View
0
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Petran Kockelkoren
Ganesha in Silicon Valley
De macht van de mythe op het wereldtoneel
Boom
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 3 16-10-18 10:20
De uitgever heeft rechthebbenden voor zover bekend en nodig verzocht om toestem-ming voor publicatie. Wie desondanks meent rechten te kunnen doen gelden betreffen-de beelden en teksten in dit boek, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever.
© Petran Kockelkoren© Boom uitgevers Amsterdam, 2018
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gege-vensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 kb, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemle-zingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet1912) kan men zich wenden tot de Stichting pro (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 kb Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Verzorging omslag: René van der VoorenVerzorging binnenwerk: Studio Kersisbn 978 90 2442 389 7nUr 740/680
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 4 16-10-18 10:20
Fere libenter homines id quod volunt credunt.
‘Mensen geloven graag wat hun goed uitkomt.’
— Julius Caesar
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 5 16-10-18 10:20
Inhoud
inleiding: Fundamentele luchtkastelen 11
Op architectuurtocht 11
Behoort de mythe tot het verleden? 12
Feit of fictie? 13
Eerherstel 15
Kritisch voorbehoud 18
Een materiële draai 19
Kastelenroute 21
DEEL I: MYTHE VERSUS WETENSCHAP
hoofdstUk 1: De onuitroeibare mythe 25
De mythische verbeelding 27
Verschillende kennisstrategieën 32
De mythische onderlegger van de wetenschap 35
Cyborgs en hybridebezwering 39
Culturele diversiteit 43
De ecologie van de mythe 46
Hoe werkt de mythe? 48
Aan de fantasie voorbij 52
Wat heet ‘filosofictie’? 56
hoofdstUk 2: Een warm onthaal voor oplichters 59
Het oceanische gevoel 59
Gebruik je illusies! 63
Warme versus koude beschavingen 68
De spotlust van de oplichter-goden 71
Op het dak van de wereld 77
Gender bending 80
Gesloten en open wereldbeelden 83
Aan de hand van Hermes 85
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 6 16-10-18 10:20
hoofdstUk 3: De herkomst van het innerlijk 89
Wat doen mythen? 89
De constructie van het ‘innerlijk’ 90
De homunculus in de cockpit 95
Sentimentalisme 101
Revolutie 106
Het ideaal van Bildung 112
hoofdstUk 4: Van verre paradijzen 117
De intimiteit van de burgerlijke salon 117
De confrontatie met het sublieme 121
De Japonaiserie van Van Gogh 127
Gauguin op Tahiti 133
Primitivisme in de moderne kunst 139
DEEL II: MODERNE MYTHEN: ‘WIJ’ VERSUS ‘ZIJ’
hoofdstUk 5: De vele gezichten van Oedipus 145
De Freudiaanse Oedipus 145
De macht van de mythe 148
Verre paradijzen 151
De Indiase Oedipus 154
Moeders schildknaap 159
Het ledige zelf van China 166
Enter the Dragon! 171
Bestaat er een Chinese Oedipus? 175
hoofdstUk 6: Wie zijn de Indo-Europeanen? 179
Waarop berust culturele identiteit? 179
Volkeren als artefacten van de theorie 183
Wie waren de oorspronkelijke Indo-Europeanen? 186
De mannenwereld van de Indo-Europeanen 190
De vrouwelijke Minoërs als tegenhanger 192
Een oermoedercultus? 199
Tegenstelling of mengvorm? 205
Technische mediatie als verklaringsmodel 207
Migranten namen hun dierstijl mee 212
Homerisch gelach 220
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 7 16-10-18 10:20
hoofdstUk 7: Tien woorden voor sneeuw 229
Stammenstrijd in de antropologie 229
Indianenverhalen 232
Transculturele psychiatrie 238
Geheugen versus herinnering 242
Zangsporen 245
Mythen in meervoud 252
Global Forum 260
hoofdstUk 8: Averechtse geschiedenissen 263
De geschiedenis herhaalt zich? 263
Materieel aangedreven geschiedenis 266
Chinese ontdekkingsreizen 272
Omgedraaide geschiedenis bij de oba’s van Benin 277
Airport-Art 286
‘Echt’ of vals? 291
DEEL III: MYTHEN VAN DE ACTUALITEIT
hoofdstUk 9: De monsterlijke mens 301
