21
2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht 2.1 Nationale bronnen Het vreemdelingenrecht kan worden gescheiden in twee soorten recht, het materiële vreemdelingenrecht en het formele vreemdelingenrecht. Het materiële vreemdelingenrecht re- gelt de verblijfsrechten en de bijbehorende voorwaarden. Het formele vreemdelingenrecht is het procedurele vreemdelingen- recht. De bronnen van het Nederlandse vreemdelingenrecht zijn de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), het Vreemdelin- genbesluit 2000 (Vb 2000), het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Vv) en de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000). Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij een wet in formele zin te worden geregeld. Een wet in formele zin wordt gemaakt door de regering en de Staten-Generaal samen. De Vw 2000 is de wet geworden waar art. 2 Grondwet opdracht toe gaf. In de Vw 2000 wordt vaak verwezen naar een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hiermee wordt het Vb 2000 bedoeld. Dit besluit is afgekondigd door de regering alleen en bevat algemeen verbindende voorschriften. In de Vw 2000 en in het Vb 2000 wordt de minister vaak de bevoegdheid gegeven regels of voorschriften te maken. Zonder deze uitdrukkelijke grond- slag kan de minister geen regels afkondigen. De regels die de minister heeft afgekondigd staan in het Vv 2000 en is een 5

2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

2 Bronnen Nederlands

vreemdelingenrecht

2.1 Nationale bronnen

Het vreemdelingenrecht kan worden gescheiden in tweesoorten recht, hetmateriële vreemdelingenrecht en het formelevreemdelingenrecht. Het materiële vreemdelingenrecht re-gelt de verblijfsrechten en de bijbehorende voorwaarden. Hetformele vreemdelingenrecht is het procedurele vreemdelingen-recht.

De bronnen van het Nederlandse vreemdelingenrecht zijnde Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), het Vreemdelin-genbesluit 2000 (Vb 2000), het Voorschrift Vreemdelingen2000 (Vv) en de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt eenkorte uitleg.

Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating enuitzetting bij een wet in formele zin te worden geregeld.Een wet in formele zin wordt gemaakt door de regering ende Staten-Generaal samen. De Vw 2000 is de wet gewordenwaar art. 2 Grondwet opdracht toe gaf. In de Vw 2000 wordtvaak verwezen naar een Algemene Maatregel van Bestuur(AMvB). Hiermee wordt het Vb 2000 bedoeld. Dit besluit isafgekondigd door de regering alleen en bevat algemeenverbindende voorschriften. In de Vw 2000 en in het Vb2000 wordt de minister vaak de bevoegdheid gegeven regelsof voorschriften te maken. Zonder deze uitdrukkelijke grond-slag kan de minister geen regels afkondigen. De regels die deminister heeft afgekondigd staan in het Vv 2000 en is een

5

Page 2: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

ministeriële regeling. Op basis van art. 48 lid 2 en 3 Vw 2000heeft de minister de bevoegdheid algemene en bijzondereaanwijzingen te geven aan ambtenaren die belast zijn metgrensbewaking en met het vreemdelingentoezicht. Dezeaanwijzingen zijn gebundeld in de Vc 2000.

Regeling Vorm

Vreemdelingenwet 2000 Wet in formele zin

Vreemdelingenbesluit 2000 AMvB

Voorschrift Vreemdelingen 2000 Ministeriële regeling

Vreemdelingencirculaire 2000 Beleidsregel

In de Vw 2000 staat in grote lijnen vermeld wanneer eenvreemdeling toegang tot Nederland heeft en welke verblijfs-titels en verblijfsvergunningen er zijn. Het bevat bepalingenomtrent toezicht, maatregelen, vertrek en uitzetting. Tevenszijn nadere regels ten aanzien van rechtsmiddelen opge-nomen. In het Vb 2000 staan de precieze voorwaarden voorverkrijging van een verblijfsvergunning. Het Vv 2000 bevatvoornamelijk regels betreffende organisatorische zaken,de hoogte van leges en de vaststelling van door uitvoerendediensten te gebruiken modellen. In de Vc 2000 staan regelsomtrent handelingsinstructies en bevoegdheidsverdelingen.Voor het gemak kan de volgende hoofdregel gehanteerdworden: hoe lager de regeling qua hiërarchie is, hoe speci-fieker de bepalingen zijn.

