View
272
Download
8
Category
Preview:
DESCRIPTION
Bladerboek. De verpleegkundige krijgt inzicht in de gemoedstoestanden en problemen van zijn of haar patiënten door herkenning en zoveel mogelijk begrijpen van psychische stoornissen en ziektebeelden. Met afgebakende begrippen en praktijkvoorbeelden.
Citation preview
Psychiatrievoorverpleegkundigen
P.J. StolkM.W. HengeveldM.W. Hengeveld
Psychiatrie vo
or verp
leegku
nd
igen
Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met:
Psychiatrie voor verpleegkundigenDit boek, geschreven door de gezaghebbende auteur prof. dr. M.W. Hengeveld, is een bewerking van het boek Psychiatrie voor verpleegkundigen van P.J. Stolk (1998).
Dit boek is bedoeld om de verpleegkundige inzicht te geven in de gemoeds toestanden en problemen van haar of zijn patiënten. Het accent van dit boek ligt op het herkennen en zoveel mogelijk begrijpen van psychiatrische stoornissen en ziektebeelden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van afgebakende begrippen en veel voorbeelden uit de praktijk. De inhoud sluit volledig aan bij het Leerboek psychiatrie voor artsen en psychiaters in opleiding, zodat alle beroepsgroepen in de psychiatrie dezelfde begrippen zullen hanteren.
Psychiatrie voor verpleegkundigen maakt deel uit van een reeks onder steunende uitgaven die zijn ontwikkeld voor het gezondheidszorgonderwijs. Dit gemakkelijk leesbare boek is geschikt voor psychiatrische verpleeg kundigen, studenten verpleegkunde binnen het mbo (niveau 4) en binnen het hbo.
01-Omslag Psychiatrie voor verpleegk.indd 2-4 23-05-12 12:29
Psychiatrie voor verpleegkundigen
P.J. StolkM.W. Hengeveld
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 313274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 3 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
AuteursP.J. StolkM.W. Hengeveld
RedactieSingeling Tekstproducties, Amersfoort
Ontwerp en opmaak omslagStudio Pietje Precies, Hilversum
Ontwerp binnenwerkSpil Design, Baarn
Opmaak binnenwerk
Imago Mediabuilders, Amersfoort
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en hoger onderwijs.
Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16.
ISBN 978 90 0692 189 2
Derde druk, eerste oplage, 2012
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2012
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geau-tomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toe-stemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te vol-doen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatie- werken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, fi lm en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wen-den.
Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 413274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 4 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
5Woord vooraf
Woord vooraf Bij de derde, geheel herziene druk
Dit boek is bedoeld voor studenten verpleegkunde binnen het mbo niveau 4 én het hbo.
Het geeft een volledig overzicht van de psychiatrie voor volwassenen zoals je die in de
algemene psychiatrie tegenkomt. Het is de bedoeling een basis te verschaffen voor de
psychiatrische verpleegkunde.
In de psychiatrie heerst momenteel een klimaat van beslisbomen, behandelplannen,
richtlijnen, protocollen en vragenlijsten. Dat zijn nuttige hulpmiddelen, maar de dage-
lijkse omgang met de patiënt mag daarbij niet in de knel komen. Die omgang is immers
een wezenlijk onderdeel van de psychiatrische behandeling, en is niet gestandaardi-
seerd. Daarom is het nodig dat de verpleegkundigen die het dichtst bij de patiënt staan
een goed inzicht hebben in diens gemoedstoestand en problemen. Het accent van dit
boek ligt op het herkennen en zoveel mogelijk begrijpen van psychiatrische stoornissen
en ziektebeelden. Voor dat begrijpen is een luisterende, passieve instelling nodig. Een
dergelijke instelling is niet in overeenstemming met de effi ciency die momenteel van de
verpleegkundige wordt verwacht. De patiënt moet immers zo gauw mogelijk weer naar
huis, en daar moet vanaf de eerste dag aan gewerkt worden. Wellicht is het toch effi ciën-
ter om eerst te weten wat er aan de hand is voordat je op de therapeutische toer gaat. Na
een ongeval op straat is het niet verstandig iemand onmiddellijk overeind te hijsen zon-
der dat je weet of hij iets gebroken heeft. Zo ook moet je iemand die depressief is niet
onmiddellijk gaan opbeuren zonder dat je weet wat eigenlijk zijn probleem is.
Waar dat dienstig is om de stof te verduidelijken zijn voorbeelden ingelast. Dat zijn dan
korte ziektegeschiedenissen, waarbij alleen datgene wordt vermeld waar het in dat ver-
band om gaat, of gespreksfragmenten waarin de betreffende problematiek markant tot
uiting komt. Al deze voorbeelden zijn aan de werkelijkheid ontleend. Voor een deel zijn
ze ontleend aan eerdere boeken en hoofdstukken van de eerste auteur (P.J. Stolk).
We hebben ons best gedaan om nodeloos ingewikkelde formuleringen en modieus
maar weinig verhelderend jargon te vermijden. Psychiatrie is in veel opzichten een duis-
ter vak, maar dat is geen excuus voor duistere taal. We hebben geprobeerd onste houden
aan de beroemde uitspraak van Wittgenstein: ‘Alles wat gezegd kan worden, kan duide-
lijk worden gezegd; en wat niet gezegd kan worden, daarover kun je beter zwijgen.’ We
denken dat het een gemakkelijk leesbaar boek geworden is, op het gevaar af dat je de
indruk krijgt dat ook de stof zelf gemakkelijk is. Dat gevaar wordt minder groot als je dit
boek niet alleen gebruikt als leerboek, maar ook als handleiding in de praktijk. Psychiatrie
leer je niet zonder contact met patiënten. Ter wille van de bruikbaarheid zijn daarom
een lijst van psychiatrische begrippen en symptomen en een uitgebreid register toege-
voegd, waarmee je in het concrete geval aan de hand van de meest opvallende kenmer-
ken de aard van de stoornis op het spoor kunt komen. Echt begrijpelijk wordt die stoor-
nis daarmee niet. Als het erop aankomt zijn psychische ontregelingen raadselachtig.
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 513274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 5 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
6 Psychiatrie voor verpleegkundigen
Maar wat wil je, normale psychische verrichtingen zijn dat evenzeer. Aan de andere
kant, gedachten of gedragingen blijken bij nader inzien dikwijls heel wat minder vreemd
te zijn dan ze op het eerste gezicht leken.
Deze volledig herziene druk is door de tweede auteur (M.W. Hengeveld) aangepast aan
de actuele ontwikkelingen in de psychiatrie. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van de
indeling van de psychiatrische ziektebeelden, van de terminologie en – min of meer let-
terlijk – van belangrijke stukken van de tekst van het Leerboek psychiatrie (2009). Dit
Leerboek is momenteel verplicht voor alle geneeskundestudenten en artsen in opleiding
tot psychiater in Nederland. Zo willen we bereiken dat de psychiaters en psychiatrische
verpleegkundigen van de toekomst dezelfde taal zullen spreken. Maar de voorbeelden
uit de praktijk, de aansprekende taal en de dikwijls persoonlijke toevoegingen van de
eerste auteur zijn zoveel mogelijk gehandhaafd.
We hopen dat dit boek helpt om het terrein van de psychiatrie toegankelijker voor je te
maken, zodat je er met meer nut voor je medemens en met meer plezier voor jezelf in
kunt werken.
Lente 2012
P.J. Stolk en M.W. Hengeveld
Curricula
P.J. Stolk, psychiater, was voor zijn pensionering in verschillende klinische functies
werkzaam en de laatste tien jaar als hoofdopleider verbonden aan psychiatrisch centrum
‘Rosenburg’ te Den Haag. Hij is auteur van onder meer: Een soort vuur (1975), De
maagd van Schiedam (1980) en Grenservaringen (1986).
M.W. Hengeveld, psychiater, was voor zijn pensionering werkzaam in verschillende
functies op de afdeling psychiatrie van het Leids Universitair Medisch Centrum en de
laatste negen jaar als hoogleraar-afdelingshoofd van de afdeling psychiatrie verbonden
aan het Erasmus Universitair Medisch Centrum te Rotterdam. Hij is auteur en redac-
teur van onder meer: Psychiatrie in de somatische praktijk (1997), Het psychiatrisch
onderzoek (2003), Leidraad psychiatrie (2008) en het Leerboek psychiatrie (2009)
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 613274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 6 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
7Inhoud
Inhoud
Woord vooraf 5
Inhoud 7
1 Algemene inleiding in de psychiatrie 13 Inleiding 13
Leerdoelen 13
1.1 Terreinafbakening 13
1.1.1 Ziekte 14
1.1.2 Oorzaken van psychiatrische stoornissen 14
1.1.3 Psychosomatiek 16
1.2 Vier categorieën 18
1.2.1 Organische stoornissen 19
1.2.2 Psychosen 20
1.2.3 Neurosen 21
1.2.4 Persoonlijkheidsstoornissen 23
1.2.5 Rest: conatieve stoornissen en ontwikkelingsstoornissen 24
1.3 Werkterreinen van de psychiatrie 24
1.3.1 Kinder- en jeugdpsychiatrie 25
1.3.2 Ouderenpsychiatrie 25
1.3.3 Klinische psychiatrie 27
1.3.4 Sociale psychiatrie 29
1.3.5 Forensische psychiatrie 30
1.3.6 Ziekenhuispsychiatrie 30
1.4 Disciplines in de psychiatrie 31
1.4.1 Het werken in teamverband 33
Samenvatting 34
2 Psychopathologie 35 Inleiding 35
Leerdoelen 36
2.1 De psychische functies 36
2.2 Stoornissen in de cognitieve functies 37
2.2.1 Stoornissen in het bewustzijn 37
2.2.2 Stoornissen in de aandacht en concentratie 38
2.2.3 Stoornissen in de oriëntatie 39
2.2.4 Stoornissen in het geheugen 39
2.2.5 Stoornissen in de intellectuele functies 41
2.2.6 Stoornissen in de waarneming 41
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 713274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 7 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
8 Psychiatrie voor verpleegkundigen
2.2.7 Stoornissen in de zelfwaarneming 46
2.2.8 Stoornissen in het denken 46
2.2.9 Stoornissen in de vorm van het denken 51
2.3 Stoornissen in de affectieve functies 53
2.4 Stoornissen in de conatieve functies 54
2.4.1 Stoornissen in de psychomotoriek 54
2.4.2 Stoornissen in motivatie en gedrag 56
2.5 Psychiatrische diagnose en classifi catie 57
2.5.1 Psychiatrische diagnose 57
2.5.2 Psychiatrische classifi catie 59
Samenvatting 61
3 Cognitieve stoornissen 63 Inleiding 63
Leerdoelen 64
3.1 Delirium 64
3.1.1 Algemeen ziektebeeld 64
3.1.2 Delirium door een middel 65
3.1.3 Vóórkomen en beloop 66
3.1.4 Oorzaken 67
3.1.5 Behandeling 67
3.2 Dementie 68
3.2.1 Corticale dementie 68
3.2.2 Frontaalkwabdementie 72
3.2.3 Subcorticale dementie 72
3.2.4 Vóórkomen en beloop 74
3.2.5 Oorzaken 76
3.2.6 Behandeling 78
3.3 Amnestische stoornis 78
3.3.1 Symptomen 79
3.3.2 Vóórkomen en beloop 79
3.3.3 Oorzaken 79
3.3.4 Behandeling 80
Samenvatting 80
4 Psychotische stoornissen 83 Inleiding 83
Leerdoelen 83
4.1 Schizofrenie 83
4.1.1 Symptomen 85
4.1.2 Subtypen 95
4.1.3 Vóórkomen en beloop 99
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 813274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 8 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
