View
2
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Vaststellen van het effect van voorlichting over brand bij basisschoolleerlingen en hun ouders Resultaten van een veldonderzoek naar twee voorlichtingsmethoden In opdracht van de NVBR Den Haag, maart 2012 Dr. Bert Pol Drs. Anja de Boer Ingeborg Smit MSc, MA
1
!"#$%&'$()*+,-Samenvatting ........................................................................................................... 2!1! Inleiding .......................................................................................................... 4!
1.1.! Aanleiding en doel .................................................................................... 4!1.2.! Methode .................................................................................................... 4!1.3.! Opzet van het rapport ............................................................................... 5!
2! Conclusies en aanbevelingen .......................................................................... 6!2.1.! Conclusie leerlingen ................................................................................. 6!2.2.! Conclusies ouders ..................................................................................... 7!2.3.! Aanbevelingen .......................................................................................... 8!
3! Onderzoeksopzet ........................................................................................... 10!4! Resultaten leerlingen ..................................................................................... 12!
4.1.! Vergelijking van de 0-meting ................................................................. 13!4.2.! Brabant Zuidoost: effecten van het lespakket ........................................ 15!4.3.! Limburg-Noord: effecten van het lespakket ........................................... 19!4.4.! Drenthe: effecten van voorlichting door de brandweer .......................... 25!4.5.! Zuid-Limburg: effecten van voorlichting door de brandweer ................ 30!4.6.! Vergelijking effectiviteit van de twee voorlichtingsmethoden .............. 35!4.7.! Aandachtspunten voor het lesmateriaal .................................................. 39!
5! Resultaten ouders .......................................................................................... 41!5.1.! Brabant Zuidoost: effecten van het lespakket ........................................ 42!5.2.! Limburg-Noord: effecten van het lespakket ........................................... 45!5.3.! Zuid-Limburg: effecten van voorlichting door de brandweer ................ 51!5.4.! Belangrijkste uitkomsten uit de interviews met ouders .......................... 55!
Bijlage 1: Vragenlijst leerlingen ........................................................................... 59!Bijlage 2: Vragenlijst ouders ................................................................................. 65!Bijlage 3: Overzicht respondenten ........................................................................ 74!
2
Samenvatting Vraagstelling en methode
Er zijn veel verschillende methoden om basisschoolleerlingen voor te lichten over brand en brandveiligheid. De NVBR heeft Tabula Rasa gevraagd om in een pilotsetting twee van deze methoden te toetsen: lespakket Brááánd!!! en voorlichting door een brandweerfunctionaris die langs komt op school. Met behulp van vragenlijsten zijn op vier verschillende scholen zowel leerlingen als ouders bevraagd, voorafgaand aan een voorlichtingsmethode en een aantal weken daarna. Ook op vier controlescholen zijn op twee meetmomenten vragenlijsten afgenomen bij leerlingen en hun ouders. Door de twee meetmomenten van elke school met elkaar te vergelijken, en tevens door de scholen met en de scholen zonder voorlichtinsmethode tegen elkaar af te zetten, werden de effecten van de methoden aangetoond.
Resultaten onderzoek: beide methoden sorteren effect, maar lespakket iets effectiever
Beide voorlichtingsmethoden sorteren effect. Op een aantal punten zien we een toename van goede/gewenste antwoorden. Het lespakket behaalde in dit onderzoek bij kinderen iets betere resultaten dan de voorlichting door een brandweerfunctionaris. Er waren echter geen grote verschillen. Bij ouders was er geen verschil tussen de twee methoden.
Inhoud en moeilijkheidsgraad van lesmateriaal aanpassen Op veel vragen en stellingen gaf de meerderheid van de leerlingen al het
goede antwoord tijdens de 0-meting. Dit kan betekenen dat de inhoud van het lesmateriaal te simpel is voor kinderen in groep zeven en acht. Er zijn echter ook een aantal vragen waarop de scores na de interventies laag bleven of slechts weinig verbeterden. Deze onderwerpen komen wellicht op dit moment niet voldoende of niet uitgebreid genoeg aan bod in de leerstof.
Een belangrijke aanbeveling is dan ook om het huidige lesmateriaal aan te
passen. Wellicht is een update van de leerstof al genoeg om het effect te vergroten. Omdat dit onderzoek lijkt te bevestigen dat interventies die gericht zijn op basisschoolleerlingen ook hun uitwerking hebben op ouders (zij het dat de effecten niet sterk zijn), is het ook zinvol om het lesmateriaal uit te breiden met opdrachten waarbij de kinderen in kaart brengen hoe de brandveiligheid thuis geregeld is, om het praten over brandveiligheid te stimuleren.
3
Een combinatie van een lespakket en een bezoek van de brandweer is waarschijnlijk aan te raden. Bezoek van een brandweerfunctionaris appelleert aan de verbeeldingskracht van de kinderen. De combinatie met een meer cognitieve insteek is gunstig: beide soorten kennisverwerving hebben hun voordelen voor opslag in het geheugen.
Mogelijk draagt vragenlijst indirect bij aan kennis over brandveiligheid
Ook op controlescholen (zonder voorlichting) zagen we soms een toename van kennis. Dit zou verklaard kunnen worden doordat de vragenlijst op zichzelf ook indirect voor een toename van kennis bij de kinderen kan zorgen. Ze kan een aanleiding zijn om er thuis of op school over te praten.
Inzicht in zaken die thuis niet op orde zijn
Dit onderzoek geeft tevens inzicht in de zwakke punten in de brandveiligheidsmaatregelen bij de gezinnen thuis. Daar kan weer gebruik van gemaakt worden bij voorlichtingsactiviteiten aan huis.
4
1 Inleiding 1.1. Aanleiding en doel
Kinderen zijn voor de brandweer een belangrijke doelgroep als het gaat om voorlichting over brandveiligheid. Jong geleerd is immers oud gedaan, en via de kinderen hoopt de brandweer ook hun ouders te bereiken.
Landelijk zijn er verschillende methoden in gebruik om brandveilig gedrag
en kennis over brandveiligheid te stimuleren bij leerlingen in het basisonderwijs. brandweerfunctionarissen voorlichting op scholen, andere ontwikkelden een lespakket voor kinderen in de bovenbouw en weer elders worden rondleidingen op kazernes of bezoeken aan Floriansdorf georganiseerd. Er
een aantal van deze voorlichtingsmethoden combineren in een integraal pakket.
Tot nu toe was nog niet onderzocht of deze voorlichtingsmethoden het
gewenste effect hebben op kinderen en hun ouders, en zo ja, welke dan het meest effectief is. De NVBR heeft Tabula Rasa daarom gevraagd om twee van deze methoden op sociaal wetenschappelijke wijze te toetsen, namelijk voorlichting van een brandweerfunctionaris die langs komt op school en het Brááánd!!! Jij, de brandweer en veiligheid .
1.2. Methode Veldonderzoek
Het lespakket en de voorlichting door een brandweerfunctionaris zijn getest in een veldonderzoek. Dat wil zeggen dat het onderzoek in de natuurlijke omgeving namelijk op echte scholen heeft plaatsgevonden.
Vragenlijsten als meetinstrument
Om het effect van de voorlichtingsmethoden te meten zijn twee vragenlijsten ontwikkeld: één voor leerlingen en één voor ouders (zie Bijlagen 1 en 2). Het beschikbaar gestelde lesmateriaal1 diende als input voor de vragenlijsten.
1 Presentaties van brandweerfunctionarissen die voorlichting geven, en het lespakket Brááánd!!! Jij, de brandweer en veiligheid.
5
Een effect kan pas vastgesteld worden als ook de nulsituatie bekend is. Daarom is het van belang eerst de bestaande kennis en het gedrag van de kinderen en hun ouders in kaart te brengen. Daartoe heeft voorafgaand aan de voorlichting een 0-meting plaatsgevonden. Enkele weken na de voorlichting werd een 1-meting uitgevoerd.
Diepte-interviews
Als check op de betrouwbaarheid van de resultaten van de vragenlijsten, hebben we interviews gevoerd met een aantal ouders per school. Op deze wijze konden we controleren of mensen bijvoorbeeld sociaalwenselijke antwoorden hebben ingevuld. Daarnaast gaven de interviews inzicht in belangrijke onderwerpen die ouders bezighouden als het gaat om brandveiligheid.
1.3. Opzet van het rapport
Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek waarin de effectiviteit van twee verschillende methoden van het geven van voorlichting aan basisschoolleerlingen is onderzocht
Hoofdstuk 2 beschrijft de belangrijkste conclusies en aanbevelingen
gebaseerd op het uitgevoerde onderzoek. We behandelen de resultaten per voorlichtingsmethode en bespreken welke methode het meest effectief lijkt. Ook geven we aan op welke gebied de lessen kunnen verbeteren.
In hoofdstuk 3 staat de onderzoeksopzet centraal. De doelgroep en het
experimenteel design worden beschreven, evenals de manier van meten.
Hoofdstuk 4 toont de resultaten bij de leerlingen. In dit hoofdstuk worden eerst de nulmetingen op de verschillende scholen met elkaar vergeleken en vervolgens worden de resultaten per regio weergegeven. Ook vergelijken we de twee voorlichtingsmethoden met elkaar.
Hoofdstuk 5 gaat over de resultaten bij de ouders. Eerst bespreken we per
regio de belangrijkste uitkomsten van het vragenlijstonderzoek. Daarna volgen de belangrijkste conclusies uit de interviews.
6
2 Conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk staan de belangrijkste conclusies uit het onderzoek beschreven en het daarop gebaseerde advies. In hoofdstuk 4 en 5 beschrijven we de resultaten in detail.
2.1. Conclusie leerlingen Beide methoden effectief, maar lespakket scoort iets beter
Beide voorlichtingsmethoden sorteren effect: op een aantal onderwerpen zien we een toename van juiste/gewenste antwoorden. Het lespakket zorgt bij leerlingen voor iets betere resultaten dan de voorlichting van de brandweerfunctionaris. Er zijn echter geen grote verschillen tussen de twee methoden aangetroffen.
Als we de resultaten per school vergelijken blijkt dat het lespakket op iets meer items een toename tussen de 0- en de 1-meting teweegbracht dan de voorlichting door een brandweerfunctionaris. Als we de resultaten per interventie vergelijken, dan blijkt dat het lespakket op 4 items meer effect sorteert dan de voorlichting van de brandweerfunctionaris. De voorlichting van de brandweerfunctionaris lijkt op 1 item effectiever dan het lespakket.
Vanwege verschillen in nulsituaties en onderlinge verschillen tussen
scholen is het echter niet mogelijk om de harde conclusie te trekken dat het behandelen van het lespakket een betere interventie is dan voorlichting door een brandweerfunctionaris.
Uit de data blijkt dat de meeste resultaten van de interventie lespakket
behaald worden op de experimentele school in Limburg-Noord. Door de goede resultaten op deze school, is er ook een effect in de samengenomen groep. Ook de controleschool is in deze regio sterk verbeterd, waarschijnlijk door invloed van de maand van brandveiligheid waar volgens de coördinatoren in deze regio veel aandacht aan is besteed.
Mogelijk draagt vragenlijst indirect bij aan kennis over brandveiligheid
Ook in andere regio´s zien we op controlescholen (zonder voorlichting) een toename van kennis. Dit zou verklaard kunnen worden doordat de vragenlijst an sich ook indirect tot een toename van kennis bij de kinderen kan leiden. Ze praten er bijvoorbeeld thuis of op school over.
7
Lesmateriaal op sommige punten te makkelijk voor doelgroep, op andere punten juist meer diepgang nodig
Op 12 van de 36 vragen/stellingen gaf de meerderheid van de leerlingen (75%-100%) al het goede antwoord tijdens de 0-meting. De nulsituatie was al goed bij deze onderwerpen en veel verbetering was dus niet meer mogelijk. Dit kan betekenen dat de inhoud van het lesmateriaal/de presentatie op sommige vlakken iets te simpel is voor kinderen in de hoogste groepen van de basisschool. Er zijn echter ook een aantal items waarop de scores na de interventies laag bleven of slechts weinig verbeterden. Deze onderwerpen komen wellicht op dit moment niet voldoende of niet uitgebreid genoeg aan bod in de leerstof (zie paragraaf 4.7 voor een overzicht van de items die aandacht behoeven).
