View
6
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Tijdschrift voor Verloskundigen
Uitgave van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen
april 201338e jaargang
FINANCIEEL ADVISEURS VOOR VERLOSKUNDIGENSibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verlos-kundigen. Wij bieden u een gevarieerd dienstenpakket voor al uw financiële zaken, nu en in de toekomst.
Telefoon: (0318) 544 044 - www.sibbing.nl
Langdurige waarneming gezocht
Onze gezellige en goed lopende 3 vrouws praktijk in Noord-Limburg zoekt vanaf eind juni tot maart 2014 waarneming. Het gaat om gemiddeld 3-4 dagen per week.
Werkzaamheden bestaan uit alle verloskundige taken en het zou fijn zijn als je een echo opleiding hebt afgerond.We werken met Onatal en maken termijn, groei- en liggingsecho’s in eigen praktijk. Verenigd in een goed lopende coöperatie worden NT’s en SEO’s in ons eigen 1e lijns echocentrum CVONL gedaan.
Kom jij ons team versterken in het zonnige zuiden?
Mail ons: vlk-venlo-blerick@verloskundigenmail.nlBellen mag ook: 06-13854485.
Verloskundigenpraktijk Venlo-BlerickJudith Schrouff, Ingrid Lamers en Daisy Gilissen-Derkx
Wij zoeken een vaste waarneemster voor onbepaalde tijd
We zijn een collegiaal, stabiel en toegewijd team met 4 maten en een professionele praktijkassistente. We hebben veel aandacht voor persoonlijke en cliëntgerichte zorg. In ons verloskundig centrum kunnen cliënten ook terecht voor echo’s, fysiotherapie, zwangerschapscursus, voetreflex, psychologe. We hebben een prachtige praktijk in een gezellige buurt in Amsterdam-Noord. Landsmeer en Oostzaan behoren ook tot ons werkgebied. Gemiddeld hebben we 25-30 a-termen per maand.De samenwerking met de 2e lijn is uitstekend en we hebben een goed functionerend VSV.
Ben jij een verloskundige die:
in cliëntgerichte zorg
die daarbij hoort.
Stuur dan je sollicitatiebrief met cv naar mcleurink@hotmail.com Voor vragen, bel Meike Leurink: 06-30980198Jet Gooskens, Marieke Niehe, Meike Leurink, Jacqueline Woonings www.liva-verloskundigcentrum.nl
3
TIJDSCHRIFT
Honderd jaar geleden - over honderd jaar 5Wil van Veen
KNOV
Bestuurlijke zaken 6Jos Becker Hoff
Generalist versus specialist 7Angela Verbeeten
Verruim uw vak en beteken meer voor uw cliënten! 8Karlijn van Driel en Diny Kolkman
Mag ik mij even aan u voorstellen? 9Lieke Montagne
Vraag van de maand 10Helpdesk@knov.nl
WETENSCHAP
Begeleiding stoppen met roken aanzienlijk verbeterd 11Staat van de Gezondheidszorg 2012
Kennispoort Verlsokunde 15
ONDERWIJS
Op buitenlandstage: leuk, leerzaam en een persoonlijke verrijking 21Nic van Son en Hanneke Tory
De AIOS op stage in de eerste lijn 24M. van der Ven et al
Refereerdag Maastricht op 7 juni a.s. 26
INNOVATIE
Zorg voor morgen, onze zorg 27Wil van Veen
Dokter Petrus de Vries en de couveuse van Auvard 30Jan van Zijverden
PRAKTIJK
‘Afhijsen” 33Ruth Evers
Moeder & Baby in de psychiatrie; een kwetsbare combinatie 34Marja J. Boon-Hoogendijk
INTERNATIONAAL
Zwanger in de Big Apple 1 – kikkervisje 37Maartje van Hoek
Eerste White Ribbon Award: Barbara Kwast 38Sarah Lips
Marikenloop 2013
Verloskundigen in Marokko 39Wil van Veen en Malika Tibhiri
BERICHTEN
Media 41NEXT 43Personalia 46
4
RedactieRelinde van der Stouwe, Suze Jans, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman
Medewerkers april 2013Barbara Bekker, Marja Boon, Ton van de Coevering, Jeroen van Dillen,Karlijn van Driel, Ruth Evers, Maartje van Hoek, Jos Becker Hoff,Diny Kolkman, Siebrand Krul, N. van der Lee, Sarah Lips, Lieke Montagne, Pien Offerhaus, Henk van Ruitenbeek, Nic van Son,Malika Tibhiri, Hanneke Torij, M. van der Ven, Angela Verbeeten,Jolanda Zocchi, Jan van Zijverden
RedactieadresTijdschrift voor VerloskundigenWielingenweg 318, 1826 BX AlkmaarE: tvv@knov.nlE: wilvanveen@cappalkmaar.netT: 06 53359153Facebook: Tijdschrift voor Verloskundigen
Abonnementen, personalia en adreswijzigingenKNOV, Jolanda ZocchiPostbus 2001, 3500 GA Utrecht T: 030 282 3115, F: 030 282 3101E: jzocchi@knov.nl
PersoneelsannoncesWil van VeenT: 06 53359153 E: tvv@knov.nl
Advertentie-exploitatieOvimex bv, Frank DijkmanT: 0570 674240 E: frank.dijkman@ovimex.nl
Cross Media NederlandT: 010 - 7421023E: gezondheidszorg@crossadvertising.nl
VormgevingAnnemiek Voogd, Ovimex bv
DrukOvimex bv, Deventer
AbonnementsprijzenAbonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 133,- per jaar (10 nummers); Europa € 159,-; buiten Europa € 186,-.Voor studenten (buitenlandse opleiding): € 107,-Los nummer: € 18,-
Voorzitter KNOVAngela Verbeeten
Foto’sNationale BeeldbankHenny van Nieuwpoort, Den HaagSander van der Torren, Haarlem
© 2013 Koninklijke Nederlandse Organisatie van VerloskundigenMercatorlaan 1200, 3528 BL UtrechtT: 030 282 3100
Oplage: 4000
ISSN 0378-1925
Inzenden kopij en advertenties
20 april 2013
8 mei 2013.
Marjo Wiltingh maakte dit beeld. Het is gemaakt uit wit blauwe albast in bronzen nerf en draagt de titel: “Vol verwachting”. Vol vertrouwen groeit nieuw leven in mij.Vol verwachting wij.Straks weer jij en ikOvergaveVol verwachting Marjo Wiltingh is directeur van de Ideeënfabriek; www.ideeenfabriek.info
5
Vandaag staan verloskundigen voorop in een tijdperk vol verloskundige verandering:
andere organisatievormen, veranderende vormen van samenwerking, veranderende
en nieuwe taken, noemt u maar op. Ze communiceren daar krachtdadig over.
Dank zij Facebook, Twitter en LinkedIn, om de belangrijkste digitale media te
noemen, zijn we in staat elkaar snel, efficiënt en optimaal te informeren. Privé en
zakelijk lopen vaak wat door elkaar heen, wat ons - ook in onze puur zakelijke
contacten - een menselijk gezicht geeft. Zo zijn endorsements bedoeld om derden
te informeren over de door jou bevonden kwaliteiten bij een ander, retweeten
we een bericht omdat we deze specifieke informatie ook belangrijk vinden en
‘liken’ we elkaar om mee te delen dat we kennis hebben genomen van het
nieuwsfeit en de ander daarin waarderen. Zo informeren we elkaar effectief en
overstelpen elkaar met (ir)relevante informatie.
Ik haat en houd van digitale media. ‘Haat’ het omdat ik er door wordt overstelpt,
‘houd’er van omdat ik veel van die informatie met een smiley op mijn eigen
gezicht tot mij neem en er wat van opsteek.
In de rubriek ‘Innovatie’ een bijdrage uit het Historisch Tijdschrift Fryslân. Dat
wijdde een themanummer aan de geschiedenis van ‘bevallen en opstaan’ in
Friesland1. In een ‘innovatief’ artikel over de couveuse van Auvard intrigreert de
baker die volgens kwade tongen in een ander artikel van dit historisch tijdschrift
gek is op geld en vooral ook op sterke drank. Haar hersenen zitten sinds haar
geboorte vastgeroest. De baker in het artikel over de couveuse remt een
belangrijke ontwikkeling, zij kan dit op dat moment, maar kan de ontwikkeling
zelf - zo leert de geschiedenis - toch niet tegenhouden. Het maakt haar in die tijd
onder artsen niet geliefd.
Het Slotervaartziekenhuis start als eerste in Nederland met ‘gentle sectio’s. Deze
sectio is resultaatgericht: minder stress, minder pijnbestrijding, goede start
borstvoeding én betere hechting moeder en kind. De moeder ziet haar kind
geboren worden en krijgt hem, na een korte check door de kinderarts, direct bij
zich en daar blijft hij ook. Op facebook, weblogs en twitter lees ik direct
enthousiaste verhalen: ik begrijp dat. In de tijd van Petrus de Vries begeleidden
huisartsen, hopelijk zonder poppenslok op, stuitbevallingen thuis. Wie kan dat
vandaag nog? Gentle sectio’s zijn dan een noodzakelijke redding, omdat we een
kunst niet meer beheersen of de risico’s te groot achten.
Over risico’s gesproken. In het Slotervaartbericht wordt met geen woord gerept
over risico’s. Niets dan Halleluja, geen woord in het bericht over het feit dat hier
sprake is van een medische ingreep, eveneens niet zonder risico’s voor moeder
en kind en voor de eventuele kinderen die nog zullen volgen.
Hoe zullen onze nakomelingen over honderd jaar over ons oordelen? Hoe zullen
zij oordelen over onze gentle sectio, over onze skills, over onze endorsements of
over het ontbreken er van?
Wil van Veen
Agenda
FebruariIn het tijdschrift van februari 2013 stond een artikel van Bahareh Goodarzi, getiteld: De cliënt centraal: betekent dat ‘u vraagt en wij draaien’?In het artikel stond onder-staande figuur. Bij het over-nemen van figuur en bijbeho-rende tekst zijn de boven en onderliggende tekst verwisseld en daarmee de + en de -.Onderstaand de correcte figuur.
MaartBij het artikel ‘GROW-NL, een eerste proeve’ in het Tijdschrift van maart staat niet de naam van mede-auteur Anne Verheijen, MSc vermeld. Anne is verlos-kundige in Helmond.
6
De KNOV heeft opnieuw overeenstemming bereikt met
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) over de financiering van
het KNOV-kwaliteitsbeleid voor de jaren 2013, 2014 en
2015. Het contract is ondertekend door de voorzitter van
ZN, de heer André Rouvoet, en Angela Verbeeten, helaas
niet tijdens een gezamenlijke bijeenkomst. Het contract is
wat genoemd wordt een ‘mantelcontract’. Jaarlijks wordt
op basis van het contract een werkprogramma opgesteld
waarin concreet wordt uitgewerkt welke producten en
activiteiten worden geleverd binnen het contract. Een
werkgroep van KNOV en ZN bespreken en evalueren het
werkprogramma regelmatig. Het werkprogramma 2013 is
inmiddels vastgesteld. Wij mogen zeer tevreden over zijn
met het resultaat in een tijd van stevig bezuinigen.
Het bestuur heeft onderling en met het management-
team van de KNOV werkorganisatie een bezinningsdag
gehouden. We hebben gesproken over competenties
en rollen van de bestuursleden die wij in het bestuur
hebben verenigd en het belang dat deze zoveel mogelijk
complementair zijn. Ook is gesproken over de positione-
ring van het bestuur met als vaststelling dat het bestuur
een betrokken bestuur is en zich ook verder wil ontwik-
kelen in die richting.
Met het managementteam is uitvoerig en indringend over
de stand van zaken en verdere uitwerking van de visie
gesproken. De rode draad van onze visie is het vormgeven
van continue begeleiding en zorg van de cliënten waarin
intensievere samenwerking van verloskundigen in de wijk
en in het ziekenhuis accent krijgt. Uiteraard met de
onderkenning dat ook de samenwerking met de andere
ketenpartners een plaats moet hebben.
Met de NVOG is gesproken over het gezamenlijk zoeken
naar een situatie waarin onderling overleg en afstemming
op centraal niveau van belangrijke ontwikkelingen en
thema’s, soepeler kan plaatsvinden. Een eerste aanzet
hiertoe was open en constructief.
Het CPZ (College Perinatale Zorg) ontwikkelt zich tot een
platform waarin op een aantal relevante aspecten
oriëntaties en analyses worden gemaakt. Het doel is het
bevorderen van concrete acties om te komen tot meer
kwaliteit en doelmatigheid. Samenwerking in VSV vormt
voor het CPZ nu het kernpunt. Mevrouw Gea Vermeulen,
directeur van de AVAG, vervangt wegens ziekte tijdelijk
mevrouw Margreeth van der Meijden in het CPZ.
Jos Becker Hoff,
Secretaris van het bestuur en directeur KNOV
13 februari 2013:@andre_rouvoet
Heb zojuist een overeen -
komst tussen #ZN en #KNOV
getekend inzake het
kwaliteitsbeleid voor de
verloskundige zorg. #mooi!
© H
enn
y va
n N
ieu
wp
oo
rt
7
Op 3 mei aanstaande neemt Sasha de Boer afscheid als presentator van het
NOS journaal. Zij kondigde dit vorige maand aan met de volgende motivatie:
“Als journaalpresentator ben je generalis; je weet een beetje van veel onder-
werpen. Ik wil meer de kant op van een specialist: veel weten van weinig. En
deze weg sla ik graag in, samen met mijn fotocamera.“
Hoewel Sasha niet sprak over ons vak, zullen verloskundigen zich herkennen in
de keuze voor generalisme versus specialisme.
Veel verloskundigen willen de verloskunde in de breedte uitoefenen als
allrounders: ze willen vrouwen begeleiden van conceptie tot kraambed. Zij
weten, om met Sasha te spreken, van veel onderwerpen ‘een beetje’. Genoeg
om veiligheid en kwaliteit te bieden. Voor hen wordt het vak echter steeds
breder. Na het kinderwensspreekuur komt nu het anticonceptiespreekuur er
aan. De eerstelijnspraktijk wordt almaar breder en vindt enerzijds aansluiting
met de nulde lijn (gezamenlijke voorlichting met GGD) en anderzijds worden
afspraken gemaakt om barende vrouwen langer bij te staan in het ziekenhuis.
Met de toename van het takenpakket daalt de caseload. Twintig jaar geleden
zag een verloskundige met een normpraktijk 150 vrouwen per jaar. Met de
huidige norm van rond de 100 kunnen veel verloskundigen nog steeds niet uit
de voeten, in ieder geval niet met een ‘normale’ werkbelasting.
Andere verloskundigen kiezen er voor om in de diepte van de verloskunde te
duiken. Zij bekwamen zich op een deelgebied van de verloskunde en weten veel
van weinig.
Zij worden bijvoorbeeld echoscopist, HIV-verloskundige, versiekundige, lactatie-
kundige, onderzoeker, docent, beleidsmaker ...
Volgens minister Schippers gaan verloskundigen in het ziekenhuis steeds meer
taken overnemen van gynaecologen. Als je als verloskundige in het ziekenhuis
wilt blijven werken, zul je in de nabije toekomst in een specialistenregister
ingeschreven staan.
Vroeger werd een student verloskunde opgeleid als generalist voor de eerstelijns
verloskunde en kon zij na de opleiding ervoor kiezen zich te specialiseren als
tweedelijns verloskundige. De verloskundige van de toekomst wordt opgeleid
voor zowel de wijk als het ziekenhuis met nog steeds de optie om zich verder te
specialiseren.
Of je nu generalist of specialist bent, we zijn allemaal op weg naar ‘De Nieuwe
Verloskundige’. De vraag is niet zo zeer specialist of generalist maar hoe we met
verschillende profielen samen de geboortezorg vorm geven. Want ik moet er
niet aan denken dat we straks verloskundigen hebben die alles van niets óf niets
van alles weten. Wel wil ik denken aan verloskundigen die met veel oog voor
detail er breed voor zorgen dat al die verschillende moeders en baby’s zorg op
maat krijgen. Veilig én persoonlijk.
Angela Verbeeten
Vervolg agenda
8 april 2013MIO in Zoetermeer
10 april 2013 MIO in Roermond
5 mei 2013Dag van de verloskundigen
16 mei 2013 Eeuwfeest AV-M
20-27 mei 2013Internationale Week van Respect voor de geboorte
26 mei 2013Marikenloop in Nijmegen
14 juni 2013Algemene Ledenvergadering
24 juni 2013Platform Internationaal 13.30 uurTwin2twin 16.30 uur
9 september 2013Kringvoorzittersoverleg
19 september 2013 Ledencongres KNOV
14 oktober 2013Platform Internationaal 13.30 uurTwin2twin 16.30 uur
15 november 2013Algemene Ledenvergadering
29 en 30 november 2013EMA-conferentie
1-5 juni 2014ICM Congres in Praag
8
Op 1 juli 2013 worden de bevoegdheden van verloskun-
digen in de AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur)
uitgebreid met het geven van steriele waterinjecties,
toedienen van lachgas en het voorschrijven en plaatsen
van anticonceptie. Wijzingen in de AMvB komen niet
vaak voor. De laatste wijziging van de AMvB was in 2008.
Deze uitbreiding is een resultaat van een lobby van de
KNOV.
De uitbreidingen passen in de nieuwe visie: achter iedere
zwangere een verloskundige. Meer en langere zorg aan
zwangeren, barenden en kraamvrouwen. In de loop van
dit jaar gaat de KNOV uitgebreid aandacht besteden aan
deze bevoegdheden. Nu alvast een korte impressie.
Wat houden de uitbreidingen in?Pijnbehandeling steriele waterinjecties
Uit een reeks internationale placebo-gecontroleerde
onderzoeken blijkt dat het geven van steriele waterinjec-
ties een effectieve en veilige pijnbehandeling is tijdens de
baring. Vooral bij pijn in de onderrug. Deze rugpijn, die
op andere manieren moeilijk te bestrijden is, vermindert
aanzienlijk door de waterinjecties. Ook blijkt uit onder-
zoek dat waterinjecties geen bijwerkingen geven en veilig
zijn voor zowel moeder als kind. Gezien de toenemende
vraag naar pijnbestrijding bij bevallingen kunnen steriele
waterinjecties een goed én goedkoper – vergeleken met
medicamenteuze behandelingen – alternatief zijn. We
weten dat veel vrouwen het prettig vinden om zonder
pijnmedicatie te bevallen. Omdat water geen medicatie is
en er geen monitoring van de moeder of het kind nodig
is, kan het ook thuis worden toegepast. Steriele water-
injecties kunnen in bepaalde situaties uitkomst bieden.
Ook ter overbrugging naar een andere, medicamenteuze
pijnbehandeling of aan het einde van de ontsluitingsfase
wanneer er geen ruggenprik meer mogelijk is, komt deze
methode van pijnbestrijding goed van pas.
Toedienen van lachgas
Relivopan (een mengsel van 50% distikstofoxide (lachgas)
en 50% zuurstof) heeft een aangetoonde, pijnstillende
werking. Het middel werkt onmiddellijk en kan gemakke-
lijk en snel worden ingezet. Lachgas heeft geen nadelige
consequenties voor moeder of kind. In verschillende
Karlijn van Driel en Diny Kolkman
Karlijn van Driel is hoofd Communicatie KNOV en Diny Kolkman is
hoofd Richtlijnontwikkeling KNOV
© Is
tock
foto
andere landen wordt Relivopan tijdens de baring dan ook
veelvuldig toegepast. In Nederland heeft de Gezondheids-
raad lachgas geclassificeerd als mogelijk gevaarlijk voor
de gezondheid. Daarom zijn er bijzondere maatregelen
ter bescherming van werknemers die beroepsmatig
veelvuldig blootstaan aan lachgas. In geboortecentra en
ziekenhuizen is het toedienen van lachgas mogelijk. Het
gebruik van lachgas is van toepassing voor verloskundigen
die daar werken. De KNOV verwacht van alle verloskun-
digen dat zij zwangeren hierover in de toekomst kunnen
voorlichten en lachgas kunnen gebruiken.
Het voorschrijven en plaatsen van anticonceptie
Veel verloskundigen adviseren vrouwen in de kraamperiode
al over diverse anticonceptiemethoden en helpen hen
desgewenst bij het maken van een keuze. Deze advisering
is echter niet vastgelegd in een protocol of standaard.
Hierdoor is de informatie over anticonceptie niet uniform.
Verder is het uit praktische overwegingen wenselijk dat
de verloskundige, evenals de huisarts en de medische
specialist, anticonceptie voorschrijft. Vanaf 1 juli 2013 is
dit mogelijk. De verloskundige kan dan anticonceptiezorg
geven aan vrouwen en hun partners tijdens de periode
waarin zij, in het kader van de verloskundige zorg, met
hen in contact is. Na een uitgebreid scholingstraject kan
de verloskundige bij vrouwen, die dat willen en een
ongecompliceerde voorgeschiedenis hebben, (hormonale)
anticonceptie voorschrijven en het spiraal of het implan-
tatiestaafje plaatsen. Vrouwen met een gecompliceerde
algemene of obstetrische voorgeschiedenis verwijst zij
naar de huisarts of medisch specialist. Wanneer hormo-
nale anticonceptie wordt voorgeschreven, een spiraal of
een implantatiestaafje geplaatst is, verzorgt de verlos-
kundige ook het eerste evaluatieconsult. Dat vindt veelal
na het nacontroleconsult plaats.
