24
http://www.tangali.net Publicatie 124 Alhaaj Mohamed Juzoef Tangali Qadri

124 uloom al qur'aan

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: 124 uloom al qur'aan

http://www.tangali.net

Publicatie 124

Alhaaj Mohamed Juzoef Tangali Qadri

Page 2: 124 uloom al qur'aan

Copyright © M.J. TangaliAmsterdam, 15 december 2006

1e drukUitgever: Stichting Noorani Islamic Research Institute

E-mail: [email protected]: www.tangali.net

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijzedan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uit-gever.

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permissionfrom the publisher.

Page 3: 124 uloom al qur'aan

Inhoudsopgave

1.Inleidend geschiedenis van Uloom al-Qur’aan2.Indeling en rangschikking van de Qur’aan3.De fasen waarin de Quraan is geopenbaard4.De Mekkaanse en de Medinensische soera’s van de Qur’aan5.Al-Qira’at al-Qur’aaniyya

Page 4: 124 uloom al qur'aan

1 Inleidend geschiedenis van Uloom al-Qur’aan

1. InleidingDe glorieuze Qur’aan is het Woord van Allah Ta'ala dat ge-openbaard is aan en nedergezonden (Nuzul al-Qur’aan) op deHeilige Profeet Mohammed sallallaaho alaihi wa sallam . Dit blijktuit soera al Isra (17:105):

En in wezen hebben Wij Qur’aan nedergezonden met waarheid en inwezen is het nedergedaald voor waarheid en Wij zenden u (profeetMohammed) niet, doch als drager van goede boodschap en als waar-schuwer.

De Heilige Qur'aan is het meest verheven Kitaab van de vorigeKitaabs (Zabur, Taurit en Injiel). De Profeet leerde de HeiligeQur'aan aan meer dan 100.000 Sahaba-e-Kiraam waarvan ruim10.000 Sahaba-e-Kiraam de Qur’aan uit het hoofd (huffaaz)kenden.

2. Tadwin

Periode vóór de schriftelijke tadwin (registratie)

Reden van geen registratie: de Heilige Profeet sallallaaho alaihiwa sallam verbood zijn metgezellen radi Allahu anhum om iets

Page 5: 124 uloom al qur'aan

anders dan de Qur’aan teksten op te schrijven, omdat mogelijkwas dat handelingen van hem (per ongeluk) ook als Qur’aantekst opgeschreven zou worden. Hij zei dat op zijn gezag mon-deling mocht worden overgeleverd. En wie opzettelijk leugensover hem verteld moge zijn plaats in de Hel nemen!

De Heilige Qur'aan werd daarom in de regeerperiode vanhazrat Abu Bakr Siddiq (632-634) en hazrat Umar-e-FarooqAzam (634-644) radi Allahu anhuma niet opgeschreven. Ook deahadith werd in hun periode niet opgeschreven, maar monde-ling verspreid.

Periode van de schriftelijke registratie

Dit is de regeer periode van hazrat Uthman ibn Affan Ghani(644-656) radi Allahu anho. Hij gaf opdracht om de HeiligeQur'aan in één mushaf (codex) te bundelen. Hiermee begon deQur’aanwetenschap ook wel aangeduid met ‘Ilm rasm al-Qur’aan en ook “Ilm rasm al-Uthmani. Na zijn regeerperiodebrak de tijd van Umayyaden (661-750) aan. Tijdens deze perio-de werden een groot aantal boeken geschreven met aandachtvoor ‘Ilm al-tafsir, omdat deze als bron van de andere weten-schappen werd beschouwd.

Eerste methode van Qur’aanexegese is al-tafsir bi’-l-ma’thur:bepaalde delen van de Qur’aan werden met andere passagesuit de Qur’aan, ahadith en uitspraken van metgezellen uitge-legd. De methode van Qur’aanexegese die hierna ontstond isal-tafsir bi-‘l-ray: uitleg op basis van eigen oordeel van deschriftgeleerden.

Page 6: 124 uloom al qur'aan

Andere exegese methoden die ontstonden zijn onder anderesymbolische-, rechtsgeleerde, sociale- en literaire tafsir.

2. Indeling en rangschikking van de Qur’aanTechnische begrippen en toelichting van de islamitische opvattingen

2.1 Rangschikking van de ayat2.1.1 Omschrijvimg van het begrip aya (vers)

Aya heeft 5 betekenissen die verwijzen naar de verzen van deHeilige Qur'aan, nl.:

1. Mu’djaza (wonder), dit is de betekenis die wordt bedoeld inAllah’s Woorden:

“Vraag de kinderen Israëls, hoeveel duidelijke tekenen Wij hen hebbengegeven. Maar hij die de gunst van Allah verandert, nadat zij tot hemis gekomen, (weet) dat Allah streng is in het straffen. “ soera al-Baqarah (2) vers 211

2. Duidelijke teken, zoals in het vers:

Page 7: 124 uloom al qur'aan

En hun profeet zei tot hen: "Het teken van zijn heerschappij is, dat ueen hart zal worden gegeven, waarin de kalmte van uw Heer zal zijn,het beste van de nalatenschap der volgelingen van Mozes en dervolgelingen van Aäron, (een hart) door de engelen gebracht. Voorze-ker, hierin is voor u een teken, als je gelovigen bent." Surah al-Baqarah(2) vers 248

3. Een ‘verbazingwekkende zaak’, zoals in soera al-Mu’minun(23) vers 50

En Wij bestemden de zoon van Maria en zijn moeder tot een teken enschonken hun toevlucht op een hoog plateau met groene weiden enbronnen.

4. Een ‘waarschuwing’, zoals in soera al-Baqara 2:48 (zie punt2)

5. ‘Bewijs’, zoals in soera al-Rum (30) vers 22

En tot Zijn tekenen behoort ook de schepping der hemelen en deraarde, en de verscheidenheid van uw talen en (huids) - kleuren. En ditzijn voorzeker tekenen voor degenen, die willen begrijpen.

Page 8: 124 uloom al qur'aan

Bovenstaande overziende kan worden vastgesteld, dat de ayaverschillende betekenissen kan hebben conform de context vande vers.

Grammaticaal is in het Arabisch:aya = enkelvoud enayat = meervoud.

2.1.2 De manier om vast te stellen wat een aya is.

Moesliemgeleerden zijn van mening dat zowel Allah Ta'ala alsde Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam het begin en eindvan de aya hebben vastgesteld en dat er geen mogelijkheid isom redenering op grond van qiyas (analogie) en ra’y (menselijkeopinies). Dit blijkt uit de volgende hadith uit Sahih Muslim enal-Tirmizi:

Hazrat Ubayy Ibn Ka’b radi Allahu anhu verhaalt dat de HeiligeProfeet sallallaaho alaihi wa sallam vroeg: “Weet je welk vers uithet Boek van Allah Ta'ala het meest grandioos voor je is?”Ubayy antwoordde: “Dat is vers 2:255 (ayat al-Kursi = Troon-vers) van soera al-Baqara”.

Page 9: 124 uloom al qur'aan

Allah! Er is geen Allah dan Hij, de Levende, de Zelfbestaande. Slui-mer, noch slaap overmant Hem. Al wat in de hemelen en wat op aardeis, behoort Hem. Wie kan bij Hem bemiddelen zonder Zijn verlof? Hijkent hetgeen voor hen is en wat achter hen is en zij kunnen niets vanZijn kennis omvatten, dan wat Hij wil. Zijn troon strekt zich uit overhemelen en aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet; Hij is deVerhevene, de Grote.

Hierop klopte de Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam opmijn borst en sprak: moge je gezegend worden door de weten-schap, Abu Munzir!”

Er zijn andere meningen, namelijk dat de Profeet sallallaahoalaihi wa sallam tijdens de recitatie van de ayat soms het recite-ren onderbrak, maar een andere keer doorlas. Dit geeft deindruk waar een aya is geindigd en waar niet. De onderbrekingkan op twee manieren worden uitgelegd:1. als aanwijzing dat het werkelijk om een echte einde van een

vers gaat (fasila);2. als aanwijzing dat de Profeet sallallaaho alaihi wa sallam

tijdens de recitatie even rust nam zodat niet geconcludeerdkan worden of het om de einde van een aya gaat.

2.1.3 De diepere betekenis van de kennis van het Qur’aanvers

Al-Zurqani schrijft in zijn boek Manahil al-‘Irfan dat elke driekorte ayat een mu’djiza zijn van het profeetschap van deHeilige Profeet Mohammed sallallaaho alaihi wa sallam. Daar-naast menen sommige moslimgeleerden dat het pauzeren bij descheidingstekens tussen de ayat (fawasil) Soenna is.

