View
8
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Studiewijzer Minor Leren & ICT
Docenten:
Rina Timmerman-Schultink
Geert Holwerda
Jan van Stormbroek
Roeland Breukelman
Dagonderwijs & Afstandsleren
Versie: Juni 2014
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
2
Inhoudsopgave
Inleiding
Docenteninformatie
Competenties & doelen
Minor onderdelen & afronding
Werkwijze & begeleiding
Rooster & planning
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
3
Inleiding Welkom bij de minor ‘Leren & ICT’!
“Studenten kunnen een meerwaarde leveren op hun (toekomstige) school door (digitale) leermiddelen
op waarde te kunnen schatten en gericht kunnen inzetten in onderwijssituaties”.
Het doel van deze minor komt voort uit de toenemende vraag binnen het onderwijs, om docenten en
scholen in de ‘stand’ te zetten om ICT te integreren in de dagelijkse onderwijspraktijk. Er ‘borrelt’
vaak heel veel bij docenten, ze willen wel iets met ICT, maar het komt vaak niet van de grond. Om
docenten op grote schaal mee te krijgen is inspiratie van groot belang, dit kan bereikt worden door
kennis te delen. Uiteindelijk moet het uit de docent zelf komen. Deze minor draagt bij aan het
opleiden van toekomstige docenten met een duidelijke visie op het gebruik van ICT in de klas.
Docenten die ICT (didactisch) verantwoord kunnen integreren en anderen kunnen inspireren en
activeren.
Het begint bij een persoon met een idee en de persoon die volgt…
http://www.youtube.com/watch?v=fW8amMCVAJQ
Goed onderwijs legt de basis voor succes. Zowel van het individu, als voor Nederland. De kwaliteit
van ons onderwijs is goed, maar kan en moet beter om de volgende generaties klaar te stomen voor
de 21ste eeuw zodat Nederland kan floreren als een internationale kenniseconomie. Het is van
belang dat het onderwijs aansluit bij de maatschappelijke ontwikkelingen. Verschillende
ontwikkelingen hebben invloed op de vaardigheden die mensen nodig hebben om als volwaardig
burger te kunnen functioneren in de 21ste eeuw. Het onderwijs moet leerlingen deze ‘21st century-
skills ‘ aanleren. Het gaat hierbij om onder meer om creativiteit, kritisch denken, ICT-geletterdheid en
vaardigheden gericht op samenwerken (Vier in Balans Monitor, 2012). Volgens de Vier in Balans
Monitor van Kennisnet is de uitdaging voor de komende jaren om ICT te laten werken voor het
onderwijs.
Zoals onderzoek van Marzano en Haystead (2009) uitwijst en ook wordt benadrukt in de Vier in
Balans Monitor (2012) is de kwaliteit van de leraar de belangrijkste succesfactor. Deze minor moet
bijdragen aan het verhogen van die kwaliteit!
Deze minor is ook toegankelijk voor studenten buiten het domein Bewegen en Educatie. Behalve
voor docenten zijn er namelijk veel andere organisaties waar leren een belangrijke rol speelt. Om dit
leren optimaal te faciliteren moet er educatief materiaal worden ontwikkeld van goede kwaliteit.
Succes en veel leerzame ervaringen gewenst!
Vriendelijke groeten,
Het Docententeam Minor Leren & ICT
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
4
Waarom de Minor Leren & ICT?
Welk uitstroomprofiel heeft deze minor voor ogen, welke profielschets past bij de studenten die na
het volgen van deze minor in onze scholen komen te werken? Het uitstroomprofiel is een belangrijk
startpunt waar vanuit de vorm en inhoud van de minor door kan worden bepaald. Om dit profiel te
bepalen is in de brainstormfase de vraag gesteld wat er mist bij huidige docenten als het gaat om ICT
gebruik in de klas en in de school. Er volgt een opsomming van zaken die gemist worden bij de
huidige docenten en scholen. Op basis van deze zaken wordt een profiel geschetst en worden de
onderwerpen in kaart gebracht die binnen de Minor een plaats moeten krijgen.
Wat missen we bij de huidige docenten en scholen?
