11
Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009 - 1 - BEGRIPPEN CPE & CSE Klas 4 TL, 2008 2009 1.Verschijningsvormen/ beelddragers autonome kunst De kunstenaar bepaalt zelf hoe hij een kunstwerk vormgeeft. Hij hoeft geen rekening te houden met speciale eisen van een opdrachtgever (blz:10) toegepaste kunst Gaat om gebruiksfunctie: een voorwerp moet goed te gebruiken zijn. Ook wordt er op de vormgevingsaspecten gelet. (blz:9) tweedimensionaal Platte vorm (blz:46) driedimensionaal Ruimtelijke vorm (blz:45) stilstaand Behoeft geen uitleg bewegend Behoeft geen uitleg affiche Aanplakbiljet afgietsel animatie Het tot leven brengen van getekende of op de computer bewerkte figuren. architectuur Architectuur moet aansluiten bij de eisen die aan het ontwerp worden gesteld. In dat opzicht is architectuur functionele vormgeving (blz: 10) assemblage Een ruimtelijke collage, waarbij allerlei losse voorwerpen tot een kunstwerk worden gecombineerd (blz: 12). beeldhouwwerk, sculptuur Een vorm dat door materiaal, bv. steen of hout, in model gebracht is (blz: 106). buste Borstbeeld cd-rom Behoeft geen uitleg clip Videoclip collage Een techniek, waarbij allerlei stukjes stof, papier, ijzerdraad, touw, enz. opgeplakt worden. decor Inrichting van het toneel. decoratie Versiering. design Ontworpen functionele producten, zoals meubels, lampen en gebruiksvoorwerpen. Voor het ontwerp van designartikelen schakelt de producent professionele vormgevers of ontwerpers in (= duur). dramaserie Serie waarin zich een drama afspeeld. documentaire Een informatieve film. druk Druksystemen zijn systemen die gebruikt worden bij het vervaardigen van grafiek. Er zijn vier principes: - Hoogdruk - Diepdruk - Vlakdruk - Doordruk (blz: 94). dvd Behoeft geen uitleg ets Een ets is grafiek in diepdruk. Bij een ets wordt een gepolijste metalen plaat afgedekt met een waslaag. De metalen plaat is meestal van koper of zink en wordt de etsplaat genoemd. Hierin wordt een tekening gekrast, vervolgens in een etsbad gedompeld. Het zuur uit dat bad bijt de weggekraste lijntjes verder uit (blz: 96). foto Afdruk van wat er te zien is in de werkelijkheid. film Bewegende film, heeft zich uit de fotografie ontwikkeld. fotoserie Meerdere foto’s bij elkaar. fotomontage Afbeelding die samengesteld is uit (stukken van) foto’s. (hout)gravure Grafiek volgens de hoogdrukmethode. Bij een Zie boek “Beeldende Begrippen”

2. Begrippenlijst CSE

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Begrippenlijst CSE

Citation preview

Page 1: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 1 -

BEGRIPPEN CPE & CSE Klas 4 TL, 2008 – 2009

1.Verschijningsvormen/ beelddragers autonome kunst De kunstenaar bepaalt zelf hoe hij een kunstwerk

vormgeeft. Hij hoeft geen rekening te houden met speciale eisen van een opdrachtgever (blz:10)

toegepaste kunst Gaat om gebruiksfunctie: een voorwerp moet goed te gebruiken zijn. Ook wordt er op de vormgevingsaspecten gelet. (blz:9)

tweedimensionaal Platte vorm (blz:46) driedimensionaal Ruimtelijke vorm (blz:45) stilstaand Behoeft geen uitleg bewegend Behoeft geen uitleg affiche Aanplakbiljet afgietsel animatie Het tot leven brengen van getekende of op de

computer bewerkte figuren. architectuur Architectuur moet aansluiten bij de eisen die aan

het ontwerp worden gesteld. In dat opzicht is architectuur functionele vormgeving (blz: 10)

assemblage Een ruimtelijke collage, waarbij allerlei losse voorwerpen tot een kunstwerk worden gecombineerd (blz: 12).

beeldhouwwerk, sculptuur

Een vorm dat door materiaal, bv. steen of hout, in model gebracht is (blz: 106).

buste Borstbeeld cd-rom Behoeft geen uitleg clip Videoclip

collage Een techniek, waarbij allerlei stukjes stof, papier, ijzerdraad, touw, enz. opgeplakt worden.

