View
1.098
Download
6
Category
Preview:
DESCRIPTION
Onderzoek naar in hoeverre het galerieplan van kunstenaar Michel Huisman werkbaar en implementeerbaar is in het licht van het gemeentelijke beleid Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken partijen. Afgestudeerd met een 8,5.
Citation preview
Kunstvenster
Tijdelijke kunstgaleries als middel tegen de leegstand in Heerlen
Final Project Birgit van Melick 4 januari 2008
Kunstvenster
Tijdelijke kunstgaleries als middel tegen de leegstand in Heerlen
Final Project
Birgit van Melick
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
Visual Arts and Design Management
2033256
4 januari 2008
Final Project Birgit van Melick
2
Final Project Birgit van Melick
3
Managementsamenvatting
Tijdens een zorgvuldig belevingsonderzoek naar de binnenstad van Heerlen concludeerde
kunstenaar Michel Huisman dat onder andere de leegstand zorgt voor een negatieve
investeringsspiraal, een algeheel gevoel van verval, karakterarmoede en leegloop. Om iets
constructiefs bij te dragen aan dit probleem ontwikkelde hij het galerieplan. Het galerieplan heeft
als doel Heerlen een culturele impuls te geven die de leegstand niet alleen camoufleert, maar inzet
als middel door in vijfentwintig leegstaande panden hoogwaardige kunstgaleries te openen onder
het gezag van een specialist in het scouten van jonge en betekenisvolle internationale kunst.
Langdurige werkzoekenden, krijgen de kans in deze galeries werkervaring op te doen, terwijl het
omliggende straatbeeld aan beleving wint. In dit kader is door de afstudeerrichting Visual Arts and
Design van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht onderzoek gedaan naar de werkbaarheid van
het galerieplan in het licht van het gemeentelijk beleid van Heerlen, de creatieve industrie en de
betrokken partijen.
Aanbevolen wordt
- een financieel fiat van de gemeente Heerlen te bewerkstelligen om de initiële kosten in de
startfase van het galerieplan te dekken.
- pandeigenaren over de streep trekken middels financiële en juridische afdekking van het
galerieplan en een gedegen communicatieplan;
- het inschakelen van een makelaar als tussenpersoon. Deze wordt noodzakelijk geacht om
in contact te komen met de pandeigenaren. De kosten verbonden aan het inschakelen van
deze makelaar moeten meegenomen worden in de financiële afdekking van het galerieplan;
- te starten met een pilot van vijf panden om groei te bewerkstelligen, gezien het openen
van vijfentwintig galeries tegelijk niet haalbaar is.
- de omlooptijd van de exposities te verlengen tot acht á tien weken.
- de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het galerieplan over te laten aan een
zelfstandig opererend bestuursorgaan. Dit kan door een afzonderlijke stichting in het leven
te roepen of door het galerieplan onder te brengen bij een al bestaande culturele instelling
in Heerlen. Sinds 1 december 2007 is Stijn Huijts aangetreden als directeur van het
Glaspaleis, wat perspectief biedt voor institutionele inbedding van het galerieplan bij het
Glaspaleis. Niet alleen heeft het galerieplan dan direct de expertise in huis met betrekking
tot de invulling van de galeries, het zou tevens aanzienlijk schelen in de kosten.
Motivatie
Uit literatuur- en bronnenonderzoek blijkt dat het galerieplan van Michel Huisman conform is aan
de politieke doelstellingen van de gemeente Heerlen en wel degelijk perspectief biedt voor de
verdere ontwikkeling van de creatieve industrie als economische motor voor de stad. Zo voorziet
het galerieplan het centrum van culturele voorzieningen die van groot belang zijn voor het
leefklimaat van de huidige burgers van Heerlen en gelden als belangrijke vestigingsfactor voor
nieuwe burgers en bedrijven. Hiermee bevordert het galerieplan de verdichting van het centrum,
wat bijdraagt aan een dynamische en fysiek aantrekkelijke stad. Het straatbeeld wint aan beleving,
wat leidt tot een aanzienlijke verbetering van het stadsaangezicht en daarmee het stadsimago van
Final Project Birgit van Melick
4
Heerlen. Het galerieplan biedt tevens een toekomstperspectief voor maatschappelijk kwetsbare
groepen, die als gevolg van economische omstandigheden extra aandacht verdienen. Dit door hen,
onder behoud van uitkering, werkervaring op te laten doen om ze zo terug te leiden naar een plek
op de arbeidsmarkt. Daarnaast kwam uit het literatuuronderzoek naar voren dat de tijdelijke
kunstgaleries vallen onder het distributie-en-retail stadium van de kunstensector en daarmee
onder de ruime definitie van de creatieve industrie. Investeringen in het galerieplan kunnen dan
ook gezien worden als investeringen in zowel cultuur als in de creatieve industrie. Deze
investeringen bevorderen de concurrentie en innovatiekracht van een stad en dragen daarmee bij
aan het behouden van jong talent.
Vervolgens is door middel van semi-gestructureerde interviews onderzocht hoe de betrokken
partijen tegenover deelname aan het galerieplan staan. Deze betrokken partijen zijn onderverdeel
in vijf clusters, te weten: sociale werkgelegenheid, opleidingen, curatoren, stadsplanning en
pandbeheer.
Uit de gesprekken met deze partijen bleek dat er veel sympathie bestaat voor een dergelijk
initiatief, zowel uit een sociaal als economisch oogpunt. Binnen het onderdeel ‘sociale
werkgelegenheid’ is onder de betrokken partijen in zoverre draagvlak gecreëerd dat zowel het
Bureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken als verschillende reïntegratiebureaus zich graag willen
committeren aan het galerieplan en hiervoor ook de nodige gelden ter beschikking hebben.
Willen de overige betrokken partijen deelnemen aan het galerieplan, dan is een financieel fiat van
de gemeente Heerlen om de initiële kosten in de startfase te financieren een vereiste. Onder deze
initiële kosten vallen namelijk de kosten verbonden aan de opknapwerkzaamheden, verzekeringen,
beveiliging en het in gebruik nemen van de panden (gas, water, licht) evenals het loon voor de
curator, de coördinator en de makelaar. Van belang voor de betrokken partijen is dat de gemeente
Heerlen enkel optreedt als initiator van het plan en de uitvoering overlaat aan een zelfstandig
opererend bestuurlijk orgaan. Tevens dient het aantal te openen galeries terug gedrongen te
worden tot een pilot van vijf panden. Wanneer deze pilot aanslaat, kan groei bewerkstelligd
worden, gezien via deze weg draagvlak gecreëerd wordt onder pandeigenaren om later in het
traject deel te nemen aan het galerieplan. Daarnaast is het een bevestiging naar de gemeente
Heerlen dat het geven van een financieel fiat ook daadwerkelijk leidt tot het terugdringen van de
leegstand en tevens een positief effect heeft op de stad. Met betrekking tot de pandeigenaren is
het verder van belang dat zij zowel wettelijk als fiscaal geen hinder ondervinden aan het ‘om niet’
vrijgeven van hun panden en dat de panden voldoende onder de aandacht gebracht worden onder
zowel de bezoekers als de potentiële investeerders.
Consequenties
- Op korte termijn dient nader onderzoek verricht te worden naar de financiële en juridische
afdekking van het galerieplan en dient een communicatieplan opgesteld te worden.
- Op korte termijn dient overleg plaats te vinden met Stijn Huijts om de mogelijkheid tot
institutionele inbedding van het galerieplan bij het Glaspaleis te bespreken.
Final Project Birgit van Melick
5
Woord vooraf
Voor u ligt mijn scriptie, in het kader van het afstudeertraject ‘Final Project’ voor de bachelorstudie
Kunst en Economie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Het betreft een onderzoek naar de
werkbaarheid van het galerieplan van Michel Huisman in het licht van het gemeentelijk beleid van
Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken partijen.
Gedurende mijn zoektocht naar een geschikt afstudeeronderwerp kwam tijdens een college naar
voren dat de gemeente Heerlen zich enorm aan het ontwikkelen is op cultureel gebied. Hoewel ik
inmiddels al zes jaar inwoonster van Utrecht ben, leek het me toch een enorme uitdaging bij te
kunnen dragen aan deze ontwikkelingen, gezien Heerlen de stad is waar ik ben geboren en
getogen. De keuze voor dit onderzoeksterrein komt niet alleen voort uit affiniteit met de stad waar
ik ben opgegroeid maar ook uit mijn nieuwsgierigheid naar gemeentelijke besluitvorming.
Voorheen ben ik vooral betrokken geweest bij commerciële projecten. Mede door het verrichten
van dit onderzoek heb ik meer inzicht verkregen in projecten die vallen onder beleidsterrein en
daarmee afhankelijk zijn van het gemeentelijke apparaat. Op basis hiervan kan ik uiteindelijk de
afweging maken welk toekomstig werkveld mij beter ligt: commercieel of non-profit.
Mijn keuze om het galerieplan te confronteren met de creatieve industrie komt voort uit het
voornemen van de gemeente Heerlen hoger in te zetten op de voordelen van de creatieve
industrie. Het concept van de creatieve industrie is tijdens mijn studie verscheidene malen aan de
orde gekomen afgezet tegen succesvolle steden als Utrecht en Amsterdam. Dit maakte het des te
interessanter om te onderzoeken hoe de creatieve industrie juist een stad als Heerlen kan
stimuleren in haar wederopbouw tot een energieke stad.
Het spreekt voor zichzelf dat ik deze scriptie nooit in deze vorm had kunnen afleveren zonder de
inspanning en medewerking van anderen. Allereerst wil ik Carola van Iersel, beleidsmedewerker
cluster Cultuur, zeer bedanken voor haar algehele ondersteuning en begeleiding vanuit de
gemeente Heerlen tijdens de totstandkoming van deze scriptie. Haar enorme interne netwerk heeft
vele deuren voor mij geopend, waarvoor ik haar zeer erkentelijk ben. Tevens wil ik Maarten van
Haastert danken, wiens buitengewone betrokkenheid bij mijn scriptie mij zeer heeft gestimuleerd.
Enorme steun heb ik gehad aan Sylvia Sebregts, die op het juiste moment de reddende hand
uitstak wanneer ik dreigde te verdrinken. Haar expertise en bemoedigende woorden gaven mij het
vertrouwen dit onderzoek tot een goed einde te brengen.
Graag wil ik verder iedereen bedanken die zijn medewerking aan dit onderzoek heeft verleend, in
welke vorm dan ook.
Een bijzonder woord van dank gaat uit naar mijn ouders, Pierre en Ria van Melick, vanwege het feit
dat zij mij na zes jaar afwezigheid weer even liefdevol in huis hebben opgenomen gedurende mijn
werkzaamheden voor de gemeente Heerlen. Hun steun en vertrouwen hebben voor mij veel
betekend.
Birgit van Melick
Heerlen, november 2007
Final Project Birgit van Melick
6
Final Project Birgit van Melick
7
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting ............................................................................................... 3
Woord vooraf ................................................................................................................... 5
Inhoudsopgave ................................................................................................................ 7
1. Inleiding ................................................................................................................... 9
2. Een politieke vertaalslag......................................................................................... 11
2.1 Galerieplan Michel Huisman ..................................................................................11
2.2 Beleid gemeente Heerlen......................................................................................13 2.2.1 Meerjarig bestuursplan 2007-2010.....................................................................13 2.2.2 Discussienota integrale CentrumVisie Heerlen (2005)...........................................15 2.2.3 Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 .......................................................16 2.2.4 Inzetten op jeugd en jong talent........................................................................20
2.3 De creatieve industrie ..........................................................................................20 2.3.1 Creatieve klasse ..............................................................................................20 2.3.2 Creatieve industrie...........................................................................................22 2.3.3 Creatieve industrie in de Zuidelijke Tripool..........................................................25 2.3.4 Galerieplan: een kans voor de creatieve industrie in Heerlen? ...............................26
3. Randvoorwaarden betrokken partijen..................................................................... 29
3.1 Sociale werkgelegenheid ......................................................................................29 3.1.1 Sociale zaken (Gemeente Heerlen).....................................................................30 3.1.2 Re-integratiebureaus........................................................................................33
3.2 Opleidingen ........................................................................................................35
3.3 Curatoren...........................................................................................................38
3.4 Stadsplanning .....................................................................................................42
3.5 Pandbeheer ........................................................................................................46
3.6 Optimale mix van randvoorwaarden.......................................................................49
Conclusie........................................................................................................................ 51
Aanbevelingen................................................................................................................ 53
Bibliografie..................................................................................................................... 57
Bijlage I: Plattegrond Heerlen Centrum.......................................................................... 59
Bijlage II: Onderzoeksopzet........................................................................................... 61
Final Project Birgit van Melick
8
Final Project Birgit van Melick
9
1. Inleiding
Heerlen beleeft een culturele lente. In het beleid van de gemeente was cultuur lange tijd een
ondergeschoven kind, maar sinds enige tijd ziet ook Heerlen het belang van cultuur als motor voor
economie en samenleving. Dit heeft geleid tot een stroom van nieuwe ontwikkelingen op het
gebied van cultuur. Vandaar mijn keuze de Gemeente Heerlen te benaderen als opdrachtgever voor
mijn Final Project.
In een oriënterend gesprek wees Greetje van Geemert, strategisch beleidsmedewerker binnen de
cluster Cultuur, mij op het onlangs gepresenteerde galerieplan van Michel Huisman. Het galerieplan
heeft als doel Heerlen een culturele impuls te geven die de leegstand niet alleen camoufleert, maar
inzet als middel door in leegstaande panden hoogwaardige kunstgaleries te openen onder het
gezag van een specialist in het scouten van jonge en betekenisvolle internationale kunst.
Langdurige werkzoekenden, krijgen de kans in deze galeries werkervaring op te doen, terwijl het
omliggende straatbeeld aan beleving wint.
Hoewel het plan enthousiast ontvangen is door de gemeente Heerlen, was verder onderzoek
betreffende het galerieplan noodzakelijk. Met name om te achterhalen of het galerieplan aansluit
op de politieke doelstellingen van Heerlen en het voornemen van de gemeente hoger in te zetten
op de voordelen van de creatieve industrie voor de stad. Daarnaast was het van belang te
onderzoeken onder welke omstandigheden de betrokken partijen bereid zijn deel te nemen aan het
galerieplan, gezien Michel Huisman er niet aan toegekomen is zijn bevindingen op draagvlak te
toetsen.
Doel binnen dit onderzoek is dan ook het galerieplan van Michel Huisman operationeel te maken in
het licht van het gemeentelijk beleid van Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken partijen.
Hiervoor vindt u in dit document allereerst een analyse van het originele galerieplan volgens Michel
Huisman. Deze analyse is middels literatuur- en bronnenonderzoek (deskresearch) afgezet tegen
de politieke doelstellingen van de Gemeente Heerlen en de creatieve industrie. Uiteindelijk heeft dit
geresulteerd in een politieke vertaalslag van het galerieplan.
Via een stakeholdersanalyse zijn de belangrijkste spelers binnen het galerieplan achterhaald en
onderverdeeld in vijf clusters, te weten:
- sociale werkgelegenheid
- opleidingen
- curatoren
- stadsplanning
- pandbeheer
Per cluster zijn respondenten geselecteerd, aan wie ik de politieke vertaling van het galerieplan heb
voorgelegd in de vorm van semi-gestructureerde interviews.
De conclusies en aanbevelingen zijn gefundeerd op de verbinding die gemaakt is tussen de
resultaten van het literatuur- en bronnenonderzoek en de waarnemingen die gedaan zijn bij de
respondenten (betrokken partijen). Deze conclusies en aanbevelingen bieden bouwstenen en
handvatten om optimaal draagvlak te creëren onder de betrokken partijen, waarmee de
werkbaarheid van het galerieplan gegarandeerd is.
Final Project Birgit van Melick
10
Tot slot wil ik benadrukken dat het hier om een kwalitatief onderzoek gaat, waarvan de uitkomsten
alleen als indicatie gebruikt mogen worden. Ze kunnen niet gekwantificeerd of gegeneraliseerd
worden.
Leeswijzer
Om een helder beeld te scheppen van de opbouw van mijn onderzoeksrapport is de volgende
leeswijzer opgesteld:
Final Project Birgit van Melick
11
2. Een politieke vertaalslag
Hoewel er binnen de gemeente Heerlen inmiddels een groot draagvlak is ontstaan voor het
galerieplan van Michel Huisman, is een politieke vertaalslag nodig. Om deze vertaalslag te kunnen
maken wordt in dit hoofdstuk eerst een kenschets gegeven van het originele galerieplan volgens
kunstenaar Michel Huisman, gevolgd door een koppeling van zijn plan aan de discussienota
CentrumVisie Heerlen (2005), de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 en het Meerjarig
Bestuursplan 2007-2010 van de gemeente Heerlen. Deze koppeling van het galerieplan aan de
politieke doelstellingen van de gemeente Heerlen wordt vervolgens geplaatst in de context van de
creatieve industrie, met als uitkomst een politieke vertaling van het galerieplan van Michel
Huisman die gepresenteerd kan worden aan de betrokken partijen.
2.1 Galerieplan Michel Huisman
Michel Huisman is van beroep beeldend kunstenaar en woont en werkt in Heerlen. Hij besloot een
aantal jaren geleden tijdelijk zijn werkterrein te verleggen op zoek naar mogelijkheden iets
constructiefs bij te dragen aan de ontwikkeling van het stadsgezicht van Heerlen, de stad waarin
hij is opgegroeid. Hij startte met een zorgvuldig belevingsonderzoek met betrekking tot de
binnenstad. Om te kunnen overtuigen moeten steden, volgens Huisman, namelijk een brongebied
zijn van schoonheid, geborgenheid, kansen, dynamiek en historie. ‘Dit betekent dat het stadsimago
nauw samenhangt met cultuur. Het hart van een stedelijk gebied is het aangezicht. Daar moet het
gebeuren: de vonk, de hoop, de kansen, de schoonheid. Die opvatting van ‘cultuur’ is bepalend
voor een stadsimago.’1 Wat dat betreft is Heerlen diffuus, als een vlek: ‘Er zijn nog te weinig
plekken waar je de stad ‘een hand kan geven’ of zelfs kunt omarmen. Intimiteit en warmte zijn er
dun gezaaid. Het winkelaanbod is goed, maar mist kleinschaligheid en avontuur.’’2 Tevens
concludeert hij dat onder andere de leegstand momenteel zorgt voor een negatieve
investeringsspiraal en een algeheel gevoel van verval, karakterarmoede en leegloop. Het
galerieplan is een reactie op deze ontwikkelingen.
Om in dit rapport een correcte weergave te geven van het originele galerieplan, ben ik mijn
onderzoek gestart met een één op één gesprek met Michel Huisman. In dit gesprek kwamen de
volgende onderdelen, doelen, deelnemers en randvoorwaarden naar voren:
Onderdelen
- het opknappen en onderhouden van leegstaande panden in de binnenstad;
- het plaatsen van vijfentwintig tijdelijke, hoogwaardige kunstgaleries in leegstaande panden
onder het gezag van een specialist in het scouten van (jonge) betekenisvolle internationale
kunst;
1 Citaat Michel Huisman in Parkstad.Magazine, nummer 1, maart 2007 2 Citaat Michel Huisman in Parkstad.Magazine, nummer 1, maart 2007
Final Project Birgit van Melick
12
- exploitatie en beheer van de kunstgaleries laten uitvoeren door langdurig werkzoekenden
met behoud van uitkering (sociale werkgelegenheid);
- een terugkerend evenement, dat om de zes weken plaats zal vinden, ter verwelkoming van
de nieuwe kunstenaars die tijdelijk intrek nemen in de kunstgaleries om hun werk te
exposeren.