2.2 Internationale bronnen

Naast de bronnen van het Nederlandse vreemdelingenrechtzijn ook internationale bronnen van belang. Het Nederlandsevreemdelingenrecht wordt voornamelijk door internationale

6

b ronnen neder l ands vr e emde l ingenr e cht

Page 3: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

verdragen beïnvloed. Wanneer een verdrag wordt gesloten engeratificeerd verplichten de staten zich ten opzichte vanelkaar aan de bepalingen van het verdrag te houden. Deindividuele burger kan slechts rechten en plichten aan eenverdragsbepaling ontlenen wanneer deze bepaling recht-streekse werking voor de burger heeft. Dit is onder anderehet geval bij het gemeenschapsrecht en kan het geval zijn bijmensenrechtenverdragen.

2.2.1 EU-RECHT (GEMEENSCHAPSRECHT)

Na de Tweede Wereldoorlog was het algemene gevoel, datsamenwerking en solidariteit tussen met name Frankrijk enDuitsland, maar het liefst nog meer Europese landen, debeste manier was om te voorkomen dat deze landen op-nieuw met elkaar oorlog zouden gaan voeren. In 1951 werdde Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) en in1957 de Europese Economische Gemeenschap (EEG), ge-richt op volledige economische integratie, opgericht. In deloop van de jaren werd ook de samenwerking op andere daneconomisch vlak belangrijk. Ten behoeve daarvan werdensteeds nieuwe verdragen gesloten, waaronder het Verdragvan Amsterdam (1997), Nice (2001) en Lissabon (2009), ende naam werd gewijzigd in Europese Gemeenschap (EG) enlater Europese Unie (EU).

Het Europees recht bestaat uit primair recht en secundairrecht. Primair recht is te vinden in het Verdrag betreffende deEU, het Verdrag betreffende de werking van de EU en hetHandvest van de Grondrechten. Secundair recht is te vindenin de verordeningen en richtlijnen die zijn gemaakt op basisvan bevoegdheden uit het verdrag. Deze verordeningen enrichtlijnen kunnen over allerlei onderwerpen gaan, zoalsmilieunormen, normen voor dienstverlening, onderlinge

b ronnen neder l and s vr e emde l ing enr e cht

7

Page 4: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

erkenning van diploma’s en ook over een van de onderwer-pen van dit boek: het vrije verkeer van personen.

Een voorbeeld is Richtlijn 2004/38 waarin onder andere staataangegeven over welke documenten een toerist moet beschik-ken, aan welke voorwaarden iemand moet voldoen wil hij destatus van EU-werknemer hebben en welke familieleden daneveneens recht op verblijf in een andere lidstaat hebben.

Doel van de Europese gemeenschapsregels is vanaf het beginvoornamelijk geweest, om ervoor te zorgen dat binnen deEU één vrije markt met vrije concurrentie bestaat en ombelemmeringen daarvan te verbieden. Zo is het voor lidstatenverboden om aan de grens invoerrechten te heffen, omdatdaarmee het ingevoerde product duurder wordt dan eenvergelijkbaar product geproduceerd in de lidstaat. Dit verbodgeldt uiteraard alleen voor goederen uit EU-landen. Ook vrijverkeer van personen is een doelstelling van de EU. Op ditmoment geldt dit voor met name economisch actieven, duswerknemers, zelfstandigen en dienstverleners.

Op 1 december 2009 is het Verdrag van Lissabon inwerking getreden, na een eerder NEE tegen de EuropeseGrondwet in Nederland en Frankrijk in een referendum. Eris over zowel de Europese Grondwet en later ook over hetVerdrag van Lissabon veel discussie geweest, vooral omdateen deel van de Europese burgers het gevoel had dat Europaer de status van superstaat door zou verkrijgen. De inhoudvan het Verdrag van Lissabon is echter grotendeels het-zelfde als de inhoud van de Europese Grondwet, maar metname meer symbolische zaken als vlag en volkslied zijneruit gehaald. Daarnaast zijn de inhoudelijke wijzigingenten opzichte van eerdere verdragen vooral democratische

b ronnen neder l ands vr e emde l ingenr e cht

8

Page 5: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

wijzigingen: de macht van het Europese Parlement, devolksvertegenwoordiging, is vergroot. Wat betreft de regelsbetreffende het vrij verkeer van personen, voor zover voordit boek van belang, is er weinig veranderd.

2.2.2 EU-RECHT MET BETREKKING TOT PERSONEN

Niet-Europese vreemdelingen (derdelanders) hebben pasrecht om in Nederland te verblijven als dat hen bij beschik-king van een bestuursorgaan (meestal de Minister vanImmigratie en Asiel) is toegekend. Het recht voor Europeseburgers daarentegen vloeit rechtsreeks voort uit het EU-recht: als ze aan de in de regelgeving vermelde voorwaardenvoldoen, hebben ze recht om in de andere lidstaten teverblijven. Er is geen beschikking of verblijfsvergunningvan een bestuursorgaan nodig om die rechten te krijgen.Als een Engelsman in Nederland werk heeft gevonden, danheeft hij de status van EU-werknemer en mag hij dus inNederland verblijven. Een verblijfsvergunning is daarvoorniet nodig.