Het einde van de moderniteit? 301
Postmodern lifestyle-ontwerpen 306
De hypermoderne techniekfilosofie 314
Inlijving van techniek als evenwichtsoefening 320
Het ontembare monster 325
De hybride mens 330
hoofdstUk 10: Keuzemoraal of zorgritueel? 341
Mythisch geladen technieken 341
Techno-optimisme 342
Ethische afremming 345
Naar een normatieve esthetiek 350
De verhouding van esthetiek en ethiek 352
Spreekwoordendeksels uit Cabinda 355
Tupperwareparty 359
Etnomethodologie 364
Keuzelogica versus zorglogica 366
Cultureel burgerschap 371
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 8 16-10-18 10:20
hoofdstUk 11: Tegendraadse mediaties 375
Het panopticon van Foucault 375
Woonrituelen 383
Verstedelijking 389
Wereldwijde mobiliteit 396
Tactische media 403
Het Empire en zijn hackers 407
Levenskunst? 412
hoofdstUk 12: Globalisering in verscheidenheid 415
Alter-moderniteit 415
Standaardisatie en warenfetisjisme 421
Remythologisering ter wille van identiteitsvorming 426
Het Midden-Oosten: twee logica’s in conflict 430
India: pluralisme troef 437
China: massa of zwerm? 442
Het einde van de globalisering? 451
Altermoderniteit uit de kunst 456
Dankbetuiging 465
Verantwoording 469
Literatuur 471
Noten 489
Register 517
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 9 16-10-18 10:20
Beeld uit The Floating Castle, een Japanse film uit 2012 van Shinjy Higuchi en Isshin Inudo.
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 10 16-10-18 10:20
11
inleiding
Fundamentele luchtkastelen
Op architectuurtocht
Al een aantal jaren verkennen we in een klein gezelschap van vrienden en be-
kenden de wijde omtrek van een dorp in de Lot in Frankrijk, onder aanvoering
van de naburige kasteelheer. We bezoeken kastelen, hofsteden en ruïnes en zo’n
architectuurtocht eindigt steevast aan de dis in een chateau. Onze gids kent
door zijn adellijke verwantschappen veel lotgenoten in hun kastelen en vindt
meestal gehoor voor onze gezamenlijke wens van bezichtiging. Om de toegang
te vergemakkelijken, meenden we onze gids van dienst te zijn door één van ons
aan te wijzen als aspirant-koper van een kasteel. Het leek ons een goed idee om
een vermogende vriend met een nog oningeloste kasteeldroom een keer mee te
vragen voor deze glansrol. We stelden hem aan onze aimabele gids voor. Onze
kandidaat-koper viel echter onmiddellijk door de mand bij de eerste de beste
vraag die enthousiast op hem werd afgevuurd. ‘Ha interessant, u wilt een kas-
teel kopen, “de quelle époque’?” (uit welk tijdperk?). Wie een kasteel als onder-
komen zoekt moet immers het verschil kennen tussen een gotische burcht, een
renaissance manoir, een barokke lusthof en een romantische folly. Maar daar
had onze vriend nog niet over nagedacht. Ons plannetje ging niet door.
Deze anekdote geeft te denken en doet ons beseffen dat we allemaal een
luchtkasteel bewonen. Eenieder trekt wel een geestelijke behuizing rond
zichzelf op. De een stelt zich tevreden met een samenraapsel van lifesty-
le-iconen, terwijl de ander nauwgezet een hecht bouwsel onder architectuur
optrekt. Toch zijn er maar weinigen die hun wereldbeeld als een historische
stijlvorm kunnen thuisbrengen. Alle denkbeelden zijn niettemin historisch
geïndexeerd. Profileer je jezelf als een romanticus of als een postmodernist?
Er staat meer op het spel dan de intellectuele capaciteit en de beschikbaarheid
van informatie die je in staat stellen om je denkbeelden onder de juiste ru-
brieken te scharen. Het gaat om het besef van de historische relativiteit van je
wereldbeeld. Dat speelt ook een doorslaggevende rol zodra je een mening ten
beste geeft over andere wereldbeelden dan het jouwe. Hoe denk je over het
hindoeïsme en de islam? Koester je in de vergelijking daarmee de illusie dat je
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 11 16-10-18 10:20
12
zelf grondig bent verlicht en geseculariseerd? Pas maar op: sommige luchtkas-
telen zijn tot de tanden bewapend!
