Upload
hugo-van
View
223
Download
1
Embed Size (px)
Citation preview
1
LES 1LES 1Algemene aspecten
2
Belastingen
functies:• budgettaire functie• instrumentele functie
draagkrachtbeginsel:• heffingskorting• persoonsgebonden aftrek
3
Dubbele belasting salaris?
• loon valt zowel onder Wet IB 2001, als Wet LB 1964
• toch geen dubbele belasting• ingehouden loonbelasting is voorheffing op
inkomstenbelasting
ander voorbeeld voorheffing: dividendbelasting
4
Berekeningen
• op examen vaak rekensommetje over berekening van winst, belastingbedrag et cetera
• op examen krijgt men appendix met tarieven (zie syllabus)
• ga dus geen tarieven uit het hoofd leren!
5
Wet IB 2001box I:• winst uit onderneming• loon• resultaat uit overige werkzaamheden• periodieke uitkeringen en verstrekkingen• inkomsten uit eigen woning• negatieve uitgaven voor
inkomensvoorzieningen• negatieve persoonsgebonden aftrekposten• verminderd met: aftrek wegens geen of
geringe eigenwoningschuld, uitgaven voor inkomens-voorzieningen, persoonsgebonden aftrek en verliezen van voorgaande jaren
6
Box I
belastbaar voordeel: reëel inkomen, verliezen aftrekbaar
tarief: progressief, maximaal 52%
moment belastbaarheid: moment van
ontvangst
7
Box II
belast: voordelen uit aanmerkelijk belang
belastbaar voordeel: reëel inkomen,verliezen aftrekbaarvast tarief: 25%moment belastbaarheid: moment vanontvangst of vervreemding
8
Box III
belast: inkomen uit sparen en beleggen
belastbaar voordeel: fictief inkomen voorde rendementsgrondslag, geen verliesmogelijkvast tarief: 30%moment belastbaarheid: einde van het jaar van de peildata
9
Eigen woning
• niet in box III, maar in box I• inkomsten worden forfaitair
berekend• eigenwoningforfait• renten ter verwerving van eigen
woning aftrekbaar• aftrekbaar gedurende dertig jaar
10
Partnerschappartner:1 niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot2 de geregistreerde partner (bijv. homoparen)3 ongehuwd meerderjarige met wie men
gedurende meer dan zes maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd (bij ouder en kind alleen als kind 27 jaar of ouder is)
gehuwden = partnersongehuwden: kunnen opteren voor partnerschap
11
Inkomenstoerekening
uitgangspunt:inkomensbestanddelen van een belastingplichtige en zijn partner worden inaanmerking genomen bij degene door wieinkomensbestanddelen zijn genoten of opwie zij drukken
12
Inkomenstoerekeningbij gemeenschappelijke
inkomensbestanddelen enbestanddelen van rendementsgrondslag kan
menkiezen voor onderlinge verhouding
toerekening
gemeenschappelijke inkomensbestanddelen:• belastbaar inkomen eigen woning• inkomen aanmerkelijk belang• een aantal aftrekposten
13
LES 2LES 2Arbeid
14
Arbeidtwee voorwaarden bron van inkomen:1. voordeel behaald door deelname aan het
economische verkeer2. voordeel is redelijkerwijze te verwachten
onbelast bronvoordeel: buitenbronnelijk inkomen
voorbeelden:• speculatieve transacties van particulier• gewonnen prijzen in Lotto etc.
15
Dienstbetrekking
echte dienstbetrekking:• werknemer verplicht zich gedurende enige tijd
persoonlijk arbeid te verrichten• werkgever is verplicht loon te betalen• gezagsverhouding
fictieve dienstbetrekking:niet voldaan aan alle voorwaarden echte dienst-betrekking en bij wetsfictie als dienstbetrekkingaangemerkt
16
Inhoudingsplichtige
• inhoudingsplichtige houdt loonbelasting in
• inhoudingsplichtige omvat meer dan de werkgever alleen (ook bijv. verzekeringsmaatschappij bij pensioen)
• inhoudingsplichtige meldt zich bij Belastingdienst aan
• hij moet administratie aanhouden• loonbelastingverklaring
17
Wat is loon?