Verder is het Verdrag van Amsterdam van belang. Ditverdrag is in 1999 inwerking getreden. Met dit verdragworden de bevoegdheden van de Europese Unie uitgebreiden de Schengenregels worden door deze wijziging onder-deel van het recht van de Europese Unie. De Schengen-regels worden in hoofdstuk 3 uitgelegd.

De regels van het verdrag, de verordeningen en de richtlijnenzijn van toepassing op onderdanen van de EU-lidstaten. In1994 is het Verdrag inzake de Europese Economische Ruimte(EER) in werking getreden. Dat is een verdrag tussen de EU eneen aantal Europese landen, die geen lid zijn van de EU. Op ditmoment zijn dat Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. In ditverdrag staan regels die aan de onderdanen van deze landen

b ronnen neder l and s vr e emde l ing enr e cht

9

Page 6: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

dezelfde rechten geven ten aanzien van het vrije verkeer vanpersonen als aan de onderdanen van de EU-lidstaten. Ook metZwitserland bestaat een dergelijke regeling sinds juni 2002.Met gemeenschapsonderdaan wordt in het vervolg bedoeldelke vreemdeling die een verblijfsaanspraak ontleent aan hetgemeenschapsrecht, het EER-Verdrag of de overeenkomsttussen de EU en Zwitserland.

MensenrechtenverdragenOf bepalingen uit mensenrechtenverdragen rechtstreeksewerking hebben ligt aan de visie die een lidstaat op hetverdragsrecht heeft. Nederland heeft de visie dat onderdaneneen beroep kunnen doen op een verdragsbepaling indien debepaling zich leent voor directe toepassing. Deze visie wordtook wel een monistische visie genoemd. Een andere visie dieeen lidstaat kan hanteren is de dualistische visie. Deze visiehoudt in dat het internationale recht en het nationale recht alstwee van elkaar geheel onafhankelijke rechtsorden wordengezien. Het internationale recht kan slechts doorwerken énburgers kunnen er dan een beroep op doen wanneer het innationaal recht is omgezet.

Belangrijke mensenrechtenverdragen voor het vreemdelin-genrecht zijn:– Europees verdrag tot bescherming van de Rechten van

de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM);– Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (1951) ook

wel genoemd verdrag van Genève en het aanvullendeProtocol (1967), ook wel Protocol van New York genoemd;

– Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Poli-tieke Rechten (IVBPR);

– Verdrag tegen foltering en andere wrede of onterendebehandeling (VN-Antifolterverdrag);

– Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale enCulturele Rechten (IVESCR).

b ronnen neder l ands vr e emde l ingenr e cht

10

Page 7: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

SamenvattingHet Nederlandse vreemdelingenrecht kent nationale eninternationale bronnen. De belangrijkste nationale bronnenzijn de Vreemdelingwet, het Vreemdelingenbesluit, hetVoorschrift Vreemdelingen en de Vreemdelingencirculaire.Naast de nationale bronnen wordt het vreemdelingenrechtbeïnvloed door internationale bronnen, te weten het EU-recht en de mensenrechtenverdragen.

b ronnen neder l and s vr e emde l ing enr e cht

11

Page 8: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij
Page 9: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

3 Toegang en kort verblijf

Toegang is het feitelijk betreden van het Nederlands grond-gebied. Voor toegang tot Nederland is volgens art. 3 Vw 2000vereist dat de vreemdeling in het bezit is van een geldigdocument voor grensoverschrijding, dat zonodig is voorzienvan een geldig visum. De vreemdeling is krachtens art. 4.5Vb 2000 verplicht deze documenten aan grensbewakingsamb-tenaren te tonen en te overhandigen. Tevens mag de vreemde-ling geen gevaar opleveren voor de openbare orde of nationaleveiligheid énmoet hij beschikken over voldoendemiddelen omte voorzien in zijn kosten van verblijf in Nederland. Ook dienthij over voldoende middelen te beschikken om zijn reis tebekostigen naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegangis gewaarborgd. Ten slotte dient de vreemdeling zich te houdenaan nader gestelde voorwaarden, deze voorwaarden zijn uitge-werkt in het Vb 2000. Wanneer aan een of meerdere van devoorwaarden niet wordt voldaan wordt de vreemdeling inprincipe de toegang tot Nederland geweigerd. Deze voorwaar-den worden toegelicht in paragraaf 3.1.

