 1,0 1,0
Gewezen topfunctionaris Nee Nee
(Fictieve) dienstbetrekking Nee Ja
Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam
Bezoldiging in E
Beloning 205.514 217.251
Belastbare onkostenvergoedingen 336 0
Beloningen betaalbaar op termijn 10.758 0
Totaal bezoldiging 216.608 217.251
Toelichting: de bezoldiging van de Raad van Bestuur is in overeenstemming met de Beloningscode Bestuurders in de Zorg (BBZ) d.d. 2012.
De 21 weergegeven medisch specialisten overschrijden weliswaar de norm voor 2015 ingevolge de Wet Normering Topinkomens maar vallen
niet onder de definitie van topfunctionaris of gewezen topfunctionaris ingevolge deze wet. Derhalve staat ten aanzien van deze medisch
specialisten in dit overzicht alleen de functie vermeld. De WNT norm voor de niet leidinggevende topfunctionarissen bedraagt in 2015
€ 178.000,-. De hoogte van de honorering van de betreffende medisch specialisten wordt mede bepaald door de schaarste van deze beroeps-
groep op de arbeidsmarkt en de eisen die aan de invulling van deze functie worden gesteld.
De bezoldiging van de heren D.J. Verbeek en A.W. Vreugdenhil overschrijden de WNT norm voor 2015 niet maar zijn wel opgenomen in
bovenstaand overzicht aangezien zij belast zijn met de besturing van de organisatie.
De Raad van Toezicht van Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft de bezoldigingsklasse indeling bepaald op klasse I.
De hierbij behorende normatieve maximale bedragen zijn voor 2015 bepaald op: Raad van Bestuur € 218.194,-; voorzitter Raad van Toezicht
€ 32.729,- (15% van de WNT norm); lid Raad van Toezicht € 21.819,- (10% van de WNT norm).
8811. Jaarrekening 2015
BEDRIJFSLASTEN
24. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Het bestuursmodel bestaat uit een eindverantwoordelijke Raad van Bestuur met een Raad van Toezicht.
De Raad van Bestuur is tweehoofdig met een voorzitter.
De bruto bezoldiging van de leden van de Raad van Toezicht van de zorginstelling over het jaar 2015 is als volgt:
(bedragen in €)
Naam Functie Vanaf welke datum was de toezichthouder Bezoldiging Bezoldiging voor het eerst in de huidige functie van 2015 2014 toezichthouder werkzaam binnen de organisatie?
E E
dr.ir. M.A.M. Boersma Voorzitter 1 januari 2010 7.000 14.000
ir. B.E. Dijkhuizen Voorzitter 1 juli 2015 7.000 0
prof.dr. J.W.A. van Engelshoven Vicevoorzitter 1 januari 2010 11.000 10.910
ir. P.J.J.G. Nabuurs Lid 1 januari 2011 10.500 10.500
drs. R.J.H. Steuns Lid 1 oktober 2013 9.000 9.000
prof.dr. F.C.B. van Wijmen Lid 1 januari 2008 8.500 8.500
drs. E. de Muinck Keizer Lid 1 juli 2011 7.000 7.000
mw. dr. M. Chatrou Lid 1 juli 2014 10.000 5.000
Totaal 70.000 64.910
* Per 1 juli 2015 is dhr. dr.ir. M.A.M. Boersma afgetreden als voorzitter van de Raad van Toezicht. Vanaf 1 juli 2015 wordt de functie van voorzit-
ter ingevuld door dhr.ir. B.E. Dijkhuizen.
Naam Nevenfuncties
ir. B.E. Dijkhuizen Geen nevenfuncties.
dr.ir. M.A.M. Boersma Voorzitter Raad van Commissarissen TMG / Lid Raad van Commissarissen POST NL / Non-executive
member Boards of Electrica SA, Boekarest, Roemenie en Nynas AB,Stockholm, Zweden / Chairman board
Prometheus Energy, Redmond, Washington, USA / Senior Advisor First State Investment, London, UK /
Bijzonder hoogleraar TIAS Tilburg / Voorzitter-bestuurslid diverse stichtingen.
ir. P.J.J.G. Nabuurs Voorzitter Raad van Commissarissen Neptunus B.V. / Voorzitter Raad van Toezicht Oostpool / Lid Investe-
ringscommissie Directe Investeringen van PPM Oost / Voorzitter STAK Curfs Logistics / Voorzitter Raad
van Commissarissen KWH / Voorzitter Benchmark Commissie Borssele.
prof. dr. J.W.A. van Engelshoven Geen nevenfuncties.
prof. dr. F.C.B. van Wijmen Vicevoorzitter Raad van Toezicht Mosae Zorggroep Maastricht / Plaatsvervangend voorzitter Klachten-
commissie Zuyderland Ziekenhuis / Lid Raad van Advies Levenseindekliniek Den Haag / Lid Redactieraad
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht / Voorzitter bestuur Stichting Fondsenwerving Zorgvragers te Sittard /
Lid Wetenschappelijke Adviesraad Leerstoel Bevordering Active Aging, Vrije Universiteit Brussel /
Vertrouwenspersoon Klokkenluidersregelingen Koraal groep en Pluryn.
drs. E. de Muinck Keizer Lid bestuur Mars en Mercurius Brabant-Limburg / Lid bestuur Stichting Bergweg
drs. R.J.H. Steuns Financieel directeur Bakeplus Holding B.V.
mw. dr. M. Chatrou Lid en vzt. (vanaf 01-12-2014) RvB Kempenhaeghe / Lid bestuur NVZ en lid benoemingsadviescommissie
kwaliteit en organisatie NVZ / Lid bestuur RINO-Zuid en afgevaardigde in landelijk bestuur vLOGO.
Toelichting: de honorering van de Raad van Toezicht is met ingang van 1 januari 2012 aangepast overeenkomstig de Beloningscode Bestuurders in
de Zorg (BBZ). De leden van de Raad van Toezicht vallen onder de definitie van het begrip topfunctionaris ingevolge de WNT. De WNT opstelling voor
deze leden is gelijk aan de bezoldiging opstelling zoals hierboven weergegeven.
VieCuri Jaardocument 2015
91
BEDRIJFSLASTEN
Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist
Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband in fte 0,80 0,83 0,90 0,80
Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee
(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee
Bezoldiging in €
Beloning 167.942 160.464 155.230 153.771
Belastbare onkostenvergoedingen 168 168 168 0
Beloningen betaalbaar op termijn 8.605 10.702 9.633 8.571
Totaal bezoldiging 176.715 171.334 165.031 162.342
Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist
Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband in fte 0,69 0,80 0,80 0,80
Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee
(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee
Bezoldiging in €
Beloning 151.231 141.368 140.353 140.342
Belastbare onkostenvergoedingen 168 168 168 168
Beloningen betaalbaar op termijn 7.426 8.562 8.554 8.554
Totaal bezoldiging 158.825 150.098 149.075 149.064
Functies Medisch specialist
Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband in fte 0,78
Gewezen topfunctionaris Nee
(Fictieve) dienstbetrekking Nee
Bezoldiging in €
Beloning 138.908
Belastbare onkostenvergoedingen 168
Beloningen betaalbaar op termijn 8.339
Totaal bezoldiging 147.415
29. Honoraria accountant
De honoraria van de accountant over 2015 zijn als volgt: 2015 2014
(bedragen in €) E E
1 Controle van de jaarrekening (inclusief Regeling AO/IC en Nacalculatie) 150.706 181.979
2 Overige controlewerkzaamheden 0 0
3 Fiscale advisering 22.644 87.817
4 Niet controle-diensten 113.742 203.425
Totaal honoraria accountant 287.092 473.221
11. Jaarrekening 2015 90
BEDRIJFSLASTEN
2. Functies niet leidinggevende topfunctionarissen (wel opgenomen in verband met WNT norm)
Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist
Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband in fte 1,10 1,00 1,00 1,00
Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee
(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee
Bezoldiging in €
Beloning 232.821 223.911 223.520 218.427
Belastbare onkostenvergoedingen 0 336 420 0
Beloningen betaalbaar op termijn 10.816 10.747 10.782 10.782
Totaal bezoldiging 243.637 234.994 234.722 229.209
Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist
Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband in fte 0,90 1,00 1,00 1,00
Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee
(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee
Bezoldiging in €
Beloning 206.913 201.366 196.873 192.142
Belastbare onkostenvergoedingen 336 420 168 168
Beloningen betaalbaar op termijn 9.720 10.711 10.750 10.711
Totaal bezoldiging 216.969 212.497 207.791 203.021
Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist
Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband in fte 0,90 1,00 1,00 0,89
Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee
(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee
Bezoldiging in €
Beloning 185.553 176.018 173.160 169.159
Belastbare onkostenvergoedingen 168 336 168 168
Beloningen betaalbaar op termijn 10.711 10.714 10.717 9.534
Totaal bezoldiging 196.432 187.068 184.045 178.861
VieCuri Jaardocument 2015
93
11.11 Enkelvoudige resultatenrekening over 2015
BEDRIJFSOPBRENGSTEN Ref. 2015 2014
E E
Opbrengsten zorgprestaties 14 234.274 195.982
Subsidies 15 10.904 9.535
Overige bedrijfsopbrengsten 16 25.042 24.187
Som der bedrijfsopbrengsten 270.220 229.704
Bedrijfslasten
Personeelskosten 17 130.271 123.766
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa 18 19.676 16.705
Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 19 32.260
Overige bedrijfskosten 20 79.883 80.848
Som der bedrijfslasten 262.090 221.319
Bedrijfsresultaat 8.130 8.385
Financiële baten en lasten 21 -5.032 -5.220
Resultaat verslagjaar 3.098 3.165
Resultaatbestemming
Het resultaat is als volgt verdeeld: 2015 2014
E E
Toevoeging/(onttrekking):
Bestemmingsfonds aanvaardbare kosten 3.098 3.165
13. Jaarrekening 2015 92
11.10 Enkelvoudige balans per 31 december 2015(na resultaatbestemming)
ACTIVA Ref. 31-dec-15 31-dec-14
E E
Vaste activa
Immateriële vaste activa 1 178 249
Materiële vaste activa 2 84.246 79.188
Financiële vaste activa 3 835 737
Totaal vaste activa 85.259 80.174
Vlottende activa
Voorraden 4 2.739 2.630
Vorderingen en overlopende activa 6 134.369 119.502
Liquide middelen 7 141 6.284
Vorderingen uit hoofde van financieringstekort 11 0 1.872
Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s 5 0 549
Totaal vlottende activa 137.249 130.837
Totaal activa 222.508 211.011
PASSIVA Ref. 31-dec-15 31-dec-14
E E
Eigen vermogen 8
Kapitaal 24 24
Algemene reserves 38.697 32.125
Bestemmingsreserves 0 1.170
Totaal eigen vermogen 38.721 33.319
Voorzieningen 9 13.632 12.549
Langlopende schulden 10 117.198 112.788
Kortlopende schulden
Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s 5 3.455 0
Schulden uit hoofde van financieringsoverschot 11 2.385 0
Kortlopende schulden en overlopende passiva 12 47.117 52.355
52.957 52.355
Totaal passiva 222.508 211.011
VieCuri Jaardocument 2015
95
ACTIVA
3. Financiële vaste activa
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Deelneming Medirisk 317 219
Overige deelnemingen 18 18
Lening groepsmaatschappijen 500 500
Totaal financiële vaste activa 835 737
Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt: 2015 2014
E E
Boekwaarde per 1 januari 737 1.174
Bij: verstrekte lening / deelneming 98 0
Af: ontvangen aflossing leningen 0 435
Af: waardeverminderingen 0 2
Boekwaarde per 31 december 835 737
Toelichting: de vordering op groepsmaatschappijen betreft een in 2013 opnieuw verstrekte lening van
€ 0,5 mln. aan Stichting VieCuri Vitaal. De aflossing vindt plaats uiterlijk aan het einde van de looptijd op
25 november 2018. Het rentepercentage is gelijk aan het te betalen rentepercentage rekening-courant
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg bij de Rabobank.
4. Voorraden
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Medische middelen 2.631 2.515
Hulpmiddelen 65 69
Huishoudelijke middelen 38 40
Voedingsmiddelen 5 5
Terrein- en gebouwgebonden kosten 0 1
Totaal voorraden 2.739 2.630
5. Onderhanden projecten uit hoofde van DBC’s / DBC-zorgproducten
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Onderhanden projecten DBC’s / DBC-zorgproducten gereguleerd segment 1.388 3.767
Onderhanden projecten DBC’s / DBC-zorgproducten vrij segment 22.704 26.502
Af: ontvangen voorschotten 27.547 29.720
Af: voorziening onderhanden werk 0 0
Totaal onderhanden werk -3.455 549
11. Jaarrekening 2015 94
11.12 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
De grondslagen van waardering en resultaatbepaling voor de enkelvoudige jaarrekening zijn gelijk
aan de grondslagen die worden vermeld in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening.
11.13 Toelichting op de enkelvoudige balans
ACTIVA
1. Immateriële vaste activa
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Goodwill 178 249
Totaal immateriële vaste activa 178 249
Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014
E E
Boekwaarde per 1 januari 249 0
Bij: investeringen 0 355
Af: afschrijvingen 71 106
Boekwaarde per 31 december 178 249
2. Materiële vaste activa
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Bedrijfsgebouwen en terreinen 19.664 11.936
Machines en installaties 40.019 36.445
Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting 16.190 14.317
Materiële vaste activa in uitvoering en vooruitbetalingen op
materiële vaste activa 8.373 16.490
Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa 0 0
Totaal materiële vaste activa 84.246 79.188
Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014
E E
Boekwaarde per 1 januari 79.188 64.898
Bij: investeringen 16.125 23.661
Af: afschrijvingen 10.530 9.343
Af: desinvesteringen 537 28
Boekwaarde per 31 december 84.246 79.188
Toelichting: voor een nadere specificatie van het verloop van de materiële vaste activa per activagroep
wordt verwezen naar het mutatieoverzicht onder 11.15. In toelichting 11.15 zijn overzichten opgenomen
voor de onderhanden projecten.
VieCuri Jaardocument 2015
97
PASSIVA
8. Eigen vermogen
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Kapitaal 24 24
Algemene reserves 38.697 32.125
Bestemmingsreserves 0 1.170
Totaal eigen vermogen 38.721 33.319
Kapitaal Saldo per Resultaat- Overige Saldo perHet verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 bestemming mutaties 31-dec-15
E E E E
Kapitaal 24 0 0 24
24 0 0 24
Saldo per Resultaat- Overige Saldo perHet verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 bestemming mutaties 31-dec-15
E E E E
Algemene reserves:
Reserve aanvaardbare kosten 32.125 3.098 3.474 38.697
Bestemmingsreserves:
Wetenschapsbureau 70 0 -70 0
Inventaris en renovatie 1.100 0 -1.100 0
Subtotaal 33.295 3.098 2.304 38.697
Totaal eigen vermogen 33.319 3.098 2.304 38.721
11. Jaarrekening 2015 96
ACTIVA
6. Vorderingen en overlopende activa
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Vorderingen op debiteuren 49.480 42.030
Af: Terug te betalen schadelast zorgverzekeraars (overfacturatie) -20.727 -19.459
Netto debiteuren stand 28.753 22.571
Vordering uit hoofde van transitieregeling 0 641
Vorderingen op groepsmaatschappijen 96.520 88.067
Overige vorderingen en overloop activa 5.105 4.798
Vooruitbetaalde bedragen 3.991 3.425
Totaal vorderingen en overlopende activa 134.369 119.502
Toelichting: de voorziening voor oninbaarheid in aftrek op de debiteuren bedraagt € 415.000
(2014: € 429.000).