loon is elk voordeel uit dienstbetrekking:• in geld (euro’s)• niet in geld
Niet in geld genoten loon:• aanspraken (bijv. pensioen)• rechten (bijv. optierecht)• natura (bijv. auto van de zaak)
18
Vergoeding/verstrekking
vergoeding = compensatie van uitgaven voorarbeidsgerelateerde activiteiten of zaken
verstrekking = voorkomen van die uitgaven
• aantal vergoedingen zijn vrijgesteld• wat onbelast kan worden vergoed, kan
onbelast worden verstrekt (en omgekeerd)
19
Loon
aanspraken
hoofdregel: aanspraak vrij, uitkering belast
(bijv. pensioen)
omkeerregel: aanspraak belast, uitkering vrij
(bijv. aanspraak Zorgverzekeringswet)
20
Loon in naturaloon in de hoedanigheid van rechten of goederen:bijv. kerstpakket, privé-gebruik bedrijfswagen
waardering loon in natura:hoofdregel: waardering tegen w.e.v.uitzondering: voorzover loon in natura wordt ge- ofverbruikt voor de verwerving van het loon,bedraagt de waarde maximaal de waarde van debesparingvoor een aantal beloningen in natura bestaanbijzondere waarderingsvoorschriften of
normbedragen
21
Salarisstrook
nadere beschouwing van:• pensioenpremie• premies werknemersverzekeringen• loonheffing (= loonbelasting +
premies volksverzekeringen)• reiskostenvergoeding
22
Jaaropgave
nadere beschouwing van:• loon• ingehouden loonheffing• bijdrage Zorgverzekeringswet• arbeidskorting
23
Beroepskosten
sinds 2001 geen aftrek meer van werkelijke
kosten
alleen nog werknemersaftrek: reisaftrek en
zeedagenaftrek
24
Resultaat overige werkzaamheden
• restcategorie• zit eigenlijk tussen loon en winst in,
voorbeeld avondboekhouder• verklaring arbeidsrelatie• resultaatbepaling• opting-in
25
LES 3LES 3De startende ondernemer
26
Ondernemer
twee vereisten:1 onderneming moet voor rekening van
de ondernemer worden gedreven (met name recht op stille reserves/goodwill bij einde onderneming)
2 ondernemer zal rechtstreeks verbonden moeten worden voor de zaakscrediteuren
27
Ondernemervoorbeeld:• oom van een ondernemer verstrekt lening aan de
ondernemer• tien jaarlijkse aflossingstermijnen• winstafhankelijke rente (6-10%)
conclusie: de oom is geen ondernemer, want deelt niet naar evenredigheid in voor- en nadelen van deonderneming (eerste vereiste) en geenrechtstreekse verbondenheid (tweede vereiste)
28
Ondernemervoorbeeld:• oom van een ondernemer verstrekt
winstafhankelijke lening aan de ondernemer• slechts terugbetaling bij ontbinding
onderneming, mits vermogen toereikend
conclusie: de oom is geen ondernemer, want deeltweliswaar naar evenredigheid in voor- en nadelenvan de onderneming (eerste vereiste), maar is nietrechtstreeks verbonden (tweede vereiste)
29
Inkomstenbelasting
fiscale winst niet gelijk aan commerciële winst
• kleinschaligheidsinvesteringsaftrek• willekeurige afschrijvingen• ondernemersaftrek• fiscale oudedagsreserve• MKB-winstvrijstelling
30
Kleinschaligheids-investeringsaftrek
• fiscale aftrekpost (geen invloed op commerciële winst)
• geen gevolg voor afschrijvingsbasis• instrumentele maatregel (bevordering
investeringen en dus meer werkgelegenheid)
• investeringsbedrag groter, premiepercentage lager
• geen investeringsaftrek over goodwill
31
Willekeurige afschrijving
• afwijking van normaal afschrijvingsregime
• willekeurige afschrijving voor startende ondernemers
• op goodwill kan worden afgeschreven, maar niet willekeurig (tevens geen aanspraak op kleinschaligheids-investeringsaftrek)
32
Ondernemersaftrek
• is ondernemersaftrek, geen ondernemingsaftrek
• bestaat uit vijf posten:1 zelfstandigenaftrek2 aftrek speur- en ontwikkelingswerk3 meewerkaftrek4 startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid5 stakingsaftrek
33
Zelfstandigenaftrek en meewerkaftrek