decor Inrichting van het toneel. decoratie Versiering. design Ontworpen functionele producten, zoals

meubels, lampen en gebruiksvoorwerpen. Voor het ontwerp van designartikelen schakelt de producent professionele vormgevers of ontwerpers in (= duur).

dramaserie Serie waarin zich een drama afspeeld. documentaire Een informatieve film. druk Druksystemen zijn systemen die gebruikt worden

bij het vervaardigen van grafiek. Er zijn vier principes:

- Hoogdruk - Diepdruk - Vlakdruk - Doordruk (blz: 94).

dvd Behoeft geen uitleg ets Een ets is grafiek in diepdruk. Bij een ets wordt

een gepolijste metalen plaat afgedekt met een waslaag. De metalen plaat is meestal van koper of zink en wordt de etsplaat genoemd. Hierin wordt een tekening gekrast, vervolgens in een etsbad gedompeld. Het zuur uit dat bad bijt de weggekraste lijntjes verder uit (blz: 96).

foto Afdruk van wat er te zien is in de werkelijkheid. film Bewegende film, heeft zich uit de fotografie

ontwikkeld. fotoserie Meerdere foto’s bij elkaar. fotomontage Afbeelding die samengesteld is uit (stukken van)

foto’s. (hout)gravure Grafiek volgens de hoogdrukmethode. Bij een

Zie boek “Beeldende Begrippen”

Page 2: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 2 -

houtgravure wordt de tekening in kopshout gegraveerd (blz: 95).

grafiek Grafiek is het resultaat van graveren. Tegenwoordig wordt prent- en drukkunst bedoeld met grafiek. Dus tekeningen, teksten en foto’s die vervolgens een drukprincipe zijn afgedrukt (blz: 94).

graffiti Spontane boodschappen in de vorm van tekst en vaak eenvoudige beelden om muren; meestal gemaakt met spuitbus of viltstift; dikwijls is de maker onbekend (blz:28).

illustratie Een plaatje bij een tekst dat meestal ter verduidelijking of verbeelding van die tekst dient.

industriële vormgeving

Vormgeving van driedimensionale gebruiksvoorwerpen die met een machine in grote hoeveelheden worden gemaakt.

installatie Installaties kunnen bestaan uit verschillende ‘alledaagse’ voorwerpen of abstracte vormen die in een bepaalde omgeving worden geplaatst (blz:26).

interieur De binnenkant van een huis, de inrichting. instructiefilm Behoeft geen uitleg karikatuur Voorstelling waarn de werkelijkheid overdreven

wordt met een komisch effect. keramiek Kunst maken van aardewerk. kinetisch object kostumering Kostuum dat gemaakt is voor en toneelstuk/film. miniatuur Bv. een schildering in een klein formaat. mixed-media Het gebruik van meerdere media door elkaar, bv.

computer, foto’s, drukwerk, televisie etc. mobile Telefoon mode Voorbijgaand gbruik in kleding. monument Iets dat opzettelijk bestemd is om de herinnering

van iets te bewarenof iemand. objet-trouvé In het frans betekend het: gevonden voorwerp.

Allerlei allerdaagse voorwerpen, zoals etreekaartjes, stukjes papier, hout of blik, knopen, klosjes, garen, stoelpoten enz. Ze woren om hun beeldende effecten in kunstwerken gebruikt (blz:12).

paneel Panelen zijn vlakke platen van hout, metaal, kunstof of gips en zijn geschikt als dragers voor schilderwerk (blz: 109).

performance Een performance kan bestaan uit dans, toneel, beeldende kunst, enz. De performance is tijdelijk en de afloop staat niet van tevoren vast (blz: 27).

plattegrond Tekening die de indeling van een ruimte laat zien, bv. van een woonhuis.

readymade Een readymade is een objet-trouve dat als een zelfstandig kunstwerk wordt gepresenteerd (Marcel Duchamp) (blz:12).

reliëf Een relief is een ruimtelijke afbeelding op een vlak. De voorstelling lijkt uit de achtergrond naar voren te springen (blz:11).

reportage Ooggetuigenverslag voor de pers, de radio of de televisie.

schilderij Een geschilderde voorstelling op een paneel of doek.

sculptuur Een sculptuur is een ruimtelijk beeld (blz: 11). sokkel Een sokkel is een voetstuk van een standbeeld. speelfilm Film waarin acteurs optreden. tekening Getekende afbeelding. video(clip) Behoeft geen uitleg (wand)tapijt Behoeft geen uitleg 2. Aspecten van de voorstelling Inhoud De (beeld-)inhoud of betekenis van een