7. Liquide middelen
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Bankrekeningen 139 6.282
Kas 2 2
Totaal liquide middelen 141 6.284
Toelichting: voor het saldo liquide middelen zie de positie Schulden aan kredietinstellingen, paragraaf
11.13.12. Kortlopende schulden.
VieCuri Jaardocument 2015
99
PASSIVA
10. Langlopende schulden
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Schulden aan kredietinstellingen 114.932 109.745
Overige langlopende schulden 2.266 3.043
Totaal langlopende schulden 117.198 112.788
Het verloop is als volgt weer te geven: 2015 2014
E E
Stand per 1 januari 121.572 106.812
Bij: lease verplichting apparatuur 0 3.043
Bij: nieuwe leningen 15.000 20.000
Af: aflossingen 9.561 8.283
Stand per 31 december 127.011 121.572
Af: aflossingsverplichting komend verslagjaar 9.813 8.784
Stand langlopende schulden per 31 december 117.198 112.788
Toelichting in welke mate (het totaal van) de schulden als langlopend moet worden beschouwd:
Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.),
aflossingsverplichtingen 9.813 8.784
Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) 117.198 112.788
Hiervan langlopend (> 5 jaar) 79.792 75.461
Toelichting: voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar toelichting 11.16
overzicht langlopende leningen. De aflossingsverplichtingen zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.
11. Schulden uit hoofde van financieringsoverschot
Toelichting: een specificatie van de samenstelling en het verloop van de schulden uit hoofde van finan-
cieringsoverschot treft u aan in de toelichting op de geconsolideerde balans in bijlage 11.5.8. De hier op te
nemen specificatie is identiek aan de opstelling in de geconsolideerde balans.
11. Jaarrekening 2015 98
PASSIVA
Specificatie aansluiting geconsolideerd - enkelvoudig vermogen 31 december 2015
en resultaat over 2015
Eigen De specificatie is als volgt: vermogen Resultaat
E E
Enkelvoudig eigen vermogen en resultaat:
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg 38.721 3.098
Stichting Ziekenhuis Venlo 12.403 0
Stichting Sint Elisabeth Ziekenhuis 6.020 0
Stichting Trombosedienst Noord-Limburg 0 0
VieCuri IC BV 18 0
Stichting ViaCura 4 0
Stichting VieCuriVitaal (enkelvoudig) -214 292
Apotheek VieCuriVitaal B.V. 123 31
Stichting Sportmedisch Adviescentrum Vitaal Noord-Limburg 0 -16
Vitaal Thuisdialyse B.V. (51%) 448 170
Eliminaties B.V.’s begrepen in eigen vermogen
Stichting VieCuri MC en VieCuriVitaal -589 -201
56.934 3.374
Aandeel derden 431 164
Totaal groepsvermogen 57.365 3.538
9. Voorzieningen
Saldo per Dotatie Onttrekking Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 31-dec-15
E E E E
Jubileum 1.641 746 -262 2.125
Groot onderhoud 1.000 0 -1.000 0
Persoonlijk levensfase budget 8.754 1.854 -221 10.388
Langdurig zieken 438 586 0 1.024
Reorganisatie 716 0 -621 95
Totaal voorzieningen 12.549 3.186 -2.104 13.632
Toelichting: deze voorzieningen zijn langlopend. Voor een nadere toelichting op de voorzieningen wordt
verwezen naar toelichting 11.5.10 voorzieningen.
VieCuri Jaardocument 2015
10111. Jaarrekening 2015 100
PASSIVA
12. Kortlopende schulden en overlopende passiva
De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14
E E
Schulden aan banken 2.648 0
Crediteuren 12.033 14.753
Aflossingsverplichtingen langlopende leningen 9.813 8.784
Belastingen en sociale premies 6.802 5.815
Schulden terzake pensioenen 925 1.107
Nog te betalen salarissen 731 638
Vakantiegeld 4.174 4.060
Vakantiedagen 1.362 1.319
Overige kortlopende schulden 8.629 15.879
Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva 47.117 52.355
Toelichting: in de positie crediteuren 2015 is een bedrag opgenomen van € 13k aan intercompany crediteuren
(vergelijkend cijfer 2014 was € 57k).
13. Niet in de balans opgenomen regelingen
Toelichting: een specificatie van de samenstelling van de niet in de balans opgenomen regelingen treft u
aan in de toelichting op de geconsolideerde balans 11.5.13.
VieCuri Jaardocument 2015
103
11.14 Enkelvoudig mutatieoverzicht immateriële vaste activa
Kosten oprichting en Kosten van Kosten van concessies, Kosten van goodwill die Vooruitbetalingen op Totaal uitgifte van aandelen ontwikkeling vergunningen en rechten van derden is verkregen immateriële activa van intellectuele eigendom
E E E E E E
Stand per 1 januari 2015
- Aanschafwaarde 0 0 0 355 0 355
- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 107 0 107
Boekwaarde per 1 januari 2015 0 0 0 248 0 248
Mutaties in het boekjaar
- Investeringen 0 0 0 0 0 0
- Herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Afschrijvingen 0 0 0 71 0 71
- Bijzondere waardeverminderingen 0 0 0 0 0 0
- Terugname geheel afgeschreven activa
Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0
- Desinvesteringen
Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0
Per saldo 0 0 0 0 0 0
Mutaties in boekwaarde (per saldo) 0 0 0 -71 0 -71
Stand per 31 december 2015
- Aanschafwaarde 0 0 0 355 0 355
- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 178 0 178
Boekwaarde per 31 december 2015 0 0 0 177 0 177
11. Jaarrekening 2015 102
VieCuri Jaardocument 2015
105
11.15 Enkelvoudig mutatieoverzicht materiële vaste activa
Bedrijfsgebouwen Machines en Andere vaste bedrijfsmiddelen, Materiële vaste bedrijfsactiva in Niet aan het bedrijfsproces Totaal en terreinen installaties technische en administratieve uitvoering en vooruitbetalingen dienstbare materiële activa uitrusting op materiële vaste activa
E E E E E E
Stand per 1 januari 2015
- Aanschafwaarde 16.075 92.102 31.344 16.490 0 156.011
- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Cumulatieve afschrijvingen 4.139 55.657 17.027 0 0 76.823
Boekwaarde per 1 januari 2015 11.936 36.445 14.317 16.490 0 79.188
Mutaties in het boekjaar
- Investeringen 8.426 10.039 5.777 -8.117 0 16.125
- Herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Afschrijvingen 698 6.423 3.409 0 0 10.530
- Bijzondere waardeverminderingen 0 0 0 0 0 0
- Terugname geheel afgeschreven activa
Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0
- Desinvesteringen
Aanschafwaarde 0 97 3.064 0 0 3.161
Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
Cumulatieve afschrijvingen 0 54 2.570 0 0 2.624
Per saldo 0 43 494 0 0 537
Mutaties in boekwaarde (per saldo) 7.728 3.573 1.874 -8.117 0 5.058
Stand per 31 december 2015
- Aanschafwaarde 24.501 102.044 34.057 8.373 0 168.975
- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0
- Cumulatieve afschrijvingen 4.837 62.026 17.866 0 0 84.729
Boekwaarde per 31 december 2015 19.664 40.018 16.191 8.373 0 84.246
Afschrijvingspercentage 2,5%-10% 5%-10% 10%-20% 0,0%
11. Jaarrekening 2015 104
VieCuri Jaardocument 2015
10711. Jaarrekening 2015 106
11.16 Overzicht langlopende schulden ultimo 2015 (enkelvoudig)
Leninggever Datum Hoofdsom Totale Soort lening Werkelijke Restschuld Nieuwe leningen Aflossing Restschuld Restschuld Resterende looptijd Aflossingswijze Aflossing Gestelde zekerheden
looptijd rente 31-12-2014 in 2015 in 2015 31-12-2015 over 5 jaar in jaren eind 2015 in 2016
E % E E E E E E
BNG 2001 4.084.022 24 Onderhandse lening 5,000% 1.871.843 0 170.168 1.701.675 850.838 10 Lineair 170.168 Waarborgfonds voor de zorgsector
BNG 2001 4.084.022 24 Onderhandse lening 5,000% 1.871.843 0 170.168 1.701.675 850.838 10 Lineair 170.168 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2001 2.722.681 24 Onderhandse lening 3,770% 1.247.895 0 113.445 1.134.450 567.225 10 Lineair 113.445 Waarborgfonds voor de zorgsector
BNG 2003 6.800.000 20 Onderhandse lening 4,980% 3.060.000 0 340.000 2.720.000 1.020.000 8 Lineair 340.000 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
BNG 2003 5.000.000 20 Onderhandse lening 4,980% 2.250.000 0 250.000 2.000.000 750.000 8 Lineair 250.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
BNG 2003 6.100.000 18 Onderhandse lening 4,980% 2.372.222 0 338.889 2.033.333 338.889 6 Lineair 338.889 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
NWB 2006 2.500.000 23 Lening NWB 4,100% 2.500.000 0 0 2.500.000 2.500.000 14 Fixe ** 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2007 12.750.000 20 Lening Rabobank 4,347% 10.518.750 0 10.518.750 0 0 0 * 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2007 2.000.000 20 Lening NWB 4,380% 2.000.000 0 0 2.000.000 2.000.000 12 Fixe 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2007 2.500.000 25 Lening NWB 4,595% 1.800.000 0 100.000 1.700.000 1.200.000 17 Lineair 100.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
BNG 2008 2.100.000 30 Onderhandse lening 4,849% 2.100.000 0 0 2.100.000 2.100.000 23 Fixe 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2008 10.000.000 10 Lening Rabobank 4,969% 4.000.000 0 4.000.000 0 0 0 Lineair 0 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2009 10.000.000 20 Lening NWB 4,955% 7.500.000 0 500.000 7.000.000 4.500.000 14 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
ASN 2009 10.000.000 20 Lening ASN 4,200% 7.500.000 0 500.000 7.000.000 4.500.000 14 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2010 10.000.000 20 Lening NWB 3,460% 8.000.000 0 500.000 7.500.000 5.000.000 15 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2012 10.000.000 20 Lening Rabobank 4,400% 8.500.000 0 500.000 8.000.000 5.500.000 16 Lineair 500.000 Hypotheekgever en pandrechtgever
NWB 2012 10.000.000 20 Lening NWB 2,980% 9.000.000 0 500.000 8.500.000 6.000.000 17 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2013 10.000.000 10 Lening Rabobank 3,850% 8.000.000 0 1.000.000 7.000.000 2.000.000 7 Lineair 1.000.000 Hypotheekgever en pandrechtgever
De Lage Landen 2013 3.863.530 10 Lening De Lage Landen 4,150% 3.396.798 0 336.464 3.060.334 1.152.105 8 Annuïtair 350.696 Hypotheekgever en pandrechtgever
BNG 2014 3.719.048 10 Lening BNG 3,820% 3.719.048 0 338.095 3.380.953 1.690.476 10 Lineair 338.095 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
BNG 2014 4.976.191 11 Lening BNG 3,840% 4.976.191 0 452.381 4.523.810 2.261.905 10 Lineair 452.381 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
BNG 2014 2.844.445 7 Lening BNG 3,600% 2.844.445 0 355.556 2.488.889 711.111 7 Lineair 355.556 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958
ING 2014 10.000.000 20 Lening ING 2,630% 10.000.000 0 500.000 9.500.000 7.000.000 19 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Rabobank 2014 10.000.000 20 Lening Rabobank 3,350% 9.500.000 0 500.000 9.000.000 6.500.000 18 Lineair 500.000 Hypotheekgever en pandrechtgever
AEGON 2015 10.000.000 20 Lening AEGON 1,020% 0 10.000.000 0 10.000.000 7.500.000 19 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Nationale Nederlanden 2015 5.000.000 20 Lening Nationale Nederlanden 1,470% 0 5.000.000 0 5.000.000 3.750.000 19 Lineair 250.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2015 10.200.000 20 Lening NWB 4,347% 0 10.200.000 0 10.200.000 8.606.250 12 * 318.750 Waarborgfonds voor de zorgsector
NWB 2015 4.000.000 20 Lening NWB 4,969% 0 4.000.000 1.000.000 3.000.000 0 3 Lineair 1.000.000 Waarborgfonds voor de zorgsector
Subtotaal 118.529.035 29.200.000 22.983.915 124.745.120 78.849.637 9.548.148
Herfinanciering 14.200.000 14.200.000
Totaal leningen 118.529.035 15.000.000 8.783.915 124.745.120 78.849.637 9.548.148
Lease contract 2014 3.347.078 10 lease 5,000% 3.042.891 0 777.124 2.265.767 941.891 8 Lineair 264.775 Pandrecht geleasde apparatuur
Totaal langlopende schulden 121.571.926 15.000.000 9.561.039 127.010.887 79.791.528 9.812.923
* De helft lineair en het restant bij einde looptijd.
** Geen aflossing.
VieCuri Jaardocument 2015
109
BEDRIJFSLASTEN
17. Personeelskosten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Lonen en salarissen 96.147 91.913
Sociale lasten 14.644 13.678
Pensioenpremie 8.288 8.621
Overige personeelskosten 6.732 5.461
125.811 119.673
Personeel niet in loondienst 4.460 4.093
Totaal personeelskosten 130.271 123.766
Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van fulltime eenheden 2015 2014
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg 2.043 2.041
Toelichting: de basis van de berekening voor het gemiddeld aantal personeelsleden vormt het werkelijk
aantal geregistreerde contracten in het personeels management systeem. Het maandelijks gemiddelde
wordt berekend op basis van maandelijkse begin- en eindstand. Voor het jaartotaal worden de maande-
lijkse gemiddelden weer uitgemiddeld.
18. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Afschrijvingen:
Immateriële vaste activa 71 107
Materiële vaste activa 18.434 16.033
Subtotaal afschrijvingen 18.505 16.140
Desinvesteringen 1.072 28
Totaal afschrijvingen en desinvesteringen vaste activa 19.577 16.168
Afschrijvingen leasecontract 247 537
Correctie ivm aanpassing BTW tarieven activa -148 0
Totaal afschrijvingen en desinvesteringen vaste activa 19.676 16.705
Toelichting: inclusief doorberekende afschrijvingskosten en waardeverminderingen Stichting Ziekenhuis
Venlo (€ 6.933.000) en Stichting Sint Elisabeth Ziekenhuis (€ 970.000).
19. Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 32.260 0
11. Jaarrekening 2015 108
BEDRIJFSOPBRENGSTEN
14. Opbrengsten zorgprestaties
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Opbrengsten zorgverzekeringswet (exclusief subsidies) 230.876 193.719
Opbrengsten Justitie (exclusief subsidies) 0 0
Beschikbaarheidsbijdragen Zorg 0 0
Overige zorgprestaties 3.398 2.263
Totaal 234.274 195.982
15. Subsidies
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS (waaronder opleidingsfonds) 2.063 917
Overige Rijkssubsidies 0 76
Beschikbaarheidsbijdragen opleidingen 8.629 8.310
Overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EU-subsidies 212 232
Totaal 10.904 9.535
16. Overige bedrijfsopbrengsten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Overige opbrengsten 25.042 24.187
(waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed)
Toelichting: in 2015 is een toename gerealiseerd van € 0,8 mln. van € 24,2 mln. in 2014 naar € 25,0 mln.
in 2015. Deze toename wordt met name veroorzaakt door hogere doorberekeningen van farmacie
contracten aan derden en hogere huuropbrengsten onroerend goed.
11.17 Toelichting op de enkelvoudige resultatenrekening over 2015
VieCuri Jaardocument 2015
111
Inleiding
De landelijke onzekerheden voor instellingen voor medisch spe-
cialistische zorg (ziekenhuizen, UMC’s en ZBC’s) zijn de afgelopen
jaren verder verminderd. De resterende in de jaarrekening 2015 van
toepassing zijnde (landelijke) onzekerheden voor Stichting VieCuri
Medisch Centrum voor Noord-Limburg hebben betrekking op:
1. Afwikkeling rechtmatigheidscontroles MSZ 2014;
2. Rechtmatigheidscontroles MSZ 2015;
3. Toerekening van de contractafspraken met de zorgverzekeraars
op schadejaar aan het boekjaar;
4. de afwikkeling van het FB-systeem geldend tot en met 2011.
Bij de omzetbepaling van de DBC zorgproducten en overige zorg-
producten heeft Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-
Limburg de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling ge-
hanteerd zoals opgenomen in paragraaf 11.4 van deze jaarrekening.
Hierbij zijn de uitkomsten van het aanvullend omzetonderzoek 2014
meegenomen en is de “Handreiking Rechtmatigheidsonderzoek
2015 Medisch Specialistische Zorg” gevolgd.
Toelichting (landelijke) onzekerheden jaarrekening 2015
De van toepassing zijnde (landelijke) onzekerheden in de jaarreke-
ning 2015 zijn (inclusief de status hiervan) hierna toegelicht voor
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg:
1. Afwikkeling rechtmatigheidscontroles MSZ 2014
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft over
de uitkomsten van het zelfonderzoek 2014 finale overeenstemming
bereikt met de zorgverzekeraars. De uitkomsten van de onderhan-
delingen hierover met de zorgverzekeraars zijn verwerkt in deze
jaarrekening en dit heeft niet geleid tot materiële wijzigingen van
de in de jaarrekening opgenomen nuanceringen.
2. Rechtmatigheidscontroles MSZ 2015
De NFU, NVZ en ZN hebben in december 2015 een Handreiking
rechtmatigheidscontroles MSZ 2015 gepubliceerd. Door de NZa is
niet bevestigd dat deze handreiking in overeenstemming is met
publiekrechtelijke regelgeving, waarmee een inherent risico blijft
bestaan. Deze rechtmatigheidscontroles worden beoordeeld door de
representerende zorgverzekeraars. Op basis van dit oordeel zullen
alle verzekeraars gezamenlijk over de rechtmatigheid van de factu-
ratie 2015 concluderen.
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft
op basis van een risicoanalyse onderzoek verricht naar de risico’s
die voor Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg
materieel zijn. In deze risicoanalyse zijn de uitkomsten van eerder
uitgevoerde aanvullende omzetonderzoeken en beschikbare overige
in- en externe controles betrokken. Ook is een inschatting gemaakt
van de DCM-controles over 2015 op basis van eigen inschattingen.
Daarnaast is Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-
Limburg bezig op basis van deze handreiking een onderzoek inzake
2015 uit te voeren. De voorlopige uitkomsten zijn betrokken bij het
opstellen van deze jaarrekening en het inschatten van de risico’s die
voortvloeien uit geconstateerde onjuiste registraties en/of declara-
ties, rekening houdende met de contractafspraken met zorgverzeke-
raars. Naar verwachting zal Stichting VieCuri Medisch Centrum voor
Noord-Limburg de definitieve rapportage vóór 1 juli 2016 aan de re-
presenterende zorgverzekeraars aanleveren en volgt voor 1 decem-
ber 2016 uitsluitsel over dit onderzoek. Dit kan naar verwachting
van de Raad van Bestuur van Stichting VieCuri Medisch Centrum
voor Noord-Limburg leiden tot niet-materiële, nagekomen baten of
lasten. Waar nodig heeft Stichting VieCuri Medisch Centrum voor
Noord-Limburg nuanceringen geboekt.
Doelmatigheidscontroles over 2015 zullen door de zorgverzekeraars
nog uitgevoerd worden. Stichting VieCuri Medisch Centrum voor
Noord-Limburg gaat er van uit dat dit geen financieel effect met
terugwerkende kracht heeft. De NZa heeft in het landelijk overleg
echter niet bevestigd dat dit een terechte aanname is, dus deze
onzekerheid blijft vooralsnog bestaan. Privaatrechtelijk heeft Stich-
ting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg geen afspraken
terzake gemaakt met verzekeraars, anders dan verwerking van de
aandachtspunten zoals opgenomen in het landelijke omzetonder-
zoek en het bepalen van de toekomstige handelswijze op nieuwe
doelmatigheidsaspecten.
De uit de genoemde werkzaamheden en controles voortvloeiende
beste inschatting van het financieel effect op de omzet en daarmee
samenhangende posten is verwerkt in deze jaarrekening.
11.18 Toelichting sectoronzekerheden jaarrekening 2015 medisch specialistische zorg
11. Jaarrekening 2015
LASTEN
20. Overige bedrijfskosten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten 5.209 5.846
Algemene kosten 9.010 11.647
ICT gerelateerde kosten 8.681 9.897
Patiënt- en bewonersgebonden kosten 51.542 47.822
Onderhoud en energiekosten
Onderhoud 1.764 1.793
Energie gas 1.068 1.050
Energie stroom 1.779 1.725
Energie transport en overig 122 101
Totaal onderhoud en energiekosten 4.733 4.669
Huur en leasing 612 758
Dotaties voorzieningen 97 209
Totaal bedrijfskosten 79.883 80.848
Toelichting: inclusief doorberekende onderhouds- en energiekosten Stichting Ziekenhuis Venlo
(€ 1.420.000) en Stichting Sint Elisabeth Ziekenhuis (€ 303.000).
21. Financiële baten en lasten
De specificatie is als volgt: 2015 2014
E E
Rentebaten 17 31
Rentelasten -5.049 -5.251
Totaal financiële baten en lasten -5.032 -5.220
Toelichting rentelasten: inclusief doorberekende rentelasten Stichting Ziekenhuis Venlo (€€ 105.000).
110
VieCuri Jaardocument 2015
11311. Jaarrekening 2015
3. Toerekening van de contractafspraken met de
zorgverzekeraars op schadejaar aan het boekjaar
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft met
alle zorgverzekeraars voor 2015 schadelastafspraken op basis van
plafondafspraken gemaakt. Toerekening van de schadelastafspra-
ken aan het boekjaar 2015 heeft plaatsgevonden op basis van een
beste schatting van het voortgangspercentage ultimo 2015 in lijn
met de Handreiking omzetverantwoording, rekening houdend met
de verwachte effecten van het rechtmatigheidsonderzoek. Deze
correcties zijn conform de Handreiking omzetverantwoording op
de omzet 2015 in mindering gebracht en waar nodig verwerkt in de
waardering van het onderhanden werk ultimo 2015. De uiteindelijke
uitkomsten zullen later blijken uit de afrekeningen met zorgverzeke-
raars. In deze jaarrekening is de beste inschatting van het financieel
effect op de omzet en daarmee samenhangende posten verwerkt.
4. Afwikkeling FB tot en met 2011
De NZa heeft met circulaire d.d. 4 juli 2014 de uitgangspunten voor
finale afwikkeling FB kenbaar gemaakt zoals deze in overleg met
de veldpartijen tot stand zijn gekomen. De koepels ZN, NVZ en NFU
hebben een convenant gesloten over de procedure van afwikkeling.
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft de
jaren tot en met 2011 definitief afgewikkeld, inclusief de effecten
van materiële controles en de aanpassing van het onderhanden
werk ultimo 2011. Over de ultimo 2015 opgenomen post nog in
tarieven te verrekenen bedragen in de balans, zie paragraaf 11.5.8, is
overeenstemming over de omvang en wijze van afwikkeling bereikt.
Conclusie Raad van Bestuur
De Raad van Bestuur heeft ten behoeve van de bepaling van het
resultaat en de financiële positie de best mogelijke schattingen
gemaakt op basis van de beschikbare informatie, onder andere met
betrekking tot bovenstaande aspecten van de omzetverantwoor-
ding. De Raad van Bestuur is van mening dat, met voornoemde toe-
lichting, de jaarrekening het vereiste inzicht geeft in het resultaat
en de financiële positie van Stichting VieCuri Medisch Centrum voor
Noord-Limburg op basis van de ons nu bekende feiten en omstan-
digheden.
112
VieCuri Jaardocument 2015
115
12. Overige gegevens
12.2 Resultaatbestemming
Het resultaat wordt verdeeld volgens de resultaatverdeling zoals weer-
gegeven bij de geconsolideerde resultatenrekening in bijlage 11.2.
12.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening
De Raad van Bestuur van Stichting VieCuri Medisch Centrum voor
Noord-Limburg heeft de jaarrekening 2015 vastgesteld in de verga-
dering van 18 april 2016.
De Raad van Toezicht van de Stichting VieCuri Medisch Centrum
voor Noord-Limburg heeft de jaarrekening 2015 goedgekeurd in de
vergadering van 26 april 2016.
Samenstelling Raad van Bestuur
D.J. Verbeek MHA voorzitter
D.J.K.H. Boot RA * lid
* Per 1 maart 2016 is dhr. D.J.K.H. Boot RA aangetreden als lid Raad
van Bestuur ter vervanging van dhr. A.W. Vreugdenhil RA die medio
maart 2016 is teruggetreden als lid Raad van Bestuur.
Samenstelling Raad van Toezicht*
ir. B.E. Dijkhuizen Wylre voorzitter
prof. dr. J.W.A. van Engelshoven Maastricht vice-voorzitter
drs. E. de Muinck Keizer Venray lid
ir. P.J.J.G. Nabuurs Antwerpen lid
mw. dr. M. Chatrou Nuenen lid
drs. R.J.H. Steuns Baexem lid
* Per 1 juli 2015 is dhr. ir. B.E. Dijkhuizen toegetreden als voorzitter
van de Raad van Toezicht in plaats van dr. ir. M.A.M. Boersma.
* Per 1 januari 2016 is prof. dr. F.C.B. van Wijmen afgetreden als lid
van de Raad van Toezicht.
Secretaris Raad van Toezicht / Raad van Bestuur
mr. drs. A.P.A. Wijnen MPA secretaris
Hoofdstuk 12
12. Overige gegevens
VieCuri Jaardocument 2015
117
12.4 Controleverklaring
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: de raad van toezicht en de raad van bestuur van
Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg.
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de jaarrekening 2015 van Stichting VieCuri Medisch
Centrum voor Noord-Limburg te Venlo gecontroleerd. Deze jaar-
rekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans
per 31 december 2015 en de geconsolideerde en enkelvoudige
resultatenrekening over 2015 met de toelichting, waarin zijn
opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen
voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van de raad van bestuur
De raad van bestuur van de zorginstelling is verantwoordelijk
voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het
resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met
de in Nederland geldende Regeling verslaggeving WTZi en de
bepalingen van en krachtens de Wet normering bezoldiging
topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede
voor het opstellen van het jaarverslag overeenkomstig Richtlijn
voor de Jaarverslaggeving 655 Zorginstellingen.
De raad van bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige
interne beheersing als hij noodzakelijk acht om het opmaken van
de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van
materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de
jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle
verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de
Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol WNT.
Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische
voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en
uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter
verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toe-
lichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn
afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming,
met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening
een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude
of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accoun-
tant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het
opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend
zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel
tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne
beheersing van de zorginstelling. Een controle omvat tevens het
evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor
financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door de raad
van bestuur van de zorginstelling gemaakte schattingen, alsmede
een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie
voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel
te bieden.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de
grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting VieCuri
Medisch Centrum voor Noord-Limburg per 31 december 2015 en
van het resultaat over 2015 in overeenstemming met de Regeling
verslaggeving WTZi en de bepalingen van en krachtens de WNT.
Geen controlewerkzaamheden verricht ten aanzien
van klassenindeling bezoldigingsmaximum
In overeenstemming met het Controleprotocol WNT en de brief van
VWS d.d. 20 februari 2015 hebben wij het bezoldigingsmaximum
WNT zoals bepaald en verantwoord door Stichting VieCuri Medisch
Centrum voor Noord-Limburg als uitgangspunt gehanteerd voor
onze controle en hebben wij geen werkzaamheden verricht op de
totstandkoming van dit bezoldigingsmaximum.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens
de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2 Regeling verslaggeving WTZi juncto artikel 2:393
lid 5 onder e BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn
11612. Overige gegevens
dhr. D.J. Verbeek MHA (voorzitter Raad van Bestuur)
dhr. ir. B.E. Dijkhuizen (voorzitter Raad van Toezicht)
dhr. prof. dr. J.W.A. van Engelshoven
(vicevoorzitter Raad van Toezicht)
dhr. ir. P.J.J.G. Nabuurs (lid Raad van Toezicht)
dhr. D.J.K.H. Boot RA (lid Raad van Bestuur)
dhr. drs. R.J.H. Steuns (lid Raad van Toezicht)
dhr. drs. E. de Muinck Keizer (lid Raad van Toezicht)
mw. dr. M. Chatrou (lid Raad van Toezicht)
12.3 Ondertekening door bestuurders en toezichthouders
In de vergadering van de Raad van Toezicht van 26 april 2016 hebben wij de jaarrekening 2015
overeenkomstig het voorstel van de Raad van Bestuur, d.d. 18 april 2016, goedgekeurd.
VieCuri Jaardocument 2015
11912. Overige gegevens
gebleken naar aanleiding van het onderzoek of de in artikel 2:392
lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd.