Hoe kunt u zich bekwamen voor deze bevoegdheden?Voor alle uitbreidingen zijn protocollen of is een standpunt
ontwikkeld. In de tweede helft van 2013 verstrekken we
deze aan alle leden. Verder bieden we scholingstrajecten
aan voor de verschillende onderwerpen. Er komen
persoonlijke trainingen en e-learning programma’s via
KNOV-plein. Daarvoor krijgt u accreditatiepunten. In de
loop van dit jaar zijn de data en inhoud voor de trainingen
bekend. Verwacht wordt dat verloskundigen zich het
standpunt en de protocollen snel eigen maken en met de
andere scholingsmogelijkheden aan de slag gaan.
Zodoende kunnen verloskundigen de uitbreiding van de
AMvB operationaliseren in 2014.
9
Mijn naam is Lieke Montagne. Ik ben 34 jaar, woonachtig in Utrecht, getrouwd en moeder van twee prachtige dochters van 3 en 5 jaar. In augustus verwachten wij ons derde kindje. Sinds 1 maart jongstleden werk ik als commu-nicatieadviseur bij de KNOV. Ik verdiep mij dus niet alleen als adviseur in het werk van de KNOV, maar ook als zwangere.
“De KNOV is onze club en ze doen ook heel veel, maar
dat is niet altijd zichtbaar,” aldus een bevriende verlos-
kundige. Een mooie uitdaging om als communicatie-
adviseur een bijdrage te leveren aan het verbeteren van
die zichtbaarheid. Daarnaast ga ik mij de komende tijd
richten op de voorlichting over drie nieuwe bevoegd-
heden van verloskundigen. Per 1 juli 2013 zullen het
geven van steriele waterinjecties, toedienen van lachgas
en voorschrijven en plaatsen van anticonceptie namelijk
binnen de bevoegdheid van verloskundigen vallen.
Met veel enthousiasme en energie – mijn eigenschappen
– ben ik aan de slag gegaan bij de afdeling Communicatie.
Mijn enthousiasme wordt aangewakkerd op een werk-
plek binnen een organisatie met een maatschappelijke
opgave, met belanghebbenden waar ik prettig mee kan
schakelen en met een uiteenlopend en uitdagend
takenpakket. Voordat ik bij de KNOV kwam werken, heb
ik onder andere gewerkt bij Bartiméus, communicatie-
bureau Mediamaal en projecten gedaan voor Raedelijn,
Reos (ROSsen), Cliëntenbelang Amsterdam en Exodus.
© Is
tock
foto
10
Nieuwe vakantiewetgeving Op 1 januari vorig jaar is de nieuwe vakantiewetgeving
ingegaan. De nieuwe wetgeving is belangrijk voor
praktijkhouders die verloskundigen in loondienst hebben
en voor loondiensters zelf.
Het doel van deze wetswijziging is om het jarenlang
opsparen van vakantiedagen te voorkomen en om te
stimuleren dat minimum vakantiedagen ook echt worden
opgenomen. Dit ter bevordering van de gezondheid en
veiligheid van werknemers.
De regels vanaf 1 januari 2012
Geldigheid van 6 maanden voor wettelijke vakantiedagen
Vanaf 1 januari 2012 zijn de wettelijke vakantiedagen zes
maanden geldig na het jaar van opbouw.
De nieuwe wet regelt dat werknemers hun wettelijke
vakantiedagen binnen anderhalf jaar moeten opnemen.
Het wettelijke vakantieverlof is te berekenen door de
wekelijkse arbeidsduur met 4 te vermenigvuldigen.
Iemand die vijf dagen per week werkt, heeft dus
20 wettelijke vakantiedagen per jaar. Niet opgenomen
wettelijke vakantiedagen vervallen een half jaar na het
einde van het kalenderjaar waarin deze vakantierechten
zijn opgebouwd.
Wettelijke vakantiedagen die men in 2012 heeft
opgebouwd, moeten dus vóór 1 juli 2013 worden
opgenomen.
Opgebouwde wettelijke vakantiedagen van vóór
1 januari 2012
De verjaringstermijn van 5 jaar blijft gelden voor de oude
wettelijke vakantierechten die opgebouwd zijn vóór
1 januari 2012. Deze dagen komen dus te vervallen na 2017.
Bovenwettelijke (extra) vakantiedagen
In de cao of arbeidsovereenkomst kunnen bovenwettelijke
(extra) vakantiedagen worden afgesproken. Deze
bovenwettelijke vakantiedagen vallen buiten de nieuwe
vakantiewetgeving. Voor deze dagen blijft de verjarings-
termijn van 5 jaar gelden.
Zieke werknemers
Opbouw vakantiedagen: Met ingang van 1 januari 2012
hebben zieke werknemers dezelfde rechten als die van
gezonde werknemers en bouwen dus ook tijdens de
gehele ziekteperiode vakantiedagen op. Vóór 1 januari
2012 werden vakantierechten slechts opgebouwd over
de laatste zes maanden van de ziekteperiode.
Opnemen vakantiedagen: Naast de opbouw van vakantie-
dagen is in de wet een wijziging opgenomen met
betrekking tot het opnemen van vakantie tijdens ziekte.
Ook de zieke werknemer heeft recht (en ook de plicht)
om vakantie op te nemen. In de nieuwe wet is geregeld
dat de opgenomen vakantiedagen tijdens ziekte dan wel
re-integratie volledig worden afgeschreven. Dit kan alleen
anders zijn als de werknemer, bijvoorbeeld door toedoen
van de werkgever, of wegens zijn (ernstige) ziekte niet in
staat is geweest de vakantiedagen op te nemen.
Uitzondering
De vervaltermijn van zes maanden geldt niet voor
werknemers die redelijkerwijs niet in staat zijn geweest
(bijvoorbeeld door ziekte) vakantie op te nemen. In de
nieuwe wet is verder niet expliciet geregeld wanneer
hiervan sprake is. Mocht de werknemer niet in staat zijn
geweest de vakantie op te nemen dan geldt de verjarings-
termijn van vijf jaar.
Gemiddeld worden er zo’n 200 vragen per
maand gesteld aan de helpdesk. In deze
rubriek wordt iedere keer een interessante,
veelgestelde, opmerkelijke of ingewikkelde
vraag behandeld.
helpdesk@knov.nl
11
De inspectie vindt het belangrijk dat verlos-kundigen zwangere vrouwen begeleiden bij het stoppen met roken, vanwege de gezond-heidsrisico’s voor moeder en kind. Dat zij hiervoor de bewezen effectieve V-MIS toepas-sen, ligt voor de hand. In 2004 paste slechts 45% van de verloskundigen praktijken de V-MIS toe. Van alle verloskundigen in Neder-land voerde slechts 29% de V-MIS goed en volledig uit 1. Dit was aanleiding voor de inspectie om te toetsen in hoeverre verlos-kundigen nu de V-MIS gebruiken en rokende zwangeren structureel ondersteunen om te stoppen met roken.
Roken is een belangrijke risicofactor voor (zwangere)
vrouwen en hun (ongeboren) kind. Voor vrouwen vermin-
dert de vruchtbaarheid, is de kans op een spontane
abortus verhoogd en roken verdubbelt de kans op een
buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Voor het kind
verhoogt een rokende moeder het risico op vroeggeboorte,
een laag geboortegewicht en de kans om rond de
geboorte te overlijden 2, 3. In de periode 2001-2010
daalde het aantal rokende moeders gedurende de hele
zwangerschap van 13% naar 6,3%. Het aantal rokende
zwangeren onder laagopgeleiden is echter zes keer zo
groot (13,8%) als onder hoogopgeleiden (2,4%) 4. Als
geen enkele zwangere vrouw tijdens de zwangerschap
zou roken, daalt de sterfte rond de geboorte en een te
laag geboortegewicht met 10% 5.
Eerstelijns verloskundigen spelen een belangrijke rol in de
ondersteuning van zwangere vrouwen bij het stoppen
met roken. De verloskundige ziet 80% van de vrouwen
vroeg in de zwangerschap en geeft adviezen over een
veilige en gezonde zwangerschap. Hieronder vallen ook
adviezen over leefstijl waaronder stoppen met roken en
de begeleiding daarbij. Vrouwen zijn juist vanwege hun
zwangerschap beter te motiveren om niet meer te roken.
Speciaal voor de verloskundigenpraktijk ontwikkelde
Stivoro de V-MIS, de ‘Minimale Interventiestrategie
Stoppen met roken voor de Verloskundigenpraktijk’ 6.
De V-MIS is gebaseerd op de CBO-richtlijn ‘Behandeling
van tabaksverslaving’ en is een bewezen effectief
instrument 7. Op eigen kracht lukt het 3% van de rokende
zwangeren om te stoppen, met behulp van de V-MIS is
dit 12%. Het RIVM berekende dat – in de meest ideale
situatie – zo’n 4.100 extra vrouwen per jaar zouden
kunnen stoppen met roken als alle verloskundigen de
V-MIS gebruiken 8.
Doel en onderzoeksvraagDe inspectie wil met het thema toezichtonderzoek
bevorderen dat eerstelijns verloskundigenpraktijken
structureel de V-MIS richtlijn implementeren en naleven
om zwangere vrouwen te begeleiden bij het stoppen met
roken. Dit verkleint de risico’s op gezondheidsproblemen
voor de moeder en haar ongeboren kind. De onderzoeks-
vraag is: In welke mate leven eerstelijns verloskundigen-
praktijken de V-MIS en randvoorwaarden voor structurele
invoering na, bij de begeleiding van zwangere vrouwen
om te stoppen met roken?
MethodeOp basis van de beschikbare richtlijnen en veldnormen
stelde de inspectie een toetsingskader op dat de basis
vormde voor het onderzoek. Het toetsingskader beschreef
aan welke eisen de verloskundigenpraktijken moesten
voldoen, waarna de inspectie toetste in hoeverre deze
afwezig, aanwezig, operationeel of geborgd waren.
De inspectie acht het onderdeel voldoende wanneer
operationeel of geborgd is gescoord. Het toetsingskader
bevatte dertien beoordelingsaspecten: vier randvoorwaar-
den (beleid, scholing, doorverwijzing en registratie) en
negen specifieke V-MIS-stappen. Een aselecte steekproef
van 120 praktijken, een kwart van de eerstelijns verlos-
Dit artikel is met toestemming van IGZ overgenomen uit ‘Staat van
de Gezondheidszorg 2013’, hoofdstuk 3.
Als geen enkele zwangere vrouw tijdens de zwangerschap zou roken, daalt de sterfte rond de geboorte en
een te laag geboortegewicht met 10%
12
kundigenpraktijken, ontving een digitale vragenlijst over
de begeleiding van zwangere vrouwen om te stoppen
met roken. Deze vragenlijst was gebaseerd op het
toetsingskader. 113 praktijken vulden in augustus 2010
de vragenlijst in. Daarnaast bezocht de inspectie tien
praktijken voor aanvullende informatie in september 2010.
De praktijken uit de steekproef kregen een individueel
rapport met hun resultaten en de verbeteringen die de
inspectie verwachtte. Alle verloskundigenpraktijken
ontvingen in april 2011 de uitkomsten van het landelijk
onderzoek en een vooraankondiging van vervolgonder-
zoek in 2012. Op 1 januari 2012 moesten alle verlos-
kundigenpraktijken aan de eisen uit het toetsingskader
voldoen. De inspectie publiceerde de resultaten ook in
Tijdschrift voor Verloskundigen 9.
Het vervolgonderzoek in 2012 bestond uit bezoeken aan
21 verloskundigenpraktijken om na te gaan of er
voldoende verbetering in de stoppen-met-roken-begeleiding
was opgetreden. Leidraad voor de gesprekken met de
verloskundigen was een vereenvoudigde versie van de
vragenlijst die de inspectie bij haar onderzoek in 2010
gebruikte.
ResultatenHet toetsingskader van de inspectie bestond uit rand-
voorwaarden voor een structurele invoering en beoordelings-
aspecten die zijn afgeleid van de V-MIS. Het uitgebreide
toetsingskader staat op www.igz.nl.
Van de randvoorwaarden was de registratie het beste op
orde: de overgrote meerderheid registreerde het rook-
gedrag van hun cliënten op individueel niveau. In de
gesprekken kwam naar voren dat het niet mogelijk was
om met het beschikbare informatiesysteem gegevens op
groepsniveau te verzamelen.
Aan de andere randvoorwaarden voldeden de praktijken
minder goed. De meeste verloskundigenpraktijken (84%)
hadden geen beleid voor de begeleiding bij stoppen met
roken of dit beleid was niet vastgelegd. Van de praktijken
was 80% niet op de hoogte van alle doorverwijsmogelijk-
heden naar andere hulpverleners in hun regio. Daarnaast
was scholing niet vanzelfsprekend. Iets meer dan de helft
van de verloskundigenpraktijken had scholing in de
begeleiding bij stoppen met roken gevolgd. In 45% van
de praktijken was geen enkele verloskundige geschoold.
Geen enkele verloskundigenpraktijk uit de steekproef paste
alle stappen van V-MIS volledig toe. De eerste stappen van
de V-MIS, zoals het inventariseren van het rookgedrag bij
de intake en op andere momenten, voerden bijna alle
praktijken uit. Dat gold niet voor de vervolgstappen; vooral
het afspreken van een stopdatum was geen routine. De
laatste stap, de nazorg, gebeurde vaak weer wel.
De verschillen tussen de verloskundigenpraktijken waren
groot. De best scorende praktijken scoorden op twaalf
van de dertien beoordelingsaspecten voldoende (dat wil
zeggen operationeel of geborgd); bij de slechtst scorende
waren enkel twee beoordelingsaspecten voldoende.
Structurele invoering van de V-MISDe randvoorwaarden voor structurele invoering van de
stoppen-met-roken-begeleiding waren bij veel praktijken
geïmplementeerd. Vooral de scholing was sterk verbeterd:
achttien praktijken hadden (een deel van) de verloskundigen
voor dit doel geschoold. Bij veertien van de bezochte
praktijken was het beleid al geformuleerd. De registratie
van het rookgedrag op groepsniveau was nog geen
gemeengoed: zeven praktijken hielden dit – handmatig
– bij. De meeste praktijken hadden geen geaggregeerde
informatie op praktijkniveau. Hierdoor ontbrak het de
verloskundigen aan inzicht in het aantal rokende zwangere
vrouwen en het effect van hun activiteiten om de
vrouwen te laten stoppen. Ook was vergelijking met
andere praktijken daardoor niet mogelijk. De grootste
verbetering zag de inspectie bij de toepassing van de
V-MIS. Op één na gebruikten alle praktijken dit instrument
en alle praktijken legden het rookgedrag en de begeleiding
om te stoppen vast in het cliëntendossier. Ook beschikten
20 van de 21 praktijken over een sociale kaart, zodat ze
wisten naar welke andere zorgverleners ze hun cliënten
konden doorverwijzen als ze de vertrouwensrelatie niet
op het spel wilden zetten.
Verloskundigen wisten niet goed hoe ze mensen konden motiveren als die zelf niet willen stoppen met roken
13
Ervaren knelpunten in 2010 en 2012De bezoeken in 2010 en 2012 gaven meer inzicht in de
knelpunten die verloskundigen ervaren. In 2010 was het
verschil tussen de goed geïmplementeerde eerste stap
van de V-MIS (registratie rookgedrag) en het feitelijk
ondersteunen om te stoppen groot. Uit de gesprekken
bleek dat verloskundigen dit lastig vonden. Ze wisten niet
goed hoe ze mensen konden motiveren als die zelf niet
willen stoppen met roken of hoe zij hen daarbij zouden
kunnen begeleiden. Een complicerende factor is dat bij
vrouwen die blijven roken tijdens de zwangerschap vaak
meer problemen tegelijkertijd spelen, zoals een andere
verslaving en psychiatrische of sociale problematiek. Ook
culturele verschillen kunnen begeleiding moeilijker maken.
In 2012 wisten veel verloskundigen dat ze hun cliënten
voor begeleiding konden doorverwijzen en ze wisten
dankzij de sociale kaart ook naar wie. Zo konden ze de
vrouwen helpen zonder de vertrouwensband te schaden.
Opvallend was dat verloskundigen zich niet altijd bewust
zijn van hun invloed op zwangere vrouwen. Ze zijn de
deskundige en wat zij zeggen heeft vaak veel impact.
Tot slot kwam aan de orde dat eerstelijnsverloskundigen
de aansluiting met de tweede lijn misten. In de tweede
lijn kreeg de stoppen-met-roken-begeleiding volgens hen
vaak minder aandacht.
Conclusie: aanzienlijke verbetering geboekt, maar nog meer winst mogelijkEerstelijns verloskundigenpraktijken verbeterden de
begeleiding van zwangere vrouwen om te stoppen met
roken aanzienlijk. De V-MIS werd in het vervolgonderzoek
in 2012 door vrijwel alle bezochte praktijken gebruikt. In
een korte periode zijn veel verloskundigen geschoold,
dankzij de extra opleidingsmogelijkheden van Stivoro.
Toch is er volgens de inspectie nog meer winst te
behalen, vooral op de randvoorwaarden voor structurele
invoering. Alle bezochte praktijken registreerden het
rookgedrag van hun cliënten, maar registratie op
groepsniveau ontbrak vaak, mede omdat niet alle
softwarepakketten dit ondersteunden. In 2010 had een
derde van de praktijken beleid geformuleerd, in 2012
twee derde. De inspectie had een grotere stijging
verwacht, omdat de KNOV met Stivoro naar aanleiding
van het inspectieonderzoek een handreiking voor dit
beleid had opgesteld 10.
Toezicht en handhavingDe inspectie verwacht dat de eerstelijns verloskundigen-
praktijken in 2013 de randvoorwaarden verder verbeteren.
Vooral het opstellen van beleid en het verbeteren van de
geaggregeerde registratie zijn aandachtspunten, naast
het systematisch toepassen van alle stappen van de
V-MIS. De KNOV heeft toegezegd dat ze met de software-
fabrikanten naar praktische oplossingen voor de (geaggre-
geerde) registratie zoeken. In 2012 richt de inspectie zich
op de verantwoordelijkheden die de tweede lijn – vooral
tweedelijns verloskundigen en gynaecologen – heeft om
zwangere vrouwen te begeleiden bij het stoppen met
roken. De inspectie agendeert dit bij de verloskundige
samenwerkingsverbanden waarin eerste en tweede lijn
overleggen; deze zijn inmiddels in het hele land gestart.
Onderzoek effectiviteit toezichtHet Erasmus Medisch Centrum voert onafhankelijk onder-
zoek uit naar de effecten van onder andere dit toezicht-
project. De inspectie wilde met het toezicht bevorderen
dat eerstelijns verloskundigen structureel de bewezen
effectieve V-MIS methode gaan gebruiken om hun
rokende cliënten te begeleiden bij het stoppen met roken.
Het gewenste resultaat is dat minder zwangere vrouwen
roken. De inspectie wil graag weten in welke mate het
toezicht hieraan heeft bijdragen.
Literatuur
Opvallend was dat verloskundigen zich niet altijd bewust zijn van hun invloed op zwangere vrouwen
management begeleiding vrije beroepen
administraties jaarverslagen belastingen praktijkadvisering opleidingenspecialisatie: medische beroepen
Dé financieel specialist voor
verloskundigenVraag vrijblijvend informatie
aan bij Tiny Nieuwenburg.
Postbus 169
3860 AD Nijkerk
T: 033-4565147
F: 033-4565163
info@mbv-nijkerk.nl
www.mbv-nijkerk.nl
www.sikkingadvies.nl
15
Nieuwsbrief / April 2013 / Jaargang 8
Kennispoort Verloskunde is ook op Facebook te vinden.
www.facebook.com/kennispoortverloskunde
Deze beschrijvende studie exploreer-
de hoe vrouwen in het midwesten van
de Verenigde Staten het internet ge-
bruiken voor informatie over gezond-
heid, fysieke activiteit en voeding
tijdens de zwangerschap. Ook onder-
zocht men de invloed van het internet
op het vertrouwen van de vrouwen bij
beslissingen over fysieke activiteit en
eetgedrag tijdens de zwangerschap.
De onderzoekers benaderden tussen
maart en december 2011 zwangere
vrouwen en moeders tot een jaar na
de bevalling voor een enquête. De
vrouwen ontvingen een uitnodiging
via bijvoorbeeld moeder- en kindzorg,
huisartsen, zwangerschapscursus-
sen, kinderdagverblijven en websites
voor zwangere vrouwen en moeders.
In totaal beantwoordden 293 vrou-
wen de enquête online of op papier.