9Inhoud
4.1.4 Oorzaken 102
4.1.5 Behandeling 104
4.2 Andere psychotische stoornissen 105
4.2.1 Schizoaffectieve stoornis 105
4.2.2 Schizofreniforme stoornis 106
4.2.3 Kortdurende psychotische stoornis 107
4.2.4 Kraambedpsychose 108
4.2.5 Waanstoornissen 110
Samenvatting 117
5 Stemmingsstoornissen 119 Inleiding 119
Leerdoelen 121
5.1 Unipolaire stemmingsstoornissen 121
5.1.1 Depressieve stoornis 122
5.1.2 Andere unipolaire stemmingsstoornissen 125
5.1.3 Vóórkomen en beloop 131
5.1.4 Oorzaken 132
5.1.5 Behandeling 135
5.2 Bipolaire stemmingsstoornissen 136
5.2.1 Symptomen 137
5.2.2 Vóórkomen en beloop 139
5.2.3 Oorzaken 141
5.2.4 Behandeling 142
Samenvatting 142
6 Angst- en dwangstoornissen 145 Inleiding 145
Leerdoelen 145
6.1 Angststoornissen 145
6.1.1 Paniekstoornis 146
6.1.2 Agorafobie 147
6.1.3 Specifi eke fobieën 147
6.1.4 Sociale angststoornis 148
6.1.5 Gegeneraliseerde angststoornis 148
6.1.6 Posttraumatische stressstoornis 148
6.1.7 Vóórkomen en beloop 149
6.1.8 Oorzaken 149
6.1.9 Behandeling 151
6.2 Obsessieve-compulsieve stoornis 153
6.2.1 Symptomen 153
6.2.2 Vóórkomen en beloop 154
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 913274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 9 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
10 Psychiatrie voor verpleegkundigen
6.2.3 Oorzaken 155
6.2.4 Behandeling 156
Samenvatting 157
7 Stoornissen met vooral lichamelijke symptomen 159 Inleiding 159
Leerdoelen 159
7.1 Somatoforme en nagebootste stoornissen 159
7.1.1 Conversiestoornis 160
7.1.2 Onverklaarde pijnstoornis 162
7.1.3 Hypochondrie en morfodysforie 162
7.1.4 Somatisatiestoornis 163
7.1.5 Nagebootste stoornis 164
7.1.6 Vóórkomen en beloop 165
7.1.7 Oorzaken 165
7.1.8 Behandeling 168
7.2 Dissociatieve stoornissen 169
7.2.1 Depersonalisatiestoornis 169
7.2.2 Dissociatieve amnesie 170
7.2.3 Dissociatieve fugue 171
7.2.4 Dissociatieve identiteitsstoornis (meervoudige persoonlijkheidsstoornis) 172
7.2.5 Dissociatieve trancestoornis 174
7.3 Eetstoornissen 174
7.3.1 Anorexia nervosa 175
7.3.2 Boulimia nervosa 177
7.3.3 Vóórkomen en beloop 178
7.3.4 Oorzaken 178
7.3.5 Behandeling 179
7.4 Seksuele disfuncties en genderidentiteitsstoornissen 180
Samenvatting 182
8 Conatieve stoornissen 185 Inleiding 185
Leerdoelen 185
8.1 Verslaving aan middelen 186
8.1.1 Nicotine 187
8.1.2 Alcohol 188
8.1.3 Benzodiazepinen 189
8.1.4 Cannabis 190
8.1.5 Heroïne 192
8.1.6 Stimulerende drugs 193
8.1.7 Hallucinogenen 194
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1013274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 10 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
11Inhoud
8.1.8 Vóórkomen en beloop 195
8.1.9 Oorzaken 195
8.1.10 Behandeling 196
8.2 Drangstoornissen 198
8.2.1 Parafi lieën 199
8.2.2 Behandeling en beloop 204
8.2.3 Overige drangstoornissen en impulsstoornissen 204
Samenvatting 213
9 Ontwikkelingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen 215 Inleiding 215
Leerdoelen 215
9.1 Ontwikkelingsstoornissen 216
9.1.1 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) 216
9.1.2 Autismespectrumstoornissen (ASS) 217
9.1.3 Vóórkomen en beloop 218
9.1.4 Oorzaken 218
9.1.5 Behandeling 218
9.2 Persoonlijkheidsstoornissen 219
9.2.1 Algemene kenmerken 219
9.2.2 Specifi eke kenmerken 221
9.2.3 Vóórkomen en beloop 226
9.2.4 Oorzaken 226
9.2.5 Behandeling 228
Samenvatting 229
10 Farmacotherapie 231 Inleiding 231
Leerdoelen 232
10.1 Herkomst, namen en werking van medicijnen 232
10.1.1 Herkomst 232
10.1.2 De namen van medicijnen 233
10.1.3 De werking van medicijnen 234
10.2 De werking van psychofarmaca 235
10.3 Antipsychotica 237
10.3.1 Antidopaminerge extrapiramidale bijwerkingen 240
10.3.2 Overige bijwerkingen 242
10.3.3 Conclusie 243
10.3.4 Clozapine 243
10.3.5 Duur van de behandeling 244
10.4 Antidepressiva 244
10.4.1 Tricyclische antidepressiva 245
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1113274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 11 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
12 Psychiatrie voor verpleegkundigen
10.4.2 De tweede generatie antidepressiva 246
10.4.3 MAO-remmers 247
10.5 Stemmingsstabilisatoren 248
10.5.1 Lithium 248
10.5.2 Anticonvulsiva 249
10.6 Anxiolytica 250
10.7 Psychostimulantia 252
Samenvatting 252
11 Psychotherapie 255 Inleiding 255
Leerdoelen 256
11.1 Psychoanalytische psychotherapie 256
11.2 Cliëntgerichte psychotherapie 259
11.3 Cognitieve gedragstherapie 259
11.4 Systeemtherapie 260
11.5 Integratieve psychotherapie 261
Samenvatting 262
Kernwoorden 263 Psychische functies 263
Psychiatrische symptomen 266
Aanbevolen literatuur 290
Register 291
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1213274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 12 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
131 Algemene inleiding in de psychiatrie
1 Algemene inleiding in de psychiatrie
Inleiding
De psychiatrie is de laatste jaren veel bekender geworden bij het grote publiek. Het waas
van geheimzinnigheid is grotendeels opgetrokken, de angst voor het vreemde en onbe-
kende is goeddeels verdwenen. De psychiatrie is uit de taboesfeer gekomen. Dat neemt
niet weg dat menigeen je nog wel even zal aankijken als je vertelt dat je in de psychiatrie
werkt. Dat zal wel nooit veranderen, want psychische problemen en aandoeningen zijn
anders dan lichamelijke: ze raken je veel directer. Je hébt pijn in je buik, maar je bént
somber. Voor mensen die daar een beetje verstand van hebben, moet je uitkijken, want
die kunnen je doorgronden. In werkelijkheid valt dat nogal mee (of tegen). De psychia-
trie wijdt je niet in in een geheime leer en bezorgt je geen diepe inzichten. Als psychia-
trisch verpleegkundige word je niet een soort goeroe. Je wordt wel iemand met bijzon-
dere ervaring. Je leert mensen in allerlei situaties kennen, en daardoor krijg je misschien
ook wel een wat afstandelijker kijk op jezelf en op je medemens. Maar daarom is het niet
in de eerste plaats begonnen. Wat psychiatrie eigenlijk is, wat voor soorten psychiatrie er
zijn en wie erin werken, dat soort vragen komt in dit eerste hoofdstuk aan de orde.
Leerdoelen
Na bestudering van dit hoofdstuk kun je:
1 de rol beschrijven van lichamelijke en psychische factoren en processen bij het ont-
staan van psychiatrische stoornissen en lichamelijke ziekten;
2 enkele kenmerken beschrijven van de aandachtsgebieden kinder- en jeugdpsychiatrie
en ouderenpsychiatrie en van de werkterreinen klinische psychiatrie, sociale psychia-
trie, forensische psychiatrie en ziekenhuispsychiatrie;
3 een indeling geven in vier categorieën van psychiatrische stoornissen en deze kort
beschrijven;
4 enkele kenmerken beschrijven van de disciplines die werkzaam zijn in de geestelijke
gezondheidszorg.
1.1 Terreinafbakening
Het woord psychiater is afgeleid van twee Griekse woorden: psyche (geest) en iatros
(arts). De psychiater is dus, volgens deze benaming, een arts van de geest. Bij deze
omschrijving rijzen onmiddellijk vragen: wat is dat voor iets, die geest? Heeft de mens
eigenlijk wel een geest, of een ziel, al dan niet onsterfelijk? En zo ja, kan die geest of die
ziel dan ziek worden? Op dergelijke vragen geeft de psychiatrie geen antwoord; ze blijft
dichter bij huis en beperkt zich tot wat we kunnen constateren. Welnu, we kunnen vast-
stellen dat zich bij mensen psychische verschijnselen voordoen, zoals emoties, gedach-
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1313274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 13 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
14 Psychiatrie voor verpleegkundigen
ten en begeerten, en de ervaring leert dat daarbij wel degelijk ziekelijke stoornissen
kunnen voorkomen.
Psychiatrie is dat deel van de geneeskunde dat zich bezighoudt met stoornissen van
voornamelijk psychische aard. Psychiatrische ziekten noemen we ziekten waarbij zich
voornamelijk psychische klachten en verschijnselen voordoen.
We zeggen ‘voornamelijk’, omdat er meestal niet uitsluitend psychische klachten en
verschijnselen zijn. Psychiatrische stoornissen gaan vaak met lichamelijke klachten en
verschijnselen gepaard, maar die lijken dan bijkomstig te zijn. Wanneer iemand loopt te
huilen, dan gaat het erom dat hij verdriet heeft. Tenzij er een logische normale verkla-
ring is: als hij uien staat te snijden, huilt hij ook. Dit betekent dat je in de praktijk niet
altijd meteen wat er aan de hand is. Als iemand vermagert, kan dit wijzen op een licha-
melijke ziekte, maar het kan ook een signaal zijn van verminderde eetlust als gevolg van
een sombere stemming. Er is dus nader onderzoek nodig om te weten of je met een
psychiatrische dan wel met een somatische (lichamelijke) ziekte te maken hebt.
1.1.1 Ziekte
Waarom spreken we van ziekten of stoornissen, terwijl het over belevingen en gemoeds-
toestanden gaat? Om de volgende redenen is dat gerechtvaardigd:
• Het gaat, net als bij lichamelijke ziekten, om ongewenste, onaangename toestanden.
• Deze belemmeren het normale functioneren, dat wil zeggen: ze maken het moeilijker
om te werken en om op gebeurtenissen adequaat te reageren.
• Net als bij een lichamelijke ziekte overkomt het de persoon in kwestie: hij kiest er niet
zelf voor en hij is ook niet bij machte er zelf iets aan te doen.
Het laatste wordt door de omgeving vaak miskend, vooral als de klacht veel lijkt op wat
iedereen kent, bijvoorbeeld neerslachtigheid. Je krijgt dan uitspraken als:
• ‘Wees eens fl ink.’
• ‘Zet je er toch overheen.’
• ‘Dat is toch onzin wat je daar zegt.’
De betrokkene, die zijn onmacht ervaart, voelt zich daardoor nog ongelukkiger dan hij
al was. Het komt echter ook voor dat de persoon in kwestie niet in de gaten heeft dat hij
de toestand niet in de hand heeft, terwijl dat juist voor de omgeving overduidelijk is.
Denk aan een slaapwandelaar of aan iemand die dement is. Het kan dus gebeuren dat
familie en buren merken dat iemand dringend hulp en behandeling nodig heeft, terwijl
de persoon zelf dat niet beseft.
1.1.2 Oorzaken van psychiatrische stoornissen
Over de oorzaken van psychiatrische stoornissen bestaan veel misverstanden. Velen
denken dat psychische klachten ook psychische oorzaken moeten hebben: er moeten
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1413274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 14 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
151 Algemene inleiding in de psychiatrie
problemen zijn of onverwerkte ervaringen. Bovendien denken mensen in de omgeving
van de patiënt vaak dat de klachten vanzelf zullen verdwijnen als hij zich die ervaringen
maar voor de geest haalt of als hij zijn problemen maar uitspreekt: ‘Zeg het toch tegen
de verpleegkundige, vertel het aan de dokter, anders word je niet beter.’ Hoe ernstiger de
toestand is, hoe vreselijker dingen er gebeurd moeten zijn, denken ze dan. Zo’n toe-
stand krijg je immers niet zomaar vanzelf.