Indien een vreemdeling aangeeft asiel te zoeken in Nederlandmogen de grensbewakingsambtenaren deze vreemdeling inbeginsel geen toegang weigeren, wanneer hij niet voldoetaan de voorwaarden zoals genoemd in art. 3 Vw 2000. Devreemdeling die een asielverzoek wil indienen mag de toegangalleen worden geweigerd na een bijzondere aanwijzing vande Minister van Immigratie en Asiel, art. 3 lid 3 Vw 2000. Hetvoornemen tot toegangsweigering wordt voorgelegd aanhet hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).Het hoofd van de IND is bevoegd om in een dergelijke situatie

13

Page 10: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

een aanwijzing te geven omtrent het al dan niet weigerenvan de toegang aan de vreemdeling in kwestie. In beginsel zalde toegang worden geweigerd en een vrijheidsontnemendemaatregel worden opgelegd zoals bedoeld in art. 6 Vw 2000,waarna de vreemdeling, ter behandeling van het asielverzoek,zal worden geplaatst in een aanmeldcentrum (AC). In dewetsgeschiedenis is het begrip bijzondere aanwijzing zo uit-gelegd dat, in geval van een asielaanvraag voorafgaand aan detoegangsweigering contact moet worden opgenomen met deIND, met als doel refoulement te voorkomen. In de praktijkwordt niet in ieder individueel geval contact opgenomen metde IND, maar worden vreemdelingen die asiel aanvragenmondeling de toegang geweigerd, maar feitelijk de toegangverleend en worden zij overgedragen aan de IND zodat devreemdeling in het AC een asielaanvraag kan indienen.

Gemeenschapsonderdanen krijgen in beginsel toegang totNederland op vertoon van een paspoort of een identiteits-kaart. Toegang kan een gemeenschapsonderdaan slechtsworden geweigerd om redenen van openbare orde of open-bare veiligheid, dan wel volksgezondheid, zie art. 8.8 Vb2000. De toegangsweigering aan deze categorie personenmag pas plaatsvinden na een bijzondere aanwijzing daartoevan de minister. Vreemdelingen die geen gemeenschaps-onderdaan zijn dienen gewoon te voldoen aan de voorwaar-den voor toegang.

Toegang in het licht van de Schengenregels houdt het feitelijkbetreden van het grondgebied van de Schengenstaten in. DeSchengenregels worden gevormd door de Schengen Uit-voeringsovereenkomst (SUO, 1990) en de Schengengrens-code (2006). De SUO is een akkoord dat uitvoering geeft aande overeenkomst om de controles aan de gemeenschappe-lijke grenzen af te schaffen. Deze regels bepalen dat buiten-grenzen zijn: de landsgrenzen van het Schengengebied. De

to egang en kort v e rb l i j f

14

Page 11: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

binnengrenzen zijn afgeschaft. Criteria voor het betreden vanhet Schengengebied is vastgelegd in art. 5 SUO. Deze criteriazijn grotendeels ook vastgelegd in de nationale regelgeving, teweten de Vw 2000 en het Vb 2000. In de volgende paragraafworden de voorwaarden voor toegang behandeld aan de handvan de nationale regelgeving zodat de voorwaarden eenvou-diger te vinden zijn. Indien het gemeenschapsrecht niet isvastgelegd in nationale regelgeving zal noodzakelijkerwijsworden verwezen naar internationale regelgeving.

3.1 Voorwaarden toegang

3.1.1 AANTONEN VERBLIJFSDOEL

Het Vb 2000 geeft nadere regels omtrent de toegang van devreemdeling. In art. 2.1 Vb 2000 is bepaald dat de vreemdelinghet doel van het voorgenomen verblijf en de verblijfsomstan-digheden aannemelijk dient te maken. De vreemdeling moetter staving hiervan alle gegevens verstrekken en beschikbaredocumenten tonen.

3.1.2 GRENSOVERSCHRI JDINGSDOCUMENT

In art. 3 Vw 2000 staat als voorwaarde dat de vreemdelingin het bezit dient te zijn van een geldig document voorgrensoverschrijding, dat zonodig is voorzien van een geldigvisum. De voorwaarden voor toekenning van de verschil-lende visa worden in paragraaf 3.2 besproken. Als algemeenuitgangspunt wordt het paspoort als grensoverschrijdings-document gehanteerd. Daarom wordt deze voorwaarde ookwel het paspoortvereiste genoemd. Dit vereiste wordt onderandere gesteld als waarborg voor terugkeer naar het landvan herkomst. Het grensoverschrijdingsdocument moet

to egang en kor t v e r b l i j f

15

Page 12: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

zijn afgegeven door de bevoegde autoriteiten van een doorNederland erkende staat.