Binnen de gesprekken tijdens de voorbereiding van deze minor werden verschillende
aandachtspunten naar voren gebracht. Opvallend is dat de nadruk nog vaak ligt op de technische
push in plaats van op de onderwijskundige pull. Er zijn twee typen benaderingen van ICT in het
onderwijs, deze benaderingen verschillen van school tot school en van docent tot docent. De eerste
benadering is gericht op de inhoud (content), hierbij maakt de docent gebruik van hapklare bronnen,
veel van dit kant en klare materiaal is van uitgevers. De tweede benadering is gericht op het proces,
de docent richt zich veelal gericht op workflow of de docent zet ICT bijvoorbeeld in voor het
aanleggen van een digitaal portfolio.
Er wordt aangegeven dat er weinig durf bestaat, vaak door onbekendheid, om te experimenteren
met ICT. Een probleem dat hier op aansluit en werd gesignaleerd is dat er weinig nadruk ligt op
kennisconstructie door ICT gebruik. Het gaat om het kunnen begrijpen van de invloed van kennis
over content, didactiek en techniek (TPACK) en de context waarin dat plaats vind. Er is weinig kennis
van de mogelijkheden en de achterliggende principes van bijv. een ELO e.d. De ELO staat momenteel
ter discussie. Door het ontbreken van deze kennis kan een docent geen antwoord geven op de vraag
of de ELO nog toekomst heeft. Heeft de ELO de toekomst? Er zijn veel tools op de markt, welke zijn
waardevol en hoe zet je deze tools in om een meerwaarde te leveren? Bij meerwaarde gaat het om
didactisch, effectiviteit, aantrekkelijkheid etc.. Er is over het algemeen geen goed beeld van wat er
voor handen is en wat je ermee kunt doen. Zo zijn er veel mogelijkheden om (gratis) eigen onderwijs
te maken. Zo zijn er bijvoorbeeld tools om filmpjes of animaties mee te maken. Door bijvoorbeeld
het maken van games door docenten en leerlingen, leer je veel van het onderwerp en sluit het
maken van games vaak goed aan bij interesses en verschillende leerstijlen. Met Gamification, wordt
gebruik gemaakt van games in niet-game context om problemen op te lossen en mensen te
betrekken. Zie ook: http://www.kennisnet.nl/sectoren/mbo/actueel/learning-by-dying-gamification-
voor-aantrekkelijk-onderwijs/
Behalve dat er kennis ontbreekt over de mogelijkheden waarop je ICT in het onderwijs kan inzetten is
er ook weinig kennis over randvoorwaarden om met ICT te kunnen werken waaronder veiligheid en
beveiliging, maar ook mediawijsheid en informatievaardigheden. Wanneer je dit in de (school)vakken
integreert kun je deze randvoorwaarden procesmatig benaderen. Zo kun je bijvoorbeeld
mediawijsheid niet als apart vak aanbieden, maar inzetten als integraal onderdeel van bestaande
lessen. Je schrijft dan bijvoorbeeld geen sollicitatiebrief bij het vak Nederlands maar je werkt aan
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
5
een goed Linkedin profiel. Bij mediawijsheid kunnen de mediawijsheidcompetenties van
www.mediawijzer.net centraal staan. Ook ‘mediarakkers’, ‘mijn kind online’ en ‘digibewust’ zijn
nuttige bronnen als het gaat om mediawijsheid.
Het ontbreekt vaak aan het besef dat jongeren anders omgaan met media. Bijvoorbeeld het gebruik
van media om te communiceren, waarbij een conflict tussen jongeren vaak via what’s app wordt
opgelost. Er wordt vaak ook ten onrechte aangenomen dat jongeren alles wel weten als het gaat om
ICT. Het is van belang om de leerlingen de benodigde kennis en vaardigheden bij te brengen als het
gaat om gebruik van media en ICT. Het informatica onderwijs blijkt vaak matig, zowel in het geval van
apart vak als integratie binnen de vakken. Gevaren op het internet, omgaan met sociale media is van
groot belang om de leerlingen hierin op te voeden. http://www.youtube.com/watch?feature=player_detailpage&v=KGr_KFiCX4s&list=PL46CFD511C11DDD40
Voor het verdiepen in het positief social media protocol: http://socialmediawijs.nl/over-social-media-
wijs/positieve-prikkels/positief-social-media-protocol/
Tot slot moet er meer aandacht zijn voor trends zoals de revolutie van apps. Er wordt steeds meer
gewerkt vanuit apps. Bestaande grote applicaties (zoals ELO’s) worden steeds meer opgeknipt in
apps. Daarnaast is het Connectivisme een leertheorie die aansluit bij de dag van vandaag. De kennis
van vandaag is niet meer de kennis van morgen. Deze leertheorie is gericht op het vermogen om
nieuwe kennis te verwerven. Dit onderstreept het belang van het vaardig maken van de leerlingen
om zelf kennis te kunnen verwerven. Om dit te bereiken moet er meer gebruik worden gemaakt van
ICT toepassingen die gericht zijn op kennisconstructie. We moeten leren van de kennis van de
historie ‘Onderwijs en ICT’. De valkuilen en de lessons learned kunnen bijdragen aan de manier
waarop ICT vandaag wordt toegepast. Voor docenten van nu en de toekomst kunnen de aspecten uit
het klavertje vier van Innofun (figuur 1) als pijlers dienen om ICT op een verantwoorde manier in te
zetten in het onderwijs, waarbij ICT een meerwaarde levert en positief bijdraagt aan de kwaliteit van
ons onderwijs.