In werkelijkheid is dat, over het algemeen, nu juist wel zo. Veel psychiatrische stoornis-
sen hebben namelijk niets te maken met traumatische ervaringen. De patiënt is soms
de enige van de familie die begrijpt dat er niets vált op te biechten. Dat neemt niet weg
dat hij meestal wel behoefte heeft aan gesprekken met iemand die enigszins begrijpt
wat er aan de hand is. Natuurlijk is het ook wel degelijk van belang om met hem over
zijn problemen te spreken als er problemen zijn. Dat kan hem opluchten, het kan hem
tot steun zijn. Maar verwacht niet dat je door praten iemand kunt genezen. Zo eenvou-
dig is het helaas nooit.
Ernstige psychiatrische stoornissen zijn lang niet altijd psychogeen (veroorzaakt door
psychische factoren). Dikwijls worden ze veroorzaakt onder invloed van lichamelijke
factoren. Nog veel vaker zijn er zowel lichamelijke als geestelijke factoren (we noemen
de stoornis dan multiconditioneel). Bij die lichamelijke oorzaken gaat het om verstorin-
gen in de ingewikkelde stofwisselingsprocessen die zich in de hersenen voortdurend
afspelen. Die verstoringen kunnen in gang worden gezet door bijvoorbeeld stress (gees-
telijke belasting, spanning), maar ze kunnen ook spontaan optreden. Bovendien kun-
nen ze worden veroorzaakt door allerlei lichamelijke ziekten; vandaar dat iemand met
koorts zelden in een uitbundige stemming verkeert. Soms heeft het er alle schijn van dat
de klachten in verband staan met de omstandigheden, en dan neem je gemakkelijk aan
dat je de toestand wel begrijpt. Als iemand over huilbuien klaagt, kort nadat zijn partner
is overleden, dan ligt het voor de hand om de klachten aan zijn verlies toe te schrijven.
De stoornis lijkt, met andere woorden, psychogeen. Toch zou bijvoorbeeld ook van
belang kunnen zijn dat hij veel slaap tekort kwam door de langdurige ziekte van zijn
partner en oververmoeid is. Hij zou dan niet in de eerste plaats troost nodig hebben,
maar rust. Ook zou hij labiel kunnen zijn doordat bijvoorbeeld zijn diabetes ontregeld
is. Dus: zelfs bij een duidelijke aanleiding is het mogelijk dat er andere factoren mede
in het spel zijn.
Als daarentegen een ziek kind tijdens hoge koorts verward is, zul je eerder aan een licha-
melijke oorzaak denken: het kind ijlt van de koorts. Toch is het mogelijk dat het kind
angstige ervaringen heeft gehad waardoor het gemakkelijker dan anders verward raakt.
Ook kan dat begrijpelijk maken wat het tijdens het ijlen beleeft.
We moeten onderscheid maken tussen vorm en inhoud. Bij de inhoud gaat het om wát
de persoon zegt, waaróver hij tobt, waarván hij droomt. Dat staat in verband met zijn
ervaringen. Bij de vorm gaat het erom hóé hij het zegt, waaróm hij tobberig is, hoe het
kómt dat hij zoveel droomt. Dat staat in verband met zijn conditie. In de psychiatrie is
de vorm dikwijls veel belangrijker dan de inhoud!
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1513274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 15 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
16 Psychiatrie voor verpleegkundigen
Psychiatrische stoornissen zijn meestal multiconditioneel, dat wil zeggen: er moet
aan meerdere voorwaarden voldaan zijn, wil dit bepaalde ziektebeeld optreden (zie
fi guur 1.1).
omstandig-heden
gebeurte-nissen
aanleg lichamelijkefactoren
voor-geschiedenis
maatschappij traumatischeervaringen
psychiatrischestoornis
Figuur 1.1 Psychiatrische stoornissen zijn meestal multiconditioneel bepaald; in welke mate de verschillende factoren tot het ontstaan bijdragen is van geval tot geval anders
Een van die voorwaarden is de lichamelijke conditie, waarbij met name van belang is:
de stabiliteit of de kwetsbaarheid van de eerdergenoemde cerebrale stofwisseling
(cerebrum = hersenen, dus: cerebraal = van de hersenen; met stofwisseling doelen we
op de chemische processen die zich in en aan de lichaamscellen afspelen). Een andere
voorwaarde betreft de levensomstandigheden. Ook de voorgeschiedenis van de per-
soon in kwestie speelt een belangrijke rol, want die heeft invloed op de manier waarop
hij die omstandigheden verwerkt. Zelfs de hele maatschappij is van belang, want in
verschillende culturen komen geestesziekten min of meer verschillend tot uiting. De
grens tussen gezond en ziek is niet overal hetzelfde: in de ene cultuur kan iets als
afwijkend worden gezien, wat in de andere cultuur juist als normaal wordt beschouwd.
In onze tijd, waarin we veel met andere culturen in aanraking komen, is dit een
belangrijk aspect. Dit betekent natuurlijk niet dat elk toestandsbeeld en elke klacht
met evenveel recht aan elk van de genoemde condities mag worden toegeschreven. Bij
het ijlende kind valt het accent op de lichamelijke toestand – die vervelende ervaring
komt later wel aan de orde, als dat dan tenminste nog van enig belang is –, maar bij de
ontredderde partner zou het absurd zijn als we alleen maar zijn bloedsuiker zouden
controleren.
1.1.3 Psychosomatiek
Psychiatrische stoornissen gaan dikwijls gepaard met lichamelijke klachten en ver-
schijnselen (denk aan huilen bij verdriet, beven bij angst). Lichaam en geest zijn nauw
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1613274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 16 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
171 Algemene inleiding in de psychiatrie
met elkaar verbonden, ze vormen zelfs een eenheid. Je weet nu dat psychiatrische stoor-
nissen het gevolg kunnen zijn van lichamelijke kwalen (denk aan het ijlende kind). Je
kunt je dus afvragen of ook het omgekeerde het geval kan zijn: worden lichamelijke
aandoeningen wel eens veroorzaakt door psychische factoren? Hoewel dit boek over
psychiatrische aandoeningen gaat, is het nuttig aan dit aspect aandacht te besteden.
Psychische oorzaken van ziekten spreken sterk tot de verbeelding. Veel mensen geloven
dat je ziek wordt van stress of verdriet. Bij een hartinfarct wordt vaak opgemerkt dat de
patiënt het ook zo druk had, dus geen wonder dat zijn hart al die spanningen niet kon
verwerken. De omstandigheid dat hij nogal veel rookte, wordt dan over het hoofd gezien.
Een ander voorbeeld: zweren in de twaalfvingerige darm komen vaker voor bij vertegen-
woordigers. Voordat je echter mag aannemen dat dit het gevolg is van hun jachtige
leven, moet je nagaan of ze misschien ook een afwijkend eetpatroon hebben. De stoor-
nis kan dan toch nog wel psychogeen zijn, maar dat zou dan in elk geval minder vanzelf-
sprekend worden. Bij sommige lichamelijke aandoeningen zijn psychische factoren
ongetwijfeld van invloed op het verloop. Bij kinderen met eczeem zie je bijvoorbeeld wel
eens een duidelijke verergering wanneer zich in het gezin een bepaalde omstandigheid
voordoet. Dat wil echter nog niet zeggen dat psychische factoren ook de oorzaak zijn van
de aandoening (zie fi guur 1.2).
inwendigeoorzaken
uitwendigeoorzaken
psychischefactoren
lichamelijke ziekte
Figuur 1.2 Psychische factoren spelen bij het ontstaan van lichamelijke ziekten een bescheiden rol; soms hebben ze invloed op het verloop van de ziekte
Nog niet zo lang geleden werd gesproken van psychosomatische ziekten (soma = lichaam). Hiermee werden aantoonbare lichamelijke ziekten bedoeld die veroorzaakt worden door psychi-sche factoren. Het ging daarbij onder meer om schildklierafwijkingen, astma, eczeem, maag-zweer, darmziekten, hypertensie en hartziekten. Er werd verondersteld dat specifi eke factoren bepaalde ziekten konden veroorzaken, bijvoorbeeld: hypertensie of hartinfarct als gevolg van spanningen, maag- of darmulcus als gevolg van frustratie, diarree als gevolg van verdriet, astma als gevolg van ingehouden woede. Ook waren er onderzoekers die meenden dat een bepaalde persoonlijkheid voorbeschikte tot een bepaalde ziekte. Anderen zagen een meer globale samen-hang. De behandeling van die ziekten zou zich ook op die psychische oorzaken moeten richten. In enkele ziekenhuizen was er een psychiater werkzaam op de interne afdeling om de mensen met een maagzweer of met hartzwakte psychisch te behandelen. Deze stroming heeft echter maar kort geduurd. De resultaten vielen tegen, en de theorieën die eraan ten grondslag lagen, bleken bij nader onderzoek niet deugdelijk. De veronderstelde samenhang tussen ziekten en specifi eke persoonlijkheden bleek nauwelijks te bestaan. Het hoofdstuk psychosomatiek is uit de leerboeken van de interne geneeskunde vrijwel verdwenen.
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1713274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 17 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
18 Psychiatrie voor verpleegkundigen
Dat de hoge verwachtingen niet zijn uitgekomen wil nu ook weer niet zeggen dat psychische factoren bij lichamelijke ziekten geen enkele betekenis hebben. In een aantal gevallen hebben ze die zeker wel, en niet uitsluitend voor het verloop. Spanning, ergernis en opwinding verhogen de bloeddruk. Dat is een fysiologische (normale, gezonde) reactie. Als er neiging is tot hyper-tensie, dan wordt deze erdoor in de hand gewerkt. En het blijft niet bij dergelijke voor de hand liggende verbanden. Uit onderzoek is gebleken dat de weerstand tegen virusinfecties door psy-chische factoren beïnvloed wordt. Gebleken is dat infectieziekten vaker voorkomen na een trau-ma, zoals het verlies van de partner, of na ernstige spanningen op het werk. Vanuit de hersenen gaan er zenuwen naar milt, lymfeklieren en andere organen die met immuniteit te maken heb-ben. Bij psychische belasting krijgen die organen ‘stresshormonen’ over zich uitgestort. Ook de omgekeerde weg bestaat: infectie heeft langs hormonale weg invloed op de hersenen, en daar-mee op de psyche. Dit is koren op de molen van degenen die menen dat we ziekten kunnen uit-bannen door ‘positief te denken’. Lichamelijke kwalen wortelen volgens dit geloof in innerlijke confl icten of in een verkeerde levenshouding. Als je ziek bent, moet je dus ‘met je problemen aan de slag gaan’, ‘met jezelf in het reine komen’, en dan komt alles wel weer goed. Dergelijke opvattingen brengen ons terug naar de middeleeuwen, toen ziekten als straf voor de zonde wer-den gezien. Maar in de middeleeuwen bestond er nog niet veel kennis over ziekten; nu zouden we toch beter moeten weten. Wat ons kwetsbaarder maakt voor infecties is niet een verkeerde levenshouding, maar stress. Het vervelende van stress is nu juist dat die voortvloeit uit omstan-digheden waaraan we zelden iets kunnen doen. Bovendien is die verhoogde kwetsbaarheid maar een betrekkelijk bijkomstig aspect van de ziekte. Er was zorgvuldig onderzoek nodig om het aan het licht te brengen. Er is geen sprake van dat we zonder stress gevrijwaard zouden zijn van infectieziekten.De macht van de geest over het lichaam is een aantrekkelijk, romantisch idee. Maar door dit te propageren kun je zieke mensen veel extra leed bezorgen. Niet iedereen heeft namelijk behoefte aan illusies. Het is al erg genoeg om kanker, reuma of multiple sclerose te hebben. Als ze je dan ook nog komen vertellen dat niet je gewrichten verstard zijn maar je geest, dan is dat om hels te worden. De patiënt is meer gebaat bij iemand die in staat is hem bij reële problemen tot steun te zijn.