Doelen:
- een internationaal opvallende culturele impuls creëren die de leegstand niet alleen
camoufleert, maar tevens inzet als middel;
- het galerieplan is bedoeld als springplank voor de hedendaagse kunst;
- langdurig werkzoekenden de kans bieden werkervaring op te doen op het gebied van
cultureel ondernemerschap met behoud van uitkering (verschaffen van sociale
werkgelegenheid);
- de langdurige leegstand en verpaupering van particuliere panden in het centrum tegen te
gaan door er tijdelijke kunstgaleries in te plaatsen met als doel dat de eigenaren hun
panden sneller verhuurd/ verkocht zien;
- het straatbeeld aan beleving laten winnen wat zal leiden tot een aanzienlijke verbetering
van het stadsaangezicht en daarmee het stadsimago van Heerlen.
Deelnemers:
- gemeente Heerlen (afdeling Stadsplanning, Sociale Zaken en Welzijn, cluster Cultuur);
- pandbeheerders;
- langdurig werkzoekenden die afhankelijk zijn van een uitkering;
- curator/ scout.
Randvoorwaarden:
- het opknappen van de panden bestaat uit licht opknapwerk: verven, gevelwijziging; deze
werkzaamheden worden verricht door een team van mensen met behoud van uitkering;
- de galeriehouders, verantwoordelijk voor de exploitatie en het beheer van de kunstgaleries,
vallen ook onder sociale werkgelegenheid; zij zijn autonome personen en hebben dus geen
relatie tot de kunstenaar(s); tevens moeten zij zich committeren aanwezig te zijn: zijn of
haar naam wordt op het pand vermeld;
- de banen die gecreëerd worden door middel van sociale werkgelegenheid zijn voor
personen van alle leeftijden; de criteria die worden gesteld voor deelname aan het project
zijn: een representatief voorkomen en liefde voor het vak;
- een kritieke massa is van belang; een of twee panden leveren weinig resultaat.
- de pandeigenaren moeten hun panden ‘om niet’3 beschikbaar stellen en ze krijgen
eenmalig de kans deel te nemen aan het galerieplan. Aan een ‘nee’ is de consequentie
verbonden dat ze voorgoed worden uitgesloten van deelname;
- alles vindt gelijktijdig plaats: één looproute, gelijke openingstijden;
3 Het ‘om niet’ vrijgeven van een pand houdt in dat de eigenaar geen huur ontvangt voor het beschikbaar stellen van het pand.
Final Project Birgit van Melick
13
- de kwaliteit van de kunstenaars moet worden bewaakt door een zwaargewicht. Hij/zij zal
verantwoordelijk zijn voor het scouten van kwalitatief hoogwaardige kunstenaars van
(inter)nationale allure en tevens optreden als overkoepelend aanspreekpunt voor alle
panden/kunstgaleries;
- (eu)regionaal karakter;
- er is geen plafond voor de kunst. De kunstenaar mag zijn eigen prijs bepalen. Daarnaast
wordt een courtage vastgesteld, wat verdeeld wordt onder de galeriehouder, de gemeente
en eventueel andere betrokken partijen;
- Iedere zes weken zal er een feestelijke opening voor de (nieuwe) kunstenaars plaatsvinden
in het centrum van Heerlen. Dit evenement geldt als visitekaartje voor de stad.
Kortom: ‘Dit mes snijdt zelfs aan vier kanten! De stad krijgt een internationaal opvallende culturele
impuls, de eigenaren van de panden zien hun pand sneller verhuurd, de straten zijn weer intact en
mensen die zelfstandig willen worden kunnen het eerst proberen. De organisatie, de begeleiding,
drukwerk en openingen zijn gecoördineerd en één keer in de zes weken gonst het in Heerlen door
de openingen in vijfentwintig galerieën tegelijk.’4
2.2 Beleid gemeente Heerlen
Zoals eerder vermeld draagt de gemeente Heerlen het plan van Michel Huisman een warm hart
toe. Het is nu echter van belang te onderzoeken of zijn plannen, uiteengezet in de vorige
paragraaf, ook daadwerkelijk aansluiting vinden bij de politieke doelstellingen van de gemeente
Heerlen. Deze doelstellingen staan vermeld in verschillende beleidsdocumenten, opgesteld door de
gemeente Heerlen. Binnen dit onderzoek heb ik ervoor gekozen de discussienota CentrumVisie
Heerlen (2005), de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 en het Meerjarig Bestuursplan
2007-2010 (MBP) van de gemeente Heerlen nader te onderzoeken op mogelijke raakvlakken met
het galerieplan om zo een politieke vertaalslag te creëren.
2.2.1 Meerjarig bestuursplan 2007-2010
Het MBP van de gemeente Heerlen is opgesteld door het huidige college van Burgemeester en
Wethouders en dient als leidraad voor het beleid en de uitvoeringsactiviteiten van de gemeente
voor de gehele collegeperiode. In het algemene programmaplan komt naar voren dat het
perspectief voor Heerlen, volgens het college, met name afhankelijk is van de aanwezige jeugd. De
gemeente is van mening dat zij haar toekomst veilig kan stellen door gericht te sturen op behoud
en ontwikkeling van jongeren. Om dit te stimuleren wil zij met name inzetten op een bruisend
stadscentrum en perspectief op werk voor de jeugd. Hoewel in het originele plan van Huisman niet
direct aandacht wordt besteed aan jongeren, biedt het plan wel perspectief voor een bruisend
4 Citaat Michel Huisman in Parkstad.Magazine, nummer 1, maart 2007
Final Project Birgit van Melick
14
centrum. Zo wint het straatbeeld aan beleving en vindt er iedere zes weken een feestelijke opening
plaats.
Een ander algemeen speerpunt van het college is de participatiegraad van de burgers in Heerlen te
verhogen: ‘Het gaat dan niet alleen om het belang van het participeren vanuit sociaal oogpunt
maar ook om de brede participatie voor de ontwikkeling van de stad op economisch maar vooral
ook cultureel gebied’5 Om dit te verwezenlijken wil de gemeente onder andere inzetten op het
verder ontwikkelen van de binnenstad tot (cultureel) centrum van de Parkstad en het inrichten van
persoonsgerichte reïntegratietrajecten. Met name deze laatste maatregel sluit aan op de
doelstelling van Huisman om langdurig werkzoekenden de kans te bieden werkervaring te doen op
het gebied van cultureel ondernemerschap om uiteindelijk weer zelfstandig aan de slag te gaan.
Implementatie van het galerieplan zal zeker bijdragen aan de ontwikkeling van de binnenstad tot
cultureel centrum.
Wanneer er binnen het MBP gekeken wordt naar het programmaplan Economische stimulering, zijn
er duidelijk raakvlakken met het galerieplan van Huisman. Zo kent het college het belang van
culturele voorzieningen: ‘Goede culturele, recreatieve en sportvoorzieningen zijn van groot belang
voor het leefklimaat van de huidige burgers van Heerlen en vormen een belangrijke
vestigingsfactor voor nieuwe bewoners en bedrijven. Bovendien leveren investeringen in onder
andere cultuur werkgelegenheid op, waarmee deze sectoren ook een bijdrage leveren aan de
stedelijke economie.’6
Het college wil dan ook investeren in de producenten van cultuur, met speciale aandacht voor de
beeldende kunsten. Het college is van mening dat evenementen van culturele aard in en rondom
het centrum de levendigheid van de stad bevorderen. Gezien deze levendigheid van de stad hoog
in het vaandel van de gemeente staat, kunnen de festiviteiten rondom de openingen van de
kunstgaleries een welkome bijdrage zijn.
Binnen het programma Sociale infrastructuur wordt, in overeenstemming met het plan van
Huisman, gehamerd op het aanhalen van participatie in het kader van sociale werkgelegenheid.
Een toekomstperspectief bieden voor maatschappelijk kwetsbare groepen die als gevolg van
economische omstandigheden extra aandacht en solidariteit verdienen. Ook ziet het college cultuur
als middel om de participatiegraad van de burgers aan de samenleving te vergroten.
Het programma Leefomgeving wil toewerken naar een prettige leefomgeving: “Een prettige
leefomgeving heeft een positieve uitwerking op het welbevinden van de bewoners en de bezoekers
van Heerlen en speelt daardoor een belangrijke rol als het gaat om gevoelens van binding en trots
bij burgers.”7 Hierin streeft het college naar een omgeving waar burgers zich thuis en veilig voelen.
Het plaatsen van kunstgaleries in leegstaande particuliere panden kan indirect gezien worden als
een maatregel ter bevordering van de veiligheid. Doordat het straatbeeld weer aan beleving wint
en er een stroom van mensen ontstaat, zullen vandalen minder snel toeslaan en wordt
verpaupering van de omgeving bestreden. Wat betreft het programma ruimtelijke ontwikkeling
verwijs ik naar de integrale CentrumVisie, die in de volgende paragraaf behandeld wordt, gezien
deze door het college als leidend wordt beschouwd.
5 Meerjarig Bestuursplan 2007-2010, Gemeente Heerlen, p.11 6 Meerjarig Bestuursplan 2007-2010, Gemeente Heerlen, p.14 7 Meerjarig Bestuursplan 2007-2010, Gemeente Heerlen, p.22
Final Project Birgit van Melick
15
2.2.2 Discussienota integrale CentrumVisie Heerlen (2005)
‘In de meeste steden is de binnenstad de drager van het imago van de hele stad. Iedere
kwaliteitsslag die in het centrum kan worden bereikt, verbetert het imago van de hele stad en
regio.’8 In het kader van de ontwikkeling van een levendig en herkenbaar stadshart is in 2005 de
discussienota integrale CentrumVisie Heerlen opgesteld. Hierin zijn hoofdlijnen uiteengezet voor
een met name integrale aanpak van de ontwikkeling van de binnenstad. Om het integrale karakter
van de visie vorm en inhoud te geven zijn besprekingen gevoerd en tevens documenten
uitgewisseld met diverse beleidsvelden, te weten: Cultuur, Economie, Sociale Veiligheid,
Volkshuisvesting, Leefmilieu en Beheer en Onderhoud. Naar aanleiding van de discussienota
integrale CentrumVisie Heerlen zijn een aantal werkplaatsen georganiseerd, waaronder een
werkplaats Cultuur en Economie. De algemene conclusies van deze werkplaats zijn inmiddels
bekend en daarom meegenomen in dit onderzoek.
In de CentrumVisie wordt de leegstand in Heerlen als een cruciaal probleem gezien. De
braakliggende terreinen en panden leiden tot verval en het doorzetten van een negatieve spiraal.
Daarmee dragen ze bij aan een slechte uitstraling van de stad. Deze locaties zijn moeilijk te
beheren. De gemeente is dan ook van mening dat de integrale herontwikkeling opgepakt en verder
uitgewerkt zou moeten worden, opdat cruciale plekken in de stad binnen afzienbare termijn een
verbetering ondergaan. Het gaat dan vooral om de leegstand aan de rand van de binnenstad en
nabij de toegangswegen, in het bijzonder de clusters in het noordoosten; Oranje Nassaustraat,
Geleenstraat, Willemstraat en de Pancratiusstraat.9 ‘Een groot nadeel van de leegstand om en nabij
deze aanlooproutes is dat elke bezoeker van de binnenstad via deze weg naar het centrum komt.
Dat betekent dat elke bezoeker eerst een slecht beeld krijgt van Heerlen alvorens in het stadshart
te komen.’10 Door middel van verandering en uitbreiding van de loopcircuits kan de binnenstad in
zijn geheel interessanter worden gemaakt voor activiteiten van winkelen en cultuur, waardoor de
aanlooproutes drukker worden bezocht. Hierdoor wordt het voor investeerders tevens
aantrekkelijker zich aan deze routes te vestigen.
Bij het uitstippelen van deze nieuwe (aan)looproutes kan de gemeente Heerlen de kunstgaleries
inzetten als middel om langs deze route het straatbeeld aan beleving te laten winnen en zo een
aantrekkelijker vestigingsklimaat te creëren. De kunstgaleries samen vormen een collectief; ze
werken met hetzelfde concept, dezelfde huisstijl en openingstijden. Deze samenhang tussen de
verschillende kunstgaleries moet er voor zorgen dat men tijdens een bezoek meerdere galeries wilt
bezoeken. Bezoekers van het galerieplan zorgen daarmee voor een circulatie van mensen langs de
door de gemeente beoogde (aan)looproutes. Dit sluit aan op de visie dat culturele voorzieningen
voor het publiek zichtbaar in de binnenstad geconcentreerd dienen te zijn en op het feit dat in de
algemene conclusies van de werkplaats Cultuur een vastgoedwaarde is openomen voor de
vestiging van galeries.
8 Integrale discussienota CentrumVisie Heerlen, Gemeente Heerlen, 2005, p.4 9 Voor ligging van deze gebieden zie kaart Heerlen Centrum in bijlage I 10 Integrale discussienota CentrumVisie Heerlen, Gemeente Heerlen, 2005, p.6
Final Project Birgit van Melick
16
De CentrumVisie pleit voor het intensiveren van de cultuuraspecten in de binnenstad, zodat er een
aantrekkelijk en creatief klimaat tot stand wordt gebracht. De gemeente is van mening dat
positieve cultuur en kunstimpulsen resulteren in een vergroting van het zelfbewustzijn en de
dynamiek van de stad. Hierin moet ook aandacht geschonken worden aan culturele evenementen
interessant voor alle lagen van de samenleving.
De werkplaats cultuur en economie trekt eveneens de conclusie dat Kunst en Cultuur letterlijk en
figuurlijk meer naar buiten gedragen moeten worden. Dit wilt zij onder andere bereiken door het
accent te leggen op festivals om zo meer ‘reuring’ op straat te veroorzaken. Er moet een koppeling
gemaakt worden tussen de kunstgaleries en de openbare ruimte, horeca en winkels zodat de stad
doordrenkt is van het festival.
In de algemene conclusies van de werkplaats Cultuur is een strategie uitgestippeld om Heerlen
verder te profileren als energieke stad. Kunst en Cultuur worden daarbij gezien als belangrijke
motor voor economische ontwikkelingen en worden ingezet om de doelen van de CentrumVisie te
bereiken.
De thema’s energie en duurzaamheid staan centraal bij de inzet van cultuur in het centrum.
Aansluitend hierop zijn de volgende vier prioriteiten gesteld in het centrum:
1 versterking en uitbreiding van bestaande culturele instellingen;
2 uitbreiden van culturele activiteiten;
3 inzetten op kunst in openbare ruimte;
4 inzetten op de creatieve industrie.
Punt een en vier sluiten aan op het galerieplan op basis van eerder genoemde bevindingen en het
feit dat de kunstgaleries onder de kunst- en erfgoedsector vallen, onderdeel van de creatieve
industrie.
Al met al kan geconcludeerd worden dat binnen de CentrumVisie Heerlen en de algemene
conclusies van de Werkplaats Cultuur voldoende ruimte en draagvlak bestaat voor een dergelijk
initiatief als het galerieplan.
2.2.3 Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015
De Strategische Beleidsnota Cultuur is een beleidsvisie, die voor de komende jaren de kaders en
prioriteiten aangeeft voor het gemeentelijke cultuurbeleid. Bij de totstandkoming van de
strategische beleidsnota cultuur is gekozen voor een interactief proces, waarbij een analyse is
gemaakt van de wensen en behoeften vanuit het culturele veld. Cultuur wordt ook in deze
beleidsnota beschouwd als motor voor economische ontwikkeling en als belangrijke bedrijfstak die
het imago van de stad kan verbeteren. De gemeente Heerlen heeft daarin als taak de
randvoorwaarden te scheppen voor culturele ontwikkeling, de inhoudelijke invulling van het
cultuurbeleid moet aan het culturele veld worden overgelaten. Hierin is behoefte aan
professionalisering.
Final Project Birgit van Melick
17
Voor de gemeente betekent dit duidelijke communicatie en een duidelijk aanspreekpunt zijn voor
het veld. Bij het culturele veld is er behoefte aan professionalisering op het gebied van
bedrijfsmatig werken, marketing en PR en cultureel ondernemerschap. Ondersteuning en
deskundigheidsbevordering zijn hiervoor noodzakelijk. In het kader van professionalisering is het
ook van belang afstand te creëren tussen de gemeente en de culturele instellingen om cultureel
ondernemerschap te stimuleren. De instellingen kunnen dan zelf meer extern gericht opereren en
bruikbare samenwerkingsverbanden aangaan met het bedrijfsleven.
De prioriteiten voor culturele ontwikkeling zijn vertaald naar de volgende beleidsspeerpunten:
- voltooiing bestaande ontwikkelingen;
- inzetten op jeugd en jong talent;
- versterking productieklimaat en bijdrage actieve cultuurparticipatie;
- versterkend voor centrumfunctie van stad;
- imagoversterkend voor de stad;
- bevordering integraliteit, dwarsverbanden en samenwerking binnen het culturele veld.
Opmerkelijk is dat het galerieplan in zijn huidige context weinig raakvlakken vertoont met de
strategische beleidsnota cultuur. De reden is dat deze nota met name gebaseerd is op de
ontwikkelingen gerelateerd aan de al bestaande culturele instellingen.
Het plan vertoont wel overeenstemming met de volgende twee beleidsspeerpunten:
- versterkend voor centrumfunctie van stad
Door de leegstaande panden tijdelijk te vullen met kunstgaleries draagt het galerieplan bij
aan verdichting van het centrum. Dit wordt in de strategische beleidsnota cultuur gezien als
kans voor het bevorderen van zowel de culturele aantrekkelijkheid als de ruimtelijke
karakteristiek. Beide dragen bij aan een fysiek aantrekkelijke stad en betekenen een impuls
voor stedelijke dynamiek en creatieve industrie.
- imagoversterkend voor de stad
Culturele evenementen dragen bij aan een sterk en creatief beeld van de stad en zorgen
tevens voor een toeristische aantrekkingskracht. De festiviteiten rondom de zeswekelijkse
opening zijn laagdrempelig van karakter en dragen daarmee bij aan een verhoging van de
culturele participatiegraad onder burgers als toeristen. Hiermee kan het ‘trots op…-gevoel’
versterkt worden, wat het imago van de stad bevordert.
De strategische beleidsnota cultuur besteed veel aandacht aan de relatie tussen cultuur en
economie in het licht van de creatieve industrie. De gemeente wilt deze relatie onder andere
zichtbaar maken door zorg te dragen voor een vestigingsklimaat voor cultureel ondernemers. Het
galerieplan kan als een springplank fungeren voor startende ondernemers die zich verder willen
ontwikkelen op het gebied van cultureel ondernemerschap. In de vorm van een sociale werkplek
worden zij klaargestoomd voor een eventuele baan binnen de creatieve industrie11.
Om het (eu)regionale karakter van het galerieplan te waarborgen, biedt de ligging van Heerlen veel
perspectief. De stad opereert meer en meer op wisselende schaalniveaus. Zo vormt Heerlen het
11 Meer informatie met betrekking tot de creatieve industrie volgt in paragraaf 1.2
Final Project Birgit van Melick
18
energieke hart van Parkstad Limburg12 en werkt het actief samen op diverse terreinen binnen de
Tripool13. Ook de nabijheid van steden als Keulen, Aken, Luik en Antwerpen biedt perspectief voor
grensoverschrijdende samenwerking, die met name het Europese karakter van het galerieplan kan
versterken.
Aansluitend op de strategische beleidsnota cultuur is ‘de culturele agenda van Heerlen 2009-2012’
geschreven, waarin de strategie op het gebied van cultuurbeleid voor de komende jaren is
uitgestippeld. Deze strategie komt voort uit een analyse van de sterktes en zwaktes en kansen en
bedreigingen voor de stad, ook wel SWOT14 genoemd. Deze SWOT kunt u vinden op de volgende
pagina.
Uit de culturele agenda voor 2009-2012 blijkt dat de culturele basisinstellingen, organisaties en
initiatieven nog aan kracht te winnen hebben. ‘We hebben het dan over de gistende tussenlaag,
waaruit de nieuwe en vernieuwende initiatieven komen, waar een stad zich mee kan onderscheiden
en profileren.’15 Om dit te bereiken gaat de gemeente Heerlen de komende tijd inzetten op meer
ruimte, zowel fysiek als financieel, voor de beeldende kunst, de nieuwe media, film en literatuur.