Figuur 1: Klavertje Vier van Innofun
Uitstroomprofiel: “Student die een meerwaarde kan leveren in de onderwijspraktijk door (digitale)
leermiddelen op waarde te kunnen schatten en gericht te kunnen inzetten in onderwijssituaties”.
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
6
Docenteninformatie
De ondersteuning en begeleiding van deze minor is in handen van de volgende docenten:
Rina Timmerman-Schultink
Mail: hi.timmerman-schultink@windesheim.nl
Geert Holwerda
Mail: Gt.holwerda@windesheim.nl
Jan van Stormbroek
Mail: jz.van.stormbroek@windesheim.nl
Roeland Breukelman (minorcoördinator)
Mail: R.Breukelman@windesheim.nl
Tel: 088 469 82 36
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
7
Competenties & doelen Binnen deze minor wordt gewerkt aan de onderstaande 8 competenties. Omdat er wordt
samengewerkt binnen een Docent Ontwerpteam (DOT) wordt ook gekeken naar de balans van deze
competenties binnen een DOT. Het gaat hierbij om inzicht in de eigen competenties en die van de
leden binnen het team.
1. Intra-persoonlijke kwaliteiten
5. Vakdidactische deskundigheid
2. Inter-persoonlijke kwaliteiten
6. Planmatig handelen
3. Procesmatig handelen
7. Inhoudelijk consistent handelen
4. Vakinhoudelijke deskundigheid
8. Relationeel consistent handelen
De 8 minor competenties, een bewerking van Competenties Curriculumontwerp SLO
De leeractiviteiten zullen veelal een projectmatig karakter hebben waarbinnen een beroep wordt
gedaan op de te verwerven competenties. De afsluitende afrondingsvorm is sterk bepalend voor de
vorm en inhoud van de leeractiviteiten. De leeractiviteiten zijn in periode 1 van de minor nog sterk
gestuurd vanuit de minor. In periode 2 sturen de studenten (binnen de DOT’s) veel meer de inhoud
en vorm van het leerproces.
Onderwijseenheid Aantal EC Competenties die worden afgetoetst*
Toetsvorm
Opdracht 1: pilotopdracht
5 1 t/m 8 Dossier
Opdracht 2: Onderzoek
5 3a (3b,3c – 1,2 – 4-8) Onderzoeksverslag
Opdracht 3a: Projectplan
5 6, (7 en 8) Dossier + Tentamen
Opdracht 3b: Deelproducten
5 1 t/m 8 Dossier
Opdracht 3c: Eindproduct
5 1 t/m 8 Dossier
Opdracht 4: Reflectieverslag
5 1 t/m 8 Reflectieverslag
Kenmerkend voor deze projectopdrachten zijn authentieke opdrachten met scholen en overige
(educatieve) instellingen als opdrachtgever. De (leer)activiteiten worden in Docent Ontwerpteams
(DOTs) uitgevoerd. Een DOT = een groep van tenminste twee docenten van dezelfde of aanpalende
vakken, die regelmatig samenwerken met het doel het (her)ontwerpen en realiseren van (delen van)
hun gezamenlijk curriculum.
