View
875
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
BRON: MULTIRAEDT.NL
Overzicht van het fiscale jaar 2015
Internationale gegevensuitwisseling
Dirk De Wolf
25-12-2015
Internationale gegevensuitwisseling heeft in 2015 nooit hoger op de politieke en maatschappelijke agenda gestaan. Beleidsmakers zetten in op steeds ruimere maatregelen inzake automatische gegevensuitwisseling. De Belastingdienst krijgt een steeds beter beeld van uw vermogen in binnen- en buitenland. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste recente tendensen.
De binnenlandse informatiestromen zwellen aan
De Nederlandse belastingdienst viel in 2013 in de prijzen (Big Brother awards) vanwege het
opvragen van gegevens van mensen die bij parkeerautomaten op kentekens parkeren en voor
het opslaan van kentekens die de politie voor de belastingdienst verzamelt. Maar ook de
gewone belastingbetaler moet oppassen voor de informatiehonger van de belastingdienst. Wat
weet de belastingdienst eigenlijk van u en waar haalt zij haar informatie vandaan?
De belastingdienst heeft, als uitvoerende macht, als taak de belastingen te innen conform de
fiscale wetgeving. Om dit op een rechtvaardige manier te laten verlopen heeft zij informatie
nodig. Op grond van de belastingwetten moeten belastingplichtigen veel informatie bewaren en
onder omstandigheden verplicht aan de belastingdienst verstrekken. Ook zijn steeds meer
instanties wettelijk verplicht om de belastingdienst jaarlijks informatie te sturen. Daarnaast
heeft de Nederlandse belastingdienst steeds meer mogelijkheden om informatie bij
ondernemingen en organisaties op te vragen en zelfs af te dwingen. Banken melden de fiscus
uw spaartegoed en effectenbezit, verzekeraars doen opgave van levensverzekeringen en
premies, gemeenten leveren adresgegevens en WOZ-waarde, het UWV stuurt het inkomen en
het Kadaster de informatie over uw eigen huis. Ook autoleasebedrijven, RDW, zorgkantoren,
Kamer van Koophandel, … leveren automatisch gegevens aan.
Privacy
Enerzijds zien we in de praktijk dus de neiging van de belastingdienst om zo veel mogelijk
gegevens die beschikbaar zijn voor controle te verzamelen. Anderzijds wekt deze
informatiehonger achterdocht op, waarbij centraal staat of deze informatieverstrekking nu echt
nodig is en of dit niet in strijd is met het recht op privacy.
Zoals ik eerder heb geschreven in mijn blogbericht (De relatie tussen het recht op privacy en het
bankgeheim), op de website van diekeurebe.wordpress.com, heeft het begrip privacy onder
meer te maken met de vrijheid van het individu en de intimiteit van het persoonlijk leven. We
kunnen dit begrip in het algemeen definiëren als het verlangen van een individu om zijn
persoonlijke levenssfeer te vrijwaren. Dit verlangen komt momenteel nadrukkelijker tot
bewustzijn omwille van de bedreiging van deze waarde. Deze bedreiging wordt niet alleen
veroorzaakt door de voortschrijdende informatisering en digitalisering van de samenleving maar
vooral door het vitaal belang van het recht op informatie.
Het recht op privacy manifesteert zich duidelijk in de financiële sector. Er wordt veel (digitale)
informatie opgeslagen in de databanken van financiële instellingen. Al deze inlichtingen, die in
het kader van een efficiënte uitvoering van de bankactiviteiten worden ingewonnen, vormen
een potentiële bron van informatie over het doen en laten van de individuele burger. Hierdoor
kan de privacy van een individu worden aangetast.
