Upload
hm1708
View
600
Download
2
Embed Size (px)
Citation preview
DEEL 1
INLEIDING
1. WAT IS VTV KIDSTENNIS?Het VTV KidsTennisproject omvat een vernieuwde opleidingsstructuur voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Met KidsTennis wil VTV de kwaliteit van de jeugdwerking in clubs verhogen en daarvoor richt het zich op de verschillende partners betrokken bij de opleiding van de jeugd.
De doelen zijn:
Kinderen aantrekken en op een correcte en leuke manier leren tennissen De trainers voorzien van het nodige didactisch materiaal om kwaliteitsvol les te geven De interesse en betrokkenheid van de ouders verhogen Clubs ondersteunen
Het KidsTennis sporttechnisch concept is vrij eenvoudig. Aan de verschillende vaardigheidsniveaus wordt een kleur toegekend. De kinderen kunnen overgaan naar een volgende kleur (niveau) wanneer ze slagen in een aantal testjes.
Op deze manier kunnen zowel de trainer als de ouders de evolutie van het kind volgen. Ook de speler zelf heeft een beter zicht op zijn vooruitgang. Wanneer de kinderen alle kleuren doorlopen, starten ze in Blauw als een beginnende tennisser en eindigen ze in Groen als een speler met een degelijke basis om aan competitie deel te nemen.
2. INHOUD VAN HET TRAINERSBOEKHet KidsTennis-trainersboek omvat de sporttechnische inhoud van KidsTennis en hoe deze kan toegepast worden tijdens de lessen. De inhoud is concreet uitgewerkt zodat de trainer dit in zijn lessen kan toepassen. Dit boek is dus een hulpmiddel voor de trainer met kant-en-klare informatie om kinderen te leren tennissen op een gestructureerde en correcte manier.
De inhoud van het boek wordt hier kort toegelicht alsook de werkwijze en juiste interpretatie van de verschillende onderdelen:
A. WIT
Wit is de voorbereidende stap op KidsTennis. Onze ‘digitale’ maatschappij wordt gekenmerkt door bewegingsarmoede. Op een leeftijd waar kinderen de motorische basis leggen voor hun verdere motorische ontwikkeling, wordt dit vandaag de dag amper ingevuld. Wit stimuleert de algemene motorische vorming omdat het kind spelenderwijs ‘bewust’ wordt van begrippen zoals lichaam, tijd en ruimte. Een goede motorische vorming is de basis voor een goede coördinatie, het startpunt voor het aanleren van de verschillende technieken. Een kind dat ‘Wit’ volgt, zal algemene bewegingsvaardigheden ontwikkelen en later sneller en efficiënter leren tennissen.
Voor Wit zijn er 24 lesjes uitgewerkt. De begeleider van de 3- tot 5-jarigen volgt deze lesvoorbereidingen waarin alles vrij gedetailleerd is uitgewerkt. Specifiek voor Wit is het gebruik van allerhande materiaal. Je neemt op voorhand de lesjes door en voorziet dan ook het nodige materiaal. Als er gewerkt wordt in grote groepen, zijn meerdere begeleiders gewenst. Ook de ouders kunnen in Wit helpen om de kinderen te begeleiden. Om misverstanden te voorkomen is het belangrijk de inhoud van Wit duidelijk te communiceren naar de ouders! Dit is nog geen ‘echte’ tennisles, wel motorische vorming met een link naar tennis.
B. DE KLEUREN
Inleiding 1
Het KidsTennis omvat 4 kleuren en 7 levels:
KidsTennis Richtleeftijd voor vroege instappers
Bestaande methodiek
Mini-Midi-MaxiBlauw GO 5-6j Mini 1-2
Blauw PRO 6-7j Mini 3
Rood GO 7-8j Mini 4
Rood PRO 8-9j Mini 5
Oranje GO 9j Midi
Oranje PRO 10j Midi/Maxi
Groen 10-12j Maxi
Elke kleur of elk level duidt op een bepaald vaardigheidsniveau. De beginnende tennisser start in Blauw GO om uiteindelijk Groen te bereiken. De richtleeftijden zijn voor kinderen die instappen op jonge leeftijd (voor Blauw GO dus op 5- of 6-jarige leeftijd). Spelers die bijvoorbeeld op 9-jarige leeftijd beginnen tennissen, zullen ook starten in Blauw en de kleuren doorlopen. Voor hen zullen de richtleeftijden niet van toepassing zijn. Oudere kinderen zullen wellicht ook sneller vorderen dan jongere kinderen.Rechts in de tabel staat de link met de ‘mini-midi-maxi’-methodiek. Deze methodiek werd dus herwerkt, aangevuld en in een nieuw kleedje gestoken om de toepassing ervan in de praktijk te vergemakkelijken.
Elke kleur heeft een algemene inleiding. Het is belangrijk dat je deze inleiding doorneemt om de principes en aandachtspunten van de kleur te kunnen toepassen. Hou rekening met de pedagogische en didactische tips! Voor de levels binnen een kleur zijn de volgende zaken uitgewerkt:
B.1. DE TESTEN
Om het niveau van de spelers te kunnen inschatten, is er per level een KidsTennistest. Deze test bestaat uit een aantal kleinere testjes. Als de speler deze testjes goed kan afleggen, is hij klaar voor de volgende kleur of het volgend level. Let wel:
Het is niet de bedoeling dat bij de testen de scores/prestaties sterk benadrukt worden. Als trainer kan je de punten op een testje wel gebruiken om het kind te motiveren om de volgende keer beter te doen of om getalenteerde kinderen een extra uitdaging te geven. Je beslist dus zelf of je de scores meedeelt aan de spelers.
In de bijlagen zitten notitiebladen voor de testen waar je als trainer de scores kan invullen. De kinderen hebben stempelbladen die ze kunnen bijhouden in hun Kidsmapje. Daarop staan geen scores, wel een andere formulering van de testjes en wat ruimte voor tips. Wanneer ze een testje hebben afgelegd, ongeacht geslaagd of niet geslaagd, kan je het testje afstempelen (of aftekenen).
De KidsTennistest is eerder bedoeld als motivatie voor de kinderen, een doel waar ze naar kunnen toewerken en een maatstaf voor hun vooruitgang. Het is ook voor jou als trainer een richtpunt, je kan de vorderingen van je spelers volgen en eventueel je lessen aanpassen waar nodig.
Tegelijk zijn de testen een waardemeter. Door consequent te evalueren, krijgt je meer zicht op de efficiëntie van de gegeven lessen.
De kinderen kunnen op deze manier ingedeeld worden in groepjes van een gelijklopend niveau.
De ouders kunnen volgen wat er in de lessen geoefend wordt.
Inleiding 2
Het is belangrijk dat je de KidsTennistest op een gezonde manier benadert. Het is een attractieve manier om kinderen te leren tennissen, alles moet vooral FUN blijven.
De tennistesten zitten verwerkt in de planning. Wie dus de planning volgt, zal de testen op verschillende tijdstippen afleggen. Je kan als trainer ook opteren om de testen op andere momenten af te nemen in functie van de vooruitgang van de spelers. De testen worden herhaald binnen de planning, hier beslis je of je het al dan niet nodig vindt om een test opnieuw af te nemen.
Zorg ervoor dat je het protocol van de testen goed kent, zodat de testen uniform worden afgenomen. Na het afnemen van de testen breng je het stempelblad van de kinderen in orde. Het is niet de bedoeling dat kinderen zo snel mogelijk slagen in een bepaalde test! Wel is het belangrijk dat de uitvoering correct gebeurt (= kwaliteit).
De conditietesten worden naargelang het programma van de spelers doorheen of op het einde van de lessenreeks afgenomen in de tennis- of de conditiesessies. Iedere test bevat ook een mentaal of gedragsaspect, dit wordt geëvalueerd op basis van de verschillende lessen.
B.2. TECHNIEK en TACTIEK
Lesplanningen Drills met accentpunten
Het is belangrijk dat een speler technisch correct leert tennissen. Het technische gedeelte omvat alles over hoe een slag moet worden uitgevoerd. Hoe beter de techniek van een speler, hoe ruimer zijn tactische mogelijkheden. Tactiek is het doel, de manier om tennis te spelen en wedstrijden te kunnen winnen. Zowel voor techniek als tactiek is er een geleidelijke opbouw van eenvoudig naar moeilijker. In Blauw en Rood zijn de technieken nog eenvoudige geraamtes en blijft de tactiek beperkt. Vanaf Oranje verruimen de technieken en worden de tactische mogelijkheden uitgebreid. De oefenstof is beschreven voor rechtshandige spelers. Voor linkshandige spelers moeten de termen links en rechts dus omgewisseld worden.