Scholen niet geheel vergelijkbaar qua kennis
Als we de 0-meting van de 8 scholen met elkaar vergelijken, wijken deze op 15 van de 36 items in grote mate van elkaar af. Scholen zijn bij aanvang van het onderzoek dus niet geheel vergelijkbaar qua kennis van de leerlingen.
2.2. Conclusies ouders Beide methoden hebben een bescheiden effect op ouders
Binnen de experimentele scholen constateren we een kleine toename in gewenste gedragsintenties en betrokkenheid bij het onderwerp brandveiligheid. Beide interventies hebben een bescheiden effect op ouders. We kunnen op basis van dit onderzoek echter niet zeggen welke van de twee interventies effectiever is. Dat komt omdat het aantal items waarop verbetering is opgetreden klein is, en omdat er in één van de regio s niet meegenomen kon worden in de analyse wegens te weinig data.2
Vragenlijst kan aanleiding zijn om over brandveiligheid te praten met kind
Ook bij de ouders kan het zijn dat de vragenlijst an sich bijdraagt aan een toename van kennis over brandveiligheid en brandveilig gedrag. Het brengt het onderwerp onder hun aandacht en vormt aanleiding om er met hun kind over te spreken. Verder hebben sommige ouders de vragenlijst samen met hun zoon of dochter ingevuld.
2 In Drenthe waren er te weinig vragenlijsten ingevuld door ouders.
8
Inzicht in thuissituatie: winst te behalen met voorlichting Dit onderzoek geeft tevens inzicht in welke maatregelen mensen wel of
juist niet genomen hebben in het kader van brandveiligheid. Zo blijkt dat ouders met regelmaat geen brandblusser of blusdeken hebben. Ook heeft gemiddeld 30% van de gezinnen geen rookmelders in huis.
2.3. Aanbevelingen Inzetten op optimaliseren van methoden: huidige lesmateriaal aanpassen
De twee lesmethoden hebben effect, maar de effecten lijken bescheiden. Er is echter wel sprake van kennistoename op relevante onderwerpen. Bovendien kunnen de effecten door enkele ingrepen in het lesmateriaal vergroot worden. De brandweer kan zich dan ook afvragen of het verstandig is om te kijken naar alternatieve methoden om kinderen alert te maken op brandgevaarlijke situaties. Het is de vraag of de kosten dan opwegen tegen de baten. De huidige methoden zijn niet zo duur.
Een belangrijke aanbeveling is dan ook om het huidige les- en
presentatiemateriaal aan te passen. Wellicht is een update van de leerstof al genoeg om het effect te vergroten, bijvoorbeeld door het niveau van de opdrachten op te schroeven. Nu ziet het er naar uit dat het materiaal te makkelijk is voor kinderen in groep zeven en acht. Voordeel is dat je aansluit bij bestaande kennis wat voor een leereffect goed is, maar het nadeel is dat je nogal kleine stappen maakt. Ook is het zinvol meer aandacht te besteden aan de onderwerpen die nu onderbelicht lijken (zie paragraaf 4.7).
Omdat dit onderzoek lijkt te bevestigen dat interventies die gericht zijn op basisschoolleerlingen ook hun uitwerking hebben op ouders (zij het dat de effecten niet sterk zijn), is het ook zinvol om het lesmateriaal uit te breiden met opdrachten waarbij de kinderen in kaart brengen hoe de brandveiligheid thuis geregeld is, om het praten over brandveiligheid te stimuleren.
Combinatie van lespakket en bezoek brandweerfunctionaris lijkt zinvol
Een combinatie van een lespakket en een bezoek van de brandweer is waarschijnlijk aan te raden. Bezoek van een brandweerfunctionaris appelleert aan de verbeeldingskracht van de kinderen. De combinatie met een meer cognitieve insteek is gunstig: beide soorten kennisverwerving hebben hun voordelen voor opslag in het geheugen.
9
Inzicht in thuissituatie biedt mogelijkheden tot aanscherpen van voorlichtingsactiviteiten Dit onderzoek geeft tevens inzicht in de zwakke punten in de
brandveiligheidsmaatregelen bij gezinnen. Daar kan weer gebruik van gemaakt worden bij voorlichtingsactiviteiten aan huis. Zo bleek dat in een
Ook heeft meer dan de helft van de ouders geen brandblusser en geen blusdeken in huis.
Scholen persoonlijk benaderen om kans op deelname te vergroten
Verder is het raadzaam om persoonlijk bij scholen langs te gaan om uitleg te geven over voorlichtingsactiviteiten waar ze aan kunnen deelnemen. Dat werkt doorgaans beter dan schriftelijke communicatie. Een brief met het aanbod om voorlichting te komen geven of een lespakket in een envelop worden al snel opzij geschoven als iets anders de aandacht van docenten vraagt. Persoonlijke communicatie is een effectieve en beproefde methode om gewoontegedrag te doorbreken èn mensen te bereiken. De effectiviteit van persoonlijke communicatie zit in de dialoog. Als je met mensen in
verwerken. Dat vergroot de kans dat scholen zullen deelnemen aan voorlichtingsactiviteiten.
10
3 Onderzoeksopzet Toetsen van twee voorlichtingsmethoden
Dit onderzoek toetst de effectiviteit van twee voorlichtingsmethoden: lespakket en voorlichting door een brandweerfunctionaris
Doelgroep: basisschoolleerlingen uit groep zeven en acht en hun ouders
We richten ons in deze pilot op basisschoolleerlingen uit groep zeven en acht en hun ouders (zie bijlage 3 voor een overzicht van de respondenten). Bij vragenlijstonderzoek gaat de voorkeur uit naar leerlingen uit de bovenbouw omdat jongere kinderen problemen kunnen hebben met leesvaardigheid. Voor jongere kinderen zijn andere onderzoeksmethoden beter geschikt.
Opzet: in iedere regio een school met en een school zonder interventie
Brabant-Zuidoost Limburg-Noord Drenthe Zuid-Limburg
In totaal participeren acht scholen: in elke regio doen twee scholen mee.
Op één school vindt een interventie plaats in de vorm van een lespakket of voorlichting door een brandweerfunctionaris. Op de andere school vindt geen interventie plaats: deze school fungeert als controlegroep. Door de resultaten van scholen met een interventie te vergelijken met die van controlegroepen kan vastgesteld worden of effecten daadwerkelijk toe te schrijven zijn aan de interventies en niet aan andere factoren.
De interventies zijn als volgt verdeeld:
Lespakket Brááánd!!! Voorlichting door een
brandweerfunctionaris Controlegroep
Brabant-Zuidoost X X Limburg-Noord X X Drenthe X X Zuid-Limburg X X
11
Meetmethode De werking van de interventies kan bepaald worden door metingen te
verrichten. Zowel voor leerlingen als voor ouders is een vragenlijst ontwikkeld. De vragenlijsten meten het kennisniveau van leerlingen en het kennisniveau, de betrokkenheid en het gedrag (of -intenties) bij ouders op het gebied van brandveiligheid. De vragenlijsten zijn opgenomen in bijlagen 1 en 2.
De vragenlijsten zijn uitgedeeld door de meester of juf en individueel
ingevuld door de leerlingen. De vragenlijsten voor de ouders zijn meegegeven naar huis en vervolgens weer op school ingeleverd.
De vragenlijst voor leerlingen is op elke deelnemende school twee keer
afgenomen: voorafgaand aan de interventie (0-meting) en na de interventie (1-meting). De 1-meting vond twee tot drie weken na de interventie plaats.
Op scholen met een interventie is de vragenlijst voor ouders eveneens
twee keer afgenomen. Alleen op controlescholen is bij de ouders slechts één keer een vragenlijst afgenomen. Dit om weerstand te voorkomen jegens het feit dat tweemaal een zelfde vragenlijst wordt afgenomen zonder duidelijke reden (les of voorlichting). Irritatie of onbegrip kan dan leiden tot vervuilde onderzoeksresultaten: mensen vullen maar wat in.
Om uit te sluiten dat persoonlijke ervaringen met brand de
onderzoeksresultaten zouden beïnvloeden, hebben we aan beide vragenlijsten /heeft u ooit thuis een brand
oegevoegd. eventueel verwijderd worden. Dit bleek niet nodig. Er waren wel respondenten met persoonlijke ervaringen, maar het gemiddelde aantal verschilde niet per school. Het is dus niet waarschijnlijk dat verschillen tussen scholen veroorzaakt worden omdat op de ene school meer leerlingen/ouders een brand meegemaakt hadden dan op de andere.
Als check op de betrouwbaarheid van de ingevulde antwoorden hebben we
diepte-interviews met een aantal ouders per school gevoerd.
12
4 Resultaten leerlingen
De antwoorden van de leerlingen zijn ingevoerd en geanalyseerd in het statistische programma SPSS. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste resultaten uit de analyses.
Eerst vergelijken we de 0-metingen van de scholen met elkaar. Vervolgens
bespreken we per regio de meest relevante significante resultaten. Het gaat hierbij om geconstateerde verschillen tussen de 0- en de 1-meting van de scholen, en geconstateerde verschillen tussen de experimentele school en de controleschool. Voor het significantieniveau wordt p < 0,05 gehanteerd, marginaal significante verschillen hebben een p-waarde tussen de 0,05 en 0,1.
Een groot deel van de resultaten wordt ook weergeven in een figuur. In
deze figuren zijn het percentage en het absolute aantal leerlingen opgenomen dat het juiste of gewenste antwoord geeft.
Het aantal leerlingen dat heeft meegedaan aan de 0-meting komt niet altijd
overeen met het aantal dat heeft meegedaan aan de 1-meting. Bijvoorbeeld omdat er leerlingen ziek of afwezig waren. Omdat de aantallen op beide meetmomenten steeds groot genoeg waren, heeft dit geen invloed op de betrouwbaarheid van de resultaten. Wel moet er rekening mee gehouden worden bij het aflezen van de figuren.
13
4.1. Vergelijking van de 0-meting
Op alle acht de scholen heeft een 0-meting plaatsgevonden. Door het vergelijken van de 0-metingen wordt duidelijk of de acht deelnemende scholen voorafgaand aan het onderzoek vergelijkbaar scoren op de items in de vragenlijst. Vergelijkbare 0-metingen zijn een voorwaarde om de 1-metingen van scholen met elkaar te kunnen vergelijken.3
Vergelijken van de acht 0-metingen
Op 15 van de 37 items in de vragenlijst weken de scores tijdens de 0-meting van de acht scholen (in grote mate) van elkaar af. Het gaat om de volgende items:
Hebben jullie thuis een rookmelder? Hebben jullie thuis een blusdeken? Hebben jullie thuis een brandblusser? Laten jullie thuis de tv meestal op stand-by staan? Als de vlam in de plan slaat, kun je het vuur met water doven. Vuil in de oven kan gaan branden. Als je de tv op stand-by laat staan, kan hij in brand vliegen. De brandweer blust branden. De brandweer controleert op veiligheid. Alarmnummer bellen als er bij je thuis is ingebroken, maar de
inbrekers zijn weg. Alarmnummer bellen bij sterke gaslucht. Hoort niet in vluchtplan: waar je favoriete speelgoed ligt. Hoort niet in vluchtplan: wie de buren belt. Hoort wel in vluchtplan: welke uitgangen er zijn. Hoort wel in vluchtplan: wie 112 belt.
De acht scholen waren bij aanvang van het onderzoek dus niet geheel
vergelijkbaar wat betreft kennis op de onderwerpen die aan bod komen in de vragenlijst. Als je op straat een sterke gaslucht ruikt, mag je het alarmnummer De figuur hieronder geeft het percentage en aantal leerlingen weer dat het
olen is duidelijk zichtbaar.
3 Verschillen tussen een experimentele school en een controleschool zeggen namelijk niets over de interventie, als die verschillen voorafgaand aan het onderzoek al bestonden.
14
Figuur 1: Juiste antwoorden op Je mag het alarmnummer bellen als je op straat een sterke gaslucht ruikt
Op 8 items is toename van kennis niet mogelijk: hoge scores laten zien dat plafond bereikt is
De gemiddelde scores per item laten zien dat de scholen op 8 items tijdens de 0-meting al zeer goed scoren: 95%-100% van de leerlingen geeft het juiste antwoord. Verdere verbetering van de kennis op de onderwerpen in kwestie is niet mogelijk, het plafond is al bereikt. Het gaat om de volgende items:
De brandweer blust branden. De brandweer redt mensen. Weet jij hoe je de brandweer (of politie of ambulance) kunt
bereiken? Wat is hun telefoonnummer? Hoe werkt een rookmelder? Het is handig om vluchtplan te hebben zodat je veilig het huis uit
komt. Hoort niet in vluchtplan: waar je favoriete speelgoed ligt. Hoort in vluchtplan: de beste vluchtroute. Hoort in vluchtplan: welke uitgangen er zijn.
