Upload
vanbao
View
219
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
-1-
_9==0 _G_I_E_H_A_N_D_E=L=I=N=G= ( Suppl .2)
Voor de ooggeneeskunde zijjn er 5 therapeutische wegen:
1) Herstel van een optimale lymfeafvoer van het oog.
2) Betrekking orgaan-oog d.w.z. behandeling van het orgaanom het zieke oog te genezen.
3) Het Mesenchymreaktievierungsprincipe (MGR) alss basia-
behandeling van gecompliceerde veelzijdige aandoeningen.Het blijkt bij Voll echter dat de aandoeningen recidi-veren: wij stellen voor om onze basisbehandeling op dekaken te richten.
4) De odontogene haarden en hun gerichte werking op deoogdelenj dit bij mislukken van andere therapiën ofbij recidives, (zie de opmerking bij 3.)
5) Gebruik van geteste nosoden op de oogmeetpuntem. (dit
ligt eigenlijk in het verlengde van 3).
Ad 1). De Lymfeafvoer van het oog.
a) Lymfeafvoer van de Adnexe van de oogappel.
b) Lymfeafvoer van de oogappel.c) Retrobulbaire lymfeafvoer.
Hinweispunten voor de lymfeafvoer van het oog.
Ly._2a_=_MP^_l2;mfeafvger_van_het_oog..
Bij ZA van dit punt moeten de volgende p-SMP gemeten worden:1) Oculus pars anterior = DV 21 (voorste deel van het oog)2) Oculus pars posterior - Ga 1 (achterste deel v/h oog)
Als men weet waar de ziekte zit (voor of achter)dan bedient men zich van de Orbital(=0r. )punten die op het
secundaire RinggefSsz van het oog liggen.
MP OOGLENS = Ma 4 (Voll) is als enige een klassiek punt.
a) MP Lymfeafvoer van het hoofd = DV I6a (lymfonodi cervi-cales profundi)
b) MP Truncus lymfaticus jugularis = Ma 10bBij enkel ZA van het rechter MP, kan de oorzaakook on het lymfklierengebied' van longen,bron-
chiën en trachea liggen.
c) MP Ductus, thoracicias = Ly 10b ( slechts links)(cervicale deel)
-2-
De Ductus thoracicus heeft 3 delen t.w.:1) Abdominale = Kri 82) Thoracale =* Krf 8a
3) Cervicale = Ly 10b (reeds vermeld) links.
Dan hebben we ook nog:
MP. Truncus lymfaticus Dexter = Ly 10b (rechts), en dezewordt gevormd door:
1) Truncus subclavius = Ly 10a2) Truncus broncho = Ma 12b
3) Truncus lymfaticus jugularis = Ma 10b
Dus eigenlijk zou punt c) het punt b) moeten zijn
Nu we dit dus weten voor wat betreft de grotelijnen van lymfeafvoer in het hoofd gaan we verder:
Bij ZA van het HP. Ly 2a (lymfeafvoer van het oog) test
men eerst om de primaire ontstekingshaard te traceren:
a) KMP Lymfatische Rachenring met de 5 tonsillen: Ly 1-2
voor eventuele ontsteking van 1 of meer tonsillen.b) Ly 2 = lymfeafvoer van boven-en onderkaak voor eventuele
odontogene beherdung.
c) Ly 3 = lymfeafvoer neus voor ontsteking van neus- enbijhol ten.
d) Ly 1-1 = Lymfeafvoer oor voor ontsteking of otogenebeherdung.
e) Ly 4 b = lymfeafvoer Larynx of Hypopharynx voor ontste-king of beherdung.
f) Ly 4 = MP. lymfeklier van de long.g) Ly 4a = MP. lymfeafvoer van de slokdarm.
h) Ma 10b = MP. Truncus lymfaticus jugularis; deze duikt
alweer op en als deze functie onvoldoende is,dan kan vanwege onvoldoende lymfeafvoer van dediepe halslymfeklieren, zich dat op het oog ver-slechterend uitwerken.
Na deze serie metingen hebben we dus de lymfeafvoer van het
hoofd getraceerd en de PRIMAIRE ontstekingshaarden getra-ceerd, waarbij het ons opvalt dat de Truncus lymfaticusjugularis in beide traceringen opduikt.
-5-
WERKRICHTLIJNEN bij ZA van het MP. Lymfonodi cervicalesprofundi.
De vraag luidt: waar is de ontstekingshaard in het Kopf-of Halsgebied die de ZA aan het MP voor de diepe halslymf-klieren veroorzaakt?
Er wordt dan dus gemeten:
I) ontsteking in Kopf-en Gezichtshuid: MP Ramt 32)ontsteking van de neusschelpen=> MP.neus, laterale deel=Di 19
3) ontsteking van tranenafleidende weg = MP. Or.14
4) ontsteking van neusbijholten = MP Ly 35) ontsteking van de Racben(keel)= SMP Ma 3b6) ontsteking van de Kehlkopf = MP Lo 8b (Larynx)V) ontstekimg van de bypopharynx = MP Lo 8a
8) ontsteking van de rachenring = KMP Ly 1-2
9) ontsteking van de kaken = MP Ly 210) ontsteking van de oren = MP Ly 1-1II) ontsteking van de speekselklieren» MP Parotis = Ma 312) MP Glandula Sublingualis « Ma 3-313) MP Glandula Submandibularis = Ma 8a
Bij ontsteking van de Halsorganen is het nood-zakelijk om behalve het MP voor de diepe Halslymfeknopen,
gelijktijdig ook het MP Tnancus lymfaticus jugularis = Ma 10bna te meten, omdat bij een ontsteking in de Halszone een
deel van de lymfe door deze laatste afvloeit.Bij slechts rechtszijdige ZA van MP Ma 10b,
moeten we er aan denken dat de lymfangiospasmus van deTruncus lymfaticus bronchomediastinalis dexter = Ma 12b,
in de Truncus jugularis verder geleid wordt. Dit treedtalleen op bij de RECHTER Halszijde want LINKS mondt Ma 12b
uit in de Ductus thora ei cus; pars cervicalis.
Als men de samenhang tussen ontstekingen in het
Kopf-Halsgebied en de ZA van de meetpunten van de diepehalslymfeklieren wil aantonen, dan baut men het gevonden
ontstoken orgaan in zijn MP ab op 50 d.m.v. laagfrekwentegelijkgerichte stroomimpulsen, en kijkt dan of de ZA voorde diepe halslymfeklieren verdwijnt, of hoeveel de ZAverminderd is.
-4-
Als de ZA nog niet verdwenen is, moet er verder naar ont-
stoken organen in het Kopf-Halsgebied gezocht worden.
Bij het dan te vinden orgaan moet er weer ab-
gebaut worden op 50, en vervolgens weer kijken of DV 16 a
een veranderde meetwaarde heeft.
Als dan nog niet de ZA van DV I6a verdwenen is,
dan moet naar een derde orgaan gezocht worden etc., net zo-
lang tot de ZA van DV I6a verdwenen is.
Wij tekenen hierbij aan dat allereerst de Kopfherde t.g.v.
odontonen,tonsillen gemeten en behandeld moeten worden,
voordat er iets zinnigs te zeggen valt over het verband
tussen de organen en de diepe halslymfeklieren.
VRAAG: als de ZA verdwenen is, maar de meetwaarde van DV l6a
is geen 50, wat dan? Chelatietherapie?
als er Kopfherde zijn (gebit), laten deze punten zich
zomaar abbauen? (dit refereert aan hierboven)
We kunnen stellen dat al datgene wat in het
vorige te berde gebracht is over lymfe, niet specifiek voor
het oog is, maar dat het bij het hele onderzoek naar Kopf-
herde toepasbaar is.
De O RBI TAL-PUNTEN op de BENIGE ORBITAL-RAND.
a)Hinweispunt Ly 2a
b) p-SMP DV 21 voorste abschnitt
p-SMP G-a 1 achterste abschnittc) Or.1 = MP. N IV
Or .2 = MP. N VI
Or.3 = MP. N 111
Or.4 = MP. Skiera
Or.4a = MP. Tranendrüse
Or.5 = MP. RETINAOr.6 = MP. Choiroidea
Or.7 - MP. Makula(gele vlek)
Or.8 = MP. Corpus vitreumMa 4 = MP. Lens
YANG ÏIN
b.