Tevens wil zij het productieklimaat versterken om zich zo als productiestad te kunnen profileren.
Ondersteuning van jonge starters en stimulering van talentontwikkeling van jeugd en jongeren, zal
uiteindelijk moeten leiden tot een groei van het aantal banen in de creatieve sector met dertig
procent in 2012. Samenwerking met het bedrijfsleven, het Starterscentrum Zuid-Limburg en
diverse opleidingen staat hierin voorop.
De gemeente wil focus aanbrengen op de festivals en evenementen. Hierin streeft de gemeente
naar meer differentiatie en spreiding van festivals en evenementen door het jaar. Dit vanwege het
feit dat een aanbod van cultuur dat zich kenmerkt door diversiteit en toegankelijkheid voor
iedereen een belangrijke voorwaarde is voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven en
instellingen en voor een goed woonklimaat voor de huidige bewoners. In het gemeentelijke
evenementenbeleid wordt Heerlen omschreven als ‘warm en menselijk, een beetje ruw en
ongepolijst, met respect voor zijn verleden en met een positieve eigentijdse instelling op weg naar
de toekomst.’16 In deze context kiest de gemeente voor evenementen met een eigenwijs concept,
waarin cultureel ondernemen lef vertoont.
Van belang is ook dat deze evenementen een positief historisch besef en een optimistisch
toekomstbeeld weten uit te beelden. Het galerieplan wil, met betrekking tot het historische besef,
de oude binnenstad in ere herstellen door nu nog leegstaande panden op te knappen en om te
toveren tot kunstgaleries om zo bij te dragen aan een dynamische en aantrekkelijke stad. Het
evenement rondom de openingen van de kunstgaleries zal acht keer per jaar moeten plaatsvinden.
12 Parkstad Limburg is een samenwerkingsverband tussen 7 gemeenten, te weten: Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Simpelveld, Voerendaal en Onderbanken. Samen werken zij aan de kansen en mogelijkheden van de regio. Dat betekent dat zij voorzieningen, welvaart, welzijn en de sociale samenhang voor haar inwoners op peil willen houden en verbeteren. 13 Tripool Zuid-Limburg is een samenwerkingsverband op allerlei gebieden tussen de gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen. 14Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats. 15 Gemeente Heerlen, ‘Heerlen bloeit op; een nieuwe culturele lente is begonnen. De culturele agenda van Heerlen 2009-2012.’ Concept 13 juni 2007, p.7 16 Evenementen in Heerlen, Gemeente Heerlen, 20 november 2006
Final Project Birgit van Melick
19
Sterke punten
- veel creativiteit
- jong en avontuurlijk
- vernieuwend
- veel energie
- podiuminfrastructuur
- sterke culturele basisinfrastructuur
- veel laagdrempelige festivals & evenementen
- aandacht voor (v)mbo-ers
- grote organisatiekracht
- veel amateurkunst: vooral harmonie/fanfare
- veel kracht binnen verenigingen
- veel vrijwilligers
- sterke drift tot overleven
- veel contact tussen cultuur en
wijkcontactambtenaren
- cultuur als motor van stedelijke ontwikkeling
erkend
- cultuur als profilering van de stad erkend
Zwakke punten
- nagenoeg ontbreken van cultuurproductie
- geen vrij budget voor vernieuwing en
productie
- veel geld in stenen, relatief weinig in
programmering
- geen structurele financiële basis voor een
aantal cultuurinstellingen die onderscheidend
zijn voor de stad
- subsidiestelsel organisch gegroeid, niet
gebaseerd op beleidskeuzes
- geen actueel beleid Kunst in de Openbare
Ruimte
- geen actueel atelierbeleid
- geen actueel amateurkunstenbeleid
- samenhang binnen cultuur ontbreekt
- veel eilandjes, weinig dwarsverbanden
- slecht imago, weinig identiteit, weinig trots en
weinig zelfvertrouwen
- mijnverleden heeft geen plek gekregen
cultureel erfgoed zwak gepositioneerd
Kansen
- gebiedsgericht cultuurbeleid/ provincie
- samenwerking met het bedrijfsleven
- samenwerking met het ROC (mbo-
opleidingen)
- denken in Parkstad
- denken in Tripool
- samenwerking met Hogeschool Zuyd
(Cultuur en toerisme, Communicatie en
Media Design (CMD), Hogeschool voor de
Kunsten (HK)
- ligging in de Euregio
- samenwerking met Aken, universiteit en
cultuur
- innovatie – vb Trilandis Avantis
- verbinden van het nu met de historie van de
glorietijd – culturele roots doortrekken
- sociale herstructurering in wijken –
prachtwijken
Bedreigingen
- laag opleidingsniveau
- leegstand in de stad
- eenzijdige werkgelegenheid
- hoge werkeloosheid
- weinig banen voor jongeren
- weinig aanwezigheid kennistechnologie
- ontbreken van jongerenhuisvesting
- te veel ambitie tegelijk
- concurrentiegevoelens binnen Parkstad
- concurrentiegevoelens binnen Tripool
Figuur 1 (Bron: ‘Heerlen bloeit op; een nieuwe culturele lente is begonnen. De culturele agenda
van Heerlen 2009-2012.’ Concept 13 juni 2007)
Final Project Birgit van Melick
20
Hiermee is spreiding door het jaar gewaarborgd. Doordat iedere zes weken nieuwe kunstenaars
aan bod komen, ontstaat er diversiteit: iedere opening heeft zo zijn eigen karakter, waarmee
differentiatie gewaarborgd is. Tot slot toont het galerieplan lef door langdurig werklozen in te
zetten om van de galeries een succes te maken. Het biedt deze mensen toekomstperspectief door
ze in aanraking te brengen met het cultureel ondernemerschap. Het galerieplan sluit hiermee aan
de keuze die de gemeente zich heeft voorgenomen ten aanzien van het evenementenbeleid.
2.2.4 Inzetten op jeugd en jong talent
Bestuderen van de verschillende beleidsdocumenten, levert de volgende conclusie op: het
galerieplan sluit nauw aan op de gestelde politieke doelen. Aan één belangrijk beleidsspeerpunt
wordt echter niet voldaan: inzetten op jeugd en jong talent. Zowel in het MBP als de Strategische
Beleidsnota Cultuur wordt de jeugd, met oog op de toekomst, als meest relevante doelgroep
beschouwd. Om een politieke vertaalslag van het plan sluitend te maken is het dan ook van belang
om de jeugd en jong talent meer bij het plan te betrekken.
2.3 De creatieve industrie
Zowel in de Integrale CentrumVisie Heerlen als in de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015,
wordt het begrip creatieve industrie verscheidene malen aangehaald als belangrijk economisch
speerpunt voor de stad. Een duidelijke definitie wordt echter niet gegeven. Deze paragraaf gaat
verder in op de achtergrond en definiëring van de creatieve industrie, gespecificeerd naar het
belang van de creatieve industrie voor de Zuidelijke Tripool. Naar aanleiding van deze uiteenzetting
zal ik aangeven waar de kansen voor de stad Heerlen liggen met betrekking tot de creatieve
industrie om vervolgens te bezien in hoeverre het galerieplan17 perspectief biedt voor deze kansen.
2.3.1 Creatieve klasse
In het spoor van Richard Florida, die wereldwijd het belang van de creatieve klasse voor stedelijke
ontwikkeling onder de aandacht bracht, richten veel steden zich op het aantrekken van de
creatieve industrie. In zijn boek ‘The Rise of the Creative Class’ 18laat hij zien dat investeringen in
cultuur, maar ook de aanwezigheid van de creatieve industrie, bijdragen aan de concurrentie- en
innovatiekracht van regio’s.19 Daarnaast beweert Florida dat regio’s die economisch willen
innoveren en excelleren niet zonder de creatieve klasse kunnen. Het is daarom van belang creatief
17 De conclusies voortkomend uit de politieke vertaalslag (paragraaf 1.2) van het galerieplan komen hier ook aan de orde. 18 Florida, R. (2002). The Rise of the Creative Class, and how it’s transforming work, leisure, community & every day life. New York: Basic Books 19 Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff. De Creatieve Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft 2005
Final Project Birgit van Melick
21
personeel optimaal te faciliteren door te zorgen voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat;
culturele voorzieningen en een tolerante en open sfeer zijn daar belangrijke onderdelen van.
Immers, zo stelt Richard Florida, laat de creatieve klasse zich primair door een dergelijk klimaat
aanspreken en zoekt daarna pas een werkgever uit. Hiermee oefent de aanwezigheid van de
creatieve klasse aantrekkingskracht uit op hoogwaardige bedrijven die kunnen zorgen voor dito
werkgelegenheid�:’Companies increasingly go, and are started, where talented and creative people
are’.20
Naast het feit dat deze creatieve klasse functioneert als vestigingsfactor, zorgt zij bovendien voor
een impuls van de lokale economie door intensief gebruik te maken van de stedelijke
voorzieningen. Dit in verband met haar hedonistische levenstijl; de creatieve klasse wil zowel hard
werken als van het leven genieten. Investeringen in cultuur en de aanwezigheid van creatieve
industrie zorgen niet alleen voor het aantrekken van creatief en innovatief talent, ze dragen tevens
bij aan het behoud van nieuw opgeleid talent.
Florida definieert de creatieve klasse als een samenstelling uit de beroepsbevolking voor wie
creativiteit en innovatie de belangrijkste arbeidsinbreng is. De indeling van de creatieve klasse
volgens Florida is niet gebaseerd op opleidingsniveau, maar op beroepsgroepen. Hij onderscheidt:
- de super creative core (waaruit creatieve en innovatieve ideeën ontstaan): ICT’ers,
wiskundigen, architecten, ingenieurs, (para-)medici en sociale wetenschappers,
onderwijzers en de zogenaamde bohemiens;
- de creative professionals (de creatieve uitvoerders van de creatieve ideeën uit de super
creative core): managers, financieel en commercieel experts, juristen en technici.
De Nederlandse definitie van de creatieve klasse wijkt hier vanaf, gezien Nederland een
aanmerkelijk ander schaalniveau vertoont dan Amerikaanse stedelijke gebieden, waarop het
concept van Florida gebaseerd is. Waar Florida de creatieve klasse erg ruim opvat – zo bestempelt
hij hele bedrijfstakken als creatief – hebben de onderzoekers Gerard Marlet en Clemens van
Woerkens gekozen voor een meer precieze beroepsgroepenclassificatie. Zij komen tot de volgende
definitie van de Nederlandse creatieve klasse:
‘De Nederlandse creatieve klasse staat model voor en wordt verondersteld de motor te zijn achter
de kennisintensieve economie. Het moet gaan om mensen die met innovatieve, creatieve ideeën en
esthetische producten meer dan gemiddeld productief zijn en meer toegevoegde waarde
genereren, mensen die door denken en minder door doen een bijdrage leveren aan de economie.’21
Zij is onder te verdelen in:
- de kern van de Nederlandse creatieve klasse: wetenschappers en onderzoekers,
innovatieve ICT’ers, architecten, ingenieurs, tv-makers, journalisten en bohemiens (musici,
vormgevers, schrijvers en kunstenaars. Niet: overheid, inclusief onderwijs. Wel:
hoogleraren en wetenschappelijk onderzoekers.
- de uitvoerders van creatieve ideeën in kennisintensieve economische sectoren.22
20 Florida, R. (2002). The Rise of the Creative Class, and how it’s transforming work, leisure, community & every day life. New York: Basic Books. P.283 21 Marlet, G.A. & C.M.C.M. van Woerkens (2004). Atlas voor gemeenten 2004. Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. P.12 22 Marlet, G.A. & C.M.C.M. van Woerkens (2004). Atlas voor gemeenten 2004. Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. P.13,14.
Final Project Birgit van Melick
22
2.3.2 Creatieve industrie
In Nederlandse studies omtrent de creatieve industrie wordt niet uitgegaan van een
beroepsgroepenclassificatie, zoals bij de creatieve klasse het geval is, maar van een
bedrijfstakkenclassificatie (vanuit het sectorperspectief). Het gaat daarbij om creativiteit als
productiefactor van goederen en diensten. ‘Creatieve bedrijfstakken zijn bedrijfstakken die een
esthetische of symbolische waarde toevoegen en/ of de gebruiker of consument betekenis
verschaffen of appelleren aan een bepaalde lifestyle’.23 Daarbij vormt de creatie en exploitatie van
symbolische waarde onder consumenten of bedrijven zowel het centrale en bindende element van
de creatieve industrie als het belangrijkste onderscheidende kenmerk van de creatieve industrie
ten opzichte van andere vormen van economische bedrijvigheid.24
Wanneer we dus spreken over de creatieve industrie, dan gaat het om een verzameling creatieve
bedrijfstakken, waar een groot deel van de creatieve productie plaatsvindt.
Bij het operationaliseren van het begrip creatieve bedrijfstakken kunnen we de volgende drie
categorieën afbakenen (onderverdeeld in branches):
Kunsten:
- beeldende kunst: fotografie, film, scheppende kunst (zoals schilderijen en
- sculpturen);
- podiumkunsten: toneel, dans, muziek (klassiek en populair);
- festivals, evenementen, tentoonstellingen en recreatiecentra.
Media en entertainment:
- literatuur, boeken (fictie en non-fictie);
- journalistieke media (papier): dagbladen, tijdschriften;
- tv en radio;
- film.
Creatieve zakelijke dienstverlening en vormgeving:
- design: interieur en meubels, mode, sieraden ;
- architectuur: burgerlijke bouw, stedenbouw;
- reclame en grafisch ontwerp.
Binnen deze categorieën is er telkens sprake van een bedrijfskolom met dezelfde vier stadia, die
elkaar logisch opvolgen: initiële creatie > productie > distributie en retail. Dit perspectief op de
bedrijfskolom is gebruikt om een beperkte en een ruime definitie van de creatieve industrie op te
stellen. De beperkte definitie kan worden beschouwd als ‘creatie’; de ruime definitie als ‘creatie en
vermarkten’. 25
23 Marlet, G.A. & J. Poort (2005). Cultuur en creativiteit naar waarde geschat. Amsterdam:SEO/ Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. P.11 24 Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff (2005). De Creatieve Industrie in
de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO. P.34 25 Raes, S.E.P. & B.P. Hofstede (red.) (2005). Creativiteit in kaart gebracht: Mapping document creatieve bedrijvigheid in Nederland. Den Haag: Ministerie van EZ en Ministerie van OCW. P.8
Final Project Birgit van Melick
23
Creatieve industrie (beperkte definitie)
De beperkte definitie omvat bedrijven, producenten en instellingen die zich bezig houden met de
initiële creatie en die dus nauw betrokken zijn bij het proces. In de praktijk blijkt dat bedrijfstakken
op het vlak van initiële creatie vaak ook de materiële productie realiseren. De materiële productie
is in de beperkte definitie alleen meegenomen als betrokken bedrijfstakken daadwerkelijk zowel
creatie als productie realiseren.
Creatieve industrie (ruime definitie)
De ruime definitie omvat de beperkte definitie plus de rest van de bijbehorende bedrijfskolom: alle
producenten, distributeurs en verkopers die creatieve producten bij de consument brengen. Voor de
creatieve zakelijke dienstverlening geldt dat de link met creatie sterk afneemt. Daarom is de
productie en distributie in de categorie creatieve zakelijke dienstverlening niet meegenomen.
Final Project Birgit van Melick
24
Creatie
Materiële productie
Distributie en Retail
Kunsten
- Beeldende kunst, fotografie
- Alle podiumkunsten:
muziek, dans, theater
- Recreatiecentra, organisatie van culturele evenementen
- Beeldende kunst, fotografie
- Productie van podium-
kunsten: muziek, dans, theater en reproductie en uitgeverij van geluidsopnamen
- Recreatiecentra,
evenementenhallen
- Veilingen, kunstuitleen, kunst- galerieën en expositieruimten, musea, winkels
- Theaters, schouwburgen en concertgebouwen, evenementenhallen, Cd-winkels
- Recreatiecentra,
organisatie van culturele evenementen, evenementenhallen
- Filmproductie incl. ondersteunende activiteiten
- Productie van radio- en televisieprogramma’s
- Uitgeverij en boekdrukkerij
- Filmdistributie, bioscopen, filmtheaters, videotheken
- Omroeporganisaties - Openbare bibliotheken,
boekwinkels
Media en entertainment
- Film: Scenario, Scriptwriting, Pre-productie
- Productie van radio- en televisieprogramma’s
- Schrijven: romans, poëzie, non-fictie
- Journalistiek - Uitgeverij en drukkerij
dagbladen
- Openbare bibliotheken, winkels in boeken, tijdschriften en kranten
Creatieve zakelijke Dienstverlening
- Vormgeving, modeontwerp, grafisch ontwerp
- Gaming, nieuwe media - Architectuur,
stedenbouwkundig ontwerp
- Reclame
- Vervaardiging van meubels, kleding, brilmonturen, auto’s enzovoorts
- Gaming, nieuwe media - Algemene burgerlijke en
utiliteitsbouw, projectontwikkeling
- Drukkerijen
- Handel in kleding, brillen, meubels, auto’s
- Handel in computers en software
- Projectontwikkeling, handel in onroerend goed, monumentenzorg
- Overige reclamediensten
Figuur 2 (Bron: Raes, S.E.P. & B.P. Hofstede (red.) (2005). Creativiteit in kaart gebracht: Mapping
document creatieve bedrijvigheid in Nederland. Den Haag: Ministerie van EZ en Ministerie van
OCW. P.9)
Final Project Birgit van Melick
25
In dit onderzoek hanteer ik de ruime definitie van de creatieve industrie. Hiertoe behoren de
galeries en expositieruimtes en de organisatie van culturele evenementen. Daarmee valt het
galerieplan onder de kunstensector. Uit eerder onderzoek van Gerard Marlet en Joost Poort26 blijkt
dat met name deze sector vestigingsfactoren produceert als theatervoorstellingen, evenementen,
exposities, esthetische gebouwen en monumenten. Juist deze creatieve productie blijkt in
Nederland meetbaar van belang te zijn voor het vestigingsgedrag van hoogopgeleide en creatieve
huishoudens. Hiermee steunt de kunstensector, en dus ook het galerieplan, indirect de lokale
economie.
2.3.3 Creatieve industrie in de Zuidelijke Tripool27
Om antwoord te krijgen op de vraag welke toekomstige rol de creatieve industrie kan spelen in de
economie van de Tripool, hebben de gemeenten Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen en de
provincie Limburg, TNO onderzoek laten doen naar de omvang en de structuur van de creatieve
industrie in de Tripool.
In het hieruit voortgekomen onderzoeksrapport wordt de creatieve industrie opgevat als een
specifieke vorm van bedrijvigheid die goederen en diensten voortbrengt die het resultaat zijn van
individuele of collectieve, creatieve arbeid en ondernemerschap. Inhoud en symboliek zijn de
belangrijkste elementen van deze producten. Ze worden aangeschaft door consumenten en
zakelijke afnemers omdat ze een betekenis oproepen. Op basis daarvan ontstaat een ervaring.
Daarmee speelt de creatieve industrie een belangrijke rol in ontwikkeling en onderhoud van
levensstijlen en culturele identiteiten in de samenleving.
In het TNO-rapport wordt de creatieve industrie onderverdeeld in de drie categorieën gelijk aan
paragraaf 1.3.2. Voor de resultaten van het onderzoek verwijs ik naar het rapport ‘De Creatieve
Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen’.
In dit onderzoek richt ik mij op de belangrijkste conclusies van het TNO-rapport om zo te
achterhalen waar de kansen voor de gemeente Heerlen liggen met betrekking tot de creatieve
industrie.
Allereerst wordt de conclusie getrokken dat, op basis van de gegevens over structuur en omvang,
de creatieve industrie niet de omvang heeft dat zij als zodanig in de toekomst uit kan groeien tot
belangrijke pijler van de economie van de Tripool. Er is echter wel sprake van een groot aantal
sterke punten die binnen het stedennetwerk in breder verband van economisch, cultureel,
maatschappelijk en ruimtelijk beleid van grote waarde kunnen zijn voor de Tripool. Cultuur en
creativiteit bieden belangrijke kansen om binnen de toekomst van het stedelijke gebied een
doorslaggevende rol te spelen.