Verklaring betreffende het jaarverslag
Wij vermelden dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen
beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Arnhem, 26 april 2016
Ernst & Young Acc ountants LLP
w.g. drs. R.H.W.H. Leensen RA
118
Raad van Bestuur
Dhr. DJ Verbeek MHA voorzitter RvB
Dhr. A.W. Vreugdenhil RA lid RvB
Dhr. Mr. Drs. A.P.A. Wijnen MPA secretaris RvB
Bestuur Medisch Specialistisch Bedrijf
Dhr. Dr. K.E. Hecker voorzitter
Dhr. Dr. J.E.. Sollie penningmeester/vicevoorzitter
Dhr. J.H.H. Neijnens lid (tot juli 2015)
Mw. Dr. B.F. Loza lid
Dhr. J.J. Nieuwenhuis lid
Mw. Dr. J.H.M.J. Vestjens lid
Mw. Drs. E.A. van Dijk lid (vanaf juli 2015)
Clustermanagement
Mw. N.A.J. Cornelissen MSc BA zorgcluster Beschouwend
Dhr. drs. H.J.M.M. Hendriks zorgcluster Snijdend, Moeder en Kind
Mw. H.L.J. van Roij-Simons MBA cluster Personeel, Opleiding en Organisatie
Dhr. drs. W.J.E.M. Verkuijlen MHA projectdirecteur Klant 3.0
Dhr. T.G. Verleg MBA cluster Facilitair Bedrijf en ICT
Dhr. J.I. van Zwol RC cluster Financiën
Ondernemingsraad
Mw. M. El-Hasan-Kuijper voorzitter
Mw. C. van Ginkel-Brunke vice-voorzitter/-secretaris
Dhr. G.J.H. Artz secretaris
Mw. L.T. Caballero-Vega
Mw. M.P.H.G. Coenders
Mw. L.B. van Dooren
Dhr. S.C.M. van Hees
Dhr. H.F. Inderhees
Mw. P. van de Kerkhof
Mw. E.M.G.N. Meurs-Hulsman
Mw. C.H.A.M. Nijs-Klerks
Mw. Z. Rezziki
Mw. I. Schmetz
Mw. J.M.H.T. Thus
Dhr. W.H. Trumpie
Mw. A.T. Vos
VieCuri Jaardocument 2015
121
Bijlage 1Samenstelling organisatie op 31-12-2015
Cliëntenraad
Dhr. J. Arts voorzitter
Mw. M. Verploegen secretaris
Dhr. E. Craenen
Dhr. H. Lennaerts
Mw. U. van Leeuwen
Dhr. M. Willems
Mw. P. Zwerver
Verpleegkundige Adviesraad
Mw. J.A.I. Coenders
Mw. drs. L.L.H.M. Sloesen
Mw. N.A.J.J Speksnijder
Mw. C.H.T. Mostart-Thiery
Mw. C. Scholtz
Dhr. T. Wohlert
Bijlage 1
Samenstelling organisatie
Anesthesiologie
J.P. Brouwers
Mw. E.Y. Chan
C.J.W.M. van Dongen
Dr. A.S. Harms
Dr. K.E. Hecker
J.W.P. Kok
E. Parfant
J.G.H.M. Schlooz
Mw. A. van Veenendaal
E. Weingartz
Cardiologie
S. Aydin
F. Eerens
L.W.M. Eurlings
H.A. Gratama
R. Hazeleger
Dr. W.F. Heesen
Dr. J.G. Meeder
Dr. B.M. Rahel
R.P.Th. Troquay
Chirurgie
Dr. C.L.H. van Berlo
W.J.M. Elshof
R. J.L. Janssen
Dr. H.M.J. Janzing
Dr. J.L.M. Konsten
Dr. P.H.A. Nijhuis
Mw. M.G. Samyn
F.J. Vogelaar
A.W.J. Wieland
Dermatologie
Mw. Dr. M. van Geel
M.V. Heitink
Dr. B.A. Jagtman
Dr. J.P.A. van Pelt
Mw. Dr. M.J.M. de Rooij
Mw. Dr. S.T.H.P. Verleisdonk
Gynaecologie en verloskunde
Dr. J.J. van Beek
Mw. D. Boskamp
Mw. P. Bourdrez
Mw. Dr. A.H.D.M. Dam
Mw. A.M. van Dongen-van Wijck
Mw. Dr. I. van Gestel
Dr. J.E. Sollie
Mw. E.J. Wijnen-Duvekot
Intensive Care/Medium Care
A.T. Bos
Mw. M. van Duijnhoven
Dr. N.A. Foudraine
Mw. Dr. D.J. Mehagnoul-Schipper
Dr. L.M.L. le Noble
Dr. O. Thomas
Mw. K. Woittiez
Interne Geneeskunde
Prof. Dr. J.P.W. van den Bergh
Mw. A.C.I. Boullart
Dr. M.M.H. Hermans
A. Koster
Dr. W.H.M. van Kuijk
Dr. A.J. Luik
Mw. Ph. T. Rutten-Werner
R.Y. van der Velde
Mw. J.H.M.J. Vestjens
Mw. Dr. A.J. van de Wouw
Keel-, neus- en oorheelkunde
Dr. P.F.M. Dammeijer
Mw. Dr. V.J.O. van den Heuvel-Verhaegen
Dr. M.B. Oude Ophuis
Dr. E.J.J.M. Theunissen
Kindergeneeskunde
Mw. Dr. C.M.L. van Dael
Dr. J.J.E. Hendriks
J.H.L. van Hoorn
Mw. Dr. B.F. Loza-Emschermann
A.J. Slabber
R.M.M. Thompson
Mw. Dr. M. Verweij
Klinische Chemie en Hematologie
Mw. Dr. M.E.P. van Drunen
Dr. M.J.W. Janssen
Dr. M.H.J. Vogt
Klinische Farmacie
Mw. M.S. Bosma
S.A. Bouwman
Mw. E.A. van Dijk
Mw. S.T.A.M. Dittrich
Mw. M. Funnekotter-Van der Snoek
Dr. P.K.C. Janssen
Klinische Fysica
H. van Langen
Klinische Geriatrie
Mw. R. Csepán-Magyar
Mw. F. Kamerman-Celie
Mw. P.J.E. Klijnsma
F.M.E. van Schendel
VieCuri Jaardocument 2015
123
Bijlage 2Samenstelling Medische Staf VieCuri per 31-12-2015
Bijlage 2
Samenstelling Medische Staf VieCuri
VieCuri Jaardocument 2015
125124Samenstelling Medische Staf VieCuri
Klinische Pathologie
Prof. Dr. A.P. de Bruine
Mw. Dr. A.M.W. van Marion
S. Wouda
Longgeneeskunde
Mw. Dr. B.A.H.A. Bogaarts
Mw. K. Crijns
Mw. T.M.B. Joosten
Mw. V.E.M van Kampen-Van den Boogaart
H.M.M. Pouwels
M. Westenend
R.E.P. van Zeeland
Maag-, Darm- en Leverziekten
Dr. R.P.R. Adang
M. Aquarius
Mw. T.H.C. Munnecom
Dr. Med. K. Ocran
Dr. Med. F. Teikemeier
Dr. F.L. Wolters
Medische Microbiologie
Mw. S. Nijssen
Mw. Dr. T.A.M. Trienekens
Mw. Dr. M.W.H. Wulf
Medische Psychologie
Dr. H.G.G. van Balen
M.H.M.A. Bex
Mw. G.H.A. Broekman
Mw. E. Castermans
Mw. E.G.M.H. Hartgerink-Hendriks
Mw. J.M. Koot
Mw. W.M. Pennarts
Mondziekten, Kaak- en
Aangezichtschirurgie
Dr. Med. Dent. A.P.A. Gunterman
P.H.A.J. van der Leur
Dr. H.R. Sarajian
Neurologie
Mw. A.M.H.G. van der Heijden-Montfroy
Mw. Dr. M.C.E. Hermans
F.H.M. Kornips
B.J. Meems
Mw. E.A. Notting
F.W.J. Opstelten
P.H.M. Pop
P.F. van der Woude
Nucleaire geneeskunde
Mw. A.J.J. Habets
I. al Younis
Oogheelkunde
P.J.M. ten Berge
G. Cinque
Mw. H. Dunkelberg
Mw. E.A.Y. Ghyczy-Carlborg
Mw. J.G.M.M. Hoevenaars
Dr. M.A.J. van de Put
Mw. S.M.J. Smeets
Orthopedie
S.F. de Boer
Mw. M.M.W.E. Drees
M.W.H.E. Janssen
S. Kaarsemaker
F.O. Lambers Heerspink
Dr. J.W. Morrenhof
J.J. Nieuwenhuis
Plastische Chirurgie
Prof. Dr. R.R.W.J. van der Hulst
A.A. Piatkowski de Grzymala
J.H. Sawor
Radiologie
C.W.P.K. Arnoldussen
Mw. M.A.L. Bilderbeek-Beckers
A.C.W. Borstlap
Mw. H.G. de Bruin
Dr. G.A. Hoffland
Mw. Dr. A.N. Laurent-de Gast
J.E.M.J. Mostart
P.J.M. Post
S. Sassen
Mw. Dr. P.C.G. Simons
F.H.R. van der Zande
Reumatologie
Mw. A.C Comarniceanu
Dr. T. Jansen
Mw. M.N. Liezinga-Efdé
Revalidatie
Mw. J.A.W. de Bruijn-Reijnen
Mw. L. Corsel
Mw. E.M.J. Houët-Löring
W.J. IJspeert
W.L.H. Wetzelaer
Spoedeisende hulp
D.G. Barten
Mw. L.M.M. Hennen
Mw. A. Lekx
Mw. N.A.L.R. Peters
Mw. M.G.J. Versteegen
Sportgeneeskunde
P.R. Eijkelenboom
Mw. M.T.G. de Koning
Urologie
P.H. Langen
R.B.C.B. Lewicz
A.H.P. Meier
Dr. M. Vogt
Mw. G. Yurdakul
Bijlage 3
VieCuri Jaardocument 2015
127
Medisch specialisten en medewerkers van VieCuri dragen bij
aan het continu verbeteren van de kwaliteit van de behandeling
door participatie in wetenschappelijk onderzoek, het schrijven
van artikelen en het houden van voordrachten voor andere
beroepsgroepen en voor patiënten. Op deze en volgende
bladzijden treft u de publicaties uit 2015 aan.
Cardiologie
Stienen S, Salah K, Eurlings LW, Bettencourt P, Pimenta JM, Metra M,
Bayes-Genis A, Verdiani V, Bettari L, Lazzarini V, Tijssen JP,
Pinto YM, Kok WE. Challenging the two concepts in determining
the appropriate pre-discharge N-terminal pro a brain natriuretic pep-
tide treatment target in acute decompensated heart failure patients:
absolute or relative discharge levels? Eur J Heart Fail.
2015 Sep;17(9):936-44. Epub 2015 Jul 29.
Salah K, Kok WE, Eurlings LW, Bettencourt P, Pimenta JM, Metra M,
Verdiani V, Tijssen JG, Pinto YM. Competing risk of cardiac status and
renal function during hospitalization for acute decompensated heart
failure. JACC Heart Fail. 2015 Oct;3(10):751-61.
Zimmermann FM, Ferrara A, Johnson NP, Van Nunen LX, Escaned J,
Albertsson P, Erbel R, Legrand V, Gwon HC, Remkes WS, Stella PR, Van
Schaardenburgh P, Bech GJ, De Bruyne B, Pijls NH. 2014 apr 2 Deferral
vs. performance of percutaneous coronary intervention of functionally
non-significant coronary stenosis: 15-year follow-up of the DEFER trial.
Eur Heart J. 2015 Dec 1;36(45):3182-8. Epub 2015 Sep 23.
Claes GR, Van Tienen FH, Lindsey P, Krapels IP, Helderman-Van den
Enden AT, Hoos MB, Barrois YE, Janssen JW, Paulussen AD, Sels JE, Kuij-
pers SH, Van Tintelen JP, Van den Berg MP, Heesen WF, Garcia-Pavia P,
Perrot A, Christiaans I, Salemink S, Marcelis CL, Smeets HJ, Brunner HG,
Volders PG, Van den Wijngaard A. Hypertrophic remodelling in cardiac
regulatory myosin light chain (MYL2) founder mutation carriers. Eur
Heart J. 2015 Oct 24. [Epub ahead of print]
Brunner-La Rocca HP, Knackstedt C, Eurlings L, Rolny V, Krause F, Pfis-
terer ME, Tobler D, Rickenbacher P, Maeder MT; TIME-CHF investigators.
Impact of worsening renal function related to medication in heart
failure. Eur J Heart Fail. 2015 Feb;17(2):159-68. Epub 2014 Dec 30.
Vossen LM, Schurgers LJ, Van Varik BJ, Kietselaer BL, Vermeer C, Meeder
JG, Rahel BM, Van Cauteren YJ, Hoffland GA, Rennenberg RJ, Reesink
KD, De Leeuw PW, Kroon AA. Menaquinone-7 Supplementation to
Reduce Vascular Calcification in Patients with Coronary Artery Disease:
Rationale and Study Protocol (VitaK-CAC Trial). Nutrients. 2015 Oct
28;7(11):8905-15.
Van Aelst LN, Voss S, Carai P, Van Leeuwen R, Vanhoutte D, Sanders-Van
Wijk S, Eurlings L, Swinnen M, Verheyen FK, Verbeken E, Nef H, Troidl
C, Cook SA, Brunner-La Rocca HP, Möllmann H, Papageorgiou AP, Hey-
mans S. Osteoglycin prevents cardiac dilatation and dysfunction after
myocardial infarction through infarct collagen strengthening. Circ Res.
2015 Jan 30;116(3):425-36. Epub 2014 Dec 17.
Kuijpers JM, Van der Bom T, Van Riel AC, Meijboom FJ, Van Dijk AP,
Pieper PG, Vliegen HW, Waskowsky WM, Oomen T, Zomer AC, Wagenaar
LJ, Heesen WF, Roos-Hesselink JW, Zwinderman AH, Mulder BJ, Bouma
BJ. Secundum atrial septal defect is associated with reduced survival in
adult men. Eur Heart J. 2015 Aug 14;36(31):2079-86. Epub 2015 Apr 16.
Salah K, Pinto YM, Eurlings LW, Metra M, Stienen S, Lombardi C, Tijs-
sen JG, Kok WE. Serum potassium decline during hospitalization for
acute decompensated heart failure is a predictor of 6-month mortality,
independent of N-terminal pro-B-type natriuretic peptide levels: An
individual patient data analysis Am Heart J. 2015 Sep;170(3):531-542.
e1. Epub 2015 Jun 10.
Van Cauteren YJ, Van Tuijl SG, Schieveld JN. The need for an interna-
tional standardized guideline regarding pediatric delirium. Reply to the
letter by Giusti et al. Minerva Anestesiol. 2015 Apr;81(4):462-3. Epub
2014 Nov 4.
Brunner-La Rocca HP, Eurlings L, Richards AM, Januzzi JL, Pfisterer
ME, Dahlström U, Pinto YM, Karlström P, Erntell H, Berger R, Persson
H, O’Connor CM, Moertl D, Gaggin HK, Frampton CM, Nicholls MG,
Troughton RW. Which heart failure patients profit from natriuretic
peptide guided therapy? A meta-analysis from individual patient data
of randomized trials. Eur J Heart Fail. 2015 Dec;17(12):1252-61. Epub
2015 Sep 30.
Publicaties 2015Bijlage 3
Publicaties 2015
VieCuri Jaardocument 2015
129
Keijzers M, Rensspiess D, Pujari S, Abdul-Hamid MA, Hochstenbag
M, Dingemans AM, Kurz AK, Haugg A, Maessen JG, De Baets MH, Zur
Hausen A. Expression of pRb and p16INK4 in human thymic epithelial
tumors in relation to the presence of human polyomavirus 7. Diagn
Pathol. 2015 Nov 4;10:201.
Schok T, Austen S, Lewicz RBCB, Van der Zande FHR, Peters NALR, Jan-
zing HMJ. Hydronephrosis in acute uncomplicated appendicitis. Acta
Chir Belg. 2015 Jan-Feb;115:76-8.