-5-YANG
iGa 1-1 = MP.Nervus opticus 11Or.9 = MP. Corpus eiliare (stralenliehaamiT,/
met elliairklier)
Or.10 » MP.Iris *},!
O r. 11 = MP.Kornea (hoornhuid)Qr.12 = MP .Konjunktiva
O r. 13 = MP.Palpebra(ooglid)
Or.14 =MP.Afeleitende tranenwege
We merken op dat;N IV = Nervus trochleartis
N VI * Nerveus abdticens
N 111 » Nervus ocralomotoriias infraorbitale.
meetpunt lens en meetpunt Nervnis opticus 11 op de maag
en de gal- meridiaan liggen d.w.z. de Sheng- en de Ko van
de Niermeridiaan, waarmede verklaard is dat het oog zo
slecht wordt bij een nierblokkade.
__NERVENMESZpyNTEN_=_VgO=| HET==_=OOG.:=
A.) Meetpunten van de motorische Nerven voor BEWEGING van
de oogappel (zie Tafel 5)
1). MP.Nervus trochlearis (IV) = MP.Or.1
De Nerv(zenuw) gaat naar de Musculus obliquus superior,
die abductie d.w.z. naar binnen draaien en Blicksenkung
van het oog uitvoert.
Bij Trochlearisparese(verlamming) wordt er om dubbelbeeld
te vermijden het hoofd scheef gehouden.
Bij Kongenitale Trochlearisparese begint tegen het eind
van het tweede levensjaar de Oculaire scheefhals.
2). MP.Nervus abdmcens (VI) a Or.2
De Nerv gaat naar de Muskulus reotus lateralis. Deze
spier beheerst de Abduktion van de Hornhautpoles.
Bij Abducensverlamming gecompenseerde Kopfhaltung om
dubbelbeeld uit te schakelen.
3). MP.Nervus oculomotorius 111 = Or.3
De Nerv inmerviert 4 spieren van de oogappel en één van
de drie ooglidspieren. De bovenste tak trekt naar de
Museulus rectus superior met als functie het heffen en
naar binnen rollen van de bovenste Augenpole, en naar de
Museulus levator palpebrae superioris met als functie het
heffen van het bovenste ooglid.
De onderste tak trekt de Nerv naar de Museulus rectus
inferior met als functie Blicksenkung en naar buiten rollen
van de bovenste oogpole, en naar de Museulus rectus media-
lis met als functie abductie van de hoornhuidpole, en naar
d!e Museulus obliqmis inferior met als functie bliekheffen,
abductie en naar buiten rollen.
Als MP. Ganglion ciliare = Ga 1a beschadigd is,
heeft KMP Parasympatische Kopfgangli&n » Nerv.3» een ZA.
Deze ZA kan echter ook veroorzaakt zijn door:
ziekte van Ganglion pterygopalatinum (MP is bekend)
ziekte van Ganglion oticum = MP.Du 18a
ziekte van Ganglion submandibulare = MP.Ma 8-3
De meetpunten van deze GangliSn moeten einzeln(stuk
voor stuk) gemeten worden.
Na dit KMP meten we KMP Gehimnerven = Nerv 4
en als deze een ZA heeft, dan moet meteen MP.Nervus opticuis=
Ga 1-1 gemeten worden.
Is daar geen ZA, dan meet men de meetpunten van de vol-
gende Hirnnerven:
MP.Nervus trochlearis = Or. 1 Et
MP.Nervus abducens = Or.2 Tftl
MP.Nervus oculomotorius = Or.3 3E,MP.Nervus trigeminus V = Ga 3
MP.Nervus facialis Vil > DV I6a-1
Daarmede zijn ALLE Hirnnerven die voor het OOG met zijn
Adnexen(bijbehoren) in aanmerking komen omvat.
Als er bij deze punten geen ZA gevonden wordt, dan moeten
nog de volgende punten voor die Hirnnerven gemeten worden:
MP.Nervus olfactoriua l = BI 2-1
MP.Nervus vestbuloeochlearis = Dn 18
MP.Nervus g^ossopharyngeus =1X = DV
MP.Nervnis vagus X = Ma 10a
MP.NervtiS accessorims XI = BI 10a-1MP.Nervus tiypoglossus Xll = Ma 5a
Het blijkt dus dat alles wat we tot nu toe onderzocht hebbenbetreffende lymfe,organen,gangliën,Nerven, in feite hetzelfdeia als bij tracering van de Kopfherde, met dien verstande dat
het zwaartepunt op het OOG ligt. Bij maken van het meet-schema voor het oog zullen we deze zwaartepunten als eerste
meten.
INTERMEZZO
Basistherapie bij de behandeling van de chronisch ontsto-ken TrSnennasengange (traanbuis).
De betrekkingen tussen traanbuis en een lateraal aandeel vande neusholte met neusschelpen blijken éénduidig uit het
volgende geval:MP.Traanbuis Or.14 rechts = 80MP.onderste neusschelp Di 19 rechts » 82
Als de waarde van de onderste neusschelp op 50 abgebautwordt(d.m.v. gelijkgerichte laagfrekwente stroomimpilsenmet de laagste stroomintensiteit), zakt de meetwaarde van
de traanbuis op 5&.Desondanks heeft de traanbuis liraiks nog een onveranderde
waarde en de Neusschelp links 84.Als het allerlaatste meetpunt (neusschelp links) op 50
abgebaut is,is de traanbuis op 50 teruggegaan.
Hieruit blijkt dus de sanering van de voorste neusholtemet de neusschelpen als BASISTHERAPIE om chronisch ontstoken
traanbuizen te behandelen.
Bij parese van de door de Nervus oculomotorius verzorgdeMusculus levator palpaebrae is er PTOSIS d.i. een nauweapleet tussen de oogleden met een afwijking van het oognaar buiten beneden; bij volledige oculomotoriusverlammingis er volledige Ptosis paralytica en de pupil is ver enlicht starr, de accomodatie is verlamd.
HINWEIS(neem het voor wat het is):om zich de volgorde van de 5 Gehirnnerven aan de tooven-
orbitalrand in te prenten, denke men aan het Tao, een in deklassieke acupunctuur bekend begrip.
-8-
4) .MP.Nervus facialis Vil = DV I6a-1Bij Facialisparese heeft de ringvormige oogsluitspier
Musculis orbicularis oculi een lichte slappe verlammingmet onvolledig oogsluiten, daarom Klaffen der Lidspalte(bla.38 S2) uitpuilen van de oogappel, spanningsverliesvan het benedenooglid met Atesteken van het onderste tranen-punt en daardoor een gebrekkige tranenafvoer.
B).Meetpunten van de sensibele Nerven voor de oogappelen t o eb eho ren.
De sensibele verzorging van het oog geschiedtdoor de eerste tak van de Nervus trigeminus en wel de
Nervus ophtalmicus.Deze verzorgt de huid van het bovenooglid, het voorhoofd,
en het behaarde hoofd, maar ook de Bindehaut, en bovendiennaast feet Ganglion ciliare,het Ziliarkörper, de Iris ende Hoornhuid.
De eerste EINDTAK van de Nervus ophtalmicusverzorgt de traanklier met de Nervms laorimalis en heefteen Anastomose naar de Nervus Zygpmatieus,die de sensibeleKonjunktiva en de huid van de laterale Lidhoek verzorgt.
De tweede TAK van de Nervusophtalmicus, deNervus infraorbitalis, verzorgt de huid van het beneden-
lid en de wang.Van de derde TAK, naar de Nervus nasiociliaris,
ontspringt de Radix longa, één van de drie wortels van deGanglion ciliare.
De EAV bezit tot dusver voor de gezamenlijke Njervua trige-minus het MP.Ga 3a. heeft echter een eigen meetpunt voorhet Ganglion ciliare » Ga 1a,
De gedifferentieerde meetpunten van de drie takken vande Nervus trigeminus zijn niet bekend.