De creatieve industrie is binnen de Tripool vooral van belang omdat ze talrijke combinaties aangaat
met andere sectoren, bedrijfstakken en domeinen die op hun beurt een positieve uitwerking
26 Marlet, G.A. & J. Poort (2005). Cultuur en creativiteit naar waarde geschat. Amsterdam: SEO/Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. 27 Deze (sub)paragraaf is gebaseerd op het rapport: Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff (2005). De Creatieve Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO.
Final Project Birgit van Melick
26
hebben op economische, maatschappelijke en ruimtelijke dynamiek binnen de regio, variërend van
toerisme tot innovatie.
De creatieve klasse vormt zo het noodzakelijke menselijke kapitaal voor innovatie. Op het moment
is deze bevolkingscategorie minder dan gemiddeld aanwezig in de bevolking van de Tripoolsteden.
Investeringen in creatieve industrie en cultuur kunnen hier renderen voor concurrentiekracht en
innovatie om zo een positief vestigingsklimaat te stimuleren voor de creatieve klasse. Er moet
sprake zijn van een open cultuur die behalve tolerant ook gastvrij moet zijn. Om een dergelijk
klimaat te realiseren zijn de regionale kennisinstituten en kennisintensieve bedrijven binnen de
Tripool voor de hand liggende partners. Naast het feit dat cultuur als magneet geldt voor creatieve
mensen, dient ze als verankering en herkenningspunt voor de eigen bevolking. Investeren in een
aantrekkelijk cultureel klimaat is tevens een manier om jong talent te behouden.
Bij de opbouw van reputatie op basis van cultuur en creatieve industrie gaat het niet alleen maar
om de aantrekkingskracht van de creatieve klasse en innovatieve bedrijvigheid, maar ook om de
bezoekers. Sinds jaar en dag is toerisme een belangrijke sector van bedrijvigheid, maar ook een
aanjager van andere bedrijfstakken als winkelbedrijf en horeca. Heerlen, en in breder verband,
Parkstad heeft gaandeweg een breed profiel van festivals, evenementen en dagattracties
ontwikkeld. Een gecoördineerde ontwikkeling van verschillende vormen van toerisme, variërend
van cultuur tot op meer vermaak gericht toerisme kan de rol van het stedennetwerk in de
toeristische markt dan ook verder versterken.
Tot slot moet de Tripool zich bezinnen op de wijze waarop zij haar creatief kapitaal van makers
beter kan benutten. De indruk bestaat namelijk dat de Tripool te weinig voorziet in een
productie(infra)structuur waarbinnen deze makers hun activiteiten kunnen uitvoeren en naar een
publiek kunnen brengen, met het gevolg dat de aanwezige creativiteit onderbenut blijft.
2.3.4 Galerieplan: een kans voor de creatieve industrie in Heerlen?
Het galerieplan behelst kunstgaleries in leegstaande panden en een daarbij behorend zes wekelijks
terugkerend cultureel evenement. Hiermee valt het galerieplan onder de kunstensector (zie figuur
2) en in de brede definitie gezien onder de creatieve industrie. Deze sector produceert
vestigingsfactoren en juist deze creatieve productie is in Nederland van meetbaar belang gebleken
voor het vestigingsgedrag van hoogopgeleide en creatieve huishoudens. De kunstgaleries, in hun
hoedanigheid van creatieve productie, trekken daarmee de creatieve klasse aan. De exploiteurs
van de kunstgaleries behoren tot de creatieve klasse gezien zij als commercieel adviseur optreden
tijdens het distributie en retail stadium.
De kunstgaleries dragen tevens bij aan de productie(infra)structuur: zij bieden creatieve makers
een manier om hun ‘activiteiten’ naar het publiek te brengen. In een creatieve stad moet volgens
Richard Florida sprake zijn van een tolerant klimaat. Het gaat daarbij om diversiteit en openheid.
Onderzoek wijst uit dat de creatieve klasse groot belang hecht aan een open samenleving waarin
ruimte is voor ontplooiing van iedereen op ieders eigen wijze.28
28 Franke, S. & E. Verhagen (red.) (2005). Creativiteit en de stad. Hoe de creatieve economie de stad verandert. Rotterdam: NAi Uitgevers. P.14
Final Project Birgit van Melick
27
Op het gebied van ‘tolerantie’ biedt het galerieplan een toekomstperspectief voor de ontplooiing
van maatschappelijk kwetsbare groepen die als gevolg van economische omstandigheden extra
aandacht verdienen.
Zoals eerder vermeld vormen creatie en exploitatie van symbolische waarde het centrale en
bindende element van de creatieve industrie onder consumenten of bedrijven. De kunst in de
galeries alsmede de exploitatie ervan naar bewoners en bezoekers zijn beide van symbolische
waarde. Het bezoek aan de kunstgaleries dient immers als een ervaring te worden beleefd.
Investeringen in cultuur en creatieve industrie bevorderen niet alleen de concurrentie en
innovatiekracht van een regio, zij dragen tevens bij aan het behoud van jong talent. Vooral deze
laatste ontwikkeling staat hoog op de prioriteitenlijst van de gemeente Heerlen, gezien de
oplopende vergrijzing van de stad.
Het galerieplan is met haar kunstgaleries en het zeswekelijks terugkerende evenement een
aanwinst voor de toeristische markt van Heerlen, en in bredere zin Parkstad. Het biedt niet alleen
cultuur, maar ook vermaak. Hiermee zorgt het voor een positieve uitwerking op het welbevinden
van de bewoners en de bezoekers van Heerlen en draagt daarmee bij aan de ontwikkeling van de
reputatie van Heerlen met betrekking tot gevoelens van binding en trots.
Tot slot verdient ook de bevordering en vormgeving van de vervlechting van de creatieve industrie
met de rest van de stedelijke bedrijvigheid en activiteit de aandacht. Bij implementatie van het
galerieplan zal het straatbeeld aan beleving winnen, wat een positieve uitwerking heeft op de
ruimtelijke dynamiek van de stad. De plaatselijke horeca en het winkelbedrijf kunnen, wanneer zij
een samenwerkingsverband aangaan met de kunstgaleries, baat hebben bij het aantal bezoekers
dat de kunstgaleries en de bijbehorende evenementen trekken. Ook samenwerkingsverbanden
tussen het galerieplan en diverse opleidingen dragen bij aan de vervlechting van de creatieve
industrie met de al bestaande kennisinstituten om zo de innovatiekracht van Heerlen te
bevorderen.
Kortom in al deze opzichten biedt het galerieplan wel degelijk kansen voor de creatieve
bedrijvigheid in Heerlen.
Final Project Birgit van Melick
28
Final Project Birgit van Melick
29
3. Randvoorwaarden betrokken partijen
De in het vorige hoofdstuk gepresenteerde onderzoeksresultaten tonen dat het galerieplan van
Michel Huisman conform is aan de politieke doelstellingen van de gemeente Heerlen en wel degelijk
perspectief biedt voor de verdere ontwikkeling van de creatieve industrie als economische motor
voor de stad. Deze bevindingen zijn echter niet voldoende om over te gaan tot uitvoering van het
plan; zij bevestigen enkel en alleen de toegevoegde waarde van het galerieplan voor het centrum
van Heerlen vanuit een politiek oogpunt.
Ondanks het feit dat het plan van Michel Huisman in zijn originaliteit goed doordacht is, blijft het
toch van emotionele aard, gezien zijn bevindingen gebaseerd zijn op eigen inzicht, zonder de
betrokken partijen te raadplegen. Hij heeft als het ware voor hen nagedacht, wat het galerieplan in
zijn huidige context niet valide maakt. De vraag is dan ook in hoeverre het huidige galerieplan
aangepast moet worden met het oog op de wensen van de betrokken partijen om uiteindelijk een
concept te ontwerpen waarmee optimaal draagvlak wordt gecreëerd, een concept dat tevens
werkbaar is.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden heb ik de politieke vertaling van het galerieplan
voorgelegd aan de belangrijkste spelers. Door middel van open gesprekken heb ik getracht de, in
hun ogen benodigde, inhoudelijke aanpassingen te achterhalen die deelname aan een dergelijk
initiatief mogelijk maken.
In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de gesproken betrokken partijen, onderverdeeld in vijf
clusters, te weten:
- sociale werkgelegenheid;
- opleidingen;
- curatoren;
- stadsplanning;
- pandbeheer.
De belangrijkste resultaten voortkomend uit de gesprekken met deze partijen zijn terug te vinden
in onderstaande schema’s. In ieder schema staat per gesproken betrokken partij aangegeven hoe
ze tegenover deelname aan het galerieplan staat, zowel persoonlijk als met betrekking tot andere
partijen. Tevens wordt aangegeven welke belemmeringen worden voorzien ten opzichte van het
huidige galerieplan29 en welke faciliteiten als benodigd beschouwd worden om het galerieplan ook
daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Tot slot staat onderaan ieder schema een korte toelichting
op de in het schema gepresenteerde resultaten.
3.1 Sociale werkgelegenheid
Een specifiek onderdeel van het galerieplan is het inzetten van uitkeringsgerechtigden om de
exploitatie en het beheer van de galeries te waarborgen. Deze vorm van sociale werkgelegenheid
29 zoals besproken in de politieke vertaling, paragraaf 2.1.
Final Project Birgit van Melick
30
vormt tevens het unieke karakter van het galerieplan. Gezien het tijdsbestek en de hoeveelheid
aan betrokken partijen, was het te omvangrijk om de bereidwilligheid tot deelname aan het
galerieplan te toetsen onder personen die momenteel afhankelijk zijn van een uitkering.
Vandaar dat ik de keuze heb gemaakt het gesprek aan te gaan met de gemeentelijke afdeling
Sociale Zaken, die zich onder andere toelegt op het vraagstuk hoe deze uitkeringsgerechtigden
weer toe te kunnen laten treden tot de arbeidsmarkt. Vervolgens heb ik de politieke vertaling van
het galerieplan voorgelegd aan verschillende reïntegratiebureaus werkzaam in de zuidelijke regio.
Dit vanwege het feit dat zij degene zijn die zorg dragen voor het samenstellen van doelgerichte
werkgelegenheidstrajecten voor specifieke groepen als uitkeringsgerechtigden om ze zo naar een
(vaste) baan te begeleiden.
3.1.1 Sociale zaken (Gemeente Heerlen)
Na een lange geschiedenis van grootschalige projecten om uitkeringsgerechtigden weer toe te laten
treden tot de arbeidsmarkt, is Bureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken onder leiding van Meriam
van der Mee een nieuwe weg ingeslagen. De nieuwe visie pleit voor meer kleinschalige projecten
die maatwerk vereisen. Zij zet in op werkgelegenheidstrajecten die een bijdrage leveren aan de
gemeenschap en de stad Heerlen. Het galerieplan past dan ook perfect binnen het nieuwe beleid.
Om uitkeringsgerechtigden in te kunnen zetten met behoud van uitkering, zal het galerieplan
aansluiting moeten vinden bij al bestaande aanbestedingstrajecten. Dit zijn ingekochte
werkgelegenheidstrajecten bij externe partners als Maecon Reïntegratie, CBB en Licom. Wanneer
Hoofd Bureau
Werkgelegenheid en
Sociale Zaken
Gemeente Heerlen:
Meriam van der Mee
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Galerieplan past binnen beleid /
visie W & SZ; kleinschalige
projecten, maatwerk.
- Contact opnemen met
reïntegratiebureaus.
- Contact opnemen met Han
Berkx van Bedrijfsbureau W &
SZ.
- Mogelijke partners:
Praktijkschool Limburg en
Arcus-College.
Belemmeringen
- Lange afstand tot arbeidsmarkt.
- Laaggeschoold.
- Niveau en animo
uitkeringsgerechtigden.
Faciliteren
- Aansluiting vinden bij
aanbestedingstrajecten
Reïntegratiebureaus.
- Gemeente Heerlen moet start
faciliteren.
- Stichting oprichten.
- Courtage kunst onderbrengen
in een fonds.
Final Project Birgit van Melick
31
hiervoor geen ruimte is, zal de gemeente Heerlen het budget moeten faciliteren om een nieuw
traject in te kopen. Mevrouw van der Mee is verder van mening dat de uitvoering van het
galerieplan overgelaten moet worden aan een afzonderlijke stichting. De gemeente Heerlen moet
enkel en alleen het plan faciliteren in zijn startfase. Om de continuïteit van het galerieplan
vervolgens te waarborgen kan bijvoorbeeld een fonds worden opgericht waarin onder andere de
courtage, die verdiend wordt op de verkochte kunst, wordt ondergebracht.
Met betrekking tot de uitkeringsgerechtigden waarschuwt zij voor het feit dat velen van hen een
lange afstand hebben tot de arbeidsmarkt en vaak laaggeschoold zijn. Dit kan vooral met
betrekking tot de galeriehouders een probleem vormen. Intensieve begeleiding is van groot belang.
Han Berkx is werkzaam voor het Bedrijfsbureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken, waar hij
verantwoordelijk is voor de aanbestedingen en de organisatie hiervan. In het kader van de Nieuwe
Wet Maatschappelijke Ontwikkeling wijst hij op het project ‘Baanbrekend Werk’ als geschikt traject
voor de uitkeringsgerechtigden in het voorpoortaal30 van het galerieplan. Dit project is in het leven
geroepen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat hier om mensen met
veel problemen, vaak persoonlijk van aard, die niet in staat zijn om fulltime tot de arbeidsmarkt
30 Het voorportaal heeft betrekking op de uit te voeren opknapwerkzaamheden en het onderhouden van de panden.
Bedrijfsbureau
Werkgelegenheid en
Sociale Zaken
Gemeente Heerlen:
Han Berkx
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Zeer enthousiast over het
galerieplan en geïnteresseerd in
deelname.
- ‘Galeriehouders’ geen kandidaten
voor project ‘Baanbrekend Werk’.
Andere groepen
uitkeringsgerechtigden wel
inzetbaar als ‘galeriehouder’.
- Contact opnemen met Licom.
Belemmeringen
- Enorme bewerkelijkheid
- Zeer laag niveau van
zelfredzaamheid.
- Intensieve begeleiding
noodzakelijk.
- Samenwerking Maecon en CBB
niet zinvol.
Faciliteren
- Sociale deel galerieplan kan
gefinancierd worden uit WWB-
gelden.
- Licom aan de gemeente
gelieerd als sociale partner.
- Monitor/ case manager vanuit
galerieplan noodzakelijk.
Final Project Birgit van Melick
32
toe te treden. Het college wil deze mensen nog niet afschrijven, maar juist op zoek gaan naar een
zinvolle dagbesteding om ze weer deel te laten nemen aan de samenleving.
Alleen mensen met intrinsieke motivatie komen in aanmerking voor deelname aan ‘Baanbrekend
Werk’. De heer Berkx waarschuwt wel voor het feit dat de beoogde kandidaten voor dit soort
werkgelegenheidstrajecten over een zeer laag niveau van zelfredzaamheid beschikken. Een mate
van continuïteit en zeer intensieve begeleiding is dan ook vereist.
Met betrekking tot de ‘galeriehouders’ ziet hij ‘Baanbrekend Werk’ niet als toekomstige partner. Dit
vanwege het feit dat de functie-eisen en het aantal werkuren te hoog gegrepen zijn. Hij beschikt
echter wel over kandidaten met een kortere afstand tot de arbeidsmarkt. Voor deze groep geldt de
eis dat ze minimaal drie tot zes maanden een vrijwillige stage moeten lopen, onder behoud van
uitkering, alvorens her in te treden op de arbeidsmarkt. Hiervoor kunnen, in de vorm van het
galerieplan, aparte werkervaringsplekken worden ingericht. Ook hier geldt intensieve begeleiding
als een vereiste.
Voor zowel het voorportaal als de ‘galeriehouders’ kan begeleiding worden ingekocht en bestaat de
mogelijkheid de trajecten te financieren uit de WWB-gelden31. De heer Berkx is erg enthousiast
over de doelstellingen van het galerieplan en ziet samenwerking met het Bedrijfsbureau
Werkgelegenheid en Sociale Zaken als een goede kans voor de stad Heerlen. Tot slot spreekt de
heer Berkx zijn voorkeur uit de aanbesteding te plaatsen bij het Licom, gezien het Licom aan de
gemeente gelieerd is als sociale partner.
31 De Wet werk en bijstand (WWB) is de wet die in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelt voor mensen die weinig of geen ander inkomen hebben en ook weinig of geen vermogen. De gelden die hiervoor door de gemeente beschikbaar worden gesteld zijn de WWB-gelden.
Directeur CBB
dhr. Paul Creemers Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- CBB geen geschikte partner voor
het galerieplan, tenzij gemeente
Heerlen specifiek opdracht geeft
project te ontwikkelen.
- Licom > maatschappelijk
ondernemerschap.
- Stiel, Kerkrade.
- Vrijwilligers>
werkervaringsplekken.
- Concentreren op doelgroep
45+ers.
Belemmeringen
- Arbeidsmarkt trekt momenteel
enorm aan > goedopgeleide
jeugd vaak sneller een baan.
- CBB moet binnen 10 dagen
zorgen voor geschikte
werkervaringsplek.
Faciliteren - Gemeente Heerlen
Final Project Birgit van Melick
33
3.1.2 Re-integratiebureaus
De heer Creemers ziet het CBB momenteel niet als geschikte partner voor het galerieplan, gezien
het CBB binnen 10 dagen voor een geschikte werkervaringplek voor de uitkeringsgerechtigden
moet zorgen.
In het belang van het galerieplan gaf de heer Creemers aan dat momenteel de arbeidsmarkt enorm
aantrekt. In die zin komt voornamelijk de goedopgeleide jeugd (minimaal MBO-niveau) vaak
sneller aan een baan. Het zal dan ook niet gemakkelijk zijn binnen het werklozenbestand in die
categorie geschikte mensen als galeriehouder te vinden.
Het is dan zeker interessant om te kijken naar een andere, meer bedreigde doelgroep: de 45+’ers.
Het kabinet wil namelijk extra actie voeren om deze doelgroep weer aan het werk te krijgen, dit
maakt het aantrekken van deze groep uitkeringsgerechtigden politiek verantwoord maakt. Zij
hebben vaak meer levenservaring en zijn daarmee interessante potentiële galeriehouders.
Adriane Keulen is medeoprichter van de tak Licom Re-integratie. Deze tak heeft als doelstelling
zoveel mogelijk mensen weg te zetten op de reguliere arbeidsmarkt. Ze gaf aan zeer
geïnteresseerd te zijn in samenwerking met het galerieplan met betrekking tot het voorportaal. Wel
moet rekening gehouden worden met het feit dat kandidaten vanuit Licom een lange afstand tot de
arbeidsmarkt hebben en dus van een laag niveau zijn, een strakke coördinatie vanuit het
galerieplan is dan ook noodzakelijk.
In overleg met de gemeente is de aanbesteding bij Licom verlengd. Vanuit deze aanbesteding
kunnen kandidaten vanuit Licom Re-integratie worden ingezet op het galerieplan. Dit kan volgens
de BBL-trajecten (Beroeps Begeleidende Leerweg), een combinatie van leren en werken. Een
andere mogelijkheid is dat de werknemer bij Licom onder contract staat en vanuit Licom
Licom Re-integratie,
Adriane Keulen Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Zeer geïnteresseerd in
samenwerking met het
galerieplan.
- Strakke coördinatie/
begeleiding vanuit het
galerieplan noodzakelijk.
Belemmeringen
- Een werkervaringsplek is
maximaal 3 maanden geldig.
- Lange afstand tot de
arbeidsmarkt.
- (Te) laag niveau.
Faciliteren
- Gemeente Heerlen heeft de
aanbesteding bij Licom verlengd.
- Werving en selectie +
persoonlijke begeleiding en
opleiding.