Ondanks de beschermregels voor de privacy is het duidelijk dat de belastingdienst over steeds
meer instrumenten beschikt om informatie over een belastingplichtige te verkrijgen. Een
belangrijk aspect in de hele discussie van gegevensuitwisseling is de privacy. Volgens mij heeft
zowel de belastingwetgever als de belastingdienst als uitvoerder onvoldoende aandacht (gehad)
voor de mogelijke conflicten van de fiscale inlichtingenverplichtingen met de privacyregels. Er
zal zich zeker een privacyprobleem voordoen als bijvoorbeeld alle belastingambtenaren zomaar
toegang krijgen tot een superdatabank met alle gegevens. Bovendien moet men zich ook de
vraag stellen of het bewaren, bewerken en verstrekken van persoonsgegevens niet in strijd kan
zijn met de Wet bescherming persoonsgegevens.
Discussie: Nederland een belastingparadijs?
Op maandag 30 maart 2015 begon een speciale commissie van het Europees Parlement met
een onderzoek (inclusief hoorzittingen) naar belastingontwijking in de EU, als politieke
opvolging van onder andere de LuxLeaks-onthullingen. Nederland wordt er samen met landen
als Ierland, Luxemburg, Verenigd Koninkrijk, … onder een vergrootglas gelegd. Nederland
concurreert door middel van gunstige fiscale regelgeving; onder andere het uitgebreide
verdragennetwerk, de deelnemingsvrijstelling, de afwezigheid van bronheffing op rente en
royalty’s en het verkrijgen van zekerheid vooraf, maar Nederland is daar niet anders in dan
andere landen. Is Nederland daarom een belastingparadijs of niet?
Belastingparadijzen worden vaak voorgesteld als microstaten met witte stranden en zacht
wiegende palmbomen, maar in realiteit verschillen ze aanzienlijk. Nederland is zeker geen
authentiek belastingparadijs want zo’n fiscaal paradijs heeft drie kenmerken:
- Het ontbreken van een daadwerkelijke economie, daadwerkelijke economische
bedrijvigheid. Dit is er niet of nauwelijks, met als uitzonderingslanden die van hun
bankgeheim hun kernactiviteit hebben gemaakt.
- Vaak haalt men ook aan dat een belastingparadijs pas een echt belastingparadijs is als
ook de inwoners zelf profiteren van het fiscaal klimaat. Monaco is een belastingparadijs,
want de Monegasken zelf betalen (ook) geen inkomstenbelasting.
- Ten slotte is een belastingparadijs een echt belastingparadijs als het geld dat er fiscaal
vriendelijk heen stroomt, ook werkelijk in het paradijs zelf blijft. Het geld dat in
Nederland wordt gepompt, blijft hier niet. Het geld is hier veelal maar (heel) even maar
het blijft hier niet.
Nederland wordt in de media vaak als belastingparadijs genoemd, maar de vraag die speelt is
wanneer een land daadwerkelijk als belastingparadijs aangemerkt dient te worden. Nederland
voldoet niet aan alle criteria van de OESO, maar heeft wel karakteristieken van een
belastingparadijs. Indien naar de Nederlandse belastingtarieven wordt gekeken, kan worden
geconcludeerd dat Nederland geen belastingparadijs is voor Nederlandse burgers en
ondernemers. Ook heeft Nederland geen bankgeheim waardoor informatie tussen landen kan
worden uitgewisseld. Nederland is vooral aantrekkelijk vanwege de gunstige fiscale regelgeving.
Nederland speelt een rol in het verlagen van de belastbare grondslag voor multinationals en kan
daarom worden aangemerkt als een belastingparadijs voor multinationals.
De buitenlandse informatiestromen zwellen aan
VS - FATCA
Nederland ondertekende op 18 december 2013 een FATCA-overeenkomst met de Verenigde
Staten (VS). Hierdoor rapporteren de Nederlandse financiële instellingen sinds 1 juli 2014 aan de
Nederlandse belastingdienst over de tegoeden die ze aanhouden voor rekening van hun
Amerikaanse cliënten. De Nederlandse belastingdienst zal de verkregen gegevens vanaf
september 2015 jaarlijks uitwisselen met de Amerikaanse belastingdienst (IRS). Wat weinigen
zich echter realiseren is, dat Nederlanders met Amerikaanse roots of een greencard krijgen een
naheffing van de IRS.
