View
2
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Kansengelijkheid in het onderwijs in Leiden
SEO Economisch Onderzoek - Roetersstraat 29 - 1018 WB Amsterdam - T (+31) 20 525 1630 - www.seo.nl - secretariaat@seo.nl ABN-AMRO IBAN: NL14ABNA0411744356 BIC: ABNANL2A - ING: IBAN: NL96INGB0004641100 BIC: INGBNL2A
KvK Amsterdam 41197444 - BTW NL 003023965 B01
Amsterdam, februari 2018
In opdracht van gemeente Leiden
Kansengelijkheid in het onderwijs in Leiden
Een analyse van de aansluiting primair onderwijs - voortgezet onderwijs
Paul Bisschop Valentijn van Spijker
SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoek in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons onderzoek helpt onze opdrachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO Economisch Onderzoek is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de nieuwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winst-oogmerk en investeren continu in het intellectueel kapitaal van de medewerkers via promotietrajecten, het uitbrengen van wetenschappelijke publicaties, kennisnetwerken en congresbezoek.
SEO-rapport nr. 2018-13 ISBN 978-90-6733-903-2 Informatie & Disclaimer SEO Economisch Onderzoek heeft op de verkregen informatie en data geen onderzoek uitgevoerd dat het karakter draagt van een accountantscontrole of due diligence. SEO is niet verantwoordelijk voor fouten of omissies in de verkregen informatie en data.
Copyright © 2018 SEO Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen, onderzoeken en collegesyllabi, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld. Gegevens uit dit rapport mogen niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden zonder voorafgaande toestemming van de auteur(s). Toestemming kan worden verkregen via secretariaat@seo.nl
Relatief hoge schooladviezen in LeidenVerdeling schooladviezen in Leiden (2015/16) Vergeleken met andere steden en landelijk (2015/16)
vmbo bb/kb(6.6%)
vmbo g/t(15.8%)
vmbo g/t/ havo(8%)
havo(15.6%)
havo/vwo(13.5%)
vwo(31.6%)
pro of breed(1.8%)
0%
25%
50%
75%
100%
Leiden Den Haag Utrecht Haarlem Landelijk
Ook vergeleken met cet-scores is advies in Leiden hoogSchooladvies t.o.v. cet-scores (2015/16)
0%
25%
50%
75%
100%
Leiden Den Haag Utrecht Haarlem Landelijk
één niveau of meer boven cet-score
half niveau boven cet-score
gelijk aan cet-score
half niveau onder cet-score
één niveau of meer onder cet-score
Advisering in Leiden hangt sterk samen met opleidings-niveau ouders en sociaaleconomische status van woonwijk
mbo 1 en lager mbo 2 en 3mbo 4 hbowo
Gecorrigeerd voor overige kenmerken is het opleidings-niveau van ouders bepalendSchooladvies ten opzichte van cet-score naar hoogste opleidingsniveau ouders(2015/16)
Vergeleken met andere steden en landelijk stromen relatief weinig leerlingen afOp- en afstroom t.o.v. schooladvies gedurende onderbouw VO , brugklas (2013/14)
0%
25%
50%
75%
100%
Leiden Den Haag Utrecht Haarlem Landelijk
één niveau of meer opgestroomd
half niveau opgestroomd
gelijk
half niveau afgestroomd
één niveau of meer afgestroomd
mbo-1 en lager
wo
32% lager (een half, of meer)
50% gelijk
18% hoger (een half, of meer)
10% lager (een half, of meer)
49% gelijk
41% hoger (een half, of meer)
Schooladvies t.o.v. cet-scoreOpleidingsniveau ouders
Gem
idde
lde
advie
swaa
rde
naar
hoo
gste
op
leid
ings
nive
au o
uder
s (2
015/
16)
0%
25%
50%
75%
100%
lage gemiddelde hoge
pro t/m vmbo g/t/havo havo t/m havo/vwo vwo
Scho
olad
vies
naar
soc
iaal
econ
omis
che
stat
us 4
-cijf
erig
pos
tcod
egeb
ied
(201
5/16
)
Kansengelijkheid in het onderwijs in Leiden
Haarlem
Leiden
UtrechtBinnenstad
Leiden-Noord
Roodenburg
Bos- en Gasthuis
Mors
Boerhaave
Merenwijk
Stevenshof
Perc
enta
ge v
wo a
dvie
sva
naf 2
010/
11 Den Haag
Gem
idde
lde
cet-s
core
vana
f 201
0/11
28%
35%
52%
31%
17%
34%
33%
17%
540
530
535
5 (vwo)
0 (pro)
1 (vmbo bb)
2 (vmbo kb)
3 (vmbo gt)
4 (havo)
Samenvatting en conclusies
Inleiding Volgens de Inspectie van het Onderwijs staat de kansengelijkheid in het onderwijs onder druk en is het opleidingsniveau van ouders steeds bepalender voor onderwijskansen van een leerling. De overgang van het primair onderwijs (po) naar het voortgezet onderwijs (vo) is één van de sleutel-momenten als het gaat om kansengelijkheid. De gemeente Leiden heeft SEO Economisch Onder-zoek gevraagd te analyseren hoe Leiden het doet op het gebied van kansengelijkheid rond de advi-sering in het basisonderwijs en de plaatsing in het vo.
Leiden adviseert hoog maar kent weinig afstroom Leerlingen in het Leidse onderwijs ontvangen gemiddeld hoge schooladviezen. Niet alleen in ver-gelijking met het landelijke beeld of in vergelijking met steden als Den Haag, Utrecht en Haarlem, maar ook als de schooladviezen afgezet worden tegen de prestaties op de eindtoets. Figuur S.1 toont dat veel leerlingen (37 procent) in Leiden in 2015-2016 een hoger schooladvies kregen dan het niveau dat volgde uit de eindtoets. Bovendien wordt betrekkelijk hoog gescoord op de centrale eindtoets (cet), zo bewijst het rechterdeel van Figuur S.1. Met name in de districten Boerhaave en Mors ontvangen leerlingen gemiddeld hoge schooladviezen.
Figuur S.1 Schooladviezen ten opzichte van cet-score (2015-2016) en ontwikkeling gemiddelde score op cet
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Het aandeel gemengde adviezen in Leiden is afgenomen tot het schooljaar 2014-2015, maar in 2015-2016 weer sterk toegenomen. De recente toename is ten koste gegaan van het aandeel enkel-voudige havo- en vmbo gt-adviezen. Net als landelijk krijgen in Leiden leerlingen met hoogopgeleide ouders vaker een hoog advies dan leerlingen met lager opgeleide ouders, afgezien van de cet-score. Leerlingen met een niet-westerse
5 7 8 5 1014 18 19
1219
4547 41
3939
1916 19
2117
18 12 13 23 14
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Leid
en
Den
Haa
g
Utre
cht
Haa
rlem
Land
elijk
één niveau of meer boven cet-scorehalf niveau boven cet-scoregelijk aan cet-scorehalf niveau onder cet-scoreéén niveau of meer onder cet-score
528529530531532533534535536537538
2010
-201
1
2011
-201
2
2012
-201
3
2013
-201
4
2014
-201
5
2015
-201
6
Gem
idde
lde
scor
e op
cet
LeidenDen HaagUtrechtHaarlemLandelijk
SAMENVATTING EN CONCLUSIES iii
migratieachtergrond ontvangen in Leiden gemiddeld hogere schooladviezen dan in andere steden of in de rest van Nederland. Leerlingen die woonachtig zijn in de Leidse wijken met een lage sociaaleconomische status ontvan-gen gemiddeld lagere schooladviezen dan leerlingen uit wijken met een gemiddelde of hoge soci-aaleconomische status. De afgelopen jaren is het gemiddelde adviesniveau van leerlingen uit wijken met een gemiddelde sociaaleconomische status gegroeid, terwijl het adviesniveau van leerlingen uit andere wijken ongeveer constant is gebleven. De analyses met betrekking tot het schooladvies en het vervolgonderwijs laten zien dat in Leiden betrekkelijk weinig leerlingen afstromen naar een lager niveau. Ondanks de relatief hoge schoolad-viezen zijn de leerlingen op Leidse vo-scholen gemiddeld goed in staat om in de onderbouw op het niveau van het schooladvies te blijven of zelfs nog een half of heel niveau op te stromen.
Opleidingsniveau van ouders is ook in Leiden bepalend Indien rekening wordt gehouden met achtergrondkenmerken blijkt dat het opleidingsniveau van ouders in Leiden bepalend is voor de hoogte van het schooladvies ten opzichte van de cet-uitslag. Leerlingen met hoogopgeleide ouders (hbo en wo) hebben een zeer kleine kans (11 tot 19 procent in 2015-2016) op een lager advies dan het niveau dat volgt uit de cet-uitslag. Aan de andere kant is voor hen de kans op een hoger advies dan de cet-score aanzienlijk veel groter (41 tot 43 procent). Voor leerlingen met (maximaal) mbo 1-, mbo 2- en mbo 3-opgeleide ouders is de kans op een lager advies dan de cet-score 25 tot 32 procent en de kans op een hoger advies dan de cet-score 18 tot 22 procent (schooljaar 2015-2016).
Verklaringen voor resultaten en implicaties De analyses tonen aan dat het aantal gemengde adviezen in Leiden jarenlang is teruggelopen en in 2015-2016 weer is gegroeid. Nog altijd is onduidelijk welke gevolgen de toename van gemengde adviezen en gemengde klassen heeft voor kansengelijkheid. Voorstanders van gemengde adviezen wijzen erop dat laatbloeiers (in veel gevallen leerlingen met laagopgeleide ouders) meer kansen krijgen om later op niveau te komen. De Staat van het Onderwijs 2017 komt echter tot de conclusie dat de meeste leerlingen afdalen naar het lagere niveau en dat het vaker de leerlingen met hoogop-geleide ouders zijn die wel doorgaan in het hogere niveau. De resultaten in dit onderzoek tonen aan dat, ongeacht de prestaties op de eindtoets en andere meetbare factoren, leerlingen met hoogopgeleide ouders vaker een hoog advies krijgen en daarmee hoger instromen in het vo. Hiervoor zijn verschillende verklaringen mogelijk die nader onderzocht kunnen worden: • allereerst kan een verklaring zijn dat hoogopgeleide ouders (meer) druk uitoefenen op leer-
krachten om daarmee de beslissing voor een schooladvies te beïnvloeden; • ten tweede kunnen leerkrachten impliciet (terecht of onterecht) hogere verwachtingen hebben
van leerlingen met hoogopgeleide ouders. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat de leerkracht er vertrouwen in heeft dat leerlingen met hoogopgeleide ouders thuis voldoende ondersteuning krijgen bij het schoolwerk en dat de leerkracht dit vertrouwen minder heeft bij leerlingen met laagopgeleide ouders;
• ten derde is het mogelijk dat leerlingen met hoogopgeleide ouders over bepaalde eigenschappen beschikken die niet gemeten worden met de eindtoets, maar wel belangrijk zijn voor schoolsuc-ces. Mogelijk beschikken zij over betere sociale vaardigheden dan leerlingen met laagopgeleide ouders, waardoor de leerkracht hen een hoger schooladvies toekent dan leerlingen met laagop-geleide ouders.
Gedurende de onderbouwperiode in het vo zijn de leerlingen in Leiden goed in staat om op het niveau van het schooladvies te blijven. Het is echter nog onduidelijk hoe de periode na de onder-bouw verloopt. De bovenbouw wordt door veel leerlingen ervaren als de moeilijkste fase van het vo.
Suggesties voor vervolgonderzoek Nader onderzoek zou zich kunnen richten op: • de betekenis van een toename van gemengde klassen voor kansengelijkheid. Bevorderen ge-
mengde adviezen en gemengde klassen de kansen voor leerlingen met laagopgeleide ouders? Of zijn het vooral de andere leerlingen die profiteren van de mogelijkheden?
• de verklaringen voor de invloed van het opleidingsniveau van ouders op het schooladvies. Welke van de hierboven aangedragen verklaringen spelen daadwerkelijk een belangrijke rol en welke minder? Zijn er andere verklaringen mogelijk?
• de relatie tussen het schooladvies en de schoolcarrière in de bovenbouw van het vo. Blijven leerlingen ook in de bovenbouw op niveau? Welke leerlingen lukt dat vaker? Is er een verschil tussen jongens en meisjes of tussen leerlingen met laagopgeleide ouders en leerlingen met hoog-opgeleide ouders?
KANSENGELIJKHEID IN HET ONDERWIJS IN LEIDEN
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
Inhoud
Samenvatting en conclusies ................................................................................................ ii
1 Inleiding..................................................................................................................... 1
2 Schooladviezen op de basisschool ............................................................................ 5
3 Schooladviezen in relatie tot achtergrondfactoren .................................................. 9
4 Schooladviezen in relatie tot de eindtoets .............................................................. 15
5 Schooladviezen in relatie tot vervolgonderwijs ....................................................... 19
Bijlage A Overige resultaten .........................................................................................23
KANSENGELIJKHEID IN HET ONDERWIJS IN LEIDEN 1
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
1 Inleiding
Achtergrond en onderzoeksvragen Naar aanleiding van de Staat van het Onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs staat kansen-gelijkheid weer hoog op de landelijke politieke agenda. De Inspectie van het Onderwijs toonde aan dat het opleidingsniveau van ouders steeds bepalender is voor onderwijskansen van een leerling. De conclusies in de Staat van het Onderwijs zijn gebaseerd op een analyse van alle leerlingen in Nederland. De gemeente Leiden is geïnteresseerd hoe het Leidse onderwijs het doet op het gebied van kansengelijkheid. In navolging van de gemeente Utrecht en de gemeente Den Haag heeft de gemeente Leiden SEO Economisch Onderzoek gevraagd deze regionale analyse uit te voeren. De focus ligt daarbij op de overgang van het primair onderwijs (po) naar het voortgezet onderwijs (vo) en de eerste jaren van het voorgezet onderwijs. De gemeente Leiden is specifiek geïnteresseerd in een aantal indicatoren die antwoord moeten geven op de volgende onderzoeksvragen, verdeeld over vier thema’s: Advisering op de basisschool 1. Wordt in Leiden door de jaren heen structureel lager of hoger geadviseerd
a. ten opzichte van het landelijke gemiddelde? b. ten opzichte van andere steden? c. in bepaalde stadsdelen/districten?
2. Is het aandeel gemengde adviezen de afgelopen jaren veranderd? a. Zo ja, ten koste van welke adviezen is deze toename of afname gegaan?
Advisering in relatie tot achtergrondfactoren 1. In hoeverre krijgen kinderen van ouders met een lager opleidingsniveau een lager schoolad-
vies? a. wat is het verschil met het landelijke beeld?
2. In hoeverre krijgen kinderen die in gebieden wonen met een lagere sociaaleconomische status lagere adviezen?
3. Is er in Leiden een verschil in adviezen van jongens en meisjes? a. wat is het verschil met het landelijke beeld?
Advisering in relatie tot eindtoets 1. Hoe verschilt in Leiden het schooladvies ten opzichte van de eindtoets?
a. hoe is het verschil tussen wijken/districten? b. hoe is het verschil met het landelijke gemiddelde? c. hoe is het verschil met andere steden?
2. Welke factoren spelen een rol in de advisering ten opzichte van de eindtoets? a. welke rol speelt het opleidingsniveau van ouders? b. welke rol speelt het geslacht van leerlingen? c. welke rol speelt de denominatie van scholen (openbaar versus bijzonder onderwijs)? d. welke rol speelt het woongebied van de leerling?
2 HOOFDSTUK 1
3. In hoeverre wordt het schooladvies in Leiden vaker of minder vaak herzien dan landelijk? Advisering in relatie tot vervolgonderwijs 1. In hoeverre stromen in Leiden in de onderbouw van het vo vaker leerlingen op of af ten
opzichte van het schooladvies? a. hoe is het verschil tussen wijken/districten? b. hoe is het verschil met het landelijke gemiddelde? c. hoe is het verschil met andere steden?
2. In hoeverre zijn leerlingen met lager opgeleide ouders in de onderbouw van het vo vaker af-gestroomd ten opzichte van het schooladvies ten opzichte van hoger opgeleide ouders?
Overgang po-vo De laatste fase van het po en de beginfase van het vo staan in dit onderzoek centraal. Aan het einde van het primair onderwijs ontvangen leerlingen uit groep 8 een schooladvies. Dit advies bestaat uit één schoolniveau of twee schoolniveaus en is leidend bij de plaatsing van leerlingen in het vo. Tot 2014-2015 was het schooladvies met name gebaseerd op de uitslag van leerlingen op de eindtoets. In 2014-2015 is de eindtoets verschoven naar april/mei waardoor het advies in eerste instantie niet meer bepaald wordt op basis van de eindtoetsuitslag. Leerlingen ontvangen al eerder een school-advies en op basis van de prestaties op de eindtoets kan dit schooladvies nog (naar boven) bijgesteld worden. Het verschuiven van de eindtoets zorgt er volgens tegenstanders van deze maatregel voor dat het subjectieve oordeel van de groepsleerkracht leidend is geworden bij het schooladvies. Leerkrachten zouden volgens tegenstanders impliciet en onterecht hogere verwachtingen hebben van leerlingen met hoogopgeleide of rijke ouders. Daarnaast zouden hoogopgeleide en rijke ouders meer invloed uitoefenen op het schooladvies, waardoor leerkrachten hun kinderen een hoger advies toekennen. Bovenstaande ontwikkelingen hebben volgens de Inspectie van het Onderwijs kansenongelijkheid in de hand gewerkt. Dit onderzoek gaat na in hoeverre dat het geval is voor Leiden.
Aanpak Dit onderzoek combineert onderwijsdata van DUO per individuele leerling met CBS Microdata over het opleidingsniveau van ouders van leerlingen. Alle analyses zijn gedaan binnen de microdata-omgeving van het CBS. Werken met CBS Microdata brengt met zich mee dat niet gerapporteerd mag worden over individuele scholen en groepen kleiner dan 10 leerlingen. Het meest recente schooljaar waarop de analyses betrekking hebben is het schooljaar 2015-2016. Zowel het afgeven van de schooladviezen als het maken van de eindtoets is binnen dit schooljaar gebeurd in het voor-jaar van 2016. Recentere cijfers zijn wel beschikbaar bij DUO, maar in januari 2018 nog niet binnen de microdata-omgeving van CBS. Het onderzoek richt zich met name op het schooladvies en hoe dat verschilt tussen bepaalde groe-pen leerlingen en over tijd. Het schooladvies wordt vertaald naar een schaal van 1 tot 5 waarbij 1 staat voor een advies vmbo basisberoepsgerichte leerweg (vmbo bb), 2 voor vmbo kaderberoeps-gerichte leerweg (vmbo kb), 3 voor vmbo gemengde of theoretische leerweg (vmbo gt), 4 voor havo en 5 voor vwo. Gemengde adviezen zijn ook mogelijk. Bij analyses met scores op de centrale eindtoets (cet) zijn scores soms ook vertaald naar deze schaal.
INLEIDING 3
Dit rapport presenteert naast gemiddelden en verdelingen ook gecorrigeerde kansen op een hoge of lage advisering. Deze kansen zijn afgeleid uit een multinomiale regressie (zie Bijlage A voor resultaten) waarin de advisering ten opzichte van de cet-score verklaard wordt aan de hand van verschillende factoren. Op deze manier wordt duidelijk welke factoren van invloed zijn bij hoge of lage schooladviezen.
Leeswijzer De rapportage is ingericht per thema: Hoofdstuk 2 behandelt de analyses over de advisering op de basisschool. Hoofdstuk 3 bekijkt welke achtergrondfactoren samenhangen met de schooladviezen. Hoofdstuk 4 zet vervolgens de advisering af tegen de scores op de cet en ten slotte gaat Hoofdstuk 5 in op de relatie tussen het schooladvies en vervolgonderwijs. Bijlage A presenteert een deel van de resultaten, waaronder de resultaten van de regressie waarop de gecorrigeerde kansen gebaseerd zijn.
KANSENGELIJKHEID IN HET ONDERWIJS IN LEIDEN 5
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
2 Schooladviezen op de basisschool
Conclusies: • In Leiden namen havo/vwo-adviezen af tot en met 2014-2015, daarna is er weer een forse
toename in het aantal havo/vwo-adviezen. De afname in havo/vwo-adviezen tot en met 2014-2015 kwam ten goede aan de enkelvoudige havo-adviezen.
• Ook gemengde vmbo gt/havo-adviezen namen in Leiden tot en met 2014-2015 af. De enkel-voudige vmbo gt-adviezen namen in dezelfde periode juist toe. In 2015-2016 is weer een her-stel zichtbaar van het dubbele advies vmbo gt/havo.
• Leiden adviseert structureel hoger dan landelijk en ook hoger dan Den Haag, Utrecht en Haar-lem. Leiden heeft het hoogste aandeel vwo-adviezen en het laagste aandeel vmbo-adviezen.
• De verschillen in advisering binnen Leiden zijn groot. Ter illustratie: in het district Boerhaave krijgt meer dan de helft een vwo-advies. In Leiden-Noord is dat 17 procent.
Een relatief groot deel van de leerlingen van basisscholen in Leiden krijgt in groep 8 een vwo-advies (Figuur 2.1). In 2015-2016 is dit zelfs bijna een derde van alle leerlingen in groep 8. Tot en met 2014-2015 was er sprake van een afname in het aandeel gemengde havo/vwo-adviezen. In 2015-2016 is het aandeel havo/vwo-adviezen in Leiden weer toegenomen. Die toename is ten koste gegaan van het aandeel enkelvoudige havo-adviezen en het aandeel enkelvoudige vmbo-gt-advie-zen. Het aandeel adviezen vmbo bb en vmbo kb blijft constant over de tijd.
Figuur 2.1 Verdeling schooladviezen in Leiden, 2010-2011 t/m 2015-2016
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
In vergelijking met andere steden kent Leiden een hoog aandeel vwo-adviezen en juist een laag aandeel vmbo bb- en vmbo kb-adviezen, zie Figuur 2.2. Dit geldt ook als vergeleken wordt met het landelijk gemiddelde. Van de referentiesteden lijken Haarlem en Utrecht meer op Leiden als het gaat om schooladviezen in groep 8 dan Den Haag. Tot en met 2014-2015 is de gemiddelde
4 6 6 6 6 4
8 7 6 7 7 7
17 19 20 17 2216
13 10 9 5 38
11 15 14 2025
16
16 14 13 83
14
28 28 30 31 31 32
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
pro of breed (>2 niveaus)
vwo
havo/vwo
havo
vmbo g/t/ havo
vmbo g/t
vmbo kb (/vmbo g/t)
vmbo bb/kb
vmbo bb
6 HOOFDSTUK 2
hoogte van de adviezen landelijk afgenomen en daarna weer toegenomen. Dit geldt ook voor de adviezen in Leiden, Den Haag en Utrecht. Zes procent van de leerlingen die in de afgelopen twee schooljaren hoger scoorden op de cet dan het schooladvies zag zijn/haar schooladvies naar boven worden bijgesteld. Dat is vergelijkbaar met het aandeel bijgestelde adviezen in Utrecht en Haarlem, maar lager dan in Den Haag.
Figuur 2.2 Verdeling schooladviezen vanaf 2013-2014
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Figuur 2.3 Verdeling adviezen binnen districten in Leiden, vanaf 2010-2011
Binnenstad
Leiden-Noord
Roodenburg
Bos- en Gasthuis
Mors
Boerhaave Merenwijk
Stevenshof
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
5 9 11 10 77
14 12 3 1318
16 2024
226
10 2 2620
15 25 26218
12 2 37
3119 27 29
20
0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%
100%
Leiden Den Haag Utrecht Haarlem Landelijk (nietLeiden)
pro of breed (>2 niveaus)
vwo
havo/vwo
havo
vmbo g/t/ havo
vmbo g/t
vmbo kb (/vmbo g/t)
vmbo bb/kb
vmbo bb
418
210 6 4 6
6
14
6
85 5
918
24
16
26
14
11
20244 9
8
7
5
9
624
14
19
19
15
18
1816
7
7
13
8
15
11
11 8
3317
3417
3552
31 28
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Binn
enst
ad
Leid
en-
Noo
rd
Roo
denb
urg
Bos-
en
Gas
thui
s
Mor
s
Boer
haav
e
Mer
enw
ijk
Stev
ensh
of
vwo
havo/vwo
havo
vmbo g/t/ havo
vmbo g/t
vmbo kb (/vmbo g/t)
vmbo bb/kb
vmbo bb
SCHOOLADVIEZEN OP DE BASISSCHOOL 7
Figuur 2.3 toont dat er binnen Leiden grote verschillen bestaan in de verdeling van schooladviezen. In het district Boerhaave krijgt meer dan de helft van de leerlingen een vwo-advies. Ook in de Binnenstad en Roodenburg ontvangen veel kinderen een hoog schooladvies. Leerlingen op scholen in Leiden-Noord en Bos- en Gasthuis ontvangen juist betrekkelijk vaak een vmbo-advies. De ver-schillen in advisering passen bij de leerlingenpopulatie in de districten: in Boerhaave, Binnenstad en Roodenburg wordt hoger gescoord op de cet dan in Leiden-Noord en Bos- en Gasthuis.
KANSENGELIJKHEID IN HET ONDERWIJS IN LEIDEN 9
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
3 Schooladviezen in relatie tot achtergrondfactoren
Conclusies: • In Leiden kregen jongens in 2015-2016 hogere adviezen dan meisjes. Landelijk was er geen
verschil tussen jongens en meisjes. In Den Haag en Utrecht krijgen jongens ook hogere advie-zen dan meisjes, in Haarlem is er in 2015-2016 geen verschil meer. Landelijk hadden jongens lange tijd een streepje voor, maar in 2015-2016 zijn het juist de meisjes die gemiddeld iets hogere adviezen ontvangen.
• Leerlingen met hoogopgeleide ouders krijgen hogere adviezen. Dat is landelijk zo, maar ook in Leiden. Voor elk opleidingsniveau van ouders krijgen leerlingen in Leiden gemiddeld een hoger schooladvies dan leerlingen landelijk.
• In Leiden wordt gemiddeld hoog geadviseerd. Het verschil tussen het gemiddelde advies dat leerlingen met hoogopgeleide ouders krijgen en het gemiddelde advies dat leerlingen met laag-opgeleide ouders krijgen is echter vergelijkbaar met het verschil landelijk.
• Leerlingen zonder migratieachtergrond krijgen het vaakst een vwo-advies. • Leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond ontvangen in Leiden gemiddeld hogere
schooladviezen dan landelijk. Ook vergeleken met de referentiesteden valt op dat leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond gemiddeld een hoger schooladvies krijgen in Lei-den.
• Leerlingen uit woongebieden met een hoge sociaaleconomische status ontvangen vaker een hoog schooladvies. Het gemiddelde advies van leerlingen uit een wijk met een gemiddelde sociaal economische status is de laatste jaren toegenomen.
Uitsplitsing naar geslacht In Leiden ontvingen jongens in het schooljaar 2015-2016 hogere adviezen dan meisjes. Ze ontvin-gen met name vaker vwo-adviezen (34 procent voor jongens en 29 procent voor meisjes). Figuur 3.1 laat zien dat in Leiden jongens vaker hogere adviezen krijgen dan meisjes. In 2012-2013 en 2014-2015 was er geen verschil tussen jongens en meisjes. In andere steden zijn het ook vaak de jongens die gemiddeld een hoger schooladvies krijgen. Landelijk is het verschil tussen jongens en meisjes over tijd afgenomen. Het gemiddelde schooladvies van jongens is in 2015-2016 nagenoeg gelijk aan dat van meisjes.
10 HOOFDSTUK 3
Figuur 3.1 Ontwikkeling gemiddelde advieswaarde jongens en meisjes
Advieswaarde: 1 = vmbo bb, 2 = vmbo kb, 3 = vmbo gl/tl, 4 = havo, 5 = vwo Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Uitsplitsing naar opleidingsniveau ouders Leerlingen met hoogopgeleide ouders ontvangen vaker een hoog schooladvies dan leerlingen met laagopgeleide ouders. Figuur 3.2 toont aan dat het verschil tussen leerlingen met hoogopgeleide ouders en leerlingen met laagopgeleide ouders in het krijgen van een vwo-advies in Leiden ongeveer even sterk is als landelijk. 53 procent van de leerlingen met wo-opgeleide ouders krijgt een vwo-advies, terwijl dit voor de leerlingen met mbo-1 (of lager) opgeleide ouders 9 procent is. Landelijk zijn de kansen op een vwo-advies respectievelijk 46 procent en 7 procent.
Figuur 3.2 Verdeling schooladviezen naar hoogste opleidingsniveau ouders, 2015-2016
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Het verschil in advies tussen leerlingen met hoogopgeleide ouders en leerlingen met laagopgeleide ouders bestaat al langere tijd. In 2015-2016 is dit verschil constant gebleven. Zowel het gemiddelde
2.90
3.00
3.10
3.20
3.30
3.40
3.50
3.60
3.70
3.80
3.90
2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
Gem
idde
lde
addv
iesw
aard
e
Leiden jongens
Den Haag jongens
Utrecht jongens
Haarlem jongens
Landelijk jongens
Leiden meisjes
Den Haag meisjes
Utrecht meisjes
Haarlem meisjes
Landelijk meisjes
74%63%
51%
28%16%
75%65%
55%37%
20%
17%25%
24%
40%
31%
18%24%
28%
35%
33%
9% 12%25% 31%
53%
7% 11% 16%27%
46%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
mbo 1en
lager
mbo 2en 3
mbo 4 hbo wo mbo 1en
lager
mbo 2en 3
mbo 4 hbo wo
Leiden Landelijk
vwo
havo t/m havo/vwo
pro t/m vmbo g/t/havo
SCHOOLADVIEZEN IN RELATIE TOT ACHTERGRONDFACTOREN 11
advies van leerlingen met mbo-1 (of lager) opgeleide ouders als dat van leerlingen met wo-opgeleide ouders is constant gebleven. Wel is het gemiddelde advies van mbo 2 en 3-, mbo 4- en hbo-opge-leide ouders gestegen.
Figuur 3.3 Gemiddelde advieswaarde naar hoogste opleidingsniveau ouders, 2015-2016
Advieswaarde: 1 = vmbo bb, 2 = vmbo kb, 3 = vmbo gl/tl, 4 = havo, 5 = vwo Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Figuur 3.3 brengt in beeld dat de hogere adviezen in Leiden in vergelijking met het landelijke beeld en met andere steden in 2015-2016 met name komen doordat leerlingen met mbo-2-, mbo-3- en mbo-4- of hbo-opgeleide ouders hogere adviezen krijgen dan landelijk en in andere steden. De hoogte van het gemiddelde advies voor leerlingen met wo-opgeleide ouders ligt in Leiden op het-zelfde niveau als in de andere steden (en iets hoger dan het landelijk gemiddelde).
Uitsplitsing naar etniciteit Voor elke etnische achtergrond is de kans op een hoog schooladvies in Leiden hoger dan landelijk (zie Figuur 3.4). Opvallend is dat leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond in Leiden gemiddeld een fors hoger advies ontvangen dan in Den Haag, Utrecht en Haarlem. Het verschil in gemiddelde schooladvies tussen leerlingen zonder migratieachtergrond en leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond is in Leiden ongeveer gelijk aan het landelijke verschil en ligt lager dan het verschil in Den Haag, Utrecht en Haarlem.
2.8 2.72.4
2.6 2.7
3.2 3.12.8 2.9 3.0
3.73.4 3.4
3.63.4
4.13.9 3.9 3.9 3.8
4.4 4.4 4.4 4.4 4.3
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
Leiden Den Haag Utrecht Haarlem Landelijk
gem
idde
lde
advi
esw
aard
e
mbo 1 en lager mbo 2 en 3 mbo 4 hbo wo
12 HOOFDSTUK 3
Figuur 3.4 Gemiddelde advieswaarde naar etniciteit, 2015-2016
Advieswaarde: 1 = vmbo bb, 2 = vmbo kb, 3 = vmbo gl/tl, 4 = havo, 5 = vwo Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Uitsplitsing naar sociaaleconomische status woonwijk In wijken in Leiden die slecht scoren op sociaaleconomische status (ses) krijgen leerlingen minder vaak een vwo-advies.1 Het verschil met wijken met een gemiddelde sociaaleconomische status is echter niet groot. Leerlingen uit Leidse wijken die goed scoren op sociaaleconomische status ont-vangen vaker dan andere leerlingen een vwo-advies en ook vaker een havo- of havo/vwo-advies.
Figuur 3.5 Verdeling adviezen naar sociaaleconomische status woonwijk Leiden (2015-2016) en ontwikkeling gemiddelde advieswaarde naar sociaaleconomische status woonwijk
Advieswaarde: 1 = vmbo bb, 2 = vmbo kb, 3 = vmbo gl/tl, 4 = havo, 5 = vwo Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
1 De SES (Sociaal Economische Status) is afgeleid van de statusscores zoals in 2016 berekend door het SCP.
Aan elk viercijferig postcodegebied is een statusscore toegekend op basis van het opleidingsniveau, het inkomen en de positie op de arbeidsmarkt van inwoners. Zie bijlage (Tabel A.2) voor de verdeling van de gebieden in Leiden.
3.93.7
3.9 3.73.5
3.93.5
3.8 3.9
3.63.4
3.02.8
3.1 3.1
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
Leiden Den Haag Utrecht Haarlem Landelijk
autochtoon westerse migratieachtergrond niet-westerse migratieachtergrond
55%45%
28%
24%28%
32%
21% 27%40%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
lage
ses
gem
idde
lde
ses
hoge
ses
vwo
havo t/mhavo/vwo
pro t/m vmbog/t/havo
2.00
2.50
3.00
3.50
4.00
4.50
2010
-201
1
2011
-201
2
2012
-201
3
2013
-201
4
2014
-201
5
2015
-201
6
Gem
idde
lde
addv
iesw
aard
e
lage ses
gemiddelde ses
hoge ses
SCHOOLADVIEZEN IN RELATIE TOT ACHTERGRONDFACTOREN 13
De rechterzijde van Figuur 3.5 laat ook zien dat het verschil in gemiddelde adviezen tussen de woonwijken in 2015-2016 is toegenomen. Leerlingen uit de wijken met een hoge sociaaleconomi-sche status ontvangen gemiddeld een hoger advies dan in 2014-2015, terwijl het gemiddelde advies van leerlingen uit ‘slechte’ wijken gelijk is gebleven. De verschillen tussen wijken reflecteren vooral de verschillen in het opleidingsniveau van de ouders.
KANSENGELIJKHEID IN HET ONDERWIJS IN LEIDEN 15
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
4 Schooladviezen in relatie tot de eindtoets
Conclusies: • In Leiden kozen alle basisscholen in 2015-2016 voor de centrale eindtoets van cito. Landelijk
maakte 77 procent van de leerlingen deze eindtoets. • De gemiddelde cet-score ligt in Leiden hoger dan landelijk, en ook hoger dan in de referentie-
steden. • Het district Boerhaave springt er in positieve zin uit qua cet-resultaten. Resultaten van leer-
lingen uit scholen in de Stevenshof zijn de afgelopen jaren het sterkst verbeterd. • De schooladviezen zijn ten opzichte van de cet-scores door de jaren heen hoger geworden in
Leiden. De adviezen zijn relatief hoog in vergelijking met het landelijke beeld, Utrecht en Den Haag. Alleen in Haarlem zijn de schooladviezen nog hoger in vergelijking met de prestaties op de cet.
• In 2015-2016 is in Leiden de advisering ten opzichte van de cet-resultaten verhoogd. Hetzelfde geldt voor de referentiesteden en het landelijke beeld.
• In de districten Bos- en Gasthuis en Leiden-Noord worden het vaakst adviezen uitgegeven die hoger zijn dan de prestatie op de cet.
• Gecorrigeerd voor overige factoren is met name het opleidingsniveau van ouders van invloed op de kans om laag of hoog geadviseerd te worden. Leerlingen met hoogopgeleide ouders hebben, met name in 2015-2016, een zeer lage kans om lager geadviseerd te worden dan de cet-score.
• Het geslacht van leerlingen, de sociaaleconomische status van de woonwijk waarin zij wonen en de denominatie van de basisschool lijken er niet toe te doen. De invloed van sociaalecono-mische status van de woonwijk reflecteert vooral een invloed van opleidingsniveau van de ouders: de hoogopgeleide ouders wonen vaak bij elkaar in wijken met een hoge sociaalecono-mische status.
De eindtoets Aan het einde van de periode in het primair onderwijs maken leerlingen een eindtoets. De eindtoets is sinds een aantal jaar verplicht en vindt sinds 2014-2015 plaats in april of mei nadat het school-advies is afgegeven. Scholen kunnen in 2017 kiezen uit zes verschillende eindtoetsen. De bekendste daarvan is de centrale eindtoets (cet) van cito. In Leiden koos in 2015-2016 iedere basisschool voor de centrale eindtoets van cito als eindtoets (zie Bijlage A). Landelijk maakte in 2015-2016 77 pro-cent van de leerlingen in groep 8 de centrale eindtoets van cito. 17 procent maakte de IEP-eindtoets van Bureau ICE en 7 procent de ROUTE-8 van A-VISION. Leerlingen in het Leidse onderwijs scoren in de periode 2010-2016 relatief hoog op de cet, zo blijkt uit Figuur 4.1. De gemiddelde cet-score schommelt tussen 536 en 537. Het landelijke gemiddelde is de afgelopen jaren gedaald van 535,5 naar iets lager dan 535. Het gemiddelde in Utrecht ligt daar iets boven en het gemiddelde in Den Haag daar iets onder. De gemiddelde cet-score in Haarlem
16 HOOFDSTUK 4
schommelt sterk, doordat het aantal deelnemende leerlingen daar laag is en het aantal deelnemende scholen van jaar tot jaar relatief sterk kan verschillen. Binnen Leiden wordt hoog gescoord op de cet op scholen in Boerhaave, de Binnenstad en Rooden-burg en minder hoog op scholen in Leiden-Noord en Bos- en Gasthuis. De gemiddelde score van leerlingen op scholen in de Stevenshof laat over tijd de grootste positieve ontwikkeling zien (zie Bijlage A).
Figuur 4.1 Gemiddelde score cet, naar gemeente en landelijk
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Schooladviezen en de cet De schooladviezen worden reeds in februari van het schooljaar afgegeven, ruim voor de eindtoets wordt gemaakt. Aan de hand van de resultaten op de eindtoets kan het schooladvies eventueel worden bijgesteld. Naar beneden bijstellen komt nauwelijks voor, naar boven bijstellen regelmatig. Figuur 4.2 geeft weer dat de schooladviezen in Leiden vaker hoger zijn dan het advies dat volgt uit de cet-score dan andersom. In 2015-2016 is er daarnaast sprake van een toename in het aandeel adviezen dat hoger is dan de cet-score en een daling in het aandeel adviezen dat lager is dan de cet-score.
530
531
532
533
534
535
536
537
538
2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
Gem
idde
lde
scor
e op
cet
LeidenDen HaagUtrechtHaarlemLandelijk
SCHOOLADVIEZEN IN RELATIE TOT DE EINDTOETS 17
Figuur 4.2 Schooladvies ten opzichte van cet-score, Leiden
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
In vergelijking met het landelijke beeld wordt in Leiden relatief hoog geadviseerd ten opzichte van de cet-score (Figuur 4.3). Alleen in Haarlem ontvangen meer leerlingen een hoger advies dan de cet-score. In 2015-2016 is zowel landelijk als in Leiden, Den Haag, Utrecht en Haarlem de hoogte van de advisering ten opzichte van de cet-scores toegenomen (zie Bijlage A).
Figuur 4.3 Schooladvies ten opzichte van cet-score, 2015-2016
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Gecorrigeerde kansen op hoge of lage advisering Het schooladvies dient als handvat bij de plaatsing van leerlingen op het voortgezet onderwijs. Het schooladvies hangt samen met de capaciteiten van een leerling, die deels gemeten worden met de eindtoets. Maar analyses in Hoofdstuk 3 lieten ook zien dat leerlingen met hoogopgeleide ouders, leerlingen zonder migratieachtergrond en jongens gemiddeld een hoger advies krijgen. Dit deel van
6.5 7.7 5.5 7.7 7.3 4.5
16.9 17.1 15.4 15.8 19.013.6
47.7 43.0 47.1 43.9 42.345.2
18.2 18.1 16.0 18.6 15.2 18.8
10.7 14.1 16.0 14.0 16.3 17.9
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2010
-201
1
2011
-201
2
2012
-201
3
2013
-201
4
2014
-201
5
2015
-201
6
één niveau of meer boven cet-score
half niveau boven cet-score
gelijk aan cet-score
half niveau onder cet-score
één niveau of meer onder cet-score
4.5 6.9 7.8 5.4 10.213.6
18.2 18.712.2
19.5
45.247.4 41.0
39.1
39.4
18.815.9 19.3
20.8
17.0
17.9 11.6 13.222.6
13.9
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Leid
en
Den
Haa
g
Utre
cht
Haa
rlem
Land
elijk
één niveau of meer boven cet-score
half niveau boven cet-score
gelijk aan cet-score
half niveau onder cet-score
één niveau of meer onder cet-score
18 HOOFDSTUK 4
de rapportage gaat na welke invloed achtergrondkenmerken hebben bij de advisering als gecorri-geerd wordt voor overige factoren.2 Figuur 4.4 toont dat er nog steeds een verband is tussen het opleidingsniveau van ouders en de hoogte van het advies als gecorrigeerd wordt voor relevante factoren. Er lijkt in Leiden sprake te zijn van een verschil tussen leerlingen met mbo 1- en mbo 2 en 3-opgeleide ouders en leerlingen met mbo 4, hbo- en wo-opgeleide ouders. Opvallend is dat leerlingen met hbo-opgeleide ouders in 2015-2016 de grootste kans hebben op een hoger schooladvies dan de cet-score. Leerlingen met wo-opgeleide ouders hebben de kleinste kans op een lager advies dan de cet-score: 11 procent. Voor leerlingen met mbo 1-(of lager) opgeleide ouders is deze kans 32 procent. Voor alle leerlingen is de kans op een lager advies dan de cet-score in 2015-2016 afgenomen en de kans op een hoger advies dan de cet-score toegenomen. De resultaten van de logistische regressie (Bijlage A) impliceren dat er geen relatie is tussen de hoogte van het schooladvies ten opzichte van de cet-score en de denominatie van de school, de migratieachtergrond van de leerling, het geslacht van de leerling of de sociaaleconomische status van het gebied waarin de leerling woont.
Figuur 4.4 Schooladvies ten opzichte van cet-score naar opleidingsniveau ouders, gecorrigeerde kansen voor Leiden
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
2 In de multinomiale logistische regressies is per jaar gecorrigeerd voor cito-score, geslacht, opleidingsniveau
van ouders, etniciteit, wijk van de school en denominatie van de school
9%9%11%
7%12%13%
10%5%5%
8%7%5%4%4%
22%27%21%
25%20%
12%16%
23%13%
11%25%
14%12%12%
9%
48%40%50%
45%40%53%
42%45%
45%43%
35%38%
48%48%
49%
14%14%
8%16%
16%14%
16%14%
19%19%
15%21%
21%21%
23%
7%10%10%
7%12%
8%16%
13%19%19%19%
22%15%15%
18%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
2013-142014-152015-162013-142014-152015-162013-142014-152015-162013-142014-152015-162013-142014-152015-16
mbo
-1 e
nla
ger
mbo
-2 e
n3
mbo
-4hb
ow
o
één niveau lager half niveau lager gelijk half niveau hoger één niveau hoger
KANSENGELIJKHEID IN HET ONDERWIJS IN LEIDEN 19
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
5 Schooladviezen in relatie tot vervolgonderwijs
Conclusies: • Meer leerlingen in Leiden stromen gedurende de eerste jaren in het voortgezet onderwijs op
ten opzichte van het schooladvies dan af. De afgelopen twee schooljaren vond er een daling plaats in het aandeel leerlingen dat afstroomt.
• Vergeleken met andere steden en het landelijke beeld stromen in Leiden relatief weinig leer-lingen af. Alleen in Utrecht en in Haarlem stromen nog minder leerlingen af ten opzichte van het schooladvies.
• De afstroom is met name laag in scholen in het district Roodenburg. In scholen in Boerhaave is de opstroom ten opzichte van het schooladvies bovengemiddeld hoog.
• De opstroom is onder leerlingen met hoogopgeleide ouders ongeveer even hoog als onder leerlingen met lager opgeleide ouders. De afstroom is groter bij leerlingen met lager opgeleide ouders.
• Het verband in Leiden tussen de op- en afstroom ten opzichte van het schooladvies en het opleidingsniveau van ouders is vergelijkbaar met het landelijke beeld.
Figuur 5.1 laat zien dat de middelbare scholen in Leiden de afgelopen jaren steeds beter in staat zijn om de leerlingen in de onderbouw op het niveau te houden van het schooladvies. 16 procent van de leerlingen die in 2013-2014 in de brugklas zaten stroomde in leerjaar 3 in onder het niveau van het schooladvies.3 Een jaar eerder was dit 21 procent, twee jaar eerder 26 procent. Ondanks de relatieve hoge adviezen die basisscholen in Leiden geven lijken leerlingen in het voortgezet on-derwijs in Leiden goed in staat om aan deze verwachtingen te voldoen. In dat opzicht lijkt Leiden op Haarlem, dat ook relatief hoge schooladviezen combineert met een lage afstroom (zie Figuur 5.2).
Figuur 5.1 Op- en afstroom ten opzichte van schooladvies, Leiden
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
3 In deze analyses is geen rekening gehouden met zittenblijvers.
10.1 14.0 11.0 10.410.9 11.7 10.2 5.9
51.752.5 54.1 60.4
15.8 12.5 14.3 9.9
11.4 9.4 10.4 13.5
0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%
100%
2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014jaar van brugklas
één niveau of meer opgestroomdhalf niveau opgestroomdgelijkhalf niveau afgestroomdéén niveau of meer afgestroomd
20 HOOFDSTUK 5
Figuur 5.2 Op- en afstroom ten opzichte van schooladvies, brugjaar 2013-2014
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Leiden, Utrecht en Haarlem kennen een lage afstroom ten opzichte van het schooladvies in verge-lijking met Den Haag en het landelijke beeld. Qua opstroom naar een hoger niveau in de onder-bouw van het voortgezet onderwijs loopt Leiden meer in de pas met het landelijk gemiddelde. De opstroom in Leiden vindt met name plaats op scholen in het district Boerhaave (zie Bijlage A).
Figuur 5.3 Ontwikkeling op- en afstroom ten opzichte van schooladvies naar opleidingsniveau ouders, Leiden
Waarde op/afstroom: 1 = 1 niveau afstroom, 2 = half niveau afstroom, 3 = gelijk, 4 = half niveau opstroom, 5 = 1 niveau opstroom Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Op- en afstroom in de onderbouw van het voortgezet onderwijs is over het algemeen gecorreleerd met het opleidingsniveau van ouders, zo laat Figuur 5.4 zien. Dat is in Leiden niet anders: leerlingen met laagopgeleide ouders stromen vaker af en leerlingen met hoogopgeleide ouders hebben een minder grote kans op afstroom. Het verschil met het landelijke beeld komt met name doordat leerlingen met mbo-4-opgeleide ouders in Leiden succesvoller zijn in de onderbouw van het voort-gezet onderwijs dan landelijk. De relatie tussen op- en afstroom en het opleidingsniveau van ouders lijkt minder te gelden voor scholen in Utrecht en Haarlem.
10.4 11.9 9.2 8.1 13.75.9
10.85.6 4.8
9.4
60.4 51.2 66.6 64.554.7
9.9 14.5 6.54.6 10.4
13.5 11.6 12.1 17.9 11.8
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Leiden Den Haag Utrecht Haarlem Landelijk
één niveau of meer opgestroomdhalf niveau opgestroomdgelijkhalf niveau afgestroomdéén niveau of meer afgestroomd
2.50
2.60
2.70
2.80
2.90
3.00
3.10
3.20
3.30
3.40
3.50
2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014
Gem
idde
lde
waa
rde
op-/a
fstro
om
jaar van brugklas
mbo 1 en lagermbo 2 en 3mbo 4hbowo
SCHOOLADVIEZEN IN RELATIE TOT VERVOLGONDERWIJS 21
Figuur 5.4 Op- en afstroom ten opzichte van schooladvies naar opleidingsniveau ouders, brugjaar 2013-2014
Waarde op-/afstroom: 1 = 1 niveau afstroom, 2 = half niveau afstroom, 3 = gelijk, 4 = half niveau opstroom, 5 = 1 niveau opstroom Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
2.8
3.0
3.1
3.2
2.82.9 2.9
2.9
3.1
2.8
3.1
3.03.0
3.1
2.9
3.03.1
3.0
3.2
3.0
3.2 3.23.1
3.23.1
2.5
2.6
2.7
2.8
2.9
3.0
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
Leiden Den Haag Utrecht Haarlem Landelijk
Gem
idde
lde
waa
rde
op-/a
fstro
om
mbo 1 en lager mbo 2 en 3 mbo 4 hbo wo
KANSENGELIJKHEID IN HET ONDERWIJS IN LEIDEN 23
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
Bijlage A Overige resultaten
Centrale eindtoets
Figuur A.1 Deelname aan eindtoetsen, 2015-2016
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Figuur A.2 Gemiddelde score cet, naar district in Leiden
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
100%
71%84%
49%
77%
7%
6%
2%
7%
21%10%
49%
17%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Leiden Den Haag Utrecht Haarlem Landelijk
ice eindevaluatie primair onderwijs
route 8
cito eindtoets
520
525
530
535
540
545
2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
Gem
idde
lde
scor
e op
cet
BinnenstadLeiden-NoordRoodenburgBos- en GasthuisMorsBoerhaaveMerenwijkStevenshof
24 BIJLAGE A
Schooladvies ten opzichte van cet-score
Figuur A.3 Ontwikkeling schooladvies ten opzichte van cet-score
1=1 niveau onder cet-score, 2=half niveau onder cet-score, 3=gelijk aan cet-score, 4=half niveau boven cet-score, 5=1 niveau boven cet-score Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Figuur A.4 Schooladvies ten opzichte van cet-score, naar district Leiden 2015-2016
Een zwart vak betekent dat de precieze verdeling hierbinnen niet bekend is door te weinig waarnemingen Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
2.00
2.20
2.40
2.60
2.80
3.00
3.20
3.40
3.60
2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
Gem
idde
lde
addv
iesw
aard
e te
n op
zich
te v
an c
et-s
core
Leiden
Den Haag
Utrecht
Haarlem
Landelijk
24% 24%15% 20% 13% 14% 17% 22%
48%
30% 48%30%
55% 47% 45%51%
16%
16%
19%
25%
17% 23% 16%
11%
30%18%
26%15% 15% 21%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Binn
enst
ad
Leid
en-
Noo
rd
Roo
denb
urg
Bos-
en
Gas
thui
s
Mor
s
Boer
haav
e
Mer
enw
ijk
Stev
ensh
of
één niveau of meer boven cet-score
half niveau boven cet-score
gelijk aan cet-score
half niveau of meer onder cet-score
OVERIGE RESULTATEN 25
Regressie en gecorrigeerde kansen
Tabel A.1 Resultaten multinomiale logistische regressie 2015-2016 Leiden
één niveau onder cet-score
half niveau onder
cet-score half niveau boven
cet-score één niveau boven
cet-score coef. sig s.e.
coef. sig s.e.
coef. sig s.e.
coef. sig s.e.
cet-score -0.004
0.025
-0.042 ** 0.017
-0.113 *** 0.015
-0.204 *** 0.018
geslacht: man (ref)
meisje -0.371
0.369
-0.104
0.242
-0.035
0.211
-0.207
0.255
etniciteit: geen migratieachter-grond (ref)
westerse allochtoon 0.343
0.568
0.183
0.412
0.118
0.359
-0.286
0.498 niet-westerse alloch-toon
-0.460
0.488
0.100
0.332
0.334
0.284
0.417
0.324
opleidingsniveau ouders: mbo-1 of lager (ref)
mbo-2 en mbo-3 0.101
0.553
-0.628
0.485
0.455
0.487
-0.238
0.524 mbo-4 -0.820
0.756
-0.306
0.509
1.217 ** 0.505
1.358 *** 0.519
hbo-bachelor -0.505
0.629
-0.057
0.466
1.593 *** 0.479
1.783 *** 0.514 wo -1.941 *** 0.653
-0.792 * 0.446
1.354 *** 0.453
1.217 ** 0.485
District school: Binnenstad (ref)
Leiden-Noord -0.678
0.870
-1.278 * 0.694
-0.438
0.646
-0.733
0.706 Roodenburg -1.104
0.728
-0.601
0.402
-0.111
0.390
0.199
0.496
Bos- en Gasthuis -0.032
0.763
-0.205
0.502
0.668
0.469
0.332
0.593 Mors -0.562
0.764
-1.742 *** 0.646
-0.656
0.483
-0.418
0.608
Boerhaave -1.855
1.197
-0.405
0.536
0.230
0.481
0.227
0.628 Merenwijk -0.387
0.729
-0.638
0.488
-0.443
0.454
-0.026
0.565
Stevenshof -1.744 * 0.999
-0.439
0.553
-0.725
0.536
-1.262 * 0.741
Sociaalecon. status woonwijk: lage ses (ref)
gemiddelde ses -0.234
0.551
-0.448
0.430
0.645 * 0.376
0.044
0.421 hoge ses -0.490
0.532
-0.234
0.349
0.303
0.338
0.011
0.379
denominatie: bijzonder (ref)
openbaar 0.563
0.414
0.006
0.271
0.089
0.234
0.203
0.279
constante 1.853
13.139
22.383 ** 9.244
58.521 *** 7.944
106.829 *** 9.661
26 BIJLAGE A
Figuur A.5 Schooladvies ten opzichte van cet-score naar denominatie school, gecorrigeerde kan-sen voor Leiden
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Figuur A.6 Schooladvies ten opzichte van cet-score naar geslacht, gecorrigeerde kansen voor Leiden
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Figuur A.7 Schooladvies ten opzichte van cet-score naar sociaaleconomische status woonwijk, gecorrigeerde kansen voor Leiden
Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
7%5%4%6%7%6%
15%18%
12%16%
20%12%
48%41%
50%45%
47%47%
18%18%
19%19%
13%19%
12%18%
15%14%13%
16%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
2013-142014-152015-162013-142014-152015-16
open
baar
onde
rwijs
bijz
onde
ron
derw
ijs
één niveau lager half niveau lager gelijk half niveau hoger één niveau hoger
8%5%5%5%7%
4%
15%18%
12%16%
20%12%
47%46%
47%46%
43%49%
18%15%
19%19%16%
20%
12%15%17%
14%15%15%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
2013-142014-152015-162013-142014-152015-16
jong
enm
eisj
e
één niveau lager half niveau lager gelijk half niveau hoger één niveau hoger
7%
12%
6%
5%
4%
5%
8%
5%
4%
13%
17%
15%
19%
19%
10%
14%
20%
12%
49%
42%
48%
45%
49%
46%
47%
42%
49%
17%
16%
14%
19%
15%
24%
19%
15%
19%
14%
13%
16%
12%
12%
15%
13%
18%
16%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
2013-14
2014-15
2015-16
2013-14
2014-15
2015-16
2013-14
2014-15
2015-16
lage
ses
gem
idde
lde
ses
hoge
ses
één niveau lager half niveau lager gelijk half niveau hoger één niveau hoger
OVERIGE RESULTATEN 27
Vervolgonderwijs
Figuur A.8 Op- en afstroom ten opzichte van schooladvies naar district Leiden, brugjaar 2013-2014*
* Leiden kent maar 4 districten waarin middelbare scholen staan: Leiden-Noord, Roodenburg, Bos- en Gasthuis en Boerhaave Bron: CBS Microdata, bewerking SEO Economisch Onderzoek (2018)
Sociaaleconomische status postcodegebieden
Tabel A.2 Sociaaleconomische status postcodegebieden Leiden in 2016
Postcodegebied Statusscore SCP Sociaaleconomische status 2311 1,48 Hoog 2312 0,75 Hoog 2313 1,08 Hoog 2314 1,1 Hoog 2315 -1,49 Laag 2316 -0,24 Gemiddeld 2317 -0,23 Gemiddeld 2318 2,1 Hoog 2321 -1 Laag 2324 -0,9 Laag 2331 0,29 Gemiddeld 2332 -0,24 Gemiddeld 2333 -1,53 Laag 2334 1,95 Hoog 2341 2,06 Hoog
20.76.5
19.410.03.8
8.2
6.2
64.473.1
50.3
50.7
6.57.8
14.6
14.9 10.0 14.3 18.5
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Leiden-Noord Roodenburg Bos- en Gasthuis Boerhaave
één niveau of meer opgestroomdhalf niveau opgestroomdgelijkhalf niveau afgestroomdéén niveau of meer afgestroomd
Recommended