- Licom biedt kandidaten die
instromen via de SW een
opleidingstraject aan i.s.m. het
Arcus-college.
Final Project Birgit van Melick
34
gedetacheerd wordt naar het galerieplan met als doel door te ontwikkelen. Om de
uitkeringsgerechtigden loon uit te betalen, ontvangt het Licom tevens subsidie.
Maecon Re-integratie Nese Gürsakal & Yvonne Das
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Zeer geïnteresseerd in deelname
aan het galerieplan.
- Bereid beide trajecten te
ontwikkelen; zowel beheer
(opknappen van panden) als
detail (galeriehouders).
- Coördineren in één stap >
samenwerken met één
marktpartij is volgens Maecon
efficiënter.
- Coördinatie vanuit galerieplan
noodzakelijk.
- Gebruik maken van het aanbod
van het Starterscentrum.
- Trajecten moeten duidelijk
uitgestippeld worden i.v.m. het
uitbesteden van deeltrajecten
onder partners van Maecon.
Belemmeringen
- De overstap van werkeloos thuis
naar fulltime baan.
- Criteria uitkeringsgerechtigden.
Faciliteren
- Aanbesteding Gemeente Heerlen
(WWB-gelden).
- Werving en selectie + begeleiding
en opleiding.
- Via Maecon extra gelden
(Europese subsidies)
beschikbaar.
- Uitkeringsgerechtigden uit eigen
bestand.
- Bereid jongeren van de
Praktijkschool Limburg
stageplekken aan te bieden in
‘onderhoudsploeg’.
- Uitkeringsgerechtigden uit
bestand Bureau W & SZ.
- ‘Plussen en minnen’.
Nese Gürsakal & Yvonne Das van Maecon Re-integratie zijn beiden erg enthousiast over het
totaalconcept van het galerieplan. Een samenwerkingsverband met Maecon Reïntegratie kan in hun
ogen op twee verschillende manieren vorm krijgen:
- het galerieplan houdt zelf de regie in handen en gaat samenwerking aan met verschillende
marktpartijen > projectcoördinatie;
- het galerieplan werkt samen met één marktpartij, in dit geval Maecon Reïntegratie,
waardoor in één stap wordt gecoördineerd.
In het laatste geval zal er sprake zijn van een traject dat bestaat uit twee elementen: beheer en
detail. Voor beide elementen worden verschillende groepen uitkeringsgerechtigden geselecteerd.
Binnen de beheergroep, waaronder het voorportaal valt, volgen de uitkeringsgerechtigden met
behoud van uitkering tijdens de werkzaamheden een opleiding onder begeleiding van een job-
coach. Tevens kunnen zij zich tijdens de werkzaamheden kwalificeren voor bepaalde handelingen,
wat hun doorstroom naar een vaste plek op de arbeidsmarkt bevordert. Afhankelijk van de persoon
Final Project Birgit van Melick
35
moet dan beslist worden of ze een complete opleiding moeten volgen of op basis van ervaring
kwalificaties kunnen verzamelen. Deze manier van werken verkort het voortraject.
De trajecten kunnen worden ingekocht met of mensen van de sociale dienst of Maecon kan zelf
mensen werven en selecteren.
Met betrekking tot de detailgroep, de zogeheten ‘galeriehouders’, kan er tevens sprake zijn van
een kort voortraject waarin met name de basis wordt behandeld: klantbenadering plus de
achtergrond van de kunstenaar(s). Daarnaast kan in het voortraject een workshop
kunstgeschiedenis worden opgenomen. In deze oriëntatiefase kan achterhaald worden of de
kandidaten voldoende gemotiveerd zijn om ook daadwerkelijk aan de slag te gaan binnen het
galerieplan. Vervolgens zal er parallel aan de werkzaamheden in de galerie begeleiding
plaatsvinden op het gebied van:
- financiën;
- wetgeving;
- boekhouding.
Hiervoor kan het Starterscentrum Zuid-Limburg worden ingeschakeld om cursussen te geven ter
ondersteuning van het zelfstandig ondernemerschap.
In beide gevallen moeten er duidelijke trajecten worden uitgestippeld, waarin duidelijk wordt
vastgelegd welke competenties en diploma’s benodigd zijn om de kandidaten ook daadwerkelijk
door te kunnen laten stromen naar de arbeidsmarkt. Dit ook in verband met het uitbesteden van
deeltrajecten door Maecon. Naast de begeleiding vanuit Maecon blijft coördinatie vanuit het
galerieplan van groot belang.
Wel moet er rekening gehouden worden met het feit dat de overstap van werkeloos thuis zitten
naar een fulltime verantwoordelijkheid groot zal zijn. Het is dan ook verstandig om per galerie twee
kandidaten aan te trekken. Dit houdt wel in dat het aantal galeries substantieel terug moet worden
gedrongen, aangezien de kosten voor vijfentwintig galeries enorm zullen oplopen.
Inmiddels is bekend, naar aanleiding van het gesprek met de heer Han Berkx, dat dergelijke
trajecten aanbesteed kunnen worden via de WWB-gelden. Tevens is het via Maecon mogelijk extra
(Europese) subsidie aan te vragen voor dit soort trajecten. Maecon is zeer geïnteresseerd om bij
daadwerkelijke uitvoering van het galerieplan aan te treden als partner.
3.2 Opleidingen
Hoewel het cluster opleidingen volgens Michel Huisman niet tot het deelnemersveld behoort, heb ik
er toch voor gekozen twee opleidingen te benaderen als mogelijke betrokken partijen om zo de
gemiste politieke doelstelling, inzetten op jeugd en jong talent, alsnog in te bedden binnen het
galerieplan.
De Praktijkschool Zuid-Limburg heb ik getoetst op draagvlak voor deelname aan het galerieplan
met het oog op stimulering van talentontwikkeling bij maatschappelijk kwetsbare jongeren.
Hogeschool Zuyd heb ik ingeschakeld om gebruik te maken van hun expertise op het gebied van
de creatieve industrie. Hiervoor heb ik de politieke vertaling van het galerieplan voorgelegd aan
Karel Janssen, medeoprichter van het Expertise Centrum Creative City, om te achterhalen hoe hij
Final Project Birgit van Melick
36
tegenover een dergelijk initiatief staat. Welke aanpassingen acht hij, vanuit zijn achtergrondkennis,
nodig om het galerieplan werkbaar te maken? Tevens was ik benieuwd in hoeverre de Hogeschool
Zuyd in de toekomst van betekenis kan zijn voor het galerieplan.
Directeur
Praktijkonderwijs
Parkstad Limburg:
Dhr. Nico Zentveld
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Geen geschikte partner.
- Galerieplan past wel binnen het
sociale kader van de
Praktijkschool.
- In samenwerking met Maecon
wel geïnteresseerd in
maatschappelijke stages voor
de leerlingen.
Belemmeringen
- Leerlingen zijn zwakbegaafd en
daarmee zeer
begeleidingsbehoeftig.
- Tempo in presteren ligt bijzonder
laag; fouten mogen gemaakt
worden.
- Bij deze leerlingen ligt de nadruk
op scholing, niet arbeid!
- Strakke coördinatie en
begeleiding van jongeren
vanuit het galerieplan is
noodzakelijk.
Faciliteren
- Bedrijfsleven, in dit geval het
galerieplan, faciliteert stageplek
en intensieve begeleiding.
Leerlingen moeten hierop
solliciteren. Hier zijn geen kosten
aan verbonden.
- Maecon is bereid stagiaires van
de Praktijkschool aan te nemen
in de ‘beheergroep’ en draagt
zorg voor begeleiding van deze
leerlingen.
Hoewel het galerieplan past binnen het sociale kader van het praktijkonderwijs, ziet de heer
Zentveld een mogelijke samenwerking tussen de Praktijkschool niet als rendabel. Dit heeft vooral
te maken met het feit dat binnen het praktijkonderwijs de nadruk ligt op scholing, niet op arbeid.
Van de leerlingen moet geen vakmanschap verwacht worden. Daarnaast ligt het tempo in
presteren bijzonder laag doordat de leerlingen zwakbegaafd zijn en daarmee zeer
begeleidingsbehoeftig. Het korte tijdsbestek waarin de panden moeten worden opgeknapt, is voor
leerlingen van de praktijkschool dan ook niet haalbaar. Wel ziet hij voor de leerlingen
mogelijkheden met betrekking tot de maatschappelijke stages in de beheergroep, die Maecon
bereid is te creëren wanneer zij wordt aangesteld als sociale partner binnen het galerieplan.
Final Project Birgit van Melick
37
Karel Janssen tekende bezwaar aan tegen het feit dat uitkeringsgerechtigden de galeries gaan
runnen. Hij vindt het een belediging richting de gevestigde galeriehouders, ook is hij van mening
dat deze maatregel de kracht uit het plan haalt vanwege het feit dat hij de uitkeringsgerechtigden
niet in staat ziet met hun kennis en achtergrond een gedegen advies te geven aan de bezoekers
van de galeries. Het lijkt hem dan ook interessanter om WIK’ers32 in te zetten in de galeries. Zij
zijn vaak beeldend kunstenaar en hebben meer ervaring en knowhow met betrekking tot het geven
van advies over en het verkopen van de kunst in de galeries.
Verder vindt hij het curatorschap haaks staan op het cultureel ondernemerschap. Hij pleit ervoor in
de leegstaande panden plaats te maken voor een bredere range van de creatieve industrie door
middel van ruimte beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld een evenementbureau of een
poppendokter. Hij ziet het benutten van de leegstaande panden als de essentie van het plan, de
kunstgaleries zijn voor hem een mogelijke invulling.
32 De Nederlandse Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) geeft kunstenaars recht op een aanvulling van
hun inkomen als zij met hun werk te weinig verdienen om in hun (totale) levensonderhoud te voorzien.
Expertise Centrum
Creative City,
Hogeschool Zuyd:
Karel Janssen
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- In later stadium zou de
Hogeschool Zuyd aansluiting
kunnen vinden bij het plan.
- Acht het onmogelijk dat
pandeigenaren hun panden ‘om
niet’ vrijgeven voor een
dergelijk initiatief.
- Curatorschap staat haaks op
cultureel ondernemerschap;
geef een breder beeld van de
creatieve industrie weer.
Belemmeringen
- Haal centrum uit het plan. Vestig
galeries niet alleen op
aanlooproutes.
- Aantal openingen per jaar te
hoog.
- Hou de festiviteiten rondom de
opening kleinschalig. Pak het één
keer per jaar groots aan >
behoud uniciteit.
- Galeries geen middel tot bruisend
stadscentrum.
- Uitkeringsgerechtigden als
‘galeriehouders’ > belediging
naar gevestigde galeriehouders
en hun expertise.
- Zet WIK’ers in > meer ervaring
en kennis met betrekking tot
kunst.
Faciliteren
- Geen mening.
- De pandeigenaren tegemoet
komen door
compensatiemaatregelen te
treffen.
Final Project Birgit van Melick
38
Ook ziet hij het ‘om niet’ beschikbaar stellen van de panden als vrijwel onmogelijk. Het galerieplan
zal de pandeigenaren tegemoet moeten komen met een lichte huur of zal andere
compensatiemaatregelen moeten treffen om deelname aan het galerieplan aantrekkelijker te
maken voor de pandeigenaren. Hij is van mening dat het aantal panden flink moet worden
teruggedrongen, vijfentwintig galeries is te hoog gegrepen.
Daarnaast merkt hij de tegenstrijdigheid op dat in de politieke vertaling eerst de nadruk wordt
gelegd op het centrum om vervolgens alleen nog maar te spreken over het benutten van panden
op de aanlooproutes naar het centrum. Beide locaties zijn van waardevolle betekenis voor de
succesfactor van het galerieplan, vandaar de tip ook leegstaande centrumpanden tijdelijk in te
vullen met hoogwaardige kunstgaleries.
Verder is de heer Jansen van mening dat de frequentie van het aantal openingen per jaar veel te
hoog ligt en raadt hij aan de festiviteiten rondom de openingen kleinschalig te houden. Het heeft
meer effect om één keer per jaar de opening groots aan te pakken.
Tot slot staat de heer Jansen positief tegenover een toekomstige samenwerking tussen het
galerieplan en de Hogeschool Zuyd. Deze kan vooral vorm krijgen door studenten van de Faculteit
Academie Beeldende Kunsten Maastricht de mogelijkheid te bieden gebruik te maken van de
galeries om hun werk te exposeren.
3.3 Curatoren
Een belangrijke rol binnen het galerieplan is weggelegd voor de curator, die verantwoordelijk
draagt voor het bewaken van de kwaliteit van de te exposeren kunst. Zijn/haar taak bestaat uit het
scouten van kwalitatief hoogwaardige kunstenaars van (inter)nationale allure en hij/zij zal tevens
optreden als overkoepelend aanspreekpunt voor alle galeries. Om antwoord te krijgen op de vraag
of het invullen van vijfentwintig hoogwaardige kunstgaleries iedere zes weken haalbaar is, heb ik
gesproken met Stijn Huijts. Stijn Huijts is momenteel directeur van Museum Het Domein te Sittard
en treedt per 1 december 2007 aan als directeur van het Glaspaleis in Heerlen. Hij heeft veel
(inter)nationale ervaring met de organisatie van exposities en presentaties op het gebied van
moderne en hedendaagse kunst33. Met betrekking tot het curatorschap wordt hij binnen de
beeldende kunstenwereld wel degelijk als een zwaargewicht beschouwd. Vandaar dat zijn
bevindingen betreffende het galerieplan volstaan als expertise binnen dit onderzoek.
Naar aanleiding van het gesprek met de heer Huijts heb ik Toon Heezemans, directeur van
Kunstencentrum Signe te Heerlen, benaderd om de optie tot institutionele inbedding van het
galerieplan bij een bestaande Heerlense culturele instelling nader te onderzoeken.
33 http://www.heerlen.nl/Smartsite.dws?id=34503.
Final Project Birgit van Melick
39
De heer Huijts is zeer gecharmeerd van het galerieplan. Hij is echter wel van mening dat enkele
aanpassingen binnen het plan nodig zijn om het ook werkbaar te maken. Zo acht hij het
onmogelijk om in één klap tegelijk vijfentwintig galeries te starten in het centrum. Hij stelt voor om
er een groeimodel van te maken: start met een relatief klein aantal galeries om het project vorm
te geven en creëer via die weg draagvlak onder pandeigenaren en ondernemers om later in het
traject alsnog deel te nemen aan het galerieplan. Ook moet de roulatie tussen de exposities
worden teruggebracht naar acht á tien weken, zes weken is een te kort tijdsbestek. Het feit dat de
galeries, met name in de startfase, niet dagelijks geopend zijn, ziet hij niet als een probleem.
Gevestigde galeries zijn juist vaak niet alle dagen open en hij weet uit ervaring dat dit kunstenaars
niet direct zal beïnvloeden in hun keuze om deel te nemen aan het galerieplan.
Stijn Huijts, directeur
museum Het Domein
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Staat positief tegenover
uitkeringsgerechtigden die
galeries gaan beheren.
- Ziet kunstenaars bereid gebruik
te maken van tijdelijke
expositieruimte in Heerlen.
- Acht de invulling van meerdere
galeries om de 8 á 10 weken
haalbaar.
- Creatieve industrie breed
trekken.
- Houd de opening rondom de
galeries simpel.
- In plaats van één curator aan
te stellen, kan ook met
gastcuratoren gewerkt worden.
Belemmeringen
- Bouw qua kunst zo min mogelijk
geografische beperkingen in;
houd het internationaal.
- Aantal openingen per jaar moet
teruggebracht worden naar 5 á 6
keer per jaar.
- Vijfentwintig galeries tegelijk
openen is niet haalbaar; maak
gebruik van een groeimodel.
- Pas op voor wildgroei onder
uitkeringsgerechtigden die
eventueel zelfstandig verder
willen gaan.
- Houd in verband met de
kunstwerken rekening met
transport, beveiliging en
verzekeringen.
Faciliteren
- Helder besturingsmodel!
- Coördinatiepunt voor zowel
uitkeringsgerechtigden als
kunstenaars is noodzakelijk.
- Continuïteit waarborgen mede
door fiat van de Gemeente
Heerlen om de basis de
eerstkomende jaren te faciliteren.
- Institutionele inbedding bij b.v.
Signe, Glaspaleis.
- Afzonderlijke stichting die
domiciliteit vindt in bestaand
instituut.
- Bestuurlijke
begeleidingscommissie waarin
betrokken partijen zijn
vertegenwoordigd.
Final Project Birgit van Melick
40
Net als de heer Jansen lijkt het de heer Huijts interessant om het concept creatieve industrie
breder te trekken. Hij stelt voor het galerieplan op termijn uit te breiden met alle facetten van de
creatieve industrie door ook minder gangbare ondernemingen gebonden aan de culturele sector te
stimuleren tijdelijk gebruik te maken van de leegstaande panden.
De heer Huijts benadrukt het feit dat een helder besturingsmodel van groot belang is voor het
slagingspercentage en de continuïteit van het galerieplan. Hij ziet twee mogelijkheden:
- institutionele inbedding; breng de verantwoordelijkheid en uitvoering van het galerieplan
onder bij een bestaande culturele instelling als het Glaspaleis of Kunstencentrum Signe.
- afzonderlijke stichting; creëer een afzonderlijke stichting die zelfstandig middelen kan
aanvragen en eventueel domicilie vindt in een bestaand instituut. Een stichting als helder
bestuursorgaan heeft als voordeel dat het commerciële partijen vaak gerust stelt.
In beide gevallen geldt dat naast de curator ook een coördinator aangesteld moet worden, die als
vraagbaken en toezichthouder optreedt voor zowel de kunstenaars als de uitkeringsgerechtigden.
Dit hoeft geen omvangrijke functie te zijn, maar is wel nodig ter ondersteuning van de curator.
Met betrekking tot de kunst geeft de heer Huijts het advies zo min mogelijk geografische
beperkingen in te bouwen; houd het internationaal. Dit biedt perspectief om te werken met
internationale gastcuratoren, die thematisch gericht te werk gaan. Het straatbeeld van Heerlen
verandert hierdoor iedere twee maanden, wat maatschappelijk gezien een interessant gegeven is.
Wanneer het galerieplan zich wil toeleggen op jonge kunstenaars of kunst gericht op jongeren, kan
dit overigens expliciet worden vastgelegd in de opdracht aan de curator.
In tegenstelling tot de heer Jansen ziet Stijn Huijts geen bezwaar in het feit dat
uitkeringsgerechtigden de galeries gaan beheren. Hij vindt het juist een zeer interessant gegeven,
gezien de beoogde laagdrempeligheid van de galeries. Wel waarschuwt hij voor de kans op
wildgroei, wanneer uitkeringsgerechtigden besluiten zelfstandig verder te gaan als galeriehouder.
Zijn of haar keuze in kunst kan afwijken van wat binnen het galerieplan als kwalitatief
hoogwaardige kunst wordt beschouwd.
In verband met het financiële traject is het volgens de heer Huijts van belang dat de Gemeente
Heerlen toestemt de basiskosten de eerstkomende twee á drie jaar te faciliteren om continuïteit te
waarborgen. Zorg dat je van deze initiële kosten een standaard verhaal maakt per galerie, om het
overzicht te bewaken. De variabele kosten kunnen dan worden terugverdiend op de courtage op
verkochte kunst, sponsoring en extra gelden. De stichting kan deze geldstroom als overkoepelend
orgaan beheren en controleren, zodat de gemeente niet verantwoordelijk is voor de uitvoering van
het galerieplan.
Tot slot adviseert hij het evenement rondom de openingen van de galeries simpel te houden. Een
grootschalig evenement één keer per jaar is meer dan genoeg.
Final Project Birgit van Melick
41
Directeur
Kunstencentrum
Signe, Heerlen:
Toon Heezemans
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- De optie voor institutionele
inbedding bij Signe is alleen
mogelijk wanneer de gemeente
meer gelden investeert in
stichting Signe. Deze optie zou
wel kostenbesparend zijn in
plaats van een afzonderlijke
stichting oprichten.