Hoe bereid je een KidsTennisles voor?
De kinderen van de les bevinden zich in een kleur en een level volgens hun vaardigheidsniveau
Lees de inleiding van die kleur en het level: hier kan je als trainer je spelers situeren binnen de leerlijn en enkele belangrijke richtlijnen meepikken
Neem het overzicht van de inhoud grondig door: als trainer moet je de accenten waarop zal gewerkt worden goed kennen, zo kan je binnen je les gericht naar een doel toe werken
Neem de planning:o Indien je lessenreeks bestaat uit 12 of 24 weken, dan kan je de planning
gebruiken van het trainersboek. Is dit niet het geval, dan zullen enkele lessen moeten geschrapt worden of zal de planning moeten worden aangevuld. Bij het deel ‘Planning’ vind je hoe je dit kan doen
o Doorheen de lessenreeks kan de planning eventueel aangepast worden, dit hangt af van de noden van je spelers. Zo kan je bijvoorbeeld opteren om bepaalde situaties meer of minder aan bod te laten komen in functie van de vooruitgang van je spelers
Voorbereiding van de les:o Bekijk op de planning welke situaties er in de les zullen aan bod komeno Neem het deel ‘Drills’:
Neem per situatie de accenten door. De drills worden namelijk gebruikt in functie van het te bereiken einddoel (= situatie).
Per situatie zijn een aantal drills uitgewerkt. Als trainer kies je zelf de drills die je in de les zal geven. Zorg voor voldoende variatie en een progressieve opbouw (de drills staan geordend van gemakkelijk naar moeilijk, al kan de moeilijkheidsgraad verschillen in functie van de speler).
Afhankelijk van de lesduur (bijv. één uur of anderhalf uur), kies je meer of minder drills per situatie. Je kan ook opteren om een bepaalde drill langer of korter aan bod te laten komen.
o Wanneer je de drills gekozen hebt, dan heb je de kern van de les bepaald. Nu moet nog een opwarming en eventueel een slotspel gekozen worden. Deze kan je vinden bij het onderdeel conditie of KidsTennis Fun.
Inleiding 3
o Als de les opgemaakt is, kan je altijd nog elementen zoeken om het plezanter te maken, hier kan je opnieuw beroep doen op KidsTennis Fun.
o Het mentaal deel zit verweven in de les. Als trainer lees je dit deel door en pas je toe wat je belangrijk vindt. Vergeet niet dat je in je interactie met de spelers altijd ook mentaal aan het werken bent.
o Wanneer een situatie rond het dubbelspel in de les voorkomt, neem je best het onderdeel Dubbelspel op voorhand door.
o Zie ook bijlage 4: Voorbeeldles!o Flexibiliteit: aanpassen van een les
Wanneer je als trainer vindt dat je spelers nood hebben aan het oefenen van andere situaties dan deze aangegeven in de sessie, dan kun je de les invullen met één of meerdere andere situaties.
Situaties kunnen in elkaar gepast worden bijv. opslag en terugslag komen gelijktijdig aan bod. Wanneer situaties gecombineerd worden, kan je eventueel opteren het accent van de les te leggen op de situatie die jij het belangrijkst acht.
Wanneer de inhoud van een les wordt aangepast, mag het einddoel niet uit het oog verloren worden: het kunnen spelen van de verschillende situaties van het desbetreffende level. Waak er dus over dat alle situaties voldoende aan bod komen.
B.3. CONDITIE
Lesplanningen Drills met accentpunten
Bewegingsarmoede kenmerkt onze hedendaagse jeugd. Het is belangrijk dat de kinderen tijdens de lesmomenten matig tot zeer actief zijn. Dit boek doelt echter niet alleen op het fitter worden van de spelers maar daarnaast en vooral ook op het vaardiger maken van onze tennisjongeren. Via het aanreiken van oefenstof en spelvormen, probeert de Kidsconditie deze doelstellingen op een kwalitatieve en leuke manier te bereiken.
In KidsTennis wordt voor de trainers een planning met heel wat oefenstof meegegeven om op clubniveau ook conditie te kunnen aanbieden. Het beoefenen van alternatieve sporten kan een goede aanvulling zijn om meer bewegingsvaardigheden te ontwikkelen, maar conditietrainingen bieden echter nog een extra voordeel. Niet alleen worden in de conditietrainingen meer bewegingsvaardigheden aangesproken, de spelers ontwikkelen ook de specifieke conditie die een tennisser nodig heeft.
Hoe bereid je een Kidsconditieles voor?
De conditieles is op dezelfde manier opgebouwd als de tennisles: planning => situatie => drills. Volg dus hetzelfde stramien als in de tennisles is weergegeven. De conditielessen kunnen in verschillende formules worden aangeboden:
Aparte conditielessen van 1 uur of 1,5 uur:o Meerdere drills per situatie komen aan bod tijdens de leso Vooral in Oranje en Groen
Aansluitend op of voorafgaand aan de tennisles vindt er een halfuur conditie plaats:o Slechts 1 of 2 drills komen aan bod tijdens de leso Vooral in Blauw en Rood
Verwerkt in de tennisles:o Wanneer geen aparte conditietrainingen voorzien zijno Zeker voor Blauw en Rood zou in dit geval 1/3 van de les uit conditie
(coördinatie) moeten bestaan
B.4. MENTAAL
Inhoud Toelichting en oefeningen
Inleiding 4
Jonge kinderen kunnen zeer snel een grote variatie lichamelijke en geestelijke vaardigheden leren. Mentale vaardigheden zijn in het tennis niet weg te denken. Het mentale luik is in die zin ook interessant dat kinderen de geleerde vaardigheden ook naast het tennis kunnen gebruiken. In een prestatiegerichte en competitieve maatschappij is het van belang de kinderen te wapenen met mentale vaardigheden die zij bovendien al spelend kunnen leren in het tennis.
B.5. KIJKWIJZERS
Deze kijkwijzers omvatten fotoreeksen van de slagen in de verschillende kleuren. Hier kun je dus de accenten per kleur duidelijk zien op de foto’s. Daarnaast krijg je ook een beeld van de evolutie van de slagen doorheen de kleuren.
De kijkwijzers zijn een hulpmiddel om een goed beeld te krijgen van de slagen en de accenten. Het op voorhand bekijken van deze fotoreeksen, helpt je om te weten hoe een slag er moet uitzien. Op deze manier kan je ook nagaan of de uitvoering van de kinderen overeenstemt met de kijkwijzers. Daarnaast kan je door foto’s de aandachtspunten ook beter onthouden.
De kijkwijzers kunnen ook gebruikt worden tijdens de les. Vaak is het beter te tonen wat je bedoelt, in plaats van een lange uitleg te geven. Naast de beweging zelf demonstreren, kan je beroep doen op de foto’s om de spelers te laten zien wat je wil zeggen. Kinderen leren best visueel!
C. EXTRA
C.1. LATERE INSTAPPERS
Hoewel kinderen steeds jonger starten met tennissen, hebben veel clubs ook te maken met spelers die pas op latere leeftijd beginnen. Zij kunnen niet onmiddellijk aansluiten bij kinderen van hun leeftijd die al enkele jaren tennisopleiding hebben gekregen. In dit deel wordt voor deze latere instappers een aangepaste planning opgemaakt. Zij starten ook in Blauw maar evolueren sneller doorheen de eerste levels.
C.2. DUBBELSPEL
Dubbel mag in KidsTennis zeker niet ontbreken. Niet alleen is het voor de kinderen plezant, het is ook zeer leerzaam. Het bevordert de teamspirit en stimuleert aanvallend tennis. Het dubbelspel is tevens ook een competitievorm. Door het specifieke karakter van dubbelspel wordt dit, naast de beknopte bespreking binnen de kleuren, verder uitgediept in een apart deel.
C.3. KIDSTENNIS FUN
KidsTennis staat voor een spelgerichte aanpak. Hier worden allerlei tips en spelletjes meegegeven om de les ‘fun’ te maken! Deze spelletjes kunnen gebruikt worden als opwarming, afsluiter van de les, een spel tussendoor of een middel om de oefenstof op een leuke manier te brengen.