C.) Vegetatieve Nerven.Het Ganglion ciliare behoort tot de autonome
Kopfganglien: MP.Ganglion ciliare * Ga 1a.
Bij de Ganglicm ciliare behoren de Radix media sympaticavan de verwijdingsspier van de pupil.Bij verlamming vande Sympaticus komt het tot pupilvernauwing(MYOSIS), totterugzinken van het oog in de orbita, Enophtalmus en tot
afzakken van het bovenoo*Lid(FTOSIS) . Dit is het HORNERSCHEJsymptomencomplex.
-9-
D.) Meetpunten van de Sehnerve en de Sehbahn.
1} MP.Nervus opticus = G-a 1-1
2).MP.Corpus geniculatum laterale = Ga 14
heeft te maken met het Sehncentrum
Terzijde: Strichtechniek is in een rechte lijn gaan en
dan de hoogste meetwaarde opzoeken.
3) MP.Lamina tecti s.quadragemina a» TM 17 (vierheuvelplek)
Op de Lamina tecti zijn vier kleine verhogingen
op de dorsaal(=rug)vlakte van de middenhersens t.w.
Colliculi inferiores(candales) en Colliculi superipres
(rostale) genoemd.
De eerste is aan de gehoorbaan aangesloten,de tweede
is aan de Sehbahn aangesloten.
Verder is de vierheuvelplek(vierhügelplatte) de zetel
van de Thymopsyche d.w.a* het gemoedsaandeel van hetzielel even.
De ENERGETISCHE betrekkingen van de Or.punten met de Organen.
(lees voor orgaan=meridiaan met de naam van het orgaan)
De klassieke acupunctuur kent vijf gekoppelde
orgaanparen d.w.z. waar een Yang met een Yinorgaan verbonden is,
Koppeling;
Nier- ooglid en lidrand Or.13
BI en urogenitaal gebied - Bindhaut Or.12
Le - Hoornhaut Or.11
Ga en galfunctie A Iris Or. 10
Mi (links)- Linker Ziliarkörper Or.9
Pa (rechts) - Rechter ZiliarkSrper Or.9
Di - Glaskörper Or.8 (=choirioidea)
Lo - Makula Or.7
Ha - G-efa'szaderhaut Or.6
Kri - " » »
Du - Netzhaut O r. 5DV - " »
MP .LENS is geen Or.punt maar een klassiek punt en wel: Ma 4
Geen betrekkingen tot de organen hebben Or.1,2,3»4*4a,14»
dat zijn de drie meetpunten van de Hirnnerven^voor de
oogspierbeweging,voor Skiera,Traanklier en voor de Traanbuis.
-10-
PARALLELLITEIT vart de rangorde van de Orgaanparen aan de
benedenorbitaalrand en onderkaak.
i)e Orgaanbetrekkingen zijn hetzelfde als aan de onderkaak,
Als bewijs hiervoor nemen we het volgende geval waarbij
een hoge meetwaarde van de Bindhaut optreedt. Door eenbehandeling alleen van de BI en Urogenitaalgebied, laat
de meetwaarde zich op 60 en soms nog lager zinken, terwijl
de andere Oo^mnten bijina niet lager worden.
Voor de Ausgleieh van MP.Bindhaut op 50, heeft men dan
nog slechts een Kon junk tivitisnosode nodig.
Voorbeeld:
heeft men een lidrandontsteking, en toont MP.Lid = 90,
dan laat deze waarde zich door een Ni behandeling op 60
brengen.
BEHANDELING van functiegestoorde Organen als Basisbehande-
ling voor die zieke oogdelen.
Omdat het oog in verbinding staat met organen, kan het
slechts onvoldoende therapiert worden als het oog slechts
plaatselijk behandeld wordt.
Het is ook al gebleken dat alleen al door MCR-behande-
ling, het oog wezenlijk verbeterde, terwijl het helemaal
niet bij de behandeling als zodanig in aanmerking genomen
was.(MCR= mesenchymreaktievierung).
BEWIJS van de invloed van de organen op het oog.
a ) « allereerst HP Oog Ly 2a meten.
b) dan KMP Organen aan handen en voeten meten.
Deze KMP worden met laagfrekwente stroomim-
pulsen bij de geringste stroomintensiteit op 50 abgebaut.
Na het bereiken van 50, wordt het HP Oog opnieuw gameten
en dan blijkt het verband.
VOLL. geeft hiervan het volgende voorbeeld van zichzelf^
HP Oog Li/Re
KMP Organen Li/Re
MP Ogdelen (hier het rechter oog)
En dan blijkt bij ZA van de oo-gdelen Makula,Choiroidea,
Netzhaut, dat ook Lo en Ha een ZA hebben (pag.51 S. 2)
-11-
HP Oog rechts geeft ZA en dan meten we dus verder aan de
Lymfemeridiaan.Dat levert op: KMP Lymfatische Rachenring 82/76 wat een
Beherdung aan 1 of 2 tonsillen aan geeft.
Verder meten geeft: G-aumenmandel (Le, Ni,lid,hoomhuid)
Kehlkopftnandel (Ma = lens)
in het ongerede dus deze twee blokkeren door hun ZA de
lymfeafvoer wat blijkt uit het MP.diepe halslymfeklieren=
= DV I6a .
Pas NADAT de tonsillen op 50 abgebaut zijn, laten ALLE
oQ>gdelen zich op 50 abbauen.
NOTITIE;
Hieruit blijkt weer dat het de moeite loont om te beginnen
met de Kopfherde « tevens komt het ons voor dat het in
orde brengen van de tonsillen en daarmede het lymfesysteem,
precies het laatste zetje gegeven kan worden.(bijv. van 60
op 50).
OPMERKING;
VOLL gaat aan het volgende voorbij:
Wat als de punten eindigen beneden de 50 zodat ei* niets
ab te bauen valt.
Dan daarbij, Lo,Ha,Kehlkopf-en Gaumenmandel hebben verbin-
ding met de odontonen. De vraag rijst dus of er stabiele
genezing te verwachten is, als de Kopfherde en met name
de odontonen niet mee behandeld worden.
Wij hebben al eens eerder gesteld dat KMP Organen te maken
hebben met de Kopfherde en met name blokkade in de kaken
t.g.v. odontonen, en dit wordt hier in feite regelrecht
bevestigd.
We stellen dus voor om de Kaakmeetpunten in het rijtje
van te meten punten op te nemen.(als het al niet gebeurdwas)
NIEUWE METHODE voor het abbauen van Kaakmeetpunten.
Heel simpel, frekwenties van de tonsillen bepalen en de
tonsillen tegelijk met de Kaakmeetpunten abbauen.
-12-
Enige Praktijkvoorbeelden.
Energetische betrekking tussen Nier en Lid.
In dit geval zijn de oogleden rood ontstoken en alle
metingen zijn ver boven de 50 nl.90 en hoger.
Procedure:
a) MP.Ooglid Or.13 Li/Re
b) MP.NI 2a = Niermerg Li/Re
hier laten we de benodigde nosoden op los en we meten
het MP weer en krijgen een sterke verbetering.
c) MP.Ni 2 = pyelorenales Grensgebied Re/Li, vervolgens
weer nosoden en dan blijkt de meting Or.13 bijna 50
te zijn.
Energetische betrekking tussen Nier en Lid. -o/z- S"2. *J
Status na Herpes Zoster in het rechter onderlid en alle
metingen(vooral rechts) zijn ver boven de 50.
Procedure:
a) HP.Oog Re/Li
KKb) MP .Lid Re/Li en vervolgens aan dit MP.Lid diverse
nosoden getest, waarna de meetwaarde flink zakte,
zowel het HP als het MP.
c) O r. 12 = kon.lunktiva gemeten en de nosode Konjunkti-
vitis getest waarna het HP sterk verbeterde.
d) KMP.Ni Re getest, weer een nosode gevonden en nu was
het HP Oog rechts precies 50«
Betrekking Blaas, Urogeni taal Organen en KON JUNK TI VA.
Hier is de patiënt Dr.Voll zelf en zijn probleem is een
recidiverende Ronjunktivitis aan beide kanten.
