View
211
Download
1
Category
Preview:
Citation preview
DE KLEDING
Mevrouw Jans heeft een nieuwe jurk nodig.Ze rijdt met haar auto naar de stad.Ze gaat naar de uitstalramen kijken en in een uitstalraam ziet ze een mooie jurk hangen.Ze gaat dan ook onmiddellijk binnen.Verkoopster: "Dag mevrouw.Kan ik U helpen?"Mevrouw Jans: "Dag mevrouw.Ik heb in het uitstalraam een mooie jurk gezien".Verkoopster: "Welke maat heeft(hebt) U?"Mevrouw Jans: "Maat 38."Verkoopster : "Welke kleur?"Mevrouw Jans: "Liefst in het blauw."Verkoopster : "Komt U maar mee.Ik zal U de jurk laten zien."Mevrouw Jans: "Mag ik de jurk eens passen?"Verkoopster : "Natuurlijk, mevrouw.Daar is het pashokje".Mevrouw Jans trekt de jurk aan.Ze kijkt in de spiegel.Verkoopster : "Wel mevrouw, hoe vindt U de jurk?"Mevrouw Jans : "Heel mooi.Hoeveel kost deze jurk?"Verkoopster : "€ 80 Mevrouw Jans : "Wel, ik neem deze jurk."Mevrouw Jans gaat terug naar het pashokje en trekt de jurk uit.Dan gaat ze naar de kassa en betaalt ze de jurk.Verkoopster: "Dag mevrouw en bedankt!"Mevrouw Jans: "Dag mevrouw!"Mevrouw Jans rijdt tevreden terug naar huis.Straks zal ze de jurk daar haar man en haar kinderen laten bewonderen.
MEVROUW JANS KOOPT EEN NIEUWE JURKMEVROUW JANS KOOPT EEN NIEUWE JURK
Woordenschat in verband met de kleding(algemeen)
-de kleding=de kleren*de winterkleren *de dameskleding*de zomerkleren *de herenkleding
-aandoen/uitdoen(aankleden-uitkleden)-opendoen/dichtdoen-opzetten/oprollen-aantrekken/uittrekken-dichtknopen-opzetten/afzetten-een knoop leggen-passen:het pashokje-los/eng-lang/kort-puntig/rond-hoge hakken/lage hakken-platte schoenen-open/gesloten-de uitsnijding-korte mouwen/lange mouwen-opstaande kraag/platte kraag-de maat-de kleur-effen, gestreept,gebloemd,geruit,gebold,gespikkeld-met plooien, met franjes, met een strik, met een band-horizontale strepen,verticale strepen,schuine strepen-wol, katoen,linnen,fluweel,synthetisch-goedkoop/duurde knoop-het knoopsgatde pijpde naadde zak-de zakklep-de reversde kleerhanger
DE KLEDING(1)
de mantel
de regenmantel=de regenjas
1 de kleerhanger
2 de kraag
3 de zak
De paraplu
4 de zakklep
5 de revers
6 de mouw7 de knoop
8 het knoopsgat
DE KLEDING (2)
De trui
De jurk
Het kostuum
Het vest
De rok
De broek
Het overhemd
Het schoeisel
de schoenen=1 paar schoenen= 2 schoenen
De pantoffels
De sportschoenen
De laars
De accessoires
De riem
De kousenband De hoed
De baret
De pet
De muts, de handschoenen,de sjaal
De brilDe dameshoed
Oefening
Hoe heten de kledingsstukken?
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
Recommended