Vogelaar FJ, Lips DJ, Van Dorsten FR, Lemmens VE, Bosscha K. Impact
of anaesthetic technique on survival in colon cancer: a review of the
literature. Gastroenterol Rep (Oxf). 2015 Feb 16. [Epub ahead of print]
Vennix S, Musters GD, Mulder IM, Swank HA, Consten EC, Belgers
EH, Van Geloven AA, Gerhards MF, Govaert MJ, Van Grevenstein WM,
Hoofwijk AG, Kruyt PM, Nienhuijs SW, Boermeester MA, Vermeulen
J, Van Dieren S, Lange JF, Bemelman WA; Ladies trial colloborators
(o.a. Konsten JLM). Laparoscopic peritoneal lavage or sigmoidectomy
for perforated diverticulitis with purulent peritonitis: a multicen-
tre, parallel-group, randomised, open-label trial. Lancet. 2015 Sep
26;386(10000):1269-77. Epub 2015 Jul 22.
Göttgens KW, Janssen PT, Heemskerk J, Van Dielen FM, Konsten JL,
Lettinga T, Hoofwijk AG, Belgers HJ, Stassen LP, Breukink SO. Long-term
outcome of low perianal fistulas treated by fistulotomy: a multicenter
study. Int J Colorectal Dis. 2015 Feb;30(2):213-9. Epub 2014 Nov 25.
Van Dreumel RL, Van Wunnik BP, Janssen L, Simons PC, Janzing HM.
Mid- to long-term functional outcome after open reduction and inter-
nal fixation of tibial plateau fractures. Injury. 2015 Aug;46(8):1608-12.
Epub 2015 May 29.
Schok T, Simons PC, Janssen-Heijnen ML, Peters NA, Konsten JL.
Prospective evaluation of the added value of imaging within the dutch
national diagnostic appendicitis guideline - Do we forget our clinical
eye? Dig Surg. 2014;31(6):436-43. Epub 2015 Jan 14.
Keijzers M, De Baets M, Hochstenbag M, Abdul-Hamid M, Zur Hausen
A, Van der Linden M, Kuks J, Verschuuren J, Kessels F, Dingemans AM,
Maessen J. Robotic thymectomy in patients with myasthenia gravis:
neurological and surgical outcomes. Eur J Cardiothorac Surg. 2015
Jul;48(1):40-5. Epub 2014 Sep 18.
Vogelaar F, Van Erning F, Reimers M, Van Der Linden J, Pruijt J, Van Den
Brule A, Bosscha K. The prognostic value of Microsatellite Instability,
KRAS, BRAF and PIK3CA mutations in stage II colon cancer patients.
Mol Med. 2015 Dec 17:1-26.
Intensivisten
Delsing CP, Van Duijnhoven M, Arnoldussen C, Le Noble J. Diagnostic
dilemmas in a patient with multivascular embolic stroke. Neth Heart J.
2015 Jul;23(7-8):363-5. Epub 2015 Jun 2.
Woittiez KJ, Woittiez AJ. Fatal endotracheal tube obstruction due to
the ball valve effect. BMJ Case Rep. 2015 Jan 23;2015.
Interne geneeskunde
Verhoeven WM, Egger JI, Van den Bergh JP, Van Beek R, Kleefstra T, De
Leeuw N. A 12q24.31 interstitial deletion in an adult male with MODY3:
Neuropsychiatric and neuropsychological characteristics. Am J Med
Genet A. 2015 Jan;167(1):169-73. Epub 2014 Nov 25.
Hiligsmann M, Evers SM, Ben Sedrine W, Kanis JA, Ramaekers B,
Reginster JY, Silverman S, Wyers CE, Boonen A. A systematic review of
cost-effectiveness analyses of drugs for postmenopausal osteoporosis.
Pharmacoeconomics. 2015 Mar;33(3):205-24.
Menting J, Nikolaus S, Wiborg JF, Bazelmans E, Goedendorp MM, Van
Bon AC, Van den Bergh JP, Mol MJ, Tack CJ, Knoop H. A web-based
cognitive behaviour therapy for chronic fatigue in type 1 diabetes (Dia-
Fit): study protocol for a randomised controlled trial. Trials. 2015 Jun
6;16(1):262.
Te Boome LC, Mansilla C, Van der Wagen LE, Lindemans CA, Petersen EJ,
Spierings E, Thus KA, Westinga K, Plantinga M, Bierings M, Broers AE,
Cuijpers ML, Van Imhoff GW, Janssen JW, Huisman C, Zeerleder S, Huls
G, Boelens JJ, Wulffraat NM, Slaper-Cortenbach IC, Kuball JH. Biomarker
profiling of steroid resistant acute GVHD in patients after infusion of
mesenchymal stromal cells. Leukemia. 2015 Sep;29(9):1839-46. Epub
2015 Apr 3.
Schmitz-Abe K, Ciesielski SJ, Schmidt PJ, Campagna DR, Rahimov F,
Schilke BA, Cuijpers M, Rieneck K, Lausen B, Linenberger ML, Senda-
marai AK, Guo C, Hofmann I, Newburger PE, Matthews D, Shimamura
A, Snijders PJ, Towne MC, Niemeyer CM, Dziegiel MH, Heeney MM, May
A, Bottomley SS, Swinkels DW, Markianos K, Craig EA, Fleming MD.
Congenital sideroblastic anemia due to mutations in the mitochondrial
HSP70 homologue HSPA9. Blood. 2015 Dec 17;126(25):2734-8. Epub
2015 Oct 21.
Zijlstra M, Bernards N, De Hingh IH, Van de Wouw AJ, Goey SH,
Jacobs EM, Lemmens VE, Creemers GJ. Does long-term survival exist in
pancreatic adenocarcinoma? Acta Oncol. 2015 Nov 11:1-6. [Epub ahead
of print]
128
Dermatologie
Nellen RG, Arits AH, Van Geel M, Steijlen PM, Van Steensel MA. Darier
disease: discrete phenotype in a Sinhalese patient with Darier disease. J
Eur Acad Dermatol Venereol. 2015 Aug;29(8):1641-2. Epub 2014 Jul 1.
Reinders MG, Brinkhuizen T, Soetekouw PM, Kelleners-Smeets NW,
Hamid MA, Mosterd K. Epidermal cyst formation and hyperkeratosis
in a patient treated with vismodegib for locally advanced Basal cell
carcinoma. Acta Derm Venereol. 2015 May;95(5):618-9.
Brinkhuizen T, van Geel M, Denil SL, De Meyer T, Kelleners NW, Lohuis
PJ, Hoebers FJ, Winnepenninckx VJ, van Steensel MA, Mosterd K. Locally
advanced basal cell carcinoma has a distinct methylation and transcrip-
tomic profile. Exp Dermatol. 2015 Dec 14. [Epub ahead of print]
De Vos IJHM, Sobczak C, Jagtman BA, Steijlen PM. Pijnlijke bulten op
het hoofd. NTDV. 2015 Aug;25(7):345-9.
Frencken KJ, Hacking MN, Brinkhuizen T, Abdul Hamid MA, Martens H.
Soft yellowish papules on the neck: a clinicopathological challenge. Clin
Exp Dermatol. 2015 Aug 4. [Epub ahead of print]
Janmohamed SR, Brinkhuizen T, Den Hollander JC, Madern GC, De
Laat PC, Van Steensel MA, Oranje AP. Support for the hypoxia theory in
the pathogenesis of infantile haemangioma. Clin Exp Dermatol. 2015
Jun;40(4):431-7. Epub 2014 Dec 16.
Roozeboom MH, Van Kleef L, Arits AH, Mosterd K, Winnepenninckx VJ,
Van Marion AM, Nelemans PJ, Kelleners-Smeets NW. Tumor thickness
and adnexal extension of superficial basal cell carcinoma (sBCC) as
determinants of treatment failure for methylaminolevulinate (MAL)-
photodynamic therapy (PDT), imiquimod, and 5-fluorouracil (FU). J Am
Acad Dermatol. 2015 Jul;73(1):93-8. Epub 2015 Apr 30.
Gynaecologie
Kessels IM, Fütterer JJ, Sultan AH, Kluivers KB. Clinical symptoms rela-
ted to anal sphincter defects and atrophy on external phased-array MR
imaging. Int Urogynecol J. 2015 Nov;26(11):1619-27. Epub 2015 Jun 4.
Notten K, Essers B, Weemhoff M, Rutten A, Donners J, Van Gestel I,
Kruitwagen R, Roovers J, Dirksen C. Do patients prefer mesh or anterior
colporrhaphy for primary correction of anterior vaginal wall prolapse:
a labelled discrete choice experiment. BJOG. 2015 May;122(6):873-80.
Epub 2014 Jul 7.
Nicolaije KA, Ezendam NP, Vos MC, Pijnenborg JM, Boll D, Boss EA, Her-
mans RH, Engelhart KC, Haartsen JE, Pijlman BM, Van Loon-Baelemans
IE, Mertens HJ, Nolting WE, Van Beek JJ, Roukema JA, Zijlstra WP, Kruit-
wagen RF, Van de Poll-Franse LV. Impact of an automatically generated
cancer survivorship care plan on patient-reported outcomes in routine
clinical practice: longitudinal outcomes of a pragmatic, cluster randomi-
zed trial. J Clin Oncol. 2015 Nov 1;33(31):3550-9. Epub 2015 Aug 24.
Meys EM, Rutten IJ, Kruitwagen RF, Slangen BF, Bergmans MG, Mertens
HJ, Nolting E, Boskamp D, Beets-Tan RG, Van Gorp T. Investigating the
performance and cost-effectiveness of the simple ultrasound-based
rules compared to the risk of malignancy index in the diagnosis of ova-
rian cancer (SUBSONiC-study): protocol of a prospective multicenter
cohort study in the Netherlands. BMC Cancer. 2015 Jun 26;15(1):482.
Van der Tuuk K, Van Pampus MG, Koopmans CM, Aarnoudse JG, Van
den Berg PP, Van Beek JJ, Copraij FJ, Kleiverda G, Porath M, Rijnders RJ,
Van der Salm PC, Morssink LP, Stigter RH, Mol BW, Groen H; HYPITAT
study group. Prediction of cesarean section risk in women with gesta-
tional hypertension or mild preeclampsia at term. Eur J Obstet Gynecol
Reprod Biol. 2015 Aug;191:23-7. Epub 2015 May 30.
Heelkunde
Rennspiess D, Pujari S, Keijzers M, Abdul-Hamid MA, Hochstenbag M,
Dingemans AM, Kurz AK, Speel EJ, Haugg A, Pastrana DV, Buck CB, De
Baets MH, Zur Hausen A. Detection of human polyomavirus 7 in human
thymic epithelial tumors. J Thorac Oncol. 2015 Feb;10(2):360-6.
Keijzers M, Damoiseaux J, Vigneron A, Bodart N, Kessels A, Dingemans
AM, Hochstenbag M, Maessen J, De Baets M. Do associated auto-anti-
bodies influence the outcome of myasthenia gravis after thymectomy?
Autoimmunity. 2015 Dec;48(8):552-5. Epub 2015 Jul 30.
Hendriks IGJ, Langen RMR, Janssen L, Verrijth-Wilms IMHA, Wouda S,
Janzing HMJ. Does the use of diagnostic imaging reduce the rate of
negative appendectomy? Acta Chir Belg. 2015;115(6):393-6.
Vogelaar FJ, Abegg R, Van der Linden JC, Cornelisse HG, Van Dorsten
FR, Lemmens VE, Bosscha K. Epidural analgesia associated with better
survival in colon cancer. Int J Colorectal Dis. 2015 Aug;30(8):1103-7.
Epub 2015 Apr 28.
Van der Kroft G, Janssen-Heijnen MLG, Van Berlo CLH, Konsten JLM.
Evaluation of nutritional status as an independent predictor of post-
operative complications and morbidity after gastro-intestinal surgery.
Clin Nutr ESPEN. 2015 Aug;10(4):e129-e133.
Publicaties 2015
VieCuri Jaardocument 2015
131
Bours S, De Vries F, Van den Bergh JP, Lalmohamed A, Van Staa TP,
Leufkens HG, Geusens PP, Drent M, Harvey NC. Risk of vertebral and
non-vertebral fractures in patients with sarcoidosis: a population-based
cohort. Osteoporos Int. 2015 Dec 2. [Epub ahead of print]
Klop C, Welsing PM, Leufkens HG, Elders PJ, Overbeek JA, Van den
Bergh JP, Bijlsma JW, De Vries F. The epidemiology of hip and major
osteoporotic fractures in a dutch population of community-dwelling
elderly: Implications for the dutch FRAX® algorithm. PLoS One. 2015
Dec 3;10(12):e0143800. eCollection 2015.
Geusens P, De Winter L, Quaden D, Vanhoof J, Vosse D, Van den Bergh
J, Somers V. The prevalence of vertebral fractures in spondyloarthritis:
relation to disease characteristics, bone mineral density, syndesmop-
hytes and history of back pain and trauma. Arthritis Res Ther. 2015 Oct
22;17:294.
Schipper LG, Fleuren HW, Van den Bergh JP, Meinardi JR, Veldman
BA, Kramers C. Treatment of osteoporosis in renal insufficiency. Clin
Rheumatol. 2015 Aug;34(8):1341-5. Epub 2015 Jan 29.
Palacios S, Agodoa I, Bonnick S, Van den Bergh JP, Ferreira I, Ho PR,
Brown JP. Treatment satisfaction in postmenopausal women subopti-
mally adherent to bisphosphonates who transitioned to Denosumab
compared with Risedronate or Ibandronate. J Clin Endocrinol Metab.
2015 Mar;100(3):E487-92. Epub 2014 Dec 16.
Driessen JH, Van Onzenoort HA, Starup-Linde J, Henry R, Neef C, Van
den Bergh J, Vestergaard P, de Vries F, Burden AM. Use of dipep-
tidyl peptidase 4 inhibitors and fracture risk compared to use of
other anti-hyperglycemic drugs. Pharmacoepidemiol Drug Saf. 2015
Oct;24(10):1017-25. Epub 2015 Jul 16.
Driessen JH, Van Onzenoort HA, Starup-Linde J, Henry R, Burden AM,
Neef C, Van den Bergh JP, Vestergaard P, De Vries F. Use of Glucagon-
Like-Peptide 1 Receptor Agonists and Risk of Fracture as Compared
to Use of Other Anti-hyperglycemic Drugs. Calcif Tissue Int. 2015
Nov;97(5):506-15. Epub 2015 Jul 17.
Kindergeneeskunde
Hendriksen RG, Hoogland G, Schipper S, Hendriksen JG, Vles JS, Aalbers
MW. A possible role of dystrophin in neuronal excitability: A review
of the current literature. Neurosci Biobehav Rev. 2015 Apr;51:255-62.
Epub 2015 Feb 10.
Braakman HM, Vaessen MJ, Jansen JF, Debeij-Van Hall MH, De Louw A,
Hofman PA, Vles JS, Aldenkamp AP, Backes WH. Aetiology of cognitive
impairment in children with frontal lobe epilepsy. Acta Neurol Scand.