Bij dit probleem worden de meetpunten van een hele serie
Blaaspunten getest en metKMP.Blaas en MP.Konjunktiva ver-
geleken.
Procedure:
a) MP.Konjunktiva Re/Li Metingen ver boven de 50.
b) KMP.BI Rechts voor de rechtse Konjunktiva.
c) MP. BI 64 = zaadstreng en dat levert nosoden op en
hierna wordt KMP BI re en MP.Konjunktiva gemeten.
d) De procedure van c) gaat door met:
BI 66 = Trigonom vesicae
BI 67 = Blaaslichaampj es
BI 65 = prostaat
e) MP.Or.12 Konjunktiva gemeten en met de gevonden noso-den komt de meetwaarde nu precies op 50.
-13-
OPMERKING;
Het blijkt dat we met de Ausgleich van de organen de
meetwaarden van het Or.punt niet lager kunnen krijgen dan
58-60. Om het op 50 te kunnen krijgen hebben we specifieke
nosoden van het betreffende oog.deel nodig»
Vervolgens gaan we weer* voor het LINKER oog de hele serie
metingen en nosodentesten herhalen.
Al met al waren er 33 nosoden nodig en we vragen ons toch
af hoeveel er nodig zouden zijn geweest als er eerst naar
de Kopfherde gekeken was en er wordt niet gerept over
recidiveren.
Energetische betrekking Lever en Hoornhuid.
Het betreft hier een scholier van 10 jaar die bij lang ophet schoolbord kijken hoofdpijn in de beide slapen krijgt.Men vermoedt astigmatisme, ook al heeft de oogarts het niet
vastgesteld.
P RO GEDURE:
a) Lever Li en Re testen levert nosoden op
b) Galgang Li en Re testen levert nosoden op.
Bovenstaande is voldoende om de hoofdpijnen weg te nemen.
Energetische betrekking Maag en Lens.
Het betreft zienstoringen met het linkeroog in de verte,
nog niet in de nabijheid.
PROCEDURE:
a) MP.Lens gemeten en getest met MAAGNQSODEN.(links)b) MP .Lens- weer gemeten(SO) en nu LENSNOSODEN* ; hierna
was MP .Lens 50.
WERKHIJZE: op het oogmeetpunt de betreffende orgaannosodenuittesten.
Drie maanden later begint er in het linker oog een sluierop te treden,kan echter nog met het oog zien. De ZA istengevolge zwaar hartlijden verslechterd.(ZA Lens).
Procedure:a) MP.Lens links gemeten en getest met o.a. HARTNOSODEN.
k b) MP.Lens links gemeten(Ql) en nu verder getest metOOGNOSODEN, waarna MP .Lens is 50.
Wij vragen ons af of het recidiveren niet veroorzaakt wordtdoor Kopfherde en zo ja. of die niet meebehandeld haddenmoeten worden.
-14-
Nasehrlft Voll ;Bij beginnende lenstroebeling wordt men bijziender,omdat
de lens zich verandert en een andere refractie krijgt.
Het zien voldoet nog slechts in de nabijheid, niet meer
in de verte. De klachten van de pati'ênt betreffende desluier, is een teken van toenemende lenstroebelinK.(pag.56 32)
Energetische betrekking Maag en Lens.
Klacht:het linker oog ziet overal puntjes,niet flottierend.
PROCEDURE:a) MP.Lens links gemeten en vervolgens MAAGNOSODEN.
b) MP.GANGLION CILIARE links gemeten en de nosoden KI4,KI5.
c) MP.Lems = Ma 4 weer getest de oognosoden.
Na drie maanden: ik zie de puntjes bijna niet meer.
a) MP .Lens links 80fb) MP.Ma 42a li = beneden slokdarm gemeten en weer maag-
nosoden getest.
MP.Lens li 68.c) MP.Maag links gemeten en met maagnosoden getest.
MP .Lens links 64
Drie maanden later zijn de puntjes bijna weg..
Zes maanden later zijn de puntjes in het oog minimaal.
Naschrift Voll:
In de lens zijn er kleine veranderingen die door de
patiënt als kleine puntjes gezien worden. Prikkel in vlo eden
op de lens kunnen ook door het onderste deel van de slok-
darm veroorzaakt worden.
Energetische betrekking Dikke darm en Glaslichaam.
Klacht: Glaslichaamtroebelingen in beide ogen.
PROCEDURE:
a) Dikke darmnosoden getest.
b) MP.COECUM gemeten en getest.
Voll vermeldt hier niet veel van,maar we weten waar het
over gaat.
Na 4 maanden:ik zie de glaslichaamtroebelingen niet meer
zo erg, en de draden zijn veel smaller en kleiner in aantal.
NASCHRIFT VOLL:troebelingen in het glaslichaam zijn vaak een
gevolg van ontsteking(choiroiditis) off na bloedingen van de
netzhaut of scheuren er injhet kan ook een gevolg zijn vanIridézyklitiden.
-15-
Energetische betrekking tussen Maag en Lens; Mi/Pa-ciliarlichaam.
Klacht:Dr.R.Voll klaagt over onscherp zien in het linkeroog in de nabijheid.
PROCEDURE:
a) MP.Lens li gemeten en getest met nosoden.
b) MP.Ziliarlichaam links gemeten en getest met nosoden.
Na toepassing nosoden is MP.Lens li verbeterd tot 74 wat
dus niet over houdt, en is MP.Ziliarlichaam onveranderd.
NIEUW: de Maag echter is gekoppelde van de MILT,en wat is
daarvan dan wel de invloed? In dit geval toont de Miltgeen pathologische waarde. Omdat de Mi/Pa punten OOK
Lymfepunten zijn ,gaan we nu meten aan de LymfegefSsz
en wel MP.Ly 4(lymfeklieren in de borstholte).
c) MP.Ly 4 gemeten en getest met nosoden.
Toepassen hiervan levert Of:MP.Lens li 66
MP.ZiliarkSrper 66, en is in feite dus onvoldoende.
Voll gaat echter niet verder.
Naschrift Voll:
Deze test toont de samenhang van maag en lens, doch het
geïrriteerde Ziliarlichaam toont ook hier een verslechte-
rende invloed op de lend.
Het Ziliarlichaam wordt hier niet door de MILT, maar doorhet LYMFESYSTEEM door een PrS-Lymfogranulomatose geïrriteerd.
We kunnen het ook beschouwen dat als de milt niet patho-
logisch is er sprake moet zijn van een Kopfherd met alle
konsekwenties voor het lymfesysteem vanwege de tonsillenen de lymfeafvoer.
Energetische betrekking Long en Makula.
Klacht:vrouwelijke tandarts met aan beidekanten Makuladegeneratie.
P RO GEDURE :
a.) Makula rechts 88/86
b) Makula links 90/86
Deze meetpunten spreken meer voor Retinitis eentralis en
NIET voor DEGENERATIE.
-16-
c) KMP Lo rechts 88/84 en toepassen van nosoden levert op
MP.Makula 50, en MP.Retina rechts 70.
d) KMP Lo links 88/82.
BELANGRIJK: hieruit blijkt dat de nosoden voor de rechter
long, voor de linker long niets uitgehaald hebben. Wij
zijn altijd al van mening geweest dat de KMP met de Kopf-
herde te maken hebben.
ONTDEKKING om Kopfherde te treceren:Als blijkt dat de nosoden van bijv. de linker KMP een
onveranderde rechter KMP opleveren,dan is er sprake van
een Kopfherd.(een Kopfherd verhindert dus het zgn. middelen).
Toepassen van nosoden voor KMP Lo links levert een
MP.Makula links 60 op,(wat vanwege de Kopfherde te ver-
wachten was)
Naschrift Vol l:De Makuladegeneratie kan als droge cq. atrofische of
als vochtige exudatieve pfcoliferative Form en soms als
combinatie van deze fewee optreden. De EAV'waarden tonen de
vol ontstoken vorm links en de partieel ontstoken vorm rechts.
Bij deze test werd via de nosoden de tuberkeltoxisehe
invloed van de long op de Makula getoond.