1.2 Vier categorieën
Psychiatrische stoornissen zijn niet allemaal hetzelfde. In feite vallen er zaken onder die
maar in geringe mate met elkaar te vergelijken zijn. We kunnen vier klassieke hoofdca-
tegorieën onderscheiden. Bij de beschrijving ervan zal duidelijk worden dat deze nogal
fundamenteel van elkaar verschillen, hoewel zich bij een en dezelfde patiënt kenmerken
van verschillende categorieën kunnen voordoen.
Je kunt in de psychiatrie te maken krijgen met iemand die blijk geeft van een:
• organische stoornis (hetgeen berust op een lichamelijke stoornis);
• psychose (wat blijkt uit psychotische klachten en verschijnselen);
• neurose (wat zich uit in neurotische klachten en verschijnselen);
• persoonlijkheidsstoornis (wat blijkt uit afwijkend gedrag).
Van elk van deze vier rubrieken volgt nu een globale beschrijving. De bedoeling daarvan
is aan te geven wat er ongeveer met deze termen bedoeld wordt. Het gaat om een voor-
lopige indruk, teneinde een overzicht te krijgen van het veld van de psychiatrie.
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1813274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 18 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
191 Algemene inleiding in de psychiatrie
1.2.1 Organische stoornissen
Met organische stoornissen worden psychiatrische ziektebeelden bedoeld die optreden
als gevolg van een lichamelijke ziekte. Tegenwoordig weten we dat bij alle ernstige psy-
chiatrische stoornissen de hersenfunctie afwijkend is. Dat inzicht hebben we te danken
aan moderne methoden van hersenonderzoek. Het gaat daarbij onder andere om versto-
ringen van de biochemische balans in de hersenen. Die verstoringen kunnen tot stand
komen onder invloed van stress of omstandigheden, en ze kunnen ook spontaan optre-
den. Wat we bedoelen met organische stoornissen is iets anders. Al heel lang is bekend
dat tal van somatische (lichamelijke) ziekten psychiatrische stoornissen kunnen veroor-
zaken. Daarbij gaat het uiteindelijk ook om een stoornis van de hersenfunctie, maar die
is dan ontstaan door een van buitenaf werkende factor: een ziekte elders in het lichaam,
een vergiftiging, eventueel ook een primaire aandoening van de hersenen zelf (zie
fi guur 1.3).
organischestoornis
ontregelingvan
hersenweefsel
verliesvan
hersenweefsel
tijdelijkeontregeling van
psychischefuncties
blijvendverlies vanpsychische
functies
Figuur 1.3 Bij een organische stoornis worden psychische functies tijdelijk ontregeld of gaan psychische functies voorgoed verloren
Voorbeelden
• Een nierziekte kan tot gevolg hebben dat giftige afbraakstoffen niet voldoende uit het
bloed worden verwijderd. Ze hopen zich in het bloed op en veroorzaken een stoornis
van de hersenfunctie.
• Een longziekte heeft tot gevolg dat het bloed te weinig zuurstof bevat. Hierdoor krij-
gen ook de hersenen niet genoeg zuurstof, met als gevolg dat ze ontregeld raken.
Er moet onderscheid gemaakt worden tussen verlies en ontregeling van de hersenfunctie.
Verlies van hersenweefsel
Wanneer de hersenen beschadigd zijn, of door een bepaald proces te gronde gaan, heeft
dit consequenties voor het psychisch functioneren. Het bekendste voorbeeld hiervan is
dementie. Hierbij worden de geestelijke prestaties steeds minder. In de ernstigste geval-
len is er ten slotte van geestelijk functioneren nauwelijks meer iets over. De oorzaak
hiervan is het afsterven van een groot aantal hersencellen.
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 1913274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 19 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
20 Psychiatrie voor verpleegkundigen
Stoornis van de cerebrale functie door interne ziekten
Van heel andere aard zijn de stoornissen die optreden bij acute lichamelijke ziekten. Je
moet dan natuurlijk denken aan hersenziekten, zoals encefalitis of meningitis, maar
ook een groot aantal interne ziekten komen in aanmerking. De patiënt is bijna altijd
minder helder van bewustzijn, misschien zelfs een beetje suf. Ook is hij verward, dat wil
zeggen: zijn denken ontspoort nu en dan. Er kunnen zelfs hallucinaties optreden. We
noemen deze toestand een delirium. Als de lichamelijke aandoening zich herstelt, gaat
ook de verwardheid weer over. Al met al is dit dus iets heel anders dan dementie.
Intoxicatie
De vergiftiging kan ook van buitenaf komen. We spreken dan van intoxicatie. Daarbij
kunnen zeer sprekende psychiatrische beelden ontstaan, waarbij het niet altijd voor de
hand ligt om aan een intoxicatie te denken. Een voorbeeld hiervan is de met hevige angst
gepaard gaande psychotische toestand die kan optreden bij gebruik van drugs. Dit is
soms nauwelijks van andere psychosen te onderscheiden. Als de patiënt verzwijgt dat
hij drugs heeft gebruikt, kan de oorzaak van de stoornis gemakkelijk over het hoofd
worden gezien.
Neurologische aandoeningen
Verscheidene neurologische ziekten hebben verwardheid, persoonlijkheidsveranderin-
gen of psychotische symptomen tot gevolg. Soms zijn die zelfs veel opvallender dan de
lichamelijke symptomen, of ze treden op voordat er lichamelijke symptomen zijn. Dan
zal de patiënt uiteraard naar de psychiatrische kliniek worden verwezen. Als hij daar
wordt onderzocht, komt uit dat er een neurologische ziekte aan het psychiatrische beeld
ten grondslag ligt.
De cognitieve stoornissen (zie hoofdstuk 3) hebben altijd een lichamelijke oorzaak en
vallen dus per defi nitie onder de organische stoornissen. Andere organische ziektebeel-
den, zoals een depressieve stoornis of een angststoornis ten gevolge van een lichame-
lijke oorzaak, zijn niet altijd gemakkelijk te herkennen. Daarom moeten psychiatrische
patiënten lichamelijk worden onderzocht, als er maar enige twijfel bestaat. Gouden
regel is daarbij: wanneer een patiënt ouder is dan ongeveer veertig jaar en voor het eerst
een psychiatrische stoornis krijgt, moet er in ieder geval gedacht worden aan een licha-
melijke oorzaak. De reden daarvoor is dat psychiatrische ziektebeelden die geen licha-
melijke oorzaak hebben bijna altijd voor het eerst tot uiting komen in de jeugd of bij
jonge volwassenen.
1.2.2 Psychosen
Het woord psychose is nog niet zo heel lang in gebruik. Vroeger werd gesproken van
krankzinnigheid. De belangrijkste psychotische symptomen zijn wanen en hallucina-
ties.
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 2013274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 20 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
211 Algemene inleiding in de psychiatrie
Wanen zijn ziekelijke overtuigingen. Bij een waan is iemand overtuigd van iets dat niet
met de werkelijkheid strookt. Een bekend voorbeeld is de achtervolgingswaan, waarbij
iemand meent dat hij door een complot wordt bedreigd. Hallucinaties zijn waarnemin-
gen van dingen die er niet zijn. Een bekend voorbeeld daarvan is het horen van stem-
men.
lichamelijkefactoren
aanleg
omstandigheden
psychose
Figuur 1.4 Bij het ontstaan van psychosen zijn lichamelijke factoren, de werking van de hersenen, het belang-rijkst
Psychotische symptomen zijn vaak een teken van ziekte, al hoeft die ziekte niet per se
heel ernstig te zijn. Toch is het ook hier niet altijd even gemakkelijk de grens aan te
geven tussen ziek en gezond. Wanneer gaat achterdocht over in een achtervolgings-
waan? Zoals we later zullen beschrijven, kan zelfs iets dat veel lijkt op hallucinaties ook
bij gezonde mensen voorkomen.
Een psychose is dus een ziekte. Met andere woorden: iemand die aan zo’n ziekte lijdt, zou je psychotisch kunnen noemen. Helaas is het spraakgebruik in de psychiatrie de laatste tijd anders. Als we zeggen dat iemand psychotisch is, bedoelen we meestal dat die persoon op dit moment blijk geeft van hallucinaties, dus bijvoorbeeld stemmen hoort. Je kunt dus zeggen dat de patiënt gisteren psychotisch was maar nu niet meer. Daarmee wordt dan niet bedoeld dat de psychose genezen is, en ook niet dat de persoon geen tekenen van een psychose meer vertoont, alleen dat hij geen hallucinaties heeft. Dat is natuurlijk vreemd en verwarrend, maar het spraak-gebruik is nu eenmaal zo. Psychose slaat op de ziekte, psychotisch slaat op de toestand van het moment.
De belangrijkste psychotische stoornis is schizofrenie, maar er zijn ook andere psycho-
tische stoornissen (zie hoofdstuk 4).
1.2.3 Neurosen
Je zou kunnen zeggen dat iedereen wel een beetje neurotisch is. We spreken van een
neurotische klacht wanneer het erger is dan ‘normaal’. Er is geen objectieve grens die
aangeeft wat nog normaal is en wat je neurotisch moet noemen. Die grens wordt voor-
namelijk bepaald door de persoon in kwestie zelf. Accepteert hij iets niet van zichzelf en
heeft hij er last van, dan heeft hij een neurotische klacht.
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 2113274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 21 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
22 Psychiatrie voor verpleegkundigen
Een voorbeeld ter verduidelijking: bijna iedereen is wel eens verlegen. Je zou zelfs de
stelling kunnen verdedigen dat er aan iemand iets mankeert als hij nooit, in geen enke-
le situatie, enige gêne voelt. Maar als je zo verlegen bent dat je niet in staat bent bood-
schappen te doen, dan is dat een stoornis. Die stoornis heet sociale angststoornis.
Het gaat er dus om of je van je onzekerheid erg veel last hebt. Wat voor de een hoogstens
een beetje hinderlijk is, is voor de ander een onoverkomelijke handicap. Dat hangt voor
een belangrijk deel af van je omgeving. De ene situatie stelt nu eenmaal andere eisen
dan de andere. Neurotische klachten hangen samen met de maatschappelijke situatie.
Iedereen moet zich in de maatschappij staande houden. Als dat op sommige momenten
lastig is, zul je een strategie zoeken om dat te compenseren of te verbloemen. Die stra-
tegie hangt weer af van wat van je verwacht wordt, wat acceptabel of normaal gevonden
wordt, kortom: van het hele maatschappelijke klimaat (zie fi guur 1.5).
voor-geschiedenis
aanleg maatschappij
recentegebeurtenissenomstandigheden
neurotische klacht
Figuur 1.5 Aanleg en jeugdervaringen zijn van groot belang bij het ontstaan van neurotische klachten
Aangezien de maatschappij verandert, veranderen neurotische klachten ook. In een negentien-de-eeuwse roman kunnen we de personages zonder moeite volgen, maar hun gevoelens en reacties vinden we toch wat ongewoon. De patiënten die Freud beschrijft in het begin van de twintigste eeuw komen ons nu ouderwets voor. Neurotische klachten zijn aan mode onderhe-vig: op een bepaald moment lijkt het of iedereen eraan lijdt, en even later zijn ze uit het nieuws. Kortgeleden had iedereen het over postnatale depressie, in de periode daarvoor over hyperven-tilatie. Nu hoor je van het ene weinig, en van het andere helemaal niets meer. Als een klacht actueel wordt, ontstaat er vraag naar hulpverlening. Hoe meer aandacht er voor bepaalde klach-ten is, hoe vaker mensen die klachten bij zichzelf opmerken en hoe vaker ze dat als een pro-bleem ervaren waarvoor hulp moet worden gezocht. Die behoefte aan therapie wordt door de therapeuten natuurlijk bevorderd. Zelfs al zouden ze proberen de klacht te relativeren, dan nog wordt de vraag in de hand gewerkt door het feit dat de therapieën bestaan. Bijvoorbeeld, als schuchtere mensen vernemen dat er assertiviteitstrainingen bestaan, kunnen ze denken dat ze daar wel eens baat bij zouden kunnen vinden. Als die trainingen er niet waren geweest, zouden ze niet op het idee zijn gekomen om hulp te zoeken.