2015 Jan;131(1):17-29. Epub 2014 Sep 10.
Cavallaro G, Bijker E, Strackx E, Vles JS, Gavilanes D, Villamor E. Age-
related changes and effects of mild hypothermia on carotid artery reac-
tivity in newborn rats. CNS Neurol Disord Drug Targets. 2015;14(1):91-
101. Epub 2015 Jan 16.
Hendriksen JG, Peijnenborgh JC, Aldenkamp AP, Vles JS. Diagnostic
overshadowing in a population of children with neurological disa-
bilities: A cross sectional descriptive study on acquired ADHD. Eur J
Paediatr Neurol. 2015 Sep;19(5):521-4. Epub 2015 Apr 30.
Speth L, Janssen-Potten Y, Leffers P, Rameckers E, Defesche A, Winkens
B, Becher J, Smeets R, Vles JS. Effects of botulinum toxin A and/or
bimanual task-oriented therapy on upper extremity impairments in
unilateral Cerebral Palsy: An explorative study. Eur J Paediatr Neurol.
2015 May;19(3):337-48. Epub 2015 Jan 26.
Peijnenborgh JC, Hurks PM, Aldenkamp AP, Vles JS, Hendriksen JG.
Efficacy of working memory training in children and adolescents with
learning disabilities: A review study and meta-analysis. Neuropsychol
Rehabil. 2015 Apr 17:1-28. [Epub ahead of print]
Lexmond WS, Van Dael CM, Scheenstra R, Goorhuis JF, Sieders E,
Verkade HJ, Van Rheenen PF, Kömhoff M. Experience with Molecular
Adsorbents Recirculation System treatment in twenty children listed for
high urgency liver transplantation. Liver Transpl. 2015 Mar;21(3):369-
80. Epub 2014 Nov 4 / 2015 Feb 10.
Cox-Limpens K, Strackx E, Van den Hove D, Van Ekkendonk JR, De
Jong M, Zimmermann LJ, Steinbusch HW, Vles JS, Gavilanes AW. Fetal
asphyctic preconditioning protects against perinatal asphyxia-induced
apoptosis and astrogliosis in neonatal brain. CNS Neurol Disord Drug
Targets. 2015;14(1):33-40. Epub 2015 Jan 15.
Groot LJ, Gosens N, Vles JS, Hoogland G, Aldenkamp AP, Rouhl RP.
Inter- and intraobserver agreement of seizure behavior scoring in the
amygdala kindled rat. Epilepsy Behav. 2015 Jan;42:10-3. 2014 Dec 10.
Jiskoot-Ermers ME, Antonius TA, Looijen-Salamon MG, Wijnen MH, Loza
BF, Heijst AF. Irreversible respiratory failure in a full-term Infant with
features of pulmonary interstitial glycogenosis as well as bronchopul-
monary dysplasia. AJP Rep. 2015 Oct;5(2):e136-40. Epub 2015 Jun 3.
130
Oostendorp LJ, Ottevanger PB, Van de Wouw AJ, Schoenaker IJ, De
Graaf H, Van der Graaf WT, Stalmeier PF. Expected survival with and
without second-line palliative chemotherapy: who wants to know?
Health Expect. 2015 Dec;18(6):2903-14. Epub 2014 Oct 10.
Koopal C, Janssen-Heijnen ML, Van de Wouw AJ, Van den Bergh JP.
Fracture incidence in pre- and postmenopausal women after com-
pletion of adjuvant hormonal therapy for breast cancer. Breast. 2015
Apr;24(2):153-8. Epub 2015 Jan 22.
Romme EA, Geusens P, Lems WF, Rutten EP, Smeenk FW, Van den Bergh
JP, Van Hal PT, Wouters EF. Fracture prevention in COPD patients; a
clinical 5-step approach. Respir Res. 2015 Mar 7;16(1):32.
De Jong JJ, Heyer FL, Arts JJ, Poeze M, Keszei AP, Willems PC, Van Riet-
bergen B, Geusens PP, Van den Bergh JP. Fracture repair in the distal
radius in post-menopausal women: a follow-up two years post-fracture
using HRpQCT. J Bone Miner Res. 2015 Dec 16. [Epub ahead of print]
Modi A, Sen S, Adachi JD, Adami S, Cortet B, Cooper AL, Geusens
P, Mellström D, Weaver J, Van den Bergh JP, Nguyen AM, Sajjan S;
MUSIC-OS Study Group. Gastrointestinal symptoms and association
with medication use patterns, adherence, treatment satisfaction, quality
of life, and resource use in osteoporosis: baseline results of the MUSIC-
OS study. Osteoporos Int. 2015 Dec 4. [Epub ahead of print]
Van Boreen MC, Conchillo JM, Gerrits EG. Heavy feelings in the sto-
mach. Obes Surg. 2015 Apr;25(4):717-8. Epub 2015 Feb 9.
Reyskens M, Sleurs K, Verresen L, Janssen M, Van den Berg J, Geusens
P. Hypophosphatemic osteomalacia: an unusual clinical presentation of
multiple myeloma. Osteoporos Int. 2015 Jul;26(7):2039-42. Epub 2015
Apr 24.
Barten DG, Gulikers DE, Versteegen MG, Thimister WP, De Mast Q,
Bleeker-Rovers CP. Iliopsoas abscess associated with endovascular
infection: an acute case of chronic Q fever. Am J Emerg Med. 2015
Jun;33(6):862-e1-3. Epub 2014 Dec 30.
Burgers DMT, Van Dijk EA, Oldenhof NJJ, Funnekotter-van der Snoek
MA, Hermans MMH. Implementatie van de Multidisciplinaire richtlijn
predialyse bij predialysepatiënten met metabole acidose in VieCuri MC:
2013 vergeleken met 2012. Pharm. Weekbl. 2015;9:a1521.
Shadid S, Jakob RC, Jensen MD. Long-term, sustained, lifestyle-induced
weight loss in severe obesity: the GET-ReAL program. Endocr Pract.
2015 Apr 2;21(4):330-8.
Van den Berg P, Schweitzer DH, Van Haard PM, Van den Bergh JP,
Geusens PP. Meeting international standards of secondary fracture
prevention: a survey on Fracture Liaison Services in the Netherlands.
Osteoporos Int. 2015 Sep;26(9):2257-63. Epub 2015 Apr 10.
Oostendorp LJ1, Ottevanger PB, Van de Wouw AJ, Schoenaker IJ, De
Graaf H, Van der Graaf WT, Stalmeier PF. Overlevingsinformatie bij
tweedelijns-chemotherapie* Wie wil het weten? Ned. Tijdschr. Ge-
neeskd. 2015;159:A8629.
Oostendorp LJ, Ottevanger PB, Van de Wouw AJ, Honkoop AH, Los M,
Van der Graaf WT, Stalmeier PF. Patients’ preferences for information
about the benefits and risks of second-line palliative chemotherapy and
their oncologist’s awareness of these preferences. J Cancer Educ. 2015
May 20. [Epub ahead of print]
Van der Velde R, Ozanian T, Dumitrescu B, Haslam J, Staal J, Brett A,
Van den Bergh J, Geusens P. Performance of statistical models of shape
and appearance for semi-automatic segmentations of spinal vertebrae
T4 to L4 on digitised VFA images. Spine J. 2015 Jun 1;15(6):1248-54.
Epub 2015 Feb 12.
Lobbezoo DJ, Van Kampen RJ, Voogd AC, Dercksen MW, Van den Berk-
mortel F, Smilde TJ, Van de Wouw AJ, Peters FP, Van Riel JM, Peters NA,
De Boer M, Peer PG, Tjan-Heijnen VC. Prognosis of metastatic breast
cancer: are there differences between patients with de novo and recur-
rent metastatic breast cancer? Br J Cancer. 2015 Apr 28;112(9):1445-51.
Epub 2015 Apr 16.
Modi A, Sen S, Adachi JD, Adami S, Cortet B, Cooper AL, Geusens P,
Mellström D, Weaver JP, Van den Bergh JP, Nguyen AM, Keown PA,
Leung AT, Sajjan S. Rationale and design of MUSIC OS-EU: an interna-
tional observational study of the treatment of postmenopausal women
for osteoporosis in Europe and Canada. Clin Exp Rheumatol. 2015 Jul-
Aug;33(4):537-44. Epub 2015 Jul 6.
Seferina SC, Lobbezoo DJ, De Boer M, Dercksen MW, Van den Berkmor-
tel F, Van Kampen RJ, Van de Wouw AJ, De Vries B, Joore MA, Peer PG,
Voogd AC, Tjan-Heijnen VC. Real-life use and effectiveness of adjuvant
trastuzumab in early breast cancer patients: A study of the southeast
Netherlands breast cancer consortium. Oncologist. 2015 Aug;20(8):856-
63. Epub 2015 Jun 22.
Laurens ST, Bex CG, Janssen L, Jeuken-Mertens SG, Luik AJ, Hermans
MM, Van Kuijk WH. Relatie predialyseduur met mortaliteit en morbidi-
teit - Het belang van een tijdige voorbereiding op dialyse. Ned. Tijdschr.
Geneeskd. 2015;159:A8063.
Publicaties 2015
VieCuri Jaardocument 2015
133
Neurologie
Jongen PJ, Wesnes K, Van Geel B, Pop P, Schrijver H, Visser LH, Gilhuis
HJ, Sinnige LG, Brands AM. Does self-efficacy affect cognitive perfor-
mance in persons with clinically isolated syndrome and early relapsing
remitting multiple sclerosis? Mult Scler Int. 2015;2015:960282. Epub
2015 Apr 29.
Notting EA, Van Schaik SM, Vlaar AMM. Drie generaties van een familie
met psychiatrische en neurodegeneratieve aandoeningen: C9ORF72-
mutatie. Tijdsch Neurol Neurochir. 2015 Sep;116(3):162-6.
Van Osch T, Notting EA, Overtoom H. Frontaal infarct in de linkerhe-
misfeer. Med. Contact (Bussum). 2015 Sep 17;70(38):1745.
Vanhoutte EK, Hermans MC, Faber CG, Gorson KC, Merkies IS, Thonnard
JL; PeriNomS Study Group. Rasch-ionale for neurologists. J Peripher
Nerv Syst. 2015 Sep;20(3):206-8.
Hermans MC, Hoeijmakers JG, Faber CG, Merkies IS. Reconstructing the
Rasch-built myotonic dystrophy type 1 activity and participation scale.
PLoS One. 2015 Oct 20;10(10):e0139944. eCollection 2015.
Jongen PJ, Sinnige LG, Van Geel BM, Verheul F, Verhagen WI, Van der
Kruijk RA, Haverkamp R, Schrijver HM, Baart JC, Visser LH, Arnoldus EP,
Gilhuis HJ, Pop P, Booy M, Lemmens W, Donders R, Kool A, Van Noort
E. The interactive web-based program MSmonitor for self-management
and multidisciplinary care in multiple sclerosis: concept, content, and
pilot results. Patient Prefer Adherence. 2015 Dec 11;9:1741-50. eCol-
lection 2015.
Nucleaire geneeskunde
Barten DG, Gulikers DE, Versteegen MG, Thimister WP, De Mast Q,
Bleeker-Rovers CP. Iliopsoas abscess associated with endovascular
infection: an acute case of chronic Q fever. Am J Emerg Med. 2015
Jun;33(6):862-e1-3. Epub 2014 Dec 30.
Van der Horst-Schrivers AN, Sluiter WJ, Muller Kobold AC, Wolffenbut-
tel BH, Plukker JT, Bisschop PH, De Klerk JM, Al Younis I, Lips P, Smit JW,
Brouwers AH, Links TP. Recombinant TSH stimulated remnant ablation
therapy in thyroid cancer: the success rate depends on the defini-
tion of ablation success-an observational study. PLoS One. 2015 Mar
20;10(3):e0120184.
Dimitriu-Leen AC, Gimelli A, Al Younis I, Veltman CE, Verberne HJ,
Wolterbeek R, Zandbergen-Harlaar S, Bax JJ, Scholte AJ. The impact of
acquisition time of planar cardiac 123I-MIBG imaging on the late heart
to mediastinum ratio. Eur J Nucl Med Mol Imaging. 2015 Oct 29. [Epub
ahead of print]
Oogheelkunde
Lemij HG, Hoevenaars JG, Van der Windt C, Baudouin C. Patient satis-
faction with glaucoma therapy: reality or myth? Clin Ophthalmol. 2015
May 4;9:785-93. eCollection 2015.
Van de Put MA, Vehof J, Hooymans JM, Los LI. Postoperative metamor-
phopsia in macula-off rhegmatogenous retinal detachment: associ-
ations with visual function, vision related quality of life, and optical
coherence tomography findings. PLoS One. 2015 Apr 8;10(4):e0120543.
eCollection 2015.
Orthopedie
Lambers Heerspink FO, Van Raay JJ, Koorevaar RC, Van Eerden PJ, Wes-
terbeek RE, Van ‘t Riet E, Van den Akker-Scheek I, Diercks RL. Comparing
surgical repair with conservative treatment for degenerative rotator
cuff tears: a randomized controlled trial. J Shoulder Elbow Surg. 2015
Aug;24(8):1274-81.
Verstraelen FU, Glimmerveen NW, Janssen L, Morrenhof, WW. Isolated
acromioplasty for calcific tendinitis produces good results at 3-year
follow-up: clinical outcome is not correlated to presence of residual
calcifications. Curr Orthop Pract. 2015 Jul;26(4):363-6.
Van Steenbergen LN, Denissen GA, Spooren A, Van Rooden SM, Van
Oosterhout FJ, Morrenhof JW, Nelissen RG. More than 95% complete-
ness of reported procedures in the population-based Dutch Arthroplas-
ty Register. Acta Orthop. 2015 Aug;86(4):498-505. Epub 2015 Mar 11.
Lambers Heerspink O, Van Raay JAM. Patellar dislocation caused by
postoperative hematoma following total knee arthroplasty: Reconstruc-
tion of the medial patellofemoral ligament by use of a semitendinosus
autograft. Ned Tijdschr Orthop. 2015 Sep.;22(3):74-7.
Huitema GC, Jansen RC, Van Ooij A, Punt IM, van Rhijn LW. Pre-
dictability of spontaneous thoracic curve correction after anterior
thoracolumbar correction and fusion in adolescent idiopathic scoliosis.
A retrospective study on a consecutive series of 29 patients with a
minimum follow-up of 2 years. Spine J. 2015 May 1;15(5):966-70. Epub
2013 Aug 16.
Fikkers JT, Bouma HW, De Boer SF, Toogood PA, Van Kampen PM,
Hogervorst T. What ape proximal femora tell us about femoroace-
tabular impingement: a comparison. Clin Orthop Relat Res. 2015
Apr;473(4):1204-11. Epub 2014 Jul 1.
132
Strackx E, Sparnaaij MA, Vlassaks E, Jellema R, Kuypers E, Vles JS,
Kramer BW, Gavilanes AW. Lipopolysaccharide-induced chorioamnio-
nitis causes acute inflammatory changes in the ovine central nervous
system. CNS Neurol Disord Drug Targets. 2015;14(1):77-84. Epub 2015
Jan 16.
Nikiforou M, Vlassaks E, Strackx E, Kramer BW, Vles JS, Gavilanes AW.
Preconditioning by oxygen-glucose deprivation preserves cell prolifera-
tion and reduces cytotoxicity in primary astrocyte cultures. CNS Neurol
Disord Drug Targets. 2015;14(1):61-7. Epub 2015 Jan 16.