Tevens dient het grensoverschrijdingsdocument te zijnvoorzien van een pasfoto van de houder en moet onderte-kend zijn door de houder. De geldigheidsduur van hetpaspoort moet de duur van het voorgenomen verblijf over-schrijden.

3.1.3 GEEN GEVAAR VOOR DE OPENBARE ORDE

OF NATIONALE VEIL IGHEID

In art. 3 Vw 2000 staat ook als voorwaarde dat de vreemde-ling geen gevaar mag opleveren voor de openbare orde ofnationale veiligheid. Art. 2.9 Vb 2000 maakt duidelijkwanneer een vreemdeling een gevaar voor de openbareorde en nationale veiligheid vormt. Dit is het geval wanneerer ten aanzien van de vreemdeling concrete aanwijzingenzijn dat hij een inbreuk op de openbare orde of nationaleveiligheid heeft gepleegd of zal plegen of dat hij in hetopsporingsregister of in het Schengen Informatie Systeem(SIS) staat gesignaleerd als ongewenst vreemdeling. Ziehierna een uitspraak waarin is geconcludeerd dat de vreem-deling een gevaar vormde voor de openbare orde.

Indien een vreemdeling gesignaleerd staat is dit een in-dicatie dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde, denationale veiligheid of de internationale betrekkingen vande Schengenstaten. Bij openbare orde en nationale veilig-heid gaat het derhalve niet alleen om de openbare ordeen nationale veiligheid van Nederland. Onder gevaar voorde openbare orde valt ook het gevaar voor de openbare rust,de goede zeden, de volksgezondheid en de (goede) inter-nationale betrekkingen. Van gevaar voor de volksgezond-heid kan sprake zijn in het geval van potentieel epidemische

to egang en kort v e rb l i j f

16

Page 13: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

ziekten en andere infectieziekten of besmettelijke parasi-taire ziekten, voor zover in Nederland beschermende rege-lingen zijn getroffen ten aanzien van de eigen onderdanen,zie art. 8.7 lid 3 sub b Vb 2000. Daarbij kan, naast de ingezondheidswetgeving gebruikelijke ziekten als pest,cholera en gele koorts, ook worden gedacht aan nieuwereziekten als SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome). Opgrond van humanitaire redenen of om redenen van natio-naal belang of wegens internationale verplichtingen kan deMinister van Immigratie en Asiel van deze weigerings-grond afwijken, zie art. 2.9 lid 2 Vb 2000. In deze gevallenkan de minister de toelating territoriaal beperken tot hetgrondgebied van de Benelux of Nederland.

Vervalste verblijfsvergunning, Rb. Den Haag 26 oktober2001, LJN AD8259Een vreemdeling is toegang tot Nederland geweigerd, omdathij het Schengengebied trachtte in te reizen met gebruikma-king van een vervalste verblijfsvergunning voor Spanje endaarom een gevaar opleverde voor de openbare orde alsbedoeld in artikel 3 lid 1 sub b Vw.

3.1.4 VOLDOENDE MIDDELEN

De middelen waarover de vreemdeling dient te beschikkenzijn genoemd in art. 3 lid 1 sub c Vw 2000. Hij moetbeschikken over voldoende middelen om te voorzien in zijnkosten van verblijf in Nederland en om zijn reis te bekostigennaar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang is ge-waarborgd. Of de middelen waarover de vreemdeling kanbeschikken toereikend zijn, hangt af van verschillende fac-toren, waaronder de duur van het voorgenomen verblijf, hetreisdoel, de persoonlijke omstandigheden en de aard van het

to egang en kor t v e r b l i j f

17

Page 14: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

gebruikte vervoermiddel. Vaste maatstaven worden niet ge-hanteerd. Ter indicatie wordt aangenomen dat vreemdelin-gen die zelfstandig reizen, moeten kunnen voorzien in dekosten van hun verblijf en onderdak, hetgeen voor Nederlandneerkomt op een bedrag van ten minste € 34 per persoon perdag. Dit bedrag is exclusief de eventuele kosten voor eenvliegreis naar een plaats buiten Nederland waar de toegang isgewaarborgd.