De VS meent dat zij belasting mag heffen van al haar burgers (US persons) waar ter wereld ook.
Houders van een greencard worden door de VS dan ook beschouwd als burger. Nederlanders
die ooit vanwege hun werk of studie een greencard kregen, maar inmiddels weer in Nederland
wonen, krijgen toch te maken met de IRS. Dit werd ook bericht door onder meer De Telegraaf
op 19 maart 2015 (Amerikaanse fiscus jaagt op Nederyanks). Volgens Durlacher zitten
Nederamerikanen klem: “Je kunt je Amerikaanse nationaliteit pas opgeven als je de afgelopen
zes jaar belastingaangifte in de VS hebt gedaan. En bewust geen aangifte doen is strafbaar.” De
schrik zit er bij vele mensen dus dik in. Niet verwonderlijk dat vorig jaar +/- 3415 mensen hun
Amerikaanse nationaliteit hebben opgegeven.
De bedoeling van FATCA is te voorkomen dat Amerikaanse belastingplichtigen de belastingen
ontduiken via niet-Amerikaanse financiële instellingen of offshore beleggingsvehikels en zo hun
vermogen verbergen voor de IRS. Nederland sloot een intergouvernementeel akkoord (IGA) met
de VS en verbond zich ertoe om FATCA om te zetten in nationale wetgeving. Hierdoor zijn
Nederlandse financiële instellingen met ingang van 1 juli 2014 verplicht om te controleren of
haar cliënten mogelijk belastingplichtig zijn in de VS. De cliënt komt in aanmerking wanneer als
hij/zij:
- een Amerikaans paspoort bezit;
- woont in de VS (Dit geldt ook voor Green Card, waarmee men zich als immigrant
permanent kan vestigen in de VS;
- een Amerikaans woon-, postadres of telefoonnummer heeft;
- een gevolmachtigde met een Amerikaans adres heeft.
Als dat het geval is, worden de rekeninggegevens van de betreffende cliënt naar de Nederlandse
belastingdienst gestuurd, die ze vervolgens doorstuurt naar de IRS. Het gaat onder meer over de
identiteit van de rekeninghouders, de Tax Identification Number (TIN), een overzicht van de
saldi en, in de toekomst, de inkomsten op rekeningen alsook de opbrengsten van financiële
instrumenten. De eerste rapportering vind plaats in 2015 en heeft betrekking op 2014. Ook
krijgt de Belastingdienst gegevens van Nederlandse belastingplichtigen van de VS.
Impact
Financiële instellingen moeten hun cliënten identificeren en contacteren zodra blijkt dat hun
dossier één of meerdere elementen bevat waaruit kan worden afgeleid dat zij belastingplichtig
zijn in de VS. Ze moeten ook cliënten contacteren waarvan het niet duidelijk is of ze binnen het
toepassingsgebied van FATCA vallen. Als uw financiële instelling u een informatieverzoek stuurt,
dan raad ik de cliënt (ook wanneer die van mening is dat hij/zij niet onder FATCA valt) aan te
reageren. De financiële instellingen zijn namelijk, op grond van de FATCA wetgeving verplicht,
uw gegevens te rapporteren indien u niet reageert op hun informatieverzoek. Dit vergt een
grote inspanning op het vlak van IT, documentatie, training en communicatie, zowel intern als
met de cliënten.
De FATCA reglementering (en bijhorende IGA) roept vele vragen op bij financiële instellingen en
belastingplichtigen die vrezen dat ze onder FATCA vallen. Enkele voorbeelden:
- Ik heb een zoon of dochter die studeert in de VS. Ik heb bovendien een doorlopende
opdracht om maandelijks een bepaald bedrag op haar rekening daar te storten. Valt mijn
rekening bij de Nederlandse financiële instelling onder FATCA?
- Ik heb geen band met de VS, maar ik heb een volmacht op mijn rekening gegeven aan
iemand die de Amerikaanse nationaliteit heeft. Wat betekent dat voor mij?
- Welke operationele processen en controles moeten aangepast of geïmplementeerd
worden?
OESO - CRS
De uitwisseling van informatie voor fiscale doeleinden is anno 2015 één van de meest
besproken onderwerpen in het internationaal belastingrecht. Internationaal wordt er een
stortvloed aan nieuwe fiscale maatregelen voor financiële instellingen afgekondigd. Dit gebeurt
onder andere vanuit een bezorgdheid naar meer transparantie en voor het bestrijden van
misbruiken. In mijn blog: 'Greencard holders moeten oppassen', werd de FATCA al toegelicht.
Maar het sluitstuk in de internationale strijd voor meer transparantie is echter de goedkeuring
van de ‘Common Reporting Standard’ (CRS).
Ingegeven door de FATCA is door de G20 bij de OESO het verzoek neergelegd om een model te
ontwikkelen dat wereldwijd moet voorzien in automatische gegevensuitwisseling. Dit heeft op
21 juli 2014 geresulteerd in de CRS. De CRS vraagt financiële instellingen hun cliënten te
identificeren en na te gaan in welk land zij belastingplichtig zijn. Daarnaast zullen deze financiële
instellingen op automatische wijze informatie uitwisselen over de identiteit van de
rekeninghouder (of de economisch begunstigde), het bedrag aan intresten, dividenden en
verkoopopbrengsten, levensverzekeringsovereenkomsten alsook de rekeningstand op het einde
van het kalenderjaar van belastingplichtigen die hun fiscale woonplaats in een ander land
hebben.
Op 29 oktober 2014 ondertekenden verschillende landen waaronder Nederland en België een
multilaterale overeenkomst om op basis van de CRS automatisch inlichtingen uit te wisselen.
Het betreft daarbij, net zoals in de FATCA-regeling, uitwisseling van financiële gegevens. 51
landen, de voorlopers, zullen al in 2017 gegevens uitwisselen over inkomsten en tegoeden van
buitenlandse rekeninghouders per 31 december 2016. België en Nederland gaan dus samen met
deze andere landen automatisch belastinggegevens uitwisselen om belastingontduiking tegen
te gaan.
Nederlandse en Belgische financiële instellingen moeten vanaf 1 januari 2016 hun cliënten
identificeren op basis van de CRS en nagaan waar hun cliënten inwoner zijn en dus mogelijk
belastingplichtig zijn over hun inkomsten. Zowel personen als bedrijven worden op basis van de
CRS geïdentificeerd en eventueel gerapporteerd.
De CRS reglementering roept eveneens als de FATCA vele vragen op bij financiële instellingen.
Enkele voorbeelden:
- Hoe verhoudt de CRS zich met de FATCA?
- Beschikt u over een projectstructuur die de conformiteit van uw instelling met de CRS
wetgeving garandeert?
- Hoe zal de technische en operationele implementatie van de CRS verlopen?
OESO – Multinationals
‘McDonald's ontweek meer dan 1 miljard euro belastingen’ en ‘Nederlandse multinationals
profiteren van Belgische belastingaftrek’. Deze krantenkoppen verschenen anno 2015 al in de
media, maar zijn slechts een kleine greep uit de vele berichten over het belastingbeleid van
multinationals.
Door de agressieve tax planning structuren komen multinationals vaker in het nieuws doordat
zij niet haar fair share bijdragen. Het is tegenwoordig ‘hot’ om het belastingbeleid van
multinationals en overheden onder een vergrootglas te leggen.
Discussie
Voorheen spitste de discussie zich voornamelijk toe op particulieren en hun buitenlandse
bankrekeningen, maar nu lijkt de aandacht zich vooral te richten op multinationals die op
verschillende manieren hun belastingdruk beogen te verlagen. Multinationals zijn net als
nationale ondernemingen onderworpen aan belasting over hun winst tegen een bepaald tarief.
