16

2009 - nr. 2

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Bezinning Waaruit bestaat onze roeping nu eigenlijk? 7 Vergaderopeningen Zaaien is geloven (Markus 4:26-29) 3 Een merkbelofte (Johannes 4: 31-39) 4 Transmissie NAJAAR 2009 2 Uitgave: Gereformeerde Zendings- bond (GZB) Postbus 28 3970 AA Driebergen Tel. 0343-512444 E-mail: [email protected] www.gzb.nl ING 28016, t.n.v. GZB, Driebergen RUFO PETRI Redactie: ds. W. Dekker (IZB) ds. S.J. van der Vlies (GZB) drs. R. Petri (IZB, eindredactie) E-MAIL: [email protected]

Citation preview

Page 1: 2009 - nr. 2
Page 2: 2009 - nr. 2

Het was blijkbaar nodig. De Stichting Ideële Reclame(SIRE) lanceerde enige tijd geleden een campagne overons (on)bewuste asociale gedrag. We zijn zo druk metonszelf, dat we vergeten rekening te houden met deander. Bellen voor de kassa, geen ruimte geven aan eenmedepassagier of ons afval gewoon op straat dumpen.Dat doen we, haast zonder erbij na te denken. SIRE wilons hiervan bewustmaken.

In Groot-Brittannië gaat het ook over asociaal gedrag.Moslims en christenen hebben daar aandacht gevraagdvoor "fatsoenlijk bekeren". Niet dat de mens bekeert -dat kan alleen God - maar er moeten wel regels zijn voorhet missionaire werk, vinden ze. Blijkbaar is dit nodig.Wat de één echter als 'opdringen' ervaart, zal de anderzien als 'doorgeven'. Toch is het de toon die de muziekmaakt, waarbij we tegelijkertijd de ernst van de zaakniet moeten vergeten. Daar zit een zekere spanning tus-sen, die we allemaal kennen. Want we hebben te makenmet mensen.

Omgaan met mensen is een vak apart. Zending trouwensook. Standaard zijn we geprogrammeerd op onszelf, opons eigen wereldje, haast zonder erbij na te denken.Steeds moeten we weer leren er te zijn voor de (A)ander.Dat kan alleen door Gods genade, als we zien opChristus. En door onszelf te verloochenen. Het is gemak-kelijker gezegd dan gedaan, maar van essentieel belang.De artikelen in Transmissie willen ons híervan bewust-maken.

RUFO PETRI

E-MAIL: [email protected]

2 Transmissie NAJAAR 2009

VAN DE REDACTIE INHOUDSOPGAVE

Fatsoenlijk bekeren

KADERBLAD VOOR KERKENRADEN,ZENDINGS- EN EVANGELISATIE -COMMISSIES

Bij de voorpagina: Eenmaal predikant blijkt menvooral drukdoende om ‘destandaard dominee dingen’ tedoen. Zie het artikel op pag. 7.

Uitgave:Gereformeerde Zendings-bond (GZB)Postbus 283970 AA DriebergenTel. 0343-512444E-mail: [email protected] 28016, t.n.v. GZB,Driebergen

IZB - voor zending in NederlandJohan van Oldenbarneveltlaan 103818 HB AmersfoortTel. 033-4611949E-mail: [email protected] 980980 t.n.v. IZB, Amersfoort

Redactie:ds. W. Dekker (IZB)ds. S.J. van der Vlies (GZB)drs. R. Petri (IZB, eindredactie)

Van de redactieFatsoenlijk bekeren 2

VergaderopeningenZaaien is geloven (Markus 4:26-29) 3 Een merkbelofte (Johannes 4: 31-39) 4

PreekschetsExodus 5: een feest in de woestijn 5

BezinningWaaruit bestaat onze roeping nu eigenlijk? 7

ZendingWaarom nog zending? (3) 9Van ‘bond’ naar ‘beweging’ 11

EvangelisatieGemeenschap in veelvoud 13Een nieuwe zendingspraktijk 15

Agenda 16

Foto’s: GZB, P. van den Heuvel, R. Petri, D.I.M. Petri, R. de Vries e.a.Layout en opmaak: Hans van Eck Grafische Vormgeving, BoskoopDruk: De Bunschoter bv, BunschotenAdreswijzigingen: wijzigingen in adres of aantal exemplaren dienen aan de IZB te worden doorgegeven.

Page 3: 2009 - nr. 2

Ontkiemen en opschietenU herkent dat wel. Soms bent u drukmet het Koninkrijk: een activiteit voor-bereiden, gesprekken voeren, een eindjemet iemand meelopen, een kennisma-kingscursus geven. U steekt veel tijd,aandacht en energie in wat u wilt berei-ken: dat ook anderen Jezus Christusleren kennen als hun Here en Heiland.Op ander momenten in uw leven hebt uer eenvoudigweg geen tijd voor. Hetleven eist zijn aandacht op: een moeilij-ke fase in de opvoeding, een ziekte ofoverlijden in de kring van uw geliefden,een enerverende periode op het werk,wellicht spanning in uw relatie. Uwhoofd staat niet naar het Koninkrijk. Uhebt er geen ruimte voor. U bent als dieboer die gezaaid heeft. Ogenschijnlijkgebeurt er niets en doet u ook nietsmeer. Dat geeft een ongemakkelijkgevoel. Heb ik wel genoeg gedaan? Hebik het wel goed gedaan? Had ik nietmeer…? Maar u kunt niet anders danleven: slapen, opstaan, uw taken vervul-len. Een op het oog wat zinloze cyclus.Want wat levert het ten diepste op?Maar juist in die periode dat er nietslijkt te gebeuren, gebeurt het meest cru-ciale: het zaad ontkiemt. Markus is hierniet een man van weinig woorden. Hijhad kunnen schrijven: het zaad groeit.Maar hij gebruikt twee woorden: uit-spruiten en lang worden. Anders gezegd:ontkiemen en opschieten. Als het zaadontkiemt, wordt de kiem actief. Vandaaruit vormen zich de wortel en het

pluimpje. De zaadlob dient als voedingvoor het jonge plantje. Je ziet niets,maar er gebeurt heel veel! Het is zaakom nu niet in de grond te wroeten. Uzou het proces van ontkiemen verstorenen de oogst beschadigen. Al snel toontde plant zijn enorme kracht. Hij schietop en groeit in korte tijd uit tot een vol-

wassen plant die vrucht draagt. Alle -daags en toch een Godswonder.

Geven en doenZaaien is geloven. Er is namelijk geengarantie dat de oogst lukt. Hoe goed uzich ook voorbereidt (en dat moet ook):uiteindelijk geeft u het uit handen.Prediker wist dat al. Wie altijd op dewind let, komt nooit aan zaaien toe; wiealtijd naar de wolken kijkt, komt nooitaan maaien toe (Pred.11:4).Dat waar het echt om gaat - het groeienvan het gewas en de vorming van devruchten - is aan God. U kunt zaaien enmaaien wat u wilt, maar het heeft geenzin als God geen vrucht geeft.Tegelijkertijd geldt dat wij op het goedemoment wel degelijk de handen uit demouwen moeten steken en aan moetenpakken. Die verantwoordelijkheid heeftGod ons gegeven. Hoe? In vertrouwenen met gezond verstand. Werken alsofGod er niet toe doet en bidden alsof onswerk er niet toe doet. Opmerkelijk datJezus Gods Naam niet noemt in dekorte gelijkenis. God is nergens en dusoveral. Hij is er als u zaait, als u slaapten opstaat, als het leven u opslokt. Hij iser als u, juichend, maait. Soli DeoGloria!

J. TIMMER IS MISSIONAIR TOERUSTER BIJ DE

IZB. E-MAIL: [email protected]

3Transmissie NAJAAR 2009

VERGADEROPENING

Zaaien is geloven

1. Bespreek met elkaar de momenten waarop u - persoonlijk enals gemeente - zaaide of oogstte.

2. Wijs ook de momenten aan waarop andere zaken de aandachtvan u en de gemeente volledig opeisten.

3. Kent u ook momenten waarop u teveel op de wind of de wol-ken lette?

4. Geef elkaar suggesties hoe we, in geloof en vertrouwen, onzeverantwoordelijkheid kunnen nemen bij zaaien en oogsten.

5. Wanneer kunnen we zeggen: 'De tijd is rijp'? Wat gaan we dandoen?

VERWERKING

JOHAN TIMMERMarkus 4: 26 - 29

Wie van vakantie in Zuid-Frankrijk terug naar huis reist en voor de meerlandelijke weggetjes kiest, kan in het noorden niet om de grote tarwe -akkers heen. In de oogsttijd rijden daar combines over het land. Dag ennacht zijn de boeren in de weer om de oogst binnen te halen. Het geeftmij altijd een goed gevoel: als ’s winters de akkers kaal en bevroren zijn,ligt het graan opgetast in de silo’s. Twee keer per jaar is het een drukte van belang op de akkers: rond hetzaaien en rond het oogsten. Verder is het stil. Na het ploegen, eggen enzaaien wacht de boer op de regen in april. Die is nodig om het zaad telaten groeien. Er lijkt dan even niets te gebeuren, er is niets te zien.