De indruk zou kunnen bestaan dat het bij een neurose altijd om betrekkelijk lichte,
onbelangrijke klachten gaat. Dat is niet zo. De klachten kunnen zo ernstig zijn dat zij
het leven ondraaglijk maken. Neurotische mensen strijden tegen zichzelf, ze lopen zich-
zelf in de weg. Iemand die neurotisch is, kan niet vrijuit leven. Hij ziet heel goed in dat
hij zich druk maakt om niets, maar hij kan er niets aan doen. Hij kan niet gelukkig zijn
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 2213274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 22 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
34 Psychiatrie voor verpleegkundigen
Samenvatting
• Psychiatrische stoornissen zijn die ziekten waarbij zich voornamelijk psychische
klachten en verschijnselen voordoen.
• De oorzaken ervan zijn soms gelegen in psychische factoren als omstandigheden of
ervaringen, soms in lichamelijke factoren en dan met name cerebrale ontregeling.
• Psychische factoren kunnen ook een zekere rol spelen bij lichamelijke ziekten.
• Voor het beoordelen van de psychiatrische stoornis, en ook voor de behandeling, is de
vorm meestal belangrijker dan de inhoud: dát iemand tobt is belangrijker dan waar-
over hij tobt.
• Psychiatrische stoornissen zijn te onderscheiden in:
– organische stoornissen, waarbij de oorzaak berust op een cerebrale stoornis.
– psychosen, waarbij een veranderde beleving van de werkelijkheid bestaat;
– neurosen, waarbij innerlijke onzekerheid bestaat;
– persoonlijkheidsstoornissen, waarbij de aard van de persoon storend afwijkend is;
• Kenmerkende organische stoornissen zijn de delieren (ten gevolge van cerebrale ont-
regeling) en de dementieën (het resultaat zijn van cerebrale beschadiging), maar ook
andere psychiatrische ziektebeelden kunnen een lichamelijke oorzaak hebben. Bij
iedere patiënt die voor het eerst na zijn veertigste jaar een psychiatrische stoornis
krijgt, moet aan een lichamelijke oorzaak worden gedacht.
• De belangrijkste psychotische symptomen zijn wanen en hallucinaties. Het voorbeeld
van een psychose is schizofrenie.
• Neurosen vormen de grootste groep stoornissen in de psychiatrie: stemmingsstoor-
nissen, angststoornissen, dwangstoornissen en stoornissen met vooral lichamelijke
symptomen.
• Persoonlijkheidsstoornissen ontstaan, net als drangstoornissen en ontwikkelings-
stoornissen, al in de jeugd en worden door de patiënt niet ervaren als ziekte maar als
behorend tot de kenmerken van de eigen persoon.
• De psychiatrie kent drie aandachtsgebieden: de volwassenenpsychiatrie (waarover dit
boek gaat), de kinder- en jeugdpsychiatrie en de ouderenpsychiatrie.
• Daarnaast zijn er tal van verschillende werkterreinen in de psychiatrie, zoals de klini-
sche psychiatrie, de sociale psychiatrie, de forensische psychiatrie en de ziekenhuis-
psychiatrie.
• In de psychiatrie wordt multidisciplinair gewerkt. De belangrijkste disciplines zijn de
psychiater, de GZ-psycholoog, de klinisch psycholoog, de neuropsycholoog, de psy-
chotherapeut, de psychiatrisch verpleegkundige, de sociaal-psychiatrisch verpleeg-
kundige, de maatschappelijk werkende en de vaktherapeut.
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 3413274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 34 30-05-12 14:4330-05-12 14:43
263Kernwoorden
KernwoordenPsychische functies
Aandacht
Het objectief waar te nemen vermogen van de patiënt om zich te richten of om
gericht te blijven op een ervaring of activiteit waarmee hij bezig is of wil zijn. Men
onderscheidt de vigiliteit (waakzaamheid), selectiviteit (gerichtheid) en de tenaciteit
(vasthoudendheid) van de aandacht
Abstractievermogen
Het vermogen om te generaliseren, te classifi ceren en te combineren, en om bij het
oplossen van problemen uit te stijgen boven een concrete, feitelijke manier van denken
Affect
De zichtbare en hoorbare expressie van de emotionele reactie van de patiënt op exter-
ne gebeurtenissen en interne stimuli zoals gedachten en herinneringen
Affectieve functies
Stemming, affect en bijbehorende somatische sensaties en verschijnselen
Bewustzijn
Toestand van besef van zichzelf en van de omgeving
Cognitieve functies
Bewustzijn, aandacht, concentratie, oriëntatie, intellectuele functies, geheugen, voor-
stelling, waarneming, zelfwaarneming en denken
Conatieve functies
Psychomotoriek, motivatie en gedrag
Concentratie
Het subjectief ervaren vermogen om de aandacht geheel te kunnen (blijven) richten
op de zaak waar men mee bezig is of wil zijn
Decorumbesef
Zie Oordeelsvermogen
Denken
Een doelgerichte, logisch geordende reeks voorstellingen, ideeën, symbolen en asso-
ciaties, op gang gebracht door een probleem of een taak en leidend tot een op de
werkelijkheid gerichte conclusie. Men onderscheidt de vorm (tempo, effi ciëntie,
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 26313274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 263 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
264 Psychiatrie voor verpleegkundigen
beloop en samenhang) en de inhoud van het denken. Het denken kan alleen worden
afgeleid uit de gesproken taal
Executieve functies
Het plannen maken voor en het initiëren, in samenhang en logische volgorde uitvoe-
ren, controleren en stoppen van ingewikkelde handelingen. Voorwaarde voor intacte
executieve functies zijn een goede aandacht, het vermogen om de aandacht te ver-
plaatsen, een zeker abstractievermogen en een goed geheugen. Bij ernstige stoornis-
sen kan de patiënt zijn verhaal niet organiseren, persevereert en kan niet ophouden
met praten
Gedrag
Het totaal der waarneembare reacties van de patiënt op bepaalde situaties
Geheugen
Het vermogen om nieuwe informatie op te slaan (anterograde geheugen) en oude
informatie op te roepen (retrograde geheugen). Onderscheid wordt gemaakt naar
informatie uit de biografi e van de patiënt (episodische geheugen), bekende belang-
rijke feiten op een terrein waar de patiënt in geïnteresseerd is of was zoals politiek,
sport en televisie (semantische geheugen) en impliciet geleerde activiteiten, zoals
een muziekinstrument bespelen of autorijden (procedurele geheugen)
Gestiek
De uitdrukkingsbewegingen door middel van gebaren (zie psychomotoriek)
Identiteit
De relatief constante zelfwaarneming als uniek, van anderen onderscheiden, samen-
hangend en door de tijd herkenbaar
Intellectuele functies
Oordeelsvermogen, ziekte-inzicht, abstractievermogen, executieve functies en intel-
ligentie
Intelligentie
Het vermogen om kennis te vergaren en om deze vergaarde kennis op te roepen en
op een rationele manier te gebruiken voor het oplossen van nieuwe situaties
Mimiek
De uitdrukkingsbewegingen van het gezicht
Motivatie
De subjectief ervaren krachten die gedrag initiëren, stimuleren en richten
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 26413274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 264 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
Register
4-hydroxybutaanzuur 194
aandacht 38, 263
aandachts disregulatie/
hyperactiviteit stoornis
(ADHS) 216
aandacht, vasthouden van
de 64
aandacht voor de omge-
ving, verminderde 38
aandoeningen, hormonale
105
aangespannen spieren 146
abasie 167, 266
abstractievermogen 263
abstractievermogen, ver-
minderd 266
acceptance and commit-
ment therapy (ACT)
260
accommodatiezwakte van
de ooglenzen 246
acetosal 234
acetylcholine 240
achterdocht 64, 222, 230
achtervolgingswaan 88,
111, 125, 266
paranoïde waanstoor-
nis 111
psychotische depressie
125
schizofrenie 88
acidum acetosalicylicum
234
acne 249
acramposaat 197
acrocyanose 176
activiteitentherapie 78
ademhaling, trage 176
ademhaling, versnelde 247
ademnood 146, 163, 164
afasie 52, 266
affect 54, 263
affectieve functies 263
affectieve vervlakking 72,
99
afgeleid zijn, snel 217
afhankelijke persoonlijk-
heidsstoornis 225
afhankelijkheid van een
middel 250, 267
afkomstwaan 91
afl eidbaarheid, verhoogde
39, 267
afmaken, werkzaamheden
niet 217
afonie 267
afstammingswaan 113, 267
afstandelijk 222
afweermechanismen 257
agitatie, psychomotorische
55, 137, 250, 283
benzodiazepinen 250
manie 137
agnosie 267
agorafobie 147
agorafobische symptomen
267
agrafi e 267
agranulocytose 243
agressie 193
agressief 66, 109
agressief gedrag 65, 192,
195, 250, 267
benzodiazepinen 250
delirium 65
hallucinogenen 195
heroïneverslaving 192
agressieregulatie 228
agressiviteit 223
AIDS 72
akoestische hallucinaties
43, 86, 97, 267
paranoïde schizofrenie
97
schizofrenie 86
alcohol 79, 150, 180, 188
amnestische stoornis
79
angststoornissen 150
erectiestoornissen 180
alcoholhallucinose 116,
189
alcoholics anonymous (AA)
197
alcoholintoxicatie 188
alcoholisten 113
alcoholonthoudingsdeliri-
um 66
alcoholonthoudingssymp-
tomen 189
alcoholverslaving 188
alertheid, verminderde
250
alexie 267
algemeen maatschappelijk
werk (AMW) 32
algemene factoren psycho-
therapie 261
almachtswanen 113, 268
alogie 52, 268
alprazolam 251
amenorroe 176
amentie 109
amfetaminen 193
amitriptyline 245
amnesie 40, 268
amnestische stoornis 78
Register
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 29113274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 291 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
292 Psychiatrie voor verpleegkundigen
amok 174
anesthesie 251
angel dust (PCP) 194
angst 38, 64, 95, 123, 162,
187, 189, 194, 224, 246
alcoholonthoudings-
delirium 66
alcoholonthoudings-
symptomen 189
bewustzijnsdaling 38
borderline persoonlijk-
heidsstoornis 224
delirium 64
depressieve stoornis 123
gedesorganiseerde schi-
zofrenie 95
GHB 194
kraambedpsychose 109
nicotine-onthoudings-
syndroom 187
onverklaarbare pijn-
stoornis 162
tricyclische antidepres-
siva 246
angstaanvallen 149
angstequivalenten 268
angstige stemming 64, 268
angststoornissen 145, 170,
188
angst voor kritiek 230
anhedonie 53, 121, 268
anoiksis 86
anomie 268
anorexia nervosa 175
anorexie 268
anterograde amnesie 40,
250, 268
anterograde geheugen 40
anterograde geheugen-
stoornis 79
anticholinergische bijwer-
kingen 246
antidepressiva 128, 135,
142, 150, 168, 219, 229,
244
angststoornissen 150
autismespectrumstoor-
nissen 219
bipolaire stemmings-
stoornissen 142
depressieve stoornis 135