Van hen was 41,8% zwanger en
58,2% maximaal een jaar geleden
bevallen. De gemiddelde leeftijd was
29 jaar (19-41 jaar), 89,3% had een
relatie en er was een ruime sprei-
ding qua inkomen en opleiding. De
meeste vrouwen hadden internet
thuis (94,6%) of op het werk (75,4%)
en bezochten internet vooral thuis
(76,9%). Bijna alle vrouwen (94,0%)
gebruikten internet voor gezondheids-
informatie tijdens hun zwangerschap,
vooral als aanvulling op de ontvan-
gen informatie van hun zorgverlener
(87,6%) en om uit zichzelf informatie
te vinden (98,5%). Bijna alle vrouwen
(94,4%) vonden dat hun zorgverle-
ners hen zouden moeten wijzen op
geschikte betrouwbare websites.
Bijna de helft van de vrouwen
(44,8%) gebruikte internet voor infor-
matie over fysieke activiteit tijdens
de zwangerschap en een kwart van
alle vrouwen (25,8%) rapporteerde
door deze informatie fysiek actiever
te worden. De informatie op inter-
net leidde volgens de vrouwen tot
een signifi cante stijging van hun
vertrouwen bij beslissingen over
fysieke activiteit tijdens de zwanger-
schap. De vrouwen die fysiek actiever
werden tijdens de zwangerschap,
rapporteerden ook signifi cant meer
vertrouwen bij beslissing over fysieke
activiteit, dan vrouwen die niet of
minder actief werden. De bevindingen
over internetgebruik, vertrouwen en
gedragsverandering bij voeding (fruit
en groente, suiker, vet, gezoete drank)
waren vergelijkbaar met die bij fysieke
activiteit. Er waren echter geen sig-
nifi cante verschillen in toegenomen
vertrouwen bij beslissingen over
voeding tussen hen die wel of niet
hun voedingsgedrag veranderden.
De uitgebreide enquête biedt nog
meer interessante informatie over
het ontwerpen van interventies voor
zwangere vrouwen ter bevordering
van fysieke activiteit en/of gezonde
voeding. De onderzoekers conclude-
ren dat verwijzing van vrouwen tijdens
prenatale controles naar betrouwbare
websites over gezond gedrag een
betaalbare en praktische vorm van
gezondheidsbevordering is.
Internet bevordert vertrouwen bij beslissingen over bewegen en voeding
Huberty J, Dinkel D, Beets MW et al. Describing the use of the internet for health, physical activity, and nutrition information in pregnant women. Matern Child Health J; DOI 10.1007/s10995-012-1160-2
16
www.kennispoortverloskunde.nl
In Stockholm, Zweden, werd er in
2009 onderzoek gedaan op vier
verlosafdelingen, waarvan er twee
gericht waren op alle typen beval-
lingen (standard care units) en twee
speciaal op laag-risico bevallingen.
Doel van de studie was om te zien of
de verloskundigen die op de verschil-
lende type afdelingen werkten een
andere risico-inschatting rond de
baring hadden en hoe ze dachten
over het toepassen van interventies
gedurende de baring. Er werd een
web-based vragenlijst gemaakt door
het Karolinska Institute. De enquête
bevatte 31 vragen: 9 demografi sche
en 22 vragen gericht op drie vignet-
tecasus die ingingen op houding en
risicoperceptie. De enquête werd
door 77 verloskundigen ingevuld:
44 uit de laag-risico setting en 33
uit de andere twee klinieken.
Alle verloskundigen hadden als risico-
profi el voor de huidige baring: uitkom-
sten van eerdere baringen, resultaten
van het opname-CTG en de kwaliteit
van het vruchtwater. Verloskundigen
uit de laag-risico groep waren bij nor-
male bevallingen meer afwachtend
ten aanzien van een tweede vaginaal
toucher (p=0.001) en het verrichten
van een amniotomie (p=0.01), boden
minder vaak een epiduraal aan en
stimuleerden het spontaan persen
vaker (p=0.019) dan hun collega’s.
Ook waren ze terughoudender met
het geven van een infuus en bij-
stimulatie (p=0.013).
De onderzoekers concludeerden dat
er een noodzaak is om consensus te
bereiken over het concept ‘normale’
baring en geboorte. Evidence based
richtlijnen voor de beste begeleiding
van een normale baring in de praktijk
zouden kunnen helpen bij het mini-
maliseren van interventies.
IJzertekort bij vrouwen kan leiden
tot anemie, waardoor ze zich moe
voelen, fl auwvallen en een grotere
kans hebben op infecties. Deze
Cochrane review bekijkt het effect
van dagelijkse ijzersuppletie voor
zwangere vrouwen, alleen of in
combinatie met foliumzuur of andere
vitamines en mineralen, op allerlei
maternale en neonatale uitkomsten.
Twee auteurs bepaalden onafhan-
kelijk van elkaar de geschiktheid en
nauwkeurigheid van de studies en
extraheerden gegevens.
De onderzoekers includeerden
zestig (quasi) gerandomiseerde
onderzoeken waarvan 43 (ruim
27.400 vrouwen) data leverden voor
de meta-analyse om het effect van
dagelijkse ijzersuppletie te vergelij-
ken met controles. Een supplement
met andere vitamines of mineralen
of een placebosupplement diende
als controle. Voor enkele uitkomsten
was de heterogeniteit hoger dan
50%. Dat wil zeggen dat de opzet
en uitkomsten van de afzonderlijke
studies verschilden en de resultaten
daardoor voorzichtig moeten worden
geïnterpreteerd.
In vergelijking met controles had-
den vrouwen die ijzersupplementen
gebruikten minder kans op een baby
met laag geboortegewicht (minder
dan 2.500 gram; 8,4% versus 10,2%
(RR 0.81; 0.68-0.97) op maternale
anemie (RR 0.30; 0.19-0.46) en op
ijzertekort na 37 weken zwanger-
schap (RR 0.43; 0.27-0.66). Het
effect van ijzersuppletie op andere
neonatale uitkomsten was onduide-
lijk. Hoewel het verschil tussen de
groepen niet statistisch signifi cant
was, rapporteerden vrouwen die
ijzersupplementen ontvingen (mini-
maal 60 mg per dag) vaker bijwerkin-
gen dan controles, zoals constipatie,
misselijkheid, overgeven, diarree en
verhoogd risico op hoge (meer dan
130g/L) hemoglobine concentraties
na 37 weken zwangerschap.
De auteurs concluderen dat pre-
natale dagelijkse ijzersuppletie de
kans vermindert op een laag geboor-
tegewicht en maternale anemie of
ijzertekort tijdens de zwangerschap.
Nader onderzoek is gewenst naar
het optreden en de gevolgen van
hoge hemoglobine concentraties om
uitspraak te kunnen doen over op-
timale doseringen en voorschriften
voor routinematige ijzersuppletie.
Verschil in risicoperceptie rond de baringWiklund I, Wallin J, Vikstrom M. Swedish midwives’ rating of risks during labour progress and their attitudes toward performing intrapartum interventions: a web-based survey. Midwifery 2012;28:516-520
Positieve effecten van ijzersuppletie voor moeder en kindPeña-Rosas JP, De-Regil LM, Dowswell T et al. Daily oral iron supplementation during pregnancy. Cochrane Database of Systematic Reviews 2012;12:CD004736. DOI: 10.1002/14651858.CD004736.pub4
17
www.kennispoortverloskunde.nl
In westerse landen bestaat prena-
tale zorg traditioneel uit individuele
consulten bij een verloskundige zorg-
verlener (verloskundige, gynaecoloog
of huisarts). Een alternatief is zorg
in een groep, zoals dat is ontwikkeld
in de Verenigde Staten: Centering-
Pregnancy. Een verloskundige of
gynaecoloog geeft zorg in groepen
van acht tot twaalf vrouwen met de-
zelfde zwangerschapsduur. Zij komen
op de gebruikelijke momenten voor
prenatale zorg bij elkaar in acht tot
tien bijeenkomsten van 90 tot 120
minuten. Alle zorg vindt plaats in een
groep: integratie van de gebruikelijke
medische controles met informatie,
educatie en onderlinge steun.
Deze Cochrane review vergeleek de
effecten van de groeps- en individu-
ele prenatale zorg op moeder- en
kinduitkomsten. De primaire uit-
komsten waren vroeggeboorte (voor
37 weken), laag geboortegewicht
(minder dan 2.500 gram), small-for-
gestational-age (SGA) en perinatale
sterfte. Secundaire maten waren
onder andere psychologische uitkom-
sten, tevredenheid van de moeder en
tevredenheid van de zorgverlener.
De onderzoekers includeerden
slechts twee Amerikaanse geran-
domiseerde gecontroleerde studies
(n=1.369). Bij de primaire uitkom-
sten waren er geen signifi cante
verschillen tussen prenatale groeps-
zorg versus individueel. Eén studie
(n=993) rapporteerde tevredenheid
van de vrouwen: groepszorg leidde
gemiddeld tot bijna vijf keer hogere
tevredenheid dan individuele zorg.
Eén studie rapporteerde uitkomsten
voor stress, angst en depressie,
maar vond hierin geen signifi cante
verschillen. Geen van de studies rap-
porteerde effecten op tevredenheid
van de zorgverlener.
De onderzoekers concludeerden dat
vrouwen prenatale groepszorg als
positief ervaren, terwijl er geen na-
delige gevolgen voor moeder en kind
waren. Echter, de bewijskracht is
nog beperkt door het geringe aantal
studies en vrouwen en doordat de
meeste uitkomsten waren gebaseerd
op één studie. De onderzoekers
bevelen meer onderzoek aan.
In Nederland startte onlangs, op
basis van een haalbaarheidsstu-
die, onderzoek naar de effectiviteit
en implementatie van een voor
Nederland aangepast Centering
Pregnancy programma in verloskun-
dige eerstelijnspraktijken (Jaarindex
Kennispoort 2012, pag. 44 en 82).
Dit Nederlandse programma richt
zich ook op vrouwen met complexere
behoeften.
Ruim vijf procent van de vrouwen bij
wie borstkanker wordt geconstateerd
is jonger dan veertig jaar. Dit treedt
in Nederland steeds vaker op bij
zwangere vrouwen door de maat-
schappelijke trend om zwangerschap
uit te stellen tot latere leeftijd. In Ne-
derland stelt men jaarlijks bij 20-60
zwangere vrouwen borstkanker vast.
Het stellen van de diagnose ‘borst-
kanker’ is bij zwangere vrouwen
moeilijker door veranderingen in de
borsten als gevolg van de zwanger-
schap en door beperkte diagnos-
tische mogelijkheden tijdens de
zwangerschap. Na de diagnose is
een volledige behandeling met chirur-
gie, radiotherapie en chemotherapie
tijdens de zwangerschap mogelijk,
zonder noemenswaardige belasting
voor de foetus. Dit geldt zelfs vroeg
in de zwangerschap. Ondanks deze
relatief goede mogelijkheden van be-
handeling tijdens de zwangerschap
zijn er ook risico’s, zoals schade bij
de foetus door bestraling.
Voor de vrouw is uitgebreide psycho-
sociale begeleiding nodig. Hierbij
is een persoonlijk multidisciplinair
advies belangrijk over de baten en
risico’s voor de moeder én de risico’s
van diagnostiek en behandeling voor
het kind. Over de langetermijngevol-
gen voor het kind van chemotherapie
tijdens de zwangerschap bestaan
nog weinig gegevens, maar op korte
termijn is dit zeker veilig. Advies tot
zwangerschapsafbreking om die re-
den is dan ook niet gerechtvaardigd.
De behandeling is afhankelijk van
het ziektestadium en de zwanger-
schapstermijn (bijvoorbeeld de keuze
tussen een borstsparende therapie
of een mastectomie).
Als een vrouw met borstkanker ade-
quaat behandeld wordt, beïnvloedt
zwangerschap de prognose zeer
waarschijnlijk niet. Zwangerschap na
behandeling van borstkanker heeft
geen nadelig effect op de kans op
een recidief. Er zijn zelfs aanwijzin-
gen dat een volgende zwangerschap
de kans op een recidief vermindert.
Vrouwen tevreden over prenatale groepszorgHomer CSE, Ryan C, Leap N et al. Group versus conventional antenatal care for women. Cochrane Database Syst Rev 2012;11:CD007622 DOI: 10.1002/14651858.CD007622.pub2
Diagnostiek en behandeling van borstkanker tijdens de zwangerschap
Slingerland M, Kroep JR, Liefers G et al. Mammacarcinoom tijdens de zwangerschap. Huidige inzichten in diagnostiek en behandeling. Ned Tijdschr Geneeskd 2012;156:A5286
18
www.kennispoortverloskunde.nl
Proefschrift: Onbedoelde uitslag prenataal onderzoek waardevolIncidental Findings of Sex Chromosome Aneuploidies in Routine Prenatal Diagnostic Procedures, a qualitative study on the perspectivesof parents and professionals. Jacqueline Pieters, 16 januari 2013, Radboud Universiteit Nijmegen
Onverwachte bevindingen bij pre-
nataal vervolgonderzoek, zoals het
syndroom van Turner of Klinefelter,
vinden ouders achteraf waardevol.
Ook professionals onderschrijven
het belang van deze onbedoelde
uitslagen. Dit blijkt uit promotie-
onderzoek van gynaecoloog
Jacqueline Pieters. Zij vindt het dan
ook belangrijk dat ouders vooraf
nadrukkelijk worden gewezen op de
andere mogelijke uitslagen van de
prenatale test.
Zij vroeg ouders die met onbedoel-
de uitslagen geconfronteerd werden
hoe zij hiermee omgingen. Veel
ouders speurden direct internet af
naar meer informatie. Verder waren
ze er liever vooraf beter van op de
hoogte geweest dat de test ook
andere uitslagen dan het Downsyn-
droom kon geven. Ouders die de
zwangerschap hadden beëindigd
na het nieuws, hadden zich veel
zorgen gemaakt over de toekom-
stige gezondheid en het welzijn van
hun kind. Ook vreesden ze de grote
belasting voor het gezin. Ouders die
het kind hadden laten komen, had-
den juist vertrouwen gekregen in de
zorg- en begeleidingsmogelijkheden
voor hun kind en in een goede
toekomst. Pieters vindt dat ouders
na een onbedoelde uitslag goede
begeleiding moeten krijgen bij hun
zoektocht op internet, bijvoorbeeld
door hen links naar betrouwbare
sites te geven. Pieters hield ook
een enquête onder klinisch genetici
en experts in de begeleiding en
behandeling van mensen met het
syndroom van Turner of Klinefelter.
Zij bleken voorstanders van het
meenemen van de geslachtschro-
mosomen bij prenataal onderzoek
op het Downsyndroom. Dit ondanks
de complexiteit van de voorlichting
over de bijbehorende syndromen
en ondanks de mogelijkheid dat
ouders mogelijk besluiten tot zwan-
gerschapsbeëindiging.
kennispoort-verloskunde.nl
pieters
In Noorwegen werd in 2009-2012
op het Sør Trønbdelag University
College een pilot gedaan waarbij zes
studentverloskundigen in totaal 58
ouders begeleidden gedurende zwan-
gerschap, partus en kraambed. Het
doel van de studie was om kennis
en beter inzicht te krijgen over hoe
ouders continue begeleiding door
verloskundestudenten waarderen.
De focus lag op de geboorte en de
periode postpartum. Vier maanden
na de geboorte werden groepsinter-
views gehouden om de ervaringen
van ouders in kaart te brengen: er
was één focusgroep met acht vrou-
wen en twee waar vijf mannen aan
deelnamen.
Na analyse bleken er twee hoofd-
thema’s te zijn: ‘relationeel vertrou-
wen’ en ‘zich empowered voelen’.
Beide thema’s hadden twee sub-
thema’s: relationeel vertrouwen
bestond uit ‘relationele continuïteit’
en ‘aan wezigheid’. Zich empowered
voelen bestond uit ‘individuele zorg’
en ‘het aan kunnen’. Bij de vrouwen
speelde empowerment vooral een
rol in relatie tot de bevalling, bij de
mannen in relatie tot het ouderschap.
De relationele verbondenheid met de
studentverloskundige was voor vrou-
wen belangrijk gedurende het hele
proces, terwijl bij mannen de focus lag
op de geboorte. Beiden vonden het
plezierig dat één persoon de zwanger-
schap en de bevalling begeleidde,
die ook bij het kraambed langskwam.
Ouders waren verrast over hoe goed
dit model van continue begeleiding
verlopen was. Door de positieve hou-
ding van de student voelden vrouwen
zich gesteund en gemotiveerd.
Continue begeleiding tot en met het kraambedAune I, Dahlberg U, Ingebrigtsen O et al. Parents’ experiences of midwifery students providing continuity of care. Midwifery 2012;28:432-438
19
www.kennispoortverloskunde.nl
Angst voor de bevalling in de eerstelijns populatieSluijs A-M, Cleiren M, Wijma K et al. No relationship between fear of childbirth and pregnancy-/ delivery-outcome in a low risk Dutch pregnancy cohort delivering at home or in hospital. Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology, 2012;33(3):99-105. DOI:10.3109/0167482X.2012.685905
Er lijkt sprake te zijn van een vicieuze
cirkel: vrouwen met angst voor de
bevalling (FOC) ervaren vaker datgene
waarvoor ze bang zijn en dat is dan
weer van invloed op hun FOC post
partum. In deze Nederlandse pros-
pectieve cohortstudie (LUMC) werd
onderzoek gedaan naar de associatie
tussen FOC en problemen tijdens de
bevalling, tussen problemen tijdens
de bevalling en FOC post partum
en tenslotte tussen FOC tijdens de
zwangerschap en FOC post partum.
Tussen november 2005 en maart
2006 vulden 105 zwangeren uit
de eerstelijns praktijk in de regio
Leiden bij dertig weken en zes weken
post partum de Wijma Delivery
Expectancy/Experience Question-
naire (W-DEQ-A/B) en een depressie-
vragenlijst (HADS) in. Scores voor
primiparae bij dertig weken waren
signifi cant hoger dan voor multiparae
(gemiddelde score 65.8 vs. 57.6).
Er werd geen verband gevonden tus-
sen FOC en de kans op sectio. Een
mogelijke verklaring hiervoor is dat in
deze eerstelijns onderzoeksgroep het
sectiopercentage laag was (3,8%).
In een regressie analyse bleek een
combinatie van multipariteit met
medische interventies een hogere
post partum FOC te voorspellen.
Dat kan komen doordat vrouwen in
een laag risicogroep minder rekening
houden met eventuele complicaties.
Er was een positieve correlatie tus-
sen FOC tijdens de zwangerschap en
FOC zes weken post partum, ook na
correctie voor complicaties tijdens
de baring (r=0.45, p<0.001). Dat zou
kunnen betekenen dat een hoge FOC
tijdens de zwangerschap van invloed
is op de beleving van de baring.
Het is aan te bevelen om tijdens de
prenatale verloskundige begeleiding
te screenen op FOC en waar nodig
passende zorg aan te bieden.
Angst voor de bevalling (FOC) komt
voor bij 6-10% van alle zwangeren.
Ernstige FOC kan, als het onbehan-
deld blijft, leiden tot een verzoek om
een sectio. Uit eerder onderzoek is
gebleken dat individuele of groeps-
therapie effectief is in het voorkomen
van sectio vanwege FOC.
Tussen oktober 2007 en augustus
2009 vulden 4.575 nulliparae uit de
universiteitskliniek Helsinki de Wijma
Delivery Expectancy Questionnaire
(W-DEQ-A) in. De vragenlijst werd
ingevuld in het eerste trimester van
de zwangerschap. 8,1% scoorde hoog
op FOC (n=371). Er werd geen angst-
en depressie vragenlijst ingevuld.
Vrouwen met ernstig FOC (score
≥ 100) werden gerandomiseerd in
groepsgewijze psycho-educatie ener-
zijds (n=131) en standaard behande-
ling anderzijds (n= 240). Als uitkomst
werd gekeken naar vaginale baring
en tevredenheid.
De interventie bestond uit zes
prenatale en één postnatale groeps-
bijeenkomst met maximaal zes
deelnemers. In de bijeenkomsten
werd telkens een thema besproken
en werden de deelnemers met ont-
spanningsoefeningen voorbereid op
de diverse stadia van de bevalling.
Naast angst en het proces van de
bevalling werden ook thema’s als
ouderschap en veranderingen in de
relatie behandeld. Niet alle vrouwen
uit de interventiegroep namen deel
aan de groepstherapie (90 van de
131). Vrouwen in de interventie-
groep hadden vaker een spontane
vaginale baring dan vrouwen in de
controlegroep: 63,4% versus 47,5%
(p=0.005) en minder vaak een sectio:
22,9% versus 32,5% (p=0.05).
Vrouwen die aan de interventie
hadden deelgenomen (n=83) waren
drie maanden post partum vaker
tevreden over hun bevalling: 36,1%
versus 22,8% (n= 136) (p=0.04).
Angst voor de bevalling een behandeling waardRouhe H, Slamela-Aro K, Toivanen R et al. Obstetric outcome after intervention for severe fear of childbirth in nulliparous women – randomised trial. BJOG 2012; DOI: 10.1111/1471-0528.12011
20
www.kennispoortverloskunde.nl
Proefschrift: Baarmoeder gespaard bij nieuwe aanpak cervixkanker
A step-by-step approach to early stage cervical cancer treatment. Jonas van de Lande, 19 februari 2013, Universiteit Utrecht
Baarmoederhalskanker in een vroeg
stadium (diameter < 2 cm.) kan net
zo effectief aangepakt worden met
een minimaal invasieve ingreep als
met een operatie waarbij de baar-
moeder verwijderd wordt. Voordeel
van de kijkoperatie is dat baarmoe-
der en vruchtbaarheid behouden
blijven. Dat blijkt uit het proef-
schrift van Jonas van de Lande,
die onderzoek deed bij 67 vrouwen
met baarmoederhalskanker en een
kinderwens.