In deze stijlgids van luchtkastelen beschrijf ik de ‘époques’ van wereld-
beelden. Om niet bij voorbaat al culturen te gaan vergelijken in termen van de
Europese Verlichting, breng ik wereldbeelden op de noemer van mythen en
mythologie. De geschiedenis wordt niet voortgedreven door denkers alleen. In-
tegendeel, het rijk van de mythische verbeelding wortelt dieper en oefent nog
steeds een grote invloed uit. In culturele confrontaties zijn de respectievelijke
mythische onderleggers vaak beslissender dan de wereldbeschouwelijke theo-
rieën en ideologieën die de kemphanen aanhangen. Culturele bolwerken zullen
daarom op een andere manier moeten worden belicht dan door een vergelijking
van ideeën alleen. Kunst en literatuur, processies en opsmuk vertellen een rijker
verhaal. Vanuit dat vertrekpunt komen we tot een kritische waardering van de
Europese culturele identiteit ten overstaan van andere culturen.
Behoort de mythe tot het verleden?
Hoewel het begrip ‘mythe’ misschien warme associaties oproept met sprookjes
en fantasy, zijn er maar weinig mensen die er een groot maatschappelijk belang
aan toekennen. Mythen, dat zijn toch verhalen van heel lang geleden? Kelten en
Germanen hielden rekening met de inbreuk van dondergoden, en ook Griekse
goden uit de Ilias mengden zich in menselijke affaires. Nog verder terug vertelt
het Gilgamesj-epos uit Mesopotamië over een zondvloed. Er komen in zulke
verhalen goden en magiërs voor. Dat is prima voor boeken en films die ons even
laten ontsnappen aan de dagelijkse problemen, zoals kinderopvoeding, hypo-
theekaflossing en relatiemanagement, maar meer dan escapisme hebben ze niet
te bieden, denken we. En toch reiken ze ons tegen wil en dank nog steeds voor-
stellingen aan van de strijd tussen goed en kwaad. Die voorstellingswereld, hoe
gedateerd soms ook, vind je terug in filmcycli als In de Ban van de Ring en Star Wars.
Langs die weg oefenen mythische beelden heimelijk een immense invloed uit.
Hoe ziet de strijd tussen goed en kwaad eruit in de populaire fantasy? Aan
de ene kant staat een grootmacht die de wereld wil veroveren. Haar legers zijn
samengesteld uit gelijkgeschakelde anonieme strijders: geüniformeerde sol-
daten, orks, robots die niet van elkaar zijn te onderscheiden. Aan de andere
kant staat een ongeregeld groepje ongelijksoortige individuen die ieder hun
eigen onherleidbare reden hebben om in te tekenen op de strijd. Wat bindt
hen? Meestal een ring, een kelk, een magische steen, als samensmedend ele-
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 12 16-10-18 10:20
13
ment voor de groep. Wat hebben de helden nodig om te kunnen overwin-
nen? Een uniek wapen, een zwaard of een speer of een geheimzinnige straal.
Vanzelfsprekend moet de held die het wapen hanteert, zuiver zijn en zich
volstrekt belangeloos in dienst stellen van het kosmisch goede. ‘Let the for-
ce be with you!’ Welke kennis zal hen leiden? Niet zomaar informatie, maar
machtsspreuken die de wereld kunnen veranderen door ze alleen maar op het
juiste moment in de juiste volgorde uit te spreken. Kennis van natuurwetten
stelt ons in staat om de wereld te manipuleren, mythische kennis daarentegen
verleent magische krachten: door iets bij naam te noemen kan de verbeelding
rechtstreeks tot werkelijkheid worden gemaakt.
De aangestipte motieven zijn allemaal herkenbare ingrediënten van het
standaard Hollywoodepos over de strijd tussen goed en kwaad. Hele genera-
ties zijn er al aan blootgesteld. Hedendaagse politici en gezagvoerders doen
een graai uit deze grabbelton als ze tegenover de populaire media bruikbare
beeldspraak zoeken om hun achterban te motiveren. Nazi-Duitsland maakte
er onbeschaamd stelselmatig gebruik van, maar ook George W. Bush sr. deins-
de in de Golfoorlog niet terug voor mythische retoriek, net zo min als zijn
zoon in zijn oorlog tegen islamitische terreur. Het loont dus de moeite om de
mythische beeldtaal eens tegen het licht te houden, temeer daar het mythisch
verleden waar we uit putten, eigenlijk een tamelijk nieuwe ontdekking uit de
19de eeuw is. Het zou dus kunnen zijn dat de tegenstelling van individu en
collectief een typisch modern motief is dat wordt terug geprojecteerd op een
‘premodern’ mythisch verleden.