Page 10: 124 uloom al qur'aan

2.1.4 De rangschikking van de verzen van de Qur’aan

Moesliemgeleerden zijn op basis van Itjma’(concensus) eens datde rangschikking van de verzen zoals wij die kennen vastge-steld is door de Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam opgezag van Allah Ta'ala.

Al-Zarkashi schrijft in zijn boek al-Burhan: de rangschikkingvan de ayat in elke soera en het plaatsen van de Basmala aan hetbegin van elke hoofdstuk (behalve soera Tauba) is zonder enigetwijfel van Godswege vastgesteld. Hierover bestaat geen me-ningsverschil en mag daarom niet van mening veranderd wor-den.

2.2 De rangschikking van de soera’s van de Qur’aan2.2.1 Omschrijving van het begrip soera

In het woordenboek al-Qamus al-Muhit betekend het woordsoera namelijk manzila (graad, rang). Er wordt gezegd dat soerais afgeleid van het woord soer (muur).

De kortste soera is al-Kauser (nr. 108) met 3 ayat. De langstesoera is al-Baqara (nr. 2) met 286 ayat. Deze aya wordt ook welAyat al-dayn (Het vers van de schuld) genoemd, omdat het ookde langste aya is van de Qur’aan. De naam van de soera wordtmeestal aangeduid met een woord uit het begin van de soera ofkenmerkend onderwerp dat in de soera wordt behandeld.

Page 11: 124 uloom al qur'aan

2.2.2 De diepere betekenis van de indeling van de Qur’aan in soera’sMoesliemgeleerden hebben als reden van de indeling aangege-ven:1. Om de studie van de Qur’aan beter te begrijpen en te ont-

houden.2. Als indicatie dat de lengte van de soera geen voorwaarde is

voor het wonderbaarlijke karakter ervan.3. In elke soera wordt een aparte thema besproken.

2.2.3 De onderverdeling van de soera’s van de Qur’aanMoesliemgeleerden hebben de soera’s in vier groepen inge-deeld:1. Al-Tiwal (de 7 lange soera’s)2. Al-Mi’un (de honderdtallen); dit zijn soera’s met 100 of meer

ayat.3. Al-Mathani; soera’s die 100 of minder ayat hebben.4. Al-Mufassal; dit zijn korte soera’s die aan het eind van de

Qur’aan staan.Deze laatste groep worden verder onderverdeeld in 3 sub-groepen:� Lange, soera Hudjurat tot al-Barooj� Gemiddelde, soera al-Tariq tot soera al-Bayyina� Korte, soera al-Zalzala tot soera al-Nas.

2.2.4 De rangschikking van de soera’s van de Qur’aanMoesliemgeleerden hebben drie standpunten ten aanzien vande volgorde van de soera’s, namelijk:1. Zij zijn van mening dat de volgorde van de soera’s zoals wij

die kennen niet oorspronkelijk door de Heilige Profeet isvastgesteld, omdat tot de tijd van Hazrat Utman Ghani radi

Page 12: 124 uloom al qur'aan

Allahu anhu er verschillende versie met andere soera volgor-de in omloop waren.

2. De volgorde van de soera’s is tot stand gekomen door deHeilige Profeet op gezag van Allah Ta'ala en daarom is ergeen ruimte om daarover van mening te verschillen.

3. Sommige schriftgeleerden zeggen dat de rangschikking vansommige soera’s door Allah Ta'ala is vastgesteld, terwijl deandere soera’s door de metgezellen van de Heilige Profeetis vastgesteld.

Deze laatste lijkt uit de ahadith het meest voor de hand liggen-de, omdat bepaalde ahadith aangeven dat de rangschikkingdoor de Heilige Profeet is gemaakt. Er zijn geen andere ahadithwaaruit blijkt dat de Heilige Profeet alle soera’s heeft gerang-schikt.

Ten slotte, sommige soera’s beginnen met enkele letters zoalsalif laam miem. Echter, niemand weet de betekenis ervan.

Page 13: 124 uloom al qur'aan

3 De fasen waarin de Qur’aan is geopenbaard

1. InleidingDe Heilige Qur'aan is in 23 jaar tijd geopenbaard. Deze openba-ring is gefaseerd geopenbaard met soms twee, vijf, tien ayaat ofzelfs een hele soera. Dit naar gelang daar noodzaak toe was.