Page 3: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 3 -

kunstwerk is dat wat de kunstenaar ermee wil zeggen. Hij probeert met zijn werk iets te vertellen (blz:12)

attribuut Een voorwerp dat een persoon op een allegorie bij zicht heeft. Dat voorwerp vertelt iets over de persoon (blz: 39).

en face Portret recht van voren afgebeeld. en profil Portret vanaf de zijkant afgebeeld. gebaar Behoeft geen uitleg houding Behoeft geen uitleg geënsceneerd, in scène gezet

Tot een toneel- of filmscène bewerken.

genre Op een genreschilderij worden onderwerpen uit het dagelijks leven verbeeld. Dit is het dagelijks leven van verschillende standen (blz: 38).

idealiseren Iets volmaakt voorstellen. kleding Behoeft geen uitleg landschap Het landschap is net als bv. het portret of

stilleven een thema in de schilderkunst. Er zijn verschillende landschappen: een berg-, weide of duinlandschap, zeegezicht, stadsgezicht (blz: 38).

naar de verbeelding/ fantasie

De kunstenaar maakt een kunstwerk naar aanleiding van iets wat niet (meer) zichtbaar is. Kunst gemaakt naar de verbeelding komt voort uit de fantasie, de verbeelding of de herinnering van de maker (blz: 30).

naar de waarneming De kunstenaar maakt een kunsterk naar aanleiding van een aanwezig en zichtbaar object: een stilleven, mens, landschap, enz (blz:30).

onderwerp Behoeft geen uitleg personage Persoon dat een (hoofd)rol speelt. portret Afbeelding van een gezicht (blz: 35). stilleven Afbeelding van levenloze dingen die op een

bepaalde manier bij elkaar zijn geplaatst (blz: 36). vanitas Vanitasstillevens verwijzen naar de tijdelijkheid

van het bestaan. Ze proberen de kijker iets te leren: hecht je niet teveel aan de mooie dingen in het leven, alles gaat voorbij (blz: 36).

symbool Een symbool is een letter, cijfr, kleur, voorwerp of teken dat een bepaald begrip voorstelt, bv. de liefde (blz: 39).

thema Behoeft geen uitleg vereenvoudigd Bij een vereenvoudigde weergave wordt minder

aandacht besteed aan details. Alleen belangrijke vormen worden weergegeven (blz: 32).

vertellend Iets willen vertellen. uitdrukking Het uitdrukken van bv. een emotie. verhaal Behoeft geen uitleg 3. Zeggingskracht/ karakteristieken zoals agressief Geneigd om aan te vallen of te vechten angstig Bang chaotisch Wanordelijk chique Elegant, smaakvol eentonig Zonder afwisseling, vervelend eenzaam Zonder gezelschap, alleen eerbetoon Blijk van verering dramatisch Aangrijpend, erg dynamisch Dieren en mensen kunnen bewegend worden

afgebeeld. Als een kunstenaar een dynamisch effect wil bereiken, kan hij beweging suggereren door schuine en gebogen lijnen (blz:31).

feestelijk Vrolijk geëmotioneerd Onder invloed van emoties harmonieus harmonisch

Page 4: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 4 -

klassiek Behorend tot de Griekse of Romeinse oudheid, uit vroeger tijden stammend en toch niet verouderd.

lieflijk Vriendelijke, lieve indruk maken naturalistisch Naar de werkelijkheid realistisch Het is nét echt (blz: 20). ordelijk Volgens regels romantisch Dichterlijk dromend en geen rekening houdend

met de werkelijkheid. somber Droevig, traag sober Eenvoudig statisch Niet bewegend surrealistisch Er wordt uitdrukking gegeven aan de fantasie, het

onwerkelijke en het onderbewustzijn (blz: 23). verdrietig Verdriet hebben verstild Stilstaand vervreemdend Er ontstaan beelden die niet in onze normale

wereld passen: ‘er klopt iets niet’ (blz: 40). vrolijk In een blijde stemming Proces atelier De werkplaats van een kunstenaar ambachtelijk Gebruiksvoorwerpen die door vakmensen met de

hand gemaakt worden. beeldmateriaal behoeft geen uitleg compositieschema Een vereenvoudigde weergave van de compositie

(blz: 81). draaiboek Het scenario wordt uitgewerkt tot een draaiboek.