We kunnen het voorafgaande mythische tijdperk alleen maar zien in de
achteruitkijkspiegel van het moderne denken. Dit betekent dat het mythische
verleden een modern construct kan zijn, dat als de geëxtrapoleerde tegenhan-
ger van de wetenschappelijke rede dienst doet. We hebben dan te maken met
een uitgevonden of verzonnen traditie die we naar eigen zeggen zouden heb-
ben overwonnen en achter ons gelaten. Maar intussen stommelt ook in de hui-
dige wereld de machtige mythe onverminderd achter de coulissen. Redenen
te over om ook de beoefenaars van de wetenschap kritisch te toetsen op hun
eigen mythologische vooringenomenheid.
Feit of fictie?
Jaarlijks verrijken nieuwe woorden de Nederlandse taal, maar er zijn er maar
weinig die zoveel filosofische discussies hebben opgerakeld als het begrip
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 13 16-10-18 10:20
14
‘nepnieuws’. De Amerikaanse president Donald Trump gaf de klaroenstoot
voor de schermutselingen, met zijn boze reactie op krantenfoto’s gemaakt op
de dag van zijn inauguratie, die aantoonden dat veel minder publiek op het
plein voor het Capitool was toegestroomd dan bij zijn voorganger Barack Oba-
ma. Daarna was het hek van de dam: Trump verspreidde in een niet-aflatende
stroom van tweets tenminste zoveel nepnieuws als hij aan de kaak stelde. Het
conflict tussen de president en de media werd in de oplaaiende filosofische
discussies voorgesteld als een strijd tussen feit en fictie. Trump zou het niet zo
nauw nemen met de waarheid, want ook de wetenschap moest het bij de hoog-
geplaatste twitteraar ontgelden. Hij trok de V.S. terug uit het klimaatakkoord
van Parijs omdat in zijn ogen klimaatverandering een wetenschappelijke my-
the is. Dat kwam hem op honende reacties te staan die de strijd tussen feit en
fictie verder op de spits dreven.
De strijd om de waarheidsgetrouwheid van de media vertrekt vanuit de
vooronderstelling dat feit en fictie, rede en mythe, in de politiek op gespannen
voet met elkaar staan. Rede en verbeelding betwisten elkaar een en hetzelfde ter-
rein, zo meent men: dat van de waarheid. Nu is Trump ongetwijfeld een mytho-
maan. De rede legt het bij hem telkens af tegen de verbeelding. Daarom wordt
door een groeiend aantal gedragswetenschappers zijn geestelijke gezondheid
in twijfel getrokken. In tegenstelling tot Trump offert de wetenschap eerder de
verbeelding op voor de rede. In dat licht gezien betreft de strijd de verworven-
heden van de Verlichting die de rede op het schild hief. Voor- en tegenstanders
betreden met dezelfde hoge inzet de arena. Voordat ik me in het wapengekletter
meng, wil ik echter eerst de geldigheid van de gemaakte aannames aanvechten.
De strijd tussen mythe en wetenschap, verbeelding en rede, dateert van de
wetenschappelijke revolutie die in de 16de eeuw aanving en in de Verlichting
haar hoogtepunt bereikte. De opkomende wetenschap produceerde een we-
reld van feiten door middel van objectivering. Objectiviteit is geen natuurge-
geven maar het resultaat van de gevolgde procedure. Men legt aan de natuur
een assenstelsel op, zodat ze in het gareel van getal en maat wordt gebracht.
Meetbare voorwerpen ontstaan pas bij gratie van een dergelijk opgelegd ob-
jectiverend raster. Feiten kunnen uitsluitend in dat raster worden vastgesteld.
De scheiding van feit en fictie is een bijproduct van objectivering. Wat zich
verzet tegen objectivering, heet voortaan ‘subjectieve fictie’. Het domein van
de mythische verbeelding valt zo ten prooi aan een wetenschappelijk vonnis.