50% n=13
68,8% n=11 56%
n=14 56% n=14
74,1% n=20 43,8%
n=7
87,5% n=35
53,1% n=26
0%
20%
40%
60%
80%
100%
inte
rven
tie
cont
role
inte
rven
tie
cont
role
inte
rven
tie
cont
role
inte
rven
tie
cont
role
BZO Limb-N Drenthe Limb-Z
BZO interventie
BZO controle
Limb-N interventie
Limb-N controle
Drenthe interventie
Drenthe controle
Limb-Z interventie
Limb-Z controle
15
4.2. Brabant Zuidoost: effecten van het lespakket
Deze paragraaf toont de items (vragen in de vragenlijst) waarop relevante significante resultaten zijn gevonden in Brabant Zuidoost. In deze regio is
experimentele school. Op de controleschool heeft geen interventie plaatsgevonden.
Als de vlam in de pan slaat, kun je het vuur met water doven
Na het behandelen van het lespakket gaven meer leerlingen op de experimentele school correct aan de vlam in de pan niet met water
, (p = 0,001, significant). Op de controleschool was er geen verschil.
Als we de twee scholen (experimenteel en controle) met elkaar vergelijken is er tijdens beide meetmomenten geen significant verschil.
Figuur 2: Als de vlam in de pan slaat kun je het vuur met water doven (Brabant-Zuidoost)
Als je de tv op stand-by laat staan, kan hij in brand vliegen
Na het behandelen van het lespakket gaven leerlingen op de experimentele school vaker het juiste antwoord op de stelling: Als je de tv op stand-by
(p = 0,002, significant). Op de controleschool was er geen verschil.
Dit resultaat wordt bevestigd als we de experimentele school vergelijken met de controleschool: op de experimentele school gaven leerlingen tijdens de 1-meting vaker aan dat als je de tv op stand-by laat staan, hij in brand kan dan op de controleschool (p = 0,019, significant). Dit verschil was er tijdens de 0-meting niet.
42,3% n=11
88% n=22
62,5% n=10
68,4% n=13
0%
20%
40%
60%
80%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controle school
Experimentele school 0-meting Experimentele school 1-meting Controle school 0-meting
16
Figuur 3: Als je de tv op stand-by laat staan kan hij in brand vliegen (Brabant-Zuidoost)
Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen
Na het behandelen van het lespakket gaven leerlingen op de experimentele school vaker het juiste antwoord op de stelling: Het vet in de filter van de
(p < 0,001, zeer significant). Op de controleschool was er geen significant verschil tussen de metingen.
Als we de experimentele school vergelijken met de controleschool is het verschil zowel tijdens de 0- als de 1-meting niet significant.
Figuur 4: Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen (Brabant-Zuidoost)
Hoort in een vluchtplan: waar de huissleutel ligt
Na het behandelen van het lespakket gaven leerlingen op de experimentele school vaker correct in een vluchtplan hoort te staan waar de
(p = 0,017, significant). Op de controleschool was er geen significant verschil tussen de metingen.
53,8% n=14
92% n=23 66,7%
n=10 63,2% n=12
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
44% n=11
96% n=24 68,8%
n=11
84,2% n=16
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
17
Als we de twee scholen (experimenteel en controle) met elkaar vergelijken is het verschil niet significant.
Figuur 5: Hoort in een vluchtplan: waar de huissleutel ligt (Brabant-Zuidoost)
Hoort in een vluchtplan: welke uitgangen er zijn
Na het behandelen van het lespakket gaven leerlingen op de experimentele school vaker juist in een vluchtplan hoort te staan welke
(p = 0,041, significant). Alle leerlingen gaven het juiste antwoord tijdens de 1-meting. Op de controleschool gaven alle leerlingen op beide meetmomenten het juiste antwoord.
Als we de experimentele school vergelijken met de controleschool zien we dat leerlingen op de controleschool tijdens de 0-meting nog marginaal significant beter scoorden dan de leerlingen op de experimentele school (p = 0,09). Tijdens de 1-meting gaven ook de leerlingen op de experimentele school allemaal het goede antwoord en was er geen verschil meer tussen de scholen.
Figuur 6: Hoort in een vluchtplan:welke uitgangen er zijn (Brabant-Zuidoost)
26,9% n=7
60% n=15
31,1% n=5
52,9% n=9
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
84,6% n=22
100% n=25
100% n=16
100% n=18
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
18
Effect in tegengestelde richting
Op drie items in de regio Brabant-Zuidoost is wel een significant verschil gevonden, maar dit waren verschillen in de tegengestelde richting. Dat wil zeggen dat meer leerlingen het foute antwoord gaven nadat het lespakket is behandeld. Mogelijk is er sprake van hypercorrectie. Dat wil zeggen dat een goed antwoord ten onrechte wordt gecorrigeerd.
De brandweer geeft voorlichting en redt mensen
Na het behandelen van het lespakket gaven leerlingen op de experimentele school vaker het verkeerde De brandweer geeft
(p = 0,069, marginaal significant). Zowel tijdens de 0- als tijdens de 1-meting was er geen significant verschil tussen de experimentele school en de controleschool.
Hoort in een vluchtplan: wie de buren belt
Na het behandelen van het lespakket gaven leerlingen op de experimentele school vaker onjuist aan dat wie de buren belt p = 0,076, marginaal significant). Er werd dus vaker het verkeerde antwoord gegeven tijdens de 1-meting. Zowel tijdens de 0- als tijdens de 1-meting was er geen significant verschil tussen de experimentele school en de controleschool.
Hoort in een vluchtplan: op welke plek je verzamelt om samen naar buiten te gaan Na het behandelen van het lespakket gaven leerlingen op de experimentele
school vaker onjuist aan dat plek je verzamelt om samen naar buiten te gaan p = 0,041, significant). Er werd dus vaker het verkeerde antwoord gegeven tijdens de 1-meting.
Als we de twee scholen (experimenteel en controle) met elkaar vergelijken zien we dat leerlingen op de experimentele school tijdens de 1-meting minder vaak het juiste antwoord gaven dan op de controleschool (p = 0,083, marginaal significant). De controleschool scoorde dus beter.
19
4.3. Limburg-Noord: effecten van het lespakket
Deze paragraaf toont de items (vragen in de vragenlijst) waarop relevante significante resultaten zijn gevonden in Limburg-Noord. In deze regio is
experimentele school. Op de controleschool heeft geen interventie plaatsgevonden.
Effecten op experimentele school Hebben jullie thuis een rookmelder?
Na het behandelen van het lespakket gaven meer leerlingen op de experimentele school aan thuis wel een rookmelder te hebben. Er zijn geen leerlingen meer die zeggen dit niet te weten (p = 0,017). Op de controleschool was er geen verschil tussen de 0-meting en de 1-meting.
Als we de experimentele school vergelijken met de controleschool was het verschil, zowel tijdens de 0- als de 1-meting, niet significant.
Figuur 7: Hebben jullie thuis een rookmelder? (Limburg-Noord)
Hebben jullie thuis een blusdeken? Na het behandelen van het lespakket zeiden minder leerlingen op de
experimentele school niet te weten of ze thuis een blusdeken hebben. Het aantal leerlingen dat zei geen blusdeken te hebben is toegenomen, en ook het aantal leerlingen dat zegt wel een blusdeken te hebben is iets toegenomen (p = 0,097, marginaal significant). Op de controleschool was er geen significant verschil tussen de 0- en 1-meting.
Als we de twee scholen (experimenteel en controle) met elkaar vergelijken is het verschil niet significant, zowel tijdens de 0- als de 1-meting.
60% n=15
84% n=21 76%
n=19 78,3% n=18
12% n=3
16% n=4
16% n=4
17,4% n=4
28% n=7
0% 8% n=2
4,3% n=1
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Ja
Nee
W.i.n.
20
Figuur 8: Hebben jullie thuis een blusdeken? (Limburg-Noord)
Als je de tv op stand-by laat staan kan hij in brand vliegen
Na het behandelen van het lespakket gaven meer leerlingen op de experimentele school correct als je de tv op stand-by laat staan hij
(p < 0,001, zeer significant). Op de controleschool was er geen significant verschil tussen de 0- en 1-meting.
De experimentele school en de controleschool verschilden zowel tijdens de 0- als 1-meting niet significant van elkaar.
Figuur 9: Als je de tv op stand-by laat staan kan hij in brand vliegen (Limburg-Noord)
De brandweer controleert op veiligheid
Na het behandelen van het lespakket gaven meer leerlingen op de experimentele school correct de brandweer controleert op veiligheid p = 0,008, significant). Op de controleschool was er geen verschil tussen de 0- en 1-meting, maar de score was bij de 0-meting al hoog (96%).
16% n=4
24% n=6
36% n=9
47,8% n=11
40% n=10
60% n=15
24% n=6
34,8% n=8
44% n=11
16% n=4
40% n=10
17,4% n=4
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Ja
Nee
W.i.n.
52% n=13
96% n=24 72%
n=18
82,6% n=19
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
21
Tijdens de 0-meting gaven leerlingen op de controleschool vaker het goede antwoord dan leerlingen op de experimentele school (p = 0,003, significant). Tijdens de 1-meting was er geen verschil meer tussen de scholen.
Figuur 10: De brandweer controleert op veiligheid (Limburg-Noord)
Het alarmnummerbellen: als je ziet dat iemand een auto probeert te stelen
Na het behandelen van het lespakket gaven alle leerlingen op de je het alarmnummer mag bellen als
je ziet dat iemand een auto probeert te stelen. Tijdens de 0-meting gaf 80% het goede antwoord (p = 0,018, significant). Op de controleschool was er geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Tijdens de 0-meting gaven leerlingen op de experimentele school en op de controleschool ongeveer even vaak het goede antwoord. Na het behandelen van het lespakket scoorden de leerlingen op de experimenteel school beter, ook gaven zij tijdens de 1-meting vaker het goede antwoord (p = 0,062, marginaal significant) dan op de controle school.
60,9% n=14
84% n=21
96% n=24
91,3% n=21
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
22
Figuur 11: Alarmnummer bellen: als je ziet dat iemand een auto probeert te stelen (Limburg-Noord)
Hoort in een vluchtplan: wie 112 belt
Na het behandelen van het lespakket gaven leerlingen op de experimentele i
(p = 0,042, significant). Op de controleschool was er geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Zowel tijdens de 0-meting (p = 0,077, marginaal significant) als tijdens de 1-meting (p = 0,006, significant) scoorden leerlingen op de experimentele school beter dan op de controleschool.
Figuur 12: Hoort in een vluchtplan: wie 112 belt (Limburg-Noord)
80% n=20
100% n=25 84%
n=21 87% n=20
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
76% n=19
96% n=24
52% n=13
65,2% n=15
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
23
Effecten in tegengestelde richting
Op twee items in de regio Limburg-Noord is wel een significant verschil gevonden, maar dit was een verschil in de tegengestelde richting. Dat wil zeggen dat meer leerlingen het foute antwoord gaven nadat het lespakket is behandeld. Mogelijk is er sprake van hypercorrectie. Dat wil zeggen dat een vermeende fout ten onrechte wordt gecorrigeerd.
De brandweer verkoopt brandblussers en blusdekens
Na het behandelen van het lespakket gaven minder leerlingen op de experimentele school het juiste antwoord (= nee) de brandweer brandblussers en blusdekens verkoopt p = 0,047, significant in de verkeerde richting). Op de controleschool was er geen verschil tussen de 0- en 1-meting.
Tijdens de 0-meting gaven leerlingen op de controleschool en op de experimentele school even vaak het goede antwoord. Tijdens de 1-meting scoorde de controleschool significant beter dan de experimentele school (p = 0,009).
Hoort in een vluchtplan: op welke plek je verzamelt om samen naar buiten te gaan
Na het behandelen van het lespakket gaven minder leerlingen op de experimentele school het juiste antwoord (= nee) op de stelling in een vluchtplan hoort te staan op welke plek je verzamelt om samen naar buiten
(p = 0,082, marginaal significant in verkeerde richting). Op de controleschool was er geen verschil.