Daarin staat hoe de film verloopt, wat de acteurs doen en zeggen etc. (blz: 122).

experiment Proef experimenteren Proeven doen inlijsten In een lijst zetten

lijst Rand van hout om een schilderij heen. materiaalproef Proeven doen met verschillende materialen. maquette Model in het klein van een beeldhouwwerk of

gebouw. oeuvre Het werk van een kunstenaar onderzoek Nauwkeurig bekijken portfolio Verzameling van gemaakt werk scenario Beschrijving van wat de toeschouwer te zien krijgt

(blz: 122). schetsen In hoofdlijnen schilderen, schetsen sfeerblad blad waarop een bepaalde sfeer wordt

weergegeven. Hierbij kunnen bv. foto’s met eenzelfde soort uitstraling/thema bij elkaar geplaatst worden.

stijl Vormgeving met dezelfde kenmerken voor een bepaalde tijd, plaats of groep, bv. de manier van kleden, bouwen, schilderen of beeldhouwen.

storyboard Een uitleg van wat uitgewerkt gaan worden in bv. film of fotografie.

studio Atelier van een schilder voorstudie Ontwerp, schetsen vormonderzoek Onderzoek doen, schetsen en ontwerpen naar

vormen. werkwijze Manier van werken 4. Functionaliteit decoratief Versiering educatief Opvoedend, vormend esthetisch Smaakvol gebruiksfunctie Waarvoor iets gebruikt wordt mythologisch Behorend tot de mythologie praktisch Gemakkelijk en doelmatig religieus Godsdienstig

Page 5: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 5 -

status Maatschappelijk aanzien symbolisch een symbool is een letter, cijfer, kleur, voorwerp

of teken dat een bepaald begrip voorstelt, bv. De liefde. Symbolen worden door een grote groep mensen begrepen en kunnen per cultuur verschillen (blz: 39).

toegepast Toegepast gaat erom dat een voorwerp een gebruiksfunctie heeft: het moet goed te gebruiken zijn (blz: 9).

verhalend Vertellen, mededelen verwijzend Naar een persoon of plaast wijzen wervend Propaganda (reclame) maken 5. Culturele en kunsthistorische context avantgarde Groep van jonge vooruitstrevende kunstenaars archeologie Wetenschap van oude historie op grond van

bodemvondsten. archief Verzameling van geschriften, oorkonden enz.,

bestemd om bewaard te worden. beeldtaal Iets uitdrukken d.m.v. beelden. behoudend Vast willen houden aan de normen en waarden

die gesteld zijn. conserveren Bewaren depot elite Groep mensen met een hoge status dat bepaalde

voordelen met zich meebrengt. erfgoed idealistisch Beter voorstellen dan de werkelijkheid klassiek In de Grieks-Romeinse beschaving is er van ca.

500 tot 300 v. Chr. Een klassieke periode geweest. De kunstenaars letten goed op de verhoudingen van de lichaamsdelen ten opzichte van elkaar (blz: 18).

maatschappelijk origineel Uniek progressief Vooruitstrevend religieus Godsdienstig renovatie/ restauratie

Herstellen wat verloren is gegaan.

revolutionair Vernieuwend, opstand tegen gevestigde orde. sociaal/socialistisch Met de nadruk op het menselijke. stijl/ kunststroming Bij een stijl worden de beeldende middelen op

een karakteristieke manier gebruikt. Een stijl kan kenmerkend zijn voor een persoon, groep, tijd of cultuurbeweging (blz: 18).

tegendraads Ingaan tegen wat algemeen geaccepteerd is traditie tijdgeest 6. Aspecten van de vormgeving A. Beeldende aspecten compositie/ ordening

De compositie van een kunstwerk is de manier waarop de objecten geordend zijn. Compositie is een zeer belangrijk onderdeel van het werk van alle beeldend kunstenaars, grafisch vormgevers, filmregisseurs, fotografen en musici (blz: 80).

aandachtspunt De aandacht van de beschouwer wordt naar deze plek getrokken. Er kunnen ook meerdere aandachtspunten zijn (blz: 83).

aanzicht (voor/zij/achter)

Het aanzicht is de kant van een object waar je tegen aan kijkt (blz: 51).

(a)symmetrie Bij een symmetrische compositie wordt een deel van de compositie gespiegeld afgebeeld. Dit geeft en rustig, statisch effect. Bij een asymmetrische compositie worden de elementen niet gespiegeld. Het effect is onrustig en dynamisch (blz: 82).