- Niet alleen galeries plaatsen,
maar ook nieuwe vormen van
creatieve industrie onder de
aandacht brengen in
leegstaande panden.
Belemmeringen
- Ruime verhoging van
subsidiegelden vanuit gemeente
Heerlen en/ of het Rijk is
noodzakelijk.
- Domiciliteit binnen Signe als
bestaand instituut qua
ruimtegebrek momenteel niet
mogelijk. In de toekomst kan
het wel mits Signe overgaat in
Centrum Beeldende Kunsten
(2009-2012).
Faciliteren
- Startkapitaal: Gemeente Heerlen
- Fonds in het leven roepen die
continuïteit op lange termijn
kan waarborgen d.m.v.
courtage, extra gelden,
sponsoring etc.
De mogelijkheid tot institutionele inbedding van het galerieplan bij Kunstencentrum Signe is
volgens Toon Heezemans alleen te verwezenlijken wanneer de gemeente Heerlen instemt met een
ruime verhoging van de subsidiegelden voor Stichting Signe. Alleen dan bestaat de mogelijkheid
dat Signe zich kan uitbreiden tot een Centrum voor Beeldende Kunsten. In dit geval kan het
Centrum Beeldende Kunsten Heerlen de werkzaamheden met betrekking tot uitvoering van het
galerieplan op zich nemen. Dit is kostenbesparend ten opzichte van het oprichten van een
afzonderlijke stichting. Wanneer toch gekozen wordt voor een afzonderlijke stichting als bestuurlijk
orgaan, zal domicilie bij Kunstencentrum Signe momenteel niet mogelijk zijn vanwege het
ruimtegebrek.
Verder is de heer Heezemans van mening dat de economische spin-off voor het centrum groter zal
zijn, wanneer men naast de kunstgaleries ook nieuwe vormen van creatieve industrie onder de
aandacht brengt in de leegstaande panden. Tevens vindt hij het een goed plan om een fonds in het
leven te roepen waarin het geld wordt opgenomen dat vrijkomt uit de courtage op de kunst,
eventuele extra gelden en sponsoring. Hiermee kan de continuïteit van het galerieplan op lange
termijn worden gewaarborgd.
Final Project Birgit van Melick
42
3.4 Stadsplanning
De afdeling Stadsplanning van de gemeente Heerlen draagt met zijn taken en werkzaamheden bij
aan de programma’s Economische Stimulering en Ruimtelijke Ontwikkeling. Zijdelings wordt tevens
een bijdrage geleverd aan de realisatie van het programma Leefomgeving. Het galerieplan vertoont
veel raakvlakken met deze programma’s, die voor een groot gedeelte vorm krijgen binnen het
cluster Economie en het team Actieve Acquisitie. Vandaar mijn keuze de politieke vertaling voor te
leggen aan Ank Jacobs, medewerkster cluster Economie, en Rob Aalders van het team Actieve
Acquisitie.
Het cluster Economie houdt zich in zeer brede zin bezig met de versterking van de economie in de
gemeente Heerlen, het stuurt op en werkt aan een verbetering van het ondernemersklimaat in
Heerlen. Het team Actieve Acquisitie heeft daarin het doel de economische structuur van Heerlen te
versterken met als kerntaken het aantrekken van nieuwe economische activiteiten en het behoud
en faciliteren van bestaande bedrijvigheid in Heerlen. Daarnaast heeft het als taak het imago en de
economische aantrekkelijkheid van Heerlen te verbeteren met als uiteindelijke doel een goed
vestigingsklimaat, een sterke economische structuur, nieuwe investeringen en daaruit
voortvloeiende nieuwe werkgelegenheid te creëren.
Op advies van Ank Jacobs en Rob Aalders heb ik vervolgens gesproken met Ralf Last en Winand
van der Kooij. Ralf Last, medewerker Beleid en Onroerende Zaken, kon meer inzicht verstrekken in
de juridische gevolgen met betrekking tot het ‘om niet’ ter beschikking stellen van een pand.
Winand van der Kooij, medewerker cluster Economie, heeft in 2005 het project Kerststal 2005
geleid. In het project Kerststal 2005 hebben pandeigenaren tijdelijk hun panden beschikbaar
gesteld om de normaal lege etalages nieuw leven in te blazen, door achter de etalageruiten
kunstzinnige kerststallen te laten plaatsen. Het project Kerststal 2005 vertoont hiermee
overeenkomsten met het galerieplan. De kennis en ervaring van de heer van der Kooij, opgedaan
tijdens de realisering van het project, leken mij van toegevoegde waarde binnen dit deelonderzoek.
Final Project Birgit van Melick
43
Zowel Ank Jacobs van de afdeling Economie als Rob Aalders, verantwoordelijk voor Acquisitie,
heeft geen twijfel over het nut van het galerieplan. Beiden zijn van mening dat realisatie van een
dergelijk plan kan leiden tot mooie economische spin-offs voor de gemeente Heerlen. Wel vinden
ze het plan in zijn huidige status erg ambitieus en zetten dan ook de nodige vraagtekens bij de
participatie van pandeigenaren aan het galerieplan. Voordat de pandeigenaren benaderd kunnen
worden, zal er sprake moeten zijn van een solide financiële en juridische afdekking. Deze ontbreekt
in de politieke vertaling van het galerieplan. Alleen op deze manier kunnen de pandeigenaren
worden overtuigd van het feit dat zij geen hinder ondervinden wanneer zij hun pand in bruikleen
geven aan het galerieplan.
In de financiële afdekking moet volgens mevrouw Jacobs vast staan welk bedrag de Gemeente
Heerlen beschikbaar moet stellen om de implementatie van het galerieplan mogelijk te maken. Dat
betekent dat duidelijk moet zijn welke initiële kosten zijn aan de uitvoering van het galerieplan
verbonden?
Ank Jacobs
(Economie) & Rob
Aalders (Acquisitie),
Gemeente Heerlen
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Beiden hebben geen twijfel over
nut van het plan; maar hebben
vraagtekens met betrekking tot
uitvoering van het galerieplan.
- Het galerieplan kan leiden tot
mooie economische spin-off!
- Alvorens pandeigenaren en
pers te benaderen zorgen voor
zowel financiële als juridische
afdekking! Zorg voor een
gedegen ondernemingsplan!
Belemmeringen
- Solide PR is van groot belang!
- Overtuig pandeigenaren dat ze
geen hinder ondervinden bij
deelname aan het galerieplan.
- Risico’s in kaart brengen.
Pandeigenaren
- Huurwet?
- Vervallen fiscale voordelen bij
‘om niet’ ter beschikking
stellen van pand?
- Verzekeringen en beveiliging?
- Vergunningen?
- Wie draagt
verantwoordelijkheid?
Kunstenaars
- Verzekeringen en beveiliging
kunstwerken?
- Transportkosten en eventuele
verblijfskosten kunstenaar?
Faciliteren
- Initiële kosten Gemeente
Heerlen.
- Sponsoren?
Final Project Birgit van Melick
44
De juridische afdekking moet duidelijkheid verschaffen over bij wie de verantwoordelijkheid ligt
met betrekking tot de verzekeringen en beveiliging van zowel de panden als de kunstwerken.
Volgens de heer Aalders moet in de juridische afdekking antwoord gegeven worden op de volgende
vragen:
- raken de fiscale voordelen van de pandeigenaren niet in het gedrang wanneer zij hun
pand(en) in bruikleen geven aan het galerieplan?
- is het galerieplan in overeenstemming met de Huurwet?
- welke vergunningen zijn benodigd?
Naast de financiële en juridische afdekking achten beiden een gedegen en solide PR van groot
belang. Het plan moet duidelijk naar de buitenwereld worden gecommuniceerd, zodat de panden
ook daadwerkelijk in de belangstelling komen te staan bij zowel het kunstlievende publiek als de
potentiële huurders/kopers. Om de pandeigenaren te kunnen overtuigen deel te nemen aan het
galerieplan, zal er dus sprake moeten zijn van een gedegen ondernemingsplan, waarin alle
bovengenoemde aspecten afgedekt zijn.
De heer Last voorziet zowel fiscaal als juridisch geen problemen voor de pandeigenaren, zolang er
geen sprake is van huur. Op het moment dat er gesproken wordt over huur, treden er
veranderingen op in het fiscale traject. Degene die het pand in gebruik heeft, kan vanaf dat
moment aanspraak maken op huurrechten. Om dit te omzeilen kan er gebruik gemaakt worden
Ralf Last (Beleid en
Onroerende zaken),
Gemeente Heerlen
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Sympathiek plan ten goede van
de stad.
Pandeigenaren
- Gebruik maken van
bruikleenconstructie met een
clausule van wederopzegging.
- Pas wanneer er sprake is van
‘huur’ treden er veranderingen
op in het fiscale traject.
- Onroerendgoedbelasting ligt
altijd bij eigenaar.
Galerieplan
- Maak alvorens gebruik te
maken van het pand altijd een
opnamestaat.
Belemmeringen
- Ziet zowel fiscaal als juridisch
geen problemen voor
pandeigenaren wanneer zij pand
‘om niet’ ter beschikking stellen.
- Afspraken tussen pandeigenaar
en galerieplan duidelijk
vastleggen in juridische
clausule.
Faciliteren
_
_
Final Project Birgit van Melick
45
van een bruikleenconstructie met een clausule van wederopzegging. De kosten verbonden aan het
opknappen van de panden, het betalen van gas, water en licht en het installeren van bijvoorbeeld
een alarmsysteem vallen dan onder het schenkingsrecht.
De pandeigenaar is dan alleen verantwoordelijk voor het doorbetalen van de
onroerendezaakbelasting (OZB). In het geval dat het pand door het galerieplan in waarde stijgt,
leidt dat tot een stijging van de OZB. De heer Last lijkt dit echter geen probleem, gezien de
waardestijging van het pand alleen maar als positief kan worden beschouwd met het oog op de
verhuur/verkoop van het pand. Alvorens het pand in gebruik te nemen, moet er altijd een
opnamestaat gemaakt worden, zodat op het moment van oplevering er geen misstanden kunnen
ontstaan over de originele staat van het pand. Wanneer er sprake is van eventuele aangerichte
schade, komen deze kosten voor rekening van het galerieplan.
In verband met zijn kennis en ervaring, opgedaan gedurende het project Kerststal 2005, heeft
Winand van der Kooij een aantal tips met betrekking tot de uitvoering van het galerieplan. Zo raadt
hij aan een makelaar in te schakelen om de pandeigenaren te benaderen om deel te nemen aan
het plan. Vervolgens moet er sprake zijn van een goede spreiding van de galeries over het
centrum, met minimaal één centrum A-locatie als spectaculaire aantrekker. In de communicatie
naar buiten toe is het van belang de samenhang tussen de galeries te benadrukken. Tevens moet
de kunstzinnige invulling van de leegstaande panden herkenbaar naar voren komen in het
straatbeeld. Vijfentwintig galeries vindt hij te hoog gegrepen: probeer eerst met een kleiner aantal
galeries draagvlak te creëren onder de pandeigenaren om zo groei te bewerkstelligen.
Winand van der Kooij (Economie), Gemeente Heerlen
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname - Sympathiek plan.
-
Belemmeringen
- Goede spreiding over het
centrum, met minimaal één
centrum A-locatie, noodzakelijk.
- Financiële afdekking.
- Herkenbaarheid kunstzinnige
invulling van leegstaande
panden.
- Samenhang tussen galeries van
groot belang.
- 25 galeries zijn niet haalbaar.
- Pandeigenaren niet eenmalig
de kans bieden deel te nemen
aan het galerieplan. Groei
bewerkstelligen.
- Pandeigenaren moeilijk te
benaderen voor dergelijke
initiatieven.
Faciliteren
- Gemeente Heerlen zal akkoord
moeten gaan de initiële kosten in
de startfase te subsidiëren.
- Provincie Limburg heeft nog
een subsidie van € 25000 open
staan voor etalageproject.
- Laat makelaar pandeigenaren
traceren en overhalen tot
deelname.
Final Project Birgit van Melick
46
Verder is de heer van der Kooij van mening dat het galerieplan alleen kans van slagen heeft,
wanneer de gemeente Heerlen toestemt de initiële kosten in de startfase te financieren.
3.5 Pandbeheer
De meest cruciale betrokken partijen binnen het galerieplan bevinden zich in het cluster
Pandbeheer. Wil het galerieplan überhaupt kans van slagen hebben, dan zullen de pandeigenaren
bereid moeten zijn hun panden ‘om niet’ ter beschikking te stellen. In samenwerking met Maarten
van Haastert, de centrummanager van Heerlen, heb ik verschillende pandeigenaren benaderd met
de vraag deel te willen nemen aan een informatieavond omtrent het galerieplan. Via deze weg
wilde ik achterhalen hoe zij tegenover een dergelijk initiatief staan en onder welke voorwaarden zij
bereid zijn te participeren aan het galerieplan. Ondanks de inspanningen bleek het animo onder de
pandeigenaren om deze informatieavond bij te wonen zeer gering. Slechts één pandeigenaar, Math
Peereboom, was bereid zijn visie op de politieke vertaling van het galerieplan met mij te
bespreken. Om een breder inzicht te verkrijgen in de wensen van de pandeigenaren, heb ik op
aanraden van Maarten van Haastert en Carola van Iersel contact gezocht met Didier Boek. De heer
Boek is als makelaar BOG34 in dienst bij Boek en Offermans Bedrijfsmakelaars, de regionale
marktleider op het gebied van commercieel onroerend goed, en houdt zich bezig met de aan- en
verkoop, huur en verhuur van onder andere kantoren, bedrijfspanden en winkels in het zuiden van
Limburg. Onder zijn portefeuille vallen verschillende panden in het centrum van Heerlen, die in
aanmerking komen voor het galerieplan. Gezien zijn professionele kennis en ervaring met
betrekking tot het beheer van deze panden en zijn inzicht in de wensen en behoeften van de
desbetreffende eigenaren, beschouw ik zijn visie op het galerieplan als zeer relevant binnen dit
deelonderzoek.
34 BOG staat voor BedrijfsOnroerendGoed.
Centrummanager
Heerlen: Maarten van
Haastert
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Ziet het galerieplan als grote
kans voor het centrum van
Heerlen.
- Pandeigenaren zullen moeilijk
te overtuigen zijn.
Belemmeringen
- Opknapwerkzaamheden moeten
conform zijn aan kwaliteitsplan
voor Heerlen Centrum.
- Frequentie aantal panden.
- Frequentie aantal openingen per
jaar.
Pandeigenaren
- Beveiliging en verzekeringen
- Fiscale gevolgen ‘om niet’ ter
beschikking stellen.
- Communicatie
Faciliteren
- Revolving fund oprichten om
continuïteit in de toekomst te
waarborgen.
Final Project Birgit van Melick
47
De Stichting Centrummanagement Heerlen (SCH) is een professionele organisatie met een relatief
ruim budget om de integrale kwaliteit en identiteit van de Heerlense binnenstad te verbeteren.
Maarten van Haastert vervult binnen de SCH de regiefunctie als centrummanager van Heerlen. Hij
ziet in het galerieplan een grote kans voor het centrum van Heerlen, mits een aantal aanpassingen
wordt doorgevoerd. Zo vindt hij de frequentie van het aantal panden te hoog gegrepen en moet
het aantal openingen per jaar teruggebracht worden naar vijf á zes per jaar. Daarnaast merkt hij
op dat er rekening gehouden moet worden met het feit dat de opknapwerkzaamheden conform
dienen te zijn aan het kwaliteitsplan voor Heerlen Centrum.
De heer van Haastert waarschuwt tevens voor de pandeigenaren, zij zullen moeilijk te overtuigen
zijn. Om hen tegemoet te komen zal het galerieplan moeten zorgen voor zowel een juridische als
financiële afdekking voor het ‘om niet’ ter beschikking stellen van de panden. Daarnaast zal
communicatie een belangrijke rol moeten vervullen binnen het galerieplan ter promotie van de te
verkopen kunst en het onder de aandacht brengen van de leegstaande panden.
Ook is hij vóór het oprichten van een revolving fund35, dat in de toekomst de continuïteit van het
galerieplan kan waarborgen.
Tot slot pleit hij ervoor dat de gemeente Heerlen zich niet moet mengen in de uitvoering van het
galerieplan, maar enkel en alleen de taak heeft het galerieplan in zijn startfase te faciliteren.
35 A revolving fund is a fund or account whose income remains available to finance its continuing operations without any fiscal year limitation.
Pandeigenaar/
voorzitter
straatvereniging
Oranje Nassau Straat:
Math Peereboom
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Plan is nog te emotioneel, maar
zeker interessant wanneer verder
uitgewerkt.
- Panden in bezit van
projectontwikkelaars niet
benaderen.
- Samenwerking met
bedrijvencontactpunt (BCP)
Belemmeringen
- Frequentie van het aantal panden
- Financiële afdekking
- Juridische afdekking
- Participatie onder ondernemers
zwakt af.
- Verantwoordelijkheid?
- Beveiliging?
Faciliteren
- Het moet de pandeigenaar niets
kosten.
- Fiat gemeente Heerlen om initiële
kosten te financieren voorwaarde
voor deelname.
- Sterk ondernemingsplan basis
voor overtuiging pandeigenaren.
- Functie van de straat >
thematisering.
- Maarten van Haastert
(centrummanager) pleit voor
reservepanden als buffer.
- Communicatieplan
- Ondernemerskwaliteit
opnemen in stichtingbestuur.
Final Project Birgit van Melick
48
Math Peereboom is in het bezit van een pand in Heerlen Centrum en tevens voorzitter van de
straatvereniging Oranje Nassau Straat, een hechte ondernemersvereniging. Hij geeft aan dat
vooral het praktische element van groot belang is in de benadering van pandeigenaren. Ze hebben
behoefte aan een afgedekt concept, zowel financieel als juridisch, waardoor ze geen hinder
ondervinden aan het ‘om niet’ ter beschikking stellen van hun panden. De heer Peereboom geeft
dan ook het advies het galerieplan gefaseerd te implementeren. Begin met een pilot van drie
panden en zorg dat het concept hiermee staat om zo andere pandeigenaren over de streep te
trekken.
Een belangrijke stimulans voor deelname aan het galerieplan is de garantie dat de Gemeente
Heerlen de initiële kosten in de startfase financiert. Tevens moet er sprake zijn van een duidelijk
communicatieplan. De pandeigenaar wil primair zijn pand verkopen/ verhuren, wat inhoudt dat de
invulling van het leegstaande pand niet zozeer van belang is, als wel wat er PR-matig gedaan
wordt om het pand onder de aandacht te brengen. Tot slot geeft de heer Peereboom aan dat de
pandeigenaren veel waarde hechten aan ondernemerskwaliteiten in het bestuurlijke orgaan van het
galerieplan. Wanneer er sprake is van een afzonderlijke stichting, adviseert hij alle betrokken
partijen in het stichtingsbestuur op te nemen.
Makelaar Boek en
Offermans: Didier
Boek
Persoonlijk Met betrekking tot andere partijen
Deelname
- Makelaar noodzakelijk als
tussenpersoon galerieplan en
pandeigenaren.
- Galerieplan interessant wanneer
beheersactiviteiten beperkt
blijven.
- Vergoeding werkzaamheden
makelaar noodzakelijk voor
deelname.
- Professionele verhuurder heeft
baat bij terugdringen van
leegstand > positief beheer .
Belemmeringen
- Pand openstellen voor publiek
belemmert werkzaamheden
makelaar > onvolledige
informatie.
- Extra beheersactiviteiten.
- Bij het ‘om niet’ ter beschikking
stellen van panden zijn andere
verzekeringskosten gemoeid
dan wanneer pand leeg staat.
- Gebruikersschade.
Faciliteren
- Gemeente Heerlen/ Stichting zal
bemiddeling en werkzaamheden
makelaar moeten vergoeden.
Pandeigenaren
- Verzekeringskosten +
gebruikerslasten moeten
gedekt zijn.