Zoals eerder aangehaald zit KidsTennis Fun verweven in de lessen. Je kiest voor de les enkele spelletjes of tips uit die je wil verwerken in de les. De oefeningen en spelletjes zijn verdeeld in 3 categorieën:
A. Spelletjes zonder racket! B. Spelletjes met racket voor Blauw en Rood! C. Spelletjes met racket voor Oranje en Groen!
Deze opdeling moet je helpen in het zoeken naar geschikte en vooral toffe spelletjes voor de les!
C.4. KIDSTENNIS MATERIAAL
Inleiding 5
In dit deel wordt aangegeven welk materiaal het beste gebruikt wordt binnen elke kleur. De terreintjes en de inhoud evolueren, alsook de racketgrootte en de tennisballen. Hier worden tevens de materiaallijsten voor tennis en conditie weergegeven. Voor de materiaallijst van Wit wordt verwezen naar het deel Wit omdat daar het materiaal per les is aangeduid.
3. TOELICHTING BIJ DE PLANNINGEN
A. TENNISPLANNING
Voldoende training en herhaling zijn noodzakelijk om een level kwalitatief af te werken, daarom is een minimum van 48 sessies nodig.
Er zijn per level telkens 2 planningen voorzien: een volledige planning voor een lange lessenreeks (24 lesweken) en een samengevatte planning voor een korte lessenreeks (10 lesweken) of een stage.
De planningen kunnen opgesplitst worden:
PLANNING A : 1x les per week
PLANNING B : 2x les per week‼ Hierbij is de eerste sessie van elke week essentieel, de tweede sessie is aanvullend.
Dit betekent dat kinderen die maar 1x per week les volgen ook in groepjes kunnen ingedeeld worden bij kinderen die 2 sessies volgen per week. Zij zullen dan enkel de ‘essentiële’ lessen bijwonen, terwijl de andere kinderen tijdens de aanvullende lessen de oefenstof verder inslijpen.
De planningen zijn per sessie opgemaakt. Een sessie omvat één les waar telkens een aantal situaties/testen aan bod komen. De situatie/test is de eindvorm, het doel dat de kinderen uiteindelijk trachten te bereiken. Om dit te verwezenlijken worden aanvullend op de planningen het testprotocol of de drills per situatie meegegeven om de les in te vullen.
De volledige planning wordt in 2 vormen weergegeven:
SCHEMATISCH : Overzicht wanneer welke situatie aan bod komt, op deze manier kan de planning eventueel aangepast worden aan de noden van de spelers (Meer BHV, minder FHV, herhaling van een test, enz…). De situaties hebben telkens een nummer, dit duidt op de volgorde binnen de les. Deze volgorde is niet bindend, maar de nodige variatie van opeenvolging van situaties binnen een les is belangrijk (bijv. niet altijd eerst de FH aan bod laten komen en daarna de BH omwille van de concentratie bij kinderen).
UITGEWERKT : De sessies zijn uitgeschreven. In deze planningsvorm zie je ook het in elkaar passen van de planning voor kinderen die 1 keer of 2 keer per week les volgen.
De samengevatte planning zit in bijlage omdat ze niet als standaardplanning mag gebruikt worden om een level af te werken:
Deze planning geldt voor 10 lesweken van 1 of 2 sessies per week of een weekstage van 10 tot 20 lesuren. Het minimum van 48 sessies wordt hier dus niet bereikt.
De testen zijn niet ingewerkt in de planning omdat voor kortere lessenreeksen het niet haalbaar is voldoende te oefenen en alle testen af te nemen.
Deze planning bevat niet alle situaties van een level en tevens te weinig sessies om voldoende herhaling te bekomen. Dit betekent dat ze ontoereikend zijn om een level volledig te doorlopen!!
Enkele opmerkingen bij de planningen:
De planningen zijn opgemaakt voor 10 of 24 weken. Een lessenreeks kan echter bestaan uit minder of meer lessen:
Inleiding 6
o Minder: De lessen die aangeduid zijn op de schematische planning in het grijs of op de uitgewerkte planning met een sterretje(*) kunnen eventueel geschrapt worden indien de lessenreeks niet lang genoeg is. Dit zijn meestal herhalingen maar voor de kinderen die maar 1 maal per week les volgen kan het zijn dat hierdoor enkele situaties niet aan bod komen. Je kan als je dit wenst, deze situaties inpassen in een andere les. Daarnaast kan je zelf ook een keuze maken welke situaties belangrijk zijn voor je spelers. Op basis van deze volgorde kan ook een selectie gemaakt worden.
o Meer: Extra lessen kunnen aan de planning worden toegevoegd. In de praktijk zal dit neerkomen op meer herhalingen van de situaties waarin meerdere drills aan bod kunnen komen. Je kan ook opteren om een situatie toe te voegen die niet op de planning staat. Dit zal wellicht voor de meer getalenteerde kinderen van toepassing zijn.
De planningen zijn voorbeelden. Je kan een planning volgen maar je kan ook zelf een planning opstellen. Indien het voorbeeld van het trainersboek gevolgd wordt, betekent dit niet dat er geen aanpassingen meer kunnen gebeuren. Wanneer je dit nodig acht, dan pas je de planning aan de noden van de spelers aan.
In de planningen zitten de testen verwerkt. De testen kunnen dus doorheen de lessenreeks afgenomen worden. Je kan er ook voor kiezen om een testles te organiseren waarin je alle testen op één moment afneemt. Je kan ze ook plannen wanneer je dit voor je spelers een goed moment vindt. De enige voorwaarde is hier dat de situaties geoefend zijn die een voorbereiding vormen op een specifieke test. De planning houdt hier rekening mee. Er is een langere lessenreeks nodig (24 sessies) om alle testen te kunnen afnemen.
B. CONDITIEPLANNING
De conditieplanningen werken grotendeels analoog als de tennisplanningen. Ze gelden echter voor de volledige kleur omdat de levels van een kleur bestaan uit dezelfde situaties. De invulling met drills is wel verschillend per level.
Er is per kleur 1 planning voorzien van 24 lesweken (1x per week les). Bij een korte lessenreeks kies je voor Deel 1 of Deel 2 in functie van het niveau en op basis van wat reeds is afgewerkt.
Voor een stage maak je een samenstelling van situaties en drills afhankelijk van de inhoud van de stage: competitiestage, recreatieve stage, enz…De algemene opwarming van een stagedag kan conditioneel zinvol ingevuld worden (coördinatie en snelheidsprikkels). De stagedag kan afgesloten worden met lenigheid en mobiliteit.
De planningen zijn per sessie opgemaakt. Een sessie omvat één les waar telkens 1 opwarmingsvorm en een aantal situaties aan bod komen. Om de situaties in te oefenen worden aanvullend op de planning drills per situatie meegegeven om de les in te vullen.
De conditieplanning wordt net als de tennisplanning in 2 vormen weergegeven: schematisch en uitgewerkt.
Enkele opmerkingen bij de planning (zie ook bij de tennisplanning):
Per kleur zijn de te realiseren situaties voor de levels GO en PRO identiek. Bij de invulling van de drills moet er tussen de verschillende levels wel een onderscheid gemaakt worden! De drills van de levels hebben een verschillende progressie waardoor een opbouw van Blauw naar Groen gegarandeerd wordt. Niet alleen doorheen de kleuren, maar ook doorheen de levels.
De conditietesten zitten niet verwerkt in de planning. Je kan de testen op verschillende tijdstippen afnemen om de vooruitgang van de kinderen te kunnen volgen. De conditietesten worden bij voorkeur door de conditietrainer afgenomen. Voor kinderen die geen conditielessen volgen, worden de testen door de tennistrainer afgenomen.
Om geen trainingstijd te verliezen werd in dit boek geopteerd om ook al tijdens de opwarmingsmomenten de algemene motorische vaardigheid van de kinderen te
Inleiding 7
stimuleren. Het kan zijn dat de drills die werden voorzien bij de trainingssituaties (O) mogelijk aan het doel van de opwarming (cardiovasculaire, musculaire en neurale activatie) voorbijgaan. Daarom moet je naar eigen kunnen de voorziene oefenstof zo aanbieden dat de kinderen op een verantwoorde manier opgewarmd worden. Dit wil zeggen dat geleidelijk aan de bewegingsactiviteit en –intensiteit worden opgedreven.
Spelers die meer dan 1x per week conditietraining hebben, kunnen dezelfde planning volgen. De les van de week kan herhaald worden met volgende invulling: andere drills voor dezelfde situatie, variaties van een drill, herhaling van de geziene drills en moeilijkere progressies van de oefenstof.
4. TOELICHTING BIJ DE DRILLS
Planningen zijn opgebouwd uit situaties. Voor de verschillende situaties, worden telkens drills aangegeven. Het is aan jou om een keuze te maken uit de drills. Hierbij moet met verschillende aspecten rekening gehouden worden:
Moeilijkheidsgraad van de drills Niveau van de kinderen Variatie maar ook voldoende herhaling Evolutie doorheen de lessen (van gemakkelijk naar moeilijk)
Per situatie worden ook verschillende accenten meegegeven. Binnen één les kunnen niet alle accenten aan bod komen. Beperk het aantal accenten zodat de spelers zich kunnen concentreren op enkele aandachtspunten. Het is ook voor de lesgever gemakkelijker te verbeteren als hij zich kan focussen op een beperkt aantal accenten. Het is belangrijk de accenten van de eindvorm goed te kennen. Het uiteindelijke doel moet je altijd in het achterhoofd houden.
Om de drills correct uit te voeren, worden per drill concrete tips meegegeven. Waak steeds over een correcte uitvoering. De organisatie van de drills kan verschillend zijn, maar de accenten moeten gerespecteerd worden.
Om de les compleet te maken, moet je naast de kern met drills ook nog een opwarming en eventueel een afsluitend spel kiezen. Voor de tennisles kan je een beroep doen op KidsTennis Fun. Ook kunnen leuke spelletjes uit de conditiedrills gehaald worden.
5. OVERZICHTEN
A. SITUATIES
Hier wordt een overzicht gegeven van de technische, tactische, conditionele en mentale inhoud. In deze tabel vind je niet alleen de inhoud per kleur (verticaal), maar kan je per slag en/of situatie de evolutie volgen van Blauw tot en met Groen (horizontaal). Bovenaan de overzichtstabel:
De richtleeftijden voor vroege instappers die normaal evolueren (latere instappers volgen dezelfde methodiek maar op hun eigen snelheid)
Het ITN-nummer (dit staat voor International Tennis Number: de Internationale Tennisfederatie ITF heeft aan de verschillende tennisniveaus een nummer toegekend, hoe lager het nummer, hoe hoger het niveau)
De link met de vroegere mini-midi-maxi-methodiek
Inleiding 8
Kleur Blauw Rood Oranje GroenLevel GO PRO GO PRO GO PRO
Richtleeftijd 5-6j 6-7j 7-8j 8-9j 9j 10j 10-12jITN 10.3 10.2 10.1 10 9 8 7Link
MethodiekMini 1-2 Mini 3 Mini 4 Mini 5 Midi Midi-Maxi Maxi
Principe Spelend leren Spelend leren Leren trainen Leren trainenTactisch/TechnischBasislijnspel
Balwis-seling
-Balwisseling vanuit OndO, FH en BH opkomen, netspel indien mogelijk
-Balwisseling vanuit OndO, FH en BH, opkomen, netspel indien mogelijk
-Balwisseling vanuit OndO met vooral FH en BH, netspel als tegenstander lengte mist
O en T -Balwisseling vanuit BovO, FH en BH, opkomen, netspel indien mogelijk
-Balwisseling vanuit BovO, FH en BH, opkomen, netspel indien mogelijk
-Balwisseling vanuit BovO met vooral FH en BH, netspel als tegenstander lengte mist
Dubbelspel Alg.Tactiek
-Leren dubbel spelen vanuit de juiste 4 startposities (vastheid en afdekken eigen zone)
-Leren dubbel spelen vanuit de juiste 4 startposities (vastheid en afdekken eigen zone)
-Leren dubbel spelen vanuit de juiste startposities: lengte, bal uit buurt van netspeler houden, lob-Afdekken van eigen helft-Scoren van makkelijke volleys-Reageren op een lob-Leren dubbel spelen vanuit de positie 1 voor 1 achter tegen 2 achter -Leren dubbel spelen vanuit de positie 1 voor 1 achter tegen 2 voor
Technisch/TactischBasislijn-spel
FH -Bal na bots tikken in korte zone-Bal na bots tikken in diepe zone-Bal na bots tikken en opkomen naar het net
-Bal na de bots gericht over het net tikken vanuit AH
-Bal na de bots gericht over het net slaan (met korte rechtstreekse voorbereiding)
-Bal na de bots gericht over het net slaan (met korte rechtstreekse voorbereiding)
-Bal na de bots van op de basislijn in een boogje over het net (soepele, ruime voorbereiding)
-Bal na de bots van op de basislijn gecontroleerd en redelijk gericht in een boog over het net slaan-Op de basislijn een hoge bal weten terug te spelen (achterwaarts bewegen)-Op de basislijn een korte, lage bal weten terug te spelen (voorwaarts bewegen)
-Bal van op de basislijn gecontroleerd, gericht en met lengte in een boog over het net slaan-Op de basislijn een hoge en/of diepe bal weten terug te spelen (achterwaarts bewegen)-Op de basislijn een korte, lage bal weten terug te spelen (voorwaarts bewegen)
BH -Bal na bots tikken in korte zone-Bal na bots
-Bal na de bots in een diepe zone over het net tikken vanuit AH
-Bal na de bots gericht over het net slaan (met korte
-Bal na de bots gericht over het net slaan (met korte
-Bal na de bots van op de basislijn in een boogje over het net (soepele,
-Bal na de bots van op de basislijn gecontroleerd en redelijk gericht in
-Bal van op de basislijn gecontroleerd, gericht en met lengte in een boog over het net slaan-Op de basislijn een hoge en/of diepe bal
Inleiding 9
tikken in diepe zone
rechtstreekse voorbereiding)
rechtstreekse voorbereiding)
ruime voorbereiding)
een boog over het net slaan-Op de basislijn een hoge bal weten terug te spelen (achterwaarts bewegen)-Op de basislijn een korte, lage bal weten terug te spelen (voorwaarts bewegen)
weten terug te spelen (achterwaarts bewegen)-Op de basislijn een korte, lage bal weten terug te spelen (voorwaarts bewegen)
FH/BH -Bal na de bots afwisselend FH en BH spelen vanuit AH
-Bal na de bots FH en BH gericht spelen (opstelling, verplaatsen en herplaatsen vanuit AH)
-Bal na de bots FH en BH gericht spelen (opstelling, verplaatsen en herplaatsen vanuit AH)
-Bal na de bots van op de basislijn met FH en BH (met verplaatsen en herplaatsen) in een boogje over het net
-Bal na de bots van op de basislijn met FH of BH gecontroleerd en redelijk gericht in een boog over het net slaan
-Bal van op de basislijn met FH en BH (controle, gericht en lengte) in een boog over het net slaan
Netspel FHV -Bal in de vlucht tikken-Bal in de vlucht tikken na instappen
-Bal in de vlucht tikken vanuit AH-Bal in de vlucht tikken vanuit AH na voorwaartse verplaatsing
-Bal in de vlucht gericht spelen (vanuit AH)-Bal in de vlucht onderscheppen tijdens het naar voor lopen (lagere volleys)
-Bal in de vlucht gericht spelen (vanuit AH)-Bal in de vlucht onderscheppen tijdens het naar voor lopen (lagere volleys)
-Bal in de vlucht blokkeren (vanuit AH)
-Bal in de vlucht blokkeren (vanuit AH)
-Bal in de vlucht onderscheppen
BHV -Bal in de vlucht tikken-Bal in de vlucht tikken na instappen
-Bal in de vlucht tikken vanuit AH-Bal in de vlucht tikken vanuit AH na voorwaartse verplaatsing
-Bal in de vlucht gericht spelen (vanuit AH)-Bal in de vlucht onderscheppen tijdens het naar voor lopen (lagere volleys)
-Bal in de vlucht gericht spelen (vanuit AH)-Bal in de vlucht onderscheppen tijdens het naar voor lopen (lagere volleys)
-Bal in de vlucht blokkeren (vanuit AH)
-Bal in de vlucht blokkeren (vanuit AH)
-Bal in de vlucht onderscheppen
FHV/BHV
-Bal in de vlucht tikken afwisselend FHV en BHV
-Bal in de vlucht gericht spelen met afwisselend FHV en BHV (vanuit AH)
-Bal in de vlucht gericht spelen met afwisselend FHV en BHV (vanuit AH)
-Bal in de vlucht blokkeren met afwisselend FHV en BHV(vanuit AH)
-Bal in de vlucht blokkeren afwisselend en door elkaar met FHV en BHV (vanuit AH)