Page 6: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 6 -

centrale compositie De voorstelling is in het midden van het beeldvlak geplaatst (blz: 81).

driehoekscompositie De belangrijkste elementen vallen binnen het beeldvlak samen in een driehoek (blz: 81).

overall compositie Is een overzichtelijke manier van ordenen, waarbij geen van de elementen extra nadruk krijgt (blz: 82).

bewegingscompo. De kunstenaar probeert het net te laten lijken of de objecten op het beeldvlak bewegen. Dit kan gesuggereerd worden door herhaling en ritme.

compositiegrond-vorm

In een compositie zijn altijd grondvormen te ontdekken (blz: 81).

evenwicht/ harmonie

Een evenwichtige compositie is een compositie die een rustige, uitgebalanceerde indruk maakt (blz: 82).

Herhaling / ritme Dezelfde vormen komen telkens op een regelmatige manier, in een vaste lijn terug (blz: 83).

plaatsing Waar objecten neergezet worden. richting Stand of beweging naar een bepaalde kant. scène Een afgerond stukje van het verhaal in een film of

video; speelt zich af op een plek. shot Een shot is een stuk film, lang of kort, dat zonder

onderbrekingen gefilmd is en waarin geen sneden (cuts) voorkomen (blz: 123).

kleur kleurencirkel Ontworpen door van Itten. Alle kleuren zijn te

mengen vanuit de drie primaire kleuren magenta, cyaan en geel.

kleurcontrasten Bij kleurcontrast worden er twee kleuren naast elkaar gebruikt die tegen elkaar afsteken, bv. blauw en oranje (blz: 56).

kleurfamilie Tinten van een soort kleur (blz: 58). kleurgebruik De manier waarop kleuren worden gebruikt heeft

een bepaald effect op het hele beeld (blz: 59). kleurhelderheid Heldere kleuren weerkaatsen het meeste licht.

Geel is een helderder kleur dan paars, omdat geel veel licht weerkaatst (blaz: 54).

kleurmenging Kleuren uit de kleurencirkel met elkaar mengen. optische kleurmenging

De kleuren worden niet op het papier gemengd, maar je ziet wel een mengkleur.

primaire kleuren De meest verzadigde kleuren zijn zuiver rood, zuiver geel, en zuiver blauw. Deze kleuren heten primaire kleuren of basiskleuren (blz: 55).

secundaire kleuren Groen, oranje, en paars zijn de secundaire kleuren. Je verkrijgt ze door twee primaire kleuren met elkaar te mengen (blz: 55).

tertiaire kleuren Tertiaire kleuren krijg je door drie primaire kleuren te mengen. Maar je kunt ook twee primaire kleuren nemen en daar wat zwart bij mengen. Bruin, donkergroen, grijs en chocoladebruin zijn tertiare kleuren (blz: 55).

(on)verzadigde kleuren

Verzadigde kleuren zijn de meest zuivere kleuren, is en kleur onverzadigd, dan is het gemengd met zwart, wit of grijs.

(on)zuivere kleuren In zuivere kleuren zitten geen sporen van andere kleuren. Zuiver rood is dus fel rood. Als er een andere kleur bij komt, wordt het een onzuivere kleur.

lijn contour Een omtreklijn, geeft de begrenzing van een vorm

aan. lijndikte Dikte van de lijn. lijnrichting De richting van de lijnen. lijnsoort Er zijn vier soorten lijnen:

Page 7: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 7 -

- Rechte lijn - Gebroken lijn - Gebogen lijn - Gegolfde lijn

lijnwerking Met lijnen kun je verschillende arceringen maken: - Enkelvoudige arcering - Kruisarcering - Vrije arcering

licht clair-obscur Schilders maken gebruik van het sterkte contrast

tussen licht en donker. Door middel van clair-obscur wordt een dramatisch effect bereikt (blz: 77).

eigen schaduw De schaduw op het object zelf, waar geen direct licht op valt (blz: 77).

kunstlicht Kunstmatige lichtbronnen die door de mens vervaardigd zijn, zoals: lamplicht.

Direct en indirect licht

Direct licht valt rechtstreeks op een vorm. Er ontstaan duidelijke schaduwen. Bij indirect licht valt het licht niet rechtstreeks op een vorm, het wordt eerst weerkaatst op bv. een muur. De schaduwen zijn minder scherp en hard (blz: 78).

lichtval De richting waaruit het licht op een afgebeeld tafereel valt (blz: 76).