Laeven NF, Derikx JP, Van Hoorn JH, Van Heurn LW. Temporary gastric
banding in a premature infant with esophageal atresia and severe
respiratory distress syndrome. Pediatr Surg Int. 2015 Apr;31(4):413-5.
Epub 2015 Jan 29.
Schipper S, Aalbers MW, Rijkers K, Swijsen A, Rigo JM, Hoogland G, Vles
JS. Tonic GABAA receptors as potential target for the treatment of tem-
poral lobe epilepsy. Mol Neurobiol. 2015 Sep 26. [Epub ahead of print]
Klinische chemie
Büttler RM, Martens F, Fanelli F, Pham HT, Kushnir MM, Janssen MJ,
Owen L, Taylor AE, Soeborg T, Blankenstein MA, Heijboer AC. Compari-
son of 7 published LC-MS/MS methods for the simultaneous measure-
ment of testosterone, androstenedione, and dehydroepiandrosterone in
serum. Clin. Chem. 2015 Dec;61(12):1475-83. Epub 2015 Oct 26.
Teodoro-Morrison T, Janssen MJ, Mols J, Hendrickx BH, Velmans MH,
Lotz J, Lackner K, Lennartz L, Armbruster D, Maine G, Yip PM. Evaluation
of a next generation direct whole blood enzymatic assay for hemo-
globin A1c on the ARCHITECT c8000 chemistry system. Clin Chem Lab
Med. 2015 Jan 1;53(1):125-32. Epub 2014 Aug 7.
Klinische farmacologie
Burgers DMT, Van Dijk EA, Oldenhof NJJ, Funnekotter-Van der Snoek
MA, Hermans MMH. Implementatie van de Multidisciplinaire richtlijn
predialyse bij predialysepatiënten met metabole acidose in VieCuri MC:
2013 vergeleken met 2012. Pharm. Weekbl. 2015;9:a1521.
KNO
Metselaar M, Demirtas G, Van Immerzeel T, Van der Schroeff M. Evalu-
ation of magnetic resonance imaging diagnostic approaches for ves-
tibular Schwannoma based on hearing threshold differences between
ears: added value of auditory brainstem responses. Otol Neurotol. 2015
Dec;36(10):1610-5. Epub 2015 Oct 12.
Medische microbiologie
Rondas AA, Halfens RJ, Schols JM, Thiesen KP, Trienekens TA, Stobbe-
ringh EE. Is a wound swab for microbiological analysis supportive in the
clinical assessment of infection of a chronic wound? Future Microbiol.
2015 Nov;10:1815-24.
Medische psychologie
Roor JJ, Dandachi-FitzGerald B, Ponds RW. A case of misdiagnosis of
mild cognitive impairment: the utility of symptom validity testing in an
outpatient memory clinic. Appl Neuropsychol Adult. 2015 Oct 23:1-7.
[Epub ahead of print]
Vaessen TJ, Overeem S, Sitskoorn MM. Cognitive complaints in obstruc-
tive sleep apnea. Sleep Med Rev. 2015 Feb;19:51-8. Epub 2014 Apr 2.
MDL
Walter D, Van Boeckel PG, Groenen MJ, Weusten BL, Witteman BJ, Tan
G, Brink MA, Nicolai J, Tan AC, Alderliesten J, Venneman NG, Laleman
W, Jansen JM, Bodelier A, Wolters FL, Van der Waaij LA, Breumelhof R,
Peters FT, Scheffer RC, Leenders M, Hirdes MM, Steyerberg EW, Vleggaar
FP, Siersema PD. Cost efficacy of metal stents for palliation of extrahe-
patic bile duct obstruction in a randomized controlled trial. Gastroente-
rology. 2015 Jul;149(1):130-8. Epub 2015 Mar 17.
Van der Beek CM, Bloemen JG, Van den Broek MA, Lenaerts K, Venema
K, Buurman WA, Dejong CH. Hepatic uptake of rectally administered
butyrate prevents an increase in systemic butyrate concentrations in
humans. J Nutr. 2015 Sep;145(9). Epub 2015 Jul 8.
Aquarius M, Smeets FG, Konijn HW, Stassen PM, Keulen ET, Van Deur-
sen CT, Masclee AA, Keulemans YC. Prospective multicenter validation
of the Glasgow Blatchford bleeding score in the management of pa-
tients with upper gastrointestinal hemorrhage presenting at an emer-
gency department. Eur J Gastroenterol Hepatol. 2015 Sep;27(9):1011-6.
Epub 2015 Jun 5.
Neurochirurgie
Magdelijns FJ, Pijpers E, Rouhl RP, Hannemann PF, Ten Broeke RH, Dings
JT, Stehouwer CD, Stassen PM. Acute hospital admissions because of
health care-related adverse events: a retrospective study of 5 specialist
departments. J Am Med Dir Assoc. 2015 Dec 1;16(12):1055-61. Epub
2015 Aug 6.
Schijns O, Karaca Ü, Andrade P, De Nijs L, Küsters B, Peeters A, Dings J,
Pannek H, Ebner A, Rijkers K, Hoogland G. Hippocampal GABA transpor-
ter distribution in patients with temporal lobe epilepsy and hippocam-
pal sclerosis. J Chem Neuroanat. 2015 Oct;68:39-44. Epub 2015 Jul 23.
Publicaties 2015
VieCuri Jaardocument 2015
135
Comerota AJ, Sandset PM, Konstantinides S, De Graaf R, Wakefield TW,
Arnoldussen CW, Lam YL, Van Gent WB, De Wolf MA, Catarinella FS,
Kurstjens RL, Alshabatat A, Wittens CH. Theme 4: Invasive management
of (recurrent) VTE and PTS. Thromb Res. 2015 Sep;136(Suppl 1):S19-S25.
Bækgaard N, Foegh P, Wittens C, Arnoldussen C. Thrombus age is
ideally measured by history or MRV prior to thrombus removal. Phlebo-
logy. 2015 Mar;30(1 suppl):20-6.
Strijkers R, Arnoldussen C, Wittens C. Validation of the LET classifica-
tion. Phlebology. 2015 Mar;30(1 suppl):14-9.
Strijkers RH, De Wolf MA, Arnoldussen CW, Timbergen MJ, De Graaf
R, Ten Cate-Hoek AJ, Wittens CH. Venous in-stent thrombosis treated
by ultrasound accelerated catheter directed thrombolysis. Eur J Vasc
Endovasc Surg. 2015 Apr;49(4):440-7. Epub 2015 Feb 19.
Reumatologie
Neogi T, Jansen TL, Dalbeth N, Fransen J, Schumacher HR, Berendsen D,
Brown M, Choi H, Edwards NL, Janssens HJ, Lioté F, Naden RP, Nuki G,
Ogdie A, Perez-Ruiz F, Saag K, Singh JA, Sundy JS, Tausche AK, Vaquez-
Mellado J, Yarows SA, Taylor WJ. 2015 Gout classification criteria: an
American College of Rheumatology/European League Against Rheuma-
tism collaborative initiative. Ann Rheum Dis. 2015 Oct;74(10):1789-98.
Neogi T, Jansen TL, Dalbeth N, Fransen J, Schumacher HR, Berend-
sen D, Brown M, Choi H, Edwards NL, Janssens HJ, Lioté F, Naden RP,
Nuki G, Ogdie A, Perez-Ruiz F, Saag K, Singh JA, Sundy JS, Tausche
AK, Vaquez-Mellado J, Yarows SA, Taylor WJ. 2015 Gout Classification
Criteria: An American College of Rheumatology/European League
Against Rheumatism Collaborative Initiative. Arthritis Rheumatol. 2015
Oct;67(10):2557-68.
Oude Voshaar MA, Ten Klooster PM, Bode C, Vonkeman HE, Glas CA,
Jansen T, Van Albada-Kuipers I, Van Riel PL, Van de Laar MA. Assess-
ment of fatigue in rheumatoid arthritis: a psychometric comparison of
single-item, multiitem, and multidimensional measures. J Rheumatol.
2015 Mar;42(3):413-20. Epub 2015 Jan 15.
Manders SH, Kievit W, Adang E, Brus HL, Moens HJ, Hartkamp A,
Hendriks L, Brouwer E, Visser H, Vonkeman HE, Hendrikx J, Jansen TL,
Westhovens R, Van de Laar MA, Van Riel PL. Cost-effectiveness of aba-
tacept, rituximab, and TNFi treatment after previous failure with TNFi
treatment in rheumatoid arthritis: a pragmatic multi-centre randomi-
sed trial. Arthritis Res Ther. 2015 May 22;17(1):134.
Taylor WJ, Fransen J, Dalbeth N, Neogi T, Schumacher HR, Brown M,
Louthrenoo W, Vazquez-Mellado J, Eliseev M, McCarthy G, Stamp LK,
Perez-Ruiz F, Sivera F, Ea HK, Gerritsen M, Scire CA, Cavagna L, Lin C,
Chou YY, Tausche AK, Da Rocha Castelar-Pinheiro G, Janssen M, Chen
JH, Slot O, Cimmino M, Uhlig T, Jansen TL. Diagnostic arthrocentesis
for suspicion of gout is safe and well tolerated. J Rheumatol. 2015 Dec.
[Epub ahead of print]
Mertens JS, Seyger MM, Kievit W, Hoppenreijs EP, Jansen TL, Van de
Kerkhof PC, Radstake TR, De Jong EM. Disease recurrence in localized
scleroderma: a retrospective analysis of 344 patients with paediatric- or
adult-onset disease. Br J Dermatol. 2015 Mar;172(3):722-8. Epub 2014
Nov 7.
Manders SH, Kievit W, Adang E, Jansen TJ, Stolk JN, Visser H, Schilder
AM, Vonkeman HE, Van de Laar MA, Van Riel PL. Effectiveness of TNF
inhibitor treatment with various methotrexate doses in patients with
rheumatoid arthritis: results from clinical practice. Ann Rheum Dis.
2015 Mar;74(3):e24. Epub 2014 Dec 5.
Van Bijnen ST, Cossu M, Roeven MW, Jansen TL, Preijers F, Spanholtz J,
Dolstra H, Radstake TR. Functionally active NKG2A-expressing natural
killer cells are elevated in rheumatoid arthritis patients compared to
psoriatic arthritis patients and healthy donors. Clin Exp Rheumatol.
2015 Nov-Dec;33(6):795-804. Epub 2015 Sep 28.
Jansen TL. Gout: cartoonized and bagatellized and still left untreated.
Time to change. Clin Rheumatol. 2015 Jul;34(7):1317-9. Epub 2015 Jun 7.
Ogdie A, Taylor WJ, Weatherall M, Fransen J, Jansen TL, Neogi T,
Schumacher HR, Dalbeth N. Imaging modalities for the classification of
gout: systematic literature review and meta-analysis. Ann Rheum Dis.
2015 Oct;74(10):1868-74. Epub 2014 Jun 10.
Arends S, Maas F, Wink F, Efde M, Bootsma H, Van der Veer E, Brouwer E,
Spoorenberg A. Male and female patients with axial spondyloarthritis ex-
perience disease activity, physical function and quality of life differently:
results from the Groningen Leeuwarden Axial Spondyloarthritis cohort.
Rheumatology (Oxford). 2015 Jul;54(7):1333-5. Epub 2015 May 3.
McKinney C, Stamp LK, Dalbeth N, Topless RK, Day RO, Kannangara DR,
Williams KM, Janssen M, Jansen TL, Joosten LA, Radstake TR, Riches
PL, Tausche AK, Lioté F, So A, Merriman TR. Multiplicative interaction of
functional inflammasome genetic variants in determining the risk of
gout. Arthritis Res Ther. 2015 Oct 13;17:288.
134
Pathologie
Koopmans SM, Schouten HC, Van Marion AM. BCR-ABL negative my-
eloproliferative neoplasia: A review of involved molecular mechanisms.
Histol Histopathol. 2015 Feb;30(2):151-61. Epub 2014 Sep 3.
Westers-Attema A, Joosten VM, Roozeboom MH, Nelemans PJ, Lohman
BG, Botterweck AA, Steijlen PM, Van Marion AM, Kelleners-Smeets NW.
Correlation between histological findings on punch biopsy specimens
and subsequent excision specimens in cutaneous squamous cell carci-
noma. Acta Derm Venereol. 2015 Feb;95(2):181-5. Epub 2014 Feb 20.
Hendriks IGJ, Langen RMR, Janssen L, Verrijth-Wilms IMHA, Wouda S,
Janzing HMJ. Does the use of diagnostic imaging reduce the rate of
negative appendectomy? Acta Chir Belg. 2015;115(6):393-6.
Bernards N, Creemers GJ, Huysentruyt CJ, De Hingh IH, Van der Schel-
ling GP, De Bruïne AP, Lemmens VE. The relevance of pathological
verification in suspected pancreatic cancer. Cancer Epidemiol. 2015
Apr;39(2):250-5. Epub 2015 Feb 7.
Roozeboom MH, Van Kleef L, Arits AH, Mosterd K, Winnepenninckx VJ,
Van Marion AM, Nelemans PJ, Kelleners-Smeets NW. Tumor thickness
and adnexal extension of superficial basal cell carcinoma (sBCC) as
determinants of treatment failure for methylaminolevulinate (MAL)-
photodynamic therapy (PDT), imiquimod, and 5-fluorouracil (FU). J Am
Acad Dermatol. 2015 Jul;73(1):93-8. Epub 2015 Apr 30.
Plastische chirurgie
Van der Aa T, Verhiel SH, Erends M, Piatkowski de Grzymala AA,
Van den Kerckhove E, Colla C, Van der Hulst RR. A simplified three-
dimensional volume measurement technique in keloid scars: Validity
and reliability. J Plast Reconstr Aesthet Surg. 2015 Nov;68(11):1574-80.
Epub 2015 Jul 16.
Killaars RC, Lopez Penha TR, Heuts EM, Van der Hulst RR, Piatkow-
ski AA. Biomechanical properties of the skin in patients with breast
cancer-related lymphedema compared to healthy individuals. Lymphat
Res Biol. 2015 Sep;13(3):215-21. Epub 2015 Aug 25.
Tanaydin V, Beugels J, Piatkowski A, Colla C, Van den Kerckhove E, Hu-
genholtz GC, Van der Hulst RR. Efficacy of custom-made pressure clips
for ear keloid treatment after surgical excision. J Plast Reconstr Aesthet
Surg. 2015 Oct 9. [Epub ahead of print]
Verhiel S, Piatkowski de Grzymala A, Van der Hulst R. Mechanism of
action, efficacy, and adverse events of Calcium antagonists in hyper-
trophic scars and keloids: A systematic review. Dermatol Surg. 2015
Dec;41(12):1343-50.
Westers-Attema A, Abdul Hamid M, Haans E, Van der Hulst R, Kelleners-
Smeets N. Multiple cutaneous squamous cell carcinoma in cutaneous
sarcoidosis. J. Dermatol. 2015 Aug;42(8):845-6. Epub 2015 May 18.
Feijen M, Franssen B, Vincken N, Van der Hulst RR. Prevalence and
consequences of positional plagiocephaly and brachycephaly. J Cranio-
fac Surg. 2015 Nov;26(8):e770-3.
Radiologie
Delsing CP, Van Duijnhoven M, Arnoldussen C, Le Noble J. Diagnostic
dilemmas in a patient with multivascular embolic stroke. Neth Heart J.