Dat was ook de bedoeling. De mythe verpersoonlijkt de wereld door het mo-
del van de familieverhoudingen te hanteren. Tegenover de objectivering van
de wetenschap stond het rivaliserende raster van de mythe, dat juist subjec-
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 14 16-10-18 10:20
15
tivering van oorzaken als denkmodel hanteert. Als het dondert en bliksemt,
smijt Thor met zijn hamer. Het is echter behoorlijk beangstigend om achter
alle lotgevallen en wederwaardigheden persoonlijke intenties te moeten be-
vroeden. Daarom manifesteerde de wetenschap zich als een grote bevrijding
van de geest. De mythe werd ontmaskerd als een tekortschietende verklaring
voor natuurverschijnselen. De subjectivering van toedrachten werd afgedaan
als een primitief voorstadium van de wetenschappelijke verklaring. Voortaan
werd de mythe naar het rijk der fabeltjes verwezen. Wie eenmaal een blik-
semafleider op de nok heeft gezet, gelooft niet meer in Thor. De verhalen van
de oude mythen worden naast de sprookjes op dezelfde boekenplank gezet.
Maar hebben we dan het kind niet met het badwater weggegooid?
Het produceren van zoveel mogelijk getoetste feiten werd de opdracht van
de wetenschap. De procedures voor feitenverzameling werden in een voort-
schrijdend proces voortdurend bijgesteld en gepreciseerd. Het scheppen van
een verifieerbaar objectieve wereld was een collectieve onderneming die de
Europese cultuur en haar gekoloniseerde buitenposten hun identiteit ver-
schafte. Intussen werd de mythe weg geësthetiseerd oftewel naar het parallel-
le universum van de kunsten verbannen. Met de opkomst van de wetenschap
voltrok zich namelijk een boedelscheiding: de redelijke productie van objec-
tieve kennis werd aan geleerden toevertrouwd, de productie van emotioneel
aansprekende beelden werd aan kunstenaars overgelaten.
De mythe overleeft nog steeds in nieuwe artistieke media zoals films en
games, maar haar ontwikkeling is daar stilgevallen. Wie bijvoorbeeld de film-
cycli van de The Lord of the Rings en de Matrix of StarWars vergelijkt, ziet
wel de artistieke aankleding van de dramatis personae veranderen, maar de
mythische motieven en ‘plots’ blijven onveranderd, zoals ze ooit in Mesopota-
mië werden gemunt. De mythe is na de opkomst van de wetenschap nooit
meer geactualiseerd. Ze werd afgedaan als een gepasseerd station. Als politici
tegenwoordig een graai doen uit het mythisch repertoire om hun vijanden te
imponeren, brengen ze slechts clichés te berde, zoals indertijd Ronald Rea-
gan de Sovjet-Unie het ‘rijk van het kwaad’ noemde en George W. Bush na 9/11
Noord-Korea, Iran en Irak tezamen aanwees als ‘de as van het kwaad’.
Eerherstel
De mythe opschonen en criteria ontwikkelen voor deugdelijk gebruik is een
kwestie van broodnodige psychische hygiëne. Het helpt niet om tegen ver-
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 15 16-10-18 10:20
16
meende mythische fantasterijën alleen maar een spervuur van wetenschappe-
lijke feiten in het geweer te brengen. Zoals het gebruik van de rede gedurende
eeuwen is bijgeschaafd en steeds verder toegespitst, moet de verbeelding aan
een soortgelijk proces worden onderworpen. Want de mythe is in al die tijd
niet weggekwijnd en men kan zelfs spreken van een glorieuze comeback. De
aanvang van het eerherstel van de mythe ligt al in de romantiek van de 19de
eeuw. Daaraan voorafgaande was de opmars van de redelijke inrichting van de
wereld zo ver doorgeschoten dat ze in een crisis was geraakt. De redelijkheid
van de natuurwetenschappen werd onverkort doorvertaald naar de cultuur-
wetenschappen en leverde tijdens de Franse Revolutie zelfs het programma
voor staatsinrichting. Dat liep onverwachts uit op een terreurbewind van de
revolutionairen. De samenleving laat zich nu eenmaal minder makkelijk ob-
jectiveren dan de natuur. De Romantiek vormde van de weeromstuit het ant-
woord daarop.
De mythen werden in de Romantiek weer omhelsd als een noodzakelijk
correctief op de rede. James Frazer verzamelde mythen van over de hele wereld
en presenteerde die in zijn omvattende The Golden Bough (1890)1. Aan het begin
van de 20e eeuw stelde de neokantiaanse filosoof Ernst Cassirer een eigen apri-
ori voor de mythe op. De redelijke wetenschap is noodzakelijk om de wereld te
kunnen beheersen, maar de mythe is even noodzakelijk om de wereld emoti-
oneel herbergzaam te maken. De mythe maakt van de wereld een ‘thuis’ door
het model van familierelaties te hanteren. Rede en mythe wedijveren níét met
elkaar op hetzelfde vlak en betwisten elkaar niet dezelfde ruimte, zoals men
nog vaak denkt. Toch zijn ze allebei nodig voor het Verlichte mens-zijn. Maar
de mythe heeft wel een inhaalslag te maken.
