View
219
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Die Europäische Welle De opkomst van popmuziek in je moerstaal in Nederland en
Duitsland 1960-1984
Pieter-Bas van Wiechen
VERSIE II, Lieu de memoire Willem Melching
98 744 61, pieterbas@casavrolik.nl 020-422 84 62 Juni-juli 2003
Inhoud
Inleiding 2
1. Onverenigbaar: Smartlappen en de Angelsaksische Beat 4
2. Protesteren doe je in een taal die je kunt verstaan 7
3. Stilte voor de Welle 14
4. Eigenwijze DJ’s en een slimme platenbaas 18
5. De Bob en Beatles van de Lage Landen 24
Conclusie 26
Bijlagen
I. Essentiële Discografie Nederlandstalig 29
II. Toelichting op de bijbehorende CD’s 30
Literatuur 34
Noten 34
1
Inleiding
Het besluit in welke taal je als popbandje of popzanger zingt is tegenwoordig vrije keuze. Hoewel de
meeste muzikanten nog steeds zingen in de popvoertaal Engels, zijn er allerhande andere talen en zelfs
dialecten mogelijk. Dit is niet altijd zo geweest, toen de beatmuziek en Rock ‘n’ Roll in de jaren vijftig
opkwamen was zingen in je eigen taal buiten de Angelsaksische landen niet gebruikelijk. Op een paar
uitzonderingen na kozen pas tegen het eind van de jaren zeventig kiezen steeds meer bandjes voor het
zingen in hun moerstaal. Het duurde echter nog tot de jaren tachtig voordat er echt spraken was van
een doorbraak van pop in eigen taal. Er werden hits gescoord en de hitparade werd in veel landen
gedurende korte tijd zelf door deze muziek gedomineerd. Het is echter de vraag waarom het zingen in
je eigen taal pas zo laat op gang kwam en waardoor het in de jaren tachtig ineens zo populair werd.
Hoewel het fenomeen in heel Europa zichtbaar is1 zal ik mij in dit werkstuk vooral richten op het
Nederlandse taalgebied en deze ontwikkelingen illustreren met die in Duitsland, om er zo toch een
Europese draai aan te geven.
Dit alles zal ik zoveel mogelijk chronologisch doen. Beginnend bij de vroege jaren zestig
waarin popmuziek in moerstaal praktisch niet voorkwam. Waarom zong men niet in de eigen taal? En
waarom deden die paar uitzonderingen dat wel? In de jaren zeventig zien we vervolgens een gestage
groei van het fenomeen. Een belangrijke rol in deze ontwikkeling is weggelegd voor de troubadours en
cabaretiers in die jaren en ook al in de jaren zestig. De jaren tachtig brengen in Nederland en Duitsland
een ware hausse opgang van popmuziek in je eigen taal. Waardoor kon het toen ineens wel? Welke rol
speelde platenmaatschappijen en radiostations hierin? Voor de conclusie zal ik in twee pagina’s nog
iets zeggen over de rol die Boudewijn de Groot en Doe Maar spelen in de collectieve herinnering van
de Nederlanders.
Voor met eigenlijke verhaal te kunnen beginnen moeten we eerst duidelijk afbakenen wat
“popmuziek” eigenlijk is. Wie zich in dit fenomeen verdiept zonder daar verder een duidelijke
muzikale stijlverwijzing aan te koppelen heeft het meteen moeilijk. Heavy Metal is Heavy Metal en
geen Rockabilly, maar onder Nederlandstalige popmuziek valt meer. Het gaat door alle stijlgenres
heen. In dit werkstuk wil ik me beperken tot de popmuziek dus is het van belang het terrein af te
bakenen, want wanneer is iets popmuziek? Liederen in je moerstaal zijn in zowel Duitsland als
Nederland in grofweg drie genres in te delen. Het eerste genre is de chanson, de dikke van Dale
omschrijft dit genre als een “middeleeuws episch of lyrisch lied dat in de volkstaal wordt gezongen
door troubadours” hetzelfde woord kan ook gezien worden als “een cabaret of luisterlied”.
Nederlandse vertegenwoordigers in dit genre zijn bijvoorbeeld Jaap Fisher, Ramses Shaffy, Herman
van Veen, Neerlands Hoop en de troubadour Boudewijn de Groot. Het tweede genre is het levenslied,
2
ook wel smartlap of schlager genoemd. De van Dale beschrijft dit begrip als een lied waarin “gewoon
menselijke dingen (met accent op het droevige, sentimentele of melodramatische) worden bezongen”.
Voorbeelden van Nederlandse bodem zijn bijvoorbeeld Johnny Jordaan, Willy Alberti en André
Hazes. Het derde genre, de popmuziek, staat in dit werkstuk centraal. Volgens de van Dale is
popmuziek “op Rock ‘n’ Roll en de beatmuziek gebaseerde muziek.” Ik zal van Dale’s definitie zo
veel mogelijk hanteren bij het beschrijven van de opkomst van popmuziek in je moerstaal maar ik zal
er hier en daar ook van af te wijken omdat de van Dale het voor popmuziek zo belangrijke protest
element uitsluit. Daarnaast zijn deze drie genres niet altijd los van elkaar te zien. Ze beïnvloedden
elkaar en waren niet zelden met elkaar verweven. Wat te denken van een stel cabaretiers die vriend en
vijand verassen met een heuse popmuziekshow? Bram Vermeulen en Freek de Jonge waren met hun
Neerlands Hoop Express een van de eerste die liedjes in hun eigen taal lieten begeleiden door rauwe
elektrische gitaren en een drumstel. Hoewel het nog steeds cabaret is, maken ze ook onderdeel uit van
de popgeschiedenis. Een andere uitzondering is Boudewijn de Groot. Hij is eigenlijk troubadour, maar
hij wist de op beatmuziek swingende jeugd te overtuigen van protestliedjes en wist velen te inspireren
tot het gaan zingen in het Nederlands. Bovendien, zo zullen we later zien, werd hij wel degelijk een
beïnvloed door de Beat en Rock ‘n’ Roll.
Voor mijn verhaal gebruikte ik diverse bronnen. Voor het Nederlandse deel was, naast een aantal
naslagwerken, de bibliotheek van het Nationaal Popinstituut een belangrijke bron van informatie. In
hun muziekbladen archief vond ik veel interviews en artikelen die mij een goed beeld gaven van de
verschillende periodes en bovenal van de beweegredenen van de verschillende groepen om in het
Nederlands te gaan zingen. Om geschikte literatuur over de Duitstalige popmuziek te vinden moest ik
de grens over. Tijdens een reeds gepland bezoek aan de stad Osnabrück bleek de lokale
muziekbibliotheek een aantal goed bruikbare boeken te hebben. Een bezoek aan de Duitse equivalent
van het Nederlandse popinstituut behoorde helaas niet tot de mogelijkheden. Het is opvallend dat er in
Duitsland veel meer geschreven is over de popmuziek in eigen taal. In Nederland ontbreekt het helaas
nog aan een echt gedegen werk dat zich alleen richt op deze geschiedenis. Naast geschreven literatuur
maakte ik ook gebruik van het materiaal waar dit werkstuk zelf over gaat: de liedjes. De teksten van
deze liedjes waren vaak goed te gebruiken als illustratie van het tijdsbeeld of het soort bandje.
3
1. Onverenigbaar: Smartlappen en de Angelsaksische Beat
Iedereen, iedereen twist,
je wordt er gek van
In de regen of in de mist
Iedereen, iedereen twist
Je wordt er gek van
In Parijs, In Milaan
In Madrid, In Berlijn
Ja zelfs in Geleen
Twist haast iedereen
(Uit: “Iedereen, iedereen twist (je wordt er gek van)”, Jack Bulterman/Cees Nooteboom, 1962)
Zo luidde Cees Nootebooms komisch bedoelde reactie op de twistrage. We leven in het jaar 1962 en
de Rock ‘n’ Roll die enkele jaren eerder zijn intrede had gedaan was op het hoogtepunt van zijn roem.
De meeste artiesten die hits scoorden waren afkomstig uit de Verenigde Staten en Engeland. Hoofdact
was Elvis Presley en mensen die zich door hem lieten inspireren en droegen namen als Cliff Richard
en Chubby Checker. Ze waren vooral te horen op commerciële radiostations als Veronica en Radio
Luxemburg. Deze zenders deden wat in de sterk verzuilde publieke omroep naliet: ze zorgden er
vanuit het buitenland voor dat deze ‘wilde’ muziek toch ons land binnenkwam. De heren Checker,
Presley en Richard (voor vrouwen was op dat moment nog geen plaats in de popmuziek) waren ook de
grote voorbeelden voor de Nederlandse bandjes die her en der de kop op staken. Eigen repertoire
maakten deze bandjes nauwelijks, de meesten coverden werk van hun voorbeelden. Als ze al nieuw
repertoire brachten dat was dat meestal geschreven door componisten uit een oudere generatie die niet
dol waren op deze nieuwe muziek.2 Verder probeerden platenbazen en
radiomakers de Nederlandse jeugd koest te houden met brave acts als de
Blue Diamonds, Pat Boone en The Butterflies. De voertaal van bijna alle
liedjes die in Nederland iets met pop te maken hadden waren in het Engels.
Er was slechts een raar hitje dat daar in die jaren van afweek, Peter
Koelewijn en zijn Rockets scoorden in 1960 de eerste Nederlandstalige
pophit met Kom van dat dak af. Opvolgers, behalve twee andere liedjes van Koelwijn zelf, kreeg dit
stevige Rock ‘n’ Roll nummer niet. Naast Koelewijn was er alleen Rob de Nijs die de meisjes in 1963
kon behagen met zijn wat brave Ritme van de Regen. Meer gebeurde er niet, Nederlandstalige muziek
had een slecht imago en alle andere nummers in de eigen taal die de hitparade haalde waren
smartlappen die eerder veroorzaakt waren door singletjes kopende bejaarden dan jongeren.
4
De ontwikkeling in West-Duitsland verliep bijna hetzelfde. De toegang tot de Amerikaanse
Rock ‘n’ Roll was nog beter dan in Nederland door de vele radiozenders die zich speciaal op de in de
Bondsrepubliek gelegerde soldaten richtte. De Duitse platenindustrie was in die dagen vooral bezig
met de immer populaire schlager maar zag in deze nieuwe jeugdcultuur ook mogelijkheden. Ze
probeerden een eigen, Duitse Rock ‘n’ Roll wereld te scheppen. Beroemdste in het Duits zingende
Rock ‘n’ Rollers uit de heimat waren Peter Kraus en de “Bundes-Elvis” Ted Herold, zij brachten
Duitse vertalingen van bekende Rock ‘n’ Roll nummers. Maar net als de Blue Diamonds straalde ook
deze heren weinig sex en gevaar uit. Aan relletjes en schandalen had de platen industrie geen behoefte.
Wel probeerden ze met man en macht hun slaatje te slaan uit de nieuwe tienercultuur. Er kwamen Tv-
programma’s speciaal voor de jeugd en het nog steeds bekende tijdschrift Bravo ontstond. Hoewel de
platenindustrie wel steeds meer aansluiting wist te vinden bij de jeugd bleven de Duitse versies van
nummers veel minder populair dan de Amerikaanse originelen. Alle moeite ten spijt werd de Duitse
industrie begin jaren zestig ingehaald door een nieuw fenomeen: de Beatmuziek met sterren als de
Beatles, The Animals, The Kinks en The Rolling Stones.3
Een belangrijk verschil tussen de beatmuziek en de Rock ‘n’ Roll is dat het de
generatiegenoten zelf waren die de muziek maakten. In tegenstelling tot de Rock ‘n’ Roll, die door
professionele dansorkesten en bands gespeeld werd was het “do it yourself” aspect van de beat iets dat
jongeren erg aansprak. Jongeren in Nederland en Duitsland gingen zelf spelen. Aanvankelijk werd er
vooral gecoverd, maar steeds meer bandjes gingen eigen repertoire maken. In Duitsland scoorden The
Rattles al snel succes en werden door de pers al snel de Duitse Beatles genoemd. Anders dan bij het
Rock ‘n’ Roll hype speelde de nog immer door schlagers gedomineerde Duitse platenindustrie
aanvankelijk niet in op de nieuwe muziekstijl.