Tijdens de 0-meting verschilden de controleschool en de experimentele school niet significant van elkaar. Tijdens de 1-meting scoorde de controleschool dan tijdens de 0-meting en ook slechter dan de controleschool (p = 0,030).
Ook verbetering op controleschool
Op 6 items van de vragenlijst gaven zowel de leerlingen van de experimentele school als van de controleschool tijdens de 1-meting significant vaker het goede antwoord dan tijdens de 0-meting. Omdat op de controleschool geen lespakket is behandeld, kunnen deze resultaten niet (geheel) worden toegeschreven aan de interventie. Voor enkele items geldt wel dat de verbetering op de experimentele school sterker is dan op de controleschool. Waardoor het toch mogelijk is dat het verschil gedeeltelijk is toe te schrijven aan de interventie.
24
De 6 items zijn in Tabel 1 opgenomen. Voor beide scholen is voor de 0- en de 1-meting het percentage en aantal leerlingen opgenomen dat het juiste antwoord op de stelling gaf.
items experimentele school controleschool
0-meting 1-meting verschil 0-meting 1-meting verschil n % n % p n % n % p
Vuil in de oven kan gaan branden 18 72 24 100 0,005 22 88 23 100 0,086
Een rookmelder hang je in de keuken 16 64 23 92 0,017 6 24 11 47,8 0,085
Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen
15 60 23 92 0,008 12 48 19 82,6 0,012
Je mag het alarmnummer bellen als er bij je thuis is ingebroken maar de inbrekers zijn weg
4 16 22 91,7 < 0,001 11 44 16 69,6 0,074
Je mag het alarmnummer bellen als je op straat een erg sterke gaslucht ruikt
14 56 20 83,3 0,038 14 56 18 78,2 0,101
In een vluchtplan hoort te staan waar de huissleutel ligt 10 40 20 80 0,008 11 44 16 69,6 0,074
Tabel 1: Verbeterde scores op experimentele school en controleschool (Limburg-Noord)
25
4.4. Drenthe: effecten van voorlichting door de brandweer
Deze paragraaf toont de items (vragen in de vragenlijst) waarop relevante significante resultaten zijn gevonden in Drenthe. In deze regio is op de experimentele school voorlichting over brandveiligheid gegeven door een brandweerfunctionaris. Op de controleschool heeft geen interventie plaatsgevonden.
Effecten op de experimentele school Vuil in de oven kan gaan branden
Op de experimentele school gaven alle leerlingen na het bezoek van de brandweerfunctionaris het juiste antwoord op de stelling: Vuil in oven kan
Het verschil met de 0-meting is niet significant, maar de maximale verbetering is bereikt. Op de controleschool was er geen significant verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Als we de twee scholen met elkaar vergelijken is het verschil wel significant (p = 0,064, marginaal significant): op de experimentele school gaven leerlingen tijdens de 1-meting vaker het juiste antwoord dan op de controleschool. Tijdens de 0-meting was het verschil niet significant.
Figuur 13: Vuil in de oven kan gaan branden (Drenthe)
Een rookmelder hang je in de keuken
Na het bezoek van de brandweerfunctionaris gaven leerlingen op de experimentele school vaker het juiste antwoord nee op de stelling: Een
(p = 0,014, significant). Op de controleschool is het verschil tussen de 0- en de 1-meting niet significant.
89,7% n=26
100% n=21
73,3% n=11
84,6% n=11
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
26
Als we de twee scholen met elkaar vergelijken is het verschil niet significant, de controleschool scoorde tijdens de 1-meting even goed als de experimentele school.
Figuur 14: Een rookmelder hang je in de keuken (Drenthe)
Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen
Na het bezoek van de brandweerfunctionaris gaven leerlingen op de experimentele school vaker het juiste antwoord op de stelling: Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen p = 0,005, significant). Op de controleschool was er geen verschil.
Dit resultaat wordt bevestigd als we de experimentele school vergelijken met de controleschool: op de experimentele school gaven leerlingen tijdens de 1-meting vaker correct aan het vet in de filter van de afzuigkap in brand kan vliegen dan op de controleschool (p = 0,037, significant). Tijdens de 0-meting werd op beide scholen ongeveer even vaak het goede antwoord gegeven.
44,8% n=13
80% n=16 62,5%
n=10
84,6% n=11
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
27
Figuur 15: Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen (Drenthe)
De brandweer verkoopt brandblussers en blusdekens
Na het bezoek van de brandweerfunctionaris gaven leerlingen op de experimentele school vaker correct aan dat de brandweer geen brandblussers en blusdekens verkoopt (p = 0,046, significant). Op de controleschool was er geen verschil.
Dit resultaat wordt bevestigd als we de experimentele school vergelijken met de controleschool: op de experimentele school gaven leerlingen tijdens de 1-meting vaker juist aan dat de brandweer geen brandblussers en blusdeken verkoopt dan leerlingen op de controleschool (p = 0,008, significant). Dit verschil constateerde we tijdens de 0-meting niet.
Figuur 16: De Brandweer verkoopt brandblussers en blusdekens (Drenthe)
60,7% n=17
95,2% n=20
62,5% n=10
69,2% n=9
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
82,1% n=23
100% n=20
68,8% n=11
69,2% n=9
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
28
Wat kun je het beste doen bij brand in huis? Na het bezoek van de brandweerfunctionaris gaven leerlingen op de
Stel je voor dat er een grote brand is i (p = 0,069, marginaal significant). Op de controleschool was het verschil tussen de 0- en 1-meting niet significant.
Dit resultaat wordt bevestigd als we de experimentele school vergelijken met de controleschool: op de experimentele school gaven leerlingen tijdens de 1-meting vaker het juiste antwoord dan op de controleschool (p = 0,064, marginaal significant). Dit verschil constateerde we niet tijdens de 0-meting.
Figuur 17: Wat kun je het beste doen bij brand in huis (Drenthe)
Hoort in een vluchtplan: waar de huissleutel ligt
Na het bezoek van de brandweerfunctionaris gaven leerlingen op de in een vluchtplan hoort te
staan waar de huissl (p = 0,001, significant). Het verschil tussen de 0- en de 1-meting op de controleschool was niet significant.
Als we de twee scholen (experimenteel en controle) met elkaar vergelijken is het verschil zowel tijdens de 0- als 1-meting niet significant.
77,8% n=21
100% n=21
68,8% n=11
84,6% n=11
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
29
Figuur 18: Hoort in een vluchtplan: waar de huissleutel ligt (Drenthe)
Ook verbetering op de controleschool
In de regio Drenthe zijn er 2 items waarop zowel de leerlingen van de experimentele school als van de controleschool vaker het juiste antwoord geven tijdens de 1-meting dan tijdens de 0-meting. De 2 items zijn in onderstaande tabel opgenomen. Voor beide scholen is voor de 0- en de 1-meting het percentage en aantal leerlingen opgenomen dat het juiste antwoord op de stelling gaf.
items experimentele school controleschool
0-meting 1-meting verschil 0-meting 1-meting verschil n % n % p n % n % p
Als de vlam in de pan slaat kun je het vuur met water doven
23 82,1 21 100 0,041 8 50 13 100 0,003
Als je de tv op stand-by laat staan, kan hij in brand vliegen
24 82,8 21 100 0,045 8 50 11 84,6 0,051
Tabel 2: Verbeterde scores op experimentele en controleschool (Drenthe)
37,5% n=9
85,7% n=18
43,8% n=7
69,2% n=9
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
30
4.5. Zuid-Limburg: effecten van voorlichting door de brandweer
Deze paragraaf toont de items (vragen in de vragenlijst) waarop relevante significante resultaten zijn gevonden in Zuid-Limburg. In deze regio is op de experimentele school voorlichting over brandveiligheid gegeven door een brandweerfunctionaris. Op de controleschool heeft geen interventie plaatsgevonden.
Effecten op de experimentele school Hebben jullie thuis een rookmelder?
Na het bezoek van de brandweerfunctionaris zeiden meer leerlingen op de experimentele school thuis wel een rookmelder te hebben. Minder leerlingen gaven aan niet te weten of ze thuis een rookmelder hebben (p = 0,033, significant). Op de controleschool was er geen verschil tussen de 0- en 1-meting.
Tijdens de 0-meting zeiden leerlingen op de controleschool vaker ja en minder vaak weet ik niet op de vraag of ze thuis een rookmelder hebben dan de leerlingen op de experimentele school (p = 0,055, marginaal significant). Tijdens de 1-meting was er geen significant verschil tussen de scholen.
Figuur 19: Hebben jullie thuis een rookmelder? (Zuid-Limburg)
65,9% n=27
90,9% n=30
82,4% n=42 73,3%
n=33
4,9% n=2
3,0% n=1
7,8% n=4
11,1% n=5
29,3% n=12
6,1% n=2
9,8% n=5
15,6% n=7
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Ja
Nee
W.i.n.
31
Hebben jullie thuis een blusdeken? Na het bezoek van de brandweerfunctionaris gaven meer leerlingen op de
experimentele school aan thuis wel een blusdeken te hebben. Minder leerlingen zeiden niet te weten of ze thuis een blusdeken hebben (p = 0,002, significant). Op de controleschool was er geen verschil tussen de metingen.
Tijdens de 0-meting was er geen significant verschil tussen de scholen. Tijdens de 1-meting was er wel een verschil (p = 0,09, marginaal significant). Na het bezoek van de brandweerfunctionaris zeiden leerlingen op de experimentele school vaker ja en minder vaak weet ik niet dan op de controleschool.
Figuur 20: Hebben jullie thuis een blusdeken? (Zuid-Limburg)
Hebben jullie thuis een vluchtplan
Na het bezoek van de brandweerfunctionaris gaven meer leerlingen op de experimentele school aan thuis een vluchtplan te hebben. Minder leerlingen zeiden thuis geen vluchtplan te hebben, of dat ze dit niet wisten (p = 0,007, significant). Op de controleschool was er geen verschil tussen de metingen.
Tijdens de 0-meting verschilden de experimentele en controleschool marginaal significant van elkaar (p = 0,061). Ook tijdens de 1-meting was er een significant verschil (p = 0,027).
22% n=9
51,5% n=17
29,4% n=15
38,6% n=17 34,1%
n=14 39,4% n=13
25,5% n=3
31,8% n=14
43,9% n=18
9,1% n=3
45,1% n=25
29,5% n=13
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Ja
Nee
W.i.n.
32
Figuur 21: Hebben jullie thuis een vluchtplan? (Zuid-Limburg)
Als de vlam in de pan slaat, kun je het vuur met water doven
Na het bezoek van de brandweerfunctionaris gaven meer leerlingen op de als de vlam in de pan slaat, je het
vuur niet (p = 0,053, marginaal significant). Op de controleschool was er geen verschil.
De experimentele school en de controle school verschilden zowel tijdens de 0- als 1-meting niet significant van elkaar.
Figuur 22: Als de vlam in de pan slaat, kun je het vuur met water doven (Zuid-Limburg)
14,6% n=6
48,5% n=16
25,5% n=13
24,4% n=11
51,2% n=21
30,3% n=10
27,5% n=14
26,7% n=12
34,1% n=14
21,2% n=7
47,1% n=24
48,9% n=22
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Ja
Nee
W.i.n.
73,2% n=30
90,9% n=30 80%
n=41 85% n=38
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
33
Hoort in een vluchtplan: wie 112 belt Na het bezoek van de brandweerfunctionaris gaven meer leerlingen op de
experimentele scho in een vluchtplan hoort te staan wie 112 belt (p = 0,018, significant). Op de controleschool was er geen verschil tussen de metingen.
Tijdens de 0-meting scoorde de experimentele school significant slechter dan de controleschool (p = 0,001). Na het bezoek verbeterde de scores van de leerlingen op de experimentele school, waardoor er tijdens de 1-metinggeen verschil meer was tussen de experimentele school en de controleschool.
Figuur 23: Hoort in een vluchtplan: wie 112 belt (Zuid-Limburg)
Ook verandering op de controleschool
In de regio Zuid-Limburg zijn is er 1 item waarop zowel de leerlingen van de experimentele school als van de controleschool vaker het juiste antwoord geven tijdens de 1-meting dan tijdens de 0-meting. In onderstaande tabel is voor dit item voor beide scholen voor beide metingen het percentage en aantal leerlingen opgenomen dat het juiste antwoord op de stelling gaf.