De minimaal invasieve ingreep die
sinds 2000 wordt uitgevoerd is vei-
lig en effectief, stelt Van de Lande.
In vijf jaar na de operatie werden
31 vrouwen zwanger en kwamen
twintig gezonde baby’s ter wereld.
Bij slechts drie vrouwen keerde
de kanker terug. Dat is verge-
lijkbaar met andere operaties.
Geen enkele vrouw overleed aan
de ziekte.
Oncologisch chirurgen verwijderen
bij de nieuwe methode de tumor
en de baarmoederhals, maar laten
de baarmoeder intact. De baar-
moedersparende operatie kan ook
via een gewone buikoperatie, maar
vrouwen worden daardoor meestal
toch nog onvruchtbaar.
kennispoort-verloskunde.nl
lande
Proefschrift: Bij obesitas beter geenvruchtbaarheidsbehandeling
Obesity and female infertility. Walter Kuchenbecker, 27 februari 2013, Rijksuniversiteit Groningen
Bij vrouwen met ernstig overgewicht
treden veel meer zwangerschaps-
complicaties op. Zij zouden daarom
geen vruchtbaarheidsbehandeling
aangeboden moeten krijgen, aldus
promovendus Walter Kuchenbec-
ker. Fertiliteitklinieken zouden deze
vrouwen intensieve begeleiding
moeten aanbieden om alsnog af te
vallen. Veel vrouwen met obesitas
en verminderde vruchtbaarheid
hebben grote moeite om af te vallen
en houden zich slecht aan gestructu-
reerde leefstijlprogramma’s (gezond
eten, regelmatig bewegen), zo stelt
Kuchenbecker vast.
Kuchenbecker heeft tevens inge-
schat hoeveel de kosten bedragen
van vruchtbaarheidsbehandelingen
en zwangerschapscomplicaties voor
vrouwen met en zonder eisprong,
met respectievelijk normaal gewicht,
overgewicht en obesitas. De bere-
kende kosten per levend geboren
kind na een vruchtbaarheidsbehan-
deling bij vrouwen zonder eisprong
bedroegen € 6.045 bij vrouwen
met obesitas versus € 3.016 bij
vrouwen met een normaal gewicht.
Toekomstige prospectieve studies
zullen moeten uitwijzen of leefstijlin-
terventies gericht op gewichtsverlies
voorafgaand aan een vruchtbaar-
heidsbehandeling de kosteneffectivi-
teit verbeteren.
Toename van buikvet en vooral het
vet om de darmen (intra-abdominaal
vet) spelen een belangrijke rol in de
vrouwelijke vruchtbaarheid. In vrou-
wen die niet ovuleren en het polycys-
teus ovarium syndroom hebben, leidt
afname van intra-abdominaal vet tot
herstel van de ovulatie. Het meten
van intra-abdominaal vet met behulp
van echografi e is een betrouwbare,
goedkope en toegankelijke manier
om de effecten van intra-abdominaal
vet op de voortplanting bij vrouwen
te bestuderen.
Colofon: Kennispoort Verloskunde is een initiatief
van de Samenwerkende Opleidingen Verloskunde
(SOV). Deze nieuwsbrief verschijnt tien keer per
jaar, ook als emailversie. Aanmelden kan gratis
op www.kennispoort-verloskunde.nl, het grootste
kennisplatform voor Nederlands verloskundig
onderzoek.
SOV (VAR), Postbus 25035, 3001 HA Rotterdam
e-mail: redactie@kennispoortverloskunde.nl
www.facebook.com/kennispoortverloskunde
Hoofdredactie:Paul Heere (Limetree Business Refreshment)
Redactieraad:Elies de Geus (AVAG), Judith Manniën (AVAG/EMGO),
Irene Korstjens (AVM), Stans Verschuren (VAR),
Bernadette Kroon (AVAG).
kennispoort-verloskunde.nl
kuchenbecker
21
De Academie Verloskunde Amsterdam-Groningen, de Verloskunde Academie Rotterdam en de Academie Verloskunde Maastricht houden actuele verloskundige ontwikkelingen bij en integreren nieuwe kennis en inzichten in hun opleidingsactiviteiten. In deze rubriek brengen zij gezamenlijk elke maand een actueel onder-werp onder de aandacht. Deze keer: Studenten doen ervaring in het buitenland op, door stage te lopen of een opdracht uit te voeren. Hoe bereiden ze zich voor, wat maken ze mee en wat hebben ze van hun ervaring geleerd?
Voor studenten verloskunde is er soms de mogelijkheid
om een buitenlandse stage te lopen of een internatio-
naliseringopdracht uit te voeren. Wij vroegen een aantal
van hen naar hun ervaringen. Ze blijken een paar dingen
gemeen te hebben: zijn nieuwsgierig, hebben geen
vooroordelen over andere verloskundige systemen en
verwachten altijd wel iets te leren, verloskunde-gerelateerd
of niet. Degenen die al geweest zijn, komen enthousiast
terug. De ene heeft precies kunnen doen wat ze van plan
was, de ander heeft al improviserend een onverwacht
project uitgevoerd. Maar allemaal voelden ze zich welkom
en hebben ze warme en inspirerende mensen ontmoet.
En de koffers zijn nog niet uitgepakt, of het kriebelt al weer…
Nic van Son en Hanneke Torij
Nic van Son is freelance tekstschrijver en Hanneke Torij is verbonden
aan de Verloskunde Academie Rotterdam
“We zijn nieuwsgierig naar het Amerikaanse verloskundige systeem”
Karlijn en Mirjam vertrekken binnenkort voor zeven weken naar Ann Arbor in Michigan, waar ze in het
Von Voigtlander Women’s Hospital stage gaan lopen in de verloskamers. Ieder afzonderlijk hebben ze
een sollicitatieprocedure doorlopen om in aanmerking te komen voor het buitenlandse avontuur. Een
verrassend goede match vinden ze elkaar. Karlijn: “Wij kenden elkaar wel van de opleiding, maar zaten
in aparte vriendinnengroepjes. Maar vanaf het begin is er een heel goede klik tussen ons.” Karlijn
hoopt veel te leren van het kijkje in de Amerikaanse keuken. Ook Mirjam is nieuwsgierig: “Ons eigen
verloskundig systeem lijkt de Amerikaanse kant op te gaan, met meer bevallingen in de tweede lijn, dus
ben ik erg benieuwd naar wat dat inhoudt.” De stage is onderdeel van een uitwisselingsprogramma
tussen de University of Michigan en de AVM. Hun stageplan is gedeeltelijk ingevuld. Karlijn: “We gaan
mee lopen op de verloskamers, hopen natuurlijk zelf handelingen te kunnen doen en bevallingen te
kunnen begeleiden. En natuurlijk hopen we nieuwe inzichten te krijgen, dingen op te pikken die we
hier in Nederland kunnen gebruiken.” Mirjam vult aan: “We zien dat ook wel als inspiratie voor het
werken in een systeem dat volgens mij uiteindelijk ook bij ons zal ontstaan.” Ze zien uit naar het avon-
tuur, en niet alleen vanwege de verloskundige stage. Ook naar het verblijf in het studentenhuis en het
snuffelen aan een andere cultuur kijken ze uit. “We hebben er gewoon heel veel zin in!”
22
“Vrouwen vertrouwen enorm op hun eigen
lijf, op wat ze kunnen”
Lizzy (rechts) is met haar medestudent Susanne
de Boer (links) onlangs een maand in Ethiopië
geweest, in het kader van haar minor Public
Health Promotion. “Wij lopen al heel veel
stage in Nederland, ik wilde nu eens zien hoe
het elders werkt, waar omstandigheden vaak
zo anders zijn. Het hoofd van de opleiding
verloskunde daar was zo enthousiast over
onze komst dat ze een heel vol programma
in elkaar had gezet. Het voelt wel of we vier
maanden geweest zijn in plaats van vier
weken, zoveel hebben we gedaan! We
hebben een goed beeld van de verloskunde
gekregen. Verpleegkundigen en verlos-
kundigen op de verloskamers weten veel
en bieden goede zorg. Ze werken onder de
supervisie van een gynaecoloog. De moeder-
sterfte is hoog omdat veel vrouwen op het
platteland bevallen onder begeleiding van
een familielid. Geen probleem als het low-
risk is, maar zo gauw er iets niet goed gaat,
is het probleem wel groot. Een ziekenhuis
bereiken kost gauw een paar dagreizen. Wat
erg opviel was het warme welkom dat we
kregen, de belangstelling die mensen voor
ons hadden. En vooral: vrouwen vertrouwen
daar zo op hun eigen lijf, hun eigen kunnen.
Bevallen kost energie, doet pijn, oké, dat
hoort erbij en ik kan dat aan, zo’n houding.
Wel een contrast met Nederland. Of ik terug
ga? Jazeker, hopelijk komende oktober, ik wil
graag iedereen weer een keer zien, daar in
datzelfde ziekenhuis.”
“Interessant om te zien hoe verschillend de
aanpak rondom de bevalling kan zijn”
Christel is in oktober 2011 voor een kleine
week naar Canada geweest in het kader
van haar masterthese-onderzoek voor de
studie ‘Master Physician Assistant gericht
op Klinische Verloskunde (MPA-KV). “Ik was
benieuwd naar het gebruik van epidurale
analgesie, de ruggenprik, als pijnbestrijding
tijdens de uitdrijving. In het vorige ziekenhuis
waar ik werkte bleef die aanstaan tijdens de
persfase, in mijn huidige werkplek juist niet.
Omdat de ruggenprik in Canada en de VS
veel gebruikt wordt,
was ik nieuwsgierig,
ik wilde zelf uit-
zoeken waarom en
hoe ze er daar mee
omgaan. Ik ben in het
Mount Sinai Hospital
in Toronto geweest,
een enorm groot
zorgcomplex. Alles
rondom de bevalling
is heel efficiënt gere-
geld, met een low-risk en een high-risk gang,
voortdurend een flink team gynaecologen,
een perinatoloog en een anaestesioloog aan-
wezig, en verpleegkundigen die one-to-one
care gaven en heel zelfstandig de bevalling
begeleidden. Om een idee van de hoeveel-
heid ruggenprikken te geven: in mijn zieken-
huis in Tilburg bevalt 19% met een rug-
genprik, daar 90%. Ook tijdens de persfase
blijft de anaesthesie aanstaan, soms wordt
zelfs een extra bolus gegeven. Het was een
goede ervaring: interessant om te zien dat in
verschillende landen de aanpak rondom iets
dat in principe hetzelfde is, een bevalling, zo
verschillend kan zijn. Ik zou er, denk ik, niet
gauw zelf gaan werken: de one-to-one care is
wel heel goed, het is efficiënt geregeld, maar
de medicatie is te massaal. Mij zou dat te
weinig voldoening geven.”
23
“Weliswaar geen verloskunde, maar een zinvolle stage en persoonlijke verrijking”
Marieke zit nog helemaal vol van de stage die ze eind 2012 zes weken in Cambodja doorbracht, samen
met haar medestudent Lianne Smit. De stage was onderdeel van de minor International Aid and Deve-
lopment van het Instituut voor Bouwkunde van de Hogeschool Rotterdam. “Ontwikkelingssamenwer-
king heeft altijd mijn interesse gehad. Over het nut ervan wilde ik beter een mening kunnen vormen en
ik wilde hoe het werkt. Onze ervaring is wel apart. Van de verloskundige stage kwam niet veel, maar
we hebben al improviserend zinvol gezondheidswerk kunnen doen. Op een basisschool hebben we een
voorlichting ‘handen wassen, tanden poetsen’ gegeven, met vertaalhulp van onze tuk-tuk chauffeur.
Via een last-minute sponsoractie konden we 400 zakjes met een tandenborstel, tandpasta, zeep en een
handdoekje klaarmaken. Verder hebben we een project ‘luizen uitroeien’ voor een weeshuis opgezet:
binnen twee weken was het luisvrij! En aan de 15+ meiden van het weeshuis hebben we seksuele voor-
lichting gegeven. Op school wordt dat niet gedaan en omdat deze kinderen geen moeders of zussen
hebben om erover te vertellen, is er een groot gebrek aan kennis. Ik ben me bewuster geworden van
het belang van internationale samenwerking en heb meer geleerd dat mijn leefstijl en consumenten-
gedrag op diverse manieren invloed kan hebben op het leven van iemand buiten Nederland. Het is een
verrijking om te zien hoe mensen in andere culturen leven. ‘Anders’ is niet meteen ‘verkeerd’. Door te
reizen, te werken en stage te lopen in het buitenland leer ik steeds beter om met die instelling naar
mensen te kijken.”
24
SamenvattingSamenwerken is één van de zeven competenties voor
artsen in opleiding tot specialist (AIOS) volgens de
CanMEDS-rollen. Iedere specialist in Nederland moet in
2015 aantoonbaar zijn opgeleid in zeven niet-medische
Can-MEDS competenties, volgens een methode die in
Canada werd ontwikkeld. De eerstelijns verloskundige is
een van de belangrijkste partners waar de gynaecoloog
mee samenwerkt. Hoewel sinds 2005 in het vernieuwde
curriculum voor de opleiding tot gynaecoloog (HOOG)
een eerstelijns verloskundige zorg stage wordt vermeld, is
onduidelijk of er zeven jaar na de invoering dergelijke
stages in het land zijn geëffectueerd. In een recente
enquête onder alle 47 ziekenhuizen met de opleiding
gynaecologie bleek dat slechts in 19% van die ziekenhui-
zen de mogelijkheid aanwezig is tot het lopen van een
stage eerstelijns verloskundige zorg.
Aansluitend volgt een beschrijving van de leerdoelen, de
uitvoering en de overwegingen voor een stage eerstelijns
verloskundige zorg szoals deze in het UMC St. Radboud is
geëffectueerd in een stageplan. Wellicht kan dit als
voorbeeld dienen voor andere klinieken om zo’n stage-
mogelijkheid structureel aan te bieden aan de AIOS.
IntroductieEén van de speerpunten van de Stuurgroep zwanger-
schap en geboorte betreft ‘samen verantwoordelijk’.
Hieronder wordt verstaan dat alle professionals samen een
netwerk vormen om samen een zo gezond en veilig
mogelijke zorg rond zwangerschap en geboorte te bieden 1.
Goede samenwerking is een van de pijlers van goede
gezondheidszorg. Het gaat daarbij niet alleen om
samenwerking tussen professionals van een zelfde
beroepsgroep, maar ook over samenwerking tussen
beroepsgroepen en samenwerking tussen zorgverlener
en patiënt2. Situaties waarbij de kwaliteit van de zorg en
de veiligheid van patiënten in het geding is, zijn veelal
terug te voeren op een gebrekkige samenwerking 3.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Raad voor
Volksgezondheid en Zorg nadrukkelijk aandacht vraagt
voor ‘samenwerken’ in de opleiding van artsen en
verloskundigen. De rol ‘samenwerker’ is namelijk één van
de zeven CanMEDS-competenties die als uitgangspunt
dienen voor de huidige opleiding van artsen 3.
Ter bevordering van de samenwerking met andere
beroepsgroepen wordt al sinds 2005 in het curriculum
voor de opleiding tot gynaecoloog (Herziening Opleiding
Obstetrie en Gynaecologie (HOOG)) een stage eerstelijns
verloskundige zorg vermeldt 4. Onduidelijk is echter of er
zeven jaar na de invoering van HOOG dergelijke stages in
het land zijn geëffectueerd. In dit artikel geven wij de
resultaten van een recente evaluatie van het aantal
opleidingsziekenhuizen waar een stage eerstelijns
verloskundige zorg is geëffectueerd. Tevens geven wij een
voorbeeld van mogelijke implementatie van deze stage.
Evaluatie huidige landelijke situatieMethode
Ter inventarisatie van het aantal geëffectueerde stages in
de eerstelijns verloskundige zorg voor AIOS werden alle
(waarnemend) opleiders van ziekenhuizen met de opleiding
Obstetrie en Gynaecologie benaderd. De contactpersonen
werden geïdentificeerd via een overzicht van opleidings-
plaatsen zoals geregistreerd bij de Koninklijke Nederlandsche
Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG).
Deze contactpersonen werden in december 2011 via
e-mail benaderd voor deelname aan een enquête waarin
de volgende vragen werden gesteld:
1) Wordt er in uw kliniek een stage eerstelijns verlos-
kundige zorg aangeboden aan de AIOS?
2) Is er een stageplan en zo ja, zouden wij deze mogen
inzien?
Bij geen respons na vier weken werd telefonisch contact
gezocht en/of een herinnering-email gestuurd. In die
klinieken die de mogelijkheid bieden voor het lopen van
een stage eerstelijns verloskundige zorg werd ter
aanvulling gevraagd hoeveel AIOS er de afgelopen jaren
deze stage hebben doorlopen.
M. van de Ven, N. van der Lee, P. Offerhaus, J. van Dillen
M. van de Ven is senior co-assistent afdeling verloskunde UMC St
Radboud Nijmegen; N. van der Lee is promovenda Medisch Onder-
wijs, SLAZ Amsterdam; P. Offerhaus is verloskundige en beleidsme-
dewerker richtlijnontwikkeling KNOV; Dr. J. van Dillen is gynaeco-
loog, afdeling verloskunde UMC St. Radboud Nijmegen
Correspondentieadres: J.vandillen@obgyn.umcn.nl
25
Resultaten
Van de 47 ziekenhuizen met de medische vervolgopleiding
tot gynaecoloog werd er vanuit negen ziekenhuizen
geantwoord dat er in hun ziekenhuis een mogelijkheid is
tot het lopen van een stage eerstelijns verloskundige zorg
(19%). In zes van die ziekenhuizen is er geen stageproto-
col en kan de stage adhoc geregeld worden op initiatief
van de AIOS. In drie ziekenhuizen is sprake van een stage
die op papier geëffectueerd is, in twee ziekenhuizen is de
stage opgenomen in het lokale opleidingsplan en in één
ziekenhuis is een protocol aanwezig. Helaas zijn de stage-
plannen niet ingezien. Tevens is bij geen van de negen
ziekenhuizen met een stagemogelijkheid bijgehouden
hoeveel AIOS tussen 2005 en 2012 een stage in de eerste
lijn hebben doorlopen.
Voorbeeld implementatie stageplanHieronder volgt een beschrijving van de leerdoelen, de
uitvoering en de overwegingen voor de stage zoals deze
in het UMC St Radboud is geëffectueerd. In het UMC St
Radboud is er sinds juni 2011 een stageplan voor een
stage eerstelijns verloskundige zorg voor AIOS. Het doel
van de stage is dat de AIOS inzicht krijgt in het systeem
van risicoselectie, beslismomenten vanuit de eerste lijn,
logistiek van controles en partus in de eerste lijn, de rol van
de eerstelijns verloskundige in (psychosociale) begeleiding
van de zwangere en tenslotte de overdracht en samen-
werking tussen de eerste en de tweedelijns zorgverleners 5.
Het stageplan is samengesteld in overleg met AIOS, lokale
opleiders, eerstelijns verloskundigen van het lokaal
verloskundig samenwerkingsverband en is gebaseerd op
ervaringen beschreven in een eerder artikel in dit
tijdschrift5. Discussiepunten betroffen met name de duur
van de stage en de (medische) verantwoordelijkheid en
aansprakelijkheid tijdens de stage.
Wat betreft de duur van de stage wordt in HOOG onder
het thema ‘zwangerschapsbegeleiding ongecompliceerd’
vermeldt dat een verslag van enkele dagen ervaring in de
eerstelijns verloskundige zorg dient te worden opgenomen
in het portfolio. Uit praktische overwegingen en passende
in het huidige lokale opleidingsschema is gekozen voor
een stage van één week. De periode van deze stage
wordt in het UMC St Radboud ingevuld in het eerste jaar
dat de AIOS de academische stages doorloopt, het betreft
hier meestal derde en vierde jaars AIOS. De uiteindelijke
dagindeling wordt in overleg met de betreffende
verloskundige praktijk gemaakt.
Wat betreft verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
tijdens de stage zijn, ter voorkoming van conflicten en
onduidelijkheden, duidelijke afspraken vastgelegd in het
stageplan. Deze afspraken verwijzen naar bestaande
documenten en zijn in samenspraak met de juridische
afdeling van het UMC St. Radboud tot stand gekomen 6-10.
Verantwoordelijkheid
Volgens de beroepscode van de KNOV bestaat de kern
van het beroep verloskundige uit de begeleiding van een
fysiologisch verlopende preconceptie, zwangerschap,
baring en kraamperiode, evenals de begeleiding van
anticonceptie en het verrichten van risicoselecties tijdens
die periodes 6. De AIOS is als arts bevoegd tot het
verrichten van handelingen op het gebied van de
geneeskunst en heeft een eigen medische verantwoorde-
lijkheid 7. Aangezien het een meekijkstage van de AIOS in
de eerstelijns praktijk betreft, is de dienstdoende verlos-
kundige ten alle tijden eindverantwoordelijk voor de
beslisvorming en uitvoering van de behandeling. In deze
meekijkstage worden in principe geen medische handelingen
door de betreffende AIOS verricht. Indien de AIOS wel
medische handelingen verricht geschiedt dat onder
verantwoordelijkheid van de verloskundige. Natuurlijk is
discussie over het beleid mogelijk, waarbij het principe
dat wordt uitgedragen door de Perinatale Audit Nederland
(PAN) wordt ondersteund: ‘bevraag elkaar, beoordeel jezelf’.