Licht-schaduwwerking

Door de weergave van licht en schaduw in een schilderij of tekening, suggereren kunstenaars ruimtelijke effecten en plasticiteit (blz: 75).

meelicht Meelicht is licht dat van voren op het tafereel valt. De slagschaduwen vallen achter de afgebeelde mensen, dieren of voorwerpen (blz: 76).

strijklicht Dit is licht waarbij de lichtstralen bijna evenwijdig aan het belichte oppervlak lopen. Het licht lijkt

over het vlak te strijken. Alle oneffenheden in een vlak worden zichtbaar (blz: 77).

natuurlijk licht De belangrijkste natuurlijke lichtbron is de zon, verder heb je maanlicht, sterlicht, bliksemlicht.

slagschaduw Dit is de schaduw die achter de belichte vorm valt. De hoogte van de lichtbron bepaalt of er korte of langgerekte schaduwen ontstaan (blz: 77).

tegenlicht Tegenlicht is licht dat in je ogen schijnt. Dit tegenlicht kan verblinden. Alleen silhoueten zijn zichtbaar (blz: 76).

zijlicht Dit is licht dat van opzij op het tafereel valt. Behalve de slagschaduwen zijn ook eigen schaduwen zichtbaar. Hierdoor wordt de plasticiteit van het beeld vergroot (blz: 76).

vorm abstract Abstracte afbeelding vertoont geen enkele

overeenkomst met de zichtbare werkelijkheid meer (blz: 31).

figuratief Figuratieve afbeelding vertoont duidelijke overeenkomsten met de zichtbare werkelijkheid. Of een schilderij of beeld figuratief is of niet hangt af van de betekenis (blz:31).

gedetailleerd Veel kleine bijzonderheden zijn te zien (blz: 32). geometrisch Geomterische of wiskunde figuren of vormen zijn

vormen die je met liniaal en passer gemakkelijk kunt tekenen: vierkant, driehoek, cirkel en rechthoek (blz: 47).

gesloten vorm Je kunt de binnenkant van de gesloten vorm niet zien, bv. een voetbal. Gesloten vormen lijken massief en zwaar, maar kunnen best hol zijn vanbinnen (blz: 47).

gestileerd Bij een gestileerde vorm zijn alleen de

Page 8: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 8 -

belangrijkste kenmerken van die vorm nog te zien. Een gestileerde vorm ontstaat door vereenvoudiging (blz: 51).

gestroomlijnd Een getroomlijnde vorm is glad en glooiend en heeft geen uitstekende onderdelen (blz: 52).

massief Een massieve vorm is vanbinnen en vanbuiten van hetzelfde materiaal gemaakt en is niet hol. Massieve vormen zijn daarom zwaar (blz: 48).

open vorm Bestaan vaak uit lineaire of transparante materialen (blz: 47).

organisch Organische vormen zijn afgeleid van plantaardige, dierlijke of menselijke vormen. Ze lijken gegroeid te zijn, zoals de stengel van een plant. Organische vormen zijn rond, vloeiend en grillig. Daardoor zijn ze moeilijker te meten dan de hoekige en rechte geometrische vormen (blz: 47).

restvorm De restvorm is de vorm die de belangrijkste vorm in de compositie omsluit. Vorm en restvorm zijn vooral belangrijk bij drukwerk en bij stempeltechnieken (blz: 50).

Schema(tisch) Een vereenvoudigde voorstelling; je ziet meteen wat ht voorstelt.

silhouet Een silhouet is een vlak beeld dat ontstaat door fel tegenlicht. Alleen de eigen schaduw is zichtbaar, er is geen dieptewerking (blz: 51).

vereenvoudigd Bij een vereenvoudigde weergave wordt minder aandacht besteed aan details. Alleen belangrijke vormen worden weergegeven (blz: 32).

vlak Slechts twee maten zijn aanwezig: bv. hoogte en breedte of lengte en breedte (blz: 46).

volume Inhoud. vormsoort Een vormsoort is een groep vomen met dezelfde

kenmerken of vormaspecten, bv. driehoeken en

vierkant horen bij de vormsoort ‘geometrische vormen’ (blz: 44).

vormcontrast Ontstaat wanneer er twee vormen naast elkaar worden gebrikt, die sterk tegen elkaar afsteken. Door dit contrast wordt het karakter van de vormsoorten versterkt: een ronde vorm lijkt ronder naast een hoekige vorm (blz: 46).