Final Project Birgit van Melick
49
Didier Boek heeft als professionele verhuurder baat bij een aantrekkelijk ogende binnenstad. Hij
staat dan ook positief tegenover het galerieplan betreffende het terugdringen van de leegstand in
het centrum van Heerlen. Hier ontstaat een spanningsveld: hoewel het terugdringen van de
leegstand als zeer aantrekkelijk wordt beschouwd, leidt deelname aan het galerieplan tot extra
beheersactiviteiten voor de makelaar. Zolang deze extra beheersactiviteiten beperkt blijven, ziet hij
deelname aan het galerieplan als een interessante optie. Gezien de heer Boek van mening is dat de
tussenkomst van een makelaar in de benadering van de pandeigenaren noodzakelijk is, zullen de
kosten verbonden aan deze extra beheersactiviteiten wel vergoed moeten worden. Dit geldt ook
voor de extra verzekeringskosten en de gebruikerslasten, die gepaard gaan met het ‘om niet’ ter
beschikking stellen van een pand.
Tot slot waarschuwt hij voor het feit dat de toegankelijkheid van de galeries voor het publiek de
werkzaamheden van de makelaar zou kunnen belemmeren. Wanneer een potentiële huurder/koper
het pand namelijk bezichtigt zonder de aanwezigheid van een makelaar, loopt de makelaar het
risico dat hij/zij wegens onvolledige informatie afziet van het pand.
3.6 Optimale mix van randvoorwaarden
Uit de afgenomen gesprekken kan geconcludeerd worden dat onder de betrokken partijen
voldoende draagvlak bestaat voor het initiatief van Michel Huisman, mits een aantal noodzakelijke
aanpassingen in het originele plan worden doorgevoerd.
Nu de wensen van de betrokken partijen ten opzichte van het galerieplan in kaart zijn gebracht,
kan antwoord worden gegeven op de vraag onder welke optimale mix van randvoorwaarden het
galerieplan bijgesteld dient te worden om te komen tot een implementeerbaar eindconcept.
Deze optimale mix is samengesteld uit randvoorwaarden die binnen de clusters met elkaar in
overeenstemming zijn, aangevuld met eventuele noodzakelijke eisen afzonderlijk gesteld door
verschillende betrokken partijen.
Door de in de schema’s gepresenteerde resultaten met elkaar te confronteren ben ik tot de
volgende optimale mix van randvoorwaarden gekomen:
- Om te kunnen werken met uitkeringsgerechtigden moet er sprake zijn van intensieve
begeleiding vanuit zowel de reïntegratiebureaus als het galerieplan. De begeleiding vanuit
de reïntegratiebureaus kan ingekocht worden via aanbestedingstrajecten. Voor de
begeleiding vanuit het galerieplan moet een coördinator aangesteld worden, die dient als
vraagbaken voor zowel de uitkeringsgerechtigden als de kunstenaars.
- Er moet sprake zijn van een solide financiële afdekking. In deze financiële afdekking staat
een fiat van de gemeente Heerlen om de initiële kosten in de startfase te financieren
voorop. Tot deze initiële kosten behoren ook het loon van de (gast)curator en coördinator
evenals de vergoeding voor het inschakelen van een makelaar.
- Om de continuïteit van het galerieplan te waarborgen moet een fonds worden opgericht
waarin de opbrengsten uit de courtage, sponsoring en extra gelden worden ondergebracht.
Final Project Birgit van Melick
50
- De gemeente Heerlen mag enkel en alleen optreden als facilitator van het galerieplan. De
verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het galerieplan moet overgelaten worden aan
een nog op te richten afzonderlijke stichting, tenzij het galerieplan institutionele inbedding
vindt bij een bestaande culturele instelling zoals Signe of het Glaspaleis. In dat geval
draagt de culturele instelling de verantwoordelijkheid voor het galerieplan.
- Stel een bestuurlijke begeleidingscommissie samen waarin alle belangrijke spelers
vertegenwoordigd zijn. Op deze manier blijft het integrale karakter van het galerieplan
behouden.
- Het aantal galeries moet flink teruggedrongen worden. Probeer eerst met een kleiner
aantal galeries draagvlak te creëren om zo groei te bewerkstelligen.
- De galeries moeten duidelijk over de aanlooproutes en het centrum verspreid worden,
zodat ook daadwerkelijk een nieuwe looproute wordt gecreëerd.
- De omlooptijd van de exposities zal verlengd moeten worden tot acht á tien weken.
- Houd de festiviteiten rondom de openingen van de galeries kleinschalig en laagdrempelig.
Pak slechts één keer per jaar groots uit.
- Om de pandeigenaren over de streep te trekken, moet een contract worden opgesteld met
daarin een juridische clausule die garandeert dat de pandeigenaren zowel wettelijk als
fiscaal geen hinder ondervinden aan het ‘om niet’ ter beschikking stellen van hun pand(en).
- Een gedegen communicatieplan is van groot belang in de benadering van pandeigenaren.
Hierin moet duidelijk naar voren komen dat de galeries een eenheid vormen door middel
van gelijke openingstijden en een gezamenlijke looproute. Om dit te bewerkstelligen zal
voor alle galeries eenzelfde huisstijl ontworpen moeten worden, waarin tevens duidelijk
wordt benadrukt dat de panden nog steeds te koop/ te huur staan. Daarnaast moet het
communicatieplan inzicht verschaffen in sponsoractiviteiten en mogelijke
samenwerkingsverbanden met horeca en winkelbedrijf.
Final Project Birgit van Melick
51
Conclusie
Het galerieplan van Michel Huisman sluit nauw aan bij de politieke doelstellingen van de gemeente
Heerlen. Het plan biedt een oplossing voor de momenteel heersende leegstand in het centrum van
Heerlen door het tijdelijk plaatsen van hoogwaardige kunstgaleries in de leegstaande panden.
Daarmee voorziet dit plan het centrum van culturele voorzieningen die van groot belang zijn voor
het leefklimaat van de huidige burgers van Heerlen en gelden als belangrijke vestigingsfactor voor
nieuwe burgers en bedrijven. Hiermee bevordert het galerieplan de verdichting van het centrum,
wat bijdraagt aan een dynamische en fysiek aantrekkelijke stad. Het straatbeeld wint aan beleving,
leidt tot een aanzienlijke verbetering van het stadsaangezicht en daarmee het stadsimago van
Heerlen. Tevens wordt zo een stroom van mensen op gang gebracht langs de uitgebreide
loopcircuits. Hierdoor zullen vandalen minder snel toeslaan en wordt verpaupering van de
omgeving bestreden ter bevordering van een meer prettige leefomgeving. Dit maakt het voor
investeerders aantrekkelijk zich weer langs deze (aan)looproutes te vestigen, waardoor de
leegstand uiteindelijk definitief kan worden teruggedrongen.
Daarnaast biedt het galerieplan een toekomstperspectief voor maatschappelijk kwetsbare groepen,
die als gevolg van economische omstandigheden extra aandacht verdienen. Het biedt hen de kans,
onder behoud van uitkering, werkervaring op te doen om ze zo terug te leiden naar een plek op de
arbeidsmarkt.
Om gemeentelijk draagvlak sluitend te maken moest het galerieplan tevens bijdragen aan het
voornemen van de Gemeente Heerlen hoger in te zetten op de voordelen van de creatieve industrie
voor de stad. Literatuuronderzoek heeft uitgewezen dat het galerieplan aan deze voorwaarde
voldoet, gezien de tijdelijke kunstgaleries vallen onder het distributie-en-retail stadium van de
kunstensector en daarmee onder de ruime definitie van de creatieve industrie, die gehanteerd
wordt in dit onderzoek. Investeringen in het galerieplan kunnen dan ook gezien worden als
investeringen in zowel cultuur als in de creatieve industrie. Deze investeringen bevorderen de
concurrentie en innovatiekracht van een regio en dragen daarmee bij aan het behouden van jong
talent. Tevens draagt het galerieplan, als onderdeel van de kunstensector, bij aan creatieve
productie die in Nederland van meetbaar belang blijkt te zijn voor het vestigingsgedrag van
hoogopgeleide en creatieve huishoudens. Het aantrekken van deze creatieve klasse kan indirect als
stimulans voor de locale economie worden beschouwd, gezien zij op haar beurt weer gebruik
maakt van de stedelijke voorzieningen in Heerlen. Het galerieplan biedt naast cultuur ook vermaak
en is daarmee een aanwinst voor de toeristische sector. Dit kan zorgen voor een positieve
uitwerking op het welbevinden van de bewoners en bezoekers van Heerlen, wat ten goede komt
aan de reputatie van Heerlen met betrekking tot gevoelens van binding en trots. Ook de
plaatselijke horeca en het winkelbedrijf kunnen baat hebben bij het aantal bezoekers dat de
kunstgaleries trekken, wanneer zij een samenwerkingsverband aangaan met het galerieplan.
Kortom in al deze opzichten voldoet het galerieplan aan de gestelde politieke eisen van de
gemeente Heerlen. Het plan leidt niet alleen tot economische spin-offs, maar draagt tevens bij aan
de burgerparticipatie en de ontwikkeling van de Heerlense binnenstad tot cultureel centrum.
Final Project Birgit van Melick
52
Met gemeentelijk draagvlak alleen is de haalbaarheid van het galerieplan echter nog niet
gegarandeerd. Hiervoor zullen ook de betrokken partijen bereid moeten zijn te participeren in het
plan. Uit de gesprekken met deze partijen bleek dat er veel sympathie bestaat voor een dergelijk
initiatief, zowel uit een sociaal als economisch oogpunt. Binnen het onderdeel ‘sociale
werkgelegenheid’ is onder de betrokken partijen zelfs in zoverre draagvlak gecreëerd dat zowel het
Bureau Werkgelegenheid en Sociale Zaken als verschillende reïntegratiebureaus zich graag willen
committeren aan het galerieplan en hiervoor ook de nodige gelden ter beschikking hebben.
Om optimaal draagvlak onder de andere betrokken partijen te bewerkstelligen, dienen nog wel een
aantal noodzakelijke aanpassingen te worden doorgevoerd in het originele plan van Michel Huisman
om te komen tot een implementeerbaar eindconcept. Deze aanpassingen staan verwoord in de in
paragraaf 3.6 opgestelde optimale mix van randvoorwaarden.
Van belang is nu aan te geven welk van deze stappen daadwerkelijk ondernomen moeten worden
om het galerieplan in eerste instantie van de grond te krijgen.
Allereerst staat een financieel fiat van de Gemeente Heerlen voorop om de initiële kosten in de
startfase van het galerieplan te dekken om zo de makelaar, en daarmee de pandeigenaren, en de
curator over de streep te trekken. Onder deze initiële kosten vallen namelijk de kosten verbonden
aan de opknapwerkzaamheden, verzekeringen, beveiliging en het in gebruik nemen van de panden
(gas, water, licht) evenals het loon voor de curator, de coördinator en de makelaar. Met het oog
hierop zal het aantal galeries flink teruggedrongen moeten worden om de initiële kosten zo te
beperken dat een financieel fiat vanuit de Gemeente Heerlen haalbaar is. Wanneer de formule op
termijn aanslaat, kan het aantal galeries alsnog worden uitgebreid.
Overigens acht de curator zijn werk alleen mogelijk wanneer de omlooptijd van de exposities
verlengd wordt van zes naar acht tot tien weken. Deze verlenging dient dan ook te worden
opgenomen in de opdracht naar de curator.
Tevens moet er een contract worden opgesteld voor de pandeigenaren met daarin een juridische
clausule die garandeert dat zij bij deelname aan het galerieplan zowel wettelijk als fiscaal geen
hinder ondervinden aan het ‘om niet’ ter beschikking stellen van hun leegstaande panden.
Daarnaast moet er een helder communicatieplan komen, waarin duidelijk benadrukt wordt dat de
panden in gebruik van het galerieplan nog steeds te koop/te huur staan en waarin maatregelen
worden getroffen om de panden/galeries onder de aandacht te brengen bij zowel het publiek als
mogelijke investeerders.
Tot slot mag de gemeente enkel en alleen optreden als facilitator van het galerieplan. De
verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het galerieplan moet overgelaten worden aan een
zelfstandig opererend bestuurlijk orgaan.
Kortom het uitvoeren van bovenstaande stappen zal resulteren in een werkbaar galerieplan,
waarbinnen optimaal draagvlak gecreëerd is onder de betrokken partijen. Indien verder onderzoek
uitwijst dat deze stappen ook daadwerkelijk operationeel zijn, kan ik de Gemeente Heerlen niets
anders adviseren dan deze kans met beide handen te grijpen.
Final Project Birgit van Melick
53
Aanbevelingen
Naar aanleiding van alle resultaten en conclusies ben ik tot de volgende aanbevelingen gekomen
met betrekking tot de uitvoering van het galerieplan.
Een helder ondernemingsplan
Er dient nader onderzoek verricht te worden naar zowel de juridische als financiële afdekking van
het galerieplan. Het cluster Cultuur kan deze onderzoeken intern wegzetten binnen de gemeente
Heerlen of ervoor kiezen studenten van de Hogeschool Zuyd te benaderen om deze onderzoeken
in de vorm van een stageopdracht uit te laten voeren. De uitkomsten van deze onderzoeken
kunnen samen met dit onderzoek vorm krijgen in een helder ondernemingsplan.
Communicatieplan
Aansluitend op het ondernemingsplan, dient een communicatieplan opgesteld te worden. Deze kan
weggelegd worden bij stichting ‘Akerstraat 67’, een collectief gevestigd in Heerlen dat dient als
knooppunt voor creatieve en communicatiegerichte diensten. In dit plan moet duidelijk naar voren
komen dat de galeries een eenheid vormen door middel van gelijke openingstijden, langs een
gezamenlijke looproute. Om dit te bewerkstelligen zal voor alle galeries eenzelfde huisstijl
ontworpen moeten worden, waarin tevens duidelijk wordt benadrukt dat de panden nog steeds te
koop/ te huur staan. Daarnaast moet het communicatieplan inzicht verschaffen in
sponsoractiviteiten en mogelijke samenwerkingsverbanden met horeca en winkelbedrijf.
Makelaar als tussenpersoon
Tijdens het onderzoek is gebleken dat de pandeigenaren moeilijk te benaderen zijn om hun panden
‘om niet’ ter beschikking te stellen. Het inschakelen van een makelaar als tussenpersoon is dan ook
noodzakelijk om in contact te komen met de pandeigenaren. De kosten verbonden aan het
inschakelen van deze makelaar moeten meegenomen worden in de financiële afdekking van het
galerieplan.
Een zelfstandig opererend bestuursorgaan
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het galerieplan moet overgelaten worden aan een
zelfstandig opererend bestuursorgaan. Dit kan door een afzonderlijke stichting in het leven te
roepen of door het galerieplan onder te brengen bij een al bestaande culturele instelling in Heerlen
(institutionele inbedding). Per 1 december 2007 treedt Stijn Huijts aan als directeur van het
Glaspaleis, wat perspectief biedt voor institutionele inbedding van het galerieplan bij het Glaspaleis.
Niet alleen heeft het galerieplan dan direct de expertise in huis met betrekking tot de invulling van
de galeries, het zou tevens aanzienlijk schelen in de kosten. Van belang is dan ook op korte termijn
deze mogelijkheid met de heer Huijts te bespreken.
Final Project Birgit van Melick
54
Structureel overleg
Om de integraliteit van het galerieplan te waarborgen is structureel overleg tussen de betrokken
partijen noodzakelijk. Dit is mogelijk in de vorm van een bestuurlijke begeleidingscommissie,
waarin alle betrokken partijen vertegenwoordigd zijn. Deze zou dan maandelijks vrijwillig bijeen
moeten komen om de voortgang van het galerieplan te bespreken en toezicht te houden op de
curator en coördinator.
Pilot
Het door Michel Huisman gestelde aantal van 25 galeries is niet haalbaar. Momenteel is er vanuit
de gemeente €50.000 aan middelen beschikbaar gesteld voor het galerieplan vanuit de Centrum
Visie Heerlen en de Provincie Limburg. Met deze gelden kan een pilot worden opgezet van vijf
panden, mits institutionele inbedding bij het Glaspaleis mogelijk is. Wanneer deze pilot aanslaat,
kan groei bewerkstelligd worden, gezien via deze weg draagvlak gecreëerd wordt onder
pandeigenaren om later in het traject deel te nemen aan het galerieplan. Daarnaast is het een
bevestiging naar de gemeente Heerlen dat het geven van een financieel fiat ook daadwerkelijk leidt
tot het terugdringen van de leegstand en tevens een positief effect heeft op de stad.
Verspreiding van de galeries over het centrum
Zorg voor een goede spreiding van de galeries over het centrum van Heerlen, zodat ook
daadwerkelijk een nieuwe looproute wordt gecreëerd. Straten die momenteel leegstand vertonen
waarlangs tevens een nieuwe looproute kan worden gecreëerd, zijn: de Geerstraat, de Tweede
Promenade, de Honingmanstraat, de Dautzenbergstraat, de Oranje Nassaustraat, de Akerstraat en
de Geleenstraat.
Houd de openingen kleinschalig en laagdrempelig
In plaats van iedere acht weken een evenement rondom de openingen op te zetten raad ik aan de
openingen eenvoudig en laagdrempelig te houden. Organiseer juist één keer per jaar een
grootschalig evenement om zo de uniciteit te waarborgen. Om de openingen te financieren kunnen
de galeries aan bedrijven worden gekoppeld
Breder trekken van de creatieve industrie
Wanneer de pilot aanslaat is het interessant het galerieplan op termijn uit te breiden met alle
facetten van de creatieve industrie, niet alleen kunstgaleries. Denk hierbij aan minder gangbare
ondernemingen gebonden aan de culturele sector zoals industrieel design of een
instrumentenmaker. Stimuleer ook deze specialistische winkels tijdelijk intrek te nemen in de
leegstaande panden om zo de creatieve industrie binnen Heerlen breder te trekken.
(Gast)curator
Het galerieplan kan naast het aanstellen van één zwaargewicht ook gebruik maken van
gastcuratoren. Van belang is dan dat er binnen het galerieplan zo min mogelijk geografische
beperkingen worden ingebouwd. Dit biedt perspectief voor internationale gastcuratoren die
thematisch gericht te werk kunnen gaan, wat maatschappelijk gezien ook interessant is voor de
jeugd.
Final Project Birgit van Melick
55
Verborgen Heerlense Collecties
Momenteel wordt getracht de verborgen Heerlense collecties in kaart te brengen, zowel
bedrijfscollecties als particuliere collecties. Met betrekking tot talent in eigen stad en trots en
binding met Heerlen is het interessant het exposeren van deze collecties te koppelen aan het
galerieplan.
Sociale partner(s)
Het zelfstandig opererende bestuursorgaan zal een keuze moeten maken of het met meerdere
sociale partners wilt samenwerken of dat de keuze valt op één sociale partner. In het laatste geval
biedt Maecon Re-integratie als enige sociale partner een compleet traject aan voor zowel de
beheergroep als de galeriehouders, waarbinnen de kosten zijn gedekt via de WWB-gelden. Maecon
Re-integratie is in mijn ogen dan ook de meest geschikte kandidaat, gezien de sociale
werkgelegenheid dan in één stap gecoördineerd wordt.