Het waren internationale labels als United
Artists die onder het motto “Wer spielt so gut
wie die Beatles?” opzoek gingen naar Duitse
bands. De schlagerfirma’s hielden vast aan
hun oude methode, ze bedachten een concept
rond een niet al te wild individu en namen
daar een paar nummertjes mee op. Dat
probeerden ze in het midden van de jaren
zestig ook met de Beatmuziek. De nummers
die ze opnamen waren vaak bewerkte
volksliedjes. Veel succes behaalden ze niet, de enige twee exponenten uit deze stal die enigszins
succes hadden bij de jeugd waren zangeres Manuela en zanger Drafi Deutscher. Alle overige bands
5
zongen in het Engels. Duitse liedjes werden al snel in verband gebracht met de schlagers van de
generaties boven de jeugd. Ook de recente geschiedenis van het Derde Rijk speelde een rol.
Duitstalige liederen hadden onder Hitler onderdeel uit gemaakt van de verheerlijkte Arische cultuur,
iets waar de nieuwe jonge generatie niets mee te maken wilde hebben.4
“It’s Gone” van The Motions was in 1965 de eerste beathit van
Nederlandse bodem. Dit succes kreeg al snel een vervolg met meer
“Nederbiet” van bands als: Golden Earrings, Q65 en Shocking Blue.
Hoewel de Nederbiet in halverwege de jaren zestig een redelijk deel
van hitparade bezette kwam was er nauwelijks iets in het Nederlands
te vinden dat met beat te maken had. Het eerste Nederlandstalige
beatnummer dat we tegen komen is Ik heb geen zin om op te staan van
Het. De single werd in 1965 gepresenteerd in een rijdend
ziekenhuisbed op de Dam en was een protestsong tegen het alledaagse
bestaan. Een jaar later in 1966 volgt Armand met Ben ik te min, in dit
nummer bezingt de Eindhovenaar zijn klasse overschrijdende liefde.5
De beatcultuur groeide in de loop van de jaren zestig uit tot een algemene jongerencultuur. Het
ging al lang niet meer alleen over muziek maar het werd een algemene protestbeweging, tegen de
oorlog in Vietnam en tegen de generatie van hun ouders. Het haar werd langer en de muziek werd
steeds meer gebruikt om zich af te zetten tegen de heersende orde.6.
In de jaren vijftig en zestig was het oor van de jongeren in Nederland en Duitsland vooral
gericht op de landen waar de eerste popmuziek vandaan kwam, Amerika en Engeland. Zingen in de
moerstaal was niet stoer en paste niet in het plaatje. Daarnaast hadden de liedjes in de eigen taal in
beide landen geen positief imago. Aan deze ontwikkeling kwam aan het eind van de jaren zestig
langzaam een verandering. De voornaamste reden dat het ineens meer gebeurde was het feit dat
jongeren zich steeds meer gingen uiten over maatschappij en politiek, iets waarop in het volgende
hoofdstuk ingegaan zal worden.
6
2. Protesteren doe je in een taal die je kunt verstaan
Meneer de President, welterusten
slaap maar lekker in uw mooie witte huis
denk maar niet te veel aan die verre kusten,
waar uw jongens zitten, eenzaam, ver van thuis.
Denk vooral niet aan die zesenveertig doden,
die vergissing laatst met dat bombardement
en vergeet het zesde van de tien geboden,
die u als goed christen zeker kent7
(Weltrusten meneer de president, Lennart Nijgh/Boudewijn de Groot, 1965)
In tegenstelling tot wat je zou verwachten in landen met een grote smartlap traditie begon popmuziek
in je moerstaal niet als breed gedragen volkscultuur. Het waren eerder wat artistiekere en
intellectuelere types die binnen de popmuziek voor de eigen taal kozen. Het waren vooral
protestzangers en cabaretgroepen. Voor beiden waren teksten en boodschap belangrijker dan de
muziek. Die complexere verhaaltjes kwamen beter over in de eigen taal.
Ook voor de Nederlandse musicerende jeugd was het not done om in het Nederlands te zingen. De
eersten die wel overstapten naar het Nederlands waren protestzangers. Zij hadden de mosterd gehaald
bij Franse chansonniers als Jacques Brel en Charles Aznavour.
Belangrijker dan deze zuiderlingen werden de protestzangers
vooral beïnvloed door de, op dat moment razend populaire,
Amerikaanse protestzanger Bob Dylan. De Leidse student Jaap
Fisher was de eerste succesvolle protestzanger op Nederlandse
bodem. Hij slaagde er met zijn liedjes zeer goed in om de generatie
van zijn ouders op de kast te krijgen. Hij deed dit door zijn twijfels
over bijna alles te bezingen. Zo uitte hij zijn bedenkingen over
onder meer de kerk, het huwelijk, militarisme en de
consumptiemaatschappij. Erg groot werd het oeuvre van Fisher
niet, na twee succesvolle jaren hing hij in 1963 zijn gitaar aan de
wilgen.
Meer succes had het duo bestaande uit zanger/gitarist Boudewijn de Groot en tekstschrijver
Lennaert Nijgh. Deze twee werden ontdekt door een nieuwslezer die hen in contact brengt met
platenmaatschappij Decca. De Groot maakte in 1966 een EP en werd door Decca gelanceerd als de
opvolger van Jaap Fisher en als de Nederlandse Bob Dylan. De publiciteit die de plaat trok was vooral
7
negatief, van alle omroepen draaide alleen de VPRO er liedjes van. Aanleiding voor de hetze was de
omstreden onderwerpkeuze van de Groot. Zo gaat het nummer Elegie prenatale over een ongewenste
zwangerschap en bezingt hij in het liedje De Morgen seks voor het huwelijk.
Hoewel de Groot in het Nederlands zong was Amerika nog steeds het voorbeeld, zeker voor de
platenmaatschappij. Toen Dylan in 1965 een plaat uitbracht met bandbegeleiding dwong Decca de
Groot ook zoiets te doen. De Groot vond het niet bij hem passen maar moet toch, iets dat hem zijn
eerste hit Een meisje van zestien oplevert. Na Meneer de president, een hitje waar de Groot wel achter
stond, was het bij zijn derde hit opnieuw raak. Het arrangement van het nummer Het Land van Maas
en Waal is gemaakt door Bert Paige in opdracht van Decca. De Groot was er aanvankelijk niet
gelukkig mee en moest met leden ogen aanzien dat het surrealistisch bedoelde nummer toch in het
Paige-arrangement uitkwam. Geheel tegen de bedoeling in werd Het land van Maas en Waal de
carnevalshit van het jaar. In 1968 leek het afgelopen te zijn met Boudewijn de Groot. Hij zei de
samenwerking met Lennart Nijgh op en begon niet veel een Engelstalige experiment met de bandjes
The Tower en Session. Na dit niet geslaagde experiment zocht de Groot in 1972 Nijgh weer op en
maakten ze samen De eenzame fietser, de meest succesvolle plaat van de Groot. Naast eigen
producties haalde het duo ook Rob de Nijs weer terug achter de microfoon. De Nijs was na zijn hitjes
in de jaren zestig een weinig inspirerende acteur geworden.8
In hetzelfde jaar 1972 weet ook Cornelis Vreeswijk de hitparade te halen met de liedjes
Veronica en De Nozem En De Non. Vreeswijk werd in 1937 in IJmuiden geboren maar vertrok naar
Zweden waar hij in 1964 de plaat Ballader Och Oförskämdheter uitbrengt. Deze plaat slaat daar in als
een bom en Vreeswijk wordt al snel de Zweedse Bob Dylan. In 1970 keert hij terug naar Nederland en
krijgt geen voet aan de grond. In 1972 had hij wel succes en stond zijn plaat Cornelis Vreeswijk
wekenlang bovenaan de albumlijsten. Daarna deed hij niet veel meer bij het Nederlandse publiek in
Scandinavië bleef zijn ster onverminderd stijgen. De rijkdom die hij vergaarde met deze goede
platenverkoop ging op aan drugs en alcohol. Ook op seksueel gebied maakte hij er een potje van. Als
een echte rock en roll ster wordt hij niet oud, in 1987 overlijd Vreeswijk straatarm aan leverkanker.
Het eerbetoon in Nederland blijft beperkt tot een standbeeld in zijn geboorteplaats IJmuiden. In
Zweden gaan ze wat verder want daar wonen mensen aan de Vreeswijkstraat of het Vreeswijkplein.
Je kunt je afvragen of Fisher de Groot en Vreeswijk wel thuishoren in de popmuziek, van echt
ruig gitaarwerk bedienen ze zichzelf niet en de invloed van Beat en Rock ‘n’ Roll is meestal ver te
zoeken. Beiden waren eigenlijk meer troubadours. Maar wat ze wel deden was het vrijmaken van een
deel van de weg die uiteindelijk zou leiden tot echte Nederlandstalige pop.
Onverstaanbaar goed
8
Met deze kreet kondigden de cabaretiers Freek de Jonge en Bram Vermeulen in 1973 hun nieuwe
programma Neerlands Hoop Express aan. In deze show lieten de heren zich begeleiden door een heuse
rockband met daarin klinkende namen als The Lau9 en Jan de
Hont, beiden jongens die we in de latere geschiedenis van de
Nederlandstalige pop weer tegenkomen. De stevige rockmuziek
met vlijmscherpe Nederlandse teksten was op zich al ongehoord
maar even revolutionair was het feit dat ze dit zonder blikken of
blozen in het theater deden en niet in een of ander jeugdhonk.
Het waren dezelfde twee jongens van Neerlands Hoop
In Bange Dagen die in 1976 een vaderlandse popgeschiedenis in eigen taal te creëren met het
programma Hoezo Jeugdsentiment?… In dit eenmalig uitgevoerde programma ‘verpopten’ Freek en
Bram oude bekende Nederlandstalige liedjes. Zoals dat hoort bij cabaretiers halen ze allerhande
grappen mee uit. Zo komt het nummer Peter - dat origineel in 1959 door Sweet Sixteen uitgebracht -
in
een totaal ander daglicht te staan. Doordat Bram enigszins hijgerig “Peter vindt de meisjes
stom kijkt niet naar ze om, want zo is peter ja zo is peter” zingt weet je het
zeker, Peter is homoseksueel en de zanger van het nummer ook. Een ander
nummer op de plaat, Peter Koelewijns Marijke (origineel 1960) is
eveneens het vermelden waard. In de versie van Neerlands Hoop is de
naam Marijke vervangen door Christina, een directe verwijzing naar de
Nederlandse prinses die trouwde met een Katholiek en voor de liefde
afstand moest doen van troonopvolging. In het nummer galmt de stem van
de protestante God - of is het prins Bernhard? - “Chrisina kom terug
Christina.”
9
Of het nu aan de intense populariteit van Neerlands Hoop Express
lag of niet in de tweede helft van de jaren zeventig nam de interesse in het
Nederlandstalige lied onder popmuzikanten toe. Zo bracht Robert Long in
1974 de plaat Vroeger of Later uit. Long had in de jaren zestig deel uit
gemaakt van de gospelband Unit Gloria. Op het 400.000 maal verkochte
album Vroeger of Later rekent Long af met dat religieuze verleden en komt
hij uit voor zijn homoseksualiteit. Ook de pop goeroe van de lage landen
Ad “Topop” Visser droeg zijn steentje bij aan het zingen in je moerstaal.
In 1976 was hij de motor achter het gelegenheidsproject “Zing in je
moerstaal.” Op deze plaat, die ter gelegenheid van de boekenweek
verscheen, brengen bekende bands als Kayak, Lucifer en Earth & Fire eenmalig een nummer in het
Nederlands.10
Natuurlijk verscheen ook de nestor van de Nederpop Peter Koelwijn weer ten tonele. Hij
bracht begin jaren zeventig, na een stilte van tien jaar, weer enkele singletjes uit maar belangrijker was
zijn rol als producent. Na zijn hitjes in de jaren zestig begon zijn carrière bij verschillende
platenmaatschappijen. Koelewijn werd talentenscout en wist heel wat succesvolle bandjes te vinden.