2. MekkaDe Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam heeft vanaf zijnveertigste jaar gedurende 13 jaar openbaringen ontvangen in destad Mekka Muqarrama. Deze ayaat en soera’s worden Makkiegenoemd.

3. MedinaMet de vlucht uit Mekka naar Medina Munawwara op 53 jarigeleeftijd begon de islamitische jaartelling dat Hijrah wordt ge-noemd. Gedurende 10 jaar heeft Allah Ta'ala in deze stad derest van de ayaat aan de Heilige Profeet sallallaaho alaihi wasallam geopenbaard. Deze ayaat en soera’s worden Madieniegenoemd.

4. Drie fasen van openbaring1. De eerste nederzending vond plaats in al-lawh al-mahfuz (de

Welwaarde Tafel). Dit blijkt uit soera al Burooj (85) vers 22

Page 14: 124 uloom al qur'aan

Al lawh al-mahfuz: een hoge wereld waarin lotsbestemming(verleden, heden en toekomst) van de mens door AllahTa'ala is bepaald.

2. Tweede nederzending vond plaats in bayt al-‘izza (Huis vanEer) in de onderste hemel. Uit hadith blijkt dat de heleQur’aan in één nacht naar de onderste hemel is nedergezon-den. Dit blijkt eveneens uit soera al-Dukhan (44:) vers 3

Waarlijk, Wij openbaarden het in een gezegende nacht en Wij zijn deWaarschuwer.

3. Laatste nederzendingsfase is het neerdalen in het hart vande Heilige Profeet Mohammed sallallaaho alaihi wa sallam.Deze ayaat en soera’s werden door Hazrat Jibraïl alaihissalām gebracht.

In de volgende verzen uit soera al-Shu’ara (26) verzen193-195 wordt de manier waarop de openbaring plaatsvondals het doel van de nederzending onderstreept.

Page 15: 124 uloom al qur'aan

De Heilige Geest (Gabriël) heeft het nedergebracht. Op uw hart, opdatje de waarschuwer moogt zijn. In duidelijke Arabische taal.

5. Volgens Schriftgeleerden was de bedoeling van afzonder-lijke nederzending:

1. Versterken van het gemoed van de Heilige Profeet sallallaahoalaihi wa sallam zoals blijkt uit soera al-Muzzammiel (73)vers 10

En verdraag met geduld alles wat zij (de ongelovigen) zeggen; enverlaat hen op gepaste wijze.

Evenals in soera Yaseen (36) vers 76

Laat daarom hun spraak u niet verdrieten. Voorwaar, Wij weten watzij verbergen en wat zij tonen.

2. Het vergemakkelijken van het uit het hoofd leren en begrij-pen van de Qur’aan.

Hij is het, die de ongeleterden een boodschapper heeft gezonden uithun midden.

Page 16: 124 uloom al qur'aan

3. Het sterken van de Iman van de moesliems en bekeren vanandersdenkenden en/of niet-gelovigen van Quraysh tot deislam.

4. Zorg voor de opbouw van de islamitische samenleving.

6. Kenmerken van de openbaringen

1. De Heilige Qur'aan is in de maand Ramadaan geopenbaard.(Qur’aan 2:185)

2. De Heilige Qur'aan is in de nacht van Lailat-ul-Qadrgeopenbaard. (Qur’aan 97:1)

3. De Heilige Qur'aan is op een maandag 21 Ramadaangeopenbaard. (hadith)

Page 17: 124 uloom al qur'aan

4 De Mekkaanse en de Medinensische soera’s van de Qur’aan

Stijl en inhoud

1) Inleiding

Een deel van de Heilige Qur'aan, namelijk 86 soera’s werden inMekka geopenbaard en de rest van de soera’s, te weten 48werden in Medina geopenbaard.

2) Definitie van de Mekkaanse en Medinensische soera’s

Onder de moesliemgeleerden circuleren drie definities van degeopenbaarde soera’s, namelijk:1) Alles wat in Mekka is geopenbaard, ook die soera’s die na

de emigratie van de Heilige Profeet Mohammed sallallaahoalaihi wa sallam naar Medina, terwijl de Medinensische be-staat uit alle soera’s die in Medina geopenbaard zijn.