Ons Naschrift;De metingen KMP Lo li/re zijn gelijk dus er valt geen
enkel ontstekingsverschil uit afte leiden.
De tnberkelnosode li/re spreekt voor een Kopfherd.
Dat er links en rechts verschillende tuberkelnosoden
nodig zijn kan verklaard worden uit het feit dat de tand-
arts zelf toxisch belast is.
Verbetering van de Zienkracht docar Mesenchymreaktievierung,
De MCR bevat in feite het eerste door Voll gestelde
principe van herstel van de Lymf eaf voer van het oog, omdat
het oog in zijn functioneren sterk afhankelijk is van de
toestand van de organen. Kortom, lymfeafvoer en orgaan-
toestand t.g.v. MCR kunmen niet zonder elkaar.
Voli haalt hier het geval aan van twee zusters die ver-
hoogde oogbinnendruk hebben, maar door tweemaal jaarlijks een
MCR-kuur, kon de oogbinnendruk aan de bovengrens van het toe-
laatbare gehouden woorden en kon jarenlang volgehouden worden.
-17-
Bij GLAUCOOM met de schadelijke verhoging van die oogbinnen-
drrak, moeten we bij de relatie Organen-Oogdelen aan de vol-
gende oogdelen denken die pathologisch veranderd zijn:
1) Kammerwinkel,waar de Hoornhuidachterkant naar de Iris
omgelegd wordt, met de Trabeeulum corneosclerale.
2) SCHLEMMscher kanaal als afvoerkanaal van het Kammer-
water, die in de Lederhuid in de diepere delen ligt,
in de omgeving van Hoornhaut en Lederhaut.
3) Processus ciliaris en Lensvoorvlak: beiden begrenaten de
achterste oogkamer.
Voor GLAUCOOMTHERAPIE moeten de volgende organen in aan-
merking genomen worden:
Hoornhaut - Lever
Iris - Galblaas,Galweg
Processus ciliaris - Mi links, Pa rechts
Lens - Maag
Skiera - Tonsillogene gebeuren.
Retina - Dunne darm en Endocrine gebeuren.
Choiriodea - Hart en Kringloop
Daarmede moeten minstens 10 orgaanfuncties gesaneerd
worden, zodat het doorvoeren van een MCR-kuur, alle eisen
doelmatig vervuld worden.
Wij tekenen hierbij aan dat hiermede de Kopfherde nog
NIET behandeld zijn.
Om te demonstreren wat de MCR vermag, volgen nu drie ziekte-
gescMedenissen van oogpati'ënten met een slechte prognose
van de kant van de kliniek.
GEVAL 1.
Toestand na centrale venenthrombose van het linker oog
en na selerotisehe Makulabloeding van het rechter oog.
Anamnese:
Vier jaar geleden in het linker oog een verkl®ving gehad,
ziet sindsdien slechts ietwat z-ijdelings met het linker oogTHet was een centrale venenthrombose. Wegens Z'ware Angina
pectoris l^jaar geleden» drie maal een by-pass operatie
gehad. Drie maanden geleden een sklerotische bloeding in
de rechter Makula; kon voordien met het oog alles zien, nu
slechts 10%. Bloeddruk weerskanten 130/80(pati'ént 71' jaar),
heeft geen diabetes en TONSILLECTOMIE met 23 jaar en de oog-artsen op Honolulu konden niets meer voor hem doen.
-18-
PROCEDURE:wij zouden zelf in dit geval het litteken van de tonsil-
lectomie neuraltherapeutisch behandeld hebben; dan odontonen,
alle tonsillen en neusMjholten behandelen en vooral vanwege
de Angina pectoris, odonton 8.
Het wil ons dan voorkomen dat de MCR dan beter werkt
omdat het lichaam uit zichzelf vanwege de acuenergie al
troep gaat uitscheiden, en er veel minder recidiveren
optreedt.
VOLL doet het als volgt:
a) HP.Oog rechts
HP.Oog links
b) Linker Tonsille getest* levert veel nosoden op, en
van de aanwezige tonsillerest gaat een sterke haard-
werking uit.
Meetwaarde gaat weer omhoog, dus weer nosodentest.
Deze test was noodzakelijk omdat het Lymfatische weef-
sel onder het Mandelbett(retrotonsillair) ook beher-
det was.
c) Dan HP.Oog links gemeten, en alleen de ZA was 10
strepen verminderd. Een mager succes en hier komen
volgens ons d'e Kopfherde om de hoek kijken.
d) MP.Tonsille rechts getst op nosoden en toegepast.
e) HP.Oog rechts gemeten en ZA van 10 op 4 gekomen,maar-
de meting is nog veel te hoog.
Voll:de sterke beherdung van het Tonsillengebied heeft tot
een lang bestaande insufflei'êntie van het oog geleid.
Hij gaat nu over op Organen-Oog.
Betrekking Du-Netvlies.
KMP = 80/70 links
Na de nosodentoepassing: HP.Oog links =
Betrekking Ha/Kri-Ghoirioidea.
KMP.Ha links = 80/70
Na de nosodentoepassing : MP.Oog links
76(geen ZA)
66
VOLL bewandelt eigenlijK de omgekeerde weg nl. via de
KMP van de organen de Kopfherde aanpakken.
Betrekking Endocrine-Retina.
KMP.DV linksMP.DV 1 links
Dit levert natuurlijk ook nosoden op en als we weer meten:
-19-
HP.Oog links 56
MP.Netzhaut links 64MP.Choiroidea links 64
Het valt ons op dat na nosodentest van Kri en DV, de meet-
waarden van de Hinweispunten Oog veel sterker zinken (dalen)
dan van de andere orgaantesten.Waarschijnlijk is dat het ge-
volg van het feit dat hoe meer energie Kri en DV hebben, deste lager de Kopfherde zijn. Va.*-VJCXI-Nd ïW/\Cri wet LYMFE-J
Uit deze opvatting valt het succes te verklaren van cor-
tison e.di.j voor de DV-nosode wag nl. maar 1 nosode nodig; en
wel Org.Glanduia Sprarenalia CORTEX D4 en D10.
Om het HP.Oog links nog verdeer te latem dalen, gaan we de
linker Lever testen,,HP.Oog links 54 na toepassing levernosoden.(pag.61 32)
Om 50 te bereiken moeten ORGAANPREPARATEN VAN DE OOGMEET-
PUNTEN (hier Retina en Choiroidea) getest wordenu
Hierna gaan we over op het OOR rechts.
a) KMP.Pa gemeten en nosoden getest.
b) >KMP. Ha gemeten en getest vanwege Ha-Choiroidea..
Het blijkt dat Kri rechts is 50 omdat Kri links al op50
gebracht is; dit in tegenstelling met het resultaat van
de organen links en rechts,want daar gaaoi we:
c) Lever getest( rechts)
d) Galblaas rechts getest.
e) Nier rechts getest.
f) HP.Oog rechts 56, en om 50 te bereiken worden de Orgaan-
preparaten op MP.Retina en MP.Choiroidea getest.
Na deze MCR komt de patiënt na 5 maanden weer terug met
sterk verbeterd gezichtsvermogemkan echter niet in ruimten
verblijven waar gerookt wordt vanwege Neuslopen en Oogtranen.
Voll voert nu een nieuwe MCR uit en de HP.Oog zijn weer erg
hoog nl.88/82 en 72.
OPGELET: bij nosodentest KMP.Nerv.4 treedt MILIEUGIFT op,
en bij Nerv.3 POKRENVACCINATIE.
Tevens Pa2 en Pa4 vanwege de VEHOOGDE hoeveelheid BLOED-
VETTEN.
Hierna zijn HP.Oog 52, maar twee dagen later zijn ze weer opde oude waarde zondej ZA ,maar patiënt gaat het beter.