Final Project Birgit van Melick
56
Final Project Birgit van Melick
57
Bibliografie
Florida, R. (2002). The Rise of the Creative Class, and how it’s transforming work, leisure, community & every day life. New York: Basic Books. Franke, S. & E. Verhagen (red.) (2005). Creativiteit en de stad. Hoe de creatieve economie de stad verandert. Rotterdam: NAi Uitgevers. Gemeente Heerlen (2005). Integrale discussienota Centrumvisie Heerlen. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2006). Evenementen in Heerlen. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2006). Meerjarig Bestuursplan 2007-2010. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2006). Strategische Beleidsnota Cultuur 2007-2015. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2007). Algemene conclusies werkplaats Cultuur en Economie. Heerlen: Gemeente Heerlen. Gemeente Heerlen (2007). Heerlen bloeit op; een nieuwe culturele lente is begonnen. De culturele agenda van Heerlen 2009-2012. Heerlen: Gemeente Heerlen. Marlet, G.A. & C.M.C.M. van Woerkens (2004). Atlas voor gemeenten 2004. Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. Marlet, G.A. & J. Poort (2005). Cultuur en creativiteit naar waarde geschat. Amsterdam: SEO/ Utrecht: Stichting Atlas voor Gemeenten. Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff (2005). De Creatieve Industrie in de Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO. Raes, S.E.P. & B.P. Hofstede (red.) (2005). Creativiteit in kaart gebracht: Mapping document creatieve bedrijvigheid in Nederland. Den Haag: Ministerie van EZ en Ministerie van OCW. Tijdschrift Ijzerman, L. (maart 2007). Pimp my pand: de stedenbouwkundige facelift door architect Michel Huisman. Parkstad.Magazine 1, p. 52-59. Websites
www.atlasvoorgemeenten.nl
www.arcuscollege.nl
www.binnenstadsmanagement.org/heerlen
www.boek-offermans.nl
www.cbbwerkt.nl
www.cultuureneconomie.nl
www.glaspaleis.nl
www.heerlen.nl
www.heerlen.nl/intranet
www.hetdomein.nl
www.hku.nl
www.hszuyd.nl
www.hszuyd.nl/abkm
www.irri.nl
www.kunstencentrumsigne.nl
www.licomnv.nl
www.maecon-groep.nl
www.parkstad-limburg.nl
www.pplonline.nl
www.seo.nl
www.wikipedia.nl
www.willemwegman.nl
Final Project Birgit van Melick
58
Final Project Birgit van Melick
59
Bijlage I: Plattegrond Heerlen Centrum
Final Project Birgit van Melick
60
Final Project Birgit van Melick
61
Bijlage II: Onderzoeksopzet
Final Project Birgit van Melick
62
Final Project Birgit van Melick
63
Kerngegevens
Titel: Kunstvenster
Onderzoeksperiode: mei 2007 – september 2007
Opdrachtomschrijving: Het uitvoeren van een onderzoek naar het plan van kunstenaar
Michel Huisman om de leegstand in Heerlen tegen te gaan door
middel van het onderbrengen van tijdelijke galeries in de etalages
van leegstaande winkels/kantoorpanden in combinatie met sociale
werkgelegenheid. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van
de Gemeente Heerlen en dient als afstudeeropdracht voor de studie
Kunst en Economie – Visual Arts & Design aan de Hogeschool voor
de Kunsten Utrecht.
Opdrachtgever: Gemeente Heerlen, afdeling Welzijn
Bezoekadres:
Geleenstraat 25-27
6411 HP Heerlen
Postadres:
Postbus 1
6400 AA Heerlen
Telefoon: 045 – 560 50 30
Fax: 045 – 560 44 90
E-mail: gic@heerlen.nl
Website: www.heerlen.nl
Contactpersoon: Carola van Iersel
E-mail: c.van.iersel@heerlen.nl
Telefoon: 045-560 45 29
Opdrachtnemer: Birgit van Melick
Studentnummer: 20 33 256
E-mail: bvmelick@hotmail.com
Telefoon: 06 - 24 65 21 91
Supervisor: Sylvia Sebregts
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
E-mail: sylviasebregts@kimeru.nl
Telefoon: 06 – 42 21 35 37
Final Project Birgit van Melick
64
1 Inleiding
In het kader van mijn opleiding Visual Arts and Design Management aan de Hogeschool voor de
Kunsten Utrecht zullen de komende vijf maanden in het teken staan van mijn Final Project in
opdracht van de gemeente Heerlen. Tijdens deze afstudeerperiode wil ik mij met name verdiepen
in de mogelijkheden voor Heerlen om effectief in te spelen op de voordelen die de creatieve
industrie te bieden heeft voor de stad. Hiervoor ga ik een werkbaar concept ontwikkelen naar
aanleiding van het galerieplan dat Michiel Huisman in januari 2007 aan de gemeente Heerlen heeft
voorgelegd om de leegstand in Heerlen tegen te gaan en het stadsimago te verbeteren.
In het onderzoeksplan dat hier voor u ligt, leest u onder andere hoe dit onderzoek tot stand is
gekomen en wat het onderzoek inhoudt. Tevens zal ik een omschrijving geven van de gekozen
onderzoeksmethoden- en technieken waarmee ik het onderzoek zal uitvoeren.
2 Aanleiding onderzoek
Gedurende mijn zoektocht naar een geschikt afstudeeronderwerp kwam tijdens een college naar
voren dat de gemeente Heerlen zich enorm aan het ontwikkelen is op cultureel gebied. Het leek me
een enorme uitdaging om bij te kunnen dragen aan deze ontwikkelingen, gezien Heerlen de stad is
waar ik ben geboren en getogen.
Via Giep Hagoort, docent aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, ben ik in contact gekomen
met Greetje van Gemert. Zij is strategisch beleidsmedewerker voor het cluster Cultuur binnen de
gemeente Heerlen. Tijdens een oriënterend gesprek wees zij mij onder andere op een plan van
Michel Huisman om de langdurige leegstand en verpaupering van panden in particulier bezit tegen
te gaan door er tijdelijke galeries in te plaatsen. Doordat ik bekend ben met het negatieve
stadsimago van Heerlen en affiniteit heb met de kunstwereld, kan ik een dergelijk plan alleen maar
toejuichen. Ik was dan ook meteen erg enthousiast om het concept verder uit te diepen en de
betrokken partijen te toetsen op draagvlak. Tevens leek het me erg interessant om een keer
werkzaam te zijn voor een non-profit organisatie, gezien ik voorheen vooral betrokken ben
geweest bij commerciële projecten.
Het onderzoek sluit nauw aan op mijn afstudeerrichting Visual Arts & Design en is voornamelijk
uitvoerend van karakter. Hiermee voldoet het aan de twee randvoorwaarden die ik had gesteld in
mijn keuze voor een afstudeeronderwerp.
Final Project Birgit van Melick
65
3 Omschrijving opdrachtgever
Gemeente Heerlen, afdeling Welzijn, cluster Cultuur
Het uit te voeren onderzoek valt onder het cluster Cultuur van de gemeente Heerlen. Deze is
ondergebracht bij afdeling Welzijn, maar gaat in werkelijkheid concernbreed te werk. Het cluster
Cultuur is verantwoordelijk voor het komen tot een strategische beleidsvisie cultuur, die de kaders
en prioriteiten aangeeft voor het gemeentelijke cultuurbeleid. Tevens is zij verantwoordelijk voor
de uitvoering hiervan.
Kerntaken
Binnen het cluster Cultuur zijn de volgende beleidsvelden op cultureel gebied te onderscheiden:
Greetje van Gemert
- Account management culturele hoofdinstellingen:
Glaspaleis
Schouwburg
Muziekschool
Bibliotheek
- Ontwikkeling Centrum voor de Kunsten
- Aanpak cultuurplanmethodiek
Adviescommissie
Prestatieafspraken
Aanzetten P&C-cyclus
- Participatie in verschillend overleg:
Tripool (Maastricht/ Sittard-Geleen/ Heerlen)
Centrum Heerlen
- Visie op Cultuureducatie
Marie-Jose van der Weerden
- Actieprogramma (regionaal en Heerlen)
- Versterking cultuureducatie primair onderwijs
- Subsidieregeling carnaval
- Accountmanagement:
Cultuurcarrousel
Cultura Nova
Taptoe
Pemitochi
Streetlife
Diverse evenementen
Harrie Gootzen
- Evenementenbeleid
Opstellen evaluatie evenementen
Collegevoorstel middenverdeling
Rol en positie gemeente in evenementen
- Aanvragen cultureel onvoorzien
Final Project Birgit van Melick
66
- Account management:
De Nor
Booch
Jazz-on-the-Roof
DAK
Carola van Iersel
- Beeldende Kunst en Vormgeving – beleid
Atelierbeleid
Beleidsregels huisvestiging kunstenaar
Opstelling kunst in openbare ruimte
Organisatie atelierroute
- Programmering Cultuursoos
- Opstellen beleidsregels amateurkunst in samenwerking met federatie beschikking amateuristische
kunst
- Account management:
Hee-Art
Signe
Het uit te voeren onderzoek naar het galerieplan van Michel Huisman valt onder het beleidsveld
van Carola van Iersel. Zij zal dan ook optreden als begeleider tijdens mijn afstuderen aan de
gemeente Heerlen.
4 Motivatie onderzoeksterrein
4.1 Omschrijving onderzoeksterrein
Het onderzoeksterrein is het beleid van de gemeente Heerlen in het licht van de creatieve
industrie.
4.2 Waarom dit onderzoeksterrein?
De keuze voor dit onderzoeksterrein komt enerzijds voort uit mijn voorliefde voor de stad waar ik
ben opgegroeid en mijn nieuwsgierigheid naar gemeentelijke besluitvorming. Voorheen ben ik
vooral betrokken geweest bij commerciële projecten. Mede door het verrichten van dit onderzoek
hoop ik meer inzicht te verkrijgen in projecten die vallen onder beleidsterrein en daarmee
afhankelijk zijn van het gemeentelijke apparaat. Uiteindelijk kan ik dan een duidelijke afweging
maken welk toekomstig werkveld mij beter ligt: commercieel of non-profit. Mijn keuze om het
gemeentebeleid in het licht van de creatieve industrie te onderzoeken komt voort uit het volgen
van mijn opleiding Kunst en Economie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Tijdens mijn
studie is dit onderwerp meerdere malen aan de orde gekomen, afgezet tegen succesvolle steden
als Utrecht en Amsterdam. Het leek mij juist interessant om te onderzoeken hoe de creatieve
industrie een stad als Heerlen kan stimuleren in haar wederopbouw. Hiermee hoop ik een steentje
bij te kunnen dragen aan Heerlen als een energieke stad.
Final Project Birgit van Melick
67
5 Conceptueel ontwerp
5.1 Het probleem
Ontwerper Michel Huisman heeft een zorgvuldig belevingsonderzoek naar de Heerlense binnenstad
gedaan en met het ‘Dynamoplan’ in kaart gebracht. Onderdeel van dit ‘Dynamoplan’ is het
galerieplan. Het galerieplan heeft als doel Heerlen een culturele impuls te geven die de leegstand
niet alleen camoufleert, maar inzet als middel. Dit door in leegstaande panden hoogwaardige
kunstgaleries te openen onder gezag van een specialist in het scouten van (jonge) en
betekenisvolle internationale kunst. Langdurige werkzoekenden, krijgen de kans in deze galeries
werkervaring op te doen, terwijl het omliggende straatbeeld aan beleving wint. Hoewel er binnen
de gemeente Heerlen veel draagvlak is ontstaan voor het plan, is een politieke vertaalslag nodig.
Het galerieplan behoort aan te sluiten op de Integrale CentrumVisie Heerlen, opgesteld door de
gemeente in 2005, en het voornemen van de gemeente hoger in te zetten op de voordelen van de
creatieve industrie voor de stad. Daarnaast is het plan niet getoetst onder de betrokken partijen.
Vandaar dat het nog onduidelijk is of zij überhaupt willen participeren aan het plan. Het is daarom
van belang het huidige galerieplan te onderwerpen aan het beleid van de gemeente Heerlen in het
licht van de creatieve industrie en de wensen van de betrokken partijen om te komen tot een
galerieplan dat ook daadwerkelijk uitvoerbaar is.
5.2 Probleemstelling
Er is binnen de gemeente Heerlen veel draagvlak ontstaan voor het galerieplan dat Michel Huisman
in januari 2007 aan de gemeente heeft gepresenteerd. De vraag is echter of het plan in zijn
huidige context aansluit op de toekomstplannen voor het centrum van Heerlen, vastgelegd in de
Integrale CentrumVisie Heerlen, en het voornemen van de gemeente hoger in te zetten op de
voordelen van de creatieve industrie voor de stad. En in hoeverre bestaat er draagvlak voor het
plan van Michel Huisman onder de betrokken partijen? Onder welke voorwaarden zijn zij bereid
deel te nemen aan realisatie van het galerieplan. Kortom in hoeverre moet het huidige galerieplan
aangepast worden met het oog op het gemeentelijke beleid en de wensen van de betrokken
partijen om uiteindelijk concept te creëren dat ook daadwerkelijk implementeerbaar is?
5.3 Doel van het onderzoek
Het uiteindelijke doel van het onderzoek is een plan van aanpak voor de implementatie van het
galerieconcept. Doel in het onderzoek is het werkbaar maken van het galerieconcept van Michel
Huisman.
5.4 Hoofdvraag van het onderzoek
Op welke wijze is het galerieconcept van Michel Huisman werkbaar en implementeerbaar te maken
in het licht van het gemeentelijk beleid van Heerlen, de creatieve industrie en de betrokken
partijen?
Final Project Birgit van Melick
68
5.5 Onderzoeksmodel
5.6 Centrale vragen en deelvragen
Centrale vraag en deelvragen fase 1: Creatieve Industrie
Centrale vraag
In hoeverre sluit het gemeentelijke beleid van Heerlen aan op het huidige galerieplan van
kunstenaar Michel Huisman? Wat moet er aan het huidige concept aangepast worden om
aansluiting te bewerkstelligen in het licht van de creatieve industrie?
Deelvragen
- Hoe ziet het galerieplan van Michel Huisman er uit?
onderdelen
randvoorwaarden
doelen
deelnemers
- Op welke punten sluit de CentrumVisie Heerlen 2005 aan op het galerieplan van Michel Huisman?
- Op welke punten sluit het Meerjarig Bestuursplan 2007-2010 aan op het galerieplan van Michel
Huisman?
- Op welke punten sluit de Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-2015 aan op het galerieplan van
Michel Huisman?
- Op welke wijze past de aansluiting van het galerieplan van Michel Huisman op het gemeentelijke
beleid van Heerlen in het licht van de creatieve industrie?
Final Project Birgit van Melick
69
Centrale vraag en deelvragen fase 2: Betrokken partijen
Centrale vraag
Op welke punten dient het concept voor het galerieplan bijgesteld te worden om optimaal
draagvlak te creëren bij de betrokken partijen?
Deelvragen
- Welke randvoorwaarden stellen de pandbeheerders voor deelname aan het galerieplan?
- Welke randvoorwaarden stellen de curatoren voor deelname aan het galerieplan?
- Welke randvoorwaarden stellen de opleidingen voor deelname aan het galerieplan?
- Welke randvoorwaarden stelt Sociale Zaken voor deelname aan het galerieplan?
- Welke randvoorwaarden stelt Stadsplanning voor deelname aan het galerieplan?
Centrale vraag en deelvragen fase 3: Optimale mix
Centrale vraag
Onder welke optimale mix van randvoorwaarden, getoetst onder de betrokken partijen, moet het
aangepaste concept voor het galerieplan bijgesteld worden om te komen tot een implementeerbaar
galerieplan?
Deelvragen
- Welke randvoorwaarden, getoetst onder de betrokken partijen, zijn met elkaar in
overeenstemming om het galerieplan werkbaar te maken?
- Hoe kan deze optimale mix van randvoorwaarden vertaald worden naar aanbevelingen tot een
implementeerbaar galerieplan?
5.7 Begripsbepaling binnen het onderzoek
Betrokken partijen:
Deze partijen spelen een belangrijke rol in het galerieplan.
Creatieve industrie:
De creatieve industrie is een specifieke vorm van bedrijvigheid die goederen en diensten
voortbrengt die het resultaat zijn van individuele of collectieve, creatieve arbeid en
ondernemerschap. Inhoud en symboliek zijn de belangrijkste elementen van deze producten. Ze
worden aangeschaft door consumenten en zakelijke afnemers omdat ze een betekenis oproepen.
Op basis daarvan ontstaat een ervaring. Daarmee speelt de creatieve industrie een belangrijke rol
in ontwikkeling en onderhoud van levensstijlen en culturele identiteiten in de samenleving.36
Galerieplan:
Het galerieplan is onderdeel van het Dynamoplan, opgesteld door Michel Huisman, naar aanleiding
van een belevingsonderzoek van de binnenstad van Heerlen.
36 P.Rutten et al., De creatieve industrie in de zuidelijke Tripool: Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen, Delft 2005, p.25
Final Project Birgit van Melick
70
Michel Huisman:
Michel Huisman (Heerlen, 1957) is een Nederlandse uitvinder van kunst en muziekinstrumenten,
maar noemt zich morfoloog. Huisman wil met zijn werk doordringen tot de ziel die volgens hem de
meest essentiële waarde in onze beschaving is.
Zijn beelden zijn apparaten: maken geluid en/of kunnen bewegen. Zijn grafische werk is in zwart-
wit.
Randvoorwaarden:
rand�voor�waar�de (de ~ (v.))
1 bijkomstige voorwaarde die echter wel noodzakelijk is voor het te bereiken doel
Werkbaar:
werk�baar (bn.)
1 geschikt om mee of in te werken <=> onwerkbaar
6 Onderzoekmethode
Onderzoeksmethode
Kwalitatief/
kwantitatief
Soort Bron Naam Bron
Deskresearch
Documentenonderzoek Kwantitatief/
kwalitatief
Documenten
Persberichten
Verslagen/ rapporten
Onder andere:
Integrale CentrumVisie Heerlen
TNO-rapport
‘Atlas voor gemeenten 2004’
‘Cultuur en creativiteit naar waarde
geschat’
‘Cultuurimpuls stedelijke vernieuwing’
MBP gemeente Heerlen 2007-2010
Strategische Beleidsnota Cultuur 2006-
2015
Literatuuronderzoek Kwalitatief Documenten
Boeken
Tijdschriften
Florida, R. (2002). The Rise of the Creative
Class.
Franke, S. en E. Verhage (red.), Creativiteit
en de stad. Hoe de creatieve economie de
stad verandert.
Parkstad.Magazine
Fieldresearch
Gestructureerd
Interview
Kwalitatief Personen Betrokken partijen:
pandbeheer
sociale Werkgelegenheid
curator(en)
stadsplanning
opleidingen
Final Project Birgit van Melick
71
7 Opbouw onderzoeksrapport
Voorwoord
Managementsamenvatting
Inhoudsopgave
1 Inleiding, leeswijzer
2 Resultaten literatuuronderzoek
3 Resultaten veldonderzoek
Conclusie
Aanbevelingen
Bibliografie
Bijlagen
8 Planning
Week Data Fase Activiteit
20 14 mei - 20 mei voorbereiding onderzoeksopzet + literatuurstudie
21 21 mei -27 mei onderzoeksopzet + literatuurstudie
22 28 mei - 03 juni onderzoeksopzet + literatuurstudie
23 04 juni - 10 juni onderzoeksopzet + literatuurstudie
24 11 juni - 17 juni onderzoeksopzet + literatuurstudie
25 18 juni - 24 juni uitwerkingsfase conceptideeën uitwerken
26 25 juni - 01 juli conceptideeën uitwerken
27 02 juli - 08 juli toetsfase gesprekken keyspelers
28 09 juli - 15 juli gesprekken keyspelers
29 16 juli - 22 juli uitvoeringsfase rapport schrijven
30 23 juli - 29 juli rapport schrijven
31 30 juli - 05 aug rapport schrijven
32 06 aug - 12 aug inleveren scriptie (digitaal)
33 13 aug - 19 aug scriptie corrigeren/ afronden
34 20 aug - 26 aug inleveren scriptie (hardcopy)
35 27 aug - 02 sep evaluatiefase verdediging: presentatie + beoordeling
9 Bronvermelding
- Mertens, J. (2006). Praktijkonderzoek voor bachelors. Bussum: Coutinho.
- Rutten, P., W. Manshanden, G. Bodea en W. Jonkhoff (2005). De Creatieve Industrie in de
Zuidelijke Tripool Maastricht, Heerlen, Sittard-Geleen. Delft: TNO.
- www.wikipedia.nl
Recommended