Deze definitie is niet krachtig, omdat er ook verzen geopenbaardzijn buiten de steden Mekka en Medina. Dit blijkt uit het volgen-de aya (vers):

Indien het een dicht bijliggende kans en een doelgewissetocht was, zouden zij u volgen, maar de afstand schijnt hunte ver. En zij zullen zweren bij Allah: zo wij in staat waren,zouden wij met u uittrekken, terwijl zij zich zelven te gron-de richten. Doch, Allah weet dat zij leugenaars zijn. Soera alTawbah (9), vers 42

Page 18: 124 uloom al qur'aan

2) De tweede definitie is volgens moesliemgeleerden dat soe-ra’s oorspronkelijk gericht waren tot Mekkanen de woordenya ayyohannaas (o mensen) bevatten en de soera’s die inMedina geopenbaard zijn de woorden ya ayyohallaziena (ogelovigen!) bevatten.

3) De derde definitie betreft de openbaringen in Mekka vóór-dat Hijrah (emigratie) van de Heilige Profeet sallallaaho alaihiwa sallam naar Medina plaatsvond.

Concluderend is de derde definitie de meest behaaglijke.

4) Het nut van het onderscheid tussen de Mekkaanse enMedinensische soera’s

· Het nut is de kennis die verkregen wordt van de al-nasikh(opheffende) en de al-mansukh (opgeheven) verzen. Hiervanis sprake wanneer twee of meer verzen over hetzelfde on-derwerp en in dezelfde context gaat.

· Daarnaast geeft het inzicht in de wijze van opvoeding vande islamitische gemeenschap.

5) De onderscheidingscriteria tussen Makkie en Madeniesoera’s

In beginsel zijn de moesliemgeleerden het mee eens dat primaironderscheid tussen Makkie en Madenie soera’s door deSahābiyyeen (metgezellen) van de Heilige Profeet sallallaaho alai-hi wa sallam gemaakt kan worden, omdat zij ter plaatse aanwe-zig waren.

Page 19: 124 uloom al qur'aan

Volgens moesliemgeleerden hebben de Makkie soera’s de vol-gende kenmerken:· De 15 soera’s waarin het woord kalla! (maar neen!) in totaal

33 keer voorkomt. Deze soera’s staan in de tweede helft vande Heilige Qur'aan.

· Elke soera waarbij het woord sajdah (prosternatie) in demarge staat geschreven.

· Elke soera waarvan het begin aanvangt met losse Arabischeletters, behalve soera al Baqarah (2) en soera al ‘Imran (3).Deze Madenie. Over soera al Ra’d (13) bestaat meningsver-schil.

· Soera’s die verhalen over de Profeten verhandelen, behalvesoera al Baqarah.

· Elke soera waarin iets over Profeet Adam alaihis salām enIblies (satan) wordt verteld, behalve soera al Baqarah.

Volgens moesliemgeleerden hebben de Madenie soera’s devolgende kenmerken:· Elke soera die al-hudud (strafzaken) behandelt zoals diefstal,

overspel en erfrecht.· Elke soera waarin toestemming wordt verkregen voor jihad

(heilige oorlog).· En de soera’s waarin over al Munafiqun (huichelaars) wordt

vermeld, behalve de Mekkaanse soera al-‘Ankabut (29)waarvan de eerste zeven ayaat Madenie zijn.

6) Inhoud en stijl van de Mekkaanse delen van de Qur’aan

Inhoud van de Mekkaanse delen van de Qur’aan hebben kenmerkend:· Openbaring van de grondbeginselen van de islam.

Page 20: 124 uloom al qur'aan

· Bewijsvoering inzake weerleggen van polytheïsme enatheïsme.

· De plicht voor het gehoorzamen van Allah Ta'ala.· Verhalen over de profeten.· Grondbeginselen van ethiek, oprechtheid, respect voor

ouders en buren.

Stijl van de Mekkaanse delen van de Qur’aan· Meeste soera’s zijn relatief kort met veel fawasil (verdelers).· Verzen over afleggen van eed, gelijkenissen en herhalingen.· Beeldspraak over bijvoorbeeld dag der Opstanding, hemel

en hel.

7) Inhoud en stijl van de Medinensische delen van deQur’aan

Inhoud van de Medinensische delen van de Qur’aan· Uitleg over al-‘ibādat (salāh, zakāt, Ramadan, hadj) en verder

al-mu’amalat (sociale voorschriften), al-hudud (zoals koop enverkoop, huwelijk en echtscheiding, straffen) en al-qisas(vergelding).