-20-
VOLL is tevreden als er geen ZA meer is. Gezien het feit
dat ZA optreedt bij blokkades als littekens, toxische be-
lastingen e. d. kunnen we de MCR beschouwen als een middel
om in het HELE lichaam blokkades te si echt en. in het me-
Notitie:mmmmmmmm
Bij meten van veel KMP hebben deze punten vaak allemaal
een ZA,en is het dus uiterst moeilijk welke meridiaan het
belangrijkst is om het eerst aan te pakken» Misschien dat
Iriacopie hierover uitsluitsel kan geven, maar o. i. geeft
meting van de O RBI TAL -punt en (al s er geen kaakmeetpunten
gemeten zijn) meteen uitsluitsel wat het kwade kreng is.
Het Odontogene Haardgebeuren en de gerichte energetische
Irritaties op de Oogdelen.
ONDERKAAK :
De odontonen 1 tot 6 hebben energetische invloed op het
voorste deel van het oog varaaf het Lid tot aan het Glas-
liehaara. Het odonton 7 heeft betrekking op de Makula,hetodonton 8 op de GefStszaderhaut en de Netzhaut, terwi jl
odonton 9 (Retromolaire Ruimte)betrekking heeft op het
ZiliarkSrper en Lens.Bij odontogene beherdung van de onderkaak kunnen de
Oogdelen als volgt geïttiteerd worden:1).Odonton 1(voortand 1) - Lid
2).Odonton 2(voortand 2) - Bindehaut3) Odonton 3(hoektand) - Hoomhiuid en Iris.
4) Odonton 4(prSmolair 1) • Ziliarkörper.5) Odonton 5( " 2) - LENS6) Odonton 6(molar 1) — Glaskö*rper
7) Odonton 7( " 2) - Makula8) Odonton 8(verstandskies) - GefSszaderhaut, Netzhaut.9) Odonton 9(retromolaire ruimte),Ziliarkörper» LENS.
Daarentegen hebben de gezamenlijk BOVENODONTONEN betrekking
op GefSszaderhaut» Netzhaut met Makula en Nervus Opticus.
Deze betrekkingen van de Odontonen op de Oogdelen moeten
vooral in aanmerking genomen worden bij THERAPIERESISTENTEof RECIDIVEREND ziektegeval van een Oogdeel.
-21-
Voorbeeld van energetische betrekkingen»
Bij een proefpersoon, die in de rechter onder-en bovenkaakhaardvrij is( volgens Voll;en het abbauen dan), worden OKA lt/m OKA V inol. RR( = OKA VI) op 50 abgebaut, en wordenna iedere OKA-behandeling de meetpunten Netzhaut,GefSsz-aderhaut en Sehnerv opnieuw gemeten.
Op Pag«82 32 staat dit beschreven, maar het voornaamstewat hieruit naar voren komt, dat in dit geval OKA V boven(verstandskies) de voornaamste invloed heeft op de Sehnerv.Dat is logisch, want OKA V heeft betrekking op Stammhirn en
Lirabisehe systeem, en de Sehnerv is een vooruitgeschoven
Hersendeel.
Odontogene haardinwerkiiag op de MakulaMen leze hier voor pag.83 S2.
Naschrift Voll:
O'dontogene haarden van de (alle) tanden van de bovenkaakkunnen de Makula irriteren. Van de onderkaak slechtsodonton 7. Omdat deze haarden vaaik symptoomloos verlopen,kan de Makula vaak maanden-en jarenlang geïrriteerd wordenvoordat de eerste klaehten van Makuladegeneratie optreden.
Alle odontogene haarden van de bovenkaak kunnen ook deRetina en de Nervus opticus irriteren.
Bij Sehnervenziekten moet van de neusbijholten de Keil-beinholteontsteking bijzonder bekeken worden vanwege dieteuurmanontsteking van de Fascieulus opticus.
Geval Kaakholteoperatielitteken als stoorveld van het NETVLIES,.Men leze pag.84 S2.
Volgens de meting was er een seröse ontsteking van hetnetvlies vast te stellen.
Als ooraaak voor de netvliesontsteking werd aan de derdeteen(Hautgef^sz) een littekenstoorveld gevonden, en aanMP.Hautgeff9sz 5 feleek dat het in het Kopfgebied lag.
Er bleek een linkszijdige kaakholteoperatie geweest te zijnen na AFTASTEN met de griffel werd het gevonden boven hetderde odonton.
Verder gaf MP.Oorlymfe Ly 1-1 een aanwijzing voor otogene
beherdung, en dan is het een kwestie van oormeetpunten tedifferentiëren.
-22-
Dan is er nog de betrekking Zienprestatie-Ga/L e functie endie werden ook nosodengetest en was dus een MCR-behandeling.
KESULTAAT:
na de littekeninjectie kon de patiënt al meteen veel
beter zien. Om dit succes te stabiliseren waren de behan-deling van midden- en binnenoor nodig, en de MGR- behande-ling er bovenop deed alleen maar goed,
Het gebruik van de door de EAV geteste nosoden bij verschil-
lende Oogziekten.
Men leze pag.86 S. 2, waarin ook een literatuuropgave,
Nosoden en hun gebruik.Men leze pag.86 32.
De volgende ziekten van het OOG zijn in de Fallberichten
met Nosodentherapie behandeld,
Ziekte van het OoglidZiekte van de TraanorganenZiekte van het Bind vlies
Ziekte van het HoornvliesZiekte van de Lederhuïd(Sklera)Ziekte van de Iris en het Ciliairlichaam.
Glaucoom
Ziekte van de Lens
Gla si i chaam veranderingen
Ziekte van de Aderhaut ( Ghoirioidea)
Ziekte van het Netvlies
Ziekte van de Sehnerven
Ziekte van het Netvlies-Midden ,dit wordt behandeld op:
Ziekten van de huid van het ooglid.^
Ziekten van de rand van het ooglid (Blepharitis)
Ziekten van de klieren van het ooglid, pag.89Zwelling t. g. v. ontsteking van het ooglid t. g. v. infectu-
euze processen in de omgeving, pag.89.
Ziekte van de weg van de Traanbuis Or.14 pag.90.Ziekte van de TraanKLIER Or.4a pag.90.
Oorzaken van acute Konjunktivitis pag.91.Oorzaken van chronisch infectueuze Konjunktivitis. pag.91
THERAPIE voor de ziekte van de Konjunktiva pag.92,, belangrijk vanwege de MEDICAMENTENALLERGIE.
Exogene Hocr-rn vlies ziek ten pag.93.
-23-
Keratokonjunktivitis eczematosa^scrofulosa s. phlycetae-nulosa, pag.94.
Endogene Iridozyklitis, pag.94.Glaucoom (groene staar), verhoogde oogbinnendruk, pag.95«THERAPIE voar ziekte van de SKLERA pag.96.
Lens, het bradytrophe orgaan, pag.97. (cataractbehandeling.)Cortisonstaar, pag.97.
GlasOLiehaam, een bradytroph orgaan, pag.98.Glasaichaamvernietiging dïaponeert tot netvliealoalaten, pag.98.GeffMszaderhaut (chorioidea), pag.98>.
Sehnerve ontsteking (neuritis nervi optici), pag.99.Ziekten van het Netvlies» pag.100.
THERAPIE bij ziekten van het Netvlies-Midden» pag.101.
Dit was een hele serie van voorkomende gevallen en hunbehandeling die in S2 uitstekend beschreven staan,
Vans de hiervoor beschreven gevallen voigen nu enige prak-tijk vo o, rbe el d en.
Geval van CHRONISCHE KONJUNKTIVITIS. (pag.102)KLACHT: veel ontstekingsachtige etterïngen aan beide ogen,het oog is rood en moet veel de ogen wrijven»
Procedure:De MP .Oog rechts en links zijn beiden 94/90 en Voll
behandelt dit enkel over Bl/NI-Urogenitale organen»Als hij het rechter oog op 54 abgebaut heeft,dan blijktdat het HP.Oog linka nog 90/82 heeft.
Notitie:Het HP is dus het lymfesysteem dat in onze optiek ver-
binding heeft met de Kopfherde, en we moeten dus in elkgeteal de Kopfherde aanpakken.
Dus: MP.Duictus. deferena links = 95»- en dat geeft tubercu-linumnosoden.
Dan de Allergie en de nosoden getest.
We nemen ons voor bij alle ontstekingsprocessen hetALLERGIEGEPltSZ te meten en te testen.