Het Vb 2000 bepaalt in art. 2.10 dat het gaat om middelenwaarover de vreemdeling reeds beschikt, maar ook dientrekening te worden gehouden met de middelen die devreemdeling uit wettelijk toegestane arbeid kan verkrijgen.Onder middelen wordt niet alleen geld verstaan maar ookeen vervoersbewijs om de reis te bekostigen naar een plaatsbuiten Nederland waar de toegang voor de vreemdeling isgewaarborgd. Hieraan is voldaan wanneer de vreemdelingeen retourticket kan tonen. Wanneer de vreemdeling on-voldoende zekerheid kan stellen omtrent de middelen danzal de toegang worden geweigerd. Indien niet zeker is of devreemdeling kan beschikken over voldoende bestaansmid-delen stelt de vreemdeling zonodig zekerheid door een inNederland wonende solvabele derde die zich garant steltdoor ondertekening van een garantverklaring. Deze derdestelt zich daarbij garant voor de kosten die voor de staat ofandere openbare lichamen uit het verblijf van de vreemde-ling kunnen voortvloeien, zie art. 2.11 Vb 2000.

Voorwaarden toegang

Aantonen verblijfsdoel

Bezitten grensoverschrijdingsdocument

Geen gevaar vormen voor de openbare orde en nationaleveiligheid

Voldoende middelen

to egang en kort v e rb l i j f

18

Page 15: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

3.2 Visum algemeen

Art. 7 van het Soeverein Besluit van 1813 is formeel nogsteeds de basis van het visum kort verblijf en andere visa.Reeds in 2001 is een begin gemaakt met het ontwerpen vannieuwe wetgeving. In dat jaar verscheen namelijk de Hoofd-lijnennotitie Visumwet. Op dit moment (november 2011) ishet wetsvoorstel nationale visa (mvv-wet) goedgekeurd doorde Tweede Kamer en is het in behandeling bij de EersteKamer. De hoofdlijnen van de mvv-wet worden besprokenin paragraaf 12.3.

Daarnaast is sinds het in werking treden van de SchengenUitvoeringsovereenkomst (SUO) het visum voor kort ver-blijf niet alleen maar een nationaal visum. In de SUO is eeneenvormig reisvisum geregeld dat geldig is in het heleSchengengebied.

Schengenlanden zijn landen waartussen geen grenscon-trole voor personen plaatsvindt. Binnen dit Schengengebiedwordt dus niet gecontroleerd aan de grens. Dit is vastgelegdin de Schengengrenscode en de SUO, die voortvloeien uithet Akkoord van Schengen (1985), ook wel het Schengen-verdrag genoemd. Het Schengenverdrag is onderdeel vanregelgeving van de Europese Unie, maar ook niet-EU-lidstaten kunnen zich aansluiten bij het verdrag.

De landen die zich hebben aangesloten bij het Schengen-verdrag en samen het Schengengebied vormen zijn delidstaten van de Europese Unie met uitzondering van Ier-land, Verenigd Koninkrijk, Cyprus, Bulgarije en Roemenië.Ierland en het Verenigd Koninkrijk hebben het Schengen-verdrag niet ondertekend omdat zij de grenscontroles willenhandhaven. Cyprus heeft het verdrag wel ondertekend maarzal op een later tijdstip het Schengenverdrag gaan toepassen.Bulgarije en Roemenië hebben de wens uitgesproken om het

to egang en kor t v e r b l i j f

19

Page 16: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

Schengenverdrag te mogen ondertekenen. De niet-EU-landendie deel uit maken van het Schengengebied zijn Noorwegen,IJsland, Zwitserland en Liechtenstein. Voor Liechtenstein ishet verdrag nog niet in werking getreden. Voor een overzichtvan de Schengenlanden zie bijlage 1.

Het bezit van een geldig visum kan een van de voorwaardenzijn voor toegang. Het doel van het stellen van het visum-vereiste is om de vreemdeling reeds vóór zijn komst naarNederland aan een onderzoek te onderwerpen naar: reis-doel, reispapieren, antecedenten en bestaansmiddelen. Aanhet bezit van een visum kan geen onherroepelijk recht tottoegang worden ontleend. De vreemdeling dient ook aande andere voorwaarden voor toegang te voldoen, zie art. 4.5Vb 2000.

Art. 2.3 Vb 2000 bepaalt wanneer een grensoverschrij-dingsdocument voorzien dient te zijn van een nationaalvisum. De nationale visa die Nederland kent zijn de machti-ging tot voorlopig verblijf en de terugkeervisum. De overigevisa, zoals het visum voor kort verblijf en de doorreisvisumzijn Schengenvisa. De Schengenvisa worden besproken inparagraaf 3.2.1.

Op basis van overeenkomsten tot afschaffing van de visum-plicht van de Schengenlanden met derde landen bestaanuitzonderingen op de visumplicht. Vrijgesteld van eenvisumvereiste zijn onder andere:– onderdanen van de EU, de EER, Zwitserland en Liech-

tenstein;– houders van een diplomatieke paspoort;– vreemdelingen die houder zijn van een geldig door een

Schengenstaat afgegeven document (Schengenvisum).Vreemdelingen die houder zijn van dit visum en diehet grondgebied van één van de Schengenstaten op

to egang en kort v e rb l i j f

20

Page 17: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

rechtmatige wijze zijn binnengekomen, mogen zich inbeginsel vrij verplaatsen op het grondgebied van alleSchengenstaten.