Tabel 3: Verbeterde scores op experimentele en controleschool (Zuid-Limburg)
39,0% n=16
66,7% n=22
72,5% n=37
68,9% n=31
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
Experimentele school Controleschool
Experimentele school 0-meting
Experimentele school 1-meting
Controleschool 0-meting
Controleschool 1-meting
item experimentele school controleschool
0-meting 1-meting verschil 0-meting 1-meting verschil n % n % p n % n % p
Waar de huissleutel ligt hoort in het vluchtplan 13 32,5 20 60,6 0,016 19 37,3 25 55,6 0,073
34
Ook is er een item in de regio Zuid-Limburg waarop zowel de leerlingen van de experimentele school als van de controleschool vaker het foute antwoord geven tijdens de 1-meting dan tijdens de 0-meting. In onderstaande tabel is voor dit item voor beide scholen voor beide metingen het percentage en aantal leerlingen opgenomen dat het goede antwoord op de stelling gaf.
item experimentele school controleschool
0-meting 1-meting verschil 0-meting 1-meting verschil n % n % p n % n % p
Wie de buren belt hoort in een vluchtplan 35 85,4 19 57,6 0,007 42 84 26 59,1 0,007
Tabel 4: Slechtere scores op experimentele en controleschool (Zuid-Limburg)
35
4.6. Vergelijking effectiviteit van de twee voorlichtingsmethoden
De resultaten per regio in de vorige paragrafen tonen aan dat beide voorlichtingsmethoden effect sorteren. Op alle experimentele scholen zagen we op diverse items een toename in het aantal juist gegeven antwoorden. In deze paragraaf beschrijven we de resultaten van de analyses die we hebben uitgevoerd om na te gaan of één van de twee lesmethoden effectiever is.
Om de effectiviteit van de twee lesmethoden te kunnen vergelijken hebben we twee nieuwe groepen gemaakt door de data van de scholen in kwestie samen te nemen:
Groep lespakket Groep voorlichting van brandweerfunctionaris
Voor elk item hebben we mogelijke verschillen per groep en verschillen tussen de groepen onderzocht.
Een aantal opmerkingen vooraf bij deze analyses:
In paragraaf 4.1 zagen we al dat er (grote) verschillen zaten tussen de acht nulmetingen. Deze verschillen in de nulsituatie maken het moeilijk om harde uitspraken te doen over welke interventie effectiever is.4
Als er geen toename is geconstateerd op de samengenomen experimentele scholen, kan er op één van de twee individuele scholen wel een toename zijn gevonden.
Als er in deze vergelijkingen geen significante verschillen zijn gevonden, betekent dit niet dat de interventies geen effect hebben gehad, maar dat de ene interventie niet effectiever is dan de ander.
Resultaten: lespakket op meer items effectiever dan voorlichting door brandweer Hebben jullie thuis een blusdeken?
Op de scholen die bezocht zijn door een brandweerfunctionaris antwoordden de leerlingen tijdens de 1-meting vaker ja en minder vaak weet ik niet als hen gevraagd wordt of ze thuis een blusdeken hebben dan tijdens de 0-meting (p = 0,010, significant). Op de scholen waar het lespakket is behandeld is er geen verschil tussen de 0- en 1-meting.
4 Het is bijvoorbeeld mogelijk dat op een specifiek item de interventie lespakket wel leidde tot meer goede antwoorden, terwijl op de scholen met de interventie bezoek geen verschil is gevonden tussen de 0- en 1-meting. Nadere vergelijking toont dan echter aan dat de laatst genoemde groep tijdens de 0-meting al beter scoorde. Waardoor (grote) verbetering op dat item niet mogelijk was.
36
Tijdens de 0-meting verschillen de groepen scholen niet van elkaar. Tijdens de 1-meting is er wel een verschil (p = 0,010, significant): leerlingen op de scholen die bezocht zijn door een brandweerfunctionaris antwoorden nu vaker ja en minder vaak weet ik niet dan leerlingen op scholen waar het lespakket is behandeld. Op dit item lijkt dus de interventie voorlichting van brandweerfunctionaris effectiever.
Figuur 24: Hebben jullie thuis een blusdeken? (scholen lespakket vs. scholen bezoek)
Een rookmelder hang je in de keuken
Op de scholen waar het lespakket is behandeld is er een significant verschil tussen de 0- en 1-meting (p = 0,007). Leerlingen geven tijdens de 1- neehang je in de . Op de scholen die werden bezocht door een brandweerfunctionaris is geen verschil gevonden tussen de 0- en de 1-meting.
Tijdens de 0-meting verschillen de twee groepen niet van elkaar. Door de sterke verbetering op de scholen waar het lespakket is behandeld, scoren tijdens de 1-meting deze scholen nu beter (p = 0,018, significant). Voor dit item lijkt de interventie lespakket dus effectiever.
Figuur 25: Een rookmelder hang je in de keuken (scholen lespakket vs. scholen bezoek)
28,6% n=20
37,1% n=26
34,3% n=24
42,6% n=23
46,3% n=25 11,1%
n=6 13,7%
n=7
45,1% n=23
41,2% n=21 15,4%
n=9
54,0% n=27 28,0%
n=14 0%
20%
40%
60%
80%
100%
ja nee weet ik niet
ja nee weet ik niet
ja nee weet ik niet
ja nee weet ik niet
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
bezoek brandweerfunctionaris lespakket docent
48,5% n=33
58,5% n=31
54,9% n=28
80,0% n=40
0% 20% 40% 60% 80%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
bezoek brandweerfunctionaris lespakket docent
37
Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen Zowel op de scholen met bezoek brandweerfunctionaris (p = 0,055) als de
scholen waar het lespakket is behandeld (p < 0,001) verschillen de 0-en 1-meting significant van elkaar. Leerlingen gaven vaker het juiste antwoord
ja het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen
Tijdens de 0-meting verschillen de twee groepen niet van elkaar. Beide groepen zijn na de interventie verbeterd, maar de scholen met lespakket zijn sterker verbeterd. Tijdens de 1-meting scoren deze scholen dan ook beter dan de scholen die zijn bezocht door een brandweerfunctionaris (p = 0,057). Voor dit item lijkt de interventie lespakket dus effectiever.
Figuur 26: Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen (scholen lespakket vs. scholen bezoek)
Hoort in het vluchtplan: wie 112 belt
Op de scholen waar het lespakket is behandeld geven leerlingen tijdens de 1- jahoort te staan wie 112 belt. (p = 0,044). Op de scholen die zijn bezocht door een brandweerfunctionaris is het aantal leerlingen dat het goede antwoord geeft ook iets toegenomen, maar dit verschil is niet significant (p = 0,13).
Tijdens de 0-meting verschillen de groepen niet van elkaar. De scholen waar het lespakket is behandeld, scoren echter tijdens de 1-meting marginaal significant (p = 0,099) beter. De interventie lespakket lijkt dus iets effectiever.
63,8% n=44
79,6% n=43 52,0%
n=26
94,0% n=47
0% 20% 40% 60% 80%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
bezoek brandweerfunctionaris lespakket docent
38
Figuur 27: Hoort in het vluchtplan: wie 112 belt (scholen lespakket vs. scholen bezoek)
56,9% n=37
70,4% n=38
66,7% n=34
84,0% n=42
0% 20% 40% 60% 80%
100%
0-meting 1-meting 0-meting 1-meting
bezoek brandweerfunctionaris lespakket docent
39
4.7. Aandachtspunten voor het lesmateriaal
Uit de analyses bleek dat de voorlichtingsmethoden niet op alle items tot een toename van kennis hebben geleid. Er zijn ook een aantal items waarop leerlingen niet (veel) beter of zelfs slechter scoren na de interventies. Omdat ze inzicht geven in de kwaliteit en de moeilijkheidsgraad van het gebruikte lesmateriaal5, bespreken we de items in kwestie in deze paragraaf.
Hoge scores tijdens de nulmeting, zeer weinig tot geen verbetering na interventies
De vragenlijst bevatte 17 items waarop tijdens de 0-meting al (zeer) goed gescoord werd. Dat wil zeggen dat 75% of meer van de leerlingen vóór het behandelen van het lesmateriaal al het juiste antwoord gaf. Dit is een indicatie dat deze kennis al aanwezig is bij leerlingen in groep 7/8. De leerstof met betrekking tot deze onderwerpen is wellicht te makkelijk.
Deze 17 items zijn: Weet jij wanneer er sprake is van brand? Een blusdeken hoort in de slaapkamer. Kapotte snoeren kun je weer veilig maken met tape. De brandweer blust branden. Weet jij hoe je de brandweer kunt bereiken? Als je je huissleutel vergeten bent, en je kan je huis niet meer in,
mag je het alarmnummer bellen. Hoe werkt een rookmelder? De brandweer geeft voorlichting en red mensen. De brandweer verkoopt brandblussers en branddekens Je mag het alarmnummer bellen als je ziet dat iemand een auto
probeert te stelen Wat kun je het beste doen als er een grote brand is in je huis? Het is handig om een vluchtplan te hebben zodat je geen spullen
vergeet. Het is handig om een vluchtplan te hebben zodat je veilig het huis
uitkomt. Het is handig om een vluchtplan te hebben zodat je weet wat je
moet doen als er brand uitbreekt. In een vluchtplan hoort te staan waar je favoriete speelgoed ligt. In een vluchtplan hoort te staan wat de beste vluchtroute is. In een vluchtplan hoort te staan welke uitgangen er zijn
5 Presentaties van brandweerfunctionarissen die voorlichting geven, en het lespakket Brááánd!!! Jij, de brandweer en veiligheid.
40
Lage scores tijdens de 0-meting, en geen verbetering Bij 4 items waren de scores tijdens de 0-meting al laag en bleef dat ook na
de interventies zo. Op de vier experimentele scholen gaf gemiddeld minder dan 75% van de leerlingen het juiste of gewenste antwoord, en dat is dus niet verbeterd door de behandeling van het lesmateriaal. Een aantekening hierbij is wel dat drie van de vier items gaan over de thuissituatie van de leerlingen. De leerling heeft het dus waarschijnlijk niet zelf in de hand om dit te veranderen.
Deze 4 items zijn: Hebben jullie thuis een brandblusser? Praten jullie thuis wel eens over brandveiligheid? Laten jullie thuis de tv meestal op stand-by staan? Als je een verlengsnoer nodig hebt rol je alleen de hoeveelheid
kabel af doe je nodig hebt. Wel verbetering, maar scores tijdens 1-meting nog steeds laag
Op 5 items is een significante verbetering gemeten op minimaal 1 van de 4 experimentele scholen. Op deze items was het percentage leerlingen dat het juiste of gewenste antwoord echter nog steeds lager dan 75% tijdens de 1-meting. Dit kan betekenen dat deze items meer aandacht verdienen in het lesmateriaal.
Deze vijf items zijn: Hebben jullie thuis een blusdeken? Hebben jullie thuis een vluchtplan? Een rookmelder hang je in de keuken? Je mag het alarmnummer bellen als er bij je thuis is ingebroken,
maar de inbrekers zijn weg. In een vluchtplan hoort te staan waar de huissleutel ligt.
Significante verandering, maar in verkeerde richting
Op 2 items is een significante verandering in de verkeerde richting gemeten op minimaal 1 van de 4 experimentele scholen. Meer leerlingen gaven het foute antwoord ná de interventie. Mogelijk is er sprake van hypercorrectie. Dat wil zeggen dat een vermeende fout ten onrechte wordt gecorrigeerd.
Deze twee items zijn: In een vluchtplan hoort te staan wie de buren belt In een vluchtplan hoort te staan op welke plek je verzamelt om
samen naar buiten te gaan.
41
5 Resultaten ouders
De ingevulde vragenlijsten van de ouders zijn ingevoerd en geanalyseerd in het statistische programma SPSS. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste resultaten uit de analyses.6
Evenals bij de leerlingen wordt een significantieniveau van p < 0,05 gehanteerd. Marginaal significante verschillen hebben een p-waarde tussen de 0,05 en 0,1.7
In dit hoofdstuk zijn alleen de resultaten opgenomen van de vergelijking
van de 0- en de 1-meting op de experimentele scholen. De redenen hiervoor zijn:
De vergelijking van de acht nulmetingen toonde dusdanig veel verschillen tussen scholen bij aanvang van het onderzoek, waardoor het vergelijken van scholen weinig tot geen relevante resultaten oplevert.
Op de controlescholen is maar een keer een vragenlijst afgenomen. Dit betekent dat deze zowel als 0-meting als 1-meting diende, maar door de grote verschillen tussen de scholen bij de 0-meting (en dus automatisch ook de 1-meting) is een betrouwbare vergelijking tussen experimentele scholen en controlescholen niet mogelijk.