Indien er onverhoopt toch sprake is van een onwerkbare
situatie wordt de stage beëindigd en wordt dit besproken
met de eindverantwoordelijken voor deze stage.
Aansprakelijkheid
Wat betreft civiele aansprakelijkheid verklaart de verlos-
kundigenpraktijk, door ondertekening van het stageplan,
zich adequaat verzekerd te hebben voor alle claims
voortvloeiend uit de behandeling van patiënten, ook
indien deze door stagiaires (AIOS) van de praktijk worden
uitgevoerd. Wat betreft medisch tuchtrecht kan de individuele
AIOS als medicus altijd tuchtrechtelijk aansprakelijk
worden gesteld. Aangezien in het stageplan echter
duidelijk omschreven staat dat het een meekijkstage betreft
onder begeleiding van de eerstelijns verloskundige, kan
de AIOS niet verantwoordelijk worden gehouden voor het
medisch beleid door de verloskundige praktijk. Mocht
onverhoopt toch een tuchtrechtelijke procedure tegen de
AIOS worden gestart in het kader van de stagewerkzaam-
heden, zal juridische bijstand voor de eigen AIOS worden
verleend door de opleidingsinstelling van de AIOS.
Het stageplan is ondertekend door de opleiders, het
management team van de afdeling O&G van het UMC
St Radboud en door de voorzitter van het lokaal verlos-
kundig samenwerkingsverband. Per juni 2011 is de stage
vanuit het UMC St Radboud van start gegaan en wordt
ernaar gestreefd alle AIOS een stage in de eerstelijns
verloskundige zorg te laten lopen. In 2012 waren reeds
zes stages ingepland.
26
ConclusieUit onze landelijke inventarisatie blijkt dat in weinig
opleidingsziekenhuizen een stage in de eerstelijns
verloskundige zorg voor AIOS is geëffectueerd. Daarbij is
dat meestal ad hoc en op initiatief van de betreffende
AIOS. Het hierboven beschreven voorbeeld van het UMC
St. Radboud illustreert hoe een stageplan met duidelijk
omschreven afspraken over leerdoelen, verantwoordelijk-
heid en aansprakelijkheid een houvast biedt voor de
waarborging van een veilig klimaat voor verloskundige,
AIOS en patiënt. Wellicht kan dit als voorbeeld dienen
voor andere klinieken om zo’n stage mogelijkheid
structureel aan te bieden aan de AIOS.
Mogelijke oorzaken van het niet effectueren van de
stages zijn onbekend, maar wellicht liggen de druk in
opleidingseisen, recente ontwikkelingen in opleiding-
structuur, spanningen in het verloskundige veld, organisa-
torisch problemen en/of gebrek aan aantoonbare meer-
waarde van een dergelijke stage hieraan ten grondslag.
Om hier nader onderzoek naar te doen is recent in
samenwerking met onderzoekers van het Sint Lucas
Andreas Ziekenhuis / VUmc onder zowel AIOS als
verloskundigen een evaluatie gestart naar de barrières en
verwachtingen van een dergelijke stage en de samen-
werking tussen beide beroepsgroepen in het algemeen.
Wij hopen in de nabije toekomst de resultaten te
presenteren van deze evaluatie alsook verslag te doen van
de ervaringen betreffende de lokaal gelopen stages.
Referenties
91% van de jonge zwangeren het preconceptie-spreekuur niet kent 1. En dat wanneer 50% van de vrouwen met een zwangerschapswens preconceptioneel advies krijgt dit een grote gezondheidswinst oplevert. Het extra folium-zuurgebruik en de afname van roken zou op jaarbasis 137 ongewenste zwangerschaps-uitkomsten kunnen voorkomen: 22 neurale buisdefecten, 98 neonaten met een laag geboortegewicht, 10 neonaten met een zeer laag geboortegewicht en 7 gevallen van perinatale stefte 2.
Studenten van de Academie Verloskunde Maastricht
hebben in het kader van de minor Gezondheidsbevordering
de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe kan deelname
aan preconceptiezorg vergroot worden bij autochtone
vrouwen, in de fertiele levensfase, met een lage sociaal
economische status (SES)? Na literatuuronderzoek zijn zij
op zoek gegaan naar een passende interventie. Deze
interventie zal bestaan uit een aanvulling voor het VMBO
boek Biologie Voor Jou. Hierdoor zal vooral de kennis van
de doelgroep vergroot worden, waardoor zij later met
een eventuele kinderwens weten dat zij zich voor vragen
kunnen richten op een verlos kundige. Deze interventie zal
de komende periode getest worden. Bent u benieuwd
naar het resultaat? Kom dan naar de refereerdag op
7 juni a.s. waar Mieke Broeren, Anne Driehuis, Miranda
van Stiphout en Anke van Vlerken hun afstudeeropdracht
zullen presenteren.
En naast hen nog vele andere anderen.
Literatuur
27
Dr. Thomas Plochg is gezondheidswetenschapper en universitair docent aan het AMC, in deeltijd weliswaar, want hij is ook senior beleidsmede-werker bij de Nederlandse Public Health Federatie (NPHF). De KNOV sloot zich dit jaar aan bij de NPHF. Plochg beschreef voor mede-werkers van de KNOV een toekomstbeeld van de gezondheidszorg en wat dit voor verlos-kundigen zou kunnen betekenen. Ook hield hij een workshop tijdens de laatste ALV van 2012. Beide keren presenteerde Thomas een concept, een reeks van ideeën over de ontwikkelingen in de zorg: op naar de zorg van morgen. Dit artikel is geen volledig verslag, maar noemt een aantal highlights uit het betoog van Thomas Plochg. Over mindset, systeem-denken en open connectiviteit. Waar staat u in uw denken? Wellicht biedt Plochg’s visie op de zorg van nu en morgen u een perspectief?
Plochg start zijn betoog met een metafoor. Kodak, zo
vertelt hij, was in de vorige eeuw de Apple van de
fotografie. Nu is Kodak failliet. Hoe kon dat gebeuren?
De top van Kodak dacht dat Kodak in de fotografie
business zat. De werkelijkheid was dat Kodak deel
uitmaakte van de imaging business. Door die denkfout
miste Kodak de boot van de digitalisering volledig en het
ondenkbare gebeurde: Kodak ging failliet 1.
Indachtig het bovenstaande vraagt Thomas zich af: gaat
de gezondheidszorg niet dezelfde kant op? Binnen de
gezondheidszorg wordt gedacht in de levering van
gezondheidsproducten, een operatie bij een liesbreuk. De
klant is echter louter gericht op gezond worden, niet op
een operatie. Verliezen wij de vraag van de cliënt niet uit
het oog; sterker nog: kennen wij zijn vraag wel? En stellen
wij de juiste vragen?
Veranderende wereld, veranderende problematiekEr wachten ons de komende jaren grote uitdagingen in
de gezondheidszorg. Er is sprake van een toename in
aantallen chronisch zieken. Het echte probleem is
evenwel niet de aantallen, maar de multiproblematiek, de
multimorbiditeit. Een belangrijk gegeven daarbij is dat
vijftig procent van ons ziek-zijn aan onszelf verwijtbaar
is en het gevolg is van leefstijl, leefomgeving en werk-
omgeving. Verwijtbaar omdat we het (hadden) kunnen
voorkomen, maar dat (vooralsnog) niet doen.
Er ontstaat de komende jaren een steeds groter tekort aan
arbeidskrachten, 500.000 in 2025 is een schatting! Door
de toenemende vergrijzing stappen veel mensen uit het
arbeidsproces. De instroom is minder en tekorten ontstaan,
vooral ook in de care. Er is meer werk voor laaggeschoolden
dan er laaggeschoolden zijn en aan de bovenzijde is er een
overschot aan academisch gevormden waarvoor geen
werk voorhanden is en waardoor verdringing binnen lagere
functies ontstaat. Hoe gaan we dit allemaal oplossen?
Plochg constateert dat we in een innovatiecrisis verkeren.
Het duurt in Nederland gemiddeld 17 jaar voor een
vernieuwing is ingevoerd, zegt hij. Dat komt omdat elke
innovatie hier blijkbaar absoluut ‘bombproof’ moet zijn.
Dat werkt natuurlijk niet. We raken hopeloos achterop,
niet alleen in Europees perspectief, maar ook mondiaal.
In 2000 bedroegen de totale zorgkosten rond de 45
miljard euro. Tien jaar later was dat ruim 90 miljard euro.
Bovendien houdt de kostenstijging geen gelijke tred met
onze economische ontwikkeling en produceert onze
gezondheidszorg onvoldoende ‘waarde’ voor de investe-
ringen die het kost. Ging in 1950 één procent van het
bruto nationaal product naar de gezondheidszorg,
inmiddels is dat dertien procent 2. Er moet een streven
ontstaan naar ‘more value for money’.
De toegenomen kosten staan in schril contrast met de
kwaliteit van de zorg, vindt Plochg. Walter Stolz’ boek
‘Gevangen in de zorgketen’ 3 laat een onthutsend gebrek
aan coördinatie en communicatie zien, foutieve verwijzingen
en diagnostisering en het verlies van veel kostbare tijd in de
zorg. Hoewel geschreven rond de zorg voor een kanker-
patiënt is het ongetwijfeld ook van toepassing op andere
specialismen en werkgebieden in de gezondheidszorg.
Als je bovenstaande factoren bij elkaar optelt, mag je je in
alle eerlijkheid afvragen of we wel de juiste zorgprofes-
sionals hebben/zijn: mensen met de juiste vaardigheden.
De uitdaging van de multimorbiditeitDoor de eeuwen heen zijn ziekte- en sterftepatronen
veranderd. In de 16e tot 18e eeuw hadden we te maken
Wil van Veen
Stellen wij de juiste vragen?
28
met de pest en hongersnood. In de 19e eeuw ontstond
de sociale geneeskunde en kwam het besef van hygiëne
en het belang van schoon water. In de 20e eeuw kwamen
daarbij antibiotica en vaccinatie: we kregen de infectie-
ziekten onder de knie. Zo ontstond meer ‘ruimte’ voor
enkelvoudige aandoeningen, bijvoorbeeld een hartinfarct,
daar ging je vervolgens aan dood. Ook dit soort van
enkelvoudige oorzaken krijgen we steeds beter in de
hand. Doordat we deze aandoeningen steeds vaker
overleven, creëren we een nieuw probleem: de chronische
multiproblematiek en multimorbiditeit met een omvang
van 25% van de bevolking. Ofwel 4,5 miljoen mensen
zijn permanent ziek!
Elke hulpverlener werkt vanuit zijn eigen specialisme en
leeft op zijn eigen eiland. Waarmee Plochg bij de kern
van het huidige probleem komt: voor iedere conditie,
voor elk probleem hebben we een andere specialist/
professional nodig. Heb je alleen een hartprobleem? Zorg
dat je op het cardiologische eiland komt. Helaas heeft
slechts 7% van de patiënten die de cardioloog ziet een
enkelvoudig hartprobleem. De rest is multiproblematiek:
tja, en dan heb je een echt probleem, je wordt een
eilandhopper! Daarbij kan de vraag naar kwaliteit van
leven steeds moeilijker beantwoord worden. Bij Bert (zie
kader) ontstaat geen genezing als hij alle eilanden
langsgaat. Bert is geen optelsom, zijn genezen is geen lijst
om af te vinken.
Plochg houdt geen pleidooi om specialismen en specialisten
af te schaffen. Die zullen we altijd nodig hebben, evenals
superspecialismen. Maar ons specialistische expertmodel
voldoet niet meer bij multimorbiditeit. Gezond worden is
meer dan een eilandenreis, we moeten onze professionele
praktijken vernieuwen, opnieuw inrichten. We zijn nu teveel
gericht op het exploiteren van de bestaande zorgsystemen,
terwijl die modellen ons steeds minder passen.
Nieuwe capaciteitenGezondheid als mindset
Onze primaire opdracht, onze core business, moet zijn: bij
te dragen aan gezondheid. Dat zou voor iedereen moeten
gelden, maar in het bijzonder voor de totale zorgketen.
Een ieder zou zich daar verantwoordelijk voor moeten
weten en dan niet als individu – op het eigen eiland –
maar als collectief. Je ziet die ontwikkeling langzaamaan
plaatsvinden: cure, care en public health raken vervlochten.
www.madeliefverloskundigenroden.nl
TER OVERNAME AANGEBODEN
Madelief Verloskundigen Roden
Een kleinschalige plattelandspraktijk waarin tijd en aandacht centraal staan. Jong, enthousiast
en dynamisch en gelegen in het mooie Drenthe.
Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met Nicoline van der Vlist.
Praktijkadres: Heerestraat 176, 9301AH Roden. Tel: 06-26830290.
Of via e-mail: info@madeliefverloskundigenroden.nl
aandachtkleinschaligtop locatie
Waarneming gezocht op Aruba
om te komen werken in onze 1e lijns praktijk
als zelfstandige verloskundige.
Aruba is bekend als één van de mooiste
eilanden in het Caribische gebied met onze
mooie witte stranden.
Voor meer informatie:
parteras@setarnet.aw
Tel. 297-5927520 / 297-5930674
29
Systeemdenken
Gezondheid wordt bepaald door vier aspecten: humane
biologie (fysiek en genetica), de organisatie van de zorg,
leefstijl en omgevingsfactoren, meent Plochg. Wie zijn
core business serieus neemt, moet dit hele (complexe)
gebied in ogenschouw nemen. Wie dat doet, doet aan
systeemdenken, begrijpt wat gezondheid feitelijk bepaalt.
Gezondheid wordt namelijk bepaald door een breed scala
aan interacties die ogenschijnlijk niets met ziek-zijn te
maken hebben, maar waarbij de kwaliteit van de relaties
centraal staat. Een systeemdenkende zorgprofessional
houdt met alle factoren rekening en zet de patiënt in het
midden. Een systeemdenkende zorgverlener werkt ook
niet in zijn eentje, maar heeft professionele relaties met
anderen, ook buiten de zorg. Wie zo werkt, empowert
zijn patiënten.
Open connectiviteit
Plochg introduceert het begrip open connectiviteit, de
verbindingen tussen de verschillende zorgprofessionals.
De kwaliteit van relaties moet voorop staan; maatwerk is
het resultaat van onze zorg.
Helaas, vandaag de dag worden we nog afgerekend op
het gebruik van standaarden, richtlijnen, interventies.
We zijn turfsmurfen! We zijn verworden tot technische
professionals – one size fits all – zonder echte, open
verbindingen. Het antwoord op de vraag ‘waarom ging
ik dit vak studeren?’ kan ons terugbrengen van onze
afdwaling. We moeten het zoeken in specificiteit.
Feiten en voorbeeldenLeuk verhaal van Thomas, maar hoe realistisch is het
bovenstaande? Wilt u evidence? Die zijn er (nog) niet.
Thomas weet het, hij zet de boel op z’n kop. Maar is niet
naïef, want type de zoekterm ‘multimorbiditeit’ in op de
website van het NTvG en u zult u verbazen over de
veelheid aan artikelen (en vooral ook hun kritieken!).
Feit is dat generalisten in opkomst zijn; feit is dat er een
ontwikkeling gaande is naar geïntegreerde eerstelijns zorg;
feit is ook de versterking van de positie van public health.
Wilt u voorbeelden van deze ontwikkelingen: intensive
care geneeskunde, huisartsen op spoedeisende hulp,
sportgeneeskunde, geriatrie, algemene ziekenhuisarts,
wijkverpleegkundige 2.0 en uw eigen integrale verloskunde.
En waar leidt het toe? Domeinen zijn constant in
ontwikkeling, niets is vastgeroest tenzij in de hoofden van
mensen. Onderzoek en ontwikkeling leiden tot professionele
deregulering, geschuif met taken, functies en bevoegd-
heden. Werkplekken verschuiven – bijvoorbeeld van
kliniek naar polikliniek of van huis naar de poort – en
gelukkig, de ‘bad apple doctors’ vallen door/uit de mand.
PreventieHet huidige systeem verandert als de druk van buitenaf te
groot wordt. Voorbeelden zijn de bad apple doctors met
hun schandalen en disfunctioneren die geleid hebben tot
meer aandacht in de opleidingen voor professionaliteit en
ethiek. Ander voorbeeld: een slecht lopende zorgorgani-
satie gaat net zo lang door tot de druk van buitenaf te
groot wordt. Pas dan worden de agenda’s gepakt en
schoon schip gemaakt. Let op: druk is een veranderinstru-
ment. Je zoekt naar middelen om de druk op een
professie of organisatie zo groot te maken, dat het roer
wel om moet.
Verloskundigen zouden moeten nadenken op welke
manier druk een instrument kan zijn om verloskundige
doelstellingen te halen. Fysiologie doet verloskundigen
bezig zijn met gezondheid, met gezonde zorg. Bij veel
zorgprofessionals ontbreekt dit gezondheidsdenken; die
zijn teveel bezig met ziek zijn. We moeten leren uitgaan
van voorzorg en minder van nazorg. In termen van
systeemdenken zou het dus goed zijn als het vakgebied
van de verloskundigen verbreed zou worden naar
vrouwengezondheidszorg van de eerste menstruatie tot
en met de menopauze. Anders: een periode van voor-
zorg, van (brede fysiologische) zorg en van nazorg.
Verloskundigen moeten hierin wel zelf het initiatief
nemen. Druk vanuit de professionals zelf zou het middel
tot verandering moeten zijn.
Bronnen
Hebben we wel de juiste zorgprofessionals voor morgen?
Bert is een 83-jarige weduwnaar met diabetes type
II, is insuline afhankelijk, heeft COPD, hartfalen en
nierinsufficiëntie. Bij de zorg om Bert zijn heel veel
hulpverleners betrokken, immers: voor elk probleem
een andere professional. Huisarts, thuiszorg, internist,
diabetesverpleegkundige, cardioloog, uroloog en
geriater trekken langs Bert.
30
Op de Wereldtentoonstelling in Amsterdam (1895) ziet dokter Petrus de Vries Jzn. uit Easterein voor het eerst van zijn leven een couveuse. Een beschrijving in het Leerboek der Verloskunde wakkert zijn belangstelling aan. Als er dan in zijn praktijk een jonge boerin verschijnt die voor de tweede keer dreigt te bevallen van een zeven maandkindje, geeft hij de dorpstimmerman opdracht een couveuse te maken. Het wordt de eerst couveuse in Fries-land. De lokale bakers moeten niet veel van deze nieuwlichterij hebben.
In Frankrijk is in de late 19e eeuw sprake van een
dramatische zuigelingensterfte. de angst is groot dat de
volgende generatie niet in staat zal zijn het land te
verdedigen tegen buurland Duitsland. Dat is de aanleiding
om de zuigelingenzorg te verbeteren en leidt onder
andere tot de uitvinding van verschillende typen couveuses.
Een couveuse houdt te vroeg geboren baby’s op de juiste
temperatuur. Dat is nodig, omdat zij nog te weinig vet
hebben om hun eigen temperatuur te regelen. Daarnaast
beperkt de couveuse vochtverlies en de kans op infecties.
Het eerste geschreven bericht over een couveuse dateert
uit 1875. Het gaat om een dubbelwandige metalen kuip
van Jean-Louis-Paul Denucé (1824-1889). De echte
doorbraak komt pas met de houten couveuse die Etienne
Stephane Tarnier (1828-1897) ontwikkelt voor de Parijse
geboortekliniek ‘La Maternité’. Dat is nog een duur en
log apparaat, maar zijn leerling Pierre- Victor-Adolph
Auvard (1855-1941) verbetert het prototype. Hij maakt
de couveuse kleiner en eenvoudiger. ‘This incubator is so
simple that any village carpenter can make it, and cheap
enough to be within the means of all but the most
destitute’. schrijft The illustrated London News op
8 maart 1884. De couveuse van Auvard verschijnt al snel
in ziekenhuizen door heel Frankrijk.
Rondreizende couveuseHet is echter een andere Fransman die de boeken ingaat
als de uitvinder van de couveuse. In 1891 vraagt Alexander
Lion patent aan op zij ‘Lion-couveuse’, een aantrekkelijk
ogend kastje met glazen deurtjes dat onder andere is
uitgerust met een thermostaat die de temperatuur
automatisch regelt. Dit apparaat is weliswaar veel duurder
dan de couveuse van Auvard, maar het grote voordeel is
dat er minder gekwalificeerde zorg nodig is. Lion reist
vervolgens de wereld rond met zijn couveuses om deze
tegen betaling tijdens tentoonstellingen te demonstreren.