Hij was een gewild man omdat hij een van de weinigen is die ook in staat was om Nederlandstalige
hits te maken en platenmaatschappijen wilden in de jaren zeventig zo breed mogelijk repertoire
uitbrengen bij wijze van risicospreiding. De meeste hitjes die hij in die jaren voor elkaar had gekregen
waren bescheiden en hadden niet altijd met popmuziek te maken.11
Een van de bandjes die Peter Koelwijn onder zijn hoede had was de maatschappij “kritiese”
band Bots. Voorman van de formatie Hans Sanders speelde ook al in Koelwijns Rockets. Met zijn
muziek wilde het
Eindhovense Bots “ook een middel zijn om mensen iets te vertellen over de kapitalistiese, dus
autoritaire, verhoudingen die het bepalen.” Ironisch genoeg stond de band (via Koelewijn) onder
contract bij Phonogram, de platenmaatschappij van multinational Philips. In
hun eerste interview in Oor wordt dan ook naar deze wat vreemde relatie
gevraagd. Sanders zegt daarin dat ze Phonogram gebruiken om hun platen
uit te brengen, dat de maatschappij hen ook gebruikt om op kapitalistische
wijze geld te verdienen lijkt hem niet echt te deren. Zelfs over het over het
schrappen van enkele teksten over bijvoorbeeld Prins Bernhard wordt niet
moeilijk gedaan. Alle socialistische teksten ten spijt blijkt het met het delen
van de winst binnen de band wel mee te vallen. Sanders verdiende meer in
verband met auteursrechten en de vijf kernleden delen de royalty’s van de platen, technici en roadies
deelden alleen bij optredens mee.12 In Nederland wordt de band nooit echt populair, meer succes
behalen ze in West-Duitsland waar ze in 1981 de plaat Aufstehen uitbrengen. Op deze plaat staan
vertaalde nummers van vier de tot dan toe uitgebrachte Nederlandstalige platen. Aufstehen ging bij de
oosterburen maarliefst 500.000 keer over de toonbank.13
Dat Bots in de Bondsrepubliek meer succes had dan in eigen land is niet verwonderlijk, de
popmuziek bij onze oosterburen is veel politieker. In de jaren zestig kwamen daar net als in Nederland
de protestzangers op. Hoewel de invloed van Bob Dylan ook hier een rol speelde was er een groot
verschil: de Duitse protestzangers lieten zich niet begeleiden door een band en bleven trouw aan het
concept ‘man alleen met gitaar’. Er bleef in Duitsland een duidelijke scheiding tussen de muziek
waarin het spel centraal stond en de tekstuele muziek die voorbehouden was aan eenlingen die zich
10
alleen met gitaar begeleidde.14 Voorbeelden van deze protestzangers waren: Dieter Süverkrüp, Rolf
Schwendter en voor de DDR Wolf Biermann. De enige uitzondering in dit verhaal is Fransz Josef
Degenhardt, die als eerste politrock ging maken. Hij begon zijn carrière echter niet als protestzanger
met acoustische gitaar maar zat in het kamp der popmuzikanten waar tekst niet zo belangrijk was.
Gedurende zijn carrière werden zijn teksten echter steeds politieker hetgeen resulteerde in hits als
Wenn der Senator erzählt (1967).
In de wei
Protest en inhoud werden voor de Duitse zanger Degenhardt zelf
zo belangrijk dat hij in 1971 zijn peilen richtte op de
jongerencultuur zelf. Met het nummer Die Wallfahrt zum Big
Zeppelin viel hij de inhoudsloosheid van veel popmuziek op
festivals, het nieuwe jeugdspeeltje, aan. Toch hebben de Essener
Songtagen in 1968 een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis
van de Duitstalige popmuziek.
Tijdens de Essener Songtagen in 1968 zong geen band in het Duits, wel stonden er
verschillende bekende buitenlandse acts op het podium. Onder hen ook Frank Zappa met zijn Mothers
of Invention. De leden van het links-anarchistische studentencabaret Floh de Cologne waren onder de
indruk van de manier waarop de Mothers of Invention popmuziek combineren met
maatschappijkritische teksten en besloten zelf ook popmuziek te gaan maken. Na wat experimenten
trok vooral het programma Fließband babys Beat-Show veel
aandacht. Het was cabaret met gitaren en een drumstel, iets dat
Neerlands Hoop later in Nederland ook zou doen. Floh de
Cologne had redelijk succes en vindt snel gevolg met onder meer
Lokomotiv Kreuzberg en Checkpoint Charlie. Een groot publiek
wisten ze echter niet te bereiken daarvoor was hetgeen ze deden
te alternatief. Ook de pers was niet echt enthousiast en zowel
Floh de Cologne als hun volgelingen maakten er ook geen werk
van bekender te worden. Ze waren vrij introvert en beperkten
zich tot hun eigen kring.15
Maar toch was er een soort trend gezet door de eerder genoemde protestzangers en de
cabaretgroepen. Dat het weer een beetje kon dat in het Duits zingen bracht Udo Lindenberg er in
1972 toe om het Engels te verruilen voor het Duits en zie, de man uit Gronau in de buurt van
11
Nederland bleek een gave te bezitten om hitgevoelige nummers te schrijven. In het begin bediende hij
zich nog van oude vertaalde Beatlesmuziek maar al snel volgden steeds meer eigen nummers. Het
geheim van zijn succes zit hem in het karakter van zijn teksten, deze waren niet alleen in het Duits
maar ook wat betreft benadering nieuw. Zo waren ze veel persoonlijker en geestiger dan wat daarvoor
gedaan werd.
De eerste Duitstalige pophit die ook in Amerika de hitparade bereikte was in 1975 Autobahn
Kraftwerk. Deze band was in 1969 door twee doorwinterde muziekkanten opgericht en bediende zich
als een van de eerste vooral van elektronische
muziekinstrumenten als de synthesizer. Na eerst een
periode instrumentaal bezig geweest te zijn ging het tempo
en de complexiteit van Kraftwerks muziek zo omhoog dat
ze zich dat de meeste nummers geheel
voorgeprogrammeerd werden. Om toch iets te doen te
hebben op het podium gingen ze maar zingen. Onbelast door voorbeelden uit de Angelsaksische
landen, waar men nog niet met de synthesizer bezig was, stond de taalkeuze voor deze jongens vrij, ze
kozen voor hun eigen taal. Kraftwerk zou een zeer belangrijke voorloper zijn van de Neue Deutsche
Welle die in de jaren tachtig opkwam.16
In hetzelfde jaar van de hit Autobahn betraden tijdens het Lochemse festival
in Nederland een stel achterhoekse boeren en een gesjeesde
kunstacademiestudent het podium. De naam van dit bandje was Normaal.
De heren zette het eerste nummer in en na een bluesachtig intro opende
zanger Benny Jolink zijn mond en zong: “Ik zat te drieten op de plee.” Er
ging een schok door het vijftienduizend koppen tellende
publiek. De band zong niet alleen in het Achterhoeks,
maar koos tot overmaat van ramp ook nog voor boerse
thema’s als de menselijke mest. Ondanks of dankzij
deze directe ranzigheid zag Peter Koelwijn wel wat in
deze jongens, en nam het singletje hels als een
jachthond met ze op. Het stukje vinyl deed niks en
Koelwijn stelde voor het eens in het Engels te proberen.
Jolink voelde hier weinig voor, bovendien had Normaal inmiddels ook contacten met de Weertse
platenbaas Johnny Hoes. Dat liedje Oerend Hard beklom in 1977 de hitparade en was daarmee de
12
eerste echte Nederlandstalige pophit sinds Het en Koelwijn. Benny Jolink ging eigenlijk min of meer
toevallig in het Achterhoeks schrijven, als hij zijn grieven kwijt moest deed hij dat impulsief in het
Achterhoeks. Toen het in Lochem bleek te werken besloten ze het maar zo te laten en gingen alle
Engelstalige nummers uit het repertoire van Normaal.17
Ook bij onze zuiderburen viel in het jaar 1977 enige actie te
bespeuren. Raymond van het Groenewoud scoorde een hit met Meisjes en
brak met zijn elpee nooit meer drinken voor het eerst door. Waar kwam de
keus voor het Vlaams bij van het Groenewoud vandaan? “Ik wilde me
afzetten tegen de zoveelste groep in België die het in het Engels doet,” zegt
hij in 1979 in Oor. “Ik vond het gezonder een eigen identiteit te krijgen.”18
Van het Groenwoud was lang de enige die Nederlandstalige popmuziek in
België maakte. In 1978 kreeg hij gezelschap van De Kreuners die in dat jaar
de Belgische Rock Rally weten te winnen.19
13
3. Stilte voor de Welle
In 1978 vinden er een aantal cruciale ontwikkelingen voor de Nederlandstalige popmuziek. Allereerst
werd Ernst Jansz in dit jaar door de Melkweg en Paradiso benaderd om een feestbandje samen te
stellen voor het Festival of Fools, een reizend circus vol theater, muziek en clownerie. Het deed een
beetje denken aan de huidige Parade. Onder de naam Foolsbent Doe Maar toerde de band door
Nederland. Ze bestonden in het begin uit negen man, onder hen twee zangeressen en twee clowns, en
hoofdrollen voor Jansz en bassist/zanger Piet Dekker.20 Op het idee om Nederlands te gaan zingen was
Jansz gekomen tijdens een tournee met CCC inc naar Denemarken in 1971. Daar had hij een bandje in
het Deens horen zingen en ondanks het feit dat hij er geen bal van kon verstaan was hij onder de
indruk van de directheid van het zingen in de eigen taal, zo vertelt Jansz in het boek Klare Taal, 15
jaar Nederlandstalige popmuziek. Makkelijk ging het in het begin niet want: “Je moet bedenken dat er
in die tijd alleen in het smartlappencircuit, bij de EO en in de reclame in het Nederlands werd
gezongen. Dus wij waren niet bon ton.”21 In Nederpop met Hart en Ziel voegt hij er aan toe dat hij
toen hij met Boudewijn de Groot op tournee was al wat Nederlandse liedjes geschreven had en dat hij
merkte dat hij zich in de eigen taal beter kon uiten.22
Jansz was niet de enige die in het eind van de jaren zeventig voor de eigen taal koos. Er waren
steeds meer bandjes die dat deden. Onder hen bevonden zich bandjes waarvan we later nog meer
zouden horen. Poptempel Paradiso was de eerste die deze ontwikkeling opmerkte. In december 1978
organiseerde deze zaal een Nederlandstalige Rockweek waar onder meer Doe Maar, Braak en Stampei,
de band waar later De Dijk uit voort zou komen, spelen. Als hoofdact is Raymond van het Groenwoud
uitgenodigd, het grote voorbeeld van veel van deze bandjes.
Onder de titel “Het is überhaupt de bloody limit dat de Nederlandse taal hier niet gedigt wordt”
publiceert het muziekblad Oor in april 1979 een artikel waarin zelfs gesproken wordt van een nieuwe
trend. In het vier pagina’s (A3!) tellende artikel vragen de auteurs Jochum de Graaf en Hans van den
Heuvel zich af wat de ontstaan van al deze bandjes betekent voor de popmuziek in het land. Wordt de
door hen als “NL-Rock” aangeduide muziek de trend van de jaren tachtig? Deze vraag kunnen we nu
positief beantwoorden en het artikel heeft daardoor een haast profetische uitstraling.
Veel van de bandjes geven in het artikel aan wat voor hen de reden was om in het Nederlands
te gaan zingen. De auteurs de Graaf en van den Heuvel zien een duidelijk onderscheid tussen de
oudere generatie die na jarenlange ervaring met Engelstalige popmuziek voor de eigen taal koos en de
jongere bandjes voor wie er nauwelijks spraken was van een keuze. De jonkies begonnen vaak
spontaan in het Nederlands te zingen op een of ander feestje. Tot de oudere generatie behoren bands
als Bots, Doe Maar en Braak. Zoals eerder al bleek speelde veel van deze heren eerder in
begeleidingsbands van Nederlandstalige troubadours. Zo speelde Jansz bij de Groot, Hans “Bots”
14
Sanders bij Koelewijn en zaten de heren van Braak in de begeleidingsband van Lenny Kuhr. Allen
vroegen zich na die tijd af waarom ze zo lang in het Engels gezongen hadden. Hans Kosterman van
Braak omschrijft dat zingen in het Engels als volgt: “Het is eigenlijk hetzelfde als iemand die een
leuke dos haar heeft en daar dan een toepet op zet.” Van de jongere generatie waartoe Toontje Lager
en Stampei behoren geeft Huub van der Lubbe eerlijk toe dat ze al in het Nederlands zongen en dat ze
er later pas ideologische motieven voor zijn gaan bedenken.23
Van een groot deel van de bands die in Oor-artikel worden genoemd staan ook op de
verzamelelpee Uitholling Overdwars die de Stichting Popmuziek Nederland (SPN) in augustus
uitbrengt. Als ook een enkele radioprogramma’s van de KRO en de VARA op de late avond aandacht
besteden aan dit fenomeen lijkt het zingen in het Nederlands langzaam een plek te krijgen in het
popmuzikale landschap van Nederland.