In de 20e eeuw wordt de mythe door tal van antropologen en filosofen her-
ontdekt. Sommigen proberen de mythe alsnog te begraven en de aarde aan te
stampen, zoals de ideologiecriticus en aanhanger van de Wiener Kreis Ernst
Topitsch in zijn Vom Ursprung und Ende der Metaphysik (1958). Aan de andere
kant van het spectrum wordt de mythe bijna doodgeknuffeld, zoals door Carl
Gustav Jung en diens adept Joseph Campbell. Zij denken de mythe een dienst
te bewijzen door haar als een universeel logboek voor menselijke heelwording
te presenteren. De mythe kan op twee manieren worden miskend: ze kan wor-
den geofferd op het altaar van de universele rationaliteit of ze kan – ter overzij-
de – worden gemystificeerd. Door toedoen van Jung en de zijnen verdwijnt de
mythe onverrichterzake in het circuit van de New-Age zelfhulp. Maar de enige
vorm van heelwording die voor een mens is weggelegd, is het met enige gratie
leren leven in tweespalt, zo leerde ik van de wijsgerig antropoloog Helmuth
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 16 16-10-18 10:20
17
Plessner. En de mythe kan daarbij helpen. Ze sticht geen harmonie maar toont
juist hoe te leven met ongerijmdheid.
De antropoloog Claude Lévi-Strauss kenschetst de mythe als ‘het wilde
denken’. Als structuralist en semioticus benadrukt hij dat de mythe vergele-
ken met de wetenschap een heel eigen grammatica en logica kent. Hij onder-
scheidt het ‘warme’ kennissysteem van de wetenschap van het ‘koude’ van de
mythe. De mythe heet ‘koud’ omdat ze stationair draait in een gesloten kring-
loop van tijd; de wetenschap is daarentegen open en cumulatief. De mythe is
tegenwoordig nog van belang voor kunstenaars die zich per definitie ophou-
den aan de grens tussen redelijke wetenschap en beeldende mythe. Zij houden
ons de levenskunst van de ‘bricoleur’ (knutselaar) voor. Van die frivole optie
maakt Trump op zijn beurt een parodie.
Mircea Eliade is voorstander van een fenomenologische en hermeneuti-
sche benadering2. Een mens kan niet opgesloten leven in een volstrekt cohe-
rent kennissysteem. Daarom maakt ieder mens openingen in de begrippen-
koepel waardoor het buitengeslotene verstorend binnen kan treden. Mensen
móéten terwille van hun geestelijke gezondheid wel een tweedeling tussen
het profane en het zogenaamd ‘heilige’ in het leven roepen. Niettemin ont-
staat een transcendente dimensie slechts bij gratie van projecties van onderop.
Transcendentie doet zich voor in de werken van Johann Sebastian Bach, Was-
sily Kandinsky en Piet Mondriaan, maar ze bestaat niet daarnaast nog eens
zelfstandig, als bijvoorbeeld bestemming voor zielsverhuizing. Even zo goed
heeft een mens behalve aan beheersing van de omstandigheden ook behoefte
aan het openen van een bovenluik. Wetenschappelijke orde is daarom niet los
verkrijgbaar van de ‘epifanie’ van de mythe. Zonder zulke fantasieën en aspi-
raties kunnen we niet leven.
De summier geschetste posities in het mythenonderzoek zijn inmiddels
gecanoniseerd en krijgen nieuwe actualiteit. Het moderne denken ligt al ge-
ruime tijd onder vuur. Door de postmodernisten is de moderniteit als een
vervlogen historische stijlperiode te kijk gezet. Maar dat zou dan ook moe-
ten gelden voor haar onlosmakelijke complement, de mythe. Die moet toch
ook kritisch gehersitueerd worden. De befaamde stelling van de socioloog
Max Weber (1864-1920) luidt dat de opkomst van de moderne wetenschap
een onomkeerbaar proces van rationalisering en secularisering heeft ingezet.