In 1895 doet hij de Wereldtentoonstelling van het Hotel-
en Reiswezen in Amsterdam aan. Die is oorspronkelijk
opgezet als internationale vaktentoonstelling, maar dat idee
is losgelaten om er ‘al wat nieuw is op welk gebied ook’
te tonen. Zo is ook de couveuse van Lion in Amsterdam
te zien. De uitvinder maakt er een levensechte show van
met kinderen die hij leent van een lokaal ziekenhuis. Dat
valt niet bij alle bezoekers even goed. Op 14 juni schrijft
een verslaggever van de Leeuwarder Courant: “Ik bracht
een bezoek aan de couveuse d’enfants of liever ‘de bébé’s,
de bekende machine om zwakke of ontijdig geboren
kindertjes zoo mogelijk in leven te houden , door de
lichaamswarmte kunstmatig te verhogen. In een couveuse
zag ik er ‘twee’. De arme wichtjes schreeuwden erbarmelijk;
buiten de houten loods kon men hunne kreten reeds
hooren, en dit trok mijn opmerkzaamheid. Voor 25 cent
zijn die arme wezentjes ‘te kijk!’ Arme kleinen, die reeds
zoo piep, piep jong geëxploiteerd worden! De arme kleine
die het luidste protesteerde, was een zesmaandsch kindje,
Jan van Zijverden
Dit artikel is overgenomen met toestemming van auteur en redactie
uit het Historisch Tijdschrift Fryslân, 19e jaargang, maart 2013
De eerste couveuse van Lion op een ansichtkaart van een
tentoonstelling in Lyon in 1894
31
den 22en mei geboren, laatstleden Zondag in de
inrichting gebracht. Of ’t in leven zal blijven?’
Platte warmwaterstoofEen van de bezoekers van de Wereldtentoonstelling is
huisarts Petrus de Vries (Lemmer 1865-Arnhem 1954) uit
Easterstein. Ook hij maakt kennis met het fenomeen
couveuse. Enige tijd later leest De Vries er meer over in
het pas verschenen Leerboek der Verloskunde van G.H.
van der Meij en H. Treub. Hij kan niet wachten om zelf
een exemplaar aan te schaffen. Als in december 1898
een jonge boerin na een zwangerschap van zeven
maanden bevalt, stelt hij de jonge ouders voor om het
kind in een couveuse te plaatsen. Die gaan op zijn
voorstel in, waarschijnlijk ook omdat hun eerste kindje
kort na de geboorte is overleden. De Vries laat dorps-
timmerman Jacobus Jelle Timmenga snel een couveuse
van het type Auvard in elkaar zetten. Nog dezelfde avond
ligt het jongetje in zijn nieuwe onderkomen. De stenen
kruiken blijken echter te snel af te koelen. De dokter
verwisselt dan een aantal kruiken voor de platte warm-
waterstoof die hij voor zijn rijtuig heeft laten maken,
maar die hij zelden gebruikt. De Vries heeft succes met zijn
aanpak. “Het kind bleef twee maanden in de couveuse,
groeide voorspoedig en is nu een flinke, normale jongen
van ruim zes jaar,” schrijft de huisarts in 1904.
Bakers verzetten zichWie nu denkt dat iedereen die van de couveuse hoort
even enthousiast reageert, vergist zich. Een paar jaar later
krijgt dezelfde boerin een tweeling. Het jongetje overlijdt
al snel. De Vries probeert het meisje in de couveuse te
krijgen. Maar er is een andere baker. Zij vindt het idee
maar niks en zegt tegen de dokter; ”wanneer die kistjes
zo best waren, moester er immers veel meer komen!”
De Vries schrijft vervolgens: “Tegen deze verpletterende
logica was ik niet opgewassen.” De vooruitstrevende
huisarts stuit vaak op bakers die niets zien in deze
nieuwlichterij. De Vries schrijft de weerstand tegen zijn
‘verwarmingskistje’ vooral toe aan een gebrek aan opleiding
en haalt in zijn artikel uit 1904 over ‘De couveuse ten
plattelande’ zijn collega Hamaker aan, die zegt: ”het zal
waarschijnlijk niet gelukken ze (de beroepsbakers) in
grooten getale en blijvend te ontrukken aan de denk-
wijzen, die er bij haar van hare jeugd af zijn ingeroest!’
Pleidooi voor bakerscursussenMet dit artikel in het gloednieuwe blad van het Witte
Kruis (verpleegkunde) en het Groene Kruis (verloskunde
en kraamzorg) breekt De Vries een lans voor het gebruik
van de couveuse. Hij beschrijft zijn eigen couveuse, geeft
advies over het gebruik ervan en vertelt dat een huisarts
in Sneek en het Groene Kruis in Baarderadeel zijn model
al hebben nagemaakt. De Vries besluit zijn artikel met
een pleidooi voor het geven van (meer) bakerscursussen:
“Dat het houden van bakercursussen tot meerdere
aanwending van dit hulpmiddel bevorderlijk kan zijn,
behoeft geen nader betoog.” Bij de presentatie van de
couveuse op de Jubileumtentoonstelling van het Groene
Kruis in het najaar van 1910 ontvangt timmerman
Jacobus Timmenga een bronzen medaille van de jury
Ziekenzorg en de jury Hygiëne. De originele couveuse van
Petrus de Vries maakt nu deel uit van de collectie
Historisch Verpleegkundig Bezit in Amersfoort.
Meer weten?Auvard A. De la couveuse pour enfants. Archives de
tocologie des maladies des femmes et des enfants
nouveau-nés. Vol.14 (1`883) p.577-609.
Proctor K. Transferring the incubator; fairs and freak-
shows as agents of change (2004).
De Vries Jzn P. De couveuse ten plattelande. Het Groene
en Witte Kruis. (1904): p. 43-48.
De beschrijving van de couveuse van Auvard
uit het Leerboek der Verloskunde van
G.H. van der Meij en H.Treub: ‘Zij bestaat uit
een houten doos met een los deksel, gevormd
door een in een houten raam gevatte ruit. De
breedte van de doos wordt zoo genomen ,
dat een gewone steenen kruik er goed in kan,
terwijl de lengte iets meer is dan de breedte
van zes naast elkaar liggende kruiken. Boven
den bodem, iets hooger dan de dikte van een
kruik is een tweede bodem aangebracht, die
niet geheel doorloopt tot aan de gesloten
korte zijde en aan het vrije einde een open-
staande rand. Op dien tweeden bodem wordt
het bedje voor het kind gemaakt, dat met het
hoofd naar den vrijen rand gekeerd ligt.
Aan den zijwand, die niet door den tweeden
bodem geraakt wordt is een haak, waaraan
een groote spons hangt en eindelijk zijn er
in het houten raam, waarop het losse glazen
dekselraam rust, twee doorboringen ge-
maakt. Den eene boven het hoofdeinde laat
een doorboorde kurk met een thermometer
door in de broedstoof, de tweede, grootere
bevindt zich aan het voeteneinde en draagt
een metalen schoorsteencyclinder. Men heeft
nu slechts het bedje op te maken, de spons
vochtig te maken en op den bodem zes
kruiken, met kokend water gevuld, te leggen
en kan dan het kind in de stoof plaatsen.
“Als je beseft hoeveel je buik groeit tijdens de zwangerschap, ben je er van overtuigd dat je huidstriemen gaat krijgen. Maar bijna iedereen die ik gesproken heb gebruikte Bio-Oil. Daarom ben ik vanaf het tweede trimester Bio-Oil gaan gebruiken, twee keer per dag. Ik hou van het feit dat het snel geabsorbeerd wordt door de huid en mijn huid ziet er super uit. Nu ik weet dat er een goed product is bij huidstriemen, kan ik dat niet voor mijzelf houden – ik wil het zeker aanbevelen.”
Nicolette met Amy
Bio-Oil® reduceert de kans op huidstriemen door de huidelasticiteit te bevorderen. Twee keer per dag aanbrengen vanaf het tweede trimester. Voor extra product informatie en details van de klinische studies, ga naar bio-oil.com. Bio-Oil® is verkrijgbaar bij alle drogisterijen en apotheken. Adviesprijs: € 12,15 (60ml) en € 20,29 (125ml). Resultaten kunnen per persoon verschillen.
Nummer 1 in huidverzorging
van Nederland.
Nielsen, week 52, 2012
33
De afgelopen maanden heb ik de eer gehad een van de trainers te mogen zijn in
wat in de wandelgang de ‘ambulancetraining’ is gaan heten. De officiële naam
was ‘training acute zorg voor verloskundigen en ambulancepersoneel’. Doel was
om verloskundigen en ambulanceverpleegkundigen en -chauffeurs gezamenlijk
te trainen in het deel van ons werk wat overlapt. Wat het opleverde was een
zeer geslaagde pilottraining van 21 unieke en soms hilarische dagen vol met
serieuze training, het delen van ervaringen en veel leren van elkaar. Heel leerzaam
voor alle partijen. Goed voor hen om weer eens te voelen hoe je een kind
ontwikkelt, goed voor ons om een baring te begeleiden in een ambulance
zonder bewegingsruimte. Goed voor hen om te horen dat wij soms
twijfelen om een ambulance te bellen, omdat we het een grote heisa
vinden, terwijl zij vaak gebeld worden voor bloedneuzen… Goed voor ons
om te horen dat zij steeds vaker gebeld worden door mensen met een
medische indicatie die sneller 112 bellen dan de verloskunde afdeling
van het ziekenhuis. Goed voor iedereen, samen, om discussie te
voeren over het wel of niet vervoeren in de eigen auto van de
verloskundige. En zo nog veel meer. Veel verhalen ook over het
‘afhijsen’ van onze dames. Afhijsen staat voor het via de
brandweer door het raam takelen van een barende of
kraamvrouw die hoog woont, zonder lift, en niet zelfstandig
van de trap af kan. Voor veel zwangeren een schrikbeeld, voor
die jongens dagelijks werk.
Het bracht mij in gedachten terug naar de zomer-
middag dat ik een bevalling begeleidde op vier hoog
zonder lift. Zij een fotomodel, heel smalletjes ge-
bouwd, nauwelijks meer dan 55 kilo, hij een beer van
een bodybuilder met echte spierballen. Ze beviel heel
mooi vlot thuis van een klein meisje en toen kwam er
geen placenta. Wel een fluxus. En een ambulance. De
verpleegkundige en chauffeur van de ambulance
concludeerden al snel dat de brandweer erbij moest om
de moeder uit het woonkamerraam naar beneden te
takelen. De kersverse vader zat met de kleine op schoot en
wij waren met zijn allen in de weer om alles voor vertrek en
voor de tocht naar beneden in orde te krijgen. De brandweer
kwam, de buurt liep uit, precies zoals het meestal gaat. Eenmaal beneden
en klaar om te gaan rijden, viel de gespierde vader ineens uit tegen ons: “Ja
maar mensen toch! Als ik geweten had dat dit hele circus op touw is gezet alleen
om haar beneden te krijgen dan had ik dit nooit toegestaan! Hebben jullie mij wel
even goed bekeken? Denken jullie dat ik haar niet kan tillen? Ik had haar gewoon
even over mijn schouder gelegd en dan waren we in twee minuten beneden
geweest! “ En mopperend kroop hij achter in de ambulance.
De paar keer dat het me in de jaren daarna nog gebeurd is dat er vrouwen
moesten worden ‘afgehesen’, betrapte ik mezelf erop dat ik goed keek naar de
mate van gespierdheid van ‘de man’ alvorens bekend te maken dat wij het nodig
vonden dat er een brandweerwagen aan te pas moest komen…
Ruth Evers
© T
on
van
de
Co
ever
ing
34
InleidingOgen vol met angst kijken mij aan. Kijken langs mij heen,
uit het raam. Haar blik richt zij op het dak van het
tegenoverstaande gebouw. Ze vraagt met zachte stem
wat die mensen daar doen. Ik draai mijn hoofd om, kijk
naar het dak en zie niets. Ik draai mijn gezicht weer naar
de vrouw toe. Mijn ogen dwalen naar beneden. Naast
haar stoel staat een Maxi-Cosi. Twee grote ronde ogen in
een klein gezichtje kijken zoekend de wereld in. Het
hoofdje komt in beweging, huilgeluidjes klinken in de
kamer. Vader, die aan de andere kant van de baby zit,
kijkt mij vragend aan. Hij heeft donkere kringen onder
zijn vermoeide ogen.
Vader is zichtbaar uitgeput. De afgelopen negen dagen is
hij dag en nacht bezig geweest. Zorgen voor zijn vrouw
en hun eerste baby. Zijn vrouw die continu bezig was met
de borstvoeding, hier volledig in op ging en het aantal
voedingen dagelijks ophoogde. Aan slapen kwam zij niet
toe, zij bleef bezig met het ordenen van kasten, wat nog
meer chaos tot gevolg had. Wanneer hij zijn vrouw hier
op aansprak of haar vermaande tot rust, reageerde zij
toe nemend geagiteerd. Zij werd dagelijks meer verward.
Gaf aan het idee te hebben achtervolgd te worden in
haar eigen huis. Via de televisie kreeg zij hierover bericht.
Het journaal was dan ook vooral voor haar bestemd. Toen
zij vertelde dat haar baby niet van haar was maar van de
buurvrouw die drie maanden geleden was bevallen,
besloot de vader dat het zo niet langer ging. In overleg
met andere familieleden werd besloten om de baby bij
grootouders onder te brengen. Op dat moment ging het
mis; het liep uit op een handgemeen. Professionele hulp
werd ingeschakeld. Zij werd verwezen voor opname met
een inbewaringstelling.
Nu verblijft ze hier, op de afdeling psychiatrie van het
Erasmus MC te Rotterdam. Ik voel de machteloosheid van
moeder en vader, wat ook mij een gevoel van onmacht
geeft. Deze moeder kan op dit moment niet ingaan op
de behoefte van haar baby. Het huilen van dit kleine kindje
lijkt zij zelfs niet op te merken. Zij kan niet zelfstandig voor
haar baby zorgen. Moeder is het contact met de werkelijk-
heid kwijt, zij maakt een postpartum psychose door. Ik
richt mij op de baby. Probeer het met mijn stem gerust te
stellen. Het mondje maakt sabbelgeluidjes. Vader vertelt
dat het tijd is voor een voeding. Ik stel voor dat we de
baby naar de babykamer brengen. Vader wekt de indruk
dat er een last van zijn schouders valt wanneer hij zijn
baby hier achter kan laten met de geruststelling dat hij te
allen tijde binnen kan komen. Ik observeer dat moeder
dusdanig bezet is met haar gedachten en belevingen dat
zij opdrachten nodig heeft om de zorg voor haar baby
verantwoord uit te voeren. Ik praat tegen de baby terwijl
moeder bezig is met verschonen, benoem wat zij doet.
Ik voel en zie de kwetsbaarheid van deze situatie:
Een kraamvrouw met ernstige psychiatrische klachten die
binnen haar mogelijkheden van het moment probeert te
zorgen voor haar baby van twee weken oud.
Wat kan ik de moeder, haar baby en haar partner als
verpleegkundige tijdens deze moeder-baby opname bieden?
Moeder-baby opnameOp de afdeling Psychiatrie van het Erasmus MC Rotterdam
kunnen moeders met psychiatrische problemen samen
met hun baby tot de leeftijd van zes maanden worden
opgenomen. De baby verblijft tijdens opname in een
afgesloten ruimte op de afdeling die ingericht is voor het
verblijf en de verzorging van maximaal vijf baby’s. De
doelen van een moeder-baby opname zijn behandeling
van de psychiatrische problematiek van de moeder en het
optimaliseren van de interactie tussen beiden. Gedurende
de opname verzorgt moeder daarom zoveel als mogelijk
en verantwoord haar baby. Aan het begin van de opname
zal de moeder de zorg voor haar baby uitvoeren onder
directe begeleiding van een verpleegkundige. Deze één
op één begeleiding wordt ingezet om moeder te onder-
steunen en te structureren in de zorg voor haar baby.
Daarnaast heeft moeder hulp nodig om de signalen die
de baby geeft te herkennen, te interpreteren en daarnaar
te handelen. Rust, reinheid en regelmaat is van grote
waarde voor zowel moeder als baby. Voor moeder
betekent dit dat de avond-, nacht- en eerste ochtend-
voeding van de baby aan het begin van opname over-
Marja J. Boon-Hoogendijk
Marja J. Boon-Hoogendijk is verpleegkundige zorglijn ziekenhuis-
en zwangerschapgerelateerde psychiatrie. ErasmusMC Rotterdam,
afdeling Psychiatrie
Met dit artikel won de auteur de Kitty Verbeekprijs, een verpleeg-
kundige ‘schrijf’prijs
35
genomen worden, zodat zij een goede nachtrust heeft. In
de loop van de opname neemt moeder in opbouwende
fase de zorg voor haar baby op zich en neemt de
verpleegkundige meer afstand in het begeleiden zodat zij
uiteindelijk zelfstandig voor haar baby zorgt.
Zorg voor moeder op de afdelingMoeder vertoont op de afdeling een ‘klassiek’ postpartum
beeld. Zij heeft perioden van ernstige verwardheid die
afgewisseld worden met korte adequatere momenten.
Haar psychotische klachten en drukke gedrag nemen
zichtbaar toe door de prikkels die zij krijgt door het
groepsprogramma te volgen. Er wordt een individueel
rustprogramma voor haar gemaakt met veel momenten
op haar prikkelarme slaapkamer. Wanneer moeder in de
groep komt, blijft zij bij de verpleegkundige ‘in beeld’,
zodat ingespeeld kan worden op toenemend druk of
grensoverschrijdend gedrag.
Zij is juist die ene vrouw op de 1000 vrouwen die
postpartum een psychose doormaakt. Van dit ernstige
ziektebeeld zijn de eerste symptomen veelal in de eerste
week na de bevalling te zien. Na enkele symptoomvrije
dagen ontstaan er bijvoorbeeld slaapstoornissen,
prikkelbaarheid, ontremming en achterdocht. Vervolgens
ontstaan er psychotische verschijnselen zoals verwardheid,
hallucinaties, wanen, gestoorde realiteitsbeleving en
symptomen van manie of depressie. De kans op agressie
naar de baby en suïcide is toegenomen. Vanwege de
ernst van het ziektebeeld is opname vrijwel altijd nodig1.
Op de afdeling observeer ik moeder. Wanneer ik haar
slaapkamer binnenkom, zie ik dat het bed voor het raam
is geschoven. Ze zit op bed. De spullen die ze heeft,
liggen uitgestald om haar heen. De foto van haar baby
heeft zij in haar handen. Als ik haar vraag hoe het gaat,
kijkt zij mij met onrustige, droevige ogen aan. Emotioneel
antwoordt ze dat de baby op de foto niet haar baby is.
De oogjes van de baby zijn de ogen van de buurvrouw.
De buurvrouw die zij vanmorgen op tv zag. Moeder
spreekt verder. Met oprechte interesse luister ik naar haar,
mezelf realiserend hoe angstig zij moet zijn door deze
gedachten en belevingen. Ik spreek haar niet tegen. Ik
bied realiteit, vertel haar over het ‘hier en nu’. Dit geeft
haar rust en houvast. Ik geef haar de voorgeschreven
medicatie. Ik merk dat moeder toe is aan rusten. Laverend
tussen haar wens om nog een activiteit te doen en mijn
wens dat zij gaat rusten, komen we tot een compromis.
Dit heeft mijn voorkeur boven een directieve benadering
waarbij moeder geen keuze wordt gelaten, om haar zo
nog enig gevoel van autonomie te geven in een omgeving
waar zij al veel hiervan heeft moet inleveren. We spreken
af dat ik haar over een uur zal wekken, het is dan tijd
voor een voeding van de baby.
Zorg voor moeder op de babykamerOp de babykamer observeer ik moeder in haar moederrol.
Hoe reageert zij op haar baby? Maakt moeder oogcontact?
Is moeder in staat om naast de technische handelingen
aandacht te hebben voor de baby? Ondersteunt moeder
de baby voldoende tijdens optillen en verplaatsen? Is zij in
het contact met de baby intrusief, opdringerig of toont zij
respect voor de eigenheid van de baby? Toont de moeder
zich sensitief, invoelend tegenover de baby? Is er sprake
van vijandigheid in het contact? Biedt de moeder
structuur door verbaal dingen te introduceren en af te
ronden?2 De eerste periode van de opname is moeder
met name met zichzelf en de dingen die gebeuren in haar
nabije omgeving bezig. Zij heeft hierdoor minder oog
voor de signalen die de baby afgeeft. Het is duidelijk dat
zij nog veel kan groeien in het contact met de baby. De
één op één begeleiding is niet overbodig. Ik geef haar
tips, ondersteun in de technische verzorging, wijs op het
contact dat de baby met haar probeert te maken om zo
de moeder-kind interactie te optimaliseren. Per keer maak
ik een inschatting of het wijzen op het contact dat de
baby probeert te maken moeder niet nog meer bevestigt
in haar onmogelijkheden van het moment. Wanneer hier
sprake van is, dan betekent dit dat ik naast moeder ga
zitten, de veiligheid van de baby waarborg en hierbij
verdraag hoe zij met de baby omgaat. Dit om te voor-
komen dat de onzekerheid over het moederschap bij
haar toeneemt. Daarnaast probeer ik op deze manier
aansluiting bij haar te vinden, om van daaruit het
vertrouwen in haar moederschap te helpen laten groeien.