zelfstandigenaftrek• fiscale aftrek• startende ondernemers: extra aftrek• wel voldoen aan urencriterium: 1225 uur per jaar
besteden aan onderneming (indien andere werkzaamheden: > 50% tijd aan onderneming besteden; geldt niet voor starters)
meewerkaftrek: aftrekpost voor ondernemer, indien
partner meewerkt in onderneming (zonder daarvoor
een vergoeding te ontvangen)
34
Fiscale oudedagsreserve
• reservering van gedeelte winst voor oudedagsvoorziening
• 12% van winst met maximum € 11.590
• FOR staat op balans• wel voldoen aan urencriterium
35
Vragen bij starten onderneming
• aanvangsinvestering• levensvatbaarheid• financiering (over goodwill geen
investeringsaftrek)• ondernemerschap en
dienstbetrekking• verlies in aanloopfase
36
Omzetbelasting• voldoeningsbelasting te betalen door
ondernemer• in wezen betaalt consument omzetbelasting• twee tarieven: 6% en 19%• ondernemer mag aan hem in rekening gebrachte
omzetbelasting aftrekken• ondernemer moet omzetbelasting over zijn
omzet betalen• saldo wordt aan fiscus voldaan• startende ondernemer kan liquiditeitsvoordeel
behalen door teruggave vanwege investeringen
37
LES 4LES 4Winstberekening
38
Huwelijksgoederenregime
keuze huwelijksgoederenregime(gemeenschap van goederen of
huwelijksevoorwaarden) heeft geen gevolgen voorinkomstenbelasting
39
Producten uit eigen onderneming
• het “pakken van spullen” uit de eigen onderneming is een onttrekking
• correctieboeking• voor goederen die te vervangen zijn en
lage waarde hebben: correctie tegen kostprijs
• voor luxegoederen: correctie tegen verkoopprijs
40
Onderscheidprivé en zakelijk
in 1998 twee belangrijke arresten terafbakening:1 sekspsychiater2 scheepspyromaan
41
Onderscheidprivé en zakelijk
toetsingsverbod inspecteur:• geen toetsing van ondernemersbeleid
(uitzondering Cessna-arrest)• wel toetsing motief van bepaalde
uitgave
42
Gemengde kosten
• grensvlak privé en zakelijk• wetgever somt aantal kostenposten op die
geheel of gedeeltelijk uitgesloten zijn
voorbeelden: geldboeten, bepaalde agressieve
dieren, voedsel, drank en genotmiddelen
uitzondering: als kosten onderdeel uitmakenvan omzet (voorbeeld: horeca-onderneming mag drankinkoop aftrekken)
43
Goed koopmansgebruik
Hoge Raad in 1957:bedrijfseconomische winstbepaling is in beginsel in overeenstemming met g.k.g.
uitzonderingen:1 strijd met enig voorschrift van
belastingwet2 strijd met algemene opzet belastingwet3 strijd met beginsel van belastingwet
44
Goed koopmansgebruik
drie beginselen:1 realiteitszin2 voorzichtigheid3 eenvoud
45
Hoofdregels winst- en verliesneming
winstneming:• bij goederen op leveringsmoment• bij diensten uiterlijk op moment dat
prestatie is verricht
verliesneming:kan worden genomen in jaar van
verlies
46
Goed koopmansgebruik
dynamisch begrip, waardoor zaken nietvoor altijd vastliggen
voorbeeld: baksteenarrest van 1998de leer: alleen voorziening als op
balans-datum juridische verhouding bestaatHoge Raad: verlaat deze enge leer
47
Reserves
bepaalde reserves (zijn in wezen voor-zieningen) door Wet IB 2001 toegestaan:1 kostenegalisatiereserve2 herinvesteringsreserve
(FOR en terugkeerreserve zijn ook reserves)
48
Herinvesteringsreserve
• ruimer dan vroegere vervangingsreserve
• verlaging fiscale kostprijs• geringere afschrijvingsbasis• lagere afschrijving dus hogere winst
49
LES 5LES 5van VOF naar BV
50
Afweging wel of geen BV
belangrijkste motief was belastingbesparing
daarom bij hoge winsten snel omzetting vaneenmanszaak in een BV
per 2001: maximumtarief 52% (box I)per 2007: MKB-winstvrijstellingniet snel meer fiscaal voordeel
51
Vennootschapsbelasting
• rechtsgrond erg vaag• Vpb is wel nodig, anders zou iedereen
een BV oprichten voor onbelaste winsten
• Vpb voor een reeks van lichamen, maar niet voor een VOF
52
Dividendbelasting
• bij uitkering dividenden 15% inhouding aan dividendbelasting over brutodividend
• voorheffing op IB of Vpb• bij IB drie mogelijkheden:
1 aandelen behoren tot onderneming2 aandelen behoren tot aanmerkelijk belang3 aandelen gehouden door particuliere belegger
53
Aanmerkelijk belang
aanmerkelijkbelanghouder:• houdt minimaal 5% van de aandelen in
een vennootschap• dividend wordt belast tegen 25%• bij vervreemding wordt winst ook
belast tegen 25%• is men in dienst van vennootschap,
dan wel progressief tarief ter zake van salaris
54
Terbeschikkingstellings-regeling
• aanmerkelijkbelanghouder die vermogen ter beschikking stelt aan zijn BV
• niet belast in box III, maar box I (tarief dus maximaal 52%)
• winstregime geldt, waardoor vermogens-winsten ook belast zijn
55
Terbeschikkingstellings-regeling
• in praktijk zeer belangrijk• vroeger: DGA hield bedrijfspand in privé,
dan was verkoop fiscaal onbelast• thans: aankoop bijvoorbeeld € 200.000, jaarlijkse
kosten (afschrijving, verzekering etc) € 5.000 en verkoop € 300.000. Dan jaarlijks aftrekbaar€ 5.000 en verkoopwinst € 100.000 belast tegen maximaal 52% (bij hoge verkoopwinst al snel in hoogste tarief)
56
Gebruikelijk loon
• voorkoming geforceerd belastinguitstel in box I
• door afzien van salaris zou men in aanmerking kunnen komen voor inkomensafhankelijke regelingen
• aanmerkelijkbelanghouder moet een fictief loon (in beginsel minimaal € 40.000) nemen
57
Inbreng in een BV
• oprichting BV• voorovereenkomst tot oprichting BV• ondernemers worden
werknemer/aandeelhouder• waardering bij inbreng• goodwill: persoonlijk/zakelijk
58
Omzetting
twee mogelijkheden:
1 ruisend • onderneming wordt gestaakt • boekwaarden komen tegen w.e.v. op BV-balans
2 geruisloos • onderneming wordt geacht niet te zijn gestaakt • fiscale boekwaarden van activa/passiva worden
doorgeschoven
59
Ruisende omzetting
• stakingswinst berekenen• stakingsaftrek • omzetting stakingswinst in
lijfrentepremieaftrek
60
Geruisloze omzetting
• dezelfde gerechtigdheid in BV als in eenmanszaak of VOF
• akkoord gaan met standaardvoorwaarden van de Staatssecretaris van Financiën:1 doorgaan met boekwaarden2 bij uit te geven kapitaal rekening houden met Vpb-claim over goodwill en stille reserves3 beperkte creditering mogelijk
61
LES 6LES 6BV en concern
Verkoop van het concern
62
Winstbepaling bij BV
• systeem van vermogensvergelijking• ook in/bij Vpb-aangifte(biljet)• Winst = eindvermogen minus
beginvermogen minus niet-aftrekbare bedragen (bekendste voorbeeld is de vennootschapsbelasting)
63
Vennootschapsbelasting
• tarief: t/m € 40.000 is het tarief 20%, van € 40.001 t/m € 200.000 23% en vanaf € 200.001 25,5%
• opstapjes is om MKB te ontzien• oplegging van voorlopige aanslag
64
Dividend
• niet aftrekbaar voor vennootschapsbelasting
• dus beschikbaar dividend < winst• dividendbelasting is 15% (bij
rechtspersonen-aandeelhouders geldt soms vrijstelling dividendbelasting)
65
Vermomd dividend
formeel dividend: wordt als dividenduitgekeerd (er zit etiket “dividend” op)
vermomd dividend: geen etiket “dividend”maar wordt als zodanig doelbewust doorvennootschap aan aandeelhouder
uitgekeerd
voorbeeld: aandeelhouder verkoopt auto(waarde 4.000) voor 10.000 aan zijn BV
66
Relatie salaris, dividend en belastingdruk
zie voorbeeld 4 in § 6.5
twee factoren maatgevend:1 hoogte salaris2 mate waarin dividend wordt uitgekeerd
maar niet alleen fiscale factoren spelen een rol
67
Kapitaalstortingen
formele kapitaalstorting: aandelenemissie of
(latere) volstorting van aandelen
informele kapitaalstorting: inbreng vanvermogen in vennootschap buiten verbandvan aandelenemissie/volstortingvoorbeeld: inbreng inventaris door aandeelhouder tegen te lage waarde