Arteriën gemeten en getest, en dat kan niet uitblijvenwant lymfe en arteri'én zitten beiden op de Kri.
-24-
4 dagen zijn de M.P. van de ogen resp. 84 en 76 watin feite nog veel te ïioog ia;na 3 maanden waren de ogenin orde.
Naschrijft: de chronische Kon junk tiviti s ±3 een gevolg vande sterke tuberkulotoxische belasting van de Blaaswegenen de urogenitale organen.
Geval van beginnende Vasculaire Optlcusatrophie» (pag.105).KLACHT: de ogen worden waanzénnig slecht;heb vaak het gevoel
dat als het zo verder gaat dat ik blind wordt.Het bindweefsel ontsteekt plotseling»
Procedure:MP.Nervus opticus 80/70, beide kanten.MP.Konjunktiva 90, beide kanten.
De -waarde van het bindweefsel 90 ZONDER ZA, is een tekenvoor een seröse ALLERGISCHE ontsteking.
Meten en nosodentesten levert dus methylalcohol op,en hetblijkt dat de patiënt in zijn werk te maken heeft met ver-branding van al co hol damp en.MP.Nervus opticus 50.
Geval van ejcsudative Makmlaontssteking van het rechter oogy(pag.1Q4)KLACHT:zie slechts met het rechter oog wat versluierd;alsik verder wegkijk zie ik helder en als ik dichterbij komwordt het weer onscherp»
Procedure:MP.Makula rechts 94/92Vanwege de energetische betrekking Long^Makula wordt de
rechter long getest en jawel» er rolt een Tuberculocidinum-nosode uit,waarna het MP=70.
De man is een sterke roker en jawel, er rolt Tabacum uitwaarna het MP.=50»
Naschrift: het Makulaweefsel benodigt veel zuurstof
en t.g»v. tuberkulotoxicose en roken raakte de Makulabeseteiadigd.
deval van partiële Makulaontstekirag.» OKLACHT: hoge bloeddruklijder en ondergaat al jarenlangdrie MCR per jaar en voelt aïcto dan goed.
Hieruit blijkt dat MCR het RECIDIVEREN niet verhindert»
-25-
Voelt zich sinds vier dagen S morgens hondsellendig;was
de dag ervoor een verkeerrijke straat ingereden waar de
benzinedampen niet wegtrokken:heeft rode glanzende ogen,
vreemd; gevoel in het oog en ziet in de nabijheid wat on-
duidelijk.
P RO CEDURE:
HP Oog rechts en linksMP.Makula rechts en links
Betrekking Long-Makula levrt nosoden op die de Makulaop 50 brengen.
Vanwege de opstapel staande conjunctivitis en de leeftijd(61 jaar) worden ook de prostaatpunten getest.
Naschrift; de long en daardoor de Makula was verzwaktt.g.v. tuberkeltoxinen en de loodvergiftiging deed de rest.
We merken op dat de meetwaarden van de Makula(82/62 en 80/60) partieel ontstoken EAV-meetwaarden zijnwant de kliniek kent het ziektebeeld van de akute Makula-
onsteking niet.
Geval van Mouches volantea en rode neusvleugels. (pag. 105)Men bestudere hiervoor S.2.
Geval van hoofdpijn t.g.v. chronische traumatische
skleritis (pag.107).Men bestudere hiervoor 32.
We komen nu terug op het geval MORBUS BEHCET.(pag.65)Symp tomen :
Recidiverende hypopyonitis, IridSozyclitis septica,Staphy-lokokken uveitis,Kutaneo-im*ko-uveales syndroom met Behcetaphten door virus veroorzaakt. Recidiverende aphten,afge-
sloten vertakte venen van de retinale venen aan weerskanten,
(geen centrale venenthrombose) met bloeding in het net-
vlies.Bij het eerste ziekteoptreden was er Orehitis, verder
Erythema nodosum(recidiverend) en Pyodermie.
De netvliesfeloeding dot ons vermoeden dat DV/Kri volledigin het ingerecüe is: de patiënt neemt voortdurend Cortison
(dus Kri) en daarom hebben alle oogmeetpunten geen ontste-
kingswaarden; heeft bijv. kleiner wordende Aphten.
Voll paste op het HP.Oog Ubichinon toe waarna de ZA van het
HP. verdween.
-26-
UBICHINON bevordert de dehydrering en verbetert daarmedede zuurstoffutulisation belangrijk.
De behandeling die Voll toepast is een MOR en doet aan de
martelgang van Kromme Lindert denken,men leze Mervoor S2.Wij: noteren wel enige notities tuier uit.
Jarenlange EAV-ervaring heeft geleerd dat Reizwaarden van
het MP. van de vegetative Plexus cq.GangLiou na Ausgleichvan de Orgaanmeetpunten, met gepotentieerde chemische
Toxinen austgegliehien moeten worden.
De Tranenzak is de vuilvang van het oog,en daarom moeten
bij alle ontstekingsoogziekten MP.Or 14 met nosoden aus-geglichen worden om recidiveren te verhinderen.
Tenslotte gaat Voll als de meetwaarden van de ooguteet-punten niet verder zakkenover op het zsoeken wat of nueigenlijk de LYMPEAPVOER van het oog verhindert, en gaatdan pas het LymfegefSsz doormeten.
Opgelopen Toxoplasmose veroorzaakt ontstekingshaardenin de Retina,Makula en Chorioidea.
Voll geeft toe dat als hij allereerst MP.Lymfonodi cervi-cales profundi gemeten had, hij meteen geweten had waar-om de lymfeafvoer van het oog stagneerde.
BELANGRIJK: komt men bij het testen van het MP.Retinaniet verder, dan moet men MP.Nervus opticus meten en testen.
De behandeling van intestinale autointoxicatie is belang-rijk omdat Merdoor de resorptieprestatie van de darm-si i jmhuid verloren gaat en i.p. daarvan de persoTptie be-gint d.w.z. opname van alle schadelijke stoffen uit de darmzonder eliminering van de toxische stoffen.
BELANGRIJK : bij het informeren naar erfelijke afwijkingenin de familie, is men al een stap in de richting om het
juiste odonton en dus de Kopfherd te vinden.
Morbus Behcet volgens het Lehrbuch der Augenheilkunde:
Aphten in de mond en aan de genitaalslijmhuid,recidiverendehypopyonitis met Begleitontsteking van de Sehnerv, heefteen slechte prognose vanwege de recidiverende aanvallenmet steeds meer verslechtering van het Zien.
Fallbericht Retinitis serosa. baw. allergie». pag.78 S.2Klachten:i '
Terwijl het regenachtig en mistig weer was, werd ikplotseling door licht en blauwe kleur verblind.Bij hetauitorijiden merkte ik dat ik in de verte niet goed meer
kon zienj twee dagen later sterke hoofdpijnen,vooral achterhet linker oog met het gevoel of er iets op drukte.
PROCEDURE:
de oogarts stelde Hetinitis serosa vast en gaf cortison.De toestand verbeterde zich eerst,maar door verder innemenvan eortison, verslechterde de toestand weer.
Wij hebtoen iets dergelijks beleefd met lymfomyosot enrhettma.
De EAV-diagnostiek leverde op:belasting van de Keilbein-holte en Siebbeinzellen,en een ontsteking van de Sinus
eavernosus,wat in de kliniek niet bekend is.
TECHNIEK van het meten:t- "
op grond van de anamnese weten we van de klachten diegeweest zijn en door kliniekmedicijnen onderdrukt zdjn.
We meten dus de betreffende organen en hun lymfepunten
en uiteraard ook de Sekundair gefSsze en met name All.vanwege de medicijnen.
De klachten bleken later sterk verbeterd te zijn maar niet
afdoende.
Bij een volgend onderzoek blijken de Facialis en Trige-
minus op te spelen,wolken in het gezichtsveld,lichteoorklachten(midden-en binnenoor)en pijn voor in de onder-kaak.
Ook hier dus weer de nosoden getest.