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
8
Het samenstellen van deze DOTs wordt onder andere op basis van een zelfscan gedaan. Een
voorbeeldvraag die ten aanzien van informatievaardigheden kan worden gesteld: Ik kan voor
leerlingen geschikte en betrouwbare digitale leerbronnen selecteren, passend bij hun leeftijd, sociaal-
emotionele en morele ontwikkeling. De student geeft naar eigen inzicht aan of hij dit matig, goed of
zeer goed beheerst. Door het gebruik van een zelfscan breng je de kwaliteiten van de verschillende
individuen in kaart en kun je een evenwichtig team samenstellen. Je legt de verschillende scans over
elkaar en probeert evenwichtige teams samen te stellen. De informatie uit de zelfscan kan goed
worden ingezet om de begeleiding en ondersteuning vorm te geven en uiteraard ten behoeve van de
zelfsturing van de student. Door in een DOT te werken is er aandacht voor co-
makership/eigenaarschap en samenwerken. De doelen van deze minor zijn opgenomen in de
onderstaande toetsmatrijs.
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
9
Minor onderdelen & afronding De minor bestaat uit zes onderdelen die sterk met elkaar samenhangen.
Onderdeel EC’s
Opdracht 1 (dossier pilotopdracht)
Onvoldoende/Voldoende Voldoende 5
Opdracht 2 (onderzoeksverslag)
1 t/m 10, 1 dec 5,5 5
Opdracht 3a (dossier projectplan + tentamen)
1 t/m 10, 1 dec 1 t/m 10, 1 dec
5,5 5,5
5
Opdracht 3b (dossier deelproducten)
1 t/m 10, 1 dec 5,5 5
Opdracht 3c (dossier eindproduct + presentatie*)
1 t/m 10, 1 dec 5,5 5
Opdracht 4 (dossier, reflectieverslag)
1 t/m 10, 1 dec 5,5 5
*Presentatie Niet voldaan / Voldaan Voldaan
Tijdens de onderwijsactiviteiten worden veel onderdelen sterk aan elkaar gekoppeld. Per onderdeel
wordt een beknopt overzicht gegeven van het doel en onderwijsinhoud.
Opdracht 1: Pilotopdracht
Je gaat op zoek naar de samenhang tussen leren en ICT. Hoe kan ICT het leerproces ondersteunen?
Tijdens deze opdracht bereidt je de ‘grote’ praktijkopdracht van periode 2 voor. Dus een
verkennende opdracht voordat je aan de slag gaat met het ontwerpen van een leerarrangement,
waarbij je in de praktijk gaat aantonen dat je in staat bent om anderen te laten leren met ICT.
Na afronding van deze onderwijseenheid beheerst de student de werkwijze zoals gehanteerd wordt
in een Docent Ontwerpteam (DOT).
Pilot ontwerp opdracht ter voorbereiding op de aanpak van een (authentieke)
ontwerpopdracht waarbij de opdracht door een (externe) opdrachtgever wordt verstrekt.
Vaardigheden inoefenen voor werken in een Docent Ontwerpteam .
Inzicht krijgen in eigen rol en competenties ten aanzien van het werken aan een
ontwerpopdracht binnen een Docent Ontwerpteam.
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
10
Opdracht 2: Onderzoek
Het thema van deze minor is erg dynamisch. De technologische toepassingen nemen in een hoger
tempo toe en de vraag hoe technologische toepassingen kunnen bijdragen aan het leerproces blijft
daarmee een actuele vraag met voortdurend andere ‘nieuwe’ antwoorden. Om met deze
ontwikkelingen mee te kunnen blijven groeien is een lerende en onderzoekende houding een
belangrijke voorwaarde. Door onderzoek te doen zoek je de verdieping in het thema van deze minor
en leer je vaardigheden waarmee je de lerende en onderzoekende houding in de praktijk kunt
brengen.
Na afronding van deze onderwijseenheid is de student in staat een onderzoeksvraag te formuleren
om zich te oriënteren op de inzet van ICT in het onderwijs. Deze onderzoeksvraag, ondersteunt door
een theoretisch kader op basis van wetenschappelijke bronnen, wordt beantwoord in een
onderzoeksverslag.
Literatuuronderzoek
Formuleren van een onderzoeksvraag en uitwerken in een beknopt onderzoeksvoorstel.
Opleveren van een onderzoeksverslag.
Opdracht 3: Project
Tijdens de Pilotopdracht (opdr1) heb je kennisgemaakt met het ADDIE model en heb je
samengewerkt binnen een Docent Ontwerpteam (DOT). Tijdens deze opdracht ga je een project
uitvoeren waarbij je de opgedane ervaring uit de pilotopdracht gaat gebruiken om te komen tot een
ontwerp waarbij jullie een meerwaarde leveren op hun school door (digitale) leermiddelen op
waarde te kunnen schatten en gericht kunnen inzetten in onderwijssituaties.
Deze opdracht bestaat uit drie onderdelen
Opdracht 3a: Projectvoorstel
Voordat je de ‘grote’ praktijkopdracht (Project) gaat uitvoeren ga je eerst nadenken over de aanpak.
Binnen je DOT en in een samenspraak met je opdrachtgever(s) schrijf je een projectvoorstel. Je gaat
op zoek naar kenmerken waar een werkbaar projectvoorstel aan moet voldoen en welke
voorbereidingen kunnen bijdragen aan een systematische aanpak van de opdracht binnen de
gestelde tijd.
Plan van aanpak opstellen ter voorbereiding op het ontwerpproces.
Beschrijving van de op te leveren (eind)producten zoals met de (externe) opdrachtgever
afgesproken.
Inzicht krijgen in eigen rol en competenties ten aanzien van het werken aan een
ontwerpopdracht binnen een Docent Ontwerpteam.
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
11
Opdracht 3b: deelproducten
Verschillende onderdelen binnen het ‘grote’ project worden tussentijds geëvalueerd en bijgesteld.
Tijdens het ontwerpproces moeten er momenten zijn ingebouwd om het ontworpen materiaal
kritisch tegen het licht te houden en te kunnen bijsturen als dit noodzakelijk is. Een van de
deelproducten wordt er uitgelicht om beoordeeld te worden.
Ontwerpen en ontwikkelen van deelproducten behorende bij ontwerpopdracht.
Verantwoorden en evalueren van deelproducten.
Opstellen verbeterplan ten behoeve van een optimaal eindproduct.
Opdracht 3c: samengesteld eindproduct
Aan het einde van deze minor heb je samen met je medestudenten (binnen je DOT) in de praktijk
laten zien dat je effectief kan leren met ICT. Deze bevindingen kun je generaliseren naar ‘things to
think about’.
Na afronding van deze onderwijseenheid zijn er deelproducten opgeleverd zoals vooraf aangegeven
in het projectvoorstel. Deze deelproducten zijn verantwoord en geëvalueerd, dit resulteert in een
eindproduct.
Samenstellen eindproduct
Oplevering eindproduct
Presenteren en verantwoorden eindproduct
(Laten) testen en evalueren eindproduct.
Opdracht 4: Reflectieverslag
Vanaf de start van de minor ben je bezig met reflectie. Je start met een 0-meting om de beginsituatie
in kaart te brengen. Op deze manier weet je je sterke punten en ontwikkelpunten en kun je daar mee
aan de slag. De reflectie loopt als een rode draad door de minor heen en is bedoeld om prestaties
van jezelf en die van anderen kritisch te bekijken en te verbeteren.
Na afronding van deze onderwijseenheid heeft de student kennis en inzicht van het eigen
competentieniveau en kan deze aantonen. Dit inzicht wordt vertaald in persoonlijke leerdoelen
welke de basis vormen voor de verdere ontwikkeling.
Gerichte feedback vragen, welke indicatoren en meetinstrumenten leveren de gewenste
feedback op?
Verkregen feedback gebruiken voor eigen reflectie
Persoonlijke leerdoelen opstellen voor verdere ontwikkeling
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
12
Literatuurlijst
Er zijn tal van (digitale) bronnen die we gebruiken voor deze minor. Deze bronnen vind je op de ELO.
Er staat voor deze minor ook een boek op de lijst:
Trilling, B. & Fadel, C. (2009). 21st century skills, learning for life in our times. San Fransico: Jossey-
Bass.
Behalve de bronnen die wij vanuit de minor aanreiken wordt er veel gebruik gemaakt van eigen
gevonden publicaties. Door middel van Social Bookmarking kunnen studenten onderling interessante
publicaties delen en via rating kunnen de beste bovenaan de lijst komen te staan. Daarnaast is de
opdracht om binnen een DOT een Symbaloo ( www.symbaloo.com ) te ‘vullen’ met bruikbare
bronnen.
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
13
Werkwijze & begeleiding Binnen deze minor werk je veel samen in een Docent Ontwerpteam (DOT). Een DOT = een groep van
drie tot vier docenten van dezelfde of aanpalende vakken, die regelmatig samenwerken met het doel
het (her)ontwerpen en realiseren van (delen van) hun gezamenlijk curriculum. We starten met een
zelfscan zodat je de eigen kwaliteiten in beeld brengt en daardoor inzicht krijgt in de gezamenlijke
kwaliteiten binnen de DOT.