Hanekam en scheur in je broek
Het einde van de jaren zeventig bracht tevens een andere trend namelijk die van hanenkam en scheur
in je broek: de Punk. In deze tegendraadse jeugdcultuur was veel mogelijk en de punkers keerden zich
veel agressiever tegen de heersende maatschappij dan de hippies voor hen. Het idee was “no future” na
jaren van een mooie volle arbeidsmarkt lag werkeloosheid weer op de loer en op veel plaatsen heerste
een woningnood terwijl sommige huiseigenaren hevig met panden aan het speculeren waren. Punk
zette zich sterk af tegen de hippiegeneratie boven hen. Een aantal punkbands ging ook in hun eigen
taal zingen om hun protest kracht bij te zetten. In Nederland behalen twee van deze bands de plaat
Uitholling overdwars, deze twee waren Tedje en de Flikkers en het eerder genoemde Stampei. De
meest Nederlandse punkbands zongen echter gewoon in het Engels.
In Duitsland waren er meer punkers die de eigen taal gebruiken. De band Ton Steine Scherben
wordt wel de vader van de Duitstalige Punk en Rock genoemd. Ton Steine Scherben werd eind jaren
zestig opgericht door een stel beroepsrevolutionairen die, om hun dienstplicht te ontlopen, naar Berlijn
‘gevlucht’ waren. Ze zongen in het Duits uit pure linksigheid: ook de arbeider moest kunnen verstaan
wat je zingt. Scherben was anders links en politiek geëngageerd dan
Floh de Cologne. De laatsten predikten een idealistischere en
rustigere revolutie terwijl Scherben erg harde en directe taal uitsloeg.
Gevolg vond deze band, die ook wel de “Duitse Clash” genoemd
werd, wel in de opkomende Duitse kraakscene. In de loop van de
jaren zeventig ontstond in Hamburg en vooral Berlijn een levendige punkscene waarin veel bands in
het Duits zingen, voorbeelden hiervan zijn de Schroeder Roadshow en die Einstürzenden Neubauten.
15
Hits leverden ze niet, punk speelde zich vooral af in de zogenaamde “underground.” Platen werden
uitgegeven op kleine onafhankelijke labels en de radio speelde nauwelijks een rol.24 Dat steeds meer
van deze bands in het Duits gingen zingen kwam voor een belangrijk deel ook voort uit het feit dat ze
de last van de Tweede Wereldoorlog veel minder op hun schouders voelde rusten, ze hadden deze
periode zelf niet meer meegemaakt en ook hun ouders waren toen een stuk jonger dan die van de jaren
zestig.
Uit deze scene kwam iemand bovendrijven die wel een zekere populariteit had: Nina Hagen.
Als zij in 1978 haar eerste plaat uitbrengt krijgt die in alle kranten positieve reacties. Ze was een
vrouw in een door mannen gedomineerde wereld, had al een imposante carrière in de DDR achter de
rug, zong in het Duits en had bovendien Wolf Bierman als haar artistieke en
zakelijke vader. Dit laatste resulteerde in een fijn platencontract bij de grote
maatschappij CBS. Nina Hagen heeft met Duitstalige punk als eerste het grote
publiek weten te bereiken. Op al die terreinen heeft ze geen concurrentie
waardoor haar ster ongekend snel steeg. Er waren geen marketing strategieën
nodig want iedereen wil deze dame zonder meer in zijn talkshow.25
De experimenterende muzikanten in de Duitse punkscene beperkten zich al snel niet meer tot
de muziek met drie akkoorden. Steeds vaker maakten ze gebruik van het nieuwste speeltje: de
synthesizer. Dit door Kraftwerk geïntroduceerde instrument paste perfect in het doe-het-zelf karakter
van de punk. Bovendien stimuleerde het kleine netwerk van studio’s en labels het experiment enorm.
Ook Udo Lindenberg had veel invloed op deze groep met zijn persoonlijke teksten. Er ontstond een
nieuwe soort muziek die door steeds meer bands werd gespeeld. In 1979 waren er zoveel bands die in
het Duits zongen en de synthesizer gebruikten dat het tijdschrift Sounds spreekt van een nieuwe trend:
Die Neue Deutsche Welle.26 Van een heel Duitsland bestrijkende beweging was nog geen sprake, in
diverse steden opereerden deze bandjes, Studio’s en labels. Voorbeelden hiervan waren Hans-A-Plast
in Düsseldorf, de Deutsch Amerikanische Freundschaft (DAF) in Hamburg. Deze twee groeiden als
kool in het clubcircuit en kregen al snel gezelschap van de Berlijnse bands Ideal en ex-
begeleidingsband van Nina Hagen Spliff.27
Aan het eind van de jaren zeventig waren er zowel in Nederland als Duitsland steeds meer bands die
voor de eigen taal kozen. Deze ontwikkeling was zelfs zo sterk dat de radio, verschillende bladen en
zalen deze trend opmerkten. Voor het grote publiek was het echter nog niet weggelegd, dat het binnen
een paar jaar een niet meer weg te denken fenomeen zou worden vermoedde nog niemand.
16
4. Eigenwijze diskjockeys en een slimme platenbaas
Met de Nederlandstalige Rockweek in 1978 en het artikel in Oor enkele maanden later was de toon
gezet, er stond iets te gebeuren. Makkelijk ging het niet want in het Oor-artikel gaven de meeste
bandjes aan dat het vrijwel onmogelijk was om een platencontract te krijgen. Naast Bots had alleen
Doe Maar op dat moment een plaat kunnen maken.
Deze titelloze plaat was in 1979 uitgebracht door Telstar, het label van Johnny Hoes. Deze
gezellige Limburger had tot dan toe al heel wat Nederlandstalige platen uitgebracht. Je kon hem op dat
moment met recht de onbetwiste koning van de smartlap en carnavalsplaatjes noemen. Jacques
“Manuela” Herb, de Zangeres Zonder Naam, Beppie Kraft en Normaal zaten allemaal in de Telstarstal
van Hoes. Daarnaast gaf Hoes ook regelmatig liedjes met seks als expliciet thema uit. Een voorbeeld
hiervan is het liedje Kom niet aan mijn komkommertje, dat destijds door de burgemeester van
Valkenburg verboden werd. Of Hoes wist wat hij met Doe Maar in huis haalde wordt door Doe Maar
biograaf Engelshoven betwijfeld. Wat misschien een rol speelde waren de soms wat cynische en
expliciete teksten van Piet Dekker. Een van de nummers op de eerste plaat is Wees niet bang voor mijn
lul, een liedje dat prima paste in het genre waar Hoes nogal van hield:28
Wees niet bang voor mijn lul
Dat is toch flauwekul
Al is het soms een stijve pik
Hij is net zo lief als ik
…
Geef hem niet altijd z’n zin
Hij hoeft er echt niet altijd in
…
Lach er om
en dan wordt hij wel weer krom
De liedjes van Jansz zijn in die tijd al wat we ook later van hem kennen: lief en gevoelig. Succes had
de eerste plaat van Doe Maar niet en er ontstonden ook problemen rond de persoon Piet Dekker. Hij
was een tamelijk jolige vent die zich op het podium niet bepaald bescheiden gedroeg. Zo liet hij met
enige regelmaat zijn broek zakken en kwam tijdens het eerste televisieoptreden van Doe Maar
verkleedt als doodgraver met een witgeschmikt gezicht op. Telstar was daar niet blij mee en ook de
band vond dat niet altijd even geweldig. Dekker stapt op en Doe Maar bestaat al bijna niet meer. Toch
had de band nog wat contractuele verplichtingen en ging daarom op zoek naar een nieuwe bassist.
Henny Vrienten werd als eerste gevraagd, maar weigerde omdat het te slecht betaalde. Na een zomer 17
weinig succesvol met Joost Belinfante op bas gespeeld te hebben willen de overige drie jongens -
Carel Copier, Ernst Jansz en Jan Hendriks - toch door met Doe Maar. Opnieuw belden ze Vrienten die
deze keer wel toezegt. Tijdens de eerste repetitie kwam Vrienten met drie uitgewerkte nummers
aanzetten die hij in een dag geschreven had. Onder die drie zat ook het liedje Sinds 1 dag of 2.
Eind september 1980 was de tweede plaat Skunk klaar. Het grote probleem was dat Hoes de
plaat niet meteen uit wilde brengen. Oktober en november waren de maanden waarin veel platen
verschenen van grote namen met het oog op Sinterklaas. Onmiddellijk daarna kwamen normaal
gesproken de carnavalsplaatjes uit. In deze beide categorieën hoorde Doe Maar niet thuis en Hoes
besloot de plaat na carnaval uit te brengen. Er ging echter iets fout, twee weken voordat het volksfeest
in het zuiden zou losbarstten deed een onoplettende medewerker bij Telstar de promosingletjes en
platen van Doe Maar al op de bus.29 Enkele dagen later lagen de exemplaren op de Hilversumse
promotie afdeling. In deze periode waarin normaal alleen carnavalsnummers verschenen was DJ Felix
Meurders bij de VARA juist blij dat er iets fatsoenlijks tussen zat, hij draaide het nummer sinds 1 dag
of 2 en hij maakte van Skunk meteen dag elpee. Meurders zat min of meer op dit moment te wachten.
kort voor de doorbraak van Doe Maar had Meurders namelijk ontslag genomen als presentator van de
top 50 omdat hij geen zin meer had om de Nederlandstalige nummers die daarin stonden aan te
kondigen, hij had geen zin meer in Vader
Abraham en consorten. Meurders stap was zo
opmerkelijk dat hij zijn beslissing bij Brandpunt
kwam toelichten. Daar liet hij ook een bandje
spelen als voorbeeld hoe het ook kon, het
Goede Doel maakte in dit programma zijn
televisie debuut met het nummer Gijzelaar.30
Felix Meurders was niet de enige radio DJ die de Nederlandstalige bands met open armen
ontving. Ook de best beluisterde DJ Frits Spits was erg enthousiast. Spits had Nederlands gestudeerd
en droeg de popmuziek in je moerstaal een erg warm hart toe. Hij geeft Doe Maar zelfs het advies om
de titel van het nummer Sinds 1 dag of 2 te vervangen door 32 jaar, omdat luisteraars de eerste titel
niet zouden kunnen onthouden. Johnny Hoes, gevoelig als hij was voor hits, volgde dit advies meteen
op. Sinds 1 dag of 2 (32 jaar) belandde in de hitlijsten en klom gestaag omhoog. Ook de elpee Skunk
werd een succes, in 1981 werden er van dit album maar liefst 200.000 exemplaren verkocht. In mei en
juni van dat jaar dook Doe Maar voor het eerst op in de tienerbladen Hitkrant en Muziek Express.31
Doe Maar kan eindelijk veel spelen en krijgt ook de zalen goed vol. In het najaar duiken ze Hoes’
studio in Weert in om een nieuwe plaat te gaan maken. Deze plaat met de titel Doris Day en andere
stukken werd in maart 1982 aangekondigd met de gelijknamige single. Met de lancering van Doris
18
Day en andere stukken is het echt raak. De single en de elpee waren zo’n succes dat Doe Maar binnen
enkele weken een “megastatus” wist te bereiken. De jongerencentra voldeden al snel niet meer en de
band week steeds vaker uit naar veehallen en sportcentra. In de slipstream van dit succes kiezen steeds
meer bandjes voor hun eigen taal. Binnen de kortst mogelijke tijd speelt er op ieder schoolfeestje wel
een Nederlandstalig bandje. Platenbazen rennen al die feestjes af en dwingen elkaar om contracten te
sluiten.32 Deze contracten waren trouwens wel anders dan die van Engelstalige acts. Zo was de
opnametijd die ze kregen aanmerkelijk korter want, zo stelden een aantal labels, het afzetgebied was
ook kleiner.33
In 1981 kregen veel van de bandjes die in het eind van de jaren zeventig voor de eigen taal
hadden gekozen een platencontract. Een redelijk aantal van hen kwam net Doe Maar terecht in de stal
van Johnny Hoes, onder hen onder meer de Frank Boeijen
Groep en Toontje Lager. Het Goede Doel van Henk
Westbroek vind onderdak bij CNR, een ander groot label. Het
Goede Doel was de eerste band die Doe Maar in de hitparade
kwam vergezellen. Ze deden dit in september 1982 met het
nummer Gijzelaar. Vanaf dat moment leek het niet meer te
stoppen, van november 1982 tot eind 1983 werd de hitparade
bijna gedomineerd door Nederlandstalige pop. Van Doe Maar
haalden in die tijd drie nummers de hitparade, Het Goede
Doel scoorde in december 1982 zijn tweede hit met het liedje
België. Als snel volgden ook de Frank Boeijengroep met achtereenvolgens Linda, Doe Iets en Zwart
Wit, Toontje Lager met Stiekem Dansen en Klein Orkest met onder meer Laat mij maar alleen en Over
de Muur. Ook de Dijk kreeg een platencontract maar wist de hitparade in de jaren tachtig nog niet te
halen. Een andere noemenswaardige band die ook weinig succes behaalde maar die wel wordt
genoemd in diverse oorartikelen is het buitenbeentje van de “NL-rock” Vandale. Op hun eerste elpee
Schandale uit 1981 coverden zij onder meer ook Ik heb geen zin om op te staan van Het. Toen succes
in Nederland uitbleef deed Vandale een jammerlijke poging om de Duitse markt te veroveren. Ze
hoopten, net als Bots, op meer succes in een land waar hun muziekstijl populairder was.