Het groeien van het gewas en de vorming van vruchten is aan God

Page 4: 2009 - nr. 2

In het Evangelie staat ook duidelijk eenbelofte. We noemen dat uiteraard geenmerkbelofte, maar de uitwerking kanwel hetzelfde zijn. Jezus zegt: 'Ik ben

de Weg, de Waarheid en het Leven'(Joh.14:6). Met andere woorden: als uHem volgt, dan krijgt u de garantie datu door Hem het leven ontvangt.De vraag die bij me opkwam, was: hoekomt er nu een verbinding tot standtussen de belofte van het Evangelie enhet dagelijks uitvoeren van het werk:moet ik dat ruim nemen of moet ikdaar heel precies mee omgaan? Het iseen vraag die al eeuwen speelt. Ik denkdan aan de discussies tussen de rekkelij-ken en preciezen.

VertaalslagGoede raad is duur….of toch niet? Ikprobeer in dit geval de Bijbel te volgen.Met de praktische vraag van onzemerkbelofte in gedachten ben ik in deBijbel gaan lezen. En ik heb gepro-beerd een lijn te ontdekken. Zo las ikJohannes 4 : 31- 39. Een heel prak-tisch stuk. Het kan ook in onze tijdspelen. We zijn druk met werk en aller-lei andere activiteiten in de samenle-ving. We maken ons onder anderedruk over ons eten en drinken, of over

ons inkomen. Als de discipelen aanJezus vragen om ook te eten, ant-woordt Hij: 'Ik heb spijs om te etendie u niet weet' (vs 32). Dat we hetniet weten, blijkt wel uit de reactie vande discipelen. We denken in aardse ter-men: zou iemand anders dan voorHem zorgen? Maar Jezus gaat verdermet de uitleg. Hij doet Gods wil! Endan ontrolt een verklaring waarin tel-kens geswitcht wordt tussen hemelsegedachten en wereldse zaken. Klapstukop deze preek is, dat de SamaritanenHem geloven vanwege het getuigenisvan de vrouw, die de rijkdom vanJezus' gedachtegoed heeft ontdekt. Meteerbied gesproken: zij had persoonlijkde merkbelofte van Jezus ervaren. DatHij de Weg, de Waarheid en het Levenis. En hoe dat voor haar persoonlijkgold.Zo kan het dus gaan. Ga de weg vanJezus en ontdek welke gevolgen datheeft voor uw persoonlijk denken enhandelen.

IR. H. ROZEBOOM UIT WEZEP IS BESTUURSLID

VAN DE GZB. E-MAIL: [email protected]

4 Transmissie NAJAAR 2009

VERGADEROPENING

Een merkbelofteAl enige tijd wordt er binnen de organisatie waar ik werk nagedacht overeen merkbelofte. Een merkbelofte is een heldere uiteenzetting van datgenewaar je voor staat. In krachtige bewoordingen wordt vermeld waarop je alsklant - in ons geval: student - kunt rekenen. U zult misschien denken: niets nieuws onder de zon. Toch wel. Want wataltijd stond en staat beschreven in de visie en de missie van een organisatiemondt nu uit in een helder uitgesproken belofte.

1. Geef voorbeelden uit de praktijk van uw leven waarbij duide-lijk wordt dat de inspiratie van het Evangelie u verder heeftgeholpen.

2. Geeft het gelezen Schriftgedeelte aanleiding tot het makenvan onderscheid in geestelijke en praktische zaken? Geef ookeen uitleg bij uw antwoord.

VERWERKING

JOHANNES 4: 31-39 HENK ROZEBOOM

Ga de weg van Jezus

Page 5: 2009 - nr. 2

Bij lezing van Exodus 5 denken we aande eerste hoofdstukken van ditBijbelboek. Daar wordt ons verteld vaneen nieuwe Farao die Jozef niet gekendheeft. Deze Farao ziet de vitaliteit vanhet volk Israël: het volk der kinderenIsraëls is veel, ja, machtiger dan wij (1:9).Farao ziet Israël als een bedreiging.Angst leidt tot maatregelen tegen Israëls'vitaliteit. In 1: 9-16 wordt beschrevenwelk schrikbewind Farao voert: keihardwerken, pasgeboren jongetjes moeten inde Nijl geworpen worden. Dankzij deEgyptische vroedvrouwen Sifra en Puaoverleven echter vele jongetjes dezepoging tot genocide. Onder die jonge-tjes is ook Mozes. Opvallend is dat detwee eenvoudige vroedvrouwen eennaam krijgen. Echter, ‘de farao in kwes-tie krijgt geen naam, hij is de uitvoerdervan het eeuwige kwaad, hij is een naziavant la lettre’ (W. Barnard).

Hoofdstuk 3 verhaalt hoe Mozes na eenterroristische actie vlucht naar Midian.Hij wordt schaapherder en komt bij deberg Horeb. Daar wordt hij geroepen bijeen brandende braamstruik, waar GodZich bekendmaakt als JHWH, om hetvolk te bevrijden uit Egypte. Mozes heeftvier bezwaren: 1) hij is niet geschikt voordeze taak, 2) ze zullen willen wetenwelke God hem gezonden heeft, 3) zezullen niet geloven, 4) hij kan niet goed

spreken. Mozes weet zich klein. Hij isniet opgewassen tegen de totalitairemacht waartegen hij moet optreden. Jemerkt hoe groot en klein, zwak en mach-tig op scherp worden gezet.

In hoofdstuk 5 staan Mozes en Aäronvoor Farao. Twee sjofele schapenhoedersspreken met de machtigste man opaarde. Hoewel spreken? De inzet is nieteen diplomatieke onderhandeling. Farao- die dat allerminst gewend is - krijgteen bevel te horen: Alzo zegt de HEERE,de God van Israël: Laat Mijn volk trek-ken, dat het Mij een feest houde in dewoestijn! Opmerkelijk is dat dit niet eenletterlijke weergave is van 3:18. Daarwordt gesproken over het gaan van deweg van drie dagen in de woestijn om teofferen. Wanneer hier gesproken wordtover 'feest houden in de woestijn', leesik dat als een gelovige bijna euforischeinterpretatie van 3:18. Drie dagen bete-kenen - bijbels gezien - immers eenommekeer, een radicale wending?Kernachtig wordt samengevat waar hetin het vervolg van het boek Exodus omgaat. ‘The truth is, he is out of business’,merkt Brueggemann treffend op overFarao. In wat volgt lijkt het er volstrektniet op dat Farao ‘out of business’ is.Waar het volk Israël geloofde (4:31), isbij Farao van geloof in Israëls God geensprake. Wie is de HEERE, Wiens stem ik

gehoorzamen zou? Ik ken de HEERE nieten ik zal ook Israël niet laten trekken. Inhet vervolg wordt Farao beschreven alsde superieure machthebber. Het denkenaan religieuze activiteiten wordt doorFarao gekwalificeerd als ledig gaan (SV),lui zijn (NBG). De Naardense Bijbelvertaalt met slappelingen (vers 8 en 17).Mozes en Aäron houden het volk af vanhun werk (vers 4), ja, ze vergapen zichaan leugenachtige woorden. Tegen derge-lijke ondermijnende activiteiten moetenmaatregelen genomen worden. Zeer uit-voerig wordt beschreven hoe Farao beve-len uitdeelt. Egyptische voormannen enJoodse sectiehoofden krijgen deopdracht te regelen dat het volk nu zelfook voor het stro moet zorgen dat nodigis om de tichelstenen te produceren. Deproductie moet ondertussen wel op het-zelfde niveau blijven. Farao’s bureaucra-tisch systeem draait op volle toeren endoet denken aan de geoliede machinevan Nazi-Duitsland.Wanneer we ons verplaatsen in Mozesen de vier bezwaren bij zijn roeping,kunnen we ons voorstellen wat er metMozes en Aäron gebeurt. Je ziet debroers als het ware kleiner worden. Waarblijven zij tegenover zo’n superieuremacht? De Naam blijkt voor Farao geenenkele autoriteit te hebben. Van deimperatief in vers 1 komen we tochterecht in de onderhandeling. Nu horen

5Transmissie NAJAAR 2009

PREEKSCHETS

De Bijbel beschrijft telkens tegenstellingen tussen klein en groot. Waarheid staattegenover macht. In onze tijd staat een kleiner wordende kerk tegenover eenmachtige nihilistische cultuur. Je zou de moed verliezen. Maar klein en groot,zwak en machtig worden in de Bijbel gerelativeerd en omgekeerd. De wereldsemachten leiden tot slavernij, Gods waarheid tot het feest.