ruimte afsnijding Er wordt een gedeelte van de voorstelling

afgesneden door het kader (blz: 67). atmosferisch perspectief

Is een vorm van ruimtesuggestie waarbij de kunstenaar met kleuren diepte oproept. Het wordt vooral in de landschapsschilderkunst gebruikt. De kleuren van het schilderij worden dichter bij dfe horizon steeds blauwer, waardoor er diepte ontstaat (blz: 70).

close-up Van dichtbij. coulissewerking Coulissen in de schilderkunst lijken op de

coulissen van het toneel: decorstukken aan de zijkant van het podium die elkaar gedeeltelijk overlappen (blz: 66).

Ruimte / diepte In een plat vlak wordt de indruk gewekt dat het ruimtelijk is of diepte heeft.

groot voor- klein achter

De vormen op de voorgrond worden groter weergegeven dan op de achtergrond (blz: 65).

kikvorsperspectief De horizon ligt laag. Je bekijkt de wereld als het ware door de ogen van een kikker, ergens laag op de grond (blz: 70).

kleurperspectief Er wordt ruimte gesuggereerd door gebruik te maken van de eigenschappen van kleuren. Rode kleuren dringen zich op de voorgrond, terwijl blauw naar achteren wijkt (blz: 71).

lijnperspectief Deze vorm van perspectief gaat uit van

Page 9: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 9 -

evenwijkdige horizontale lijnen (de vluchtlijnen) die samenkomen in vlucht- of verdwijnpunten op de horizon (blz: 68).

overlapping Er ontstaat diepte doordat een ander object gedeeltelijk voor een ander object staat (blz: 65).

plasticiteit Plasticiteit is een vorm van ruimtelijkheid die vooral van belang is bij realistische voorstellingen. Plasticiteit wordt op een plat vlak gesuggereerd door licht en schaduw (eigen schaduw, slagschaduw, belichte plekken) (blz: 67).

ruimte suggestie De kunstenaar laat het net lijken of een plat vlak diepte heeft, maar in feite is het plat (blz: 64).

standpunt Het standpunt is de plaats van waaruit een kunstenaar iets heeft bekeken en afgebeeld. Dat kan laag of hoog zijn (blz: 64).

Vlucht- of verdwijnpunt

Is het punt aan de horizon waar de evenwijdige vluchtlijnen samenkomen (blz: 69).

verkorting Een vorm lijkt korter dan hij in werkelijkheid is. Verkorting ontstaat als je naar een lange vorm kijkt die naar je toe gericht is (blz: 69).

vervaging Vervaging heb je in drie vormen: -Vormvervaging: vormen worden minder duidelijk, hun contour vervaagt en details zijn niet meer zichtbaar. -Kleurvervaging: kleuren worden steeds fletser en minder verzadigd naarmate ze zich verder van ons bevinden. - Textuurvervaging: de zichtbare huid van voorwerpen en oppervlakken is vooraan in een landschap tot in detail zichtbaar. Verder weg verdwijnen deze details.

Vogelvlucht-perspectief

Bij vogelvluchtperspectief is een tafereel vanuit een hoog standpunt weergegeven. Het lijkt dan

alsof je door de ogen van een vogel kijkt (blz: 70). structuur De structuur van een materiaal is de manier

waarop het materiaal is samengesteld. Is het bv, korrelig, kruimelig, sponsachtig, vezelachtig, gelaagd, geweven, hard, zacht? (blz: 15).

textuur De textuur is het oppervlak van een materiaal. Sommige texturen zijn glad, andere zijn harig, korrelig of ruw (blz: 15).

stofuitdrukking Je kunt een bestaande textuur namaken in een ander materiaal. Dat kan bv. door te tekenen, schilderen, boetseren, beeldhouwen. Een in een ander materiaal nagemaakte textuur heet de stofuitdrukking.

geluid Behoeft geen uitleg vocaal De stem betreffend. instrumentaal Alleen met muziek, zonder zang. B. Materialen beton computer doek / stof garens geluid hout (massief/plat) houtskool inkt karton klei krijt licht metaal papier potlood

Page 10: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 10 -

software stof textiel verf vezels acrylverf aquarelverf ecoline gouache houtskool olieverf oost-indische inkt pastel plakkaatverf siberisch krijt software vetkrijt textiel verf vezels acrylverf aquarelverf ecoline gouache houtskool olieverf oost-indische inkt pastel plakkaatverf siberisch krijt C. Technieken arceren Kleur enz. weergeven d.m.v. verschillende lijnen.