Als snel vormden Doe Maar, Het Goede Doel en Toontje Lager qua populariteit de kopgroep
van deze Welle. Alle drie hadden ze een grote schare fans waaronder veel meisjes die er tijdens de
optredens een sport van maakten om flauw te vallen. De Lance Armstrong van deze kopgroep was
zonder twijfel Doe Maar, overal waren Doe Maar T-shirts, agenda’s, zweetbandjes en buttons te koop,
allemaal in de Doe Maar kleuren fel groen en fel roze. De band was zo populair dat het in 1983
volledig uit de hand liep. De band had in korte tijd twee nummer één hits gescoord met De Bom (11-
19
1982) en Pa (2-1983) en zag zijn publiek steeds verder in leeftijd dalen. Naast het flauwvallen vormde
ook het feit dat steeds meer mensen zich tegen Doe Maar begonnen te keren een probleem. Tijdens het
Pinkpop festival in 1983 was de band hoofdact, maar veel van de oudere Pinkpopgangers vonden de
band maar commercieel, bovendien ergerden ze zich aan het grote aantal kinderen op het festival
terrein. Om uiting te geven aan hun onvrede bekogelde ze de band met fruit. Niet veel later dreigden
een aantal skinheads een concert in Paradiso te verstoren, de band was hiervan niet gecharmeerd. Ze
stopten met optreden kondigden een publiciteitsstop af. Tijdens de opname sessies voor hun vijfde
album viel het woord “stoppen” in een gesprek. Het idee om de band op te heffen leek de heren een
bevrijding en ze besluiten het te doen. Na twee uitverkochte afscheidsconcerten in de Maaspoort in
Den Bosch op 14 april 1984 was Doe Maar geschiedenis. De andere bands als Toontje Lager en Het
Goede Doel zagen hun publiek na het uiteengaan van Doe Maar eerst groeien waarna de populariteit
toch af nam. Vanaf de tweede helft van 1985 was er geen Nederlandstalig nummer meer te vinden in
de hitparade.
Naast de mogelijkheid die Doe Maar werd geboden door Johnny Hoes en de DJ’s die wel eens
een ander soort Nederlandstalige muziek wilde horen was er nog een reden waarom veel bands in het
Nederlands gingen zingen en daar tamelijk succesvol mee werden. Henk Westbroek vertelt in Klare
Taal dat je als je in het Nederlands zong ook kon optreden in het buurthuizencircuit. Hij vertelt dat er
in die tijd veel buurthuizen waren waar mensen met een achtergrond op de sociale academie werkten.
Zij hadden behoefte aan het verheffen van de arbeidersklasse, er was behoefte aan verstaanbare
muziek. Bovendien kregen ze zo veel subsidie dat je als onbekende band al tweeduizend gulden
ontving. Engelstalige bandjes waren al blij als ze duizend gulden kregen. Het Goede Doel speelde voor
dat ze iets waren al zo’n twee a drie keer per week.34
Neue Deutsche Welle
Hoewel de doorbraak van de Neue Deutsche Welle nog even op zich liet wachten ging het toch goed
met de Duitstalige muziek rond de decenniumwisseling. Dit was een direct gevolg van het succes van
Udo Lindeberg, hij zette met zijn succes platenmaatschappijen aan tot het contracteren van Duitstalige
bands. De interesse ging vooral uit naar het genre rock.35 Zo werden rond 1980 vooral Herbert
Grönemeyer en het in het Keulse dialect zingende Bap populair. Grönemeyer doet dit met liedjes als
Männer en Bap met vooral het nummer Kristalnaach. Ook bleven, buiten de hitparade, politieke
bandjes als Bots onverminderd populair. In tegenstelling tot Nederland, waar Johnny Hoes een
belangrijke rol speelde, waren het in Duitsland niet de platenmaatschappijen die schlagers uitbrachten
die deze Duitstalige bands contracteerden. Het waren veelal Duitse dochterondernemingen van grote
Amerikaanse maatschappijen die in dit gat sprongen. Duitse maatschappijen wilden, met de matige
20
successen van Drafi Deutscher en dergelijken in de jaren zestig in het achterhoofd, niet aan dit
avontuur.
Zoals in het vorige hoofdstuk al bleek namen de bands uit de Neue Deutsche Welle hun platen in het
begin op in kleine studio’s en gaven ze die uit op kleine labels. Ondanks deze kleinere infrastructuur
wisten ze toch al vrij snel een redelijke bekendheid te verwerven. Hans-A-Plast was de eerste die
buiten hun thuisstad Düsseldorf bekendheid verwierf, al snel gevolgd door clubhitjes van Ideal (Wir
steh’n auf) Berlin en Kebabträume van de Deutsch-Amerikanische Freundshaft (D.A.F). Al deze
bands gaven in 1980 een eigen elpee uit op een van de kleine labels in de scene. Ook deze langspelers
werden opvallend goed ontvangen door pers. Toen de Spider & Murphygang met Skandal in
Sperrbezirk in 1981 de hitparade wist te halen en D.A.F en Ideal steeds meer verkochten schrokken de
grote jongens van platenindustrie wakker. Ineens kregen ze concurrentie uit onverwachte hoek, in
allerijl openden ze de jacht op Neue Deutsche Welle bandjes. De bandjes lieten zich niet gemakkelijk
contracteren, de voornaamste reden om niet bij een groot label te gaan kwam voort uit aloude
punkprincipes als onafhankelijkheid en de angst artistieke integriteit te verliezen. EMI was de eerste
platenmaatschappij die een Welle-bandje weet te vangen. Fehlfarben verkocht hun reeds opgenomen
single en de rechten van hun eigen label voor DM 3.000 aan EMI. Andere bands uit deze scene waren
hier niet blij mee en verketterden de heren van Fehlfarben. Toch zwichtten steeds meer nieuwe bands
voor grote maatschappijen met bekende namen als WEA, CBS en EMI. Onder hen bevonden zich
onder meer Rheingold, Grauzone en Interzone. Ook wisten steeds meer bands waaronder ook het
eerder genoemde Ideal de hitparade te halen. De band Trio zette zich duidelijk af tegen die Neue
Deutsche Welle door zichzelf tot de stroming “Neue Deutschen Fröhlichkeit” te rekenen. De schrik
was dan ook groot als ze in 1982 een hit halen met het als parodie
op de Welle bedoelde Da da da, ich lieb dich nicht. Ineens was
Trio zelf onderdeel van de door hun zo verafschuwde welle.36 De
inzet van de grote platenmaatschappijen leidde al snel tot een
stroom van Neue Deutsche Welle hits. De naam Neue Deutsche
Welle werd voor al het nieuwe Duitstalige repertoire gebruikt.
Volgens veel mensen was dit onterecht want op hun succes liftten ook louter commerciële acts als “99
Luftballons Nena” mee.
Halverwege de jaren tachtig is het ook in Duitsland afgelopen met de hausse aan Duitstalige
bands. Net als in Nederland waren er geen Duitstalige hits meer en keerde het Engels weer terug.
De jaren tachtig brachten trouwens niet alleen in Nederland en Duitsland een opleving van pop in je
moerstaal. Ook in veel andere landen zag je een dergelijke ontwikkeling, zo werd Bijelo Dungme in
21
Joegoslavië immens populair. Als eerste zong de band van Goran Bregovic in het Servo-Kroatisch en
vermengden ze traditionele volksmuziek met jaren tachtig pop. En dit brengt ons op de grote muzikale
verschillen die ertussen al deze bands bestonden. Het gebruik van volksmuziek was in Joegoslavië wel
mogelijk terwijl dat in Nederland en Duitsland ondenkbaar was. In Duitsland was de Welle
voortgekomen uit een sterke experimenteerdrift en ging de gebruikte taal hand in hand met een nieuwe
soort muziek. In Nederland kozen de meeste bands in de jaren tachtig vooral voor reggae, ska en
daaraan verwante liggende muziekstijlen, ze waren veel minder vernieuwend dan hun Duitse
collega’s.
In de jaren tachtig brak de popmuziek in je moerstaal definitief door naar het grote publiek. De eerste
hits stimuleerden meer groepen om voor de eigen taal te kiezen en zorgden ervoor dat steeds meer
platenmaatschappijen in het fenomeen geïnteresseerd raakten. Zowel het publiek als radiostations
leken wel op dit fenomeen te wachten want binnen enkele maanden beheerste pop in je moerstaal de
hitparades.
22
5. De Bob en Beatles van de Lage Landen
Kwam Doe Maar nooit meer bij elkaar
had deze track dan bestaan
was de reünie niet waar
had deze tekst dan bestaan
Kwam Doe Maar nooit meer bij elkaar
had deze track dan bestaan
luisterde ik als jochie niet naar 4us
had ik hier niet gestaan37
(Uit: “Als niet als”, Vrienten/Mulder/Vrienten, 2000)
Wat maakt deze pop in je moerstaal nu eigenlijk tot een lieu de memoire en in is het nu werkelijk een
Europees fenomeen? Zijn twee vragen ik bij het schrijven van dit verhaal steeds in mijn achterhoofd
heb gehouden. Het citaat waarmee dit hoofdstuk begin is afkomstig van de op dit moment razend
populaire Nederlandstalige rapper Brainpower. Het is afkomstig uit het nummer Als niet als van Doe
Maars reünie CD Klaar. De laatste twee regels van het nummer geven het belang van Doe Maar voor
hem aan. Doordat hij is opgegroeid in de tijd dat Doe Maar populair was, is het voor hem ook logisch
om de Nederlandse taal te gebruiken en hij is niet de enige.
In Nederland leek de populariteit na het uiteengaan van Doe Maar in te zakken. Bands als
toontje lager en het Goede Doel probeerde het vaandel wel over te
nemen maar slaagden er niet in een zelfde populariteit als de band
van Vrienten en Jansz te bereiken. De Nederlandstalige popmuziek
was even weg was uit de hitparade en keerde daar pas begin jaren
negentig weer terug. Er zijn mensen die beweren het helemaal weg
was.38 Een dergelijke uitspraak valt te betwijfelen, de hitparade
zegt immers niet alles. In de tweede helft van de jaren tachtig kreeg
een band als Normaal zijn tent, overal in het land, nog steeds vol.
Ook bands als de Trökener Kecks, The Scene en De Dijk begonnen steeds meer te spelen in het
clubcircuit. Al snel konden de laatste drie zich rekenen tot de bands die in Nederland de meeste
concerten hadden. Het duurde echter wel tot de jaren negentig voordat ze alle drie hits scoorden. In die
jaren negentig gaat het weer bergopwaarts met de Nederlandstalige pop en kwamen er een hoop
nieuwe fenomenen bij. Zo was de Osdorp Posse de eerste Nederhopband die door de VPRO televisie
werd ontdekt. De even kwalitatieve als commerciële Marco Borsato besloot in 1994 op aandringen van
23
zijn platenmaatschappij het Italiaans voor het Nederlands in te ruilen en scoorde prompt hit na hit. Ook
kwamen er in de loop van de jaren negentig steeds meer nieuwe bandjes van een klassiekere soort bij,
denk hierbij aan Van Dik Hout, Volumia en Bløf. De Nederpop was, begin jaren negentig weer
helemaal terug van weggeweest met achter de microfoons veelal mensen die jong waren tijdens het
grote succes van Doe Maar. Van een taboe op het zingen in de eigen taal is vanaf die tijd geen spraken
meer.