-Bal in de vlucht onderscheppen met afwisselend en door elkaar FHV en BHV
Sm -Aan het net een hoge bal bovenhands weten terug te spelen (Sm)
-Aan het net een hoge bal bovenhands weten terug te spelen (Sm)
FHV/BHV/Sm
-Aan het net zowel lobs als ballen op nethoogte weten terug te spelen, afwisselend FHV, BHV en Sm
-Aan het net hogere en lagere ballen weten te terug te spelen, door elkaar met FHV, BHV en Sm
Opk -Korte bal na de bots FH opkomen
-Korte bal na de bots FH opkomen
-Korte bal na de bots gericht spelen
-Korte bal na de bots gericht spelen
-Korte bal na de bots in FH spelen
-Korte bal na de bots in FH spelen
-Korte bal leren anticiperen en na de bots met FH gericht met lengte spelen,
Inleiding 10
(vanuit AH)-Bal in de vlucht tikken (vanuit starthouding) na opkomen
vanuit AH met FH en hierbij opkomen-Korte bal na de bots gericht spelen met BH en hierbij opkomen
met FH en hierbij opkomen-Korte bal na de bots gericht spelen met BH en hierbij opkomen
en hierbij opkomen-Korte bal na de bots in BH spelen en hierbij opkomen-Korte bal na de bots in FH of BH spelen en hierbij opkomen
en hierbij opkomen-Korte bal na de bots in BH spelen en hierbij opkomen-Korte bal na de bots in FH of BH spelen en hierbij opkomen
opkomen naar het net-Korte bal leren anticiperen en na de bots met BH gericht met lengte spelen, opkomen naar het net-Korte bal leren anticiperen en na de bots met FH/BH gericht met lengte spelen, opkomen naar het net
Tegen-aanval
Pas -FH passing shot spelen laag over het net-BH passing shot spelen laag over het net
-FH passing shot spelen-BH passing shot spelen-FH/BH passing shot spelen
Lob -Bal van op de basislijn in FH een hoog boogvormig traject meegeven-Bal van op de basislijn in BH een hoog boogvormig traject meegeven
-FH lob spelen-BH lob spelen-FH/BH lob spelen
Lob/Pas -Vanuit het achterveld de netspeler vermijden door de bal met FH te lobben of te passeren-Vanuit het achterveld de netspeler vermijden door de bal met BH te lobben of te passeren
-Vanuit het achterveld de netspeler vermijden door de bal met FH te lobben of te passeren-Vanuit het achterveld de netspeler vermijden door de bal met BH te lobben of te passeren-Vanuit het achterveld de netspeler vermijden door de bal met FH/BH te lobben of te passeren
Opslagspel
OndO -Bal zonder bots onderhands in het spel brengen
VlakkeBovO
-Bal opgooien en tikken (ifv BovO)-Bal bovenhands wegtoetsen (vanuit buig-strek actie)
-Bal opgooien en tikken (ifv BovO)-Bal bovenhands wegtoetsen (vanuit buig-strek actie)
-Bal bovenhands in het spel brengen vanuit frontale houding (toetsfase)-Bal bovenhands in het spel brengen vanuit gewapende houding (slagfase)-Bal bovenhands in het spel brengen vanuit uitgangshouding
-Bal bovenhands in het spel brengen vanuit gewapende houding (buig-draai-strek van de slagarm = slagfase)-Bal bovenhands in het spel brengen vanuit uitgangshouding
O1 -O1 gericht in het spel brengenO2 -O2 op vastheid in het spel brengen
Terug- FH -Opslag met FH in -BovO met FH -BovO met FH gecontroleerd van op de
Inleiding 11
slagspel het spel retourneren
gecontroleerd van op de juiste positie terugslaan
juiste positie terugslaan
BH -Opslag met BH in het spel retourneren
-BovO met BH gecontroleerd van op de juiste positie terugslaan
-BovO met BH gecontroleerd van op de juiste positie terugslaan
FH/BH -BovO met FH en BH in het spel retourneren
-BovO met FH en BH gecontroleerd van op de juiste positie terugslaan
-BovO met FH en BH gecontroleerd van op de juiste positie terugslaan
Coördinatief/ConditioneelBewegings-vaardigheid
Motoriek -Algemene motorische ontwikkeling-Ruimte- en tijdsperceptie
-Algemene motorische ontwikkeling-Ruimte- en tijdsperceptie
-Algemene motorische ontwikkeling-Ruimte- en tijdsperceptie
-Algemene motorische ontwikkeling-Ruimte- en tijdsperceptie
-Algemeen motorische bewegings- coördinatie-Initiatie van de algemene bewegings-technieken
-Algemeen motorische bewegings- coördinatie-Initiatie van de algemene bewegings-technieken
-Algemeen en specifiek motorische bewegingscoördinatie-Vervolmaking van de algemene bewegingstechnieken-Initiatie van de specifieke bewegingstechnieken
Snel-handelen
-Loop- en verplaatsings-snelheid-Wendbaarheid/ voetigheid-Vlugheid
-Loop- en verplaatsings-snelheid-Wendbaarheid/ voetigheid-Vlugheid
-Loop- en verplaatsings-snelheid-Wendbaarheid/ voetigheid-Vlugheid
-Loop- en verplaatsings-snelheid-Wendbaarheid/ voetigheid-Vlugheid
-Snelcoördinatie -Snelcoördinatie -Snelcoördinatie
Bal-vaardigheid
Zonder racket
-Werpen/ vangen/slaan-Handelen met de bal-Basisvaardig-heden
-Werpen/ vangen/slaan-Handelen met de bal-Basisvaardigheden
-Werpen/ vangen/slaan-Handelen met de bal-Basisvaardigheden, deelbewegingen en spelvaardigheden
-Werpen/ vangen/slaan-Handelen met de bal-Basisvaardigheden, deelbewegingen en spelvaardigheden
-Werpen/ vangen/slaan-Handelen met de bal-Deelbewegingen in functie van spelvaardigheden
-Werpen/ vangen/slaan-Handelen met de bal-Deelbewegingen in functie van spelvaardigheden
-Werpen/ vangen/slaan-Handelen met de bal-Deelbewegingen in functie van spelvaardigheden
Met racket
-Racketblad-controle-Balcontrole
-Racketbladcontrole-Balcontrole
-Racketbladcontrole-Balcontrole
-Racketbladcontrole-Balcontrole
-Racketbladcontrole-Balcontrole
-Racketbladcontrole-Balcontrole
-Racketbladcontrole-Balcontrole
Conditioneel/CoördinatiefBasis-factoren
Snelheid -Elementaire snelheid-Start en stop-Wendbaarheid/ voetigheid-Loop- en verplaatsings-snelheid
-Elementaire snelheid-Start en stop-Wendbaarheid/ voetigheid-Loop- en verplaatsings-snelheid
-Elementaire snelheid-Start en stop-Wendbaarheid/ voetigheid-Loop- en verplaatsings-snelheid
Lenig-heid
-Dynamisch-Statisch
-Dynamisch-Statisch
-Dynamisch-Statisch
Kracht -Functionele bewegingscontrole
-Functionele bewegingscontrole
-Functionele bewegingscontrole
Uit- - - -Bewegingsactiviteit
Inleiding 12
houding Bewegingsactiviteit-Bewegingseconomie
Bewegingsactiviteit-Bewegingseconomie
-Bewegingseconomie
MentaalMentale vaardig-heden
Motivatie -Plezier beleven aan tennissen
-Plezier beleven aan tennissen
-Plezier beleven aan tennissen
-Plezier beleven aan tennissen
-Plezier beleven aan tennissen/trainingen
-Plezier beleven aan tennissen/trainingen
-Plezier beleven aan trainingen
Zelf-controle en -disci-pline
-Emotionele controle-Spanningsreductie
-Emotionele controle-Spanningsreductie
-Het juiste spanningsniveau aanhalen en behouden
Zelf-vertrou-wen en mentale sterkte
-Eigen niveau kunnen inschatten-Mentale routines gebruiken (op training)
-Eigen niveau kunnen inschatten-Mentale routines gebruiken (op training)
-Mentale routines gebruiken (tijdens wedstrijden en op training)
Concen- tratie
-Focus (intern-extern, breed-smal)
-Focus (intern-extern, breed-smal)
-Visualisatie om technieken te trainen
Relatie-vaardig-heden
Met trainer
-Positieve houding tov trainer
-Positieve houding tov trainer
-Positieve houding tov trainer
Met spelers en anderen
-Kunnen samenwerken
-Kunnen samenwerken
-Kunnen samenwerken
Inleiding 13
B. TERREINEN
C. SLAGVERLOOP
Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de slagen doorheen de kleuren. Wat per level verandert, staat telkens onderstreept. Zo heb je een duidelijk overzicht van de evolutie van de basisslagen.