Zorg voor de baby Op de babykamer observeer ik de baby. Hoe reageert
deze op moeder? Probeert de baby oogcontact te maken
met moeder? Wanneer dit lukt, wat is de reactie van de
baby? Lukt dit niet, wat doet de baby dan? Laat de baby
ongenoegens merken en zo ja, voor hoe lang? Is de baby
te troosten bij verdriet? Neemt de baby initiatief om
contact met moeder te maken? Hoe reageert de baby op
derden, betrekt het hier moeder bij? Hoe zit het met de
motorische ontwikkeling van het kindje? Maakt de baby
een ontspannen of juist een gespannen indruk? Ik
beoordeel of de baby zich richt op moeder tijdens het
contact tussen hen, of er sprake is van interactie. Dit
interactiegedrag hangt samen met de ontwikkeling van
een relatie tussen ouder en kind3. Deze relatie is de basis
van waaruit de baby zich gaat ontwikkelen. Ook het
gevoel van ‘zelf’ en het gevoel van ‘zelf’ in relatie tot
anderen ontwikkelt zich vanuit deze relatie4. Een relatie
van grote waarde! Wanneer tijdens de opname blijkt dat
moeder voor langere tijd de baby niet kan bieden wat
deze nodig heeft om zich optimaal te kunnen hechten,
wordt de vraag vanuit de afdeling bij het steunsysteem
36
neergelegd wie een hechtingspersoon voor de baby kan
zijn. Op deze manier kan de baby een start maken met
het opbouwen van een relatie met één vast persoon, een
‘ouder’-kind relatie opbouwen om zich van hieruit te
gaan ontwikkelen.
Zorg voor de partnerOp de babykamer zie en ondersteun ik de partner. Hij
wordt gedurende de opname uitgenodigd om zoveel hij
kan en wil de zorg voor de baby te doen, al dan niet samen
met moeder. Ik bied hem ondersteunde gesprekken waar-
in ik aandacht heb voor zijn eigen welbevinden en voor
zijn vragen. Vragen als: hoe kan het dat mijn vrouw die in
het dagelijks leven psychisch stabiel is, nu zo ziek is? Wat
is de oorzaak hiervan, komt het door hormonen? Wordt
mijn vrouw weer helemaal beter? Is zij in staat om in de
toekomst weer zelfstandig voor de baby te zorgen? Hoe
lang gaat de opname duren? Ik geef vader uitleg over het
ziektebeeld en het verloop van de postpartum psychose.
Het krijgen van een eerste kind blijkt een belangrijk
risicofactor te zijn voor het krijgen van een psychose5.
Vader kan gerustgesteld worden dat zijn vrouw van deze
psychose volledig zal genezen en in de toekomst weer
zelfstandig in de thuissituatie voor de baby kan zorgen.
Hij krijgt uitleg over het opnamebeloop en het ontslag, dat
moeder middels verlof aan de thuissituatie gaat wennen,
dat de opnameduur gemiddeld 40 dagen is6. Ik bespreek
de mogelijkheid van gespecialiseerde gezinsverzorging na
ontslag uit het ziekenhuis. Thuis zal merkbaar zijn dat het
nog tijd kost om verder te herstellen, dat moeder haar
dagelijks leven niet direct zoals zij en vader voorheen
gewend waren, kan oppakken.
Psycho-educatieHet gaat beter met moeder. De medicamenteuze behande-
ling bestaande uit rustgevende medicatie, antipsychotica
en een stemmingsstabilisator slaan aan. Ook de duidelijke
structuur van de afdeling heeft hier aan bijgedragen.
Moeder vertelt mij dat zij bij toenemende vermoeidheid
nog (rand)-psychotische klachten heeft. Ze bemerkt aan
zichzelf dat dan de omgevingsgeluiden harder binnen-
komen, dat het haar meer energie kost om zich te concen-
treren op taken en dat opnieuw de gedachten opspelen
dat het nieuws speciaal voor haar bestemd is. Ik stel met
haar een signaleringsplan op. We onderzoeken hoe zij
hiermee om kan gaan, wat en welke situaties zij beter uit
de weg kan gaan omdat zij ervaren heeft dat dit haar, op
dit moment nog wankele evenwicht, kan verstoren. We
bespreken wat zij zelf kan doen om haar evenwicht te
bewaren en hoe zij hierin ondersteund kan worden door
hulpverleners en naastbetrokkenen. Een ander gespreks-
onderwerp is het schuldgevoel wat moeder naar haar
baby ervaart door achterliggende periode. Zij kan haar
gevoelens uiten in gesprek en wordt gesteund. Zonder
haar gevoelens tekort te doen, wijs ik haar op de groei-
ende band tussen haar en haar baby. Ik geef haar psycho-
educatie over postpartum psychose in de vorm van een
folder en een aantal gesprekken. Hierin leg ik haar de
algemene kenmerken en het beloop van een postpartum
psychose uit en krijgt moeder de mogelijkheid om te
reflecteren op haar eigen doorgemaakte psychose. Ook
vader wordt hierin betrokken, hij krijgt een uitnodiging
om tijdens een gesprek aan te schuiven.
Ook op de babykamer is een verandering zichtbaar. Moeder
heeft minder structuur nodig, wordt zelfstandiger, speelt
sneller in op de signalen die de baby geeft. Onzekerheid
komt naar boven: doe ik het wel goed? Wat vertelt mijn
baby door deze manier van huilen? Kan ik wel goed genoeg
voor mijn baby zorgen? Doe ik de technische zorg zoals
deze behoort te zijn? Vragen die herkenbaar zijn bij vrijwel
alle moeders, ziek of gezond. Het advies en de uitleg destijds
gegeven door de kraamzorg, is niet binnen gekomen. Ik
leg daarom opnieuw zaken uit en geef moeder positieve
bekrachtiging.
OntslagfaseHet herstel zet door. Moeder heeft in opbouwende fase,
tijdens verloven die steeds zijn, voor- en nabesproken,
kunnen wennen aan het thuis zijn. Zowel vader als
moeder hebben weer vertrouwen in elkaar als partner en
als ouder van hun baby. Zij zijn er aan toe om naar huis te
gaan en daar te gaan werken aan de laatste stap in het
herstelproces. Hierin wordt moeder begeleid door de
gespecialiseerde gezinsverzorging. Wekelijks zullen zij
haar bezoeken om te bespreken hoe het gaat om de zorg
voor haar baby in combinatie met goed zorgen voor
zichzelf en zorg voor het huishouden te combineren en
wat zij daar bij nodig heeft. De drie van elkaar losstaande
en zoekende personen die ik bij aanvang van de opname
zag, zie ik vertrekken als samenhangend gezin met
vertrouwen in de toekomst.
NawoordIk denk terug aan de vraag die ik mij stelde bij aanvang
van de opname, wat kan ik dit jonge gezin als verpleeg-
kundige bieden? Ik voel wat een belangrijke en bijzon-
dere rol ik heb kunnen invullen in de zorg voor deze
moeder en haar systeem. Ik zocht en vond een balans
tussen afstand en nabijheid, tussen open staan voor deze
moeder, vader en baby en een professionele weerbaarheid
tegenover hen. En opnieuw realiseer ik mij wat een
bijzonder en veelzijdig werk ik verricht binnen een
bijzondere en kwetsbare doelgroep.
Het literatuuroverzicht behorend bij dit artikel
staat op pagina 38.
37
Maartje van Hoek is woonachtig in New York. Zij schrijft voor het dagblad Trouw en voor De Standaard. Maartje is zwanger! In vijf bij dragen vertelt zij ons over haar New Yorkse zorg ervaringen.
‘Oh my god,’ zegt de Amerikaanse doktersassistente. Ze draagt een operatiepak –
zo’n groen ziekenhuispak uit tv-series als ER – en het is de bedoeling dat ze zo gaat
kijken of ik zwanger ben. Zes weken, denk ik zelf, eigenlijk vijf weken en vier dagen.
Dat is genoeg vinden ze hier in de Verenigde Staten om te zien of er echt sprake is
van een succesvolle bevruchting. Ik heb daarom vast mijn onderkleding uitgedaan.
Die externe echo had bij mij tijdens mijn eerste zwangerschap tot week 15 geen
enkel resultaat. Niets zag je. Vandaar dat ik me vast heb uitgekleed.
Tot schrik van de assistente. Die wendt direct haar hoofd af en wijst met haar
ene hand voor haar ogen naar een tafeltje, waar een groot papieren laken ligt.
Daarmee moet ik mezelf ‘afdekken’.
Subtiel tilt ze vervolgens het papieren laken een stukje omhoog en begint. Op
het computerscherm verschijnt mijn baarmoeder en ik zie een klein
kikkervisje. Ze zet een cirkel om iets dat in mijn ogen wel eens een
tweede visje zou kunnen zijn. ‘BLOED,’ tikt ze. ‘Hoeveel bloedingen
heeft u gehad?’ Ze kijkt naar de muur. ‘Geen,’ zeg ik, mijn stem
piept en ik schraap mijn keel. De assistente drukt een print van de
echo af.
Die nemen we mee naar de gynaecoloog in hetzelfde pand. In
Amerika gaat iedereen naar de gynaecoloog (bijna iedereen dan,
daarover later meer). Die van ons staart naar haar computerscherm.
Aan haar bureau staat maar één stoel. Ik mag zitten. Voor vaders is
hier geen plek. ‘Is het kind gewenst?’ vraagt ze. Verward kijk ik naar
de vader van het kikkervisje: zei ze wat ik denk dat ze zei? ‘Ja, dit
kind is welkom,’ zeggen we in koor.
‘Con-gra-tu-laaaaaaaaa-tions,’ zegt ze. Opgelucht happen we naar adem. Dan
somt ze een lijst op met verboden. Nu ik zwanger ben, mag ik niet meer op mijn
rug slapen, geen sushi eten. Alcohol, sigaretten, drugs en rauw vlees zijn
allemaal verboden, mogen ook niet af en toe stiekem. Tonijn - gekookt of
gebakken - mag ook niet, evenmin pijnstillers, pittig gekruid voedsel, eieren-
sunny-side-up, vitaminepillen voor niet-zwangeren, bukken, tillen, saunabezoek,
bikram-yoga, bungeejumpen en achtbaan rijden.
‘Vragen?’
‘Ja,’ zeg ik. ‘Ik ben nogal misselijk.’ Misselijk in de zin van: de moeder aller
katers, dag en nacht. Vier keer per dag braken. Duizelig. Neiging tot flauwvallen.
‘Eet ’s ochtends wat gezouten chips,’ zegt de gynaecoloog. ‘Over zeven weken is
het over. Tot dan,’ en ze steekt haar hand uit want het consult is voorbij.
Beduusd staan we buiten. Het regent. Ik moet plassen en huilen. ‘Zal ik vanavond
Thais koken?’ vraagt mijn vriend.
Ik voel een golf maagzuur in mijn neus. ‘Weet ik veel,’ zeg ik.
Ik weet vandaag maar een ding zeker: ik wil hier nooit meer terug.
Maartje van Hoek
© H
enk
van
Ru
iten
bee
k
38
Op zondag 26 mei aanstaande vindt in Nijmegen weer de Marikenloop plaats. 12.500 vrouwen lopen 5 of 10 km hard en genieten van de Nijmeegse gezelligheid. Midwives4mothers organiseert die dag een sponsorloop om geld op te halen voor het twin2twin-project met Marokko.Schrijf u snel in voor deze Marikenloop! Wilt u meelopen, dan moet u zich zo snel mogelijk inschrijven via de site van de Marikenloop.
Marikenlopers aanmelden bij de KNOVHebt u zich aangemeld voor de Marikenloop? Stuur dan
een e-mail naar de KNOV, marikenloop2013@knov.nl.
Vermeld daarin uw:
Daarna ontvangt u van ons informatie over sponsoring en
organisatie. Ook vriendinnen en familie mogen lopen voor
m4m en zich aanmelden via marikenloop2013@knov.nl.
We hopen zoveel mogelijk deelnemers te zien op 26 mei in
Nijmegen!
2013
www.marikenloop.nl
Ter gelegenheid van Internationale Vrouwen-dag organiseerde White Ribbon NL op 2 maart jongstleden alweer voor de vierde keer een benefietdiner voor Veilig Moederschap. Wij kijken terug op een zeer geslaagde bijeen-komst, waaraan zo’n zestig deskundigen en andere geïnteresseerden deelnamen.
De avond stond in het teken van primeurs. Zo kon iedereen
kennismaken met onze nieuwe bestuursleden en presen-
teerden wij prachtige kaarten, vers van de pers. Maar ook
overhandigden ontving verloskundige en epidemiologe Dr.
Barbara Kwast als eerste de White Ribbon Award, als blijk
van waardering voor al haar niet-aflatende inspanningen
voor Veilig Moederschap gedurende vele werkzame jaren.
Bovendien ging tijdens het diner onze prachtige film
‘Leven en Dood’ in première! Van deze pakkende,
informatieve film bestond al langer een - onder meer -
Engelse versie. Wij hebben ons ingespannen om hiervan
ook een mooie Nederlandse vertaling te maken. En het
resultaat mag er zijn: echt een aanrader voor iedereen die
kort en bondig geïnformeerd wil worden over moeder-
sterfte en wat we hieraan kunnen doen.
De White Ribbon Award 2013, een keramieken beeldje
van een zwangere vrouw, werd gemaakt door kunstenares
en verloskundige Alie van de Wolfshaar.
Prof. Dr. Jos van Roosmalen sprak de award-winnares toe
en memoreerde haar vele verdiensten.
www.whiteribbon.nl
Literatuur pag. 36
39
Op 10 december 2013 presenteerden Malika Tibhiri en haar collega van de Association Marocaine des Sages-Femmes, de AMSF oftewel de Marokkaanse KNOV, zich voor een verloskundig publiek met een warme belang-stelling voor Afrika en elders. Malika Tibhiri vertelde over de verloskundigen in Marokko die een beroepsbeoefening kennen die nauw verbonden is met het gedachtengoed van public health.
Kaijda Arib, Tweede Kamerlid voor de PvdA en onze
projectambassadeur voor twin2twin Marokko, had zich in
gloedvol maar volstrekt onbegrijpelijk Darizja (Marokkaans-
Arabisch) onderhouden met de Marokkaanse verloskundi-
gen. Gelach steeg op uit de zaal, zo van ‘daar begrijpen
we geen klap van’. De presentatie die volgde was in het
Frans, lastig want voor het mereldeel van de zaal niet de
favoriete taal op de middelbare school. Gelukkig was er
een tolk.
Onze Marokkaanse collega’s wonden er geen doekjes
om. “We proberen te vermijden dat een vrouw die het
leven aan een kind schenkt, haar eigen leven verliest. Wij
zijn actief om de gezondheid van moeder en kind te
verbeteren.” Met deze woorden startte Malika haar
presentatie over de professionele werkzaamheden van
verloskundigen. “Vrouwen die kiezen voor een bevalling
bij een verloskundige maken in Marokko een goede keus.
De verloskundige in Marokko beschikt over een reeks van
professionele kwaliteiten waaronder kennis van de
psychologie en zij heeft een groot verantwoordelijkheids-
besef. Zij levert algemene zorg met inachtneming van
fysieke, psychologische en sociale aspecten.” Malika praat
vlug en brengt in het begin de tolk in de problemen. Ze
maakt duidelijk dat met de inzet van de verloskundige het
percentage moeder- en kindsterfte in Marokko signifi cant
gedaald is. Hoe signifi cant wordt niet duidelijk, maar
volgens Index Mundi bedraagt die thans honderd per
honderdduizend levendgeboren kinderen1. Malika voegt
een ‘ondanks’ toe aan het succes van de daling. Verlos-
kundigen ondervinden vele belemmeringen in het
dagelijks werk. Het gaat om belemmeringen die verband
houden met de positie van de vrouw in het algemeen.
MoualidatIn de Marokkaanse verloskundige geschiedenis is 1951
het jaar dat de eerste opleiding tot Moualidat (verlos-
kundige) start. Vanaf 1975 bestaat de mogelijkheid dat
verpleegkundigen zich specialiseren tot obstetrisch
verpleegkundige. Elf jaar later ontstaat een tweejarige
opleiding die in 1993 driejarig wordt en wordt afgesloten
met een staatsdiploma. Op dit moment is men bezig om
de opleiding opnieuw te herzien: competentiegericht en
van drie- naar vierjarig.
Verdeeld over het land liggen 21 gespecialiseerde opleidings-
instellingen in de gezondheidszorg waar verloskundigen
worden opgeleid. De opleidingen vinden plaats in twee
sectoren: privaat en publiek. De publieke opleiding wordt
gegarandeerd door de Staat en leidt vooral op tot
klinische verloskundige in de staatsziekenhuizen. De
private opleiding is een initiatief van de hogescholen en
leidt voornamelijk op tot zelfstandig werkende verloskun-
dige om te kunnen werken in een eigen praktijk of tot
verloskundige in een privékliniek. De regelgeving tussen
de privaat of publiek opgeleide verloskundigen verschilt.
Ze vallen onder verschillende statuten en richtlijnen, twee
maatstaven dus.
Professionele praktijkDe professionele praktijk onderscheidt drie ‘soorten’ van
verloskundigen: zelfstandigen met een eigen praktijk, in
dienst van de overheid (ambtenaar) in staatsziekenhuizen
en in loondienst bij privéklinieken. De centrale opdracht
luidt: het bevorderen van de gezondheid van moeder en
kind en die van het gezin.
In gezondheidscentra verricht de verloskundige de pre- en
postnatale zorg, houdt zij zich bezig met voorlichting over
familyplanning, werkt op de verloskamers of is actief op
het brede terrein van de gezondheidsvoorlichting. In het
ziekenhuis lijkt zij overal inzetbaar. Werkplekken die
genoemd worden zijn de poli, de opname, het OK-
complex, verloskamers, opleiding en supervisie, neonato-
logie. In welke mate hier sprake is van specialisaties wordt
niet duidelijk. In de eigen praktijk houdt de verloskundige
zich bezig met pre en postnatale consultaties, neemt zij
verantwoordelijkheid voor fysiologische zwangerschappen,
maar volgt ook de risicozwangerschappen blijft zij - na
verwijzing - volgen. Zij bereidt het gezin voor op de
geboorte, geeft zwangerschapscursussen, heeft een
verwijsfunctie, verzorgt het vaccinatieprogramma en
werkt zonodig ook in mobiele teams op het platteland.
Wil van Veen, Malika Tibhiri
39
Het twin2twin-project waarbij verloskundigen van de
KNOV gekoppeld werden aan verloskundigen uit Sierra
Leone, bleek een groot succes! In navolging hierop zal
een samenwerking gestart worden met de Marokkaanse
Organisatie van Verloskundigen (AMSF).
Er zal gedurende drie jaar kennis en ervaring uitgewisseld
worden tussen twintig verloskundigen uit Marokko met
twintig verloskundigen uit Nederland. Deze samenwer-
king tussen Nederlandse en Marokkaanse verloskundigen
heeft als doel om de beroepsgroepen te versterken en
daardoor de verloskunde in beide landen op een hoger
niveau te brengen.
Criteria voor deelname
verloskundige uit Marokko tot eind 2016
Marokko te reizen
dagen in huis te ontvangen
Verloskundigen, voorgedragen vanuit een kring, coöperatie,
ziekenhuis of verloskunde academie hebben eveneens een pre.
Ben je geïnteresseerd? Een aanmeldformulier is te
downloaden via de ledensite van de KNOV onder:
internationaal/twinning.
Aanmelden is mogelijk tot 15 mei 2013.
Studenten, docenten en onderzoekers worden aangemoedigd zich aan te melden!
40
Beroepsprofiel, stand van zaken en vooruit-zichtenIn de huidige situatie ligt het accent op de bevordering
van de seksuele en reproductieve gezondheid van de
vrouw, de bevordering van de rol en positie van de vrouw
als een pijler voor het welzijn van het gezin en de
gemeenschap en het realiseren van de milieudoelstellingen
op het gebied van de gezondheid voor gezin.
De verloskundigen, verenigd in de AMSF, willen meer.
Zo voorziet het toekomstscenario in de ontwikkeling en
het vastleggen van gedragsregels voor verloskundigen om
hen betere bescherming te kunnen bieden. De huidige
regels zijn verouderd en leiden soms tot lastige situaties
bij klachten en beroepszaken.
De beroepsorganisatie wil overgaan tot het formeren van
een eigen College voor de ontwikkeling en handhaving
van richtlijnen. Ook wil men werken aan de ontwikkeling
van een masteropleiding, het beroepsprofiel actualiseren
en vechten voor betere werkomstandigheden. De
toelichting op het laatste item luidt dat verloskundigen
vaak alleen, eenzaam en onveilig moeten werken, met
name op het platteland. Bij complicaties is er geen hulp
voorhanden.