De vraag is echter wat de betekenis van de voorlopers in het zingen in eigen taal voor de
generaties na hen. Dat deze niet gering is blijkt onder meer bijvoorbeeld uit het album Als de rook is
verdwenen… een eerbetoon aan Boudewijn de Groot uit 1994. Op deze plaat, die uitgegeven werd ter
gelegenheid van de Groots vijftigste verjaardag, spelen ongeveer alle ter zaken doende bands van dat
moment uit Nederland en België een nummer van de troubadour. Zelfs in het Engels zingende bands
met een internationale carrière als Bettie Serveert en dEUS doen er aan mee. Eens struikelden
docenten op de middelbare school over de aanstootgevende teksten van de Groot nu maakt een
nummer als Het land van Maas en Waal deel uit van het standaard materiaal in de muziekles van
vrijwel iedere school. De liedjes van Nijgh en de Groot behoren tegenwoordig tot ons nationale
erfgoed en bijna iedereen in het Nederlandse taalgebied kan er wel een zinnetje uit citeren.
Dat ook de nummers Doe Maar ook tot het nationaal erfgoed behoren verbaasde zelfs de
jongens van Doe Maar zelf. Toen de Zeeuwse Bløf in 1999 tijdens de Marlboro flashback toer ervoor
kozen om Doe Maar te gaan coveren werden, voor het laatste concert in Paradiso, ook de ex-Doe Maar
leden uitgenodigd. Dit gebeurde via Frans van der Meijden, de manager van Bløf, die in de jaren
tachtig dezelfde functie bij Doe Maar bekleedde. De heren gingen naar het concert en namen hun
kinderen mee. “Tot mijn verbijstering bleek de hele zaal de teksten nog mee te kunnen zingen,” zegt
Vrienten in Vrij Nederland in juni 2000. “Het was echt een topavond. Maar toch dacht ik: dat kunnen
wij zelf nog altijd beter. Mijn ene zoon zei: “Je bent een watje als je het niet doet, pap!””39
Tijdens een persconferentie in het Nationaal popinstituut op 1 november 1999 kondigden
Jansz, Vrienten, Pijnenburg en Hendriks dat Doe Maar voor een reünietoer en een nieuwe plaat weer
even bij elkaar is. Er waren een aantal optredens in kleien zaaltjes gepland en twee concerten in
Ahoy’. Het nieuws haalde de voorpagina’s van alle kranten en was het belangrijkste item in alle
journaals. De twee geplande concerten in Ahoy’ waren zo snel uitverkocht dat er ze besloten er meer
te geven. Uiteindelijk werden het zestien uitverkochte concerten en bezochten in totaal 160.000
mensen de concerten. Doe Maar was daarmee het best bezochte culturele evenement van dat jaar.
Alsof al deze hetze nog niet genoeg was verscheen er, net als bij Boudewijn de Groot in 1994, een
plaat waarop verschillende bekende Nederlandse bands een nummer van Doe Maar coveren. Doe Maar
leefde!
24
Ook de pers reageerde anders op het fenomeen Doe Maar. Oor-journalist Tom Engelshoven
schreef in 2000 een Doe Maar biografie. Hetgeen rustig opmerkelijk genoemd kan worden, zijn
tijdschrift en hij zelf verketterde de band in de jaren tachtig en vonden ze maar commercieel. Over de
kwaliteit en de waarde van Doe Maar denken zij zestien jaar later compleet anders. Engelshoven
constateert in de inleiding van zijn boek dat de liedjes van Doe Maar tot het nationale erfgoed zijn
gaan behoren en dat iedereen die de afgelopen zeventig jaar jong geweest is ooit wel een nummer van
hen gehoord moet hebben. Hij noemt ze niet veel later zelfs de Beatles van de Lage Landen.40
De afgelopen tien jaar is pop in je moerstaal gewoon een onderdeel geworden van de hitparade.
Het mag en het kan en is nu echt een vrije keuze. Dat is in Nederland zo, maar ook in Duitsland waar
Herbert Grönemeyer nog steeds onafgebroken toert langs bomvolle sportstadions, die Neue Deutsche
Welle een comeback beleeft inclusief optredens van bands als de Spider Murphy Gang en het enfant
terrible van de natie Nina Hagen tegenwoordig een eigen talkshow heeft. Maar je ziet het overal, in
Rusland, waar men onder het communisme zelfs in de eigen taal moest zingen, hebben Glasnost en
Perestrojka niet tot een afkeer van de pop in het Russisch geleid. Zelfs in het voormalige Joegoslavië
waar Goran Bregovic, de goeroe van de pop in het Servo-kroatisch, ervan wordt beschuldigd voor de
Serven gekozen te hebben vindt je zijn Cd’s - al dan niet illegaal gekopieerd - op marktjes van
Belgrado, via Sarajevo en Mostar tot Split. De collectieve herinnering aan Bregovic en zijn band
Bijelo Dungme blijkt sterker dan de verdeling die de oorlog bracht. Ook in Scandinavië is de
Nederlander Vreeswijk nog onverminderd populair en heeft hij vele bandjes en individuen aangezet tot
het zingen in de moerstaal.
Wanneer buitenlanders Nederlanders vragen naar onze eigen popmuziek wordt meestal Doe
Maar als voorbeeld genomen, ook al gebeurt dat alleen maar omdat dit bandje in veel kroegen
minstens één maal per avond langskomt. Meestal vinden deze buitenlanders het wel aardig klinken de
reggae van deze jongens.
25
Conclusie
Zingen in je moerstaal was in de jaren zestig niet gangbaar omdat dit onmiddellijk werd geassocieerd
met het levenslied en de schlager. Deze volkse muziek stond als truttig en burgerlijk te boek, iets dat
niet paste bij de jeugdcultuur. Voor Duitse bands speelde mee dat zij ook last hadden van hun recente
oorlogsverleden waarin Duitstalige liedjes als propaganda materiaal werden gebruikt. Om dezelfde
redenen duurde het ook tot het einde van de jaren zeventig voordat het zingen in je moerstaal
geaccepteerd werd.
Een belangrijke rol in de emancipatie hiervan was weggelegd voor protestzangers en
cabaretbands in de jaren zestig en begin jaren zeventig. Om hun boodschap beter over te laten komen
kozen zij steeds vaker voor de eigen taal. Tegen het einde van de jaren zeventig hadden zij door hun
gestage groei de weg vrijgemaakt voor een grootschalige doorbraak van het fenomeen.
In deze doorbraak speelde platenmaatschappijen in Nederland zeker een grote rol en deden ze
dat in Duitsland slechts voor een deel. In Nederland was het vooral levenslied maatschappij Telstar die
bandjes als Doe Maar en de Frank Boeijen Groep een kans gaven waar, na enkele hits, ook andere
firma’s Nederlandstalige platen uitbrachten. In Duitsland was er, naast de rock die ook door grote
maatschappijen werd gebracht, ook sprake van een undergroundcultuur die naar boven kwam drijven.
De grote maatschappijen roken geld en speelden niet veel later handig in op deze Neue Deutsche
Welle. Toen de grote maatschappijen zich eenmaal in dit avontuur gestort hadden speelden ze wel een
grote rol in de totstandkoming van de een ware hetze.
Er waren ook individuen die er mede voor zorgden dat het in de jaren tachtig zo hard ging. In
Nederland waren dat vooral welwillende radio DJ’s en talentenscout Peter Koelewijn. In Duitsland
waren het vooral zelf zingende individuen als Udo Lindenberg en Wolf Biermann een rol speelden,
door muzikanten te introduceren bij de grote labels waar zij bij zaten.
De ontwikkeling van het zingen van popmuziek in de eigen taal is een geleidelijke waarin zich
duidelijk drie generaties aftekenen. Na enkele individuen als Koelewijn en Deutscher in de vroege
jaren zestig wordt de eerste generatie gevormd door de protestzangers en de cabaretiers. Voor de
cabaretiers was hier nauwelijks spraken van een keuze, hun programma’s waren al in de eigen taal
maar zij gingen zich ineens ook met popmuziek bezighouden. De protestzangers daarentegen maakten
wel een duidelijke keuze, zij besloten in de moerstaal te gaan zingen omdat hun boodschap zo beter
overkwam.
In de tweede helft van de jaren zeventig vormt zich een tweede generatie bestaande uit mensen
die al actief waren in de popmuziek en zich af gingen vragen waarom ze eigenlijk niet in hun
moerstaal zongen. Niet zelden waren deze muzikanten voor het eerst met deze mogelijkheid
26
geconfronteerd in begeleidingsbands van de vorige generatie. Tot deze groep behoren onder meer Doe
Maar, Bots en Udo Lindenberg. De derde generatie kwam eigenlijk in dezelfde periode op als de
tweede generatie maar onderscheidde zich op twee punten van hen. Allereerst waren ze jonger en was
er minder sprake van een echte keuze voor de eigen taal. In Nederland gaan groepen als de Dijk en
Toontje Lager in het Nederlands zingen omdat ze het schrijven van Nederlandse teksten logischer
vinden, maar eigenlijk dachten ze er niet echt over na en het gebeurde gewoon. In Duitsland ontstond
na het succes van Kraftwerk een sterke eigen cultuur waarin Angelsaksische bands veel minder
hadden. Hierdoor was ook de barrière voor het Duits weg.
De verklaring waarom bands in hun eigen taal gingen zingen en de vraag waarom het pas zo laat een
succes werd ligt in een combinatie van de factoren zoals die hierboven beschreven zijn. Nadat de
liefhebbers en beoefenaars van popmuziek in de protestsong al even hadden kunnen wennen aan het
fenomeen ‘liedjes in de eigen taal’ bleven de popbandjes die in de moerstaal zongen nog veroordeeld
tot kleine kroegen en jeugdhonken. De eerste hits, waaronder Autobahn en Sinds een dag of 2,
ontstonden min of meer toevallig. Er werd aanvankelijk niet veel van deze singletjes verwacht, toch
werden ze door enkele DJ’s en vooral de platenkopers erg goed gewaardeerd. De popmuziek in je
moerstaal bleek een gat in de markt met alle commerciële gevolgen van dien. Het succes wakkerde
andere maatschappijen en radiostations aan om zich met deze nieuwe stroming bezig te houden.
Daarnaast gingen door die eerste successen steeds meer bandjes in hun eigen taal zingen. Sommigen
deden dat omdat ze het eigenlijk altijd al wilden en het taboe nu weg was. Voor anderen zal ook
meegespeeld hebben dat het al snel makkelijker was om een platenmaatschappij te vinden en een hit te
scoren.
Nadat het zingen in je moerstaal in de jaren tachtig populair was geworden zakte het in de tweede helft
van de jaren tachtig wat in. Het taboe op zingen in je eigen taal was echter weg, na een korte
ontwenningsperiode bracht het begin van de jaren negentig een nieuwe hausse, ditmaal was die
definitief. Nederlands- en Duitstalige popmuziek heeft sindsdien een vaste plaats verworven in het
poplandschap van underground tot hitparade.