Hieruit kan worden afgeleid dat het van de nationaliteit ende status van de vreemdeling afhangt of hij visumplichtigis. Wanneer geen visum voor Nederland vereist is, kan devreemdeling hier vrij verblijven voor de periode van driemaanden.

De visa die er zijn kunnen worden onderscheiden inSchengenvisa en in nationale visa. De Schengenvisa wordenafgegeven door de nationale autoriteiten volgens de Schen-genregels. Aangezien het afgeven van een Schengenvisaeen bevoegdheid is van de nationale lidstaten blijven voorNederland ook de Awb en de Vw 2000 van toepassing.Mochten de Schengenregels en het nationale recht vanelkaar afwijken dan hebben de Schengenregels voorrangboven het nationale recht. De bevoegdheid tot afgifte vanvisa ligt bij de Minister van Buitenlandse Zaken. De meestevan deze aanvragen worden vervolgens ter beslissing voor-gelegd aan de Visadienst.

3.2.1 SCHENGENVISUM

Wanneer een vreemdeling visumplichtig is en zich naarNederland wil begeven voor een verblijf van ten hoogstedrie maanden moet de vreemdeling in beginsel in het bezitzijn van een paspoort. Het paspoort dient te zijn voorzienvan:a. een geldig luchthaventransitvisum, indien tijdens een

tussenlanding verblijf in de internationale transitzonevan een luchthaven wordt beoogd. Dit houdt geen ver-dere toegang tot het nationale grondgebied in;

to egang en kor t v e r b l i j f

21

Page 18: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

b. een geldig doorreisvisum, indien doorreis door hetSchengengebied of Nederland wordt beoogd, met eenoponthoud van ten hoogste vijf dagen;

c. een geldig reisvisum, indien kort verblijf in het Schen-gengebied of in Nederland wordt beoogd. De vreemde-ling kan een reisvisum nodig hebben voor onder meereen vakantie, een familiebezoek, een stageperiode of eenbezoek in verband met een medische behandeling,zakenbezoek, deelname aan een congres of een sport-evenement. Dit visum zal in de volgende paragraaf naderworden behandeld.

De diplomatieke vertegenwoordiging van de Schengenstaatvan het grondgebied waar het hoofdreisdoel is gelegen,verleent in beginsel het visum voor het hele Schengenge-bied. Zie hierna een voorbeeld waaruit dit blijkt. Wanneereen vreemdeling langer dan drie maanden in Nederland wilverblijven, dan dient de vreemdeling in het bezit te zijn vaneen machtiging tot voorlopig verblijf.

Toegang Schengengebied, Rb. Den Haag 31 mei 2002,LJN AE5527Verzoekster afkomstig uit Nigeria, is op Schiphol aangekomenop doorreis naar haar neef in Duitsland ten einde aldaarhandelswaar te verkopen en voor vakantie. Zij heeft een geldigvisum voor Duitsland, een geldig en authentiek paspoort, eneen retourticket dat geldig is tot 25 juni 2002. Zij beschiktover voldoende middelen van bestaan. Verzoekster is door deKoninklijke Marechaussee (KM) de toegang tot Nederlandontzegd omdat ‘het doel en de duur van de reis niet aanneme-lijk zijn gemaakt’. Verzoekster is van mening dat de KM ditniet kan stellen omdat bij de KM niet bekend is welk reisdoelverzoekster aan de Duitse autoriteiten heeft opgegeven. Ookwat betreft de reisduur is er geen onduidelijkheid. Verweerder

to egang en kort v e rb l i j f

22

Page 19: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

heeft de toegang tot het Schengengebied geweigerd omdat zij hetdoel van het voorgenomen verblijf in Duitsland onvoldoendeaannemelijk heeft gemaakt. De voorzieningenrechter kanechter niet anders dan constateren dat aan verzoekster reedstoegang tot het Schengengebied was verleend. In dit geval isgeen sprake van weigering van toegang, maar van weigeringvan toegang nadat reeds toegang was verleend, derhalve van hetterugkomen op een begunstigende beslissing. De voorzieningen-rechter oordeelt dat het alsnog weigeren van de toegang zich inzijn algemeenheid niet verdraagt met de rechtszekerheid van debetrokkene.

Voor Nederland behandelen de Nederlandse ambassades enconsultaten in het buitenland de visumaanvragen. Devreemdeling dient het visum daar persoonlijk (of de wette-lijke vertegenwoordiger) aan te vragen. Dit gebeurt via eenuniform aanvraagformulier voor een Schengenvisum.