2015 Jul;23(7-8):363-5. Epub 2015 Jun 2.
Arnoldussen C, De Wolf M, Wittens C. Diagnostic imaging of pelvic
congestive syndrome. Phlebology. 2015 Mar;30(1 suppl):67-72.
Schok T, Austen S, Lewicz RBCB, Van der Zande FHR, Peters NALR,
Janzing HMJ. Hydronephrosis in acute uncomplicated appendicitis. Acta
Chir Belg. 2015 Jan-Feb;115:76-8.
Vossen LM, Schurgers LJ, Van Varik BJ, Kietselaer BL, Vermeer C, Meeder
JG, Rahel BM, Van Cauteren YJ, Hoffland GA, Rennenberg RJ, Reesink
KD, De Leeuw PW, Kroon AA. Menaquinone-7 Supplementation to
Reduce Vascular Calcification in Patients with Coronary Artery Disease:
Rationale and Study Protocol (VitaK-CAC Trial). Nutrients. 2015 Oct
28;7(11):8905-15.
Van Dreumel RL, Van Wunnik BP, Janssen L, Simons PC, Janzing HM.
Mid- to long-term functional outcome after open reduction and inter-
nal fixation of tibial plateau fractures. Injury. 2015 Aug;46(8):1608-12.
Epub 2015 May 29.
Lambregts DM, Rao SX, Sassen S, Martens MH, Heijnen LA, Buijsen J,
Sosef M, Beets GL, Vliegen RA, Beets-Tan RG. MRI and diffusion-weigh-
ted MRI volumetry for identification of complete tumor responders
after preoperative chemoradiotherapy in patients with rectal cancer:
a bi-institutional validation study. Ann Surg. 2015 Dec;262(6):1034-9.
Epub 2014 Sep 10.
Schok T, Simons PC, Janssen-Heijnen ML, Peters NA, Konsten JL.
Prospective evaluation of the added value of imaging within the dutch
national diagnostic appendicitis guideline - Do we forget our clinical
eye? Dig Surg. 2014;31(6):436-43. Epub 2015 Jan 14.
Lips LM, Cremers PT, Pickhardt PJ, Cremers SE, Janssen-Heijnen ML,
De Witte MT, Simons PC. Sigmoid cancer versus chronic diverticular
disease: differentiating features at CT colonography. Radiology. 2015
Apr;275(1):127-35. Epub 2014 Nov 26.
Publicaties 2015
Vogels RR, Van Barneveld KW, Bosmans JW, Beets G, Gijbels MJ,
Schreinemacher MH, Bouvy ND. Long-term evaluation of adhesion for-
mation and foreign body response to three new meshes. Surg Endosc.
2015 Aug;29(8):2251-9. Epub 2014 Nov 1.
Leclercq RM, Van Barneveld KW, Schreinemacher MH, Assies R, Twel-
laar M, Bouvy ND, Muris JW. Postoperative abdominal adhesions and
bowel obstruction. A survey among Dutch general practitioners. Eur J
Gen Pract. 2015 Sep;21(3):176-82. Epub 2015 Jul 10.
Schok T, Simons PC, Janssen-Heijnen ML, Peters NA, Konsten JL.
Prospective evaluation of the added value of imaging within the dutch
national diagnostic appendicitis guideline - Do we forget our clinical
eye? Dig Surg. 2014;31(6):436-43. Epub 2015 Jan 14.
Urologie
Schok T, Austen S, Lewicz RBCB, Van der Zande FHR, Peters NALR,
Janzing HMJ. Hydronephrosis in acute uncomplicated appendicitis. Acta
Chir Belg. 2015 Jan-Feb;115:76-8.
Vaatchirurgie
Van Zitteren M, Denollet J, Heyligers JM, Elshof JW, Nooren MJ, Burger
DH, De Fijter WM, Vriens PW, Smolderen KG. One year health status be-
nefits following treatment for new onset or exacerbation of peripheral
arterial disease symptoms: The importance of patients’ baseline health
status. Eur J Vasc Endovasc Surg. 2015 Aug;50(2):213-22. Epub 2015
May 30.
Wetenschapsbureau
Janssen L, Steenbergen B, Carson RG. Anticipatory planning reveals
segmentation of cortical motor output during action observation. Cereb
Cortex. 2015 Jan;25(1):192-201. Epub 2013 Aug 19.
Van Erninga FN, Janssen-Heijnen MLG, Creemers GJ, Pruijt HFM, Maas
HAAM, Lemmens VEPP. Deciding on adjuvant chemotherapy for elderly
stage III colon cancer patients: A qualitative insight into the perspec-
tives of surgeons and medical oncologists. J Geriatric Oncol. 2015
May;6(3):219-24. Epub 2015 Feb 19.
Hendriks IGJ, Langen RMR, Janssen L, Verrijth-Wilms IMHA, Wouda S,
Janzing HMJ. Does the use of diagnostic imaging reduce the rate of
negative appendectomy? Acta Chir Belg. 2015;115(6):393-6.
Coebergh JW, Van den Hurk C, Rosso S, Comber H, Storm H, Zanetti R,
Sacchetto L, Janssen-Heijnen M, Thong M, Siesling S, Van den Eijnden-
Van Raaij J. EUROCOURSE lessons learned from and for population-
based cancer registries in Europe and their programme owners:
Improving performance by research programming for public health and
clinical evaluation. Eur J Cancer. 2015 Jun;51(9):997-1017. Epub 2015
May 5.
Van der Kroft G, Janssen-Heijnen MLG, Van Berlo CLH, Konsten JLM.
Evaluation of nutritional status as an independent predictor of post-
operative complications and morbidity after gastro-intestinal surgery.
Clin Nutr ESPEN. 2015 Aug;10(4):e129-e133.
Koopal C, Janssen-Heijnen ML, Van de Wouw AJ, Van den Bergh JP.
Fracture incidence in pre- and postmenopausal women after com-
pletion of adjuvant hormonal therapy for breast cancer. Breast. 2015
Apr;24(2):153-8. Epub 2015 Jan 22.
Van den Broek AJ, Van ‘t Veer LJ, Hooning MJ, Cornelissen S, Broeks
A, Rutgers EJ, Smit VT, Cornelisse CJ, Van Beek M, Janssen-Heijnen
ML, Seynaeve C, Westenend PJ, Jobsen JJ, Siesling S, Tollenaar RA, van
Leeuwen FE, Schmidt MK. Impact of age at primary breast cancer on
contralateral breast cancer risk in BRCA1/2 mutation carriers. J Clin
Oncol. 2015 Dec 23. [Epub ahead of print]
Van Dreumel RL, Van Wunnik BP, Janssen L, Simons PC, Janzing HM.
Mid- to long-term functional outcome after open reduction and inter-
nal fixation of tibial plateau fractures. Injury. 2015 Aug;46(8):1608-12.
Epub 2015 May 29.
Schok T, Simons PC, Janssen-Heijnen ML, Peters NA, Konsten JL.
Prospective evaluation of the added value of imaging within the dutch
national diagnostic appendicitis guideline - Do we forget our clinical
eye? Dig Surg. 2014;31(6):436-43. Epub 2015 Jan 14.
Laurens ST, Bex CG, Janssen L, Jeuken-Mertens SG, Luik AJ, Hermans
MM, Van Kuijk WH. Relatie predialyseduur met mortaliteit en morbidi-
teit - Het belang van een tijdige voorbereiding op dialyse. Ned Tijdschr
Geneeskd. 2015;159:A8063.
Lips LM, Cremers PT, Pickhardt PJ, Cremers SE, Janssen-Heijnen ML,
De Witte MT, Simons PC. Sigmoid cancer versus chronic diverticular
disease: differentiating features at CT colonography. Radiology. 2015
Apr;275(1):127-35. Epub 2014 Nov 26.
Janssen-Heijnen ML, Van Erning FN, De Ruysscher DK, Coebergh JW,
Groen HJ. Variation in causes of death in patients with non-small cell
lung cancer according to stage and time since diagnosis. Ann Oncol.
2015 May;26(5):902-7. Epub 2015 Feb 11.
VieCuri Jaardocument 2015
137
Maas F, Arends S, Van der Veer E, Wink F, Efde M, Bootsma H, Brouwer
E, Spoorenberg A. Obesity is common in axial spondyloarthritis and is
associated with poor clinical outcome. J Rheumatol. 2015 Dec 15. [Epub
ahead of print]
De Punder YM, Jansen TL, Van Ede AE, Den Broeder AA, Van Riel PL,
Fransen J. Personalizing treatment targets in rheumatoid arthritis by
using a simple prediction model. J Rheumatol. 2015 Mar;42(3):398-404.
Epub 2015 Jan 15.
Jansen TL. Pharmacothérapie rationnelle (PTR) de la goutte : utiliser la
méthode du « Treat-to-Target » et bien définir l’uricémie finale visée.
Revue du Rhumatisme. 2015 Jan 20. [Epub ahead of print]
Jansen TL. Rational pharmacotherapy (RPT) in goutology: Define the
serum uric acid target & treat-to-target patient cohort and review
on urate lowering therapy (ULT) applying synthetic drugs. Revue du
Rhumatisme. 2015 Jul;82(4):225-9. Epub 2015 Jun 22.
Crisan TO, Cleophas MC, Oosting M, Lemmers H, Toenhake-Dijkstra H,
Netea MG, Jansen TL, Joosten LA. Soluble uric acid primes TLR-induced
proinflammatory cytokine production by human primary cells via inhi-
bition of IL-1Ra. Ann Rheum Dis. 2015 Feb 3. [Epub ahead of print]
Maas F, Spoorenberg A, Brouwer E, Bos R, Efde M, Chaudhry RN, Veeger
NJ, Van Ooijen PM, Wolf R, Bootsma H, Van der Veer E, Arends S. Spinal
radiographic progression in patients with ankylosing spondylitis treated
with TNF-a blocking therapy: a prospective longitudinal observational
cohort study. PLoS One. 2015 Apr 16;10(4):e0122693. eCollection 2015.
Taylor WJ, Fransen J, Jansen TL, Dalbeth N, Schumacher HR, Brown
M, Louthrenoo W, Vazquez-Mellado J, Eliseev M, McCarthy G, Stamp
LK, Perez-Ruiz F, Sivera F, Ea HK, Gerritsen M, Scire C, Cavagna L, Lin C,
Chou YY, Tausche AK, Vargas-Santos AB, Janssen M, Chen JH, Slot O,
Cimmino MA, Uhlig T, Neogi T. Study for Updated Gout Classification
Criteria (SUGAR): identification of features to classify gout. Arthritis
Care Res (Hoboken). 2015 Mar 16. [Epub ahead of print]
Cleophas MC, Crisan TO, Lemmers H, Toenhake-Dijkstra H, Fossati G,
Jansen TL, Dinarello CA, Netea MG, Joosten LA. Suppression of
monosodium urate crystal-induced cytokine production by butyrate is
mediated by the inhibition of class I histone deacetylases. Ann Rheum
Dis. 2015 Jan 14. [Epub ahead of print]
Manders SH, Van de Laar MA, Rongen-Van Dartel SA, Bos R, Visser H,
Brus HL, Jansen T, Vonkeman HE, Van Riel PL, Kievit W. Tapering and
discontinuation of methotrexate in patients with RA treated with
TNF inhibitors: data from the DREAM registry. RMD Open. 2015 Oct
8;1(1):e000147. eCollection 2015.
Spoedeisende Hulp
Vogels RR, Bosmans JW, Van Barneveld KW, Verdoold V, Van Rijn S,
Gijbels MJ, Penders J, Breukink SO, Grijpma DW, Bouvy ND. A new
poly(1,3-trimethylene carbonate) film provides effective adhesion
reduction after major abdominal surgery in a rat model. Surgery. 2015
Jun;157(6):1113-20. Epub 2015 Mar 30.
Hendriks IGJ, Langen RMR, Janssen L, Verrijth-Wilms IMHA, Wouda
S, Janzing HMJ. Does the use of diagnostic imaging reduce the rate of
negative appendectomy? Acta Chir Belg. 2015;115(6):393-6.
Te Stroet MA, Ghisai SA, Keurentjes JC, Rijnen WH, Gardeniers JW, Van
Kampen A, Schreurs BW. Cemented total hip arthroplasty revisions in
patients of eighty years and older. Int Orthop. 2015 Sep;39(9):1723-30.
Epub 2015 Apr 12.
Wijnands KA, Meesters DM, Van Barneveld KW, Visschers RG, Briedé
JJ, Vandendriessche B, Van Eijk HM, Bessems BA, Van den Hoven N, Von
Wintersdorff CJ, Brouckaert P, Bouvy ND, Lamers WH, Cauwels A, Poeze
M. Citrulline supplementation improves organ perfusion and arginine
availability under conditions with enhanced arginase activity. Nutrients.
2015 Jun;7(7):5217-38.
Thijssen WA, van Miero E, Willekens M, Rebel J, Sandel MH, Giesen P,
Wensing M. (Collaborator: Barten DG) Complaints and diagnoses of
emergency department patients in the Netherlands: a comparative
study of integrated primary and emergency care. PLoS One. 2015 Jul
1;10(7):e0129739. eCollection 2015.
Schok T, Austen S, Lewicz RBCB, Van der Zande FHR, Peters NALR,
Janzing HMJ. Hydronephrosis in acute uncomplicated appendicitis. Acta
Chir Belg. 2015 Jan-Feb;115:76-8.
Barten DG, Gulikers DE, Versteegen MG, Thimister WP, De Mast Q,
Bleeker-Rovers CP. Iliopsoas abscess associated with endovascular
infection: an acute case of chronic Q fever. Am J Emerg Med. 2015
Jun;33(6):862-e1-3. Epub 2014 Dec 30.
Publicaties 136
138Colofon
ColofonRedactieadres
VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg
Postbus 1926
5900 BX Venlo
T (077) 320 50 12
E andrewijnen@viecuri.nl
I www.viecuri.nl
Eindredactie
Rob van Holstein, OE Manager Financiële administratie & Zorgregistratie
André Wijnen, secretaris Raad van Bestuur
Maartje Verheesen, senior communicatieadviseur
Vormgeving en concept
Nicole van Enckevort, Venray
Fotografie
Hans van der Beele, Sevenum
Druk
SHD Grafimedia, Swalmen
VieCuri Medisch Centrum, locatie Venlo
Tegelseweg 210, 5912 BL Venlo
(077) 320 55 55
Regiopoli Panningen
John F. Kennedylaan 231, 5981 WZ Panningen
(077) 306 64 66
Revalidatiedagbehandeling Venray
De Wieënhof 1, 5802 EZ Venray
(077) 320 69 60
VieCuri Medisch Centrum, locatie Venray
Merseloseweg 130, 5801 CE Venray
(0478) 52 22 22
Regiopoli Reuver
Broeklaan 4, 5953 NB Reuver
(077) 320 55 55
Kinderrevalidatie VieCuri
Ulingshofweg 26a, 5915 PM Venlo
(077) 320 16 76
Geboortecentrum Noord-Limburg
Professor Gelissensingel 20, 5912 JX Venlo
(077) 320 59 20
Regiopoli Horst
Westsingel 100, 5961 DH Horst
(0900) 81 86
www.viecuri.nlwww.facebook.com/viecuriwww.twitter.com/viecuri
Recommended