68
Concernopbouw• men kan vennootschappen verkopen
zonder belastingheffing • beperking aansprakelijkheid• deelnemingsvrijstelling:
1 objectieve vrijstelling2 aandelenbezit minimaal 5%3 winsten niet belast (dividend en
verkoopwinsten)4 verliezen niet aftrekbaar
69
Fiscale eenheidals moeder 95% of meer van de aandelen indochter bezit, dan is fiscale eenheid voor vennoot-schapsbelasting mogelijkbelangrijkste voordelen: • verlies van ene vennootschap kan met winst van
andere vennootschap worden verrekend• geen belastingheffing over intercompany-winsten
let op! er bestaat ook een fiscale eenheid voor deomzetbelasting: andere voorwaarden, anderevoordelen (wordt in deze cursus niet behandeld)
70
Waardebepaling aandelen
koper zal zich door vele factoren laten leiden:• politieke stabiliteit van het land• arbeidsmoraal werknemers• enzovoort
stille reserves (activa zijn meer waard of passiva zijn
lager, bijvoorbeeld te hoge pensioenverplichtingen)
spelen bij waardebepaling een belangrijke rol
71
Twee vormen van transactieactivatransactie:winst = verkoopprijs – boekwaarde
geen beroep op deelnemingsvrijstelling, omdater geen aandelen worden verkocht
koper kan activa en passiva herwaarderennaar waarde economisch verkeer
aandelentransactie:• beroep op deelnemingsvrijstelling is mogelijk• binnen BV verandert niets• aandelen gaan in andere handen over• boekwaarden veranderen niet
72
Realisatie winstreserves• er komt een tijd waarin de
aandeelhouders afscheid nemen van hun bedrijf
• zowel bij verkoop als bij uitkering van winstreserves als dividend kan het gaan om een behoorlijke belastingheffing (zie § 9.6)
• vroeger was emigratie een befaamde fiscale truc
• thans worden conserverende belastingaanslagen opgelegd
73
LES 7LES 7Star Pizza BV gaat internationaal
74
Dubbele heffing
drie oorzaken van dubbele heffing:1 woonplaats-/vestigingsplaatsbeginsel
2 bronstaatbeginsel (=situsbeginsel)3 nationaliteitsbeginsel
75
Heffingsbevoegdheid Nederland
twee soorten belastingplichtigen:1 binnenlandse belastingplichtigen, bij
wie het/de wereldinkomen/winst belast is
2 buitenlandse belastingplichtigen worden alleen belast als binnenlands(e) inkomen/winst wordt genoten
76
Vestigingsplaats
vestigingsplaats relateert aan ondernemingenwoonplaats relateert aan natuurlijke personen
in hoofdstuk 8 staat de onderneming centraal
waar is een onderneming gevestigd?beoordeling naar de omstandighedenvestigingsplaatsfictie in Wet Vpb kanrelevant zijn
77
Vaste inrichtingbuitenland mag heffen als er een vaste inrichting is,ondanks dat de vennootschap niet in dat landis gevestigd
wat is een vaste inrichting? geen eenduidige definitie, wel moeten er eenaantal kenmerken zijn:• fysieke constructie• constructie moet duurzaam ter beschikking staan• constructie moet ingericht zijn voor onderneming
78
Heffing huuropbrengstenstel dat Peter, een Nederlander, een privé-pandheeft in Brugge en hij verhuurt dat pandNL: Peter is binnenlands belastingplichtige en dusbelast (wereldinkomen)B: bron is gelegen in ons land (bronstaatbeginsel)
oplossing: het belastingverdrag tussen NL en Bhet gaat erom waar verhuurd pand is gelegenin casu in B, dus B mag heffen
79
Voorkomendubbele belasting
• verdragen ter voorkoming van dubbele belasting
• eenzijdige maatregelenvoor Nederland: besluit ter voorkoming van dubbele belasting
80
Besluit ter voorkoming van dubbele belasting
voor toepassing vier eisen:1 geen verdrag tussen staten (verdragen
gaan dus voor)2 voor bepaalde met naam en toenaam
genoemde belastingen3 alleen voor inwoners van Nederland4 indien inwoner in buitenland
daadwerkelijk aan belastingheffing is onderworpen
81