(blz: 86). aquarelleren Schilderen met water verdunbare waterige verf. assembleren Een ruimtelijke collage, waarbij allerlei losse

voorwerpen tot een kunstwerk worden gecombineerd (blz: 12).

(be)drukken Iets bedrukken met bv. letters beeldhouwen Beeldhouwen is een ambachtelijke manier van

vormgeven, waarbij grote en kleine delen van het materiaal worden weggehakt, -gestoken, -gesneden of –gegutst. Bij beeldhouwen ontstaat een ruimtelijk werk (blz: 106).

boetseren Plastisch materiaal wordt bewerkt door het te kneden, in te drukken, u it te rekken, te buigen enz. Voor boetseren en modelleren wordt er meestal klei, boetseerwas of gips gebruikt (blz: 102).

digitaliseren Digitaal maken, audiovisueel, omzetten naar computerdata.

digitaal presenteren Met de computer of door film, foto presenteren. collage Een techniek, waarbij allerlei stukjes stof, papier,

ijzerdraad, touw, enz. opgeplakt worden. construeren In elkaar zetten filmen Beelden van de werkelijkheid vasteleggen op film. fotograferen Foto’s maken gieten Vocht uitstorten, vloeibaar gemaakt metaal in

een vorm laten stromen om er de verlangde gestalte aan te geven.

grafische technieken zie blz:94. modelleren Plastisch materiaal wordt bewerkt door het te

kneden, in te drukken, uit te rekken, te buigen enz. (blz: 102).

monteren Bevestigen, in elkaar zetten schetsen Vluchtige tekening van de hoofdlijnen

Page 11: 2. Begrippenlijst CSE

Coornhert Lyceum – schooljaar 2008-2009

- 11 -

schilderen Techniek, waarbij verf en gereedschap gebruikt wordt (blz: 89).

tekenen Techniek, waarbij een tweedimensionaal beeld ontstaat (blz: 85).

textiele technieken Met stoffen werken zeefdrukken Een zeefdruk is grafiek die gemaakt wordt

volgens het doordrukprincipe. Er wordt een sjabloon op een raamwerk gelegd dat meer zeer fijn gaas is bespannen. Met stevige rubberen strip met handvat wordt de drukinkt door de zeef gedrukt (blz: 98).

constructief tekenen Opbouwend tekenen dekkend schilderen De onderliggende drager, tekening, schets of

schildering is niet meer zichtbaar. Voor dekkende lagen is dikke verf nodig (blz: 89).

(diep)drukken Diepdruk is een drukprincipe, waarbij alleen de dieper liggende delen van de drukvorm worden afgedrukt. In de drukplaat worden groeven gekrast, deze worden gevuld met drukinkt en afgedrukt (blz: 96).

egaal schilderen De verf is overal even dik en gelijkmatig opgebracht (blz: 89).

hoogdrukken Hoogdruk is een drukprincipe, waarbij alleen de hoger liggende delen van de drukvorm worden afgedrukt. De afdrukken zijn altijd het spiegelbeeld van de drukplaat (blz: 94).

knippen Behoeft geen uitleg mengen Behoeft geen uitleg monotype nat-in-nat schilderen Over de eerste nog natte verflaag wordt een

tweede geschilderd. De kleuren mengen zicht op de ondergrond (blz: 89).

plakken Behoeft geen uitleg

pointilleren Werken met ongemengde kleuren, in stipjes aanbrengen, dicht naast elkaar. Op een afstand schijnen de kleuren zich te mengen (blz: 21).

scheuren Behoeft geen uitleg schilderen (in toon, kleur en toets)

Toetsen: met kleine likjes verf schilderen (blz: 89).

sjabloneren Sjablonen worden gebruikt bij schilder- en druktechnieken. Een sjabloon dient om de gedeelten af te dekken, die neit ingekleurd of afgedrukt mogen worden (blz: 93).

snijden Met een scherp voorwerp iets in delen scheiden. spatten De schilder laat de verf op de drager druipen,

lekken of spatten (blz: 90). tamponeren De droge verf wort met een stugge, harde kwast

op de drager ‘gestempeld’ (blz: 89). transparant De kleur van onderliggende lagen blijft nog

doorschemeren, zoals bij een aquarel (blz: 89).