· Christenen en Joden uitnodigen te bekeren tot de islam.· Beschrijven van huichelaars en hun gedrag onthullen.· Voorschriften inzake relaties van de moesliems met andere

naties.

Stijl van de Medinensische delen van de Qur’aan· Relatief lange soera’s.· Rustig en vriendelijk van stijl over de tegenstanders van het

Profeetschap als ook de preken tot de gelovigen.

Page 21: 124 uloom al qur'aan

8) Soera’s waarvan niet duidelijk zijn of zij Mekkaanse ofMedinensische zijn

Hazrat Hafiz Jalaluddin Suyuti radi Allahu anho citeert in zijnwelbefaamde boek al-Itqan op gezag en uit het boek al-nasikh wa‘l-mansukh van Hazrat Abu ‘l-Hasan al Hasar radi Allahu anho-ma:

· Het Medinensische gedeelte van de Qur’aan waarover degeleerden het eens zijn bestaat uit 20 soera’s (groep 1 zoalssoera al Baqarah, al-‘Imran, al-Nisa, al-Mai’da, an-Nur).

· De soera’s die voorwerp zijn van meningsverschil over devraag of zij in Mekka dan wel in Medina zijn geopenbaardzijn in totaal 12 soera’s (groep 2 zoals soera al-Fatiha, al-Ra’d, al-Rahman, al-Zalzala, al-Ikhlaas).

· De rest is Mekkaanse volgens de gemeenschappelijke me-ning van de geleerden (groep 3).

9) Discussie over Mekkaanse en Medinensische soera’s

· Sommige oriëntalisten noemen kenmerken van Mekkaansesoera’s: heftigheid, boosheid en bedreiging.

· Sommige westerse onderzoekers zijn van mening dat ken-merkend voor Mekkaanse soera’s is dat zij kort zijn met alsreden dat de toehoorders in Mekka voornamelijk analfabe-ten en minder geciviliseerd waren.

Page 22: 124 uloom al qur'aan

5 Al-Qira’at al-Qur’aaniyya

(Leeswijzen van de Qur’aan)

5.1 begrip ‘leeswijze van de Qur’aan’

De taalkundige betekenis van leeswijze is ‘de manier waaropletters en woorden met elkaar verbonden worden tijdens hetvoorlezen en reciteren’ van de Heilige Qur'aan. Deze definitieis weergegeven in het boek Mufradat gharib al-Qur’aan vanal- Raghib al-Isfahani.

Al Zurqani definieert leeswijze als volgt: “een bepaalde lees-traditie die wordt gevolgd door een toonaangevende specialistop het terrein van de recitatie van de koran”.

5.2 Ontstaan van de leeswijzen

Moesliemgeleerden zijn van mening dat de leeswijzen eensoenna zijn die in de praktijk aanvaard is. De Heilige Qur'aanwerd trouwens in 7 ‘ala sab’at ahruf (woordvormen) geopen-baard aan de Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam.

De qurra’ hebben de zich verspreid over de islamitische rijksge-bieden en onderwezen de mensen de recitatie van de Qur’aanop die leeswijze zoals zij het van de Heilige Profeet sallallaahoalaihi wa sallam hadden gehoord. Hazrat Uthman ibn Affan radiAllahu anho begon met het vastleggen van de leeswijzen.

Page 23: 124 uloom al qur'aan

5.3 Voorwaarden van de leeswijzen

De qurra’ hebben drie voorwaarden geformuleerd waaraan deleeswijzen moeten voldoen om erkend te worden, deze zijn:

· Leeswijze dient op tawatur (ononderbroken) wijze en opgezag van de Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam over-geleverd te zijn.

· Leeswijze moet overeenstemmen met de ‘ductus’ van decodices van Uthman.

· De betreffende leeswijze moet overeenstemmen met deArabische grammatica.

5.4 Leeswijzen van de Qur’aan en de zeven woordvormen

Al Sayuti schrijft in zijn boek al Itqan dat er op z’n minst35 uitspraken van geleerden zijn over de leeswijze. De zevenwoordenvormen hebben te maken zeven dialecten van deArabische taal.

Page 24: 124 uloom al qur'aan