Een feest in de woestijn

Uitleg

Tekstkeuze

L. LAMMERSEXODUS 5 – KERNTEKST VERS 1

Page 6: 2009 - nr. 2

we wel van de drie dagen uit 3:18. Maarde kracht is er uit. Er is sprake van deva-luatie van het woord. Alsof ze zeggen:Farao, we komen weer terug. En het isuiteindelijk beter voor de voortgang vanons werk dat we drie dagen onze Goddienen, dan dat Hij ons straft met ziekteen het zwaard. Dan zijn we er veel lan-ger tussenuit en zal de productie nogmeer afnemen. En waar in vers 1JHWH de God is Die universele aan-spraken doet, zijn we in vers 3 uitgeko-men bij de particuliere God van deHebreeën. Godsdienst in de privésfeer.Aan alle kanten slaat de twijfel toe. Ach,

blijkt nu niet zonneklaar dat we onge-schikt zijn voor deze taak?

Alzo zegt de HEERE, de God van Israël:Laat mijn volk trekken, dat het Mij eenfeest houde in de woestijn! Die woordenstaan aan het begin van dit hoofdstuk envan de Exodus. Ze lijken het in het ver-volg niet te houden. En toch zijn diewoorden waar, in een werkelijkheid diedaar aan alle kanten van afwijkt. Feesthouden. Dat woord wordt eldersgebruikt in het kader van de sabbat envan de grote feesten zoals hetLoofhuttenfeest (zie Lev. 23).

Feestvieren. ‘Dat wil God met dit volk.Dat wil God met de mensen.’ Wil Faraodat dan niet? Nee. Macht wil dat niet.De macht kent wel feesten (…) Maardat is zuiver propaganda. Een lokmid-del. De macht heeft het feest niet totdoel. De macht bedoelt alleen zichzelf,maar niet het feest’(Naastepad). Eenfeest in de woestijn. Opmerkelijk is dat.Waar je het feest zou verwachten - inFarao’s mooie steden, in de bruisendecultuur - heerst de slavernij. En waar jehet feest allerminst verwacht - in debarre woestijn - wordt het feest van devrijheid gevierd.

6 Transmissie NAJAAR 2009

PREEKSCHETS

Bouwstenen voor een preek

Ik ben de preek begonnen met te vertel-len over het levenseinde van DietrichBonhoeffer. Over de kerkdienst die hijhield één dag voor zijn terechtstelling enover zijn sterven. De aanwezige kampartsschreef tien jaar later: ‘Zelden heb ikiemand zo vol overgave zien sterven.’Het sterven van Bonhoeffer plaatst onsdirect in de tegenstellingen van groot enklein, sterk en zwak, maar geeft ons ookeen indruk hoe relatief die tegenstellin-gen eigenlijk zijn. Wie is nu zwak? Wieis eigenlijk groot? Vervolgens kunnenenkele bijbelse voorbeelden genoemdworden van die tegenstellingen. Bij detoespitsing op Exodus 5 is het belangrijkom de dynamiek van het verhaal in depreek zichtbaar te maken. Er zijn velemogelijkheden tot identificatie voorgemeenteleden vandaag, die zich zo zwakkunnen voelen in een dominante, godlo-ze, oppervlakkige, materialistische cul-tuur. Brueggemann heeft deze geschiede-nis besproken tijdens een homiletischcongres. 'Wat we als predikers hebben tedoen', zo betoogde hij, is ‘to go behindthe text to the drama of real life that wecan then reenact.’ Op die manier wor-den hoorders uitgenodigd zich af te vra-gen welke rol zij eigenlijk spelen.Mogelijk ook die van Farao.Tegelijkertijd wordt door deze teksten -waarin sprake is van een heilige aanwe-zigheid - de werkelijkheid herschreven.

Er is sprake van een ‘presence that shapesthe world toward life.’ De hoorders wor-den uitgenodigd om wellicht een nieuwerol te spelen. Brueggemann gelooft in deomvormende kracht van deze teksten,juist als ze gehoord worden in gemargi-naliseerde geloofsgemeenschappen. Daarzijn veranderingen vaak begonnen.Brueggemann sluit zijn bijdrage aangenoemd congres af met een citaat uithet boek Torture and Eucharist vanWilliam Cavanaugh. Het speelt zich afin Chili tijdens het bewind vanPinochet. Carlos is één van de hoofdper-sonen in het boek. Hij symboliseert dekerk. Carlos’ verhalen zijn in staat om dewerkelijkheid daadwerkelijk te verande-ren. Toch blijven Carlos’ vrienden scep-tisch. Carlos kan tanks toch niet te lijfgaan met verhalen. En helikopters tochniet verdrijven met wat alleen in de ver-beelding leeft? Carlos komt tot hetinzicht dat het niet gaat om verbeeldingen wat reëel is, maar om twee gestaltenvan verbeelding, die van de generaals envan hun tegenstanders. Carlos merkt danop dat het gaat om de kracht van de ver-beelding. Dat is alles wat we hebben,‘and ours is stonger than theirs.’Cavanaugh zelf voegt dan toe: ‘To parti-cipate in the Eucharist is to live insideGod’s imagination. It is to be caught upinto what is really real, the body ofChrist. ‘

Een feest in de woestijn. Zelf hield ikdeze preek in een Avondmaalsdienst. Hetis zeer waardevol om het Avondmaal zoin een missionair perspectief te plaatsen.

Liturgische aanwijzingenEventuele tweede lezing: Mattheüs 11:25-30 of Markus 6: 30-44. Zingen:Psalm 33: 1 en 7 (NB), Psalm 42: 1, 2en 3 (OB), Psalm 149 (NB), Gezang21: 2, 4 en 5, Gezang 305.

LiteratuurW. Barnard, Een winter met Leviticus,Zoetermeer 2006E. Bethge, Dietrich Bonhoeffer, De bio-grafie, Baarn 2002, zie blz. 952-954W. Brueggemann, Inscribing the Text,Sermons and Prayers of WalterBrueggemann, Minneapolis 2004W. Brueggemann, Theology of the OldTestament, Testimony, Dispute,Advocacy, Minneapolis 1997W. Brueggemann, The prophetic imagi-nation, Minneapolis 2001John I. Durham, Exodus, deel 3 vanWord Bliblical Commentary, Waco,Texas 1987Th. J. M. Naastepad, Naar Mokum,Uitleg van Exodus 1-34, Baarn 2003

DS. L. LAMMERS IS PREDIKANT IN

WEZEP/HATTEMERBROEK.

E-MAIL: [email protected]

Page 7: 2009 - nr. 2

Bovenstaande zinsnede vormt de inhoudvan de vijfde stelling bij mijn proefschriftRol en roeping.1 Het betreft een studiewaarin verslag wordt gedaan van eenonderzoek naar de rolopvatting van aan-staande, beginnende en oudere predikan-ten in relatie tot hun roepingbesef.Uitgangspunt was de vraag: wat vindenpredikanten dat zij - in hun rol als domi-nee - behoren te doen of te laten? En watis de betekenis van hun roepingbesef hier-voor? De resultaten van dit onderzoekgeven aanleiding tot een aantal kantteke-ningen.

Corebusiness van de predikantIn de eerste plaats blijkt opnieuw dat derol van de predikant in feite de resultanteis van een eeuwenlange ontwikkeling. In

die zin is het dan ook niet verrassendwanneer onze respondenten aangeven devolgende prioriteiten te stellen: 1) predi-king en eredienst, 2) pastoraat en bezoek-werk en 3) catechese en kringwerk. Sindsmensenheugenis worden deze taken alge-meen bezien als de corebusiness (kernacti-viteiten) van de dominee. Ons onderzoeklaat op dit punt dan ook hetzelfde beeldzien als een onderzoek van veertig jaargeleden: de predikant als herder en leraar,hoeder van de kudde Gods.Ondertussen heeft zich de laatste decenniawel een geweldige cultuuromslag voorge-daan. De kerk is naar de marge gedrongenen de kerkverlating gaat - landelijk gezien- onverminderd voort. Tegelijkertijd is erechter ook sprake van een openheid in decultuur. Het is in onze tijd weer mogelijk

om frank en vrij het Evangelie te commu-niceren met mensen van buiten degemeente. De grote aantallen deelnemersaan de Alpha-cursus getuigen daarvan.