Inleiding
Blauw
Groen
Oranje
Rood
Breedte: 2,75mLengte: 8,23mNethoogte: 0,80m
Breedte: 5,5mLengte: 11mNethoogte: 0,80m
Breedte: 6,5mLengte: 18mNethoogte: 0,80m
Breedte: 8,23mLengte: 23,77mNethoogte: 0,914m
14
FOREHANDKLEUR
BLAUW ROOD ORANJE GROEN
LEVEL
GO PRO GO PRO GO PRO
Greep
Semi-continental Evolutie naar Eastern Eastern (niet verder dan) Semi-western
Voorb
ere
idin
g
Nog geen voorbereiding Draaipas vanuit AH is inzet tot verplaatsing Rechtstreeks racket naar achter brengen Racketkop horizontaal of lichtjes opwaarts
(einde voorbereiding)
Stootklare houding Soepele lus (op-neer-op): hand
blijft onder ooghoogte in de voorbereiding
Einde voorbereiding: arm in vlak loodrecht op muur met ruimte tussen elleboog en romp, racketkop opwaarts
Niet-slagarm evenwijdig met het net
Stootklare houding (steunbeen meer buigen, schouders verder wegdraaien)
Ruimere lusvoorbereiding (arm blijft in vlak loodrecht op de muur met ruimte tussen elleboog en romp, racketkop opwaarts)
Niet-slagarm evenwijdig met het net
Specifiek benenspel (voorwaarts/achterwaarts)
Starthouding (=halfopen stand, racket juist achter contactpunt)
Splitstep Vanuit AH (FH
greep) rechtstreeks naar starthouding, (opendraaien steunbeen en wegdraaien heupen)
Tijdig stootklare houding innemen
Achterste voet achter de bal plaatsen
Wegdraaien romp in voorbereiding
Achterste voet loodrecht op de slagrichting
Wegdraaien romp ifv slagrichting
Sla
gfa
se
Contactpunt op heuphoogte, schuin voor het lichaam
Racketkop op polshoogte (in contactpunt) Arm lichtjes gebogen, pols achteruit gebogen
Instappen in de slagrichting als inleiding voor de slagfase
Eerst racket laten zakken om vervolgens voor- opwaarts te versnellen
Arm lichtjes gebogen in contactpunt
Contactpunt tussen knie– en schouderhoogte (voor het lichaam)
Valactie: hand tot onder heup Versnellen in de slagfase Arm lichtjes gebogen in contactpunt
Contactpunt tussen knie– en schouderhoogte (voor het lichaam)
Valactie: hand tot onder heup
Meer versnellen (met controle)
Arm lichtjes gebogen in contactpunt
Topspin uitbouwen Duwactie van de benen
(verschillende standen)
Korte zone= Opwaarts tikken
vanuit starthoudingDiepe zone= Slaan na
instappen (stap én sla)
Romp indraaien
Slaan na instappen in de slagrichting (stap én sla)
Romp indraaien
Contactpunt op heuphoogte, schuin voor het lichaam
Contactpunt ifv slagrichting
Instappen in de slagrichting als inleiding voor de slagfase
Duwactie van de benen
Positionering ifv richting
Korte zone= Geen uitzwaai
Begeleiden met rechterhand tot op oorhoogte
Elleboog wijst in de slagrichting, bovenarm horizontaal
Romp iets verder dan frontaal ingedraaid
Inleiding 15
Uit
zw
aai
Diepe zone= Begeleiden met
rechterhand tot voor linkeroog
Arm en pols in houding contactpunt
Eindigen in tipstand (frontaal)
Evenwicht
Begeleiden met rechterhand tot voor linkeroog
Arm en pols in houding contactpunt
Eindigen in tipstand (frontaal)
Evenwicht
Elleboog wijst in de slagrichting, bovenarm horizontaal
Eindigen in tipstand (frontaal) Evenwicht
Schouder verder naar voor
Einde uitzwaai afhankelijk van gespeelde bal
Dynamisch evenwicht ( voeten komen los na dynamisch contact )
Eindigen in tipstand (frontaal)
Evenwicht
Dynamisch of statisch evenwicht
Slag Tikken (met begeleiding) Gericht tikken met begeleiding
Gericht slaan met rechtstreekse voorbereiding Gecontroleerd en gericht met een boogje slaan met ruime, soepele voorbereiding
Gecontroleerd, gericht en met lengte met een boog met ruimere voorbereiding
1-HANDIGE BACKHANDKLEUR
BLAUW ROOD ORANJE GROEN
LEVEL
GO PRO GO PRO GO PRO
Greep
Continental Evolutie naar Full-continental Full-continental Full-continental of Eastern BH
Voorb
ere
idin
g
Nog geen voorbereiding Draaipas vanuit AH is inzet tot verplaatsing, greepwissel
Rechtstreeks racket naar achter brengen
Racketkop horizontaal of lichtjes opwaarts (einde voorbereiding)
Stootklare houding Soepele lus of pendel (op-neer-op):
hand blijft onder ooghoogte in de voorbereiding
Einde voorbereiding: slagarm wijst naar achter, arm lichtjes gebogen, racketkop opwaarts
Stootklare houding (steunbeen meer buigen, schouders verder wegdraaien)
Ruimere lus- of pendelvoorbereiding Schouders lichtjes verder dan
profiel weggedraaid Slagarm wijst naar achter, arm
lichtjes gebogen, racketkop opwaarts Specifiek benenspel
(voorwaarts/achterwaarts)
Starthouding (=halfopen stand, racket juist achter contactpunt)
Splitstep Vanuit AH (FH
greep) rechtstreeks naar starthouding, (opendraaien steunbeen en wegdraaien heupen)
Greepwissel Tijdig
stootklare houding innemen
Achterste voet achter de bal plaatsen
Wegdraaien romp in voorbereiding
Achterste voet loodrecht op de slagrichting
Wegdraaien romp ifv slagrichting
Sla
gfa
se
Contactpunt op heuphoogte, schuin voor het lichaam
Racketkop op polshoogte (in contactpunt) Arm gestrekt, pols stevig
Instappen in de slagrichting als inleiding voor de slagfase
Eerst racket laten zakken om vervolgens vooropwaarts te versnellen
Arm gestrekt
Contactpunt tussen knie– en schouderhoogte (voor het lichaam)
Valactie: hand tot onder heup Slagarm strekt naar contactpunt Niet-slagarm blijft achteraan en
stabiliseert de romp (lichaam=blok, armen bewegen los)
Versnellen in de slagfase
Contactpunt tussen knie– en schouderhoogte (voor het lichaam)
Valactie: hand tot onder heup Meer versnellen (met controle) Slagarm strekt naar contactpunt Niet-slagarm blijft achteraan en
stabiliseert de romp (lichaam=blok, armen bewegen los)
Topspin uitbouwen Duwactie van de benen
(verschillende standen)
Korte zone= Opwaarts tikken
vanuit starthoudingDiepe zone= Slaan na
instappen (stap én sla)
Romp blijft weggedraaid
Slaan na instappen in de slagrichting (stap én sla)
Romp blijft weggedraaid
Contactpunt op heuphoogte, schuin voor het lichaam
Contactpu nt ifv slagrichting
Instappen in de slagrichting als inleiding voor de slagfase
Duwactie van de benen
Positionering ifv richting
Inleiding 16
Uit
zw
aai
Korte zone= Geen uitzwaaiDiepe zone= Begeleiden tot op
hoofdhoogte Arm en pols in
houding contactpunt
Eindigen in tipstand (profiel)
Evenwicht
Begeleiden tot op hoofdhoogte
Arm en pols in houding contactpunt
Eindigen in tipstand (profiel)
Evenwicht
Begeleiden tot boven hoofdhoogte, racketkop hoger dan hand
Schouderlijn in de slagrichting Eindigen in tipstand (profiel) Evenwicht
Begeleiden tot boven hoofdhoogte, racketkop wijst opwaarts (lichte supinatie van de voorarm)
Begeleiden tot boven hoofdhoogte, racketkop wijst opwaarts (supinatie van de voorarm), einde uitzwaai afhankelijk van gespeelde bal
Romp 1/3 ingedraaid Dynamisch evenwicht
Eindigen in tipstand (romp 1/3 ingedraaid)
Evenwicht
Romp 1/3 ingedraaid
Dynamisch of statisch evenwicht
Slag Tikken (met begeleiding) Tikken met begeleiding
Gericht slaan met rechtstreekse voorbereiding
Gecontroleerd en gericht met een boogje slaan met ruime, soepele voorbereiding
Gecontroleerd, gericht en met lengte met een boog met ruimere voorbereiding
2-HANDIGE BACKHANDKLEU