Het verenigingslevenDe tijd liet geen ruimte om door te vragen naar aanleiding
van deze presentatie. Er bleven veel vragen liggen waarop
in de loop van de komende jaren wel een antwoord zal
komen. Laten we vooropstellen: de AMSF is blij met het
twin2twin-project. Ze hebben zelf gevraagd om deze
mogelijkheid. Ze willen graag met de verloskundigen,
verbonden in de KNOV, een ontwikkelings- en kwaliteits-
slag maken. Het verlanglijstje is lang, maar niet irreëel. Er
is veel te doen, er is veel mogelijk. Belangrijkste thema’s:
versterking van de beroepsorganisatie, verbetering van
het beroepsprofiel, verbreding en verdieping van de
opleiding. Het is een excellente uitdaging voor de
verloskundigen van de AMSF maar ook voor de verlos-
kundigen binnen de KNOV. Wie gaat die uitdaging aan?
http://www.countdown2015mnch.org/
documents/2012Report/2012/2012_Morocco.pdf
41
Hoe zorg ik voor minder medicalisering in de verloskunde? Hoe kan ik zorgen dat vrouwen hun eigen kracht herkennen en kunnen inzetten?Hoe kan ik bijdragen aan betere verloskundige zorg?Deze vragen en meer moeten in het hoofd van Lilian Wirken hebben gespeeld, waardoor zij aan haar boek ‘Als bevallen spannend is’ begon. Zoals zij in haar dankwoord schrijft; “Voor hun [haar drie dochters, red.] hoop ik dat Nederland een land blijft waar bevallen iets moois, puurs en groots kan zijn, zonder dat techniek en risico’s dat gaan overheersen.” Met dit boek levert zij een hele waardevolle bijdrage.
Wanneer een zwangere vrouw op ons spreekuur komt met
de wens tot pijnstilling tijdens de bevalling, dan zijn wij, als
verloskundige zorgverleners, vaak geneigd te antwoorden
met het geven van informatie over de voor- en nadelen van
pijnstilling. Informatie over en kennis van de mogelijkheden
en risico’s is belangrijk. Daar gaat dit boek ook op in. Het
geeft heldere en duidelijke informatie over het barings-
proces, de hormonale samenwerking en het effect van pijn
en angst hierop, en de voor- en nadelen van diverse
manieren van pijnstilling. Maar, dit boek gaat verder en Lilian
Wirken gaat op zoek naar de werkelijke vraag áchter het
verzoek om pijnstilling, namelijk de angst voor de bevalling,
de angst voor het onbekende, het oncontroleerbare en de
angst voor pijn.
Er wordt dus informatie gegeven, maar er wordt ook
stilgestaan bij ieders eigen manier van omgaan met zoiets
groots als een bevalling. “Een bevalling is zoveel meer dan
een geboorte,” aldus de schrijfster. Mooi gezegd!
In korte overzichtelijke hoofdstukken beschrijft zij de
verschillende aandachtspunten die bij angst voor de
bevalling een rol spelen. Met regelmatige ‘denken en doen
icoontjes’, die uitnodigen tot nadenken of het doen van
opdrachten. Het boek bevat zelfs moderne QR-codes, die je
met een smartphone kunt scannen om een oefening te
downloaden (wat ook gewoon via de website kan, gelukkig!).
Ontspanningsoefeningen, mindfulness en visualisatie
oefeningen. Uiteindelijk moet al dat denkwerk, de doe-
opdrachten en het lezen van alle informatie samenkomen in
een werkblad. Dat werkblad kan samen met een geboorte-
plan toegevoegd worden aan het zwangerschapsdossier.
Ieder kan uit dit boek pikken wat haar of hem aanspreekt,
dat wordt aan het begin van het boek ook duidelijk
gemaakt; “zie het als een meerkeuzemenu!”. De toon is
luchtig en aards tegelijk. Nergens een opgeheven vingertje.
Nergens wordt het zweverig.
De manier waarop partners bij het proces worden betrok-
ken, vind ik heel verrijkend. Zoals door een doe-opdracht,
waarbij de vrouw en haar partner worden uitgenodigd om
elkaar te interviewen. Dat zal heel wat gespreksstof en
nieuwe inzichten opleveren, lijkt mij. “Partners zeggen vaak
vooraf: ik kan niets voor haar doen. Hier ben ik het niet mee
eens. (…) Beste partner: juist jij kunt onmisbare steun
Titel : Als bevallen spannend is
Auteur : Lilian Wirken
bestellen bij : www.alsbevallenspannendis.nl
ISBN : 978-90-820100-0-8
Prijs : €19.80 (inclusief verzenden)
met vertrouwen in verwachting
“Een fantastisch boek voor aanstaande ouders die
graag een goede zwangerschaps- en bevallings-
ervaring willen, maar ook veiligheid belangrijk
vinden. Dankzij dit boek hoeven ze niet te kiezen.
Lilian Wirken combineert op een afgewogen manier
actuele kennis en up-to-date wetendschappelijke
gegevens met veel professionele aandacht voor
het welbevinden van de zwangere,” aldus prof.
Dr. Simone E. Buitendijk, Hoogleraar Women’s and
Family Health, Leids Universitair Medisch Centrum.
42
bieden. Bedenk dat ze jou het meest nodig heeft om wie je
bent, niet om wat je doet. Alle medische zorg kan jouw
steun niet vervangen. (…)” Vervolgens wordt er handige
informatie gegeven wat een partner kan doen en laten
tijdens een bevalling. Het boek leidt de partner op tot haar
personal coach!
Dit boek kan bij een grote ‘beval-angst’ een individueel
traject bij een verloskundig coach niet vervangen, want in
dat geval is het belangrijk om naar de diepe persoonlijke
overtuigingen van de zwangere vrouw op zoek te gaan.
Maar dit boek wijst vrouwen én hun partners wel de weg
naar hun eigen kracht en levert daarmee een enorme
bijdrage aan gezonde verloskunde en een gezond leven.
En daar kan niet genoeg aan worden bijgedragen!
Het boek is een aanrader voor elke zwangere vrouw.
Dikke pluim voor Lilian Wirken!
Berteld Kok, verloskundige en coach
De KNOV roept verloskundigen en verlos kundigen in opleiding van Marokkaanse
afkomst op voor een overleg op
bij de KNOV, gebouw Domus Medica,
Mercatorlaan 1200 te Utrecht.
Doel van de bijeenkomst is brainstormen over de
mogelijkheden om de Marokkaanse gemeenschap
te betrekken bij het verloskundig samenwerkings-
verband twin2twin.
Meer informatie en aanmelding:
fcadee@knov.nl
Borstvoedingorganisatie La Leche League (onderdeel van de
Nederlandse Samenwerkende Borstvoedingsorganisaties)
heeft een nieuwe uitgave: de Borstvoedingswaaier.
Dit handzame boekje, dat letterlijk uitwaaiert, bevat
basis informatie voor zorgverleners en ouders over borst-
voeding.
Er zijn zes hoofdstukken met de titels ‘goed aan de borst’,
‘zo werkt borstvoeding’, ‘melk en melkproductie’,
‘afkolven en bewaren’, ‘problemen en oplossingen’ en
‘moeder(en)’ . Per hoofdstuk komt een keur van onder-
werpen aan bod, telkens beschreven op één bladzijde van
100-150 woorden en waar nodig met instructieve foto’s.
De waaier is te bestellen via www.lalecheleague.nl voor
€ 9,50.
De International Confederation of Midwives (ICM) heeft
een nieuwe website.
www.internationalmidwives.org
43
IWRC staat voor International Week for Respecting
Childbirth, de Internationale week van Respect voor de
Geboorte. Een jaarlijks terugkerende week, ieder jaar in
de derde week van mei, waarin alle organisaties die met
zwangerschap en geboorte te maken hebben hun stem
kunnen laten horen om aandacht te vragen voor de
natuurlijke geboorte, een bevalling zonder onnodige
medische interventies.
De IWRC is een initiatief van de European Network of
Childbirth Associations. Bijna alle landen doen mee.
Nederland doet mee met de deurhanger-actie.
Het idee is ontstaan om een deurhanger te maken, die
aan de deurknop van de verloskamer of de kraamkamer
in het geboortecentrum gehangen kan worden tijdens de
baring. Het is in ziekenhuizen en soms ook in de geboor-
tecentra vrij normaal dat medisch personeel in en uit
loopt. Dit kan zeer verstorend werken op de concentratie
van de barende vrouw.
De Tweede Kamer overlegt binnenkort over Pre-implantatie
genetische diagnostiek (PGD) en het evaluatierapport van
de Richtlijncommissie PGD. PGD ofwel embryoselectie
bestaat twintig jaar, maar is nog steeds een beladen
onderwerp. Alleen het UMC in Maastricht heeft een
vergunning voor deze techniek.
Discussie over PGD bij de aanleg voor erfelijke kanker leidde
enkele jaren geleden tot politieke commotie.
Die werd bezworen met aanvullende regelgeving: de
‘Regeling PGD’ en de instelling van een landelijke ‘Richtlijn-
commissie PGD’. De commissie moest beoordelen of
toepassing voor mogelijke nieuwe indicaties voldoet aan de
criteria uit de regeling. De regeling is onlangs geëvalueerd.
Het evaluatierapport zal naar verwachting een rol spelen in
in het hierboven genoemde politiek overleg over PGD.
Volgens de ethici De Wert en Dondorp bevat het evaluatie-
rapport een lange lijst met zogenoemde ‘knelpunten’ die
bij nader inzien meer het karakter hebben van algemene
discussies naar aanleiding van de PGD-praktijk. Dat zou
op zichzelf nuttig kunnen zijn, maar de bespreking
hiervan is willekeurig en weinig precies. Terwijl uitgebreid
verslag wordt gedaan van de discussie over het nu op te
heffen verbod op de exclusietest (waarmee mogelijke
gendragers van bijvoorbeeld de ziekte van Huntington via
PGD gezonde kinderen kunnen krijgen), wordt aan
actuele vragen rond de ontwikkeling van de indicatie-
stelling slechts enkele woorden gewijd.
Medisch Contact 15 Maart 2013
Een betere wondheling, meer melkproductie en minder
bloedarmoede en depressie post partum dankzij wonder-
pillen gemaakt van je eigen placenta. Hormonen en
mineralen die de placenta bevat zorgen voor de gezond-
heid bevorderende eigenschappen, aldus de Engelse
verloskundige Caroline Baddily onlangs in de Daily Mail.
Zij is een van de vijftig speciaal getrainde verloskundigen
en doula’s, verspreid over de wereld, die voor ouders die
dat wensen placenta’s verwerken tot een gemakkelijk te
slikken capsule. Voor omgerekend zo’n 250 euro wordt
de verse moederkoek gekookt in een stoompan en daarna
gedroogd en vermalen tot poeder. Een fl inke placenta
levert zo’n 100 pillen op. In Groot Brittannië worden de
pillen het meest toegepast, sinds de van oorsprong
Amerikaanse Lynnea Shrief het daar in 2010 introduceerde.
Zij richtte hiertoe het ‘Independent Placenta Encapsulation
Network’ (IPEN) op en traint belangstellenden in het
voorlichten van ouders en het verwerken van de placenta.
In de natuur eten zoogdieren de placenta na de geboorte
op, maar de meeste mensen gruwelen bij het idee. IPEN
publiceert op haar website verschillende wetenschappelijke
artikelen die het nut ervan bewijzen.
www.dailymail.co.uk, placentanetwork.com
Deurhangers bestellenU kunt deurhangers bestellen bij
theavantuyl@hotmail.com. Ze kosten 1 euro
per stuk, 10 voor € 9,50; 50 voor € 45,-.
Daar komt nog een beetje portokosten bij.
www.enca-nederland.nl
De beroepsorganisatie KNOV is er van en voor
alle verloskundigen: voor de verlos kundigen
in de eerste lijn als voor de klinisch werkende
verloskundigen. De afgelopen jaren is de
groep klinisch werkende verloskundigen sterk
gegroeid. Om goed in te kunnen spelen op
de behoeften en aan te sluiten bij de wensen
van alle verloskundigen – en dus ook deze
groep verloskundigen - gaat de KNOV een
behoeftepeiling houden onder de klinisch
verloskundigen. Daarvoor gaan we de
komende maanden zowel KNOV leden als
niet-leden benaderen.
Op de studiedag Klinisch Verloskundigen van
5 april a.s. wordt de aftrap gegeven voor dit
behoefteonderzoek. Alle deelnemers aan
deze dag vragen we een vragenlijst in te
vullen. In mei vinden brainstormavonden
plaats om in gesprek te gaan met niet-leden
over de producten en diensten van de KNOV.
Om verloskundigen te bereiken die geen lid
zijn, kan het zijn dat we een beroep doen op
onze huidige KNOV leden, werkzaam in de
kliniek.
Binnenkort wordt u persoonlijk verder hier-
over ingelicht. Hebt u bepaalde ideeën om
het aanbod van de KNOV te verbreden? Laat
het ons weten via KNOV beleidsmedewerker
Ruth Hakkenberg (rhakkenberg@knov.nl).
45
Een groep Griekse zwangere vrouwen en jonge moeders
luiden op Facebook de noodklok over een rechtzaak die
in Thessaloniki is aangespannen door de overheid tegen
zes artsen, een verloskundige en 71 ouders die thuis zijn
bevallen. De artsen worden ervan beschuldigd een
onjuiste medische verklaring te hebben afgelegd, de ouders
van het aanzetten tot een onjuiste medische verklaring.
De verloskundige en de ouders wordt eveneens milieu-
vervuiling ten laste gelegd, omdat ze de placenta niet
hebben afgevoerd volgens de geldende regels. Een
placenta wordt gezien als afval dat een bedreiging vormt
voor de volksgezondheid. Dit terwijl de placenta’s na een
thuisbevalling doorgaans wordt begraven om er daarna
een boom op te planten. Er zijn geen sterfgevallen of
geboortetrauma’s gemeld van de kinderen. De vrouwen
startten een online petitie, omdat zij zich door de
rechtzaak aangetast voelen in hun recht zelf een plek te
kiezen voor de geboorte van hun kind. Zij vinden dat de
thuisbevalling onterecht in verband wordt gebracht met
illegale activiteiten. Met de ingezamelde handtekeningen
willen zij aandacht vragen van het Europese Hof van de
Mensenrechten, dat zich al eerder expliciet uitsprak over
de thuisbevalling als een mensenrecht.
www.avaaz.org/en/petition/Stop_the_coordinated_
attack_on_home_birth_in_Greece/?tNsBmeb
Australische onderzoekers voerden een longitudinaal
cohort onderzoek uit onder 368 primipara om de invloed
van zogenaamd ‘junk food’ op het geboortegewicht van
het kind te onderzoeken. Junk food is voedsel met heel
veel calorieën, maar weinig micro-nutriënten. Van de
totale groep woog 11% van de kinderen meer dan vier
kg (12% jongens; 9% meisjes). Moeders met een
zogenaamd “junk food dieet” hadden een signifi cant
hogere kans op een kind met een geboortegewicht van
meer dan vier kilo (uitkomst gecorrigeerd voor maternaal
gewicht en aantal weken zwangerschap bij bevalling).
Ook moeders die te zwaar of obees waren, hadden in
deze studie een signifi cant verhoogde kans op een kind
met een geboortegewicht van meer dan vier kilo (uit-
komst gecorrigeerd voor junk food en aantal weken
zwangerschap bij geboorte).
Birth 40:1 Maart 2013. Li Ming Wen, Judy M. Simpson,
Chris Rissel and Louise A. Baur. DOI: 10.1111/birt.12028
© N
atio
nal
e B
eeld
ban
k
KNOV zoekt contact
46
Geboren
Fenna, dochter van Nienke en Bas Bakker-Stam,
Moeflon 29, 1273 JJ Huizen (16/02/2013)
Marte, dochter van Margreet en Jean Paul Borst-van Buren,
Tjallinga 48, 9001 LB Grou (19/02/2013)
Norah, dochter van Helen Cornelissen en Albert Roeleveld,
Jan J. de Goedestraat 19, 6709 TD Wageningen
(17/01/2013)
Finn, zoon van Isabella en Jeroen de Groot-Loeve,
Pond Sterlinglaan 55, 1060 RT Amsterdam (04/03/2013)
Sem, zoon van Heidi en Rindert Janssens, Albert
Oostingweg 7, 7853 TD Wezuperbrug (09/03/2013)
Bram, zoon van Leonie en Mike van Leeuwen-van Loon,
Graslinnen 25, 5658 HR Eindhoven (15/02/2013)
Mees, zoon van Mariëtte en Jan Rodenburg-van der Velde,
Beemstraat 22, 5311 AC Gameren (27/02/2013)
SECTOR NOORDOOST NEDERLAND
Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2013)
Mw. J.A. Bijsterveld-Smid, Pop Dijkemaweg 26, 9731 BE
Groningen – VID-zhs
Mw. P. den Hartigh, IJsselstraat 15a, 9725 GA
Groningen – Asp
Mw. R. Moorlag-Tapper, Postduif 5, 7827 ND
Emmen – VID-zhs
Mw. M. Pluimers, Erve Borgerinck 10, 7468 JL Enter – Asp
Mw. H. Vos-Metselaar, Riegshoogtendijk 84, 7913 AC
Hollandscheveld – VID-zhs
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2013)
Mw. J. Cleveringa, Kleine Bergstraat 36a, 9717 NC
Groningen – Asp
Mw. M.F. Dijkhuizen, Jan Tooropstraat 36, 3817 PZ
Amersfoort – VV-m
Mw. A.J.W.M. Nieuwenhuis-Schooltink, Markeweg 144a,
8398 GS Blesdijke – VID
Mw. A.E. de Waardt, Gerrit Achterberghove 2, 3437 ZE
Nieuwegein - BL
SECTOR NOORDWEST NEDERLAND
Nieuw leden (m.i.v. 01-04-2013)
Mw. N. Bolten, Martin Luther Kinglaan 42, 1945 EE
Beverwijk – Asp
Mw. F. Broers, Schierstins 131, 1082 TG Amsterdam - Asp
Mw. C. Maessen, Apolloweg 73, 2624 MZ Delft – Asp
Mw. C. Marks, Kijkduinlaan 36, 1789 AE Huisduinen - Asp
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2013)
Mw. R. van Ravenswaaij, Lofoten 27, 2721 JD
Zoetermeer - VID
SECTOR ZUID NEDERLAND
Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2013)
Mw. A. Thijs, Eikelbosstraat 15, B-3530 Helchteren,
België – VID-zhs
Nieuw leden (m.i.v. 01-04-2013)
Mw. E. Brakke, Bergerstraat 52b, 6226 BD Maasticht – Asp
Mw. S. Hadada, Mispadstraat 23, B-3600 Genk, België – WN
Mw. S. Jentjens, Nieuwstraat 36, 5757 AT Liessel - Asp
Mw. L. Willems, Lariksweg 6, 5453 KE Langenboom – Asp
Mw. H. de Witte, Louis Loyensstraat 8, 6221 AK
Maastricht - Asp
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2013)
Mw. N. Bruens, Grondster 5, 5052 WP Goirle – VID-zhs
Mw. M.P.M. Heldens, Saturnussstraat 5, 5721 BR Asten – BL
Mw. H. van der Meijden-Meelker, Buizerd 49, 5492 PJ
Sint Oedenrode – BL
Mw. H.C.A. Smit-Dronkert, Jan Palachstraat 1, 5231 HW
’s-Hertogenbosch – VID-zhs
Mw. M. de Wever, Tubantenoord 9, 3079 ZR
Rotterdam – WN
Mw. S.P. van Wouwe, Schendersweg 29, 4318 TL
Brouwershaven – VID-zhs
Art. 1
Afkortingen
Verloskunde Academie Rotterdam
Marleen Beerendse
Marlie Maas
www.medela.nl
Wij zijn er voor de borstvoeding(en tegen tepelkloven!)
Borstvoeding geven hoort geen pijn te doen. Dit neemt niet weg, dat borstvoeding een extra belasting voor de tepel en voor de huid daar omheen kan zijn. Soms heeft een moeder daarom een beetje extra verzorging nodig. Medela verwerkt meer dan 50 jaar ervaring en uitvoerig borstvoedingsonderzoek in producten die de borstvoeding ondersteunen: niet alleen borstkolven, maar ook al het andere dat van pas kan komen. Tegen pijnlijke tepels hebben wij een volledig assortiment borstverzorgingsproducten. Van zoogkompressen die de huid gezond helpen te houden, tot Hydrogel Pads die de huid helpen om snel weer gezond te worden.
Weet u niet zeker welk borstverzorgingsproduct u kan aanraden? Vraag het ons! Bel ons op 073-6904040 of stuur een e-mail naar info@medela.nl.
Wasbare zoogkompressenHelpen de huid droog en gezond te houden
PureLanVerzorging bij pijnlijke tepels
Disposable ZoogkompressenAbsorberen grotere hoeveelheden lekkende melk
Hydrogel PadsSnellere genezing en verlichting bij tepelkloven
Wij hoeven u vast niet te vertellen hoe cruciaal die tien weken zijn om de
kinderwens van een andere vrouw in vervulling te laten gaan. Maar weet u ook
hoezeer wij úw hulp nodig hebben om dit aan uw zwangere cliënten te vertellen?
Iedere nieuw gewonnen deelneemster aan Moeders voor Moeders is belangrijk.
We hebben ze hard nodig. Want zij geven. Waardoor de grootste wens van veel
stellen met vruchtbaarheidsproblemen mogelijk toch kan uitkomen.
Moeders voor Moeders is onderdeel van MSD
Als vrouw heb je maar 10 weken de tijd om een ander zwanger te maken.
www.moedersvoormoeders.nl
Recommended