Massieve rolopvattingDe resultaten van mijn onderzoek tonenaan dat veel gemeentepredikanten eigenlijkniet goed raad weten met deze ontwikke-lingen. Althans, de ontwikkelingen blijkengeen invloed te hebben op hun rolopvat-ting. Afhankelijk van hoe snel de gemeen-te krimpt, blijft men - al dan niet kramp-achtig - louter gefocust op het werk bin-nen de eigen gemeente. ‘Redden wat er teredden valt’ of ‘zien te houden die er nogzijn’ lijkt het adagium van veel collegae.Opvallende uitkomst was dat niet alleenoudere predikanten vergroeid bleken metde traditionele predikantenrol, maar datdit in gelijke mate ook geldt voor jongepredikanten en ouderejaarsstudenten. Inhet onderzoek heb ik me gericht op drieverschillende categorieën met de bedoe-ling deze onderling te kunnen vergelijken.Ik was ervan uitgegaan dat er zeker ver-schillen aan het licht zouden komen tus-sen deze groepen respondenten. Nietsbleek echter minder waar. Leeftijd enervaring leiden niet tot een verschillendetaakopvatting. We spreken daarom welvan een massieve rolopvatting.

Roepingbesef?En het roepingbesef van de (aanstaande)predikanten dan? Wat stond onze respon-denten voor ogen op het moment dat zijbesloten dominee te willen worden? Dezelaatste vraag is door het onderzoek nietbeantwoord. Een antwoord op de eerstevraag vond ik wel. Het blijkt dat roeping-besef, indien aanwezig, zich bijna uitslui-tend beperkt tot het moment waarop men

7Transmissie NAJAAR 2009

BEZINNING

‘Een uitsluitende gerichtheid op allerlei binnenkerkelijke activiteiten, ter-wijl de begeleiding van buitenkerkelijken overgelaten wordt aan niet daar-toe getrainde gemeenteleden, getuigt van een onjuiste prioriteitstelling vankerntaken van de predikant.’

Waaruit bestaatonze roeping nueigenlijk?

JOHAN VAN HOLTEN

Beantwoorden aan de rolverwachtingen van gemeenteleden

1 J. van Holten, Rol en roeping, Een praktisch-theo-logisch onderzoek naar de rolopvatting van aanstaan-de, beginnende en oudere predikanten gerelateerd aanhun roepingbegrip, Zoetermeer 2009.

Page 8: 2009 - nr. 2

8 Transmissie NAJAAR 2009

besluit om theologie te gaan studeren.Daarna verdwijnt het roepingbesef - watbetreft de betekenis ervan voor de rolop-vatting - als sneeuw voor de zon.Eenmaal predikant blijkt men vooraldrukdoende om ‘de standaard domi-needingen’ te doen. Met andere woor-den, de rol van predikant blijkt gevoeligvoor fossilisatie.

Binnenkerkelijke gerichtheidDe conclusie moet zijn dat evangelisatienauwelijks een rol speelt in de taakop-vatting van (aanstaande) predikanten.Slechts een enkeling beschouwt ditaspect als één van de drie belangrijkstekerntaken van de predikant. Deze uit-komst bevestigt het bange vermoedendat veel predikanten bijna uitsluitend bin-nenkerkelijk gericht zijn. Het gevolg hier-van is dat initiatieven, zoals het opzettenvan en het leiding geven aan cursussenvoor niet-kerkelijke belangstellenden,doorgaans worden overgelaten aan ande-ren. Met name aan niet getrainde vrijwilli-gers in de gemeente die zich daartoe (wel)geroepen weten.Wat vormt dan de belangrijkste bron vanmotivatie voor het bezig zijn van predi-kanten? Gevreesd moet worden dat het(in voldoende mate) beantwoorden aan derolverwachtingen van (groepen) gemeen-teleden voor velen een belangrijke rolspeelt. Zowel predikanten als gemeentengaan verder in het spoor dat in de loopder eeuwen getrokken is. En daardoorworden zij zo in beslag genomen dat menniet of nauwelijks toekomt aan de vraag:

kan het ook anders? Of sterker nog: zouhet in deze tijd misschien niet andersmoeten?De vraag laat zich stellen of dit een goedezaak is. Niet omdat ik de kwaliteiten vande betrokken vrijwilligers in twijfel zouwillen trekken. Zeker niet. We mogendankbaar zijn voor wat zij vaak met veelenthousiasme doen. En ongetwijfeld heb-ben sommige gemeenteleden meer gavenom met buitenkerkelijken in gesprek tezijn dan hun predikant. Zeker waar. Tochwringt het voor mijn gevoel ergens. Metname op het punt van de prioriteitstellingvan kerntaken en het feit dat evangelisatiedaarbij zo goed als geheel ontbreekt. Devraag is of het beeld dat ten aanzien vande rolopvatting uit mijn onderzoek naarvoren kwam, impliciet ook niet weergeefthoe er in de breedte van de kerk over mis-

sionair werk gedachtwordt. Terwijl de kerkordevan de Protestantse Kerkin Nederland zegt dat degemeente betrokken is inGods toewending tot dewereld en geroepen is omde opdracht te vervullenom het Woord te horen ente verkondigen.

Wat heeft prioriteit?Prioriteitstelling van kerntaken van depredikant is niet alleen een zaak van dedominee. Als het goed is, zijn de prioritei-ten onlosmakelijk verbonden met wat dekerkenraad en de gemeente voor ogenstaat. De prioritering van kerntaken isvoor een belangrijk deel bepaald door hetbeleidsplan. Nu is de vraag actueel: welke plaats heeftevangelisatie in onze beleidsplannen? Is hetjuist dat we belangrijke missionaire takenoverlaten aan niet daartoe getraindegemeenteleden? Zouden zij die ‘ervoorgeleerd hebben’ niet het beste behoren teweten hoe het Evangelie te communicerenaan al dan niet geïnteresseerde buiten-staanders? Zouden we juist van hen nietmogen verwachten dat zij in staat zijn hetchristelijk geloof te kunnen verdedigentegenover ‘ietsisten’ en anders-gelovigen inonze multireligieuze samenleving?Kernvraag is: waartoe worden wij in dezetijd, hier en nu geroepen? En wat bete-kent dat voor de inzet van onze (beroeps) -krachten? Vragen die niet alleen predikan-ten aangaan maar de hele gemeente en dekerkenraden in het bijzonder. Evangeli -satie hoort immers nooit gezien te wordenals hobby van wie dan ook in de gemeen-te. Gelet op het huidige tijdsgewrichthoort het onderdeel te zijn van het beleidvan de kerkenraad en is instemming vande gemeente noodzakelijk. Zolang men-sen verontwaardigd zijn over het feit datde dominee niet bij hen komt maar welbij de buren ‘die nooit in de kerk komen’,is er nog een hele weg te gaan. Dan isbezinning gemeentebreed hard nodig. Mogelijk komt het initiatief tot dezebezinning niet van de kerkenraad of depredikant. Wellicht zitten zij nog teveelingeweven in de cocon van de rolverwach-tingen. Misschien moet het initiatief daar-om komen van ‘niet daartoe getraindegemeenteleden’. Of ligt hier misschien eentaak voor de IZB? Wie deze vragen ookaanzwengelt: hij komt in elk geval alsgeroepen.

DS. J. VAN HOLTEN IS PREDIKANT IN WEZEP-

HATTEMERBROEK.

E-MAIL [email protected]

BEZINNING

Grote aantallen op Alpha-cursus

Page 9: 2009 - nr. 2

Of, waar, hoe?Het is de derde keer dat deze vraag aande orde komt. De eerste keer werd dui-delijk, dat zending nog steeds van dezetijd is. De kerk dient echter wel dewereldwijde veranderingen mee tenemen in de keuzes voor de regio’s. Erzijn gebieden met grote groepen mensenen weinig zendingswerkers. Daar moetde belangstelling eerst naar uitgaan. Inhet tweede artikel heb ik gewezen op deplaats van de Bijbel en het onderwijs inhet werk van de GZB. Daarbij heb ikook de missionaire houding genoemd.In dit artikel ga ik daarop dieper in.