De vragenlijsten zijn soms niet op de twee meetmomenten door dezelfde
ouder ingevuld, dat kan mogelijk zorgen voor een vertekend beeld.
In deze resultatensectie hebben we voor de vragen over de locatie van brandpreventie- en brandblusmiddelen ook de nulsituatie in kaart gebracht. Dit geeft inzicht in waar zwakke punten zitten als het gaat om brandveiligheid bij mensen thuis.
6 Drenthe wordt buiten beschouwing gelaten omdat in die regio te weinig vragenlijsten zijn verspreid en er dus te weinig data beschikbaar was. 7 Een gedeelte van de vragen/stellingen moest door de ouders beantwoord worden op een antwoordschaal. De gemiddelde score op deze schaal per school is berekend. Uit analyses bleek dat de data op deze schalen niet normaal verdeeld was. Daarom hebben we non-parametrische analyses uitgevoerd.
42
5.1. Brabant Zuidoost: effecten van het lespakket
Deze paragraaf toont de items (vragen in de vragenlijst) waarop relevante significante resultaten zijn gevonden in Brabant Zuidoost. In deze regio is
experimentele school. Op de controleschool heeft geen interventie plaatsgevonden.
Thuissituatie Waar bewaart u licht ontvlambare stoffen?
Tijdens de 0-meting gaf 84% van de ouders aan licht ontvlambare stoffen (ook) in de garage/berging te bewaren. Er was geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Figuur 28: Waar bewaart u licht ontvlambare stoffen? (Brabant Zuidoost)
Waar bevindt zich uw brandblusser?
Van de ouders gaf 44% tijdens de 0-meting aan geen brandblusser te hebben. Eveneens 44% van de ouders gaf aan een brandblusser (ook) in de garage/berging te bewaren. Er was geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
0%
24% n=6
84% n=21
0% 4% n=1 0%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
43
Figuur 29: Waar bevindt zich uw brandblusser? (Brabant Zuidoost)
Waar bevindt zich uw blusdeken?
Tijdens de 0-meting gaf aan 88% van de ouders geen blusdeken in huis te hebben. Degenen die wel een blusdeken hebben, bewaarden deze in de keuken en/of in de garage/berging. Er was geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Figuur 30: Waar bevindt zich uw blusdeken (Brabant Zuidoost)
4% n=1
8% n=2
44% n=11
0%
12% n=3
44% n=11
0%
20%
40%
60%
80%
100%
0%
8% n=2
8% n=2
0% 0%
88% n=22
0%
20%
40%
60%
80%
100%
44
Waar bevindt zich uw brandmelder? Ongeveer een derde van de ouders gaf tijdens de 0-meting aan geen
brandmelder te hebben. De meeste ouders gaven aan een brandmelder op de gang/overloop te hebben. Er is geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Figuur 31: Waar bevindt zich uw brandmelder? (Brabant Zuidoost)
Gedrag op het gebied van brandveiligheid Wanneer heeft u voor het laatst met uw kind gesproken over brandveiligheid?
Tijdens de 1-meting wa wanneer heeft u voor het laatst met uw kind over brandveiligheid gesprokende 0-meting (p = 0,016, significant). Dat betekent dat ouders tijdens de 1-meting aangaven gemiddeld recenter met hun kind over brandveiligheid te hebben gesproken.
Figuur 32: Wanneer heeft u voor het laatst met uw kind gesproken over brandveiligheid? (Brabant Zuidoost)
20% n=5
16% n=4 4%
n=1 0%
64% n=16
32% n=8
0%
20%
40%
60%
80%
100%
2,79
3,46
1
2
3
4
0-meting 1-meting
4: afgelopen maand 3: 1 tot 3 maanden geleden 2: 3 maanden of langer geleden 1: nooit
45
Wanneer vluchtplan gemaakt? Tijdens de 1-meting wa wanneer heeft u voor
het laatst een vluchtplan gemaakt -meting (p = 0,10, marginaal significant). Dat betekent dat ouders tijdens de 1-meting aangaven gemiddeld recenter een vluchtplan te hebben gemaakt.
Figuur 33: Wanneer heeft u voor het laatst een vluchtplan gemaakt? (Brabant Zuidoost)
5.2. Limburg-Noord: effecten van het lespakket
Deze paragraaf toont de items (vragen in de vragenlijst) waarop relevante significante resultaten zijn gevonden in Limburg-Noord. In deze regio is
experimentele school. Op de controleschool heeft geen interventie plaatsgevonden.
Thuissituatie Waar bewaart u licht ontvlambare stoffen?
Tijdens de 0-meting gaf 88% van de ouders aan licht ontvlambare stoffen (ook) in de garage/berging te bewaren. Er is geen verschil tussen de 0- en 1-meting.
1,15
1,75
1
2
3
4
0-meting 1-meting
4: afgelopen maand 3: 1 tot 3 maanden geleden 2: 3 maanden of langer geleden 1: nooit
46
Figuur 34: Waar bewaart u licht ontvlambare stoffen? (Limburg-Noord)
Waar bevindt zich uw brandblusser?
Tijdens de 0-meting gaf 76% van de ouders aan geen brandblusser te hebben. De ouders die wel een brandblusser hebben, bewaarden deze meestal (ook) in de garage/berging. Er is geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Figuur 35: Waar bevindt zich uw brandblusser? (Limburg-Noord)
4% n=1
12% n=3
88% n=22
0% 0% 4% n=1
0%
20%
40%
60%
80%
100%
0%
4% n=1
16% n=4
0%
8% n=2
76% n=19
0%
20%
40%
60%
80%
100%
47
Waar bevindt zich uw blusdeken? Van de ouders gaf 84% aan geen blusdeken te hebben. De ouders die wel
een blusdeken hebben, bewaarden deze meestal in de keuken. Er is geen verschil tussen de 0- en 1-meting.
Figuur 36: Waar bevindt zich uw blusdeken? (Limburg-Noord)
Waar bevindt zich uw brandmelder?
Van de ouders gaf bijna een derde tijdens de 0-meting aan geen brandmelder te hebben. De wel aanwezige brandmelders waren meestal (ook) geplaatst op de gang of overloop. Er is geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Figuur 37: Waar bevindt zich uw brandmelder? (Limburg-Noord)
0%
12% n=3
0% 0%
4% n=1
84% n=21
0%
20%
40%
60%
80%
100%
32% n=8
4% n=1
8% n=2
0%
64% n=16
32% n=8
0%
20%
40%
60%
80%
100%
48
Gedrag op het gebied van brandveiligheid Wanneer heeft u voor het laatst met uw kind gesproken over brandveiligheid?
Tijdens de 1-meting wa wanneer heeft u voor het laatst met uw kind over brandveiligheid gesprokende 0-meting (p = 0,04, significant). Dat betekent dat ouders tijdens de 1-meting aangaven gemiddeld recenter met hun kind over brandveiligheid te hebben gesproken.
Figuur 38: Wanneer heeft u voor het laatst met uw kind gesproken over brandveiligheid? (Limburg-Noord)
Wanneer heeft u voor het laatst een vluchtplan gemaakt?
Tijdens de 1-meting wa wanneer heeft u voor het laatst een vluchtplan gemaakt dan tijdens de 0-meting (p = 0,017, significant). Dat betekent dat ouders tijdens de 1-meting aangaven gemiddeld recenter een vluchtplan te hebben gemaakt.
Figuur 39: Wanneer heeft u voor het laatst een vluchtplan gemaakt? (Limburg-Noord)
2,88
3,53
1
2
3
4
0-meting 1-meting
1,45
2,38
1
2
3
4
0-meting 1-meting
4: afgelopen maand 3: 1 tot 3 maanden geleden 2: 3 maanden of langer geleden 1: nooit
4: afgelopen maand 3: 1 tot 3 maanden geleden 2: 3 maanden of langer geleden 1: nooit
49
Wanneer heeft u voor het laatst uw vluchtplan aangepast? Tijdens de 1-meting wa wanneer heeft u voor
het laatst uw vluchtplan aangepast -meting (p = 0,010, significant). Dat betekent dat ouders tijdens de 1-meting aangaven gemiddeld recenter hun vluchtplan te hebben aangepast.
Figuur 40: Wanneer heeft u voor het laatst uw vluchtplan aangepast? (Limburg-Noord)
Wanneer heeft u voor het laatst de vluchtroutes gecontroleerd?
Tijdens de 1-meting wa wanneer heeft u voor het laatst de vluchtroutes gecontroleerd dan tijdens de 0-meting (p = 0,024, significant). Dat betekent dat ouders tijdens de 1-meting aangaven gemiddeld recenter de vluchtroutes gecontroleerd te hebben.
Figuur 41: Wanneer heeft u voor het laats de vluchtroutes gecontroleerd? (Limburg-Noord)
1,29
2,25
1
2
3
4
0-meting 1-meting
1,74
2,73
1
2
3
4
0-meting 1-meting
4: afgelopen maand 3: 1 tot 3 maanden geleden 2: 3 maanden of langer geleden 1: nooit
4: afgelopen maand 3: 1 tot 3 maanden geleden 2: 3 maanden of langer geleden 1: nooit
50
Hoe waarschijnlijk is het dat u deze maand met uw kind over brandveiligheid zal praten?
Tijdens de 1-meting wa hoe waarschijnlijk is het dat u deze maand met uw kind over brandveiligheid zal praten dan tijdens de 0-meting (p = 0,052, marginaal significant). Dat betekent dat ouders tijdens de 1-meting aangaven het minder waarschijnlijk te vinden dat ze binnenkort met hun kind over brandveiligheid praten.
Wellicht hebben ouders door het invullen van de twee vragenlijsten, en het
lesmateriaal dat op de school van de leerling is behandeld, net met hun kind gesproken hebben over brandveiligheid, en achten zij het tijdens de 1-meting daardoor minder waarschijnlijk dit binnen een maand nogmaals te doen. .
Figuur 42: Hoe waarschijnlijk is het dat u deze maand met uw kind over brandveiligheid zal praten? (Limburg-Noord)
4
3,29
1
2
3
4
5
0-meting 1-meting
5: zeker wel 4: waarschijnlijk wel 3: misschien 2: waarschijnlijk niet 1: zeker niet
51
5.3. Zuid-Limburg: effecten van voorlichting door de brandweer
Deze paragraaf toont de items (vragen in de vragenlijst) waarop relevante significante resultaten zijn gevonden in Zuid-Limburg. In deze regio is op de experimentele school voorlichting over brandveiligheid gegeven door een brandweerfunctionaris. Op de controleschool heeft geen interventie plaatsgevonden.
Thuissituatie Waar bewaart u licht ontvlambare stoffen?
Bijna alle ouders (97%) gaven tijdens de 0-meting aan hun licht ontvlambare stoffen (ook) in de garage/berging te bewaren. Er is geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Figuur 43: Waar bewaart u licht ontvlambare stoffen? (Zuid-Limburg)
Waar bevindt zicht uw brandblusser?
Van de ouders gaf 58,8% tijdens de 0-meting aan geen brandblusser te hebben. De meeste brandblussers worden in de garage/berging en op de gang/overloop bewaard. Er is geen verschil tussen de 0- en 1-meting.
2,9% n=1
17,6% n=6
97,1% n=33
2,9% n=1 0%
2,9% n=1
0%
20%
40%
60%
80%
100%
52
Figuur 44: Waar bevindt zich uw brandblusser? (Zuid-Limburg)
Waar bevindt zich uw blusdeken?
Tijdens de 0-meting gaf bijna 62% van de ouders aan geen blusdeken te hebben. Ongeveer een derde van de ouders gaf aan een blusdeken in de keuken te bewaren. Er is geen verschil tussen de 0- en de 1-meting.
Figuur 45: Waar bevindt zich uw blusdeken? (Zuid-Limburg)
2,9% n=1
5,9% n=2
20,6% n=7
2,9% n=1
20,6% n=7
58,8% n=20
0%
20%
40%
60%
80%
100%
0%
35,3% n=12
5,9% n=2
5,9% n=2
2,9% n=1
61,8% n=21
0%
20%
40%
60%
80%
100%
53
Waar bevindt zich uw brandmelder? Ruim driekwart van de ouders gaf tijdens de 0-meting aan een
brandmelder (ook) op gang/overloop te hebben. Van de ouders heeft 17,6% geen brandmelder. Er is geen verschil tussen de 0- en 1-meting.