Dat houdt voor de internationale belastingheffing op ondernemingswinsten kort gezegd in:
landen heffen over hun toekomende deel van de ondernemingswinsten. Dat deel wordt volgens
de OESO gedefinieerd als die winsten die aan hun territorium of jurisdictie toevallen, bepaald
aan de hand van het arm’s-lengthbeginsel.
Het is niet vreemd dat het belastingbeleid van multinationals kritisch wordt bekeken. Het blijkt
namelijk dat de multinationals regelmatig gebruikmaken van belastingconstructies die tot doel
hebben de effectieve belastingdruk te verlagen tot percentages die veel lager liggen dan de
effectieve belastingdruk van kleine ondernemingen die niet internationaal opereren. Dit komt
niet eerlijk over en leidt tot discussies over het bijdragen van een fair share. Ik ben meer van
mening dat de fiscale fair share van multinationals tot maatschappelijk verantwoord
ondernemen (MVO) moet behoren. Wanneer het faire share-beginsel in het MVO-beleid wordt
geïmplementeerd, houdt dit in dat ondernemingen automatisch zullen voldoen aan de eis
rekening te houden met doel en strekking van de wet en zal hun fiscale bijdrage ook een
verantwoorde fiscale bijdrage inhouden waarmee zij in alle opzichten voldoen aan MVO.
Transfer pricing
Transfer pricing is de prijs waartegen een onderneming haar materiële en/of immateriële
goederen overdraagt of diensten verstrekt aan verbonden ondernemingen.
Verbonden ondernemingen zouden winst kunnen verschuiven van de ene onderneming naar de
andere door de gevraagde prijzen aan te passen. Het afzien van winst betekent dat de ene
onderneming de goederen of diensten te goedkoop verkoopt aan de andere zodat deze
begunstigde onderneming de goederen of diensten dan op haar beurt met een veel grotere
winst kan verkopen, winst waar het deel winst van de eerste onderneming in begrepen zit. Op
deze manier verdwijnt er winst uit de lidstaat van de eerste onderneming. Alhoewel (pogingen
tot) winstverschuivingen niet uit te sluiten zijn, mogen de fiscale administraties er niet van uit
gaan dat iedere onderneming de transfer pricing sowieso gebruikt (misbruikt) om dergelijke
winstverschuivingen te bewerkstelligen.
Het hoofddoel van transfer pricing bestaat er dan ook in dat iedere lidstaat de rechtmatige
belastbare basis toegewezen krijgt én dubbele belasting vermeden wordt. OESO heeft om de
juiste prijs tussen verbonden ondernemingen te bepalen de ‘Transfer Pricing Guidelines’
opgesteld. Deze richtlijnen schuiven het gebruik van het ‘arm’s length’ principe naar voor als
leidraad voor de bepaling van intra-groep verrekenprijzen. De meeste landen, zelfs indien ze
geen OESO-lid zijn, erkennen deze OESO-principes.
OESO wil meer info van multinationals
Multinationals moeten in de nabije toekomst meer informatie verstrekken over hun activiteiten
per dochtermaatschappij per land. Naast een groepsoverzicht moet een uitvoerig rapport per
dochter worden opgemaakt. Daarnaast moeten ook branches van bedrijven zo’n gedetailleerde
rapportage opstellen. Dat blijkt uit een conceptvoorstel van de OESO voor het zogenaamde
‘Country by Country Reporting’. Dit is een van de vijftien voorstellen van de OESO en G20 om de
belastingvrijheid van multinationals in te perken. De OESO heeft op 6 februari 2015 richtlijnen
gepubliceerd met betrekking tot implementatie van de ‘Country by Country Reporting’.
De rapportage moet helderheid geven over omzetten, winst voor belastingen, activa,
werknemers, bronbelasting en betaalde vennootschapsbelasting. Verder moet er in staan waar
het echte management van de dochter zetelt en het moet inzicht geven in de activiteiten rond
onderzoek en ontwikkeling. Het bezit van intellectueel eigendom, aankopen en aanbestedingen,
productie, verkopen, marketing en distributie, administratieve ondersteuning, financiën,
verzekeringen, de houdstermaatschappij, … .