Je werkt gedurende een half jaar aan een product dat wordt ontwikkeld voor een opdrachtgever. Dit
kan een school zijn, een uitgever, maar er zijn tal van andere instellingen waarbinnen leren ook een
belangrijke plaats inneemt, waarvoor producten kunnen worden ontwikkeld.
Onderdelen Minor Leren & ICT
Periode 1 (semester 2) Periode 2 (semester 2)
Opdr1: Pilotopdracht
Opdr3b: deelproducten
Opdr2: Onderzoek
(Opdr3b: deelproducten)
Opdr3a: Projectvoorstel
Opdr3c: Samengesteld eindproduct
Opdr4: Reflectieverslag
De werkwijze in een DOT wordt tijdens opdracht 1 (pilotopdracht) geoefend. Er worden diverse
vormen aangeboden waarin een bepaalde inhoud centraal staat, hierbij kun je denken aan
gastsprekers die expert zijn op een bepaald gebied, maar ook aan workshops waarin je kennismaakt
met tools die voor educatieve doeleinden worden ingezet. In de vorm van werkcolleges gaan de
DOT’s aan de slag met een van de pilotopdracht waarbij een model wordt gebruikt om systematisch
aan het ontwikkelproces te kunnen werken. Op de pilotopdracht wordt gereflecteerd en de
werkwijzen in het DOT geëvalueerd. Deze informatie wordt gebruikt voor het vervolg.
Er zijn op basis van de pilotopdracht aandachtspunten te benoemen die gebruikt worden voor het
formuleren van het projectvoorstel (opdracht 3a). Dit project voorstel is de basis voor de
eindopdracht en wordt ter goedkeuring aan de docent en de opdrachtgever voorgelegd.
Tijdens deze eerste periode voer je individueel een onderzoek (opdracht 2) uit met als doel te
oriënteren op de inzet van ICT in het onderwijs.
In de tweede periode van het semester worden (na goedkeuring van het projectvoorstel) de
tussenproducten ontwikkeld (opdracht 3b). Vervolgens worden de ontwikkelde producten
geïmplementeerd en wordt het eindproduct samengesteld (opdracht 3c) en door de opdrachtgever
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
14
geëvalueerd. Bij de evaluatie van product(en) en proces is het reflectieverslag (opdracht 4) van
belang. Voor het reflectieverslag is de eerder genoemde zelfscan van belang omdat deze als een 0-
meting kan worden ingezet, waar vervolgens leerdoelen uit worden geventileerd. Deze doelen
vormen de basis voor het reflectieverslag. Tussen de eerste en tweede periode wordt de balans op
gemaakt om te bepalen op welke ontwikkelpunten de accenten komen te liggen.
De begeleiding van de docenten is in het begin sturend van aard en verschuift naar coaching (student
gestuurd) in de tweede periode moet dit binnen de DOT’s meer zelfregulerend worden. Tijdens een
presentatie aan het einde van het semester worden de eindproducten gepresenteerd.
Studiewijzer Minor Leren & ICT – 2014/2015 DAG/AL
15
Rooster & planning De contactdagen voor deze minor zijn op de dinsdag en de woensdag*. Tijdens de contactdagen in
de eerste periode staan de pilotopdracht, het onderzoek en het projectvoorstel centraal. Tijdens de
tweede periode staan de deelproducten, het samengesteld eindproduct en het reflectieverslag
centraal.
Dinsdag
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
x les les les les les les x x x
Woensdag
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
x les les les les les x x x x
De invulling van de overige dagen bespreek je binnen je DOT, vaak ook afhankelijk van de opdracht
en opdrachtgever. Deze overige dagen zijn ook bedoeld voor zelfstudie (bronnen zoeken en lezen,
opdrachten maken, schrijven aan dossiers, etc…)
Afstandsleren
*Voor de afstandslerenvariant (AL) zijn er in plaats van contactdagen een vijftal marktdagen op de
zaterdag. Per week is in de ELO een weekwijzer opgenomen waarin (a) het thema wordt ingeleid, (b)
de te bestuderen bronnen zijn opgenomen en (c) de uit te voeren opdrachten staan omschreven.
Let op! De minor bedraagt 30 studiepunten en is verdeeld over 2 perioden. Het is daarmee dus een
vol(tijd) programma. We verwachten dat jouw inzet aansluit bij de studielast die voor de minor
staat. Dit is met name van belang omdat je in een Docent Ontwerpteam werkt waarbij de
wederzijdse afhankelijkheid groot is.
Recommended