Bij eeri later onderzoek waren de klachten niet erg; verbe-
terd en bleek er een belasting t.g.v. het zwijnepestviruste zijn, er bleek echter ook een PANCREASinsuffici'êntieopgetreden te zijn. "DiV: k c v / . MC
VOLL: PANCREASINSUFF1CIENTIE is verantwoordelijk voor eenThrombophl ebi ti s.
Tenslotte kwam het vrij redelijk terecht.Naschrift:het slikken van 20OO Tuberkulostatische tablettenwas al een belasting voor het lichaam,vervolgens de cortison,en t..g>v. weerstandvermindering het varkensvirus.Dit hele skala doet dus geen goed aan het functioneren van
Or. 4a = MP. TranendrüseOr. 4 = MP. Skiera
Or. 3 - MP. N. IIIOr. 2 - MP. N. VI
Or. l - MP. N. IV
21. Drei E -p-SMP. Augevorderer Abschnitt
MP. Retina = Or. 5
MP. Chorioidea = Or. 6
1-1 Gbl. - MP. Nervusopticus II
1. Gbl. - p-SMP. Augehinterer Abschnitt
MP. Makula - Or. 7
MP. Corpus vitreum — Or. 8
Or. 14 = MP. ableitendeTranenwege
Or. 13 = MP. PalpebraOr. 12 = MP. KonjunktivaOr. 11 - MP. Kornea
- Foramen infraorbitaleOr. 10 - MP. IrisOr. 9 - MP. Corpus ciliare
Tafel 5. Die 14 Or.-Metëpunkte, die beiden p-SMP.-Mefipunkte und 4. Magen-punkt über dem Orbitalrand.
Hinweis:Zur Auffmdung der Or.-Punkte bedient man sich der 5. Vertikalen(siehe Bild l auf der gegenüberliegenden Seite).
N. IV. = Nervus trochlearisN. VI. — Nervus abducensN. III = Nervus oculomotorius infraorbitale
31
Or. 4a. = MP. Tranendrüse
Or.,4 = MP. Skiera
5 Vertikale (I-V) zumAuffïnden von Or.-Punkten
Or. 14 = MP. ableitende Tranenwege
Or. 13 = MP. PalpebraOr. 11 - MP. Kornea
Or. 9 = MP. Corpus ciliare
Bild l
I. Vertikale durch den medialen Lidwinkel.
II. Vertikale durch die seitliche Begrenzung der Curunculo.
III. Vertikale ausgehend von der Mitte des Foramen infraorbitale.
IV. Vertikale durch die Pupillenachse beim Bliek nach geradeaus.
V. Vertikale durch den lateralen Lidwinkel.
30
,• Capsula articularis< aï /
ER / . Meatus acusticus externus
Processusmuscularis
16a-l 3 E =MP. Nervus facialis
16a. 3 E =MP. Lymphonodicervicalis profundi
1V2QF
Tafel 1. Metëpunkte Nervus facialis (VII.) und Lymphonodi cervicales profundiüber der Mitte des Musculus sternocleidomastoideus in Höhe etwas oberhalbder vom Kieferwinkel ausgehenden Horizontale.
19
A. subctavia/ Plexus brachialis
/ M. serratus lateralis
M. biventer mandibu(Venter mastoideus)
M. longus capitis..M. laryngopharyngicus
V. jugularis interna _M. omohyoideus (Venter caudalis)
Plexus brachialisA. subclavia
lOb. Lymph-gefafipunkt
lOb. Magen =MP. Truncus lymphaticus jugularis
lOb. Lymphgefatëpunkt rechts =MP. Truncus lymphaticus dexter
lOb. Lymphabflufipunkt links =MP. zervikaler Teil des Ductusthoracicus
Tafel 2. Mefipunkte für den Lymphabflufi der vorderen Halsgegend.
21
--.^- \> sM
1. Lymphgefafipunkt =MP. Gaumenmandel, peri- undretrotonsillarer Raum
1-1 Lymphgefafipunkt =MP. Lymphabflutë Ohr
8b. Lunge =MP. Larynx
8a. Lunge =MP. Hypopharynx
) = diese Punkteliegen an der Seite
1-2 Lymphgefafipunkt =Kontrollmefipunkt =für die 5 Tonsillen deslymphatischen Rachenringes
la. Lymphgefa'fs'punkt =MP. Tubenmandel (Seitenstrang)
2. Lymphgefa'tëpunkt =MP. Lymphabflufi von Ober-und Unterkiefer
2a. Lymphgefa'ÊpunktMP. Lymphabflug 'Auge
3. Lymphgefafipunkt =MP. Lymphabflutë der Naseund Nebenhöhlen
4. Lymphgefafipunkt =MP. Lymphdrüsen Lunge
4a. Lymphgefafipunkt =MP. LymphabflutëSpeiseröhre
4b. Lymphgefa'fipunkt =MP. Lymphabflutë Larynxund Hypopharynx
Tafel 3. Hinweispunkt (HP.) Lymphabflufs des Auges(doppelt umrahmt).
2a. Lymphgefa'tëpunkt
25
21. Dreifacherwarmer
1. Gallenblase
Tafel 4. p-Summationspunkte (p-SMP.) für das Auge. 21. Dreifacherwarmer fürden vorderen Abschnitt und l. Gallenblase für den hinteren Abschnitt des Auges.
Bevor diese Punkte gemessen werden, ist der Hinweispunkt für das Auge (HP.)2a. Lymphgefafipunkt zu messen.
27
1-1 Gallenblase =MP. Nervus opticus
la. Gallenblase —MP. Ganglion ciliare
MP. Ganglion pterygopalatinum(auf Sekundargefafi gelegen)
Suturatemporozygomatica
18. Dünndarm •MP. Nervusvestibule cochlearis
18a. Dünndarm —MP. Ganglion oticum 1
Tafel 9. Mefipunkte von 3 parasympathischen Kopfganglien und vom Nervusopticus. MP. Ganglion ciliare = la. Gallenblase.
Beachte die anatomische Nachbarschaft der Lage der MafêpunkteMP. Nervus opticus und MP. Ganglion ciliareMP. Nervus vestibulocochlearis und MP. Ganglion oticum
43
14. Gallenblase =MP. Corpusgeniculatumlaterales. externum =primares Sehzentrum.
1-1 GallenblaseNervus opticus
17. Gouverneur —MP. Lamina tectis. quadrigemina= Sitz der Thymopsyche
Tafel 10. Mefipunkte der Sehnerven und der Sehbahn.
47
17. Gouverneur =MP. Lamina tecti s. quadrigemina
l QF
20. Gallenblase =SMP. Sympathikus
10e. Blasé =MP. Ganglion cervicale inferiuss. craniale einschliefilichCentrum ciliospinale Budge
Tafel 11. Metëpunkte Lamina tecti und Ganglion cervicale inferius einschliefi-lich Centrum ciliospinale Budge.
49
3. Gallenblase =MP. Nervus trigeminus (V.)
5 -aliS m ij o r
6a-l 3 E =MP. Nervusfacialis (VII.)
16a. 3 E =MP. Lymphonodicervicales profundi
Tafel 8. Metëpunkte vom Nervus trigeminus (V.), Nervus facialis (VIII.) undder tiefen Halslymphdrüsen.
41
^^gtjÊjjÈ,,:. ;,,. ,Sekundargefafi =MP. Nervus trochlearis (IV.)
Sekundargefa'të =MP. Nervus abduceus (VI.)
Sekundargefafi =MP. Nervusoculomotorius (III.)
Or. 14 =MP. tranenableitendeWege
1-1 Gallenblase =MP. Nervusopticus (II.)
19. Dickdarm —MP. Nasenhöhlelateraler Anteilmit Nasenmuscheln
8-3 Magen —MP. Ganglionsubmandibulare
iii
• •i
Tafel 7. Metëpunkte der Hirnnerven III, IV, VI für die Innervierung der Augen-muskeln und des Nervus opticus II.
Mefipunkt für tranenableitende Wege bzw. Tranen-Nasengang (Or. 14) und late-raler Anteil der Nasenhöhle (19. Dickdarm) mit Nasenmuscheln.
Metëpunkt Ganglion submandibulare (8-3 Magen).
37