Indien een vreemdeling voldoet aan de voorwaarden, heefthij van rechtswege het recht om een bepaalde korte periode(de zogenoemde vrije termijn) in Nederland te verblijvenzonder dat hij daartoe over een verblijfsvergunning hoeft tebeschikken. Dit rechtmatig verblijf van de vreemdeling isgebaseerd op art. 8 sub i Vw 2000.

Duur verblijf Visum

Max. 5 dagen Doorreisvisum

Max. 3 maanden Reisvisum

Langer dan 3maanden

Machtiging tot voorlopig verblijf

to egang en kor t v e r b l i j f

23

Page 20: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

3.2.2 VOORWAARDEN VISUM VOOR KORT VERBLI JF

De voorwaarden voor toegang zoals hiervoor behandeldgelden ook voor toekenning van een Schengenvisum. Derechtsbron is hier echter de regelgeving op grond van deSchengen-Uitvoeringsovereenkomst. De voorwaarden voorvisumverlening zijn nader uitgewerkt in de Gemeenschap-pelijke Visuminstructie. Naast de voorwaarden van toegangdie hier derhalve ook gelden worden er extra voorwaardengesteld aan visa voor kort verblijf.

Ontbreken van vestigingsgevaarEen extra inhoudelijke voorwaarde voor toekenning van eenvisum is het ontbreken van vestigingsgevaar. Deze voor-waarde is ingevoerd om zo illegale immigratie te voorkomen.Het is de meest voorkomende weigeringsgrond. De visum-aanvrager dient aannemelijk te maken dat de tijdige terug-keer voldoende is gewaarborgd. Bij de beoordeling of detijdige terugkeer voldoende gewaarborgd kan worden geacht,kunnen meerdere factoren een rol spelen. De onderstaandefactorenmoeten in samenhang worden gezien, maar kunnenook op zichzelf tot de conclusie leiden dat de tijdige terugkeeronvoldoende is gewaarborgd:– het ontbreken van een (sterke) sociale en economische

band van de visumaanvrager met het land van herkomst;– eerdere bezoeken van de visumaanvrager aan een of

meer Schengenstaten, waarbij de regels omtrent de duurvan het verblijf en aanmelding niet zijn opgevolgd;

– ‘visumshoppen’: een aanvrager die in een relatief kortetijd bij verschillende Staten heeft geprobeerd een visumte bemachtigen;

– het overleggen van valse dan wel vervalste documentenbij de visumaanvraag;

– het afleggen van valse of onjuiste verklaringen;

to egang en kort v e rb l i j f

24

Page 21: 2 Bronnen Nederlands vreemdelingenrecht · Om de opbouw van deze bronnen te begrijpen volgt een korte uitleg. Op grond van art. 2 lid 2 Grondwet dient de toelating en uitzetting bij

– gebruikmaken van een minder geloofwaardige referentof garantsteller. Dit wil zeggen een persoon waarvan vaststaat dat deze eerder vreemdelingen heeft uitgenodigddan wel hiervoor garant heeft gestaan die niet (tijdig)zijn teruggekeerd.

De hierboven weergegeven opsomming is niet limitatief. Eenafwijzing van een visum op deze grond dient met concretefeiten en omstandigheden te zijn onderbouwd. Om te voor-komen dat de visumaanvraag op grond hiervan wordt afge-wezen dienen bij de aanvraag documenten te worden geleverddie de terugkeer naar het eigen land (of land van bestendigverblijf ) aannemelijk maken, bijvoorbeeld een werkgeversver-klaring, het bewijs van inschrijving schoolgaande kinderen, heteigendomsbewijs eigen woning en/of overige onroerendegoederen. Hierna volgen twee voorbeelden uit de jurispruden-tie waarbij sprake was van vestigingsgevaar.

Een minder geloofwaardige referent, Rb. Den Haag26 september 2002, LJN AF0983Een vrouw afkomstig uit Sri Lanka had een aanvraag gedaanvoor een visum voor kort verblijf bij haar zoon (referent) inNederland. De aanvraag werd afgewezen omdat onvoldoendezekerheid bestond dat eiseres tijdig zal terugkeren naar het landvan herkomst. De minister heeft hierbij overwogen dat familie-leden van referent, voor wie referent bij eerdere gelegenheid garantheeft gestaan, zich na hun bezoek aan Nederland niet hebbenteruggemeld bij de Nederlandse ambassade in Colombo, hetgeeneen voorwaarde was voor afgifte van hun visa.

to egang en kor t v e r b l i j f

25