Figuur 46: Waar bevindt zich uw brandmelder? (Zuid-Limburg)
Gedrag op het gebied van brandveiligheid Wanneer heeft u voor het laatst een vluchtplan gemaakt?
Tijdens de 1-meting wa wanneer heeft u voor het laatst een vluchtplan gemaakt -meting (p = 0,121, marginaal significant8). Dat betekent dat ouders tijdens de 1-meting aangaven gemiddeld recenter een vluchtplan te hebben gemaakt.
Figuur 47: Wanneer heeft u voor het laatst een vluchtplan gemaakt? (Zuid-Limburg).
8 Een onafhankelijke t-toets gaf een marginaal significant resultaat. Een Mann-Whitney toets gaf geen significant resultaat.
23,5% n=8
29,4% n=10
2,9% n=1
2,9% n=1
76,5% n=26
17,6% n=6
0%
20%
40%
60%
80%
100%
1,42
2,06
1
2
3
4
0-meting 1-meting
4: afgelopen maand 3: 1 tot 3 maanden geleden 2: 3 maanden of langer geleden 1: nooit
54
Hoe belangrijk is het voor u om een vluchtplan te hebben? Tijdens de 1-meting wa Hoe belangrijk is het
voor u om een vluchtplan te hebben -meting (p = 0,061, marginaal significant). Dat betekent dat ouders tijdens de 1-meting aangaven het belangrijker te vinden om een vluchtplan te hebben.
Figuur 48: Hoe is het voor u om een vluchtplan te hebben? (Zuid-Limburg)
Hoe belangrijk is het voor u om met uw kind te praten over brandveiligheid?
Tijdens de 1-me Hoe belangrijk is het voor u om met uw kind te praten over brandveiligheid -meting (p = 0,073, marginaal significant). Dat betekent dat ouders tijden de 1-meting aangaven het belangrijker te vinden om met hun kind te praten over brandveiligheid.
Figuur 49: Hoe belangrijk is het voor u om met uw kind te praten over brandveiligheid? (Zuid-Limburg)
3,53
4,11
1
2
3
4
5
0-meting 1-meting
4
4,44
1
2
3
4
5
0-meting 1-meting
5: erg belangrijk 4: belangrijk 3: neutraal 2: niet echt belangrijk 1: onbelangrijk
5: erg belangrijk 4: belangrijk 3: neutraal 2: niet echt belangrijk 1: onbelangrijk
55
5.4. Belangrijkste uitkomsten uit de interviews met ouders
Naast het vragenlijstonderzoek bij de ouders hebben we ook met een aantal ouders per regio diepte-interviews gehouden.9 In deze paragraaf staan de belangrijkste uitkomsten uit deze interviews.
Enerzijds gaven de gesprekken met ouders inzicht in wat voor hen belangrijke onderwerpen zijn op het gebied van brandveiligheid. Anderzijds hebben we op deze manier de betrouwbaarheid van de gegeven antwoorden in de vragenlijst gecontroleerd. Het bleek dat er in de vragenlijsten enkele sociaal wenselijke antwoorden zijn gegeven. Zo stond bijvoorbeeld in een vragenlijst aangekruist dat men een blusdeken had en bij navraag tijdens het interview bleek dat niet zo te zijn. Soms was er wel de intentie tot aanschaf.
Bezig zijn met brandveiligheid Ouders zijn niet dagelijks met brandveiligheid bezig
De meeste ouders gaven aan niet dagelijks met brandveiligheid bezig te zijn. Zij vinden brandveiligheid niet iets waar je geregeld op let of waar je het over hebt. Toch gaven de meesten aan er thuis wel op te letten, met bijvoorbeeld kerstverlichting en kaarsen, door daar voorzichtig mee om te gaan (bijvoorbeeld geen kaarsen in de buurt van de gordijnen zetten).
Enkele ouders gaven aan dat zij hun kinderen ook leren zich thuis brandveilig te gedragen. Als voorbeeld noemde een ouder bijvoorbeeld de kinderen te leren veilig het gas aan te steken. Ook gaf een aantal ouders aan hun kinderen soms te waarschuwen als ze even alleen gelaten worden, om niet met vuur te spelen en voorzichtig te zijn.
Ondanks dat de ouders aangaven er niet dagelijks mee bezig te zijn,
noemden zij wel een aantal manieren waarop zij toch worden gedreven om aandacht te hebben voor brandveiligheid. Dit zijn werk, incidenten, activiteiten van de brandweer en de woningbouwcoöperatie.
9 Gemiddeld 3 per school in Limburg-Noord, Zuid-Limburg en Brabant Zuidoost. Er heeft maar een interview plaatsgevonden met een ouder uit de regio Drenthe. In Drenthe zijn te weinig vragenlijsten aan ouders verstrekt, waardoor er slechts 1 respondent beschikbaar was.
56
Vanuit het werk aandacht voor brandveiligheid Een aantal respondenten gaf aan een eigen bedrijf te hebben. Vanuit hun
bedrijf dienen ze zich aan allerlei regelgeving op het gebied van brandveiligheid te houden. Zij gaven aan dat deze brandveiligheidseisen er volgens hen voor zorgen dat ze thuis ook bewuster met brandveiligheid omgaan.
Er zijn ook ouders die als werknemer via hun werk in aanraking komen
met brandveiligheid. Bijvoorbeeld door deelname aan een brandoefening of een cursus bedrijfshulpverlening.
De respondenten die aangaven deze brandveiligheidszaken ook mee naar
huis te nemen. Als ze bijvoorbeeld leerden een blusdeken te gebruiken, schaften ze deze ook thuis aan.
Incidenten zijn aanleiding om thuis over brand te praten
Een enkele ouder gaf aan zelf thuis brand te hebben meegemaakt en daardoor thuis bewuster met brandveiligheid om te gaan. Eén ouder vertelde dat het zoontje van een nichtje van haar bij een brand was omgekomen. Daardoor waren ze thuis extra alert geworden. Omdat de kinderen erg bang waren geworden, hebben ze ook in de slaapkamers van de kinderen rookmelders opgehangen.
Ook incidenten in het nieuws zorgen ervoor dat ouders thuis met de
kinderen over brandveiligheid praten. Woningchecks door brandweer of woningbouw
Eén van de geïnterviewde ouders gaf aan bezocht te zijn door de
andere respondent gaf aan door de woningbouw bezocht te zijn. Hun huis was met een gedeelte van de buurt als brandonveilig gekwalificeerd. Vervolgens heeft de woningbouw rookmelders geplaatst.
Belangrijkste om thuis te doen op gebied van brandveiligheid
Zorgen voor werkende rookmelders
De meerderheid van de ouders gaf aan het ophangen van rookmelders als één van de belangrijkste dingen te beschouwen die je thuis kan ondernemen in het kader van brandveiligheid. Ook het ophangen van een CO-melder werd een aantal keer genoemd. Het ging dan om zolders waar
57
een ketel stond en waar één van de kinderen sliep. Daarnaast werd het ervoor zorgen dat deze rookmelders ook werken (de batterijen bijhouden) als belangrijke taak genoemd.
Hebben van blusmateriaal
Het hebben van blusmateriaal vinden ouders ook belangrijk. Eén van de ouders gaf bijvoorbeeld aan een echtgenoot te hebben die nogal graag knutselt in de garage. Daarom hadden ze ook een brandblusser in de garage liggen.
Praten met de kinderen
Een aantal ouders gaf aan het ook erg belangrijk te vinden thuis met de kinderen over brand te praten.
Installaties veilig aanleggen
Een ouder gaf aan het belangrijk te vinden installaties veilig aan te leggen. Hij was bijvoorbeeld bezig met de aanleg van een kachel, en wilde dit heel brandveilig doen (met brandwerende platen, het wegnemen van houten vloeren etc.).
Vluchten
Eén ouder gaf aan het belangrijkste te vinden, te vluchten wanneer het zover is, dus mocht er onverhoopt brand uitbreken.
Vluchtplan minder belangrijk
Ouders gaven aan thuis wel met hun kinderen te hebben gesproken over wat ze moeten doen als er brand is, maar er wordt vaak geen officieel document (vluchtplan) daarvoor. Een ouder gaf aan het hebben van een vluchtplan overdreven te vinden. Het zou meer iets voor bedrijven zijn.
Lespakket of voorlichting door een brandweerfunctionaris Brandveiligheid weer even onder de aandacht
Naar aanleiding van de les is er thuis over brandveiligheid gesproken. De vragenlijst an sich zorgde er al voor dat ouders met hun kinderen erover gingen praten en/of samen de vragenlijst hebben ingevuld. Ouders gaven aan dat ze weer eens met de neus op de feiten werden gedrukt. Het onderwerp werd bij hen weer onder de aandacht gebracht.
58
Aanzet tot handelen Een enkeling had naar aanleiding van het lespakket al actie ondernomen
thuis en bijvoorbeeld een rookmelder of brandblusser aangeschaft. Anderen gaven aan dat waarschijnlijk nog wel te gaan doen. Een aantal ouders gaven aan de boel goed op orde te hebben en geen reden te zien zaken aan te pakken/te verbeteren.
Les positief beoordeeld
De lessen werden door de ouders als nuttig ervaren. De meeste ouders gaven aan dat de kinderen de les wel leuk hadden gevonden. Alles wat met brand te maken heeft is toch spannend. Een aantal kinderen heeft thuis enthousiast over de les gesproken en naar aanleiding daarvan veel vragen gesteld.
Er waren ook ouders die niet wisten dat hun kind een les had gehad. Dat
was vooral het geval bij de les door de brandweerfunctionaris. Voorbeeldfunctie
Eén ouder van Turkse komaf gaf aan dat haar dochter na deze lessen nu een voorbeeldfunctie heeft thuis. Ze leert haar ouders en de andere broers en zusjes waar ze op moeten letten.
59
Bijlage 1: Vragenlijst leerlingen De brandweer vraagt je hulp! Beste leerling, Dit is een vragenlijst over brand en de brandweer. De brandweer zou het fijn vinden als je deze lijst invult. We willen namelijk graag weten wat jij weet over het voorkomen van brand en wat je moet doen als er toch brand is. Je hoeft je naam nergens op te schrijven. Hoe vul je de lijst in: Gebruik alsjeblieft een blauwe of zwarte pen. Bij de meeste vragen kun je het antwoord aankruisen. Kruis bij elke vraag maar één rondje aan:
Als je een foutje hebt gemaakt kleur je het hokje helemaal in en zet je een kruisje in het goede hokje. Zo kun je een antwoord veranderen:
Bij sommige vragen moet je zelf een antwoord opschrijven. Probeer in het hokje te blijven en duidelijk te schrijven.
Het is heel belangrijk dat je alle vragen invult. Als je klaar bent, mag je de vragenlijst aan je juffrouw of meester geven. Bedankt voor je hulp!
60
1. Een paar vragen over jou
1. Ben je een jongen of een meisje?
2. Hoe oud ben je?
3. In welke groep zit je?
2. Een paar vragen over thuis Weet ik niet Nee Ja
Hebben jullie thuis een rookmelder?
Hebben jullie thuis een blusdeken?
Hebben jullie thuis een brandblusser?
Hebben jullie thuis een vluchtplan?
Praten jullie thuis weleens over brand(veiligheid)?
Heb je ooit thuis een brand meegemaakt?
Laten jullie thuis de tv meestal op stand-by staan?
61
3. Wat weet jij? Wat is brand?
1. Vuur is niet altijd brand, maar het kan wel brand wórden. Weet jij wanneer er sprake is van brand?
a) als er een kaars brandt
b) als vuur (levens)gevaarlijk wordt
c) als je een lucifer afstrijkt
d) als de openhaard aan staat
2. Hieronder wordt een aantal situaties beschreven. Kruis aan of ze waar of niet waar zijn.
waar niet waar
Als de vlam in de pan slaat, kun je het vuur met water doven
Een blusdeken hoort in de slaapkamer
Vuil in de oven kan gaan branden
Als je de tv op stand-by laat staan, kan hij in brand vliegen
Een rookmelder hang je in de keuken
Als je een verlengsnoer gebruikt, rol je alleen de hoeveelheid kabel af die je nodig hebt
Kapotte snoeren kun je weer veilig maken met tape
Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen
62
Wat doet de brandweer?