Methode ter voorkoming van dubbele belasting
1 vrijstellingsmethode2 verrekeningsmethode
(voorbeelden in § 8.8)
82
Winstberekeningvaste inrichting
• indirecte methode• directe methode
(voorbeelden in § 8.9.2)
83
Keuzeinternationaal opereren
1 deelneming2 vaste inrichting
84
Deelnemingsvrijstelling en buitenland
deelnemingsvrijstelling geldt ook voor buitenlandsedochters (mogen echter niet beleggen)
gevolg: veel buitenlandse bedrijven in Nederland
moeder-dochterrichtlijn (geldt in EG): bij 15% vande aandelen moet moeder vrijstelling krijgen voorwinsten (dividenden) en koerswinsten
85
LES 8LES 8Schenkings- en
successiebelasting
86
Schenking
belastingplichtige = begiftigde
belastbaar feit = schenking + schenker
woont of wordt geacht in Nederland te
wonen
87
Waarde schenking• waarde schenking = waarde in het
economische verkeer• in praktijk kan discussie over waarde
ontstaan, bijvoorbeeld bij incourante aandelen
• compromis over waarde tussen partijen is mogelijk
• voor bepaalde vermogensbestanddelen gelden bij de wet waarderingsregels
• waarderingsregels gelden alleen voor Sw (vruchtgebruik IB box III 4% en voor Sw 6%)
88
Vrijstellingen schenking
drie categorieën:
a volledig vrijgesteldb voor bepaald gedeelte vrijgesteld
(voetvrijstelling)c volledig vrijgesteld, mits schenking
bepaald bedrag van vrijstelling niet te boven gaat (drempelvrijstelling)
89
Tarieven schenking
in twee opzichten progressief:1 tarief hoger naarmate verwantschap
tussen schenker en begiftigde kleiner/minder is
2 tarief hoger naarmate bedrag schenking hoger wordt
samentellen van verkrijgingen om bepaald gedrag
van belastingplichtigen te voorkomen (voorcijfervoorbeelden zie § 11.1.4.3)
90
Successierechten
belastingplichtige = degene die verkrijgt krachtenserfrecht (erfgenaam, legataris)
belastbaar feit = verkrijging van erfrecht door hetoverlijden van iemand die ten tijde van datoverlijden in Nederland woont of wordt geacht inNederland te wonen
ook fictieve erfrechtelijke verkrijgingen
91
Nieuw erfrechtnieuw erfrecht per 1 januari 2003:
• echtgenoot en kind ieder voor gelijke delen gerechtigd
• langstlevende echtgenoot geen recht op helft plus kindsdeel (alleen bij gemeenschap van goederen)
• goederen en schulden gaan automatisch naar langstlevende echtgenoot en kind krijgt vordering op deze echtgenoot
92
Object van heffing en waardebepaling
• gaat om successierechtelijke waarde nalatenschap = saldo van bezittingen en schulden
• aftrekbaar alleen rechtens afdwingbare schulden erflater en bepaalde latente belastingschulden
• waardemaatstaf is waarde in het economische verkeer
• feitelijke verdeling nalatenschap heeft in beginsel geen invloed op verschuldigd successierecht
93
Vrijstellingen successierechten
• eveneens drie categorieën (als bij schenkingsrechten)
• voetvrijstelling bij overleden echtgenoot/levensgezel
• bij levensgezel twee categorieëncategorie 1: “dagelijkse partner”categorie 2: tweerelatie en meerrelatie
94
Tarieven successierechten
• tariefstructuur successierechten = tariefstructuur schenkingsrechten
• uitzondering: levensgezellen uit twee- of meerrelaties
• samenvoegbepalingen
95
Latente belastingschulden
belangrijkste latente belastingschuld is die terzake van verkrijging van tot de nalatenschapbehorende ab-aandelen of van een IB-
onderneming
in § 11.3 wordt voorbeeld gegeven van verkrijgingvan ab-aandelen. Twee mogelijkheden:1 doorschuiven2 afrekenen
96
Bedrijfsopvolgings-faciliteiten
verkrijging van ondernemingsvermogenkan in beginsel worden belast met schenkings-of successierechten
twee aspecten:verkrijger moet onderneming voortzetten (navijf jaar wordt vrijstelling definitief)voortzettingstermijn voor uitstel beloopt tien
jaar