69
Beeldend Vormen Leerjaar 2 Onderwerp: Blow up Opdracht: Je maakt een monument voor iemand die je aardig vindt. Het monument wordt een enorme vergroting van een gewoon voorwerp dat goed bij die persoon past. Je plakt het monument in een foto van een landelijke of stedelijke omgeving Materiaal: Twee afbeeldingen van een landelijke of stedelijke omgeving (A4) Een gebruiksvoorwerp Tekenpapier Gereedschap : HB -po tlood en gum Plakkaatverf Penselen Werkwijze: Kies de afb eelding uit die je wilt gebruik en Maak van het ge bruik svoorw er p 2 tekeningen Constructie m oet kloppen Ge bruiksvoorw erp mo et in verhouding m et de kleurenafbeelding e norm groot zijn. Schilder de beste tekening in kleuren, die zo goed bij de foto passen, dat je nauwel ijks h et verschil kan tussen de foto en het schild erij. Kni p het geschilderde monum e nt uit en plak het in de afbeelding van de landelijke of stede lijk e omgeving. Tijd : 4 lessen Beoordeling : Is het gebruiksvoorwerp genoeg ve rvr eem d' Klopt de constructie van het gebruiksvoorwerp' Is er een minimaal verschil tussen foto en schi ld ering'

2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Met dank aan de collega's van St. Ursula voor het lesmateriaal bestemd voor leerjaar 2

Citation preview

Page 1: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp: Blow up

Opdracht: Je maakt een monument voor iemand die je aardig vindt. Het monument wordt een enorme vergroting van een gewoon voorwerp dat goed bij die persoon past. Je plakt het monument in een foto van een landelijke of stedelijke omgeving

Materiaal: Twee afbeeldingen van een landelijke of stedelijke omgeving (A4) Een gebruiksvoorwerp Tekenpapier

Gereedschap : HB-potlood en gum Plakkaatverf Pense len

Werkwijze: Kies de afbeelding uit die je wilt gebruiken Maak van het gebruiksvoorwerp 2 tekeningen

• Constructie moet kloppen • Gebruiksvoorwerp moet in verhouding met de

kleurenafbeelding enorm groot zijn . Schilder de beste tekening in kleuren, die zo goed bij de foto passen, dat je nauwelijks het verschil kan z~en tussen de foto en het schilderij. Kni p het geschilderde monument uit en plak het in de afbee lding van de landelijke of stedelijke omgeving.

Tijd : 4 lessen

Beoordeling : I s het gebruiksvoorwerp genoeg vervreemd' Klopt de constructie van het gebruiksvoorwerp' Is er een minimaal verschil tussen foto en schi ldering'

Page 2: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp: Jokerkaart

Opdracht: Ontwerp een eigen Jokerkaart

Materiaal: Schetspapier A3 tekenpapier Plakkaatverf

Gereedschap: HB-potlood en gum Kwasten en penselen Waterbakje Pallet Krantenpapier

Werkwijze: Ga op zoek naar verschillende voorbeelden van bestaande jokerkaarten en lettertypen verzamel deze in je snelhechter. Daarna ga je door middel van schetsen een ontwerp maken voor je eigen jokerkaart. Er moeten letters in de tekening voorkomen tekening. Bijvoorbeeld het woord "JOKER" of de "J" van joker. Ook moet er minstens één complementair contrast in je tekening zitten. Als je tevreden bent over je schets mag je deze op A3-tekenpapier gaan natekenen. Daarna ga je de tekening netjes inschilderen met plakkaatverf. Begin altijd met het inschi lderen van de achtergrond daarna de letters en de afbeelding van de joker. Werk de tekening nu zo netjes mogelijk af.

Tijd: 4 lessen ( = 2 blokuren)

Beoordeling: We letten op de indeling van je teken blad, hoe jij met de plakkaatverf hebt gewerkt, kleurgebruik, lettergebruik fantasie, creativiteit, afwerking, heb je volgens de opdracht gewerkt en je inzet tijdens de lessen .

Page 3: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

- ------ b-

-* ~~--------~----------------~n~~--~==~-r.~,

.-

1 .., -

Page 4: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

TEXTUUR 70

Een glad oppervlak Veel moleriolen hebben een glad oppervlak. Bij een glad oppervlak voel je niet wat voor soort materiaal het is. Zo voel je bijvoorbeeld nauwelijks verschil l ussen geiaki haul. blikploot. glos. kuns!slof. enz. De slructuur van hel malerlaai is aan hel oppervlak nlel Ie voelen. Alles is even glad.

ESN GL..AO TEL..E:F='OONTOESTEL EE.N GL.ADDE KQ:AAN

Niet alles is glad Natuurlijk zijn er ook heel veel moleriolen. waarvan het oppervlak niel glad is. Denk maar aan boomschors. ongeschaafd en ongelokt houl. verroest slooI. leer. behang of een lap slof

p~ ~41 /_" M~- ~ '1

,'--'" -2:! 'I '/ ~ .:,il':: . ~ AI!.

I / ~Il: ' .-' "'7} , ,'f - ~_ '''?r

% ~ -~rg.. " '~~"'

!-} ,

('I \

DE HUID VAN E~ é.GEl. VOEL..T ANOE;?S AAN DAN DIE VAN EEN KAT

Onlhoud! De textuur IS hel oppervlak van materiaal Texluur kun je voelen. Zij is glad. ruw. punllg. vezelig. bobbelig. korrelig . hOrig. schilferig. enz. Een onder woord voor lexluur IS huid of oppervlaktestructuur

Er zIJn grove en fijne lexluren en regelmatige en onregelmatige texturen.

Aan de meesle lexturen kun Je zien mei wat voor een soorl materiaal Je Ie maken hebl

..JEANS VOELT ANDERS DAN ~LUWEEL

Page 5: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

.'

A. Regelmatige texturen Dieren en planlen hebben hun eigen hUid o l textuur. In sommige texturen ku n Je een regelmatig patroon ontdekken. De lijnen. bobbels. gleuven en dergelijke worden dan steeds herhaatd. Ook in materialen die door de mensen zIJn gemaakt Zit soms een regetmatige textuur.

RiSeEL.IGé.: TEXTlJl.lR VAN EEN 5L..AKKEI4UIS TEXTL!I,.;Q OP OE ONDERKANT VAN HARoeOARO

B. Onregelmatige texturen Een aantal materralen die mensen maken. hebben een toevallige of onregelmatige textuur Dat geldt ook voor het oppervtak van sommige dingen In de natuur

TOEVALLIGE TEXTL..:UC< VAN EEN G;:lINOTEGë:l.

Een prot iel is een heel bijzondere textuur Aan het oppervlak van bepaatde materialen worden speciale eisen gesteld Het oppervlak van een autoband mag op een nat wegdek niet wegslippen Ook de groeven In zolen van sportschoenen moeten wegglijden voorkomen. Een dergelijke harde textuur met een speciaal patroon noem Je een proiiel

,Cl 1,4.:'(1,.',9 .... ;;. fl"',f • v , a; ..

ONRE~LMATIGË TEXnJl~Q VAN e.OOMsc...;oRS

OC:;:O(:'IEL..200L

Page 6: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

.' TEXTUUR

De zitting van een stoel. Hiernaast zie je Picasso's eerste collage Op een deel va n zijn schlldenJ plakte hiJ een stuk ze ildoek. Dat was bedrukt met het patroon van een stoelmat. Het IS dus niet een echt stuk van een zitting. m oor een ·toto· De stoelmat heeft In dit schlldenl dus een gladde textuur Bij een echte stoelmat kun je heel goed de openingen in de zitting voelen. Picosso houdt de kijker dus een beetje voor de gek. Dit soort effecten (waarbij de kijker voor de gek gehouden wordt) noemt men trompe ("oeJ!

Een bont kopje In de eerste helft van de tWintigste eeuw IS er In Europa een groep kunstenaars geweest. die alledaagse dingen op de vreemdste manieren veranderde. De groep kunstenaars noemde Zich surrealisten (realistisch; werkelijk. echt) De surrealisten verdraaiden de werkelijkheid Dot deden ze 0.0 deor materiaal een vreemde eigenscnap te ge'len. zoals je ziet bij dit kopje van Meret Opaenneim Een kenmerk 'Ion surrealistische kunst IS dus 'vefllfeemdJnç'

Te~tuur voor meer houvasi AI In het einde van de 19de eeuw waren ontwerpers beZig met zogenaamde wegwerpscheermesjes. In 1936 werd het Idee van een wegwe'pmes voor het eerst toegepast op het hobbymes Het bekendste ontwerp IS de '199' van Stanley Teais. Vanwege het succes werd en wordt het stanleymes veel nagemaakt Het mes IS scherp. ste'lIg en ligt goed In de hond Dot laatste heeft 0.0 te maken met het profiel (textuur) op het handvat Dot profiel bestaat Uit een regelmatig patroon ven ruIfvormige puntjes

73 KUNSTBESCHOUWING

P Dt~SSO STIl_L.EVEN MET STOEL.MAT. "'1942

Sr..lNL..EI.JMES 4936

Page 7: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

---_. '. ---._- -- ----

TEXTUUR 74 TECHNIEK

Texturen kun je ook maken Sommige oppervlakken voelen ruw aan. andere g lad. enz Dat kan te maken hebben met de bewerking van het materiaal Daarbij wordt gereedschap gebruikt Grof gereedschap zorgt voor groffe sporen. fijn gereedschap 1001 fijne spoorijes achter.

EéN GQO~;=€ RASP 'REKT ~ VE2:El..S

UIT HE. HOUT

De klei laat zich gemakkelijk bewerken

,""Ei ;=I.,;N S~APIe:Q KUN .JE I-KJUT EEN

GL.AOCE ïEXTUUR GEVEN

Kiel is een zacht materiaal. Je kunl hel gemakkelijk vervormen. Hel oppervlak kun je gemakkelijk bewerken Je kunl er bijvoorbeeld een lexluur In krassen of drukken

I :r

'wiET 41..L..ERl.El VOCR\oJERPr::i\J I(L-N .JE TEXïL:UR

OP KLËI STEv.PëL.aJ. TEi<;:::NEN 0;= KR.J.SSEN

M etaal met een beschermlaag versieren

TAMELI. .... I< ORO~ KLËI !(UN .JE. ';l....lO OCETSêN

MET C:=:'\\J SPATEL. OF" EËN L..ë:PEL.T.JE

Melaal IS hard. maar erg gevoelig voor krassen Een krasje werk Je nlel zo maar weer weg Om melaal Ie beschermen wordt hel gelakt. verchroomd of gegalvanlseerd(vefZlnkt) Het wordl er mooier van en lijkt soms duurder

~. -~ ... -:--., ~'I ,..,...,.

Page 8: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

"

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp: Tekenen naar de waarneming

Opdracht: We gaan naar buiten! Teken datgene na wat je voor je ziet.

Materiaal: Papier A4 formaat

Gereedschap: HB-potlood 2B-potlood gum slijper

Werkwijze: De docent neemt de klas mee naar buiten en vertelt waar we gaan zitten. (Dit kan zijn: op het schoolplein, bij de parkeerplaats van de Rabobank, bij de molen, etc.) Je gaat nu zo precies mogelijk het gebouw, of een gedeelte daarvan, natekenen) Belangrijk is dat je eerst de grote lijnen oftewel de basis goed hebt. Pas in een later stadium let je op details. Let goed op de verhoudingen. Als je het gebouw nagetekend hebt, ga je letten op details en werken met licht/ donker en schaduw.

Tijd: 2 lessen

Beoordeling: materiaalgebruik afwerking en verzorging verhoudingen gelijkenis

Page 9: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Vlugge schetsen van gebouwen

Page 10: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

; . "

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp:

Opdracht:

Stilleven van Oost-Indische inkt

Je gaat één stilleven maken van de volgende vijf verschillende onderdelen: 1. Je naam 2. Hobby 3. Sport 4. Eten 5. Stripfiguur.

Materiaal: Schetspapier A4 tekenpapier Oost-Indische inkt

Gereedschap: HB-potlood en gum Kroontjespen liniaal

Werkwijze: Zoek zoveel mogelijk plaatjes van de 5 onderdelen, plak deze op een A4 blaadje en doe dit in je snelhechter. Ga daarna door middel van schetsen een ontwerp maken voor je uiteindelijke tekening. Denk hierbij ook aan verschillende leuke letters voor je naam. Je gaat proberen om de vijf losse onderdelen in één tekening te verwerken en er één geheel van te maken. Dit doe je door bijvoorbeeld te overlappen. Je mag ook af en toe eens de tekening buiten het kader laten schieten dit zal de tekening wat spannender maken. Als je tevreden bent met je schets, teken je een kader van 15 x 20 cm op je A4-tekenpapier daarbinnen teken je de schets na. Daarna ga je hem met Oost-Indische inkt invullen. Dit doe je met verschillende structuurtjes . Zorg er hierbij voor dat je géén omtreklijnen maakt. En dat je het zwart en wit mooi over de tekening verdeeld .

Tijd: 4 lessen ( = 2 blokuren)

Beoordeling: We letten op de indeling van je tekenblad, hoe jij met de Kroontjespen en inkt hebt gewerkt, verdeling van het zwart en wit, fantasie, creativiteit, afwerking, heb je volgens de opdracht gewerkt en je inzet tijdens de lessen .

'.

Page 11: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

) IM

Page 12: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 13: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

RUIMTEWERKING LEERJAAR PERIODE 2

Een vel papier is plat. Toch kan iedereen er wel een huis op tekenen, met een weg naar de bergen in de verte loopt. Je kunt dus op een plat papiertje iets tekenen dat in het echt veel ruimte inneemt. In dit hoofdstuk leren we een aantal manieren om ruimtes uit te beelden.

• 1. Atmosferisch perpectief • 2. Repoussoir • 3. Overlapping en oversnijding • 4. Plasticiteit (schaduwwerking) • 5. Centraal perspectief • 6. Verkleining

1. Atmosferisch perpectief Hoe verder weg, hoe fletser en waziger we de kleuren en vormen zien worden. In de verte ziet alles er waziger uit. We noemen dit ook wel 'vergrijzen' van de kleuren in de verte. Het rode dak van een huis in de verte zie je niet zo fel rood als hetzelfde rode dak van een huis dichtbij . Felle kleuren worden fletser, donkere kleuren worden lichter en lichte kleuren worden grijzer.

2. Repoussoir Hierbij wordt iets zo groot op de voorgrond geplaatst, dat het niet op het tekenvlak past en dus wordt 'afgesneden' door het tekenvel. Dit wordt veel toegepast in de fotografie om een extra diepte-effect te geven. In een landschap bv, een boom, maar dan zo, dat de boom er niet helemaal opkomt. Dus alleen de stam en soms nog een klein gedeelte van de kruin . Wordt deze boom nogal donker getekend of geschilderd dan versterkt dat de dieptewerking .

Page 14: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

: . 3. Overlapping We spreken van overlapping wanneer 2 of meerdere vormen elkaar gedeeltelijk bedekken . Het lijkt dan alsof je er tussen door kunt lopen .

Oversnijding Bij oversnijding overlapt de ene vorm de andere, maar snijdt hem bovendien, als het ware, in 2 stukken.

oll~Ii!SNUDIN6

4. Plasticiteit Het bol lijken van een vorm, dus ruimtelijk lijken, noemen we plasticiteit. Daar waar het licht op een vorm schijnt, zal de vorm het lichtst zijn . De andere kanten zie je donkerder, ze liggen in de schaduw. De schaduw op de vorm heet: eigen schaduw. De schaduw die de vorm op de grond maakt heet : slagschaduw. De schaduw op een bolle vorm moet je geleidelijk van donker naar licht laten overlopen. Op gladde en blinkende voorwerpen zie je vaak glimlichten . Dit zijn weerspiegelingen van lampen en ramen . Je moet deze glimlichten uitsparen, dus het wit van het papier gebruiken of ze met wit erop schilderen .

,

Page 15: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

..

5. Centraal perspectief

Door toepassing van bepaalde regels ontstaat een tekening die heel veel diepte heeft. Perpectief gebruik je vooral bij het tekenen van straten, wegen en gebouwen. Het eenvoudigste perpectief is dat met 1 verdwijnpunt dat midden op de horizon ligt. De regels waaraan jij je moet houden zijn de volgende:

• De horizon (scheiding tussen lucht en aarde) is de denkbeeldige lijn die altijd op ooghoogte ligt. Dit noemen we een normaal standpunt. Alles wat onder deze lijn ligt, daar kijk je van onder tegenaan. Dit noemen we een laag standpunt: kikvorsperspectief. Kijk je van boven naar beneden dan noemen we dat een hoog standpunt : vogelvluchtperpectief.

• Midden op de horizon ligt het verdwijnpunt. Het verdwijnpunt is het punt waar alle lijnen naar toe lopen die zich van de tekenaar of de toeschouwer verwijderen. Bv : een weg die van je af kijkt. (A)

• Alle lijnen die loodrecht op de grond staan, staan ook in de tekening loodrecht. Dwz: loodrecht op de onderrand van het blad papier. (B)

• Alle lijnen die evenwijdig lopen aan de horizon zijn ook evenwijdig aan de onderkant van het vel papier. (C)

HOR.1Z0N

6. Verkleining

Dingen die verder weg zijn, zie je kleiner dan dingen die dichtbij zijn. Naarmate iets verder weg moet lijken moet je het ook kleiner tekenen.

Page 16: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

, •

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp: Robot van karton

Opdracht: Maak een robot (mens- of dierfiguur) van doosjes, die je zelf maakt met behulp van, minimaal 3 verschillende, uitslagen.

Materiaal: karton gekleurd papier verf diverse materialen voor afwerking

Gereedschap: stanleymes schaar zinkplaat of snijmatje stalenrij kwasten en penselen waterbakje palet krantenpapier

Werkwijze: Maak 3 verschillende ontwerpen van robots. Gebruik geometrische vormen, zoals de cirkel, de driehoek, de rechthoek, het vierkant, etc. Maak, met behulp van de uitslagen in dit stencil, doosjes in verschillende maten . Gebruik minimaal 3 verschillende vormen. De doosjes samen, vormen jouw mens- of dierfiguur robot. Werk de robot af met diverse materialen .

Tijd: 8 lessen

Beoordeling: materiaalgebruik creativiteit afwerking en verzorging gebruik van de uitslagen

\ 1

Page 17: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 18: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 19: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Page 20: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Kubus •

/ \ V '\ / "'"

I

" V '\ / 1'\ 7

\. /

Page 21: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Balk

.

/ \ V \ ,/'

, v \ / '\ /

\

Page 22: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Platte balk

/ "\

/ \ 1/ \ / ~

" / '\ / r\

Page 23: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

" .

"'

4-zijdige piramide

Page 24: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

3-zijdige piramide

Page 25: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

. '." ; , .' . ~~':

i ! 'K~Portret l

WAT GA JE IN DIT HOOFD STUK DOEN? ---- --Je leert de verschillende slanden va n een hoord .

Je leert de verh oudingen van een haard.

Je lekenl hel haard van je buurvrouw or buurman

in de klas.

INFOBLOK 17 OVER PORTRET

Een hoofd kan in verschi llende slanden word en

gelekend of geschi lderd.

IIG Utllll\

en profil (I}(l l/ dl! ::. /jktllIlJ

I"IG 11 11 11 111

en face (IW II Ilore,,)

om I HOOfDSTUK 1 PORmT 231

INFOBLOK 18 OVER DE VERHOUDINGEN VAN HET HOOFD

[EN PROFIL]

oogkas neu sbeen

I-IGuun :lA

II/(,"Sf' lijl.:p

~chedf! l

f'I ' profil

r 'I.UIII! 2 1J

jl/{·/lsell)J.:e ~chedel

(' 1/ fat e met /ti

gelekt'"dl' Krot/rt · I'ormell

~tP,! I l on er kaok

Bekij k de lekeningen hierboven. Voe l aan je hoofu

wnt je ziel in de afbeeldingen.

• onder ue huid is hel hard , dal is je schedel

• ogen zijn eigenlijk bollen, ze liggen in de oog­

kas'icn . Ic- kan de randen va n de oogkassen voelen

• onder de oogkassen sIcken de jukbeenderen ",,,t

naar voren

• als je kauwl, merk je dal de kaak kan bewegen .

Ilij scharni ert vlak voor je oor,

Om een kop van de zi jkam, en profil, te lekenen, i,

het hand ig om Ie beginnen mei een eenvoudig

model. Zo leer je de ve rh oudingen van hel hoord.

Page 26: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

124 DEEl I HOOfDITUI 3 POIllET

Hieronder is zo'n schema-kop getekend.

FI GUUI1 3A

schemn-kop en profil I gezich tsboog 2 schede/boog

, , ,

" , , , , , , , ' , , _ 4 _ _ _ _ _ ~ _ _ _ _ _

, , , , - ,

richting nek

1

1

, 1-IGUUn 311

su",dlwrd kOf'

en 'Jruftl

, I ',1

Een paar dingen vallen op:

• De kop s laal in een vierkal1l om de /ler/l ol/dillg

lussen hoogle en breedle goed Ie krijgen .

• De grondvorm i, een ei-vorm, mei de pllnl op

cic plaals van de kin .

• De nek loopl ni et recht naar beneden maar

sdHlin naar achier. De kop ' leek I naar vu rcn uil.

• De ooglijn is cle lijn waarop de ogen li ggen.

Ilij loopl bij een vo lwassene door he l midden va n

de kop. Bij jongere men,cn ligl de lijn iels lagcr.

TEST I

JE HEBT NOOIG

SCHEMA·KOP EN PROFil

pOIlood H 8, gum, punleslijper,

liniaal en leken papier 'I.

1 Neem hCI lekenvel in s taand formaal voor je.

2 Trek een horizonta lc streepjeslijn zodal een

vierka nl onlslaal aan de bovenkant van het papier.

Hr.lIIIH 4"

teketlliel

papierformaat ~ loDnd

3 reken de twee vertica le sireepjeslijnen. (;c('f in

hC I midden van he l vierkant de ooglijn aan mei

een slrl'l' pjcs lijn.

Il l.U\Jn4 n

1-: -: , ,

1 , ___ J ________ l ___ ________ _ ,

c

L

Page 27: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

4 Teken de ei-vorm van de schedel. Doe dat niet

helemaal tegen de rand van het vierkant. Het haar

en de neus moeten ook nog in het vierkanL passen.

flGUUH 4C

, ,

j

1 ___ " ______ __ ; __ _____ ____ :' ,

5 Geef de stand van de nek aan.

Geef de plaats van de wenkbrauwaan.

Geef de plaats van hel oog aan, vlak achier de

voorsic verticale s treepjeslijn .

Geef de onderkanL van de neus aan.

Teken hel kuiltje voor hel oog lVaar de neus begint.

Teken de neus, Lel op: de new,vleugel beginl

binnen de o llllrcklijn \'an hel ge7icht.

T

1 ---j-\-------~:, , : licht i ng nek

I U;UUII 41)

DEEl I HDDfD\lUK 31DIlIn 251

6 Geef de hoogte van de onderlip aan,

Teken wenkbrauw, lippen, kin en kaaklijn .

De kaaklijn gaat richting onderkanL oor.

Geef de plaats van het oor aan. Het oor beginL

precies in het midden van het vierkant en zit

lu ssen de ooglijn en de onderzijde van de neus,

ac hter de verticale middenlijn en de kaaklijn.

, ,

,-1; -----1'- -----, ~ ~ -) : ---j------ -- ---

, , ,

1

7 Gecfdehaarl ijnaan.

I Cl op: de haarlijn loopl builen cle schedel.

IIr.UIIII 41

o

Page 28: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

[26 DEH 1 HDDFDITUI J POIlIET

OPDRACHT 1

FORMAAT

MATERIAAL

GEREEOSCHAP

TECHNIEK

TIJ 0

WERKPLAN

MIJN BUURVROUW OF BUURMAN

In deze opdracht maak je een

portret van je buurvrouw of jc

buurman in de klas.

'/. pOIloodlIR

gUIl1 en puntes lijper

potloodtekening

I Neell1 het tekenpapier in staand formaat voor

je.

2 Teken met heel dunne potloodlijnen de

'treepjes lijnen zoa ls in test I, figuur 4,\ ('11 111 .

Deze lijnen helpen je de goede verhoudingen Ie

vinden.

3 Ga 1.0 Lillen, dat je je buurman of buurvrouw

en profil ziet.

4 Kijk hcel goed naar hel hoofd en le~en hel n".

Gebruik de "reepje,lijnen ah "eun. Iet op h"l

volgende:

• Teken all", L'er'l in dunne lijnl'n

• Begin mei de ei-grondvorm.

• Kijk dan ,,,,ar de hoogte van de ogen I "n Il'

buurm~n of buurvrouw. Zittcn 7.C eigcnlij~ ln'l

in hel midden?

• I.et op de plaat~ va n oog, wenkbrauw, 11 l' 11 'ó,

mond en oren. Lel ook op de groolle \'an dL'

onderdelen.

• Werk dc onderdelen pas uil al> alle

ve rhoudingen kluppen.

5 Gum de "Ireepjcslijncn uit cn maak de lijnen

ill de lekcning dan wa l duidelijker.

+ • Kijk nog eens heel gocd naar hel gezicht van je

buurvrouw of buu rÎnan . Probecr de ,chadu\Vcn

va n hel gezicht op dc juiste pJaal s in ht'l jlonrel Ie

Ickcnen.

WAT IS BElANGRIJK?

• Past de kop precies in een vierkant?

• Ben je van de ei-grondvorm uitgegaan?

• Is de stand van de nek schuin naar ach ter?

• Kloppen de ve rhoudingcn van de totale kop en

van de onderdelen. Is de plaatsing en de groolle

van de onderde len goed?

+ • Zijn de schadu\Ven op de juiste plaals ge tekend?

VRAGEN

De umgell gaa 11 ouer de i IIfo ­

bIokkeIl 1'11 de lekslilil dil hoofd­

SllIk 1'11 dl' aj1leeldillgell lIil

I/Oojrlsltlk 3 uall hel KIJN'> IIIOI,K.

I Ilckijk in hel KUNS ril 0 EK afbeelding 7 op blz.42.

Krui> het goede antwoord aan.

De koppen up de munlen zijn als vo lgt afgebceld:

en facc

cn profil

,>chuin opLij

2 Ilekijk in hel ~IJ" 11101 K "IlJCelding!i op biL 10.

"rui" h(', goede antwoord <llll1.

I )e ~op i, al, lulgl algl'IJl'l'ld:

Pil fact'

el! profil

,chuin oplij

3 Bekijk de pOrlrl'lIen in h()ofd'lu~ .! van hel

KII~'" BOEK blz.36-:;:I.

0:(lIeer de numme" Van de afh('eldingen die jij en

race vi nd I .

, I

()

4 '

Page 29: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp: Pop-Art

Opdracht: Maak een portret in de Pop-Art stijl.

Materiaal: A4 papier Verf

Gereedschap: Kwasten Pallet Krantenpapier Waterbakje

Werkwijze: Zoek een paar verschillende plaatjes van portretten of neem foto's van jezelf mee. Kies het plaatje of de foto waar het beste schaduw is te zien uit en teken deze na met potlood . Let heel goed op waar de schaduwplekken zitten en arceer die op je tekening . De schaduw plekken ga je omtrekken met potlood, zodat er een vlak ontstaat. \ Teken nu de schets na op een ander vel, ook met de schaduwvlakken. Kies één kleur uit. Met deze kleur ga je het hele portret schilderen. Je mag deze kleur alleen mengen met zwart of wit om de kleur donkerder of lichter te maken. Als je het portret geschilderd heb kies je een contrasterende kleur om de achtergrond mee te schilderen.

Tijd: 4 Lessen

Beoordeling: Tekenen naar de waarneming Materiaalgebruik Toepassing va n technieken Afwerking

Page 30: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Pop Art

Page 31: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Pop Art

Pop Art betekent populaire kunst.

Het is ontstaan in Engeland. Het was eigenlijk een naam voor het beeldmateriaal van de reclame.

Met reclame wordt bedoeld: - kranten - film - tijdschriften - billboards enz.

De makers van Pop Art tekenden dus vaak voor reclames. Deze reclames waren voor alledaagse artikelen zoals: cola flessen, hot dogs, stopcontacten en huishoudelijke voorwerpen . Ze maakten op een gegeven moment gebruik van massaproductie.

Pop Art was dus in het begin nog geen kunststroming . Later werd dit het wel. Dat ging eigenlijk vanzelf. Pop Art is de stijl van de jaren 60 geworden.

Niet in ieder land was Pop Art hetzelfde. Er waren verschill en tussen Nederland, Engeland en Amerika . Het had een beetje met de opvattingen van dat land te maken. Duitse Pop Art was wat strakker en het Amerikaanse weer wat losser . De inspiratiebron van Pop Art was de dagelijkse manier van leven. Dit was natuurlijk in elk land wat anders. Vandaar de verschillen.

Page 32: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 33: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp: Modeltekenen

Opdracht: Teken een van je klasgenoten na.

Materiaal: Papier A4 formaat

Gereedschap: HB-potlood 2B-potlood Gum slijper

Werkwijze: Een van jou klasgenoten gaat model staan (eventueel zitten of liggen). Je probeert hem/haar zo precies mogelijk na te tekenen. Je begint altijd schetsend. Belangrijk is dat je eerst de grote lijnen oftewel de basis goed hebt. Pas in een later stadium let je op details. Let goed op de lichaamshouding en de verhoudingen. Als je het model nagetekend hebt, ga je letten op details en werken met licht/ donker en schaduw. Je docent geeft aan hoeveel tijd je voor de tekening hebt. Na een tijdje wordt er gewisseld.

Tijd: 2 lessen

Beoordeling: materiaalgebruik afwerking en verzorging verhoudingen gelijkenis

Page 34: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

..

--Vlugge schets van een danseres

Page 35: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

.'

.,. . r ( '. I

/ ,

\

, , •

I ~i

CJ. " - _ "or

I _ .1

\

~ I

, ~_ ",.1

."

i 1 ~ ' ;J

• j

Vlugge schets van een monteur

Page 36: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

"

, ,

\ 2 Vlugge schetsen op 1 vel gecombineerd

Page 37: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Linkerzijaanzicht, vooraanzicht en achteraanzicht

Liggend

Page 38: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp: Microwereld

Opdracht: Maak een tekening vanuit de ogen van een mier/ kabouter. Jij bent heel klein en alles om je heen is heel erg groot.

Materiaal: A4 papier Potlood Kleurpotloden

Werkwijze: Zoek plaatjes van planten/ grassprieten/ bloemen/ insecten/ afval. Probeer deze zo precies mogelijk na te tekenen. Let ook op schaduw. Begin met de eindtekening eerst door te schetsen met potlood. Zorg dat in je tekening grassprieten, iets van afval en een insect te zien zijn. En let er op dat alles heel groot moet zijn. Dus grassprieten zo groot als bomen. Als je tevreden bent werk je de tekening uit in kleurpotlood. Let ook op de schaduwplekken in de tekening.

Tijd: 4 Lessen

Beoordeling: Fantasie Materiaalgebruik Toepassing van technieken Afwerking

Page 39: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 40: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

i

Leerjaar 2

Onderwerp:

Opdracht:

Materiaal:

, , Beeldend Vormen

Klok

Maak een fantasieklok van papier en karton dmv overlapping.

Karton Gekleurd papier

Gereedschap: Stanleymes Zinkplaat of snijmatje Rij

Werkwijze : Maak 3 ontwerpen van originele klokken. Ga uit van een bierviltje. Beplak of beschilder een bierviltje of meerdere bierviltjes met een basiskleur en maak daarop allerlei radertjes, veertjes, nokken en palletjes vast. Bevestig de verschillende onderdelen op verschi llende hoogten door de ruimtes onder de diverse onderdelen op te vull en met dun en dik karton. \, Plak om het bierviltje(s) een decoratieve rand. Plak op de ra nd de wijzers.

Tijd : 8 lessen

Beoordeling : Mater' raalg ebruik Overlapprng Fantêlsieklok Kleurgebruik Compositre

Page 41: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Voorbeelden:

,

Page 42: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

, Industriële vormgeving

De hele dag ben je bezig met gebruiksvoorwerpen . Er zijn er heel veel van . Bijna allemaal zijn die dingen met machines in grote hoeveelheden gemaakt. Ze zien er allemaal hetzelfde uit. Bijvoorbeeld: een stoel, een klok en een auto. Over de vorm van zo'n gebruiksvoorwerp moet eerst worden nagedacht. Of het nu een radio, een stoel of een theepot is: er wordt steeds van te voren een ontwerp van gemaakt. Je noemt dat met een duur woord industriële vormgeving. De man of vrouw die ontwerp noem je een industrieel ontwerper. Bij industriële vormgeving moet je letten op 3 dingen .

1. Constructie (de manier waarop een product in elkaar zit) 2. Functie (het doel waarvoor een product gemaakt wordt) 3. Schoonheid (het moet mooi zijn; vormgevers proberen meestal

iets moois te maken)

Noem 5 voorbeelden van industriële vormgeving en vertel iets over de constructie, functie en schoonheid.

1 .... ... ... .......... ............ ... .. ..... .. ..... .... .. ...... .... .

Constructie : ...................... .

Functie : ...

Schoonheid'

2 ..... ............... .......... .. .... .............. .......... ... . .

\' Construc.tle.

I WH tl l~

3

OUl"'!",,!, I '

f IJl" Ilt'

Page 43: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

5 ............. .. ........ .. ....... ....... ....................... . . j

.,;.

Constructie : .. ........... . .... .

Functie: .................................... . . ................. ":" ..... .

SchoonI1eld : ..... ' ........ .

Zoek 5 plaatjes van 5 verschil lende klokken en plak ze op.

Page 44: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

,

Beeldend Vormen

Onderwerp:

Opdracht:

Materiaal:

Gymtas

"Pimp your bag"

Schetspapier Kraaltjes Stof Pailletten Garen Wol

Leerjaar 2

knopen chenilledraad leer veters vilt etc. etc.

Gereedschap: HB-potlood en gum naalden haaknaalden lijm etc. afhankelijk van waarmee je de tas wilt versieren

Werkwijze: Neem je Ursula gymtas, de achterkant van' deze tas is helemaal blanco. AI deze tassen zijn dus hetzelfde, maak er door versieringen jou eigen persoonlijke tas van. Let hierbij op kleurgebruik en hoe je dit lege vlak in gaat vullen. Maak eerst een schets op papier en voer je ontwerp daarna op de tas uit.

Tijd: 8 lessen ( = 4 blokuren)

Beoordeling: We letten op de indeling van de achterkant van de tas, hoe jij met de verschillende materialen hebt gewerkt, hoe je de verschillende materialen op de tas hebt gemaakt,kleurgebruik, fantasie, originaliteit, afwerking, heb je volgens de opdracht gewerkt en je inzet tijdens de lessen .

Page 45: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

,

Je begint met van alles te verzamelen, zoals knopen, kraaltjes, bedeltjes, veters, kant etc. In principe kun je alles gebruiken . Het op kleur zoeken van materialen is belangrijk, ze moeten bij elkaar passen om een mooi geheel te krijgen . De ondergrond is effen blauw van j e gymtas. Dat is je uitgangspunt.

Hieronder zie je een voorbeeld van naaldkunst, dit wandkleed stelt een octopus voor.

Bij dit wandkleed zijn verschillende materialen gebruikt zoals : palletjes, lapjes, kant, borduurgaren en kraaltjes .

Na het verzamelen van materialen begin je met de ideevorming . Alle gedachten die in je opkomen zet je op papier. Dit kan door het gewoon op te schrijven en/of kleine tekeningen . Dit noem je BRAINSTORMEN . Na het brainstormen ga je alles wat je genoteerd hebt op papier uitsorteren . Dan ga je schetsen.

..< .. ' ,~/. ~/,/

Page 46: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Schetsen

Vaak hoor je de term "schetsen". Wat is dat nu eigenlijk schetsen??? Als de leraar aan je vraagt om eerst een schets te maken, wat wordt er dan van je verwacht. Het is in ieder geval niet de bedoeling dat je een perfecte en goed uitgewerkte tekening met schaduwpartijen inlevert. Schetsen zijn eigenlijk snelle tekeningen. Je zet je gedachten op papier. Gedachten volgen elkaar snel op dus de tekeningen moeten ook snel gemaakt worden. Sommige kunstenaars schrijven er ook aantekeningen bij zodat ze hun gedachten niet vergeten! Omdat het snel moet gebeuren hoeft en kan het niet perfect zijn. Eerst heb je allemaal probeersels, dat kunnen er heel veel zijn. Dit noem je studieschetsen. Daarna ga je alles eens bekijken en maak je een uiteindelijke schets. Dit wordt je ultgangspunt(voorbeeld) voor je uiteindelijke werkstuk. Deze laatste schets moet wel duidelijk aangeven wat je wilt gaan doen in je werkstuk. Snel is dus niet slordig!!!! Hieronder zie je voorbeelden van enkele schetsen.

( \.

, . \ /:dr

Page 47: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Potloden

Hieronder zie je hoe je met potlood verschillende tinten kunt krijgen. Ook zie je verschillende hardheden van potloden .

..:r.::-. '

:r

Lichte tinten krijg je door: • Zacht te duwen op je potlood • Harde potloden te gebruiken zoals de H, 2H of 3H-potlood.

Donkere tinten krijg je door: • Hard te duwen op je potlood • Zachte potloden te gebruiken zoals B, 2B, 3B, 4B etc.

Schetsen doe je meestal met een HB-potlood.

Page 48: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

.+ .

. , , • ....

;,!Y" ~ ,. .... '1

I~'A'/ "', ~ ~,, : I " ~ , . .... .. . ~ .

~: 6 . . \ . '

..... ' BI· ~ ~ , ~' I ' ,O.e, 'j

~ w

~ -r- ~ c::

::I ti)

-~--I ""-

~ ~ ~: .m €. ~

ex> ~

Page 49: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp: Graffiti

Opdracht: Maak een graffititekening . Begin eerst met de tekst, daarna de achtergrond

Materiaal: A2 Papier Verf

Gereedschap: Kwasten Pallet Krantenpapier Bakje met water

Werkwijze: Ontwerp verschillende lettertypes. Ontwerp een leuke achtergrond (met potlood). Kies het mooiste lettertype en de leukste achtergrond uit, deze ga je bij elkaar voegen . Maak op het grote vel een kader van 5 cm, deze blijft wit. Binnen het kader ga je eerst de tekst en daarna de achtergrond met potlood tekenen . Als je tevreden bent schilder alles in .'

Tijd: 8 Lessen

Beoordeling: Lettertype Fantasie Materiaalgebruik Toepassing van technieken Afwerking

Page 50: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Pop Art

Pop Art betekent populaire kunst.

Het is ontstaan in Engeland. Het was eigenlijk een naam voor het beeldmateriaal van de reclame.

Met reclame wordt bedoeld: - kranten -film - tijdschriften - billboards enz.

De makers van Pop Art tekenden dus vaak voor reclames . Deze reclames waren voor alledaagse artikelen zoals: cola flessen, hot dogs, stopcontacten en huishoudelijke voorwerpen . Ze maakten op een gegeven moment gebruik van massaproductie.

TOMATO

Pop Art was dus in het begin nog geen kunststroming. Later werd dit het wel. Dat ging eigenlijk vanzelf. Pop Art is de stijl van de jaren 6p geworden.

Niet in ieder land was Pop Art hetzelfde. Er waren verschillen tussen Nederland, Engeland en Amerika. Het had een beetje met de opvattingen van dat land te maken. Duitse Pop Art was wat strakker en het Amerikaanse weer wat losser . De inspiratiebron van Pop Art was de dagelijkse manier van leven. Dit was natuurlijk in elk land wat anders. Vandaar de verschillen .

Page 51: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Graffiti Graffiti zie je bijna overal, vooral in de steden. Op allerlei objecten vind je teksten en tekeningen: op gebouwen, monumenten, telefooncellen, bruggen, garages, liften, lantaarnpalen, wegwijzers, zitbanken, verkeersborden, schuttingen enzovoort. Allemaal plaatsen waar dat officieel verboden is. Sommigen ergeren zich aan de teksten en schilderingen die overal in de stad opduiken. Andere vinden het niet erg. Zij zien het als een uitlaatklep. Je moet toch kunnen laten zien dat je het ergens niet mee eens bent? De wet is hier heel duidelijk over: er is sprake van persoonlijk eigendom. En daarop staat een gevangenisstraf van maar liefst enkele jaren.

De term graffi~i komt hoogstwaarschijnlijk van het Italiaanse werkwoord 'graffiare'. Dat betekent 'krabben, krassen'. Ook zit er het Griekse woord 'grafo' (=schrijven) in. Maar wat is graffiti nu precies? Niets meer of minder dan alle, vaak persoonlijke opschriften in de vorm van teksten of tekeningen. En dan op plaatsen waar dat officieel niet is toegestaan. Een ruim begrip dus. Zelfs teksten op de muren van een toilet horen erbij . Die teksten noemen ze; "Iatrinalia".

Graffiti lijkt van deze tijd: ongeveer zo oud als de spuitbus . De naam is inderdaad jong . Maar het verschijnsel is oeroud. AI eeuwenlang hebben mensen op deze "illegale" manier hun teksten aan de wereld laten zien . Zo zetten de Egyptenaren hun teksten en tekeningen op de stenen van de piramiden. Met veel energie werden teksten, tekeningen en versregels op de graven van de farao 's gekrast. Ook de muren van Pompei staan er vol mee. Wetenschappers gebruiken deze graffiti voor hun studies. Zij komen zo meer te weten over het leven van de gewone mensen uit die tijd.

De Berlijnse muur was destijds een favoriete plek voor kreten, leuzen en tekeningen . Na afbraak van de muur zijn ze aan verzamelaars verkocht.

Page 52: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Graffiti

Page 53: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 54: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 55: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 56: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 57: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 58: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

OPDRACHT

,

"

fA NTASIE8EEST

In dele opurachl 111.1.1' I" ,'"n

fanla~iebee~1 dal i ... ~amt'n­

gesleid Uil ,er,chillende uleren

Hier zie je een voorbee ld : leken

dil niel na . Ver7in zelf een bee I.

FI CUUR 14 [a nlflsiebeesl

fORMAAT

MATERIAAL

GEREEDSCHAP potlood 1·18 e n oostindische inkt

punteslijper, gum, om leekpen ,

-==-_____ penseel en palei TECH NI EK pelliekening

HUISWERK verzamel plaatjes Uil tijd ­

schriften met afbeeldingen van S

verschille nde dieren

NEIKP l ~N

I \t'l'Pl 1h'1 p.lpIl'! In lI).!gl'nd II )rlll~l.lI \ ullr 11:'

2 1 1..' j...l' Il \.'\..'[1 l ~ltll.hld1 l·l',,1 ()I)t.' d.H .11, \olgt

• Idl' n .111 ... , Iw,'1 JU IlI1l l'1 pOIlood IIH 111

Ill11l rl'~11J1l

• l'ii-. IllhJ.ln"dl'el ' .In hl'llalll.l>lebel',1 Ikop.

nd." romp. pOlell . ..,Iaan l'J1/0\'OOfl' tl'\..ell 1(' na

\<..1 11 een ander dief Uil Ie pla..ll)t.·"),ool f..t .. td

• dOl' nle" Uil Il' hoofd , m,IM 1l'~l'1l d,' oll uer­

dl'lell ,an de dieren zo pretIl" llloi'\l'iIJ' 11.1 van de

plaalJc,

• Il'~en 111 eli-. lichaamsdeel d,' lextuul ' ·all de

huid,oon na die daar bij hoon : 'eren, ,dwbben .

haren en/o,·oon . J)oe du, \\eer nie" uil Je hoofd .

Oefen met pallood hellekellen '.In de hilid In eli-.

lichaamsdeel. I:org dat de hilid cr zo ,'ehl mogelijk

uitliet.

3 Laa t de voo n ekening zien aan de docenl.

4 Werk de voortekening uit in pen:

• ze i d e texture n e n arceringen van potlood om

in pe n

• Irek gee n o mlre klijnen mei de pen

• werk me i zo fijn mogelijke penlijnIJe,

• vu l geen vlakken zwart in met inkt

• zo rg er weer voor dat de huid er zo echt

mogelijk uitziel.

5 Gum de potloodlijnen van de voonekeni ng uil.

wanneer de inkt droog is.

6 Verzin een naam voor het fanta'lebcc,l eh

sch rijf die klein ond er de teken in g. Doe dall11el

pen en ooslindische inkl.

+ • Teken met potlood je lievelingslandschap om

hCI fa m as iebeesl. Gebruik tc nminste [wCC

manieren van rui,nte-uitbeelding uit infoblok 12

op blz.IS.

+ • Zet dit landscha p om in ee n penseel -tekening,

Gebruik daarbij verschillende grijSlOnen. Lorg

voor too nvervaging en vo rm vervaging in de ve rt e.

Page 59: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Beeldend Vormen Leerjaar 2

Onderwerp:

Opdracht:

Materiaal:

Diermeubel

Maak een fantasiemeubel met de vorm van een dier.

Hout Lijm Spijkers Verf

Gereedschap: Figuurzaag Hamer Schuurpapier Handboor

Werkwijze: Zoek plaatjes van dieren en van meubels. Maak 3 verschillende ontwerpen van je diermeubel. Kies het beste ontwerp uit en maak dit van hout. Teken met potlood de losse delen op het hout en zaag die uit met de figuurzaag . Als je alles hebt uitgezaagd maak je de onderdelen glad met schuurpapier. Daarna verf je ze. Als alles droog is zet je het meubel in elkaar. Dit kan met lijm of met spijkers.

Tijd: 8 Lessen

Beoordeling: Herkenbaarheid van het dier Fantasie Materiaalgebruik Constructie : hoe zit alles in elkaar Toepassi ng van technieken Afwerking

Page 60: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

.' Dieren

Page 61: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Juniorzaag:

Metaalzaag:

Verstekzaag:

Deze kleine zaag gebruik je voor metaal (hout kan ook). Door de fijne vertanding kun je nauwkeurig werken en heb je weinig kans op splintervorming. Om dik metaal te zagen gebruik je een metaalzaag.

Een metaalzaag gebruik je voor het zagen van ijzer en aluminium. Door de fijne vertanding heb je weinig kans op splintervorming.

Een verstekzaagmachine gebruik je voor het zagen van balken en latten. Door de fijne vertanding heb je weinig kans op splinters. Omdat je de zaag in elke willekeurige hoek vast kunt zