View
217
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
LOGO 3000 is een nieuw hulpmiddel voor peuter-leidsters en leerkrachten om de woordenschat van kinderen snel en speels uit te breiden. Het materiaal is in iedere groep, bij iedere bestaande aanpak inzet-baar. Peuters en kleuters leren alle 3000 woorden van de Basiswoordenlijst voor Amsterdamse Kleuters (de BAK) en gaan zo goed voorbereid naar groep 3. Met LOGO 3000 hebben de leidsters en leerkrachten een instrument in handen om flexibel, binnen de bestaande thema’s kinderen veel extra woorden aan te bieden. Aansluitend bij de natuurlijke taalverwerving. Bijzonder
We weten uit onderzoek een heleboel over woorden-schatverwerving. We kennen de risico’s die kinderen lopen als ze de basiswoorden niet snel genoeg leren. Helaas blijven grote groepen kinderen op school achter, simpelweg omdat ze over te weinig woorden beschik-ken. Er zijn twee belangrijke redenen waarom het intensiveren van woordenschatonderwijs boven aan het prioriteitenlijstje moet staan:
1 Woordenschatontwikkeling heeft een directe relatie met schoolsucces. In alle vakken en bij alle lessen hebben kinderen woorden nodig om de les te kunnen begrijpen. Woordenschat is de basis om mee te kunnen doen, om mee te kunnen praten en om mee te kunnen denken. Als de kinderen te weinig woorden kennen om de les te begrijpen leren ze minder bij: dat verstoort hun verdere schoolloopbaan.
2 Woordenschatontwikkeling is cruciaal voor het leren lezen. Op grond van het aantal gekende woorden in de kleuterleeftijd blijkt men te kunnen voorspellen hoe goed een kind van 10 jaar begrijpend kan lezen. Dat heeft onderzoek uitgewezen. Als kinderen te weinig woorden kennen kunnen ze de techniek van het lezen wel onder de knie krijgen maar er is onvoldoende tekstbegrip. Vooral bij het lezen van schoolboek-tek-sten lopen ze daar continu tegen aan: ook dat zal hun verdere schoolloopbaan ernstig verstoren.
In het huidige onderwijs worden achterstanden niet ingelopen maar juist vergroot. Dat is natuurlijkonacceptabel! Maar we kunnen er een positieve draai aan geven. Als we de achterstanden verkleinen is er op het gebied van schoolsucces veel winst te behalen.
BAK staat voor Basiswoordenlijst Amsterdamse kleu-ters. De Gemeente Amsterdam heeft deze lijst laten ontwikkelen door het instituut ITTA van de Universiteit van Amsterdam. De BAK bevat de 3000 belangrijke woorden die kinderen moeten kennen als ze naar groep 3 gaan: woordenlijst 1, die kinderen leren in groep 1 en woordenlijst 2 voor groep 2. Als ze de BAK kennen, hebben ze een belangrijke basis waarop ze verder kunnen bouwen. De BAK lijsten staan in het onderwijs bekend als ‘de placemats’. De kinderen kun-nen niet werken met deze placemats, daarom zal de leerkracht met de woorden in de weer moeten gaan. LOGO 3000 is het ideale hulpmiddel daarvoor.
Wat is LOGO 3000? Bouwen aande basis
Wat is de BAK?
is dat het materiaal ook de ouders bij het woorden leren betrekt: wat de kinderen met LOGO 3000 leren op school kunnen ze met de ouders nog eens extra oefenen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat ouders ook zelf de nieuwe Nederlandse woorden leren op een oudercursus. Zij krijgen dan boekjes met leuke spelle-tjes, rijmpjes en kijk- en kleurplaten mee naar huis. Ze kunnen dan thuis samen met hun kinderen de woor-den oefenen met behulp van de speel- en leerboekjes. Ook kunnen ze samen digitale spelletjes spelen met de woorden.
2 3
W
A
Deze basiswoordenschat is ontwikkeld in opdracht van de gemeente Amsterdam.
B
CD
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
R
S
T
UV
YZ
A
B
CD
EF
H
IJK
LM
NO
P
R
S
T
UV
W
Z
aanhebben
aankomst
aansteken
aardbei
aarde (grond)
achterblijven
afblijven
afdrogen
afgaan (plaats)
afkloppen (zand)
afpakken
afvallen (plaats)
afvegen
afwassen
alledriealletwee
anders (anders ga ik …)
appelmoes
armband
aspirine
autoweg
avondeten
badkamer
badpak
bakkenbakkerbalkballonband (auto, fiets)
bedankt!
behangen
bekeuren
bekeuring
bekijken
beter (hersteld)
bezembezemsteel
biefstuk
bierbigbikiniblik (doos)
bloeienblouseboekenkast
boekenrek
boerinbok (dier)
boodschappenkar
boodschappentas
boonborstborstel
bos (bloemen)
botbotsingbovenin
branden
breekbaar
brievenbus
broekspijp
brommer
brugbuitenland
burenbushalte
buurjongen
buurman
buurmeisje
buurvrouw
cakecavia cd / dvd
circustent
citroenclownsneus
cola
daarvoor
deftigdekbeddennenappel
dennenboom
derdedichtdoen
dichtmaken
diefdirecteur
doen alsof
dokterstas
domdouchen
draaimolen
draakdrankjedravendrijvendroogmaken
druifdruppel
kletsenkletsnat
kleuterklimrekklittenband
knikkeren
knuffelkoekenpan
kom (znw)
kooikopje duikelen
kratkribbekroketkruispunt
krukkurkkwaken
kwijtraken
lakenlauwlegenlevendlicht, lichter, lichtst
lieveheersbeestje
lijflinkslokaallos
maatmacaroni
maillotmandarijn
marktmarmot
masker
mayonaise
meehelpen
meezingen
meelmeester
meloenmengen
merelmetenmetrometselen
miauwen
midden (znw)
middenin
miermijtermisselijk
morsenmouwmug mus
naaldnaar (vervelend)
nadatneefnergens
net (pas)
nicht niezennormaal
om beurten
omkiepen
omlaagomveromwaaien
onderaan
ondersteboven
ondiep(e)
ongezellig
onrustig
onvoorzichtig
oorbelop bezoek komen
op een rij
op je beurt wachten
op reis gaan
opbergen
opendoen
oplossen (probleem)
oppassen (uitkijken)
oprapen
optillenoranjeosoverkant
oversteken
paar (schoenen)
paardebloem
papegaai
paraplu
parkeerplaats
parkeren
pas op!
pasgeboren
pech hebben
pepernoot
pestenpestkop
pianoPiet / Zwarte Piet
pijlpinkpistoolpizzaplaatjeplakband
plakboek
plakkertje
plakplaatje
plaksel
plakspullen
plasticpolitieagent
politiebureau
politiepet
politiewagen
poppenhuis
poppenwagen
prinsprinsesproeven
punt (stip)
puntenslijper
raadsel
radenramen lappen
rechtdoor
rechtop
rechtsregenjas
reisreizenrek reusachtig
ridderrijbewijs
rijpritssluiting
rookroosrottenruw
sandaal
schaats
schaatsen
schap (supermarkt)
schat (lief iemand)
scheetje (windje)
schilschildpad
schipschoorsteen
schortschouder
schuimschuiven
schuurscooter
shampoo
sinasSint / Sinterklaas
sinterklaasfeest
sinterklaasliedje
slaapkamer
slagerslipperslofsloffenslordig
slot, op slot
sluipensluitingsmelten
snavelsneeuwpop
snuitsopspaghetti
spannend
speeltuin
spelletje
spetteren
spijkerbroek
spinazie
sponsspookspringtouw
sproeien
spuitenstaartstafstalstampen
stapelen
stationsteelstempel
stilstaan
stilzitten
stipstoeprand
stoerstofstoffer en blik
stompen
stoomboot
stopcontact
stoplicht
strandstromen
strooien
sturen (zenden)
supermarkt
tafel dekken
tafelkleed
taxite kortte veeltelefoonboek
telefoonnummer
tot straks
tot ziens
touwtje springen
toverentractortroeptroontroosten
tussendoortje
tweede
uitblazen
uitdelen
uitkiezen
uitkleden (zich)
uitpakken
uitspoelen
uitstappen
vastmaken
veranderen
verjaardagsfeest
verkeer
verkeersbord
verkleden (zich)
verkleedkleren
verkleuren
verrassing
versieren
versiering
versjevervelend
verwarming
veulenvierdevierkant
vijf december
visitevissenvlavlakvlamvlechtvliegveld
vloervloerkleed
vogelnestje
voor je beurt (praten,
gaan)vooruit
vormvriezenvrolijkvullen
waarschuwen
waggelen
washand
wasmiddel
water geven
weggooien
wekker
wenkbrauw
wijdwimper
winterjas
wond / wondje
woonkamer
woonwagen
zaadjezandvorm
zebrapad
zeefzeemzelfstandig
ziekenwagen
zilverzin hebben in
zinkenzolder
Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters
G
dwarrelen
dwerg
eekhoorn
een voor een
egeleikelelleboog
engelerbij horen
erbij kunnen
eten maken
ezel
fee feesthoed
fietspad
fietspomp
flatflauw fornuisframboos
fruit
gansgeboren
gehaktgeluk hebben
gevaargevangenis
gezondgiechelen
gietengitaargladglimmen
gloeiend
goedemiddag
goedemorgen
goedmaken
golfgordelgraafmachine
grasveld
groente
grond (aarde)
grootmoeder
grootvader
grote mensen
gumgym / gymnastiek
gymmen
gymspullen
haashagelslag
halshand / handje geven
heks herderherriehet stormt
hongerhoofdpijn
hooihuidhulp / hulpje
huppelen
ijsbeerijzerin ‘t echt
in de buurt
in je blootje
ineensinpakken
instappen
jarige job
kaalkaftkalender
kalfkapster
kassakastanje
kasteel
katerkauwen
keelpijn
kelderkerskerstbal
kerstboom
kerstfeest
kerstklok
kerstliedje
kerstman
Kerstmis
ketting rijgen
kinkinderboerderij
kiwiklaar-over
kledingstuk
aaienaan aan de beurt
aan de hand
aandoen
aankijken
aankleden (zich)
aankomen (aanraken)
aantrekken
aanwijzen
aapaardappel
achtachter (na)
achteruit
af (klaar)
af (plaats)
afgelopen
afmaken
afspreken
alalle allebeialleenallemaal
allesals (indien)
als (zoals)
alsjeblieft / alstublieft
altijdander(e)
anders (verschillend)
andersom
appelarm (lichaamsdeel)
autoauavond
baardbabybadbakbal ballonbanaanbangbankbedbedenken
bedoelen
been (lichaamsdeel)
beerbeestbeetjebeginnen
begrijpen
bekbekerbel bellen (opbellen)
beneden
bergbewaren
bewegen
bezigbij (voorz.)
bijnabijten bijvoorbeeld
bil(len)binnenblad / blaadje (boom)
blad / blaadje (papier)
blaffenblauwblazenblijblijven
bloedbloemblokblootboekboefboerboerderij
bol (rond)
boodschappen
boomboosboot bord (eten) / bordje
bord (school / keuze)
bos (bomen)
boterboterham
botsenbouwen
bouwhoek
boven bovenop
brandbrekenbrengen
briefbrilbroekbroerbrood / broodje
bruinbuikbuikpijn
buitenbus (vervoer)
cadeau / cadeautje
centchipschocola(de)
chocomel / chocomelk
/ chocolademelk
clowncomputer
circuscirkel
daardaarnadaaromdadelijk
dag (etmaal)
dag (groet)
dak dan (tijd)
dan (daarna)
dan (vergelijking)
dank je (wel)
dansendas (sjaal)
dat / dit
dat (voegwoord)
dekendekseldenken (aan)
deurdezedezelfde
dichtdichtbij
diediepdierdierentuin
dikdingdoei / doeg
doek / doekje
doendokterdonker, donkerder,
donkerst
dooddoordoorgaan
doorheen
doorspoelen
doosdopdorstdouche
draad / draadje
draaiendragendriedriehoek
drinkendrogendromen
droogdrop / dropje
druk (niet rustig)
drukken
duidelijk
duimdundurendurvendusduurduwen
echt (heus)
ééneendeenseersteeersteieigeneigenlijk
eindelijk
elastiek
elkelkaaremmeren engerer … uitzien
eraanerbijerg (heel)
erg (vervelend)
ergenserineroperuitervaneteneven (tijd)
even groot
even klein
even veel
feestfietsfietsenfijnfilmflesfluisteren
fluitfluitenfotofoutfriet / frietjes
gaan (naar)
ganggaragegatgauwgebeuren
gebruiken
geelgeengeitgekgeldgeloven (aannemen)
geluidgelukkig
(ge)makkelijk
genoeggevaarlijk
gevengewoon
gezelliggezicht (hoofd)
gietergirafgisteren
glas (drinkglas)
glijbaan
glijdengoed, beter, best
goedkoop
goed zo!
gooiengordijngoudgraag, liever, liefst
grapgrasgrijsgroeiengroengroepgrond (bodem)
groot
haakjehaanhaar (bez.vnw)
haar (pers.vnw)
haar / haren
hai / hoi
halenhalfhallohandhanddoek
hangen (ergens aan)
hap / hapje
happen
hard (voelen)
hard (roepen, slaan)
hard (snel)
hebben
helpen (bijstaan)
heel (erg)
heel (volledig)
heenheen en weer
heerlijkheethekheleboel
helemaal
helpenhemhemdhen (pers.vnw)
herfst
herthet klopt
het regent
het sneeuwt
het waait
hetenhetzelfde
hierhij / iehijskraan
hoehoedhoekhoerahoesten
hoeveel
hoevenhokhol (znw)
hollenhondhoofdhooghoor (tussenw.)
horen (luisteren)
horen bij
houden (hebben)
houden van
hout huilenhuishunhut
ideeiederiedereen
iemandiets (ding)
iets (een beetje)
ijs (winter)
ijsjeikin (plaats)
in (tijd)is
jajaarjammer
jarigjasjaweljij / jeje / jouw
jongjongenjoujuf(frouw)
julliejurk
kaars / kaarsje
kaart / kaartje
kaaskabouter
kachelkamkamerkammen
kant (rand)
kant (richting)
kapotkapotmaken
kapperkapstok
karkastkatkauwgom
keelkeerkennenkettingkeukenkeurigkiepenkietelen
kiezenkijkenkikkerkindkipkistklaarklapklappen
klaskleedkleikleienkleinklerenkleurkleuren (ww)
klimmen
klinkenklokkloppen (aankloppen)
knapknieknijpenknikken
knikker
knippen
knoeien
knoop (jas)
knoop (veter)
knop / knopje
koekoek / koekje
koelkast
koffiekokenkomenkonijnkoningkoningin
kop (van dier)
kop / kopje
kopenkortkoudkraalkraankrantkrassen
kriebelen
krijgenkrijtjekringkrokodil
kruipenkuikenkunnenkus / kusje
kussen (znw)
kwastkwijt
laars / laarzen
laatlaatstlachenlam / lammetje
lamp / lampje
landlanglangslangzaam
latenlaterlawaaileegleeuwleggen (neerleggen)
legolekkerlekkerslepelletterlenteleren (iets)
leuklezenlicht / lichtje
liedjeliefliggen (horizontaal)
liggen (bevinden)
lijken op
lijmlijnlikkenlimonade
liplollylopenlosloslaten
luchtluierluisteren
lukken / het lukt
lusten
maanmaar (doch)
maken (vervaardigen)
mama / ma / mam
manmandmeedoen
meegaan
meisjemelkmeneer
mensmerkenmesmetmeteenmevrouw
middagmijmijnmismisschien
moemoeder
moeilijk
moeten
mogenmolmondmonster
mooimorgen (ochtend)
morgen
motormuismutsmuurmuziek
na (tijd)
naamnaar (richting)
naartoe
naastnachtnadenken
nagelnatnatuurlijk
neeneerleggen
neerzetten
neknemennestnetjesneusniemand
nietniets / niks
nieuwnodig hebben / zijn
noemen
nog (steeds)
nooitnoot / nootje
nou / nu
nummer
ofok (okee)
olifantom teom de beurt
omaomdatomdraaien
omgooien
omhoog
omvallen
onder (beneden)
onderbroek
onderin
onsoogookoomoorop (het is op)
op (voorz. plaats)
op en neer
opaopbellen
opdrinken
opeensopenopenmaken
opetenophangen
ophouden
opletten
opruimen
opsteken
opzetten (van muts)
opzijop z’n kop
oud (jong)
overoveralovergeven (spugen)
overheen
paar (enige)
paardpaarspaddestoel
pakje / pak (doos,
pakket)
pakken (nemen)
pan pangpannenkoek
pappapa / pa / pap
papierpas (kort geleden)
passen (maat)
patatpeerpenpetpiepenpijnpijp (buis)
pilpindapindakaas
plaat / plaatje
plaats (plek)
plagenplakken
plantplas (urine)
plassen
platpleister
plekplonsplotseling
poeppoepen
poespoetsen
politiepoortpoot (dier)
poppoppenhoek (huishoek)
poppenkast
portemonnee
pot / potje (plassen)
potlood
prachtig
pratenprecies (exact)
prikprikkenprimaproberen
prullenbak
punt (potlood)
puzzelpuzzelen
pyjama
raamraarradiorandregenrennenreusriemrietjerijrijdenrijstringritsroepen (geluid)
roerenrokrollenrommel
rond (vorm)
ronddraaien
roodrozerugruikenrustigruzie
samensapschaapschaarschelpschepscheppen
scherpscheuren
schieten (met iets)
schijnen / de zon
schijnt
schoenschommel
schoolschoonschoonmaken
schootschoppen
schotel / schoteltje
schreeuwen
schrijven
schrikken
schudden
sinaasappel
slaslaanslapslakslang (dier)
slapenslechtsleesleutelslimslingerslok / slokje
snappen
sneeuwsnelsnijdensnoep / snoepje
snorsoepsoksomssoortspeelgoed
speenspel (spelen)
spelenspiegel
spinspringen
spugenspullenstaan (bevinden)
staan (overeind)
startstapstappen
steedssteensteken (plaatsen in)
stekker
stempelen
stepstersterkstickerstiftstil (geluid)
stoelstoepstokstom (dom)
stopstoppen (stilstaan)
stotenstoutstraatstrakstraksstreepstrikstuk (kapot)
stuk / stukje
stuursuiker
T-shirttaarttafeltaktandtandenborstel
tandpasta
tantetaste groot
te kleinte hoog
teentegelijktegen (plaats)
tekenen
tekening
telefoon
televisie / tv
tellententterugterugbrengen
teruggeven
terwijltheethuistientijdtijgertik (klap)
tochtoentoetertomaat
tongtorentottouw / touwtje
traantramtrap (ladder)
treintrekkentrommel (muziek)
truituintussentwee
uuiluit (afkomstig)
uitdoen (kleren)
uittrekken (kleren)
uur
vaakvaasvadervakantie
vallenvan (bezit)
vandaag
vangenvarenvarkenvast (zeker)
vast(houden)
vechten
veel, meer, meest
vegenver, verder, verst
ver weg
verder (voorts)
verdrietig
verdwijnen
verfvergeten
verhaal
verjaardag
verkeerd
verkouden
verstaan
verstoppen
vertellen
vervenveterviervierenvies (vuil)
vijfvinden (mening)
vinden (terug)
vingervisvlagvleesvliegvliegenvliegtuig
vlindervlugvoelenvoetvoetbal
voetballen
vogel / vogeltje
vol volgend
volgens
voorvoordat
voorlezen
voorzichtig
vorigvorkvosvouwen
vrachtauto
vragenvriend / vriendje
vrouwvuur
waar
waar (echt)
waarheen / waar
naartoe
waaromwachten
wagen / wagentje
wakker
wangwanneer
want (voegw.)
want (handschoen)
warmwassen
watwaterwcwc-papier
we / wij
weekweer (nog eens)
weer (znw)
weg (znw)
weg (bijw.)
wegleggen
weiweinig, minder, minst
welwelkwelterusten
wereldwerk / werkje
werkenwetenwiewiegwielwijzenwillenwindwinkelwinterwipwitwolfwolkwonenwoordwordenworstwortel
yoghurt
zacht (geluid)
zacht (voelen)
zakzakdoek
zandzandbak
ze / zijzebrazeezeepzeer (doet zeer)
zeg (tussenw.)
zeggenzekerzelfzeszettenzevenzichziekziekenhuis
zienzijn (ww)
zijn (bez. vnw)
zingenzittenzozo (dadelijk)
zoalszoekenzoetzomaar
zomerzonzonderzorgenzoutzoveelzuchten
zullenzus / zusje
zuurzwaaien
zwartzwemmen
Minimumlijst groep 1
Uitbreidingslijst groep 1
Door de BAK weten leidsters en leerkrachten precies welke woorden belangrijk zijn voor kinderen. Maar er is grote behoefte aan didactisch materiaal. LOGO 3000 heeft alle 3000 woorden kant en klaar uitgewerkt zodat de leerkrachten een minimale voorbereidings-tijd hebben. Ze krijgen alle uitgewerkte voorbeelden en plaatjes in handen. Zo kunnen ze hun aandacht richten op een goed functioneel taalaanbod, waarbij de woorden glashelder en spelenderwijs aan de orde komen.
De woorden zijn in LOGO 3000 zo uitgewerkt dat: elke leidster/leerkracht er direct in de groep mee aan de slag kan gaan
Werken met LOGO 3000: makkelijk en plezierig
de woorden niet alleen aangeboden worden (semantiseren) maar dat er ook voldoende handreikingen zijn voor het speels herhalen en inoefenen van woorden (consolideren) leidsters/leerkrachten meteen concrete voorbeelden en beeldmateriaal kunnen inzetten om betekenissen te verduidelijken het aanbieden en inoefenen van de woorden in elke methode of activiteit is in te passen individuele leerlingen binnen een digitale omgeving op school en eventueel thuis op maat kunnen oefenen waar mogelijk, woorden gekoppeld zijn aan ontluikende geletterdheid en gecijferdheid
praatplaten
woordwebben
woordkaarten
woordkalender plaatjeswoordenboekspeel- en leerbladen
54
Elk kwartaal krijgen de peuters en kleuters een eigen boekje met woordspelletjes voor in de groep, maar ook voor thuis. De vrolijke speel- en leerbladen staan boordevol plaatjes van de behandelde woorden plus allerlei spelletjes, kleurplaten, voorleesverhaaltjes, liedjes en versjes. De bladen zijn speciaal gemaakt voor de kinderen én hun ouders om de aangeleerde woorden te oefenen en te onthouden. Om het herhalen te vergemakkelijken zijn er digitale oefenspelletjes voor thuis. Daarnaast zijn er nog al-lerlei vrolijke liedjes, verhaaltjes en rijmpjes. Zo wordt oefenen voor kinderen én voor ouders een feestje.
Kinderen & LOGO 3000:vrolijk en verrassend
LOGO 3000 voor de kleuters: speel- en leerbladen plaatjeswoordenboek
(digitale) spelletjes kleurplaten verhaaltjes liedjes versjes
Kinderen krijgen op school nieuwe woorden aange-boden. Maar ook ouders kunnen meedoen. Voor hen zijn er twee mogelijkheden. In sommige gemeenten worden rond de woorden van LOGO 3000 taalcur-sussen voor ouders aangeboden. Daarin leren ze de boekjes samen met hun kleuters ‘lezen’. Ze oefenen tegelijk met de kinderen de woorden. Daarnaast biedt LOGO 3000 materiaal voor alle ouders in vier ouder-bijeenkomsten. Zo raken ouders meer betrokken bij de woordenschatontwikkeling van hun kind(eren).
Ouders & LOGO 3000
6 7
ConsoliderenLOGO 3000 digitaal is een online platform met daarop consolideerspelletjes voor ieder cluster en iedere praatplaat uit LOGO 3000. Kinderen kunnen via de computer de woorden die zijn behandeld in de klas zowel op school als thuis door middel van verschillende activiteiten herhalen totdat ze geleerd zijn. De vrolijke activiteiten zorgen ervoor dat leerlingen zelfstandig en in hun eigen tempo werken aan het uitbreiden van hun woordenschat. Op school en thuis, alleen of samen met vriendjes of ouders: leerlingen kunnen met zeven verschillende activiteiten aan de slag. Wanneer de kinderen een aantal woorden beheersen krijgen zij een beloning.
RegistratieDe pagina ‘Mijn klas’ is een overzichtelijke registratie voor de leerkracht. Hier kan worden bijgehouden in hoeverre de klas als geheel, alsook individueleleerlingen de woorden op school én thuis passief geoefend hebben.
LOGO 3000voor de leerkracht per groep: 160 woordkaarten metalledidactischeaanwijzingen
160 kant en klare woordwebben
voor op de woordmuur 36 praatplaten met tips voor de leerkracht
1 woordkalender met 40 woorden van de week
logo-digitaal.nl
LOGO 3000 digitaal
spel ‘hap slik weg’
woordenboek
spel ‘verzamelen’
Leerkrachten kunnen per leerling woordenselecteren die in de groep aan bod zijn gekomen. De kinderen kunnen deze woorden zelf inoefenenmet behulp van digitale spelletjes waarin dewoorden op verschillende manieren terugkomen.In één oogopslag kan de leerkracht per leerling enper klas in een overzichtelijk registratiesysteem zienwelke woorden herhaald zijn en worden begrepen.
HardwareDe digitale versie van LOGO 3000 is uitermate geschikt voor de pc, de laptop, de tablet/iPad
en het digitale schoolbord.
De digitale component van Logo3000 kunnenleerkrachten inzetten om: woorden te selecteren voor speelse herhaling op maat ouders uit te nodigen om samen met hun kind de herhalingsspelletjes thuis te spelen.
Recommended