3. Kruis aan of de onderstaande stellingen over de werkzaamheden van de brandweer waar of niet waar zijn.
waar niet waar
De brandweer blust branden
De brandweer geeft voorlichting en redt mensen
De brandweer controleert op veiligheid
De brandweer verkoopt brandblussers en blusdekens
Het alarmnummer
4. Weet jij hoe je de brandweer (of politie of ambulance) kunt bereiken? Wat is hun telefoonnummer?
a) 119
b) 211
c) 911
d) 112
5. Wanneer mag je dat nummer bellen? Je mag het alarmnummer bellen
waar niet waar
je de sleutel vergeten bent en je huis niet meer in kan
er bij je thuis is ingebroken, maar de inbrekers zijn weg
je ziet dat iemand een auto probeert te stelen
63
je op straat een erg sterke gaslucht ruikt
Wat moet je doen als er brand is?
6. Stel je voor dat er een grote brand is in je huis. Wat kun je het beste doen denk je?
a) altijd eerst zelf proberen te blussen
b) eerst vluchten en dan het alarmnummer bellen
c) eerst het alarmnummer bellen
7. Hoe werkt een rookmelder?
a) uit een rookmelder komt water dat de brand blust
b) een rookmelder gaat hard piepen als er rook is
c) een rookmelder belt de brandweer als er brand is
d) de rookmelder zuigt de rook op bij brand
8. Als je bij brand moet vluchten is het handig om een vluchtplan te hebben. Kruis aan of onderstaande stellingen waar of niet waar zijn. Het is handig
waar niet waar
zodat je geen spullen vergeet
zodat je veilig het huis uit komt
zodat je weet wat je moet doen als er brand uitbreekt
64
9. Kruis aan welke van de onderstaande dingen wel of niet in een vluchtplan horen te staan.
wel niet
Waar de huissleutel ligt
Waar je favoriete speelgoed ligt
De beste vluchtroute
Wie de buren belt
Welke uitgangen er zijn
Op welke plek je verzamelt om samen naar buiten te gaan
Wie 112 belt
65
Bijlage 2: Vragenlijst ouders
De brandweer vraagt uw hulp! Beste ouder, Dit is een vragenlijst over de brandweer en brandveiligheid. De brandweer zou het fijn vinden als u deze lijst invult. We willen graag weten wat u van brandveiligheid weet, wat u doet om brandveilig te zijn en wat u uw kind over brandveiligheid leert. Uw deelname is anoniem. Hoe vult u de lijst in: Gebruik a.u.b. een blauwe of zwarte pen. Bij de meeste vragen kunt u het antwoord aankruisen dat het beste op u van toepassing is. Antwoordmogelijkheden met rondjes geven aan dat u slechts één kruisje per vraag mag zetten:
Antwoordmogelijkheden met vierkantjes geven aan dat u meerdere kruisjes mag zetten:
Als u een fout heeft gemaakt kleurt u het hokje helemaal in en zet u een kruisje in het goede hokje. Zo kunt u een antwoord veranderen:
Als u klaar bent, geef dan alstublieft de volledig ingevulde vragenlijst weer aan uw zoon of dochter mee naar school. Bij voorbaat dank voor uw hulp!
66
Uw gegevens
1. Wat is uw geslacht? man vrouw
2. Wat is uw leeftijd?
3. In welke groep zit uw zoon of dochter?
4. Mogen we u bellen voor aanvullende informatie?
nee ja
Uw telefoonnummer:
67
Deel 1: uw thuissituatie
1. Beantwoord a.u.b. de volgende vragen met ja of nee.
Ja Nee
Praat u thuis weleens over brand(veiligheid)?
Heeft u ooit thuis een brand meegemaakt?
Heeft u kennis van EHBO (Eerste Hulp Bij Ongelukken)?
Laat u thuis de tv meestal op stand-by staan?
Heeft u thuis een vluchtplan?
2. Op onderstaande vragen zijn meerdere antwoorden mogelijk. Kruis a.u.b. aan wat voor u van toepassing is.
Huis-kamer Keuken Garage/
berging Bad-
kamer Gang/
overloop Heb ik
niet
Waar bewaart u licht ontvlambare stoffen, zoals spiritus?
Waar bevindt zich uw brandblusser?
Waar bevindt zich uw blusdeken?
Waar bevindt zich uw brandmelder?
68
Deel 2: weetjes
3. Hieronder worden een aantal situaties beschreven. Kruis aan of ze waar of niet waar zijn.
waar niet waar
Als de vlam in de pan slaat, kun je het vuur met water doven
Een blusdeken hoort in de slaapkamer
Vuil in de oven kan gaan branden
Als je de tv op stand-by laat staan, kan hij in brand vliegen
Een rookmelder hang je in de keuken
Als je een verlengsnoer gebruikt, rol je alleen de hoeveelheid kabel af die je nodig hebt
Kapotte snoeren kun je weer veilig maken met tape
Het vet in de filter van de afzuigkap kan in brand vliegen
69
Taken van de brandweer
4. Kruis aan of de onderstaande stellingen over de werkzaamheden van de brandweer waar of niet waar zijn.
waar niet waar
blust branden
geeft voorlichting en redt mensen
controleert op veiligheid
verkoopt brandblussers en blusdekens
5. Mag u in de onderstaande situaties 112 bellen? Kruis ja of nee aan.
ja nee
U bent uw sleutel vergeten en kunt uw huis niet meer in
Er is bij u thuis in gebroken, maar de inbrekers zijn weg
U ziet dat iemand een auto probeert te stelen
Op straat ruikt u een erg sterke gaslucht
Hoe te handelen bij brand
6. Stel u voor dat er een grote brand is in huis. Wat kunt u het beste doen denkt u?
a) altijd eerst zelf proberen te blussen
b) eerst vluchten en dan het alarmnummer bellen
c) eerst het alarmnummer bellen
70
7. Kruis aan welke van de onderstaande dingen wel of niet in een vluchtplan horen te staan.
wel niet
Waar de huissleutel ligt
Wie er met blussen begint
Wie er voor de kinderen/huisdieren zorgt
Wat de beste vluchtroute is
Wie de buren belt
Welke uitgangen er zijn
Op welke plek je verzamelt om samen naar buiten te gaan
Wie 112 belt
71
Deel 3: wat doet u?
8. Kruis bij elke onderstaande stelling het antwoord aan dat het beste bij u past.
Weet u nog wanneer u voor het
afgelopen maand
1 tot 3 maanden geleden
3 maanden of langer geleden
nooit niet van toepassing
met uw kind over brandveiligheid heeft gesproken
de rookmelder heeft getest
een vluchtplan heeft gemaakt
uw vluchtplan heeft aangepast
de vluchtroutes gecontroleerd heeft
72
9. Kruis bij elke onderstaande stelling het antwoord aan dat het beste bij u past.
zeker niet waarschijnlijk niet misschien waarschijnlijk
wel zeker wel Pas gedaan
met uw kind over brandveiligheid zal praten
de rookmelder zal testen
een vluchtplan zal maken
uw vluchtplan zal aanpassen
de vluchtroutes zal controleren
73
10. Kruis bij elke onderstaande stelling het antwoord aan dat het beste bij u past.
onbelangrijk niet echt belangrijk neutraal belangrijk erg
belangrijk
Brandveilig-heid
Dat uw huis brandveilig is
Een rookmelder in huis te hebben
Een brandblusser hebben
Een blusdeken hebben
Een vluchtplan hebben
Dat u kennis van EHBO heeft
Met uw kind te praten over brandveiligheid
Dat uw kind weet wat het moet doen bij brand
Dat uw kind op school leert over brandveiligheid
Dat uw kind van u leert over brandveiligheid
74
Bijlage 3: Overzicht respondenten Leerlingen Geslacht
0-meting 1-meting aantal jongen meisje niet
ingevuld aantal jongen meisje niet ingevuld
N % % % N % % % Limburg-Noord Experimenteel (De Brink)
25 60,0 32,0 8 25 68,0 32,0 0
Limburg-Noord Controle (St Martinus)
25 40,0 60,0 0 23 43,5 56,5 0
Zuid-Limburg Controle (Harlekijn)
51 43,1 56,9 0 46 45,7 54,3 0
Drenthe Controle (Lichtbaak)
16 56,3 43,8 0 13 61,5 38,5 0
Drenthe Experimenteel Regenboog
29 27,6 69,0 3,4 21 42,9 52,4 4,8
Brabant-Zuidoost Controle (Paulusschool)
16 50,0 43,8 6,3 19 52,6 42,1 5,3
Brabant-Zuidoost Experimenteel (St. Anthonius)
26 57,7 38,5 3,8 25 52,0 40,0 8,0
Zuid-Limburg Experimenteel (Carrousel)
41 48,8 51,2 0 33 51,5 48,5 0
Leeftijd
0-meting 1-meting aantal gemiddelde standaard-
deviatie aantal gemiddelde standaard- deviatie
Limburg-Noord Experimenteel (De Brink)
25 11,00 0,603 25 11,12 0,666
Limburg-Noord Controle (St Martinus)
25 11,20 0,408 23 11,26 0,449
Zuid-Limburg Controle (Harlekijn)
51 11,10 0,413 46 11,33 0,519
Drenthe Controle (Lichtbaak)
16 11,44 0,512 13 11,38 0,506
75
0-meting 1-meting aantal gemiddelde standaard-
deviatie aantal gemiddelde standaard- deviatie
Drenthe Experimenteel Regenboog
29 10,59 0,682 21 10,60 0,598
Brabant-Zuidoost Controle (Paulusschool)
16 10,27 0,458 19 10,42 0,507
Brabant-Zuidoost Experimenteel (St. Anthonius)
26 9,32 0,557 25 9,50 0,590
Zuid-Limburg Experimenteel (Carrousel)
41 10,05 0,590 33 10,24 0,561
Groep (leerjaar) op school
0-meting 1-meting aantal 5 6 7 8 niet
ingevuld aantal 5 6 7 8 niet ingevuld
N % % % % % N % % % % % Limburg-Noord Experimenteel (De Brink)
25 0 0 0 100 0 25 0 0 0 100 0
Limburg-Noord Controle (St Martinus)
25 0 0 0 100 0 23 0 0 0 100 0
Zuid-Limburg Controle (Harlekijn)
51 0 0 0 100 0 46 0 0 0 100 0
Drenthe Controle (Lichtbaak)
16 0 0 0 100 0 13 0 0 0 100 0
Drenthe Experimenteel Regenboog
29 0 0 41,4 58,6 0 21 0 0 30 70 0
Brabant-Zuidoost Controle (Paulusschool)
16 0 0 93,8 0 6,3 19 0 0 100 0 0
Brabant-Zuidoost Experimenteel (St. Anthonius)
26 3,8 53,8 38,5 0 3,8 25 0 64 32 0 4,0
Zuid-Limburg Experimenteel (Carrousel)
41 0 0 100 0 0 33 0 0 100 0 0
76
Ouders Geslacht
0-meting 1-meting aantal man vrouw niet
ingevuld aantal man vrouw niet ingevuld
N % % % N % % % Limburg-Noord Experimenteel (De Brink)
25 20,0 72,0 8,0 19 15,8 78,9 5,3
Limburg-Noord Controle (St Martinus)
18 16,7 66,7 16,7 x x x x
Zuid-Limburg Controle (Harlekijn)
38 28,9 63,2 7,9 x x x x
Brabant-Zuidoost Controle (Paulusschool)
15 7,1 86,7 6,7 x x x x
Brabant-Zuidoost Experimenteel (St. Anthonius)
25 20,0 68,0 12,0 22 38,5 46,2 15,4
Zuid-Limburg Experimenteel (Carrousel)
34 35,3 64,7 0 18 27,8 72,2 0
Leeftijd
0-meting 1-meting aantal10 gemiddelde standaard-
deviatie aantal gemiddelde standaard- deviatie
Limburg-Noord Experimenteel (De Brink)
23 40,65 4,499 17 40,76 2,990
Limburg-Noord Controle (St Martinus)
15 43,00 4,84 x x x
Zuid-Limburg Controle (Harlekijn)
35 42,60 4,729 x x x
Brabant-Zuidoost Controle (Paulusschool)
14 42,86 3,371 x x x
Brabant-Zuidoost Experimenteel (St. Anthonius)
22 41,59 4,626 22 41,77 4,242
Zuid-Limburg Experimenteel (Carrousel)
34 42,12 4,959 17 41,94 5,274
10 Aantal ouders dat hun leeftijd heeft ingevuld.
77
Recommended