RBLAUW ROOD ORANJE GROEN
LEVEL
GO PRO GO PRO GO PRO
Greep
Dom. hand: Continental
Niet-dom. hand: Semi-continental
Handen tegen elkaar
Dom. hand: Continental Niet-dom. hand: evolutie naar Eastern
FH Handen tegen elkaar
Dom. hand: (Semi-) Continental Niet-dom. hand: Eastern FH Handen tegen elkaar
Dom. hand: Continental of Semi-continental
Niet-dom. hand: Eastern FH Handen tegen elkaar
Voorb
ere
idin
g
Splitstep Vanuit AH (FH greep)
rechtstreeks naar starthouding, (halfopen stand, opendraaien steunbeen en wegdraaien heupen, racket juist achter contactpunt brengen)
Greepwissel Tijdig stootklare
houding innemen
Draaipas vanuit AH is inzet tot verplaatsing, greepwissel
Rechtstreeks racket naar achter brengen
Racketkop horizontaal of lichtjes opwaarts (einde voorbereiding)
Stootklare houding Soepele lus of pendel (op-neer-op):
hand blijft onder ooghoogte in de voorbereiding
Einde voorbereiding: rechterarm wijst naar achter, racketkop opwaarts
Stootklare houding (steunbeen meer buigen, schouders verder wegdraaien)
Ruimere lus- of pendelvoorbereiding (rechterarm wijst naar achter, racketkop opwaarts)
Specifiek benenspel (voorwaarts/achterwaarts)
Achterste voet achter de bal plaatsen
Wegdraaien romp in voorbereiding
Achterste voet loodrecht op de slagrichting
Wegdraaien romp ifv slagrichting
Sla
gfa
se
Contactpunt op heuphoogte, schuin voor het lichaam
Racketkop op polshoogte (in contactpunt)
Slaan na instappen in de slagrichting (stap én sla)
Romp indraaien
Instappen in de slagrichting als inleiding voor de slagfase
Eerst racket laten zakken om vervolgens voor- opwaarts te versnellen
Contactpunt tussen knie– en schouderhoogte (voor het lichaam)
Valactie: handen tot onder heup Versnellen in de slagfase
Contactpunt tussen knie– en schouderhoogte (voor het lichaam)
Valactie: hand tot onder heup Meer versnellen (met
controle) Topspin uitbouwen Duwactie van de benen
(verschillende standen)
Contactpunt op heuphoogte, schuin voor het lichaam
Contactpunt ifv slagrichting
Instappen in de slagrichting als inleiding voor de slagfase
Duwactie van de benen
Positionering ifv richting
Begeleiden met linkerhand tot voor rechteroog
Begeleiden met linkerhand tot op oorhoogte
Elleboog linkerarm wijst in de slagrichting, bovenarm horizontaal of lichtjes boven de schouder
Romp ingedraaid Dynamisch evenwicht
Inleiding 17
Uit
zw
aai Arm en pols in
houding contactpunt Eindigen in tipstand
(frontaal) Evenwicht
Elleboog linkerarm wijst in de slagrichting, bovenarm horizontaal of lichtjes boven de schouder
Eindigen in tipstand (frontaal) Evenwicht
Einde uitzwaai afhankelijk van gespeelde bal
Eindigen in tipstand (frontaal)
Evenwicht
Dynamisch of statisch evenwicht
Slag Tikken met begeleiding Gericht slaan met rechtstreekse voorbereiding Gecontroleerd en gericht met een boogje slaan met ruime, soepele voorbereiding
Gecontroleerd, gericht en met lengte met een boog met ruimere voorbereiding
FOREHANDVOLLEYKLEU
RBLAUW ROOD ORANJE GROEN
LEVEL
GO PRO GO PRO GO PRO
Greep Semi-continental Semi-continental Semi-continental Semi-continental
UIT
STA
PP
EN
Beginnen in starthouding (halfopen stand, racket juist achter contactpunt)
Splitstep Vanuit AH
(continentalgreep) rechtstreeks naar starthouding, (opendraaien steunbeen en wegdraaien heupen)
Lichte greepwissel Racket juist achter
contactpunt brengen
Draai steunbeen open vanuit aandachtshouding
Racket juist achter contactpunt brengen Lichte greepwissel Volley tijdens het naar voor lopen:
schouders wegdraaien tijdens het naar voor lopen
Draai steunbeen open vanuit aandachtshouding (UIT)
Volley op grotere afstand van het net: ruimere voorbereiding (slaghand blijft voor schouder)
Draai steunbeen open vanuit aandachtshouding (UIT), steunbeen meer buigen
Volley op grotere afstand van het net: ruimere voorbereiding (slaghand blijft voor schouder)
Hogere volleys = wisselen van greep (racket meer sluiten) en grotere voorbereiding
Lagere volleys = racket meer open
Achterste voet achter de bal plaatsen (gewicht op achterste voet)
Draai steunbeen open (=UIT), achterste voet loodrecht op de slagrichting
INS
TA
PP
EN
Contactpunt op schouderhoogte, schuin voor het lichaam
Racketkop hoger dan pols (schuin zijwaarts gericht)
Racketblad lichtjes geopend Romp stabiel, neigt lichtjes voorwaarts en
minstens 45° weggedraaid tov het net Pols stevig en achteruit gebogen
Raak bal stevig op schouderhoogte , schuin voor het lichaam
Racketkop hoger dan pols (schuin zijwaarts gericht)
Racketblad lichtjes geopend Romp stabiel, neigt lichtjes voorwaarts en
minstens 45° weggedraaid tov het net Pols stevig en achteruit gebogen Instappen als je voldoende tijd hebt (=IN) Voorste knie lichtjes gebogen, gewicht op
voorste voet Volley tijdens het naar voor lopen:
voorwaarts bewegen tijdens het contact (hou romp en pols stabiel)
Raak bal stevig op schouderhoogte en altijd voor het lichaam
Instappen als je voldoende tijd hebt (=IN)
Volley op grotere afstand van het net: grotere duwfase door de bal, voor-afwaarts (racketkop blijft hoger dan pols)
Romp stabiel, neigt lichtjes voorwaarts en minstens 45° weggedraaid tov het net
Raak bal stevig op schouderhoogte en altijd voor het lichaam
Instappen als je voldoende tijd hebt (=IN)
Volley op grotere afstand van het net: grotere duwfase door de bal, voorafwaarts (racketkop blijft hoger dan pols)
Romp stabiel, neigt lichtjes voorwaarts en minstens 45° weggedraaid tov het net
Blokkeren versus grotere beweging
Optimalisatie timing van instappen
Bal spelen in starthouding
Instappen TIJDENS de volley als je voldoende tijd hebt (bal ‘zoeken’)
Voorste knie lichtjes gebogen, gewicht op voorste voet
Inleiding 18
DO
OR
STA
PP
EN
Halfopen stand blijft, racket iets verder dan contactpunt
Eerder rechte stand door instappen, racket iets verder dan contactpunt
Ogen van het racket kijken de bal na Racket iets verder dan contactpunt (maar
nog in houding contactpunt) Volley tijdens het naar voor lopen:
breng gewicht door de bal (=DOOR)
Achterste voet komt na het volleren naar voor (DOOR) en vangt het lichaamsgewicht op (tevens inzet tot herplaatsing)
Romp lichtjes ingedraaid Racket iets verder dan contactpunt
(maar racketkop nog boven pols)
Achterste voet komt na het volleren naar voor (DOOR) en vangt het lichaamsgewicht op (tevens inzet tot herplaatsing)
Romp lichtjes ingedraaid Racket iets verder dan
contactpunt (maar racketkop nog boven pols)
Slag Bal in de vlucht tikken
Bal in de vlucht tikken (na instappen)
Bal in de vlucht gericht spelen Bal in de vlucht blokkeren Bal in de vlucht onderscheppen
BACKHANDVOLLEYKLEU
RBLAUW ROOD ORANJE GROEN
LEVEL
GO PRO GO PRO GO PRO
Greep Continental Continental Continental Continental
UIT
STA
PP
EN
Beginnen in starthouding (halfopen stand, racket juist achter contactpunt)
Splitstep Vanuit AH (greep
continental) rechtstreeks naar starthouding, (opendraaien steunbeen en wegdraaien heupen)
Racket juist achter contactpunt brengen
Draai steunbeen open vanuit aandachtshouding Racket juist achter contactpunt brengen Lichte greepwissel Niet-slaghand ondersteunt racket aan het
hart Volley tijdens het naar voor lopen:
schouders wegdraaien tijdens het naar voor lopen
Draai steunbeen open vanuit aandachtshouding (UIT)
Volley op grotere afstand van het net: ruimere voorbereiding (slaghand blijft voor schouder)
Draai steunbeen open vanuit aandachtshouding (UIT), steunbeen meer buigen
Volley op grotere afstand van het net: ruimere voorbereiding (slaghand blijft voor schouder)
Hogere volleys = grotere voorbereiding
Lagere volleys = racket meer open
Achterste voet achter de bal plaatsen (gewicht op achterste voet)
Draai steunbeen open (=UIT), achterste voet loodrecht op de slagrichting
INS
TA
PP
EN
Contactpunt op schouderhoogte, schuin voor het lichaam
Racketkop hoger dan pols (schuin zijwaarts gericht)
Racketblad lichtjes geopend Romp stabiel, neigt lichtjes voorwaarts en
minstens 45° weggedraaid tov het net Pols stevig en recht, slagarm gestrekt
Raak bal stevig op schouderhoogte , schuin voor het lichaam
Racketkop hoger dan pols (schuin zijwaarts gericht)
Racketblad lichtjes geopend Romp stabiel, neigt lichtjes voorwaarts en is
verder weggedraaid dan bij FHV Pols stevig en recht, slagarm gestrekt Instappen als je voldoende tijd hebt (=IN),
verbindingslijn van de voetpunten in de slagrichting
Voorste knie lichtjes gebogen, gewicht op voorste voet
Volley tijdens het naar voor lopen: voorwaarts bewegen tijdens het contact (hou romp en pols stabiel)
Raak bal stevig op schouderhoogte en altijd voor het lichaam
Romp stabiel, neigt lichtjes voorwaarts en is verder weggedraaid dan bij FHV
Instappen als je voldoende tijd hebt (=IN), verbindingslijn van de voetpunten in de slagrichting
Volley op grotere afstand van het net: grotere duwfase door de bal, voorafwaarts (racketkop blijft hoger dan pols)
Raak bal stevig op schouderhoogte en altijd voor het lichaam
Instappen als je voldoende tijd hebt (=IN)
Volley op grotere afstand van het net: grotere duwfase door de bal, voorafwaarts (racketkop blijft hoger dan pols)
Romp stabiel, neigt lichtjes voorwaarts en is verder weggedraaid dan bij FHV
Blokkeren versus grotere beweging
Optimalisatie timing van instappen
Bal spelen in starthouding
Instappen TIJDENS de volley als je voldoende tijd hebt (bal ‘zoeken’)
Voorste knie lichtjes gebogen, gewicht op voorste voet
Inleiding 19
DO
OR
STA
PP
EN
Halfopen stand blijft, racket iets verder dan contactpunt
Eerder rechte stand door instappen, racket iets verder dan contactpunt
Ogen van het racket kijken de bal na Racket iets verder dan contactpunt (maar nog
in houding contactpunt) Schouderlijn in de slagrichting Volley tijdens het naar voor lopen: breng
gewicht door de bal (=DOOR)
Achterste voet komt na het volleren naar voor (DOOR) en vangt het lichaamsgewicht op (tevens inzet tot herplaatsing)
Niet-slagarm blijft achteraan en stabiliseert de romp
Racket iets verder dan contactpunt (maar racketkop nog boven pols)
Schouderlijn in de slagrichting
Achterste voet komt na het volleren naar voor (DOOR) en vangt het lichaamsgewicht op (tevens inzet tot herplaatsing)
Niet-slagarm blijft achteraan en stabiliseert de romp
Racket iets verder dan contactpunt (maar racketkop nog boven pols)
Schouderlijn in de slagrichting
Slag Bal in de vlucht tikken
Bal in de vlucht tikken (na instappen)
Bal in de vlucht gericht spelen Bal in de vlucht blokkeren Bal in de vlucht onderscheppen
OPSLAGKLEU
RBLAUW ROOD ORANJE GROEN
LEVEL
GO PRO GO PRO GO PRO
Greep Semi-continental Semi-Continental Continental Continental
Voorb
ere
idin
g
Vanuit halfopen stand
Bal lichtjes opwerpen met linkerhand
Bal vastnemen met vingertoppen, hand onder de bal
Opgooi: arm gestrekt voor het lichaam
Frontale positie, voeten op schouderbreedte:
(A) Opgooien en tikken:o Slagarm licht gebogen
en racket hoog(B) Wegtoetsen (buig-strek):
o Slagarm licht gebogen en slaghand naast het oor (racket wijst naar achter)
Bal vastnemen met vingertoppen, hand onder de bal Opgooi: arm gestrekt voor het lichaam
Vanuit uitgangshouding (volledige opslagbeweging) Bal vastnemen met vingertoppen, hand
onder de bal Slaghand start op heuphoogte, bal aan het
racket Opgooi: arm gestrekt voor het lichaam Armen spreiden, racket zijwaarts of langs
onder om naar gewapende houding te gaan
(A) Vanuit frontale houding (toetsfase): Slagarm licht gebogen en slaghand naast
het oor (racket wijst naar achter)
Profielstand met voeten op schouderbreedte, verbindingslijn van de voetpunten in de slagrichting:
(B) Vanuit gewapende houding (slagfase)o Slagarm gebogen in hoek van 90° achter het lichaam
(racketkop wijst schuin opwaarts en is lichtjes gesloten)
(C) Vanuit uitgangshouding (volledige beweging)o Slaghand start op heuphoogte, bal aan het racket o Armen spreiden, racket zijwaarts of langs onder om
naar gewapende houding te gaan
Sla
gfa
se
Onder-handse slagbeweging (FH)
Speel bal zonder bots rechtstreeks over het net
Contactpunt boven het hoofd (bovenhandse slagbeweging)
Slagarm gestrekt in contactpunt
Frontale stand met voeten op schouderbreedte aanhouden
(A) Vanuit frontale houding: Strek naar het contactpunt, draai de
slagarm tijdens het strekken om de bal vlak te raken
Hoog contactpunt , racketblad ter hoogte van voorste voetpunt, gewicht komt op voorste voet
Maak buig-draai-strek beweging met de slagarm (vallen en klimmen van het racket, schouder draait naar voor, pronatie van de voorarm)
De slingerbeweging geeft ritme O1: soepel richten, O2: met vastheid
(gecontroleerd boogje) Juist buigen en strekken van de
benen Correcte timing van indraaien
(B) Vanuit gewapende houding en (C) vanuit uitgangshouding:o Hoog contactpunt , racketblad ter hoogte van voorste
voetpunt, gewicht komt op voorste voeto Maak buig-draai-strek beweging met de slagarm
(vallen en klimmen van het racket, schouder draait naar voor, pronatie van de voorarm)
o De slingerbeweging geeft ritme
Inleiding 20
Uit
zw
aai
Eindig in tipstand met rechterhand voor linkeroog
Nog geen uitzwaai, racket eindigt opwaarts
Bovenhandse opslag wordt in Rood nog niet gebruikt om de rally te starten
(A) Vanuit frontale houding Nog geen uitzwaai, racket eindigt
opwaarts
Romp en schouders frontaal Niet-slagarm komt voor de buik Slagarm kruist voor de niet-slagarm,
racketkop afwaarts Evenwicht in tipstand of dynamisch
evenwicht (afduwen: linkervoet landt eerst in het terrein, rechtervoet komt vervolgens mee naar voor als gevolg van de rotatie)
(B) Vanuit gewapende houding en (C) vanuit uitgangshouding: Romp en schouders frontaal Niet-slagarm komt voor de buik Slagarm kruist voor de niet-slagarm, racketkop afwaarts Vanuit stand serveren: eindigen in tipstand (evenwicht)
Slag Bal onderhands in het spel brengen
Bal opgooien en tikkenBal bovenhands wegtoetsen
Bal bovenhands wegtoetsenBal bovenhands wegslaan (gewapende houding of uitgangshouding)
Eerste opslag gericht in het spel brengenTweede opslag op vastheid in het spel brengen
Inleiding 21
Inleiding 22