dysthyme stoornis 129
persoonlijkheidsstoor-
nissen 229
somatoforme stoornis-
sen 168
antidepressiva, serotonerge
181
antihistaminerge bijwer-
kingen 246
antihypertensiva 134
anti-parkinsonmiddelen
78, 105, 240
antipsychotica 104, 109,
111, 142, 156, 219, 229,
239
autismespectrumstoor-
nissen 219
bipolaire stemmings-
stoornissen 142
kraambedpsychose 109
obsessieve-compulsieve
stoornis 156
persoonlijkheidsstoor-
nissen 229
schizofrenie 104
waanstoornissen 111
anti-reumamiddelen 78
antisociale persoonlijk-
heidsstoornis 222
apathie 56, 65, 72, 94, 269
delirium 65
frontaalkwabdementie
72
schizofrenie 94
apraxie 269
arbeidstherapie 237
aripiprazol 239
armoedewaan 48, 122, 125,
269
depressieve stoornis 122
psychotische depressie
125
secundaire wanen 48
Asperger, stoornis van 218
associatief, verhoogd 51
associëren 137
astasie 269
astma 150
ataxie 249
atomoxetine 219, 252
atrofi e 161
attention defi cit disorder
(ADD) 216
attention defi cit/hyperacti-
vity disorder (ADHD)
216
atypische of nieuwe-gene-
ratie-antipyschotica 239
atypische pijn op de borst
164
auditieve hallucinaties
269
autismespectrumstoornis-
sen (ASS) 217
automutilatie 204, 224,
269
bad trips 194
barbituraten 250
basale assumpties 227
begrijpen van emoties,
moeite met 217
begripsstoornis 269
beïnvloedingswanen 269
belle indifférence 269
bemoeizorg 29
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 29213274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 292 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
Register
benigne pijn 162
benzodiazepinen 68, 150,
152, 189, 229, 250
angststoornissen 150
delirium 68
gegeneraliseerde angst-
stoornis 152
persoonlijkheidsstoor-
nissen 229
benzodiazepineonthou-
dingsdelirium 66
berserk 174
besluiteloosheid 226, 270
betrekkingswanen 88, 97,
270
bevelshallucinaties 86
beven 146, 249
bewustzijn 263
bewustzijnsdaling 64,
192, 270
bewustzijnsstoornissen
249
bewustzijnsverlies 247
bewustzijnsvernauwing
38, 270, 287
bezighouden met een
onderwerp, zich heel
sterk 218
bijwerkingen van medicij-
nen 235
biperideen 240
bipolaire stemmingsstoor-
nis 109
bizarre wanen 270
blaas, volle 67
black-outs 188
bleekheid 146
Bleuler, E. 83
blindheid 163
bloedarmoede 132
body dysmorphic disorder
(BDD) 163
borderline persoonlijk-
heidsstoornis 211, 223
boulimia nervosa 177
boulimie 224
bradycardie 247
bradyfrenie 51, 270
bradykinesie 73
braken 163, 176, 177, 192,
249
anorexia nervosa 176
boulimia nervosa 177
lithium 249
opioïdenverslaving 192
somatisatiestoornis 163
bromazepam 251
BSE 77
bufotenine 195
buikkrampen 192
buikpijn 163
bupropion 247
buspiron 247
calciumstofwisseling,
stoornis in 78
cannabis 102, 190
cannabisverslaving 190
carbamazepine 249
cerebrale bloedvoorzie-
ning, stoornis in 67
cerebrovasculair accident
(CVA) 67, 73
chaotisch gedrag 55, 216,
271
chloordiazepoxide 251
chloorpromazine 233
chloral 250
chronische obstructieve
longaandoeningen 150
chronischevermoeidheids-
syndroom 164
circumlocutie 270
citalopram 247
claustrofobie 147
cliëntgerichte psychothera-
pie 259
clomipramine 156, 245
clorazepinezuur 251
clozapine 239, 243
cocaïne 193
cocaïneverslaving 193
cognitieve functies 263
cognitieve gedragstherapie
151, 156, 168, 180, 196,
204, 212, 259
alcoholverslaving 196
angststoornissen 151
boulimia nervosa 180
obsessieve-compulsieve
stoornis 156
parafi lieën 204
somatoforme stoornis-
sen 168
suïcidaal gedrag 212
cold turkey-syndroom 192
coma 188, 249
compulsies 51, 57, 153, 271
dwanggedachten 51
obsessieve-compulsieve
stoornis 153
conatieve functies 263
concentratiestoornissen
38, 187, 191, 216, 217,
250, 263, 271
ADHD 216
benzodiazepinen 250
cannabisverslaving 191
nicotine-onthoudings-
syndroom 187
concentreren, zich niet
goed kunnen 123, 149
concretismen 92, 271
confabulaties 40, 79, 271
confrontaties 258
congruent 259
constructieve apraxie 271
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 29313274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 293 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
294 Psychiatrie voor verpleegkundigen
contactarmoede 95
contracturen 161
controleverlies 271
conversie 173
coördinatiestoornis 188
coprolalie 56, 209, 271
copropraxie 271
corticale dementie 68
corticosteroïden 105
creatieve therapie 33, 104
Creutzfeldt-Jakob, ziekte
van 72
crossdressing 201
cyclothymie 137
cytostatica 105
daklozen 101
decorumbesef 263
decorumverlies 64, 94,
133, 188, 271
alcoholverslaving 188
delirium 64
frontale tumor 133
schizofrenie 94
delen, moeite met 217
delirium 64, 192, 246
delirium tremens 66, 189
dementia paralytica 91
dementie 68, 127
denken 263
denken, gejaagd 51
denken, ineffi ciënt 51
denken, moeite met 64
denken, versneld 64
denken, vertraagd 64
denken, verward 64
denkstoornissen 106
depersonalisatie 46, 272
depersonalisatiestoornis
169
depotpreparaat 239
depressieve gevoelens 188,
194
depressieve stemming 272
depressieve stoornissen
78, 122, 170
depressieve stupor 123
depressieve wanen 125, 272
derealisatie 46, 169, 224,
272
borderline persoonlijk-
heidsstoornis 224
desomatisatie 46, 170
desoriëntatie 79, 272
desoriëntatie in tijd 64
details, niet goed letten op
217
dexetimide 240
dextroamfetamine 219, 252
diabetes mellitus 72, 78
diagnostic and statistical
manual of mental dis-
orders, 3rd edition 59
dialectische gedragsthera-
pie (DBT) 228, 260
diarree 146, 163, 191, 246,
249
angststoornissen 146
cannabisverslaving 191
lithium 249
somatisatiestoornis 163
tweede generatie anti-
depressiva 246
diazepam 251
diepe hersenstimulatie 156
dierfobieën 147
disperceptie 272
dissimuleren 272
dissociatieve amnesie 170,
273
dissociatieve fugue 171
dissociatieve identiteiten
273
dissociatieve identiteits-
stoornis 172
dissociatieve stoornissen
169
dissociatieve trancestoornis
174
disulfi ram 197
diuretica 177, 248
doofheid 163
dopamine 134, 155, 240,
247, 252
antipsychotica 240
bupropion 247
depressieve stoornissen
134
obsessieve-compulsieve
stoornis 155
psychostimulantia 252
doping 193
dorst 248
dosulepine 245
doxepine 245
dramatisering 230
dranggedachten 198, 273
dranghandelingen, drang-
matig gedrag 57, 198, 273
drangstoornissen 198
droge mond 146, 240,
242, 246
angststoornissen 146
anti-parkinsonmiddel
240
antipsychotica 242
tricyclische antidepres-
siva 246
drugs 134, 150, 174, 224,
227
angststoornissen 150
borderline persoonlijk-
heidsstoornis 224
depressieve stoornissen
134
persoonlijkheidsstoor-
nissen 227
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 29413274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 294 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
Register
trance 174
drukte opzoeken 216
DSM-III 59
DSM-IV-TR 60
DSM-V 60
dubbelblind onderzoek
234
dubbelzien 163, 188, 249
dufheid 250
duidingen 258
duizeligheid 163, 164, 249
duloxetine 247
dwanggedachten 153, 273
dwanghandelingen 57, 153,
274
obsessieve-compulsieve
stoornis 153
dwangjak 237
dwangmatig gedrag 72
dwangmatig piekeren 274
dwangstoornis 204
dwangvoorstellingen 274
dysartrie 249
dysfore stemming 128,
274
dysmorfe waan 114, 274
dysthyme stoornis 204
echolalie 56, 93, 98, 209,
274
Gilles de la Tourette,
syndroom van
209
katatone schizofrenie
98
schizofrenie 93
echomimie 274
echopraxie 55, 93, 274
ecstacy (XTC) 194
Eeden, Frederik van 255
eenzelvigheid 230
eetbui 274
eetlust, verminderde 124
eetstoornissen 174
egodystoon 51, 57
egosyntoon 57, 215
eigengereidheid 230
elektroconvulsietherapie
(ECT) 109, 128, 136
elektroshock 136
empathie 194, 259, 261
empathisch vermogen, ver-
minderd 72
energie, gebrek aan 128
epilepsie 105, 172, 174, 251
benzodiazepinen 251
fugue 172
trance 174
epileptische insulten 189,
194
erectiestoornissen 188
erotomane wanen 113, 275
escitalopram 247
eten, overmatig 72
eufore stemming 275
excentriciteit 230
executieve functies 264
executieve functies, stoor-
nissen in de 72, 275
expansief gedrag 137, 275
experiëntele therapie 259
exposure 151, 156, 260
eye movement and desen-
sitization processing
(EMDR) 152
fenelzine 248
fetisjistisch transvestitisme
201
fi bromyalgie 164
fl ippen 194
fl ufenazine 239
fl uoxetine 247
fl uvoxamine 247
fobieën 128
fobische symptomen 275
formele denkstoornissen
97
fouten maken, slordige
217
Freud, Sigmund 256
frontotemporale dementie
72
frustratie 162
gamma-aminoboterzuur
(GABA) 150, 250
gammahydroxyboterzuur
(GHB) 194
geagiteerde depressie 123,
124
gebogen houding 240
geboortetrauma 227
gedachtearmoede 51, 275
gedachtebelemmering 275
gedachte-inbrenging 93,
275
gedachteluidworden 275
gedachteonttrekking 93,
275
gedachtestop 276
gedachte-uitzending 276
gedachtevlucht 51, 137, 276
gedrag 264
gegeneraliseerde angst-
stoornis 148
geheugen 264
geheugenstoornis 64, 72,
249
delirium 64
frontaalkwabdementie
72
lithium 249
geheugen voor getallen en
feitjes 218
gehoorshallucinaties 43,
86
gejaagd 138
gejaagd denken 276
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 29513274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 295 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
296 Psychiatrie voor verpleegkundigen
gejaagd gevoel 190
gekke-koeienziekte 77
gemaniëreerdheid 97
geprikkeld 138
geremd denken 276
geremdheid 123, 225
geslachtshormonen, ver-
laagde bloedspiegels
van 176
gespannenheid 194
gesprek voeren, moeite
met een 217
gestiek 264
gevoelloos 122
gewichtstoename 244,
246, 250
gewichtsvermindering 176
gewrichtsverstijving 161
gezichtshallucinaties 45, 87
gezinstherapieën 261
GHB-onthoudingssympto-
men 194
globusgevoel 276
glottiskramp 241
glutamaat 150
godsdienstwanen 113, 276
gokverslaving 208
grimasseren 98
groepsgezinstherapie 261
grootheidswanen 91, 277
GZ-psycholoog 31
hallucinaties 38, 64, 66,
73, 96, 97, 99, 106, 125,
138, 149, 194, 277
alcoholonthoudingsdeli-
rium 66
bewustzijnsdaling 38
delirium 64
gedesorganiseerde
schizofrenie 96
lewylichaampjes-
dementie 73
lysergeenzuurdiethyla-
mide (LSD) 194
manie 138
ongediffentieerde schi-
zofrenie 99
paranoïde schizofrenie
97
posttraumatische stress-
stoornis 149
psychotische depressie
125
schizofreniforme stoor-
nis 106
hallucinogenen 194
haloperidol 68, 239
hands-off parafi lieën 200
hands-on parafi lieën 200
hartactie, versnelde 247
hartinfarct 132
hartkloppingen 190, 252
hartslag, vertraagde 187
hartziekten 67, 72, 150, 189
alcoholverslaving 189
angststoornissen 150
delirium 67
vasculaire dementie 72
heautoscopie 174
hechting 228
helderziend 222
herbelevingen 149, 277
herhalingsstoornis 277
heroïne 192
heroïne-onthoudingssymp-
tomen 192
heroïneverslaving 192
hersenziekten 67
hervonden herinneringen
170
hetzelfde doen, behoefte
aan steeds 218
hoge koorts 247
homoseksualiteit 199
honger naar prikkels 223
hoofdpijn 163, 164, 190,
246, 249, 252
benzodiazepineonthou-
dingssymptomen
190
carbamazepine 249
methylfenidaat 252
ongedifferentieerde
somatoforme
stoornis 164
somatisatiestoornis 163
tweede generatie antide-
pressiva 246
hospitalisatiesyndroom 94
huid, droge 176
huiduitslag 249
hulpeloosheid 162
Huntington, ziekte van 72,
105, 133, 149
angststoornissen 149
depressieve stoornissen
133
subcorticale dementie 72
hyperactiviteit 55
hyperorexie 277
hypertensie 72
hyperthyreoïdie 133
hyperventilatie 151
hypervigiliteit van de aan-
dacht 39, 137, 277
hypochondrische waan 91,
114, 125, 277
psychotische depressie
125
schizofrenie 91
somatische wanen 114
hypochondrische waan by
proxy 115
hypoglycemie 67
hypotenaciteit van de aan-
dacht 39, 278
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 29613274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 296 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
Register
hypothalamus-hypofyse-
bijnierschors as 134
hypothyreoïdie 78, 133,
249
hypovigiliteit van de aan-
dacht 38, 278
hysterie 160
ICD 59
ideatorische apraxie 278
identiteit 264
ideomotorische apraxie
278
illusoire vervalsingen 64,
222, 278
imipramine 245
imperatieve hallucinaties
86, 278
impuls 205
impulsief 138
impulsief gedrag 57, 212,
216, 278
ADHD 216
impulsiviteit 224
inadequaat affect 54, 278
incoherente spraak 99
incoherentie 279
incongruente (niet passen-
de) wanen 125
incontinentie 109
inductie 50
ineffi ciëntie van het den-
ken 123, 279
infectieziekten 67
ingeperktheid 226
inhoud en vorm 15
initiatiefverlies 56, 72, 279
insulten 66, 249
integratieve psychotherapie
261
intellectuele functies 264
intelligentie 264
interesseverlies 94, 279
interpersoonlijke therapie
(IPT) 258
intoxicaties 67
inzichtgevende interventies
258
jaloersheidswanen 111,
279
junkiesyndroom 192
kanker 132
katalepsie 55, 93, 98, 279
schizofrenie 93
katatone motoriek 98
katatone stupor 93
katatone verschijnselen
106
katatonie 55, 279
kil 222
kippenvel 146, 192
klassieke conditionering
151, 259
kledingapraxie 70, 279
klinische psychotherapie,
afdelingen voor 28
klinisch psycholoog 31
klysma’s 177
kopen, overmatig 72
koppigheid 226
Korsakov, ziekte van 189
kraambedpsychose 108
kraamtranen 109
krachtsverlies 240
Kraepelin, Emil 84
kwijtraken, van alles 217
labiel affect 54, 280
lachbuien 95
lamotrigine 249
langetermijngeheugen 40
lanugo 176
latah 174
laxeermiddelen 177
leegte, gevoel van 223
leertheorie 259
leertherapie 255
lethargie 56, 280
levercirrose 189
leverziekten 132
levodopa 241
lewylichaampjesdementie
73
lichaamsbeleving, stoornis
in 46, 163, 280
lichaamstemperatuur, lage
176
lichamelijke mishandeling
166
lichttherapie 136
links-rechtsagnosie 280
lithium 248
lithium-intoxicatie 249
loopneus 191
lorazepam 251
lormetazepam 251
luisteren, slecht 217
lupus erythematodes 105
luxerende factoren 58
lysergeenzuurdiethylamide
(LSD) 194
maagdarmklachten 246,
249, 250
maagzweren 189
machteloosheid 162
magische denkbeelden
222
maligne dwangstoornis
154
maniërisme 280
maniërisme, motorisch 55,
280
manisch-depressieve psy-
chose 136
MAO-remmers 247
Maria-wanen 90
masochisme 201
medicijnen 227, 231
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 29713274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 297 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
298 Psychiatrie voor verpleegkundigen
melancholie 121
menstruatieklachten 163
mentaliseren 228
mentalization based thera-
py (MBT) 228, 258
mescaline 195
methadon 197
methyleendioxymethamfe-
tamine (MDMA) 194
methylfenidaat 219, 252
Michael Jackson, syn-
droom van 46
mimiek 264
minderwaardigheidsgevoel
225
mindfulness based cognitive
therapy (MBCT) 260
mirtazepine 247
mishandeld 227
misidentifi catie 280
misidentifi catiewanen 91
misselijkheid 163, 192,
246, 249
lithium 249
opioïdenverslaving 192
somatisatiestoornis 163
tweede generatie antide-
pressiva 246
moclobemide 248
modafi nil 252
moeheid 124, 128
moeilijk plassen 240
morfodysforie 46, 163, 280
motivatie 264
motoriek, onhandige,
houterige 55
motorische maniërismen
55
motorische onrust 216
motorische stereotypieën
55
motorische tics 54, 209
multidisciplinair team 33
multiple sclerose 72, 150
mutisme 55, 56, 93, 281
schizofrenie 93
muziektherapie 78, 104
myalgische encefalitis
(ME) 167
myoclonieën 66, 72
mystieke opvattingen 222
nachtmerries 128, 149
nagebootste stoornis 171
nagebootste stoornis by
proxy 165
naltrexon 198
narcistische persoonlijk-
heidsstoornis 225
natuurramp 151
negatieve symptomen 84,
281
negativisme 93, 98
negativisme, motorisch 280
neologismen 70, 281
neurobiologische oorzaken
58
neuronen 235
neuro-psychiatrisch 36
neuropsycholoog 31
neurotransmitters 236
neusslijmvlies, beschadigd
193
nicotine-intoxicatie 187
nicotine-onthoudingssyn-
droom 187
nierbeschadiging 249
nihilistische waan 123, 281
nitrazepam 251
non-verbale communicatie
261
non-verbale communicatie,
moeite met 217
noradrenaline 134, 244,
246, 252
antidepressiva 244
depressieve stoornissen
134
psychostimulantia 252
tweede generatie antide-
pressiva 246
normal pressure hydrocep-
halus 72
nortriptyline 245
nystagmus 188
obesitas 174
obsessies 153, 282
obsessieve-compulsieve
persoonlijkheidsstoor-
nis 226
obsessieve-compulsieve
stoornis 153
obsessions 51
obstipatie 124, 176, 242
oculogyre crises 241
olanzapine 239
onaangepast gedrag 96
onberekenbaar 96
onbewuste processen 257
onderbreken, anderen 217
onderhoudende factoren
58
onderworpen gedrag 225
oneerlijkheid 223
ongedifferentieerde soma-
toforme stoornis 163
ongevallen 250
onrust 38, 66, 98, 109, 247
alcoholonthoudings-
delirium 66
bewustzijnsdaling 38
katatone schizofrenie
98
kraambedpsychose 109
serotonerg syndroom
247
onrust, motorische 216
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 29813274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 298 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
Register
onsterfelijkheidswanen
113, 123
onthechting 282
onthoudingssymptomen
251, 282
ontrouwwaan 282
ontspannen, slecht kunnen
216
ontsporing (van het den-
ken) 282
ontwijkende persoonlijk-
heidsstoornis 225
onverschilligheid 223
oordeels- en kritiekstoor-
nissen 41, 72, 282
oordeelsvermogen 265
oorlogsgeweld 151
op details letten, niet goed
217
openbare geestelijke
gezondheidszorg
(OGGZ) 29
operante conditionering
150, 259
opgeblazen gevoel 163
opioïde 192
opioïdeverslaving 192
opium 250
oppositie, motorische 281
optimistisch 138
opvolgen van aanwijzin-
gen, moeite met 217
orfenadrine 240
organisch-psychiatrische
stoornis 63
orgasmestoornis 247
oriëntatie 265
oriëntatie, gestoorde 38
orthostatische hypotensie
242, 246
overbeweeglijkheid 216
overdracht 258
overgevoeligheid 192
overgevoeligheid voor
geluid of licht 66, 218
overmatige activiteit 137
overmatig gevoel van
eigenwaarde 138, 225
overwaardig denkbeeld 282
oxazepam 251
paddo’s 195
palilalie 282
paniekaanvallen 146, 151,
282
paniekstoornissen 146, 170
paradoxale reacties 250
parafi ele handelingen 283
parafi lieën 199
paraldehyde 250
paralytische ileus 242
paranoïde 138
paranoïde gedachten 109
paranoïde persoonlijk-
heidsstoornis 221
paranoïde wanen 64, 88,
96, 97, 283
delirium 64
gedesorganiseerde schi-
zofrenie 96
paranoïde schizofrenie
97
schizofrenie 88
paranormale verschijnse-
len 222
paranormale wanen 113,
283
parasietenwaan 114, 283
Parkinson, ziekte van 133,
149
paroxetine 247
pathologische angst 145
penitiaire psychiatrische
centra (PPC’s) 30
perfectionisme 226
perfenazine 239
pernicieuze anemie 134
perseveratie 283
perseveratie, motorische
281
persoonlijkheidsstoornis-
sen 219
persoonlijkheidstrekken
265
pervasieve ontwikkelings-
stoornis niet anderszins
omschreven (PDD-
NOS) 218
pessimisme 122
Pick, ziekte van 72
piekeren 283
pietluttigheid 226
pijn aan extremiteiten 163
pijn aan gewrichten 163
pijn aan rectum 163
pijnklachten 163
pijn op de borst 163, 164
pijnstillende middelen
105, 162, 248
pijn tijdens geslachtsge-
meenschap 163
pijn tijdens urineren 163
pimozide 239
placebo-effect 168, 234
plasmiddelen 177
plassen, moeite met 246
plukkerig gedrag 65
pols, snelle 146, 189, 191
pols, trage 176
polyneuritis 189
polyurie 249
positieve symptomen 84
postpartum depressie 126
postpuerperale depressie
126
posttraumatische stress-
stoornis (PTSS) 148
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 29913274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 299 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
300 Psychiatrie voor verpleegkundigen
post-whiplashsyndroom
164
potloodventen 200
praten, veel 217
predisponerende factoren
58
preoccupatie 283
prikkelbaarheid 149, 162,
189, 246
alcoholonthoudings-
symptomen 189
onverklaarbare pijn-
stoornis 162
posttraumatische stress-
stoornis 149
tweede generatie antide-
pressiva 246
prikkelbaredarmsyndroom
164
prikkelbare stemming 187,
283
primaire wanen 49, 88
prodromale symptomen 99
profetenwaan 48, 90
prostaatvergroting 67
pseudoneurologische
symptomen 283
psilocybine 195
psychiatrie 14
psychiatrische afdeling van
een algemeen zieken-
huis (PAAZ) 30
psychiatrische universi-
teitskliniek (PUK) 30
psychiatrisch-medische
unit (PMU) 30
psychoanalytische psycho-
therapie 256
psychofarmaca 235
psychogene psychose 108
psychologische oorzaken
58
psychomotoriek 265
psychomotorische rem-
ming 55, 284
psychomotorische therapie
78
psychomotorische versnel-
ling 55, 284
psychomotorische vertra-
ging 55, 284
psychosen 170, 193, 194,
195
cocaïneverslaving 193
depersonalisatie 170
hallucinogenen 195
lysergeenzuurdiethyla-
mide (LSD) 194
psychosomatische ziekten
17
psychostimulantia 219,
252
psychotherapie 129, 135
psychotische symptomen
195, 250
puerperale psychose 109
pupilvernauwing 192
querulantenwanen 111
quetiapine 239
Raad voor de Kinderbe-
scherming 33
radeloos 64
rancuneus 222
rapid cycling 140
raptus melancholicus 123
realiteitsbesef 265
realiteitsbesef, gestoord
41, 284
reboundsymptomen 251
receptor 236
receptorblokkade 237
relatieproblemen 181
relaties, moeite om te
komen tot 217
religieuze wanen 90, 96
reserpine 233
respect 261
responspreventie 151, 156,
260
retrograde amnesie 40, 284
retrograde geheugen 40
retrograde geheugenstoor-
nis 79
reukhallucinaties 45, 88, 96
rigiditeit 73
risperidon 239
rituelen 57
roekeloosheid 223
rouwreactie, normale 120
rugpijn 163, 164
ruimtevrees 147
rumineren 284
rusteloosheid 55, 187, 192,
216, 246, 250, 252
ADHD 216
benzodiazepinen 250
heroïneverslaving 192
nicotine-onthoudings-
syndroom 187
psychostimulantia 252
tweede generatie antide-
pressiva 246
sadisme 201
schema focused therapie
(SFT) 229
scheurmatras 237
schildklierziekten 133
schizoaffectieve stoornis
105
schizofrenie 83, 170, 182,
191, 211
automutilatie 211
cannabisverslaving 191
desomatisatie 170
genderidentiteitsstoor-
nis 182
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 30013274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 300 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
Register
schizofreniforme stoornis
106
schizoïde persoonlijkheids-
stoornis 222
schizotypische persoonlijk-
heidsstoornis 222
schrikreacties 149
schuifelende gang 240
schuldgevoel 122
schuldwaan 125
secundaire wanen 48, 91
sedatie 250
seksueel ongeremd gedra-
gen 138
seksueel verlangen, ver-
minderd 242
seksuele disfuncties 188,
204, 242, 246, 247
alcoholverslaving 188
antipsychotica 242
incest 204
tricyclische antidepres-
siva 246
tweede generatie antide-
pressiva 247
seksuele gedragingen,
overmatige 72
seksuele geremdheid 128
seksuele klachten 163
seksuele mishandeling 166
seksuele waan 114
seksverslaving 200
selectieve serotonineherop-
nameremmers (SSRI’s)
156, 204, 247
separeren 238
serotonerge antidepressiva
152, 179, 181, 212
boulimia nervosa 179
orgasmestoornis 181
PTSS 152
suïcidaal gedrag 212
serotonerg syndroom 247
serotonine 134, 150, 155,
244, 246
antidepressiva 244
depressieve stoornissen
134
obsessieve-compulsieve
stoornis 155
posttraumatische angst-
stoornissen 150
tweede generatie antide-
pressiva 246
sertraline 247
simulatie 165
slaapbehoefte, verminder-
de 138
slaap, gestoorde 124
slaaponthouding 135
slaapstoornissen 149, 162,
194
slapeloosheid 163, 164,
187, 189, 246, 252
alcoholonthoudings-
symptomen 189
nicotine-onthoudings-
syndroom 187
ongedifferentieerde
somatoforme
stoornis 164
psychostimulantia 252
somatisatiestoornis 163
tweede generatie antide-
pressiva 246
slaperigheid 242, 246
slechte eetlust 128
slikklachten 163, 167
smaakhallucinaties 45, 88
smetvrees 154
snuff movies 202
sociaal disfunctioneren 284
sociaalfobische sympto-
men 285
sociale angststoornis 148,
152
sociale steun 151
sociale vaardigheidstrai-
ning 152
sociale werkplaats 101
socratische dialoog 260
somatische angstequivalen-
ten 285
somatische hallucinaties
45, 88, 97, 285
paranoïde schizofrenie
97
schizofrenie 88
somatische wanen 90, 285
somatisch onverklaarde
lichamelijke klachten
(SOLK) 160
somatoforme stoornissen
160
somberheid 162, 187
somnolentie 37, 285
sopor 37, 285
spanzeil 237
specifi eke fobieën 147
specifi ek-fobische sympto-
men 285
speed 193
speekselvloed 240, 242,
243, 244
antipsychotica 242
clozapine 244
neurolepticasyndroom
243
parkinsonisme 240
sperrungen 53, 285
spierpijn 194
spierspanning 190, 243
spierstijfheid 240, 247
spiertrekkingen 190
spierzwakte 163, 249
spraak 56, 265
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 30113274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 301 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
302 Psychiatrie voor verpleegkundigen
spraakarmoede 285
spraak, ongewone 217
spreekdrang 137
spreken, wijdlopig 222
stalken 114
starheid 230
stem, hoge 56
stem, lage 56
stem, luide 56
stemming 53, 265
stemmingscongruente
wanen 125, 284
stemmingsstabilisatoren
142, 229
stemmingsstoornissen 83,
188, 191
stemverlies 163
stem, zachte 56
stepping stone-theorie 191
stereotiep gedrag 72, 98
stereotiep taalgebruik 285
stereotypieën 286
stereotypieën, motorische
281
steun, behoefte aan 230
steunende interventies
258
stimulerende drugs 193
stofwisselingsziekten 67
stotteren 167
straatvrees 147
stressvolle levensgebeurte-
nissen 134, 155
structurerende interventies
258
structuurdiagnose 58
stupor 55, 98, 286
stuurloosheid 230
subcorticale dementie 72
sufheid 242, 246, 249
suggestie 168
suïcidaal gedrag 192
suïcide 100, 178
suïcidepogingen 224, 286
suikerziekte 180
sulpiride 239
syfi lis 91
synaps 236
syndroom 35
syndroom van Korsakov 79
systeemtherapie 260
taalgebruik, bijzonder 217
taal letterlijk nemen 217
taal, moeite met 217
tachycardie 246
tachyfrenie 51, 286
tactiele astereognosie 286
tactiele hallucinaties 286
tangentialiteit 286
temazepam 251
terbeschikkingstelling (tbs)
30
terreurdaden 151
theatraal 161, 286
theatrale persoonlijkheids-
stoornis 224
tics 286
tics, motorische 54, 209,
281
tijdsbeleving, gestoorde
123
tobben 122
toegewijd 226
toerekeningsvatbaarheid
30
toevallen 163
tolerantie 251, 287
topiramaat 197
torticollis 241
trance 174, 192
transference focused psy-
chotherapy (TFP) 228,
258
tranylcypromine 248
traumatische jeugdervarin-
gen 171
trazodon 247
tremor 189, 190, 240,
246, 249, 250
alcoholonthoudings-
symptomen 189
benzodiazepineonthou-
dingssymptomen
190
lithium-intoxicatie 249
parkinsonisme 240
tweede generatie antide-
pressiva 246
valproïnezuur 250
trias psychica 36
tricyclische antidepressiva
245
trihexyfenidyl 240
trillen 194
tumoren 133
tweede generatie anti-
depressiva 246
twijfelzucht 287
typische of klassieke anti-
psychotica 239
tyramine 247
uitbundig 138
uitverkorenheidswanen
113, 287
uitvinderswaan 48
urineretentie 242, 246
urineverlies 146
vaginisme 204
vallen 250
valproïnezuur 249
valse herinneringen 170
vasculaire dementie 72
vastklampend gedrag 225
venlafaxine 247
veranderingen, moeite met
218
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 30213274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 302 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
Register
verbale maniërismen 56,
287
verbale perseveratie 56,
70, 287
vergeetachtig 217
vergiftiging door medicij-
nen 67
vergiftigingswanen 88, 111,
287
vergrote pupillen 146
verhoogd associatief den-
ken 287
verhoogde afl eidbaarheid
137, 191, 287
verhoogde eetlust 187
verklaringswanen 48, 87,
91, 97
akoestische hallucina-
ties 87
paranoïde schizofrenie
97
schizofrenie 91
secundaire wanen 48
verlammingen 163
verlegenheid 128
vermagering 124
vermijdingsgedrag 287
vermoeidheid 163, 164,
250
verstandelijke handicap
211
vertraging 94
verveeld zijn, snel 216
vervlakking van het
gevoelsleven 94, 95
verwaarloosd 227
verwardheid 247
Vestdijk, Simon 132
vijandig 64
vingeragnosie 288
viscerale hallucinaties 287
visuele agnosie 288
visuele hallucinaties 45,
87, 96, 288
gedesorganiseerde schi-
zofrenie 96
schizofrenie 87
visuele inattentie 288
vitamine-B 68
vitamine B1 79
vitamine B6, tekort 78
vitamine B12 133
vitamine B12, tekort 78, 150
vitamine B-complex 197
vlak affect 54, 288
vliegenvangerstong 241
vocale tics 56, 209, 288
voedingsdefi ciënties 197
voorstelling 265
voor te stellen, moeite met
zich dingen 217
vorm en inhoud 15
vraatzucht 176
waakzaamheid, overmatige
288
waanachtige denkbeelden
73, 288
waanstoornissen 110
waarneming 266
waarneming, gestoorde 64
wachten op je beurt, slecht
kunnen 217
wanen 38, 96, 97, 99,
106, 288
bewustzijnsdaling 38
gedesorganiseerde schi-
zofrenie 96
ongediffentieerde schi-
zofrenie 99
paranoïde schizofrenie
97
schizofreniforme stoor-
nis 106
wankelen 167
wasachtige buigzaamheid
93
wazig zien 240
weerstand 258
werkschemata 227
Wernicke, ziekte van 80,
189
wilgenazijnzuur 234
wilskracht 185
wilszwakte 185
woede 123
woede-uitbarstingen 149
woordvindingsstoornissen
289
zelfi nschatting 266
zelfkritiek, afgenomen 138
zelf-objectrepresentaties
227
zelfverwijt 122
zelfvoldaanheid 230
zelfwaarneming 266
zenuwcellen 235
zenuwstelsel, infecties van
het 105
ziektebesef 266
ziekte-inzicht 266
ziekte van Huntington
subcorticale dementie
72
zolpidem 252
zonderling 222
zondewaan 48, 125, 289
zoplicon 252
zorgwekkende zorgmijders
29
zuclopentixol 239
zwakbegaafdheid 207
zwangerschapsklachten 163
zwangerschapswaan 91,
114, 289
zweten 146, 189, 191, 192,
194, 247, 252
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 30313274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 303 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
304 Psychiatrie voor verpleegkundigen
alcoholonthoudings-
symptomen 189
angststoornissen 146
cannabisverslaving 191
GHB 194
heroïneverslaving 192
methylfenidaat 252
serotonerg syndroom
247
13274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 30413274_BW_Psychiatrie voor verpleegkundigen.indd 304 30-05-12 14:4430-05-12 14:44
Psychiatrievoorverpleegkundigen
P.J. StolkM.W. HengeveldM.W. Hengeveld
Psychiatrie vo
or verp
leegku
nd
igen
Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met:
Psychiatrie voor verpleegkundigenDit boek, geschreven door de gezaghebbende auteur prof. dr. M.W. Hengeveld, is een bewerking van het boek Psychiatrie voor verpleegkundigen van P.J. Stolk (1998).
Dit boek is bedoeld om de verpleegkundige inzicht te geven in de gemoeds toestanden en problemen van haar of zijn patiënten. Het accent van dit boek ligt op het herkennen en zoveel mogelijk begrijpen van psychiatrische stoornissen en ziektebeelden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van afgebakende begrippen en veel voorbeelden uit de praktijk. De inhoud sluit volledig aan bij het Leerboek psychiatrie voor artsen en psychiaters in opleiding, zodat alle beroepsgroepen in de psychiatrie dezelfde begrippen zullen hanteren.
Psychiatrie voor verpleegkundigen maakt deel uit van een reeks onder steunende uitgaven die zijn ontwikkeld voor het gezondheidszorgonderwijs. Dit gemakkelijk leesbare boek is geschikt voor psychiatrische verpleeg kundigen, studenten verpleegkunde binnen het mbo (niveau 4) en binnen het hbo.
01-Omslag Psychiatrie voor verpleegk.indd 2-4 16-05-12 16:04
Recommended