27
Bijlagen
BIJLAGE I: Essentiële Discografie Nederlandstalig
Losse Singletjes met importantie:41
1960 Peter en zijn Rockets Kom van dak af (Imperial)
1965 Het Ik heb geen zin om op te staan (fontana)
1966 Armand Ben ik te min (fontana)
1983 Doe Maar De Bom (sky*)
Langspeelplaten (elpees):
1966 Boudewijn de Groot Apocalyps (Decca)
1967 Peter en zijn Rockets Peter en zijn Rockets (Decca)
1967 Boudewijn de Groot Voor de Overlevenden (Decca)
1968 Boudewijn de Groot Picknick (Decca)
1969 Boudewijn de Groot Nacht en Ontij (Decca)
1972 Cornelis Vreeswijk Cornelis Vreeswijk (Mercury)
1973 Boudewijn de Groot Hoe sterk is de eenzame fietser (Decca)
1974 Neerlands Hoop Express Neerlands Hoop Espress (Imperial)
1974 Robert Long Vroeger of Later (Bovema)
1975 Boudewijn de Groot Waar ik woon en wie ik ben (Decca)
1975 Bots Van Kwaad tot erger (Fontana)
1976 Neerlands Hoop Hoezo Jeugdsentiment?… (EMI)
1976 Diversen Zing je Moerstaal (?)
1976 Bots Voor God en Vaderland (Fontana)
1977 Raymond van het Groenewoud Nooit meer drinken (EMI)
1977 Normaal Oerend Hart (Killroy*)
1978 Neerlands Hoop Bloed aan de Paal (Imperial)
1978 Bots Wie zwijgt stemt toe (Fontana)
1979 Doe Maar Doe Maar (Killroy*)
1979 Hauser Orkater Zie Mannen vallen (Bovema Negram)
1979 Diversen Uitholling Overdwars (SPN)
1980 Bram Vermeulen & de Toekomst Bram Vermeulen en de Toekomst (RCA)
1980 Doe Maar Skunk (Killroy*; sinds een dag of twee)
1981 De Frank Boeijengroep De Frank Boeijengroep (Killroy*)
1981 Trökener Kecks Schliessbaum (eigen beheer)
1982 De Dijk De Dijk (Dureco)
1982 Doe Maar Doris Day en andere stukken (Killroy*; Hit: Is dit alles)
1982 Klein Orkest Het Leed Versierd (Polydor)
1982 Het Goede Doel België (CNR; Hits: België en Vriendschap)
1982 Hans de Booij Hans de Booij (CNR; Hit: Annabel)
28
1982 Frank Boeijen Groep Twee (Killroy*)
1983 Doe Maar 4us (Sky*) m11&12-82
1983 Toontje Lager Stiekem dansen (Sky*)
1983 Trökener Kecks Betaalde Liefde (eigen beheer)
1983 Frank Boeijen Groep 1001 Hotel (Sky*)
1983 De Dijk Nooit meer Tarzan (dureco)
1983 Doe Maar Lijf aan Lijf (Sky*)
1984 Frank Boeijen Groep Kontakt (Sky*)
1984 Klein Orkest Later is al lang begonnen (polydor)
1995 Doe Maar Afscheidsconcert (KRO D&K) * Zijn sublabels van Johnny Hoes’ Telstar.
BIJLAGE II: Toelichting op de bijbehorende CD’s 1. Peter & zijn Rockets Kom van dat dak af 1960 De Nederlandstalige popmuziek begint hier met dit Rock-’n-rollnummer en zijn simpele tekst. Koelwijn scoorde met hetzelfde nummer opnieuw een hit in 1971 en 1981. In 1989 brengt hij het weer uit in een Hiphop versie. 2. Boudewijn de Groot Een meisje van zestien 1965 De eerste grote hit van Boudewijn de Groot en die bereikte hij door net als Bob Dylan met een beatbandje te spelen. Trouwens: dit liedje is een vertaling van het nummer Une Enfant De Seize Ans van Charles Aznavour 3. Het Ik heb geen zin om op te staan 1965 De jongens van Het worden door Vic van der Reijdt ook wel de Nederlandse Who genoemd. In tegenstelling tot hun Amerikaanse helden scoorden ze maar twee bescheiden hitjes. Ik heb geen zin om op te staan is een lief protest tegen het dagelijks werkende bestaan en werd gepresenteerd in een rijdend ziekenhuisbed op de Dam. 4. Boudewijn de Groot Welterusten meneer de president 1965 Het klinkt gek maar op deze plaat spelen zeker een stuk of vijf goede vrienden van mijn moeder die van cellospelen haar beroep heeft gemaakt. Alle strijkers die je hier hoort speelden (en spelen) in de omroeporkesten en deden in de jaren zestig en zeventig meermalen per week “kantjes.” Dit fenomeen hield in dat je s’avonds even een singletje opnam met Shaffy, Liesbeth List of Boudewijn. Resultaat: de hypotheek kon regelmatig opgehoogd worden en een ruime Dudok-woning kwam zo zelfs voor de muzikant binnen handbereik. Het liedje spreekt denk ik wel voor zichzelf; het is 1965 en de VS zitten in Vietnam. 5. Armand Ben ik te min 1966 Nog erger dan Peter Koelewijn maakte Armand echt maar één noemenswaardig liedje. Ook hij zingt het nog steeds op feesten en partijen. 6. Neerlands Hoop Express Quo Vadis 1974 Neerlands Hoop Express brengt popmuziek en schrijven prompt een ode aan een bandje op tournee. 7. Neerlands Hoop In Bange Dagen Marijke 1976 Neerlands Hoop creëerde in 1976 een vaderlandse popmuziekgeschiedenis met hun eenmalige show Hoezo Jeugdsentiment?… Aan allerhande bekende Nederlandstalige liedjes werd hier een pop- en cabaretdraai gegeven. Marijke was al in 1960 een bescheiden hit voor Peter Koelewijn en wat schetst onze verbazing: ze heet bij Neerlands Hoop ineens Christina… En waarschijnlijk wil vooral god dat ze terugkomt… of heeft Prins Benard ineens vloeiend Nederlands geleerd? 8. Raymond van het Groenewoud Meisjes 1977 Van het Groenewoud is de enige Belg op deze CD. De bekendste centenbak van de lage landen geldt nog steeds als het grote voorbeeld voor veel Nederlandstalige bands. De Belgen zijn doorgaans wel afnemers van het Nederlandstalige lied maar zijn zelf niet erg productief op dit gebied. Zo zijn het tot op vandaag de dag vooral Nederlandse zangers die veel succes behalen in het zuiden. Voorbeelden: Stef Bos en de
29
eeuwige Bram Vermeulen. Begin jaren negentig bevestigt Clouseau deze regel als uitzondering, de taferelen tijdens hun concerten in België en Nederland doen sterk aan Doe Maar denken; flauwvallende meisjes van bijna veertien. 9. Normaal Oerend Hard 1977 Normaal zanger Bennie Jolink probeerde het even op de kunstacademie in Amsterdam maar kon niet aarden in de grote stad met zijn abstracte kunst. Hij ging terug naar de provincie en richtte de Stones van de achterhoek op. Nog jaarlijks zijn ze talloze malen te zien in dorpen door het hele land. Het einde van de jaren tachtig en de jaren negentig brachten een ware hausse regiopop. Voorbeelden hiervan waren: Skik (Drenthe), Twarres (Friesland), de Janse Bagge Bent en Rowwen Heze (Limburg). 10. Bots Klein begonnen 1978 Mijn oom in Eindhoven verhuurde ooit een kamer aan een der Bots jongens waardoor ik hun platen al op elf jarige leeftijd hoorde in een huis vol “stop de neutronenbom” stikkers. Het is helaas niet gelukt om me heel links te maken. Hans Sanders de frontman van Bots is tegenwoordig een succesvol zakenman en bij wijze van hobby heeft hij Bots weer bij elkaar gehaald, ditmaal zonder linkse teksten. Voor het Tv-programma van Gewest tot gewest een reden om hem weer op te zoeken. Zoals Freek de Jonge eens zei: “Je bent niet goed jong geweest als je niet reten links was en je bent niet goed oud geworden als je eenmaal ouder niet rechts bent geworden.” Goed, hier een ouderwetse Bots; te links maar muzikaal misschien wel de spannendste van deze CD. 11. Foolsbent doe maar De familie Geilstra (live, bootleg) 1978 Jawel, het meest bijzondere en tegelijkertijd scheve en dubieuze liedje van deze CD. In het reüniejaar 2000 kocht ik via het internet een bootleg van het eerste optreden van de Foolsbent Doe Maar in Vera, Groningen op 24 juni 1978. Deze track bewijst dat het bandje nog niet zo gepolijst was in het begin. Bovendien is dit een afschuwelijk “NVSH wij voelen ons nog hippie” nummer, ongetwijfeld van wildeman Piet Dekker. 12. Hauser Orkater De Beatles in oud-ijmuiden 1979 Niet genoemd in mijn werkstuk maar wel op de CD. Hauser Orkater is nog steeds het theatergezelschap van de gebroeders van Warmerdam. In het programma Zie mannen vallen deden zij zowel aan Nederlandstalige en Duitstalige popmuziek. 13. Toontje Lager Kontaktrock 1979 De platenmaatschappij is er waarschijnlijk debet aan geweest dat Toontje Lager zo verschrikkelijk glad is geworden (luister naar track 18). Dit liedje komt van de eerste verzamel elpee met Nederlandstalige popmuziek. Deze plaat Uitholling Overdwars werd in 1979 uitgegeven door Stichting Popmuziek Nederland (SPN). Ik vond enkele nummers van deze plaat op de CD Moving On! Die uitgebracht werd als verhuisbericht van de SPN. Ze verhuisden in 1997 overigens van een onbeduidend pand aan de Wibautstraat naar de oude poptent Fantasio aan de Prins Hendrikkade. 14. Doe Maar Sinds 1 dag of 2 (32 jaar) 1980 Eigenlijk is het bijna afgezaagd om dit liedje op deze CD te zetten. Als je dit liedje nooit gehoord hebt dan… ben je in ieder geval nog nooit in een kroeg in Nederland geweest. 15. Bram Vermeulen & de Toekomst Politiek 1980 Ook al niet vermeld in het werkstuk was het feit dat Bram Vermeulen na het uiteengaan van Neerlands Hoop een popcarrière op poten probeerde te zetten met de band de Toekomst. Veel succes had hij hiermee niet en ging al snel terug naar het theater, waar hij tegenwoordig als gereïncarneerde eerste wereldoorlog soldaat vooral succes heeft in België. 16. De Dijk Bloedend hart 1981 Dit liedje werd pas een hit in 1990 wanneer De Dijk het als live versie uitbrengt. Ze waren al actief in het begin van de “Nederlandse Welle” maar halen de hitparade pas voorzichtig in 1987 met het wonderschone mag het licht uit. 17. Doe Maar De Bom 1982 De Bom en Pa zijn de enige twee nummer één hits die Doe Maar scoorde. Het liedje op de CD is bovendien een van de weinige nummers waarin zowel Ernst als Henny een prominente rol spelen. Lieve Ernst zingt het nummer en Henny wordt ingezet voor het wat cynische parlando. 18. Het Goede Doel Gijzelaar 1982 België is zonder twijfel het bekendste liedje van het Goede Doel. Gijzelaar vind ik mooier en is door de actie van Felix Meurders van groter belang voor de Nederlandstalige popmuziek. Zanger Henk Westbroek
30