De rapportages mogen worden gebruikt voor een risicoanalyse van de verrekenprijzen (transfer
pricing) tussen dochters van dezelfde multinational in verschillen landen. Deze rapportages
worden ingediend bij de jurisdictie van de uiteindelijke moedermaatschappij van een groep
binnen één jaar na het einde van het relevante boekjaar. Belastingdiensten zouden niet louter
op basis van de rapportages de winst van multinationals mogen corrigeren. Daarnaast blijven
multinationals verplicht documentatie van de gehanteerde verrekenprijzen op te stellen. De
‘Country by Country Reporting’ treedt in werking vanaf 1 januari 2016.
De ‘Country by Country Reporting’ vormen een onderdeel van actiepunt 13 dat een verbetering
van de transparantie vooropstelt als één van de belangrijkste instrumenten voor
belastingadministraties om belastingerosie en winstverschuivingen te bestrijden. Dit actiepunt
is ongetwijfeld één van de belangrijkste pijlers van het ‘Base Erosion and profit Shifting’ (BEPS)
project.
Nederland is voorstander van spontane en automatische gegevensuitwisseling. Voor zorgvuldige
en efficiënte gegevensuitwisseling zijn goede internationale afspraken onontbeerlijk. Daarom
verwelkomt Nederland ook de stappen onder actiepunt 13 van het BEPS project. Het is niet
efficiënt voor belastingdiensten om alle verrekenprijzen van alle bedrijven met elkaar te
vergelijken.
EU – Europees FATCA
Voor de toepassing van de CRS binnen de EU werd geopteerd om de regels in te voeren via een
Europese Richtlijn en meer bepaald via de gewijzigde Bijstandsrichtlijn (Richtlijn 2014/107/EU).
Deze wijziging bevat niet alleen de regels voor de uitbreiding van de informatie die uitgewisseld
moet worden, maar ook een bijlage met de regels voor deze rapportering en van de toe te
passen cliëntidentificatie. Op deze manier gaat de EU verder op het discours van de VS (FATCA)
en de OESO (CRS), en zorgt het voor de invoering van een ‘Europese FATCA’.
De Europese Raad keurde op 9 december 2014 Richtlijn 2014/107/EU goed. Deze richtlijn wijzigt
de bestaande Bijstandsrichtlijn en vormt een belangrijke stap op het vlak van de automatische
gegevensuitwisseling binnen de EU. Aangezien alle informatie die onder de Spaarrichtlijn wordt
uitgewisseld toch al onder de gewijzigde Bijstandsrichtlijn zal vallen, kan de Spaarrichtlijn
worden ingetrokken.
Transparantere belastingaanpak EU
De Europese Commissie heeft op 18 maart 2015 een pakket fiscale maatregelen gepresenteerd
om belastingontduiking door bedrijven en schadelijke belastingconcurrentie in de EU aan te
pakken. De Commissie stelde voor om de Europese Spaarrichtlijn in te trekken, omdat deze
inmiddels achterhaald is door ambitieuzere EU-wetgeving die een zo breed mogelijk
toepassingsgebied vereist van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële
rekeningen, met inbegrip van aan spaargelden gerelateerde inkomsten. Door de intrekking van
de Spaarrichtlijn zal een gestroomlijnd kader voor de automatische uitwisseling van financiële
inlichtingen worden gecreëerd en worden voorkomen dat er rechtsonzekerheid of extra
administratieve lasten ontstaan voor de belastingdiensten en het bedrijfsleven.
De Europese Raad heeft de Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG), waardoor de
belastingdiensten sinds 2005 een betere toegang hadden tot inlichtingen over particuliere
spaarders, op 10 november 2015 ingetrokken. De intrekking van de Europese Spaarrichtlijn is
het gevolg van het aanscherpen van de maatregelen om belastingontduiking te voorkomen.
Recommended