Wat straalt de kerk van Nederlanduit?Wat is dat eigenlijk, een missionairehouding? Is dat alleen weggelegd voorzendelingen, voor mensen die naar hetbuitenland willen? Er zijn nu eenmaalmensen die iets met zending hebben enanderen niet? Zendingswerkers zijnavontuurlijk en hebben de gave om huisen haard te verlaten. Niet iedereen heeftdat. Dat zij zo, maar die redenering gaater vanuit, dat zending altijd en alleenplaatsvindt in het buitenland. Dan blijftzending inderdaad iets voor liefhebbers.Dan hoef ik niet of nauwelijks mee tedoen. De wereld is intussen veranderd.Veel mensen in ons land weten niets vande Bijbel. Ze kennen alleen het christen-dom van de christenen die zij in hunwoonomgeving of op hun werk kennen.De vraag is: wie ontmoeten ze dan? Watstraalt de kerk uit?

Wat straalt de kerk van Java uit?Enige tijd geleden was ik op bezoek bijeen kerk op Java. Een kerk die sterk mis-sionair bewogen is. Ze heeft als doel omvan betekenis te zijn voor de wereld. Degemeenteleden willen de tekenen vanhet Koninkrijk laten zien. Zelf gered

door Jezus Christus willen zij Zijn liefdedelen met anderen, met wie ook maar.Natuurlijk, dat heeft te maken met deJavaanse cultuur en met het feit, dat dechristelijke kerk op Java in een minder-heidspositie verkeert, maar het is ookeen keuze. Zo kan het gebeuren, dat eenchristelijke school niet alleen 40% mos-limstudenten heeft, maar ook eenbeperkt aantal moslimdocenten en zelfseen islamitische gebedsruimte.Desondanks doen alle studenten meemet de dagopening en krijgen zij christelijke godsdienstlessen. Of, eenander voorbeeld, een kerk hangt aan hetbegin van de ramadan een spandoek opom de moslims Gods zegen toe te wen-sen. Dat zijn keuzes. Gemaakt doorgewone mensen.

Is dit zendingswerk? Volgens deze kerkzeer zeker. Zij kiezen voor de wereld. Innavolging van Jezus willen zij hun naasteliefhebben. Een direct getuigenis is nietmogelijk. Een dogmatische discussie

levert niets op. Daarom delen ze dechristelijke waarden. Daardoor staan veelmoslims positief tegenover het christen-dom. Ik heb heel wat mensen gesprokendie door de christelijke school op eengegeven moment christen zijn gewor-den. Eén kleine gemeente bestond zelfsenkel uit christenen met een moslimach-tergrond.

Mevrouw MasriTijdens mijn verblijf op Java ontmoetteik vrouw Masri, een vrouw van middel-bare leeftijd die heel bewust in haardorp het Evangelie verkondigt doormiddel van de tekenen van hetKoninkrijk. De kleine kerk groeitenorm, maar daar had ze het niet over.Ze vertelde slechts wat ze deed. Het iseen uitgesproken voorbeeld van eenchristen met een overtuigende missio-naire houding. Deze vrouw bezocht ik omdat zij actiefis in een zogenaamde women empower-ment group. Vrouwengroepen zijn in dit

9Transmissie NAJAAR 2009

ZENDING

De vragen komen regelmatig voor: is zending nog wel nodig? Waaromgaan we nog naar het buitenland? Is zending nog wel van deze tijd? Letop het woordje nog. Kennelijk zijn de tijden veranderd. Heeft het nogwel zin om mensen vanuit de kerk uit te zenden als werkers overzee?

Waarom nog zending? (3)

SIMON J. VAN DER VLIES

Vrouwengroep op Java

Page 10: 2009 - nr. 2

verband in feite seculiere groepen, maaropgezet door christenen. Zij bieden klei-ne en eenvoudige programma’s aan omde levenstandaard verbeteren. De kerkgebruikt deze programma’s om iets telaten zien van Gods Koninkrijk. Jarengeleden was er een Bijbelstudiegroep dieop het idee kwam om iets voor dewereld te doen. Het begon met ééngroep en inmiddels zijn het er veertien.In totaal bereikt deze gemeente hierdoorzo’n 600 mensen. De kerkelijke gemeen-te is gegroeid van 60 naar 200 leden.Met deze vrouw raakte ik in gesprekover haar achtergrond en haar missionai-re werk.

Mevrouw Masri vertelde iets over haarachtergrond en haar missionaire werk.Ze is afkomstig uit de boeddhistischewereld en nauwelijks opgeleid. Ze heefteen halve lagere school gedaan. Ze voel-de zich bij het boeddhisme niet thuis.Ze was bezet door magische krachten endat voelde beklemmend.Zoekend naar een uitweg vond ze opstraat een snipper papier met eenBijbeltekst: Jezus zegt: Ik ben de Weg, deWaarheid en het Leven (Joh. 14:6). Zebegreep, dat dit over de echte waarheidging. Ze kende enkele zendingswerkersen raakte daarmee in gesprek. Deze

mensen hebben haar het Evangelie uit-gelegd. Ze was veertien toen ze totgeloof kwam.Inmiddels laat ze zeer ontspannen ietsvan het Koninkrijk van God zien. Haareigen geschiedenis zet ze daarbij in.Daarnaast blijkt ze de gave van genezingte hebben. Al heel wat mensen zijn ge -nezen, nadat zij voor hen had gebeden.

Tekenen van het KoninkrijkHet inspirerende was, dat ze het allemaalhaast verlegen vertelde. Sorry, ik kan erook niets aan doen. God doet dat alle-maal. Eigenlijk vertelde ze het min ofmeer verontschuldigd. In haar belevingis ze gewoon zichzelf. Intussen doet Godhet werk. Het had iets puurs en datmaakte het indrukwekkend. Nu was ik daar voor wetenschappelijkonderzoek. Daarom stelde ik haar aller-

lei vragen. Maar die vielen van haar af.Vaak zei ze: Dat weet ik niet. Dat doetGod, denk ik. Opent u de vrouwengroe-pen met bidden en Bijbellezen? Ja, somswel. Levert dat geen problemen op metde moslims? Nee, waarom? Wat heeftmicrokrediet eigenlijk met hetKoninkrijk van God te maken? Nietzoveel. Maar we laten de liefde van Godzien. Moet u dan niet over Jezus vertel-len? Ja, als het kan. Maar als het niet kan,is het ook goed. Maar het gaat toch omhet woord? Hoe bedoelt u dat? En zien demensen dan door uw daden, dat u chris-ten bent? Ja, dat denk ik. Hoe zien zedat dan? Dat weet ik niet. Misschien laatGod hen dat zien? En komen ze dan totgeloof? Ja, soms. Soms ook niet. Maar datlaat ik aan God over.

Terug naar NederlandNu weet ik, dat de situatie in Nederlandvolstrekt anders is dan de situatie opJava. Toch vind ik het leerzaam. Hetheeft tenslotte vooral te maken met eenhouding, een missionaire houding. Deuitwerking daarvan krijgt in deNederlandse context een andere vormdan in Indonesië. Maar van de houdingvan de kerk om te kiezen voor de wereldvalt veel te leren. Ook in Nederlandmaken kleine kerken, die soms metopheffen worden bedreigd, dezelfdekeuze. Dat kan dus. Soms echter lijktdie minderheidspositie een voorwaardevoor een missionaire houding van dekerk. Zou dat echt zo zijn?

DRS. S.J. VAN DER VLIES IS STAFMEDEWERKER

STUDIE EN TOERUSTING BIJ DE GZB.

E-MAIL: [email protected].

10 Transmissie NAJAAR 2009

ZENDING

Kerk op Java

1. Reageer op het getuigenis van mevrouw Masri. Wat spreekt uaan? Wat vindt u lastig? Wat leert u ervan? Wat vindt u inspi-rerend?

2. Hoe zou u uw eigen houding willen omschrijven? Missionair?Geef voorbeelden. Deel ervaringen uit.

VERWERKING

Page 11: 2009 - nr. 2

Het mag een ongebruikelijke overstap lij-ken, dat is het niet voor hemzelf. 'Devanzelfsprekendheid van 'die blijft tot zijnemeritaat bij de GZB ' vind ik ongezond.Je moet je realiseren dat je een beperktehoudbaarheid hebt', constateert hijnuchter. 'Dat wil niet zeggen dat ik eenstreep heb getrokken; wel dat ik er altijdopen in heb gestaan. Op een gegevenmoment heb je bijgedragen wat je konbijdragen.'

Aan welke ontwikkeling vooral?'In de afgelopen jaren zijn we van een'bond' meer een 'beweging' geworden.Een bond heeft iets statisch. Natuurlijkstaan we ergens voor, maar het gaat onsniet om het instituut, maar om de ver-vulling van onze opdracht. De bewegingstaat in historisch en theologisch per-spectief. We weten waar we vandaankomen en beseffen dat we deel uitmaken

van een doorgaande beweging.Onderweg zijn we daarover voortdurendmet elkaar in gesprek. In ons beleidsplan('in ontwerp') spreken we over eenGGG-beweging: geloof, gemeenschap engetuigenis. We dragen er graag toe bijdat ook elders in de wereld mensen gaangeloven in God en groeien in gemeen-schap en getuigenis en op hun beurt alsdeel van die beweging er weer anderenbij betrekken. Daarbij is het wel noodza-kelijk dat wij onze organisatie op ordehebben, maar als het er op aankomt, zijnwij slechts steigerwerk. Het gaat niet omde steigers, maar om het gebouw, waarwe met elkaar steentjes aan bijdragen.'

De term 'beweging' kan ook degedachte oproepen dat niets meervaststaat, dat alles vloeiend wordt.'Dat bedoel ik niet. Wel zijn we minderzelfgenoegzaam. We kennen de bron

waaruit we willen leven. En onderwegzoeken we antwoord te geven op de vra-gen van vandaag, want we willen niettijdloos zijn.'

Er is een tijd geweest - in de jarentachtig - waarin de GZB en IZBgrote plannen hadden voor eenintegratie van hun werkzaamheden.Het ging immers om eenzelfde zaak:zending, hier en daar. Toch is het erniet van gekomen. Wat ging er mis?'Het stuklopen van die plannen hadvooral te maken met bestuurlijke struc-turen. Sommigen verschuilen zich somsachter termen als 'nestgeur' of 'verschilin achterbannen'. Ik poets dat niet weg,maar we hebben elkaar in de kerk hardnodig. Ik denk dat we als organisaties inde afgelopen jaren veel met onszelf bezigzijn geweest. Niet dat we ons verloren innavelstaren, we werkten aan interne pro-fessionalisering. Ik hoop en verwacht datde nieuwgevormde bestuursstructurenmeer mogelijkheden geven tot samen-werking met het oog op de gemeentendie we willen dienen, want met de hui -dige situatie kan ik geen vrede hebben.We moeten wel een sprong voorwaartsmaken.'

Waar zou u dan aan kunnen denken?'Je kunt als drie verwante bonden –HGJB, IZB en GZB – gezamenlijk toe-rustingprogramma's aanbieden. Neemeen leerpunt van een kerk in hetMidden-Oosten – bijvoorbeeld 'volhar-ding' – en laten de drie organisaties iedervanuit hun eigen invalshoek materiaalaanreiken om daar als gemeente een win-terseizoen mee bezig te zijn.De GZB heeft een trouwe achterban endaar ben ik erg blij mee. Maar tegelijkdenk ik dat bij veel kerkgangers het besefontbreekt dat zending bij het wezen vande gemeente hoort. Je ziet nog veel con-sumentisme, waarbij de kerk vooral moetbijdragen aan ons eigen welbevinden. Alshet ons niet smaakt, gaan we elders

11Transmissie NAJAAR 2009

ZENDING

Van ‘bond’ naar ‘beweging’WIM DEKKER EN KOOS VAN NOPPEN

Ruim 22 jaar was hij betrokken bij de GZB. Eerst als zendingspredikantin Guatemala, later als regiocoördinator Latijns-Amerika/Azië, en sinds2003 als directeur. Met de ervaringen en indrukken vanuit de wereldkerkkeert ds. Wijgert Teeuwissen terug naar de basis, de lokale gemeente.‘Het verlangen om wekelijks een preek te maken is gegroeid.’

ds. W. Teeuwissen

Page 12: 2009 - nr. 2

shoppen. De drie bonden hebben veel inhuis om de gemeenten 'bij de les te hou-den'. Dat zouden we gezamenlijk moe-ten benutten.'

Leren van de kerk in het Midden-Oosten of elders in de wereld: datnoemden we voorheen ‘wederke-righeid’. Is die term versleten?'Je hoort het woord niet veel meer. Er isvaak, maar veelal te theoretisch, overgesproken. Over wederkerigheid moet jeniet praten, je moet het praktiseren.'

Dat gebeurde toch ook wel, toen erdelegaties uit de Derde Wereld optournee kwamen?'Ja, en afgaande op de verhalen die ikdaar nu nog wel eens over hoor, maaktendie een onuitwisbare indruk. Vorig jaarhebben we die aanpak rond de zendings-dag weer opgepakt. Ik vraag me soms afof die 'wederkerigheid' toen ook iets vaneen excuus had: we konden de kerk inhet Zuiden niet langer negeren.Ondertussen dáchten we nog wel vanNoord naar Zuid. Wij nodigden hentenslotte uit. Tegenwoordig zitten weniet meer in een situatie 'from the Westto the rest', maar van overal naar overal.We worden ons meer bewust van onzeminderheidspositie en staan zodoendeook meer open voor anderen.'

Ondertussen is een andere bewe-ging op gang gekomen: gemeente-leden die, soms in groepsverband,zelf gaan kijken in de Derde Wereldof in Oost-Europa.'Dat stimuleren we ook, maar wel in hetkader van het programma Deelgenoten,waarbij we een link leggen tussen eenzendingswerker en meerdere gemeen-ten. In dat kader wordt ook wel eens eenjongerenreis belegd. Niet als 'zendings-toerisme', maar om een bezinningspro-ces op gang te brengen. Waarom ga jeop reis? Wat verwacht je? Wat denk jestraks met de opgedane ervaringen in jegemeente te gaan doen? Dan stappen dedeelnemers toch anders het vliegtuig in.Ze voelen zich 'vertegenwoordigers' van

de gemeente, die na terugkeer verslagdoen.'

De bedoeling van die wederkerig-heid was dat ‘wij’ zouden leren vande kerk elders. Kwam dat uit deverf? 'Ik ken gemeenten die zich door contac-ten met buitenlandse kerken zijn gaanbezinnen op de vraag naar de plaats vanhet gebed in de gemeente. Anderen lerenop het punt van 'de eenheid van hetleven'. In ons gecompartimenteerdeleventje kunnen we de zondag soms bele-ven als een incident in de week. De kerkin het Zuiden bepaalt ons erbij dat hetgeloof er alle dagen van de week toedoet.Van onze zendingswerkers – een belang-rijke schakel in dat proces! - verwachtenwe dat ze tien procent van hun tijdbesteden aan de contacten met degemeenten in Nederland. Dat laten weniet over aan het eigen initiatief. Webeschouwen het als een onderdeel vanhun totale bediening. In wervingsge-sprekken komt dat al aan bod: Hoe denkje die relatie te gaan vormgeven?'

Iets heel anders nog: Hoe ziet u derelatie tussen de GZB en de PKN?'We zijn in gesprek met het moderamenvan de kerk. We zouden ons op hetstandpunt kunnen stellen dat wij - GZBen Kerk in Actie - elkaar in de praktijk,ook overzee, nauwelijks tegenkomen.Maar dat is me veel te gemakkelijk. Voorde kerk in Nederland én van voor haarzendingsopdracht moeten we dat eigen-lijk niet willen. Het liefst zou ik in degesprekken met de PKN samen optrek-ken met de drie bonden. Niet vanuitgedachten over macht, maar vanuit onzegezamenlijke liefde voor de kerk, de roe-ping en de taak die we daarin hebben.Niet alleen wij trouwens. De kerk is nietvan ons.'

Vanaf 30 augustus gaat u weer aande slag als predikant, in uw woon-plaats Veenendaal. Dat wordt weereven wennen, want uw ervaring als

gemeentevoorganger dateert vande periode 1983-1987, in Nieuw-Beijerland. Wat trekt het meest?'Het verlangen om weer wekelijks eenpreek te maken is de afgelopen tijd sterkgegroeid. Mijn kinderen noemden megekscherend de 'hobbydominee', wantnaast mijn werk als directeur bleef ik welpreken. Ik treed de vragen waar degemeente in deze tijd voor komt te staan,met een zekere onbevangenheid tege-moet. En de bagage van 22 jaar GZBlaat ik natuurlijk niet bij de voordeurachter.'

DS. W. DEKKER IS HOOFD VORMING EN EDU-

CATIE BIJ DE IZB. E-MAIL: [email protected]

K. VAN NOPPEN IS HOOFD COMMUNICATIE EN

INNOVATIE BIJ DE IZB.

E-MAIL: [email protected]

12 Transmissie NAJAAR 2009

ZENDING

Page 13: 2009 - nr. 2

13Transmissie NAJAAR 2009

In het jaar 2000 vatte de toenmaligepredikant van Szigetszentmiklos hetplan op om in een ander deel van destad een gemeente te stichten. Zelf washij op dat moment al zo’n dertig jaaraan de gemeente verbonden en hij raak-te ervan overtuigd dat er een nieuwestap gezet moest worden. Daarvoor werdAndrás Harmathy aangezocht. Eerst alsvicaris en sinds 2006 als predikant vande nieuwe gemeente.Szigetszentmiklos is nu een stad vancirca 30.000 inwoners. Tot eind jarennegentig was een groot deel van deberoepsbevolking betrokken bij de pro-ductie van industriële motoren. Dezefabrieken zijn verdwenen en velen heb-ben inmiddels ander werk gevonden. Degevolgen van de economische crisis vor-men echter een bedreiging voor dewerkgelegenheid.

GemeenschapNa een uitruil met de burgerlijkegemeente van stukken grond kreeg dekerk in 2000 de beschikking over eenvoormalig politiebureau. Dit gebouwstaat in een wijk die jarenlang de thuis-basis vormde van knokploegen van decommunistische partij. Het straatbeeldwordt gedomineerd door niet al te hogeflats en nieuwbouwwoningen. Op ditmoment is er ook een grote sociale pro-blematiek: eenzaamheid, verslaving enpsychische nood. Vanaf het begin is daarom 'het bouwenaan gemeenschap' één van de belangrijk-ste thema’s vanuit de kerk. Nog voordatde eerste kerkdiensten werden gehoudenis er ingezet op het aangaan van relatiesmet buurtbewoners en het starten vanBijbelkringen. Van belang - in dit ver-band - is de bijzondere relatie die dekerk onderhoudt met een lotgenoten-groep van (ex)-alcoholverslaafden, hetBlauwe Kruis. De kerk stelt ruimte voordeze groep ter beschikking en verschil-lende leden van deze groep zijn totgeloof gekomen. Het thema ‘gemeenschap’ is in deHongaarse samenleving sowieso een aan-gelegen punt. In de communistischeperiode was gemeenschap een ideologi-sche term die door de praktijk werd uit-gehold. Een fabriek die ‘van iedereen’was, bleek in de praktijk 'van niemand'en werd leeggeroofd. Bijna niemandbleek te vertrouwen. Ook twintig jaar nade Wende heerst er veel argwaan (vooralten opzichte van politici) en ontbreekt

het in de samenleving aan samenbinden-de krachten. Wat ‘gemeenschap’inhoudt, moet als het ware opnieuwworden uitgevonden. Hongarije is echter niet alleen een post-communistisch land, het verkeert in toe-nemende mate ook in een postmodernklimaat, gekenmerkt door pluralisme,tolerantie en consumentisme. De rol vande kerk is - na een aanvankelijke ople-ving begin jaren negentig - gemarginali-seerd. Wat is in deze context de plaats en deroeping van de christelijke gemeente?

LiefdesgemeenschapIn zijn lezing benadrukte AndrásHarmathy dat de kerk vrucht is van endeel heeft aan de zending van Godswege(Missio Deï). In dat licht is de gemeenteteken, instrument en voorsmaak van hetKoninkrijk der hemelen. Maar hoewordt de gemeente missionair?Daarvoor ging Harmathy vooral te radebij Efeze 4:15-16. Paulus beschrijft daarde kerk als een liefdesgemeenschap. Hethoofd Jezus Christus verleent aan hetlichaam samenhang. Net als in een plu-ralistische samenleving is er ruimte voordiversiteit, maar deze verscheidenheidwerkt niet vervreemdend. Het is leven inde gemeenschap met Jezus Christus;

EVANGELISATIE

Gemeenschap in veelvoud

G. VAN MEIJEREN

Begin juni werd er in Mátraháza (Hongarije) een kleine conferentie gehou den van Nederlandse en Hongaarse predikanten. Eén van de sprekers was ds. András Harmathy (40) van de Gereformeerde kerk van Szigetszent miklos (letterlijk: ‘eiland van St. Nicolaas’), een voorstadvan Budapest. Hier volgt een kleine impressie van zijn lezing over kerk-zijn in een postmoderne tijd en van de gemeente die hij dient. Op zondag had ik het voorrecht daar te gast te zijn.

De gereformeerde kerk in Szigetszentmiklos

ds. András Harmathy spreekt over kerkzijnin een postmoderne tijd

Page 14: 2009 - nr. 2

blijven in Zijn liefde (Joh. 15:9-16). Door eenvoudigweg liefdesgemeenschapte zijn, werkt de gemeente iets uit inhaar omgeving. Door liefde te gevenwordt deze niet minder maar juist steedsmeer. In hoeverre is onze gemeente eenliefdesgemeenschap, waar je gekendwordt en waar eenvoudig wordtgevraagd: hoe gaat het met jou?

WaarheidsgemeenschapVanuit Efeze 4 is tevens het woord‘waarheid’ van belang. Het postmoder-nisme wijst het Evangelie niet catego-risch af - ze begroet spiritualiteit - maartegelijk wordt de aanspraak op (absolu-te) waarheid afgewezen als intolerant. Indit klimaat vol relativering is de gemeen-te geroepen om ‘waarheidsgemeenschap’te zijn. En daarvoor is het nodig dat dewaarheid van het Evangelie wordt door-leefd. Dat ik zelf een verbinding aangamet Hem die zich de Waarheid noemt(Joh. 14) en dat ik me in mijn levendoor die Waarheid laat leiden.

WereldgemeenschapIn de derde plaats vroeg Harmathy aan-dacht voor de verantwoordelijkheid vande kerk. In Hongarije dreigt de kerk teworden opgesloten in een postcommu-nistisch en postmodern getto met zeer

beperkte speelruimte. De christologie inde brief van Paulus aan Efeze spreektechter over Jezus als Heer. Hij is hoofdvan de kerk en Heer van de wereld. Danzal ook de gemeente de wereld in hetoog moeten houden. En dan zal ook devraag beantwoord moeten worden: hoeziet de wereld ons? Ter illustratie noemde András Harmathyeen fietstocht die door de kerk in dewijk was georganiseerd om de band metbewoners te verstevigen. Samen metandere kerken wordt er in de lente sindsenkele jaren ook een ‘Pinokkiodag’ geor-ganiseerd met onder meer een voetbal-toernooi en een kookwedstrijd. Iedereenis daar welkom. Tijdens die dag is er ookeen presentatie van de afzonderlijkegeloofsgemeenschappen. Zo straalt dekerk eenheid in Christus uit en kan hetbeeld van de kerk naar de omgeving toeeventueel worden bijgesteld. Het verhaalvan Pinokkio (de spanning tussen vrij-heid en zelfstandigheid) wil mensen totverandering stimuleren.Op deze manier zoekt de gemeente inSzigetszentmiklos haar weg in de 21eeeuw. Staande in de gereformeerde tradi-tie met onder andere de Psalmen en deHeidelbergse Catechismus in haar baga-ge, tegelijk deelgenoot van een postmo-derne cultuur. De kerk van

Szigetszentmiklos is in de afgelopenjaren gezegend. De gemeente groeit nogsteeds. Op zondagmorgen zijn er zo’ntweehonderd kerkgangers, waarvan vijf-tig kinderen. Het voormalige politiebu-reau is door een verbouwing inmiddelsook op afstand herkenbaar als kerk. Opde eerste verdieping, waar vroeger schiet-oefeningen werden gehouden, wordt nuin de erediensten geoefend in het levenvoor Gods aangezicht. De gemeente vanSzigetszentmiklos: een hoopvol teken eneen inspirerende ervaring.

G. VAN MEIJEREN IS PREDIKANT IN

DIRKSLAND. E-MAIL: [email protected]

14 Transmissie NAJAAR 2009

EVANGELISATIE

ds. András Harmathy gaat voor in de dienst

Page 15: 2009 - nr. 2

Durven we te evalueren?Als zaken goed lopen, zijn we daar hele-maal niet vies van: we tellen dan trots endankbaar onze zegeningen. Maar als onzeinspanningen tot weinig leiden, zijn weminder geneigd om na te gaan waar datdan aan ligt. Dat kan tal van oorzakenhebben:- we hebben geen goed alternatief- we durven niet af te wijken (of willen

dat niet) van de manier waarop het altijdgedaan is

- het ligt niet aan ons, het ligt aan dedoelgroep

- we zijn bang voor lastige vragen en kri-tiek

- een verandering is niet altijd een verbe-tering

- als we één ding veranderen, moet er wel-licht meer veranderen

- juist in de kerk treffen we de traditioneleburgerij: wars van veranderingen, gesteldop traditie, op rust en regelmaat

Out of the boxNiet voor niets gebruiken we een Engelseterm voor dat andere denken: 'out of thebox'. We hebben er geen goede Neder -landse uitdrukking voor. Toch kan u hetgevoel bekruipen dat het komende winteranders moet. U hebt te veel signalenopgepikt dat u met al uw activiteiten eninspanningen de doegroep niet bereikt.En als u die wel bereikt, weet u die nietvoldoende in beweging te brengen. Als wehet missionaire werk van de meestegemeenten bekijken, zijn het overwegend'thuiswedstrijden'. We roepen de andertoe: 'Kom bij ons en God zal je belonen!'Zo ging dat al in de tweede eeuw na

Christus. Daarvóór was echter sprake vaneen sterk uitgaande beweging. Blijkbaar ishet een onhebbelijkheid die de kerken aleeuwenlang aankleeft. We zijn maar moei-lijk in beweging te krijgen, in de richtingvan de ander.

Uitgaande bewegingVoor velen die actief zijn in missionairwerk is duidelijk geworden dat het over-grote deel van de gemeenten gesteld is opeigen gewoonten en manieren. Zij lopenniet warm voor veranderingen in hetgemeenteleven omwille van de belangstel-lenden. Je moet een lange adem en veelovertuigingskracht hebben om degemeenten meer open en gastvrij te latenworden. En daarmee is er nog geen garan-tie voor de toestroom van mensen vanbuitenaf. Als u zich concentreert op deuitgaande beweging en met het missionai-re werk echt buitengaats gaat, hoeft u degemeente niet zo nodig te veranderen. DeIZB ontdekt ook dat het stichten vannieuwe gemeenten beter is dan een opge-legde vereniging van oude getrouwen ennieuwkomers. Tal van missionaire projec-ten tonen dat aan.

Doe het andersOm deze omslag van denken te maken,zit er niets anders op dan ermee te begin-nen. Er is geen theoretische weg naar eennieuwe zendingspraktijk. Alleen door hetdaadwerkelijk te doen, kunt u ook voorde kerkelijke gemeenteleden aantonen dater wel degelijk zoekers en belangstellendenzijn die op zoek zijn naar God en geloof,maar niet direct naar de kerk. Voorafnadenken over hun toekomstige 'huis vangeloven' belemmert alleen maar. Wij kun-nen niet alles voorzien. Vertrouwen, grootvertrouwen in de Heer van de oogst ishier op zijn plaats.Omdat het missionaire werk op enigeafstand van de gemeente plaatsvindt, kanhet ook wat minder conventioneel zijn.Het is niet pas goed als doorgewinterdegemeenteleden zich er ook op hun gemakvoelen. Het is niet voor hen bedoeld. Enhet hoeft ook niet direct tot de gemeentete leiden ('kunnen ze vast wennen'). In dezending is ontdekt dat we niet een kerkmoeten planten die wezensvreemd is aande ontvangende bevolking, maar dat wehen het Woord moeten verkondigen entoevertrouwen. Hun antwoord is de vor-

15Transmissie NAJAAR 2009

EVANGELISATIE

Een nieuwe zendingpraktijkHopelijk bent u goed uitgerust en hebt u nieuwe krachten ideeën en inspi-ratie opgedaan om de komende maanden actief te zijn in uw gemeente enin het bijzonder in het evangelisatiewerk. De zomer is een goede periodeom eens een stapje terug te doen en u te bezinnen op wat er tot nu toegedaan is en hoe dat verlopen is. Tenzij u natuurlijk actief was in hetrecreatie-evangelisatiewerk (Dabar, VBW). Want dan had u de afgelopenweken de handen vol.

JOHAN TIMMER

De nieuwe generaties laten zich er niet meer inpersen

Page 16: 2009 - nr. 2

Transmissie NAJAAR 200916

EVANGELISATIE AGENDA

ming van hun eigen geloofsgemeenschap.Die mag afwijken van de onze. Wellicht isze dan vruchtbaarder en opener voormensen die wij, als kerkelijken, niet kun-nen bereiken.

Maar de gemeente dan?Is de gemeente nu uit beeld? Volstrektniet! De gemeente is de plek waar missio-nair bevlogen mensen geboren worden enwaar ze worden opgevoed en opgeleidvoor hun missie. Het is de kweekvijvervoor nieuw missionair talent. Natuurlijkmag het nog wel wat uitdrukkelijker aande orde komen in prediking en onderwijs,maar de gemeente is er voor een bredegroep. Dus ook mensen zonder missionai-re gaven moeten zich er thuis voelen.Daarnaast is de gemeente het biddendthuisfront. Wat ze zelf niet kan en toever-trouwt aan enkelen, is niet van haar afge-gleden. Integendeel. Door voorbede ensteun maakt zij het werk van de missio-nair bevlogen mensen mogelijk. We zijndaar aan gewend als het gaat om vrijge-stelde en betaalde krachten. Waarom danniet voor hen die het vrijwillig en onbe-zoldigd doen? Daarnaast moeten we nietuitsluiten dat mensen zich willen aanslui-ten bij de ge meente. Er zal daaromgewerkt moeten worden aan gastvrijheiden herbergzaamheid, maar niet langermeer als dé enige weg.

Waarom anders?We moeten andere wegen bewandelenomdat onze tijd en onze samenlevingerom vragen. Het is duidelijk gewordendat de generatie die nu opgroeit heelanders tegen het instituut kerk aankijkt(tegen elk instituut trouwens) dan dege-nen die erin geboren en getogen zijn. Denieuwe generaties laten zich er niet meerin persen. De opdracht om hen te berei-ken met het Evangelie blijft onvermin-derd van kracht. Wij dachten bij het bevel'dwing hen binnen te komen' (Luk.14:23)wellicht aan de kerk. Maar Jezus bedoeldehet Koninkrijk.

J. TIMMER IS MISSIONAIR TOERUSTER BIJ DE

IZB. E-MAIL: [email protected]

ScopusScopus is een missionairewerkvorm om mensen tebereiken met het Evangelie.De cursus werkt met zoge-noemde bodembeelden: bij-belse verhalen worden toegan-kelijk gemaakt met behulpvan vormen en figuren. Opdeze wijze wordt de aanzetgegeven tot een innerlijke dialoog en gedachtewisseling tussen de deelnemers.Kenmerken van Scopus zijn:- modules van vijf bijeenkomsten, die elk een afgerond geheel vormen- deelnemers hoeven geen bijbelkennis te hebben om mee te kunnen doen- de dialoog staat centraal, niet de discussie- in en door de bijbelverhalen worden diepere lagen aangeboord- door het associatief omgaan met teksten komen bekende verhalen op een nieuwe

manier tot leven

Om Scopus te kunnen geven, is een Scopustraining verplicht. In de training volgtu als deelnemer het cursusprogramma, zodat u zelf ervaart wat dit met mensendoet. Daarnaast wordt u geïnformeerd over hoe u in uw gemeente de cursus kuntorganiseren. Ook is er aandacht voor hoe u leiding kunt geven aan een kring.

In september zijn twee Scopustrainingen gepland:- Een plek onder de zon op 1 en 8 september: twee dagen van 11.00 tot 21.30

uur in Amersfoort- Bronnen van leven op 10, 17 en 24 september en 1 en 8 oktober: vijf avonden

van 19.30 tot 22.00 uur in Stellendam.De kosten bedragen € 75,-- per persoon. U betaalt voor maximaal drie deelne-mers uit uw gemeente. Achteraf kunt u een instructiemap kopen voor € 25,--. Voor meer informatie en aanmelding: neem contact op met de IZB, tel. 033-4611949, e-mail:[email protected]

Areopagus Op 5 en 6 november verzorgt Areopagus, centrum voor contextuele en missio -naire prediking, een verdiepingscursus voor predikanten die al eerder deelnamenaan een Areopagus-cursus. Areopagus biedt elk jaar verschillende cursussen om predikanten toe te rustenvoor de prediking, onder andere:- een cursus die gewijd is aan presentatie en communicatie. Met kleine verbeterin-

gen in presentatie en preekopbouw kunnen veel hindernissen om te luisterenworden weggenomen.

- de cursus 'Een prediking die landt'. Hierin komt opnieuw de preekopbouw aande orde, daarna de spiritualiteit van de prediker en ten slotte de hermeneutiek.

- de cursus 'Preken dichter bij het leven'. Deze cursus gaat in op het lezen van deBijbel met een relationele hermeneutiek. Deze drie cursussen volgen op elkaar.

Veel cursussen zijn snel volgeboekt, maar men kan zich altijd aanmelden voor eenvolgende keer.Voor meer informatie: www.areopagusizb.nl

Grondbeeld Scopus