is op zichzelf ook een lieu de Memoire want hij maakte na Het Goede Doel naam als Radio DJ, kroegbaas van de Utrechtse tent Staiways to Heaven en lijsttrekker van Leefbaar Utrecht. 19. Toontje Lager Stiekem dansen 1983 Luister en huiver hoe deze jongens na het geestige Kontaktrock zijn afgegleden naar pop voor de hitparade en jonge meisjes. Ze wilden Doe Maar zijn maar slaagden daar niet in. Bewijs: in 2000 houden ze na Doe Maar ook een reünie met “slechts” 10.000 bezoekers die met veel moeite geworven werden. Ik ben bang dat ze niet origineel en eigen genoeg waren en zijn. 20. De Frank Boeijen Groep Zwart wit 1984 Dit liedje werd geschreven naar aanleiding van de racistische moord op de Antilliaanse jongen Kerwin Duinmeijer. Frank Boeijen ging later nog poëtischer schrijven en verruilde het poppodium al snel voor het theater. 21. Klein Orkest Over de Muur 1984 Een beetje klef misschien maar volgens velen een van de mooiste Nederlandstalige liedjes. Al kun je afvragen of je Oost- en West-Berlijn op deze manier met elkaar kunt vergelijken… 22. Doe Maar O.K. (live) 1984 Als toegift een liedje van Doe Maar in een veehal met een koor van zeer jonge meisjes. Zoals Tom Engelshoven in zijn biografie schrijft kenden de jongens van Doe Maar op een gegeven moment hun eigen teksten niet meer omdat de kids ze zo hard meezongen. Ze kwamen hier achter tijdens een concert in de vrouwenvleugel van de Bijlmer Bajes waar het publiek deze teksten niet kenden. De Duitstalige CD 1. Udo Lindeberg Alles Klar Auf Der Andrea Doria 1973 Met dit liedje brak onze Udo in 1973 door naar het grote publiek en hoefde hij niet meer als jazzdrummer te leven van slecht betalende schnabbels. Let op de Jazzinvloeden… Dit is echte Deutsche Dixielandpop! 2. Kraftwerk Autobahn 1975 Autobahn was een internationale hit voor deze synthesizerjochies. Het was de eerste Duitstalige hit in de Verenigde Staten. Kraftwerk bestaat nog steeds en worden tegenwoordig gezien als een van de goeroes van een fenomeen dat uiteindelijk in de Dance zou uitmonden. 3. Nina Hagen Unbeschreiblich Weiblich 1979 In Nederland spelen vrouwen tot in de jaren negentig geen rol van betekenis in de pop in eigen taal. Bij onze oosterburen was dat wel anders. Nina Hagen was de eerste en vele ouders zagen tot hun spijt dat hun dochter zich ook bekeerde tot de punk. 4. Herbert Grönemeyer Männer 1980 Herbert wordt ook wel de Duitse kruising tussen Sting en Bruce Springsteen genoemd. Tot op de dag van vandaag is hij een megaster en toert hij langs stadions in Duitstalig Europa. Afgelopen jaar nam hij een viertal Amsterdamse strijkers op in zijn band. Wat wil het toeval: de schrijver van dit stukje kent deze ‘geigespieler.’ Als de heer P.B. v. W. in het bezit van een auto was geweest had Herbert in dit werkstuk ‘live’ gesproken. De ‘all-area’ passen lagen al klaar… 5. Bap Kristallnaach 1980 Bap is de Duitse Normaal… Zij waren de eerste die een dialecthit scoorden in het Keuls. 6. Grauzone Eisbar 1981 7. Spider und Murphygang Skandal in Sperrbezirk 1981 Skandal in Sperrbezirk was de eerste grote Neue Deutsche Welle hit die de grote platenmaatschappijen wakker schudde. 8. Bots Siebe Tage lang 1981 Het was op internet makkelijker om Bots in het Duits te vinden dan in Bots in het oorspronkelijke Nederlands. Het origineel van dit liedje heet trouwens gewoon Zeven dagen.Ook The Scene probeerde het later tervergeefs… 9. Ideal Eiszeit 10. DAF Kebabtraume 11.Trio DaDaDa 1982
31
Dit liedje was bedoeld als persiflage op die Neue Deutsche Welle en werd per ongeluk een algemeen geaccepteerde hit in die stroming. 12.Udo Lindeberg Sonderzug nach Pankow 1983 Het beroemde DDR-liedje van onze Udo. Hij zingt dat hij perse wil spelen in de DDR en vraagt zich af waarom dat niet mag terwijl alle schlagerartiesten dat wel mogen. Hij biedt ‘oberindianer’ Erich Honecker zelfs zijn leren jas aan. Mede door dit liedje en zijn grote populariteit kreeg Udo zijn zin en mocht hij niet veel later aan de andere kant van de muur spelen. 12.Döf Codo 1983 Samen met Spider, Ideal, Grauzone en DAF vertegenwoordigt Döf de Neue Deutsche Welle op deze CD. 13.Nena 99 luftballons 1983 Nena stond ook op Pinkpop 1983, ze ging toen op de foto met de hoofdact van die dag: Doe Maar. Die foto heb ik ooit gezien maar niet meer op kunnen sporen. Jammer want het was de bedoeling om deze op de voorpagina van dit werkstuk te zetten. Zes extra bonusnummers van Oost-Europese popmuziek in je moerstaal: 15.Bijelo Dungme (Joegoslavië, jaren tachtig)
In de jaren tachtig was Bijelo Dungme de Doe Maar van voormalig Joegoslavië. Hun platen werden, zoals dat hoorde in een arbeidersstaat, uitgebracht op het staatslabel Yugotron. Een staatsband waren ze echter niet, door hun ongekende populariteit konden zij zich steeds meer tot protestband ontwikkelen. Tito en de zijnen konden hier niets tegen doen. In het begin maakten echte jaren tachtig pop en brachten ze joego-versies van westerse hits. Later lieten ze zich meer beïnvloedden door de lokale
volksmuziek. Dit liedje is van dat laatste een voorbeeld.
16.Goran Bregovic Ya Ya (Ringe Ringe; ex-Joegoslavië 1995) Bregovic was de voorman van Bijelo Dungme en schreef dit nummertje voor Emir Kusturica’s film Underground. Het is een duidelijke knipoog naar de jaren tachtig pop die hij met Bijelo maakte… In de film wordt op dit liedje een wulpse paringsdans uitgevoerd. 17. Dan Armeanca & Fanfare Ciocarlia Tu Romnie (Roemenië, 2001) Dan Armeanca heeft Roemenië een soort superstatus die door sommigen vergeleken wordt met die van Michael Jackson voordat hij zich aan kindertjes vergreep. Hier speelt hij met een van de ‘120 beats per minute’ fanfares uit het oosten. 18. Jiewanowsky Int. Tvoj (Rusland, 1998) De Russische Take That… althans dat hadden ze gehoopt want echt mooie jongens zijn het niet. In 1998 hadden ze de zomerhit van het Gos met ‘Jouw Brief.’ Alles was zoals het in het westen hoort, inclusief een videoclip opgenomen in de Kazakstaanse woestijn die toen ieder half uur voorbij kwam op de Russische equivalent van MTV.
19. Orhan Moeral Na More (Bulgarije, 1998) Jawel, het is niet altijd feest in de popmuziek in eigen taal. Zie hier weer een ander afschuwelijk voorbeeld van pop in je moerstaal. Dit nummer was de Bulgaarse zomerhit van 1998. Orhan bezingt de vakantie aan de Zwarte Zeekust… Varna en Burgas waar alles mogelijk lijkt te zijn. 20. Emir Kusturica & No Smoking Orchestra Pitt Bull (ex-Joegoslavië 1998) Dit nummer komt opnieuw uit een Kusturica film. Ditmaal draagt de film de naam
Black Cat, White Cat. Het is een persiflage op slechte house die in Oost-Europa door slechte computers altijd net iets slechter is dan hier. Het liedje staat opnieuw centraal in een van de meest hilarische momenten in de film. No Smoking staat overigens altijd hevig rokend op het podium.
21. Nena 99 Red Balloons Om echt laag af te sluiten opnieuw Nena. Zij probeerde het net als Udo Lindeberg, Boudewijn de Groot en Clousseau ook in het Engels. Luister en huiver en kom er achter dat het totaal niet werkt. Hulde aan de popmuziek in eigen taal want daar kan Nena nog net door de ballotagecommissie maar dit… Gelukkig was de CD vol en voorkomt een ‘fade-out’ dat je tenen zich zelfs door je schoenzolen heen krommen.
32
Literatuur
Anonymus, ‘We botsen naar School en Kantoor’, Oor (1976, jrg.6 nr.12): 3
Erik van den Berg, Roy Mantel en Pieter Adrichem, Klare Taal, 15 jaar Nederlandstalige rock
(Groningen 1994).
van Broekhoven, ‘De producers: Peter Koelewijn’, Musicmaker (juni 1982, jrg. 5 nr. 8) 62-66
Tom Engelshoven, Doe Maar, Het Virus, Het Boek (Utrecht en Antwerpen 2000).
Willem Erne, ‘De beathausse in Nederland’ In: Louis Peter Grijp red. Een muziekgeschiedenis der
Nederlanden (Amsterdam: 2001) 702-711
Louis Peter Grijp, ‘Dialectmuziek en regionale identiteit’ In: Louis Peter Grijp red. Een
muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam: 2001) 806-813
Hans van den Heuvel en Jochem de Graaf, ‘Het is überhaupt de bloody limit dat de Nederlandse taal
hier niet gedigt wordt’, Muziekkrant Oor nr.8 (18 april 1979) 6-11
Hans van den Heuvel, ‘Doe maar gewoon of gek genoeg’, Muziekkrant Oor nr.22 jrg. 11 (3 november
1983) 28-33
Rudie Kagie, ‘Henny Vrienten neemt nogmaals afscheid van de Eurforie’, Vrij Nederland (24 juni
2000): 27
Albrecht Koch, Angriff auf’s Schlaraffenland, 20 jahre deutschsprachige Popmusik. (Frankfurt 1987)
Winfried Longerich, “Da Da Da”. Zur Standortbestimmung der Neue Deutsche Welle. (Freiburg
1988).
Lugard Mutsears, ‘De Nederlandse taal in de popmuziek’ In: Louis Peter Grijp red. Een
muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam: 2001) 871-879.
Jan van der Plas, Nederpop met hart en Ziel, een geschiedenis van de Nederlandse Popmuziek (Utrecht
2003).
Hollow Skai, ‘Rock ‘n’ Roll-Freitag in der BRD.’ In: Klaus Humann en Carl-Ludwig Reichert (red.),
EuroRock (Hamburg 1981).
Jos van de Ven en Zegstroo, Pita, Doe Maar, Voor De Fens. (Amsterdam 1983).
1 Musears, ‘De Nederlandse taal in de popmuziek’ In: Louis Peter Grijp red. Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam: 2001): 875 2 Erne, ‘De beathausse in Nederland’ In: Louis Peter Grijp red. Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam: 2001): 704 3 Koch, Angriff auf’s Schlaraffenland, 20 jahre deutschsprachige Popmusik. (Frankfurt 1987): 11-13 4 Skai, ‘Rock ‘n’ Roll-Freitag in der BRD.’ In: Klaus Humann en Carl-Ludwig Reichert (red.), EuroRock (Hamburg 1981): 218 5 Erne 2001: 706 6 Koch 1987: 19-20 7 Tekst: Lennart Nijgh (1965) 8 van der Plas, Nederpop met hart en Ziel, een geschiedenis van de Nederlandse Popmuziek (Utrecht 2003): 87-90 9 The Lau duikt in de jaren negentig op als voorman van de razend populaire Nederlandstalige band The Scene.
33
10 van der plas 2003: 92-93 11 van Broekhoven, ‘De producers: Peter Koelewijn’, Musicmaker (juni 1982, jrg. 5 nr. 8): 65 12 Anonymus, ‘We botsen naar School en Kantoor’, Oor (1976, jrg.6 nr.12): 3 13 Oor’s popencyclopedie 6e editie, p. 43 14 Koch 1987: 31-33 15 Skai 1981: 218 16 Koch 1987: 74-77 en Skai 1981: 220-221 17 van den Berg, Mantel en Adrichem, Klare Taal, 15 jaar Nederlandstalige rock (Groningen 1994): 11 18 van den Heuvel en de Graaf, ‘Het is überhaupt de bloody limit dat de Nederlandse taal hier niet gedigt wordt’, Muziekkrant Oor nr.8 (18 april 1979): 7 19 Mutsears :875 20 Vens en Zegstroo, Doe Maar, Voor De Fens. (Amsterdam 1983): 7-9 en Engelshoven, Doe Maar, Het Virus, Het Boek (Utrecht en Antwerpen 2000): 21-23 21 van den Berg, Mantel en Adrichem 1994: 20 22 Van der Plas 2003: 97 23 de Graaf en van den Heuvel 1979: 6-11 24 Skai 1981: 225-228 25 Ook tegenwoordig is Nina Hagen weer volop te gast in alle Ostalgieshows en mag daar haar eerste hitje als kindersterretje weer zingen. Door haar ruime ervaring in praatprogramma moet ze gedacht hebben dat het allemaal een stuk beter kan want tegenwoordig heeft ze haar eigen talkshow 26 Longerich, “Da Da Da”. Zur Standortbestimmung der Neue Deutsche Welle. (Freiburg 1988): 54 -59 27 Longerich 1988: 82 28 Engelshoven 2000: 25-26 29 Vens en Zegstroo 1984: 9-13 30 van den Berg, Mantel en Adrichem 1994: 40 31 Engelshoven 2000: 38 32 van den Berg, Mantel en Adrichem 1994: 22 33 van den Heuvel 1982: 29 34 van den Berg, Mantel en Adrichem 1994: 40-41 35 Koch 1987: 202 36 Longerich 1988: 92-113 37 Rap geschreven door dhr. Mulder alias Brainpower in het nummer ‘Als niet als’ op de plaat Klaar van Doe Maar (V2, 2000). 38 Van der Plas 2003: 102 39 Kagie, ‘Henny Vrienten neemt nogmaals afscheid van de Eurforie’, Vrij Nederland (24 juni 2000): 27 40 Engelshoven 2000: 9 41 Deze singletjes zijn (in het begin) niet op enige LP verschenen maar echt als los plaatje op de markt gebracht.
34
Recommended