De wereld van mythen en religie zou in toenemende mate en onherroepelijk
zijn ontluisterd. Deze stelling wordt nu niet alleen theoretisch aangevochten
maar ook steeds meer met proefondervindelijk onderzoek ondergraven. Reli-
gieus fundamentalisme, revivalbewegingen en New-Age syncretisme steken
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 17 16-10-18 10:20
18
tegenwoordig allerwegen de kop op. Steeds vaker klinkt ook de roep om een
herbetovering van de wereld. In dat geval krijgt de mythe een nieuwe voor-
aanstaande plaats. Helaas wordt zo de deur ook wagenwijd opengezet voor de
onkritische dwepers met de boeddha uit het tuincentrum. Postmoderne my-
thomanen stellen zich gauw tevreden met gegoochel met tekens en symbolen.
Een kritisch voorbehoud is daarbij wel op zijn plaats.
Kritisch voorbehoud
Om de mythe in haar huidige uitwassen te kunnen begrijpen en haar een toe-
komende plek te geven, wil ik een drietal kritische kanttekeningen maken.
In de eerste plaats gaat in mythen geen universele leer schuil, zoals Jung zich
dat voorstelde. Het herleiden van mythische motieven wereldwijd tot enkele
essentiële archetypen is een heuristiek oftewel een opzettelijk werkprogram-
ma. Men ziet af van verschillen en houdt slechts overeenkomsten over. Dit wil
echter nog niet zeggen dat die een universele kern vertegenwoordigen. Ik po-
neer een ecologie van de mythe. Mythen beantwoorden niet zozeer aan een
overal gelijke menselijke natuur, maar aan de veelzijdigheid van menselijke
zelfarticulatie ten overstaan van de uitdagingen van verschillende biotopen.
De mythen van de steppen zijn anders dan die uit een stroomgebied zoals de
Nijl of de Gele Rivier. In de huidige technotoop zijn nieuwe beelden, zoals de
cyborg, vereist.
In de tweede plaats zijn mythen geen geloofsartikelen. Je moet er niet in
geloven, maar doen! Ze oefenen hun sociale functie uit in ‘re-enactments’. Ri-
tuelen zijn minstens zo belangrijk als verhalen. De talloze goden en demo-
nen uit velerlei culturen reiken even zovele scenario’s aan voor een uitvoer-
baar psychodrama. Ze geven een gezicht aan naamloze angst en maken die
daardoor op diverse wijzen hanteerbaar. Die nood is ook in de huidige tijd
niet gelenigd. Daarom draait de mythe nog op volle toeren in films, games en
re-enactments van historische veldslagen of van heksenbezweringen en dru-
idenrituelen.
In de derde plaats kun je je afvragen waar de mythe zich tegenwoordig
ophoudt. Niet per se meer in de kerk of in geheime genootschappen. Om de
mythe in haar tegenwoordige schuilhoek op te sporen ga ik te rade bij de he-
dendaagse antropoloog van de wetenschap: Bruno Latour. In zijn boek Wij
zijn nooit modern geweest stelt hij de paradox van de moderne wetenschap aan
de kaak3. De wetenschappelijke methode onderzoekt niet zomaar objecten
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 18 16-10-18 10:20
19
die kant-en-klaar liggen, maar ze objectiveert de wereld eerst. Ze maakt een
radicaal onderscheid tussen subject en object, binnen en buiten; alles wordt
keurig gerangschikt in binaire opposities. Op die manier drijft de wetenschap
hybriden uit. Het domein van de hybriden is echter het werkterrein bij uitstek
van de mythe. Anomalieën van allerlei aard worden door mythische rituelen
bezworen en hun ontwrichtende invloed wordt onschadelijk gemaakt. De pa-
radox van de wetenschap bestaat er nu uit dat ze weliswaar hybriden uitbant,
maar via de achterdeur nieuwe hybriden binnenhaalt. Wetenschap en tech-
niek grossieren in hybriden, denk maar aan de tegenwoordige genetica die de
kankermuis produceerde, de geforceerde kruising van een schaap en een geit
of aan de cyborg, een mengwezen van elektronica en organisch weefsel. Om
die reden zegt Latour: ‘We zijn nooit modern geweest’. Het moderne program-
ma werkt contraproductief. De demonen die ons achtervolgen hebben een an-
der gezicht, waardoor we ze niet meer als zodanig herkennen, maar ze worden
wel meer dan ooit tevoren door de wetenschap zelf opgeroepen.
Het werkterrein van de mythe heeft zich verplaatst van de tempel naar het
laboratorium van Frankenstein. De mythe is ondergedoken in de techniek.
Om dit te begrijpen moeten we een parallel trekken met een verwante vraag
van Latour, namelijk ‘Waar is de moraal gebleven?’. Vroeger werd het dage-
lijks gedrag gestuurd door geboden en verboden. Dat is nu veel minder zo. Het
lijkt wel of met de neergang van het geloof ook de ethiek het raam uit waait.
Maar, zo ontdekt Latour, dat is maar schijn, want de moraal heeft zich veeleer
verplaatst van de woorden naar de dingen. Als je de veiligheid in de auto wilt
afdwingen, vaardig je geen gebod uit, maar monteer je een veiligheidsriem die
net zo lang kermt tot je hem hebt omgegord. Als je wilt dat auto’s vaart min-
deren in een woonwijk, plaats je niet alleen borden, maar leg je een verkeers-
drempel in de straat. In beide voorbeelden heeft de moraal zich verplaatst van
het circuit van beraadslaging naar de techniek. Mutatis mutandis geldt dit
ook voor de mythe. De mythe bediende zich altijd al van allerhande paraferna-
lia zoals krachtbeelden, maar in de huidige tijd heeft ze zich diep genesteld in
de technische apparaten en media waarmee we ons omringen. Ook die vragen
om een rituele omgang ermee.
Een materiële draai
Het mythisch gehalte van de techniek werd op voorbeeldige wijze uit de doe-
ken gedaan in het boek Tijdmachines (2013) van René Munnik4. Hij gaat op
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 19 16-10-18 10:20
20
zoek naar de drijfveren van de technische ontwikkelingen en ontdekt dat de
technische innovaties van de laatste eeuwen allemaal draaien om de bezwe-
ring van dood en vergankelijkheid, of het nu gaat om de zoögrafie (zoals de
elektrificatie van het lichaam en het weer tot leven wekken van dinosaurus-
sen), onsterfelijkheidsdromen (cryogene conservering van dode lichamen
tot hun toekomstige wederopwekking) of digitale games (waar de avatar alle
eigenschappen krijgt van het opstandingslichaam waarover middeleeuwse
theologen zich het hoofd braken). Munnik trekt zijn conclusie: ‘In de mate
waarin we gaandeweg meer ontnuchterd raken en onze werkelijkheid verder
en verder duiden binnen een wetenschappelijk perspectief en inrichten naar
de technisch-wetenschappelijke mogelijkheden, in precies dezelfde mate zal
de werkelijke wereld die we realiseren de trekken gaan vertonen van een gere-
aliseerde mythische belevingswereld. Ik bedoel dat vrij letterlijk: daarin zul-
len de scherpe grenzen weer gaan wegvallen tussen dromen en waken, tussen
schijn en werkelijkheid, tussen dieren en mensen, tussen de levenden en de
gestorvenen’ (p. 20-21). De grote opgave luidt in dat geval niet om eindelijk de
laatste sporen van de mythe uit wetenschap en techniek te wissen, maar om
een vlucht naar voren te maken: de mythe moet op velerlei verborgen plaatsen
worden opgespoord, geëxpliciteerd en geactualiseerd.
En hoe moet dat nu verder met Trump en andere mythomanen die zich
steeds luider roeren op het wereldtoneel? Kleine kans dat je ze kunt bekeren
tot het aanvaarden van wetenschappelijke feiten aangaande klimaatveran-
dering of overbevolking of wat dan ook, want ze weten verdomd goed dat
die ook zijn besmet door de mythe. Ze werpen zich op als Captain Fantastic
of Superman om de boze wereld van het kwaad te verlossen. De politiek ma-
noeuvreert sowieso tussen feit en fictie. Aangezien de politiek het (her)inrich-
ten van de samenleving beoogt, put ze onvermijdelijk uit mythisch/utopisch
gedachtengoed. Feiten doen ertoe, dat staat buiten kijf. Maar onze gidsende
idealen tappen we uit een ander vaatje. Net zoals we de rede eeuwenlang heb-
ben aangescherpt en aan logische criteria hebben onderworpen, zo moeten
we nu eindelijk onze verbeelding leren scholen en toetsen aan criteria van
hygiëne. Fantasten bestoken met feiten heeft weinig zin, hun de verbeelding
leren beteugelen wel. Het is van het grootste belang om de mythische residu-
en die ons blijven bespoken te expliciteren en te actualiseren voor de techno-
logische cultuur. Als je er niet van af kunt komen, kun je er maar beter goed
in worden.
BW_Ganesha in SV_11_181015.indd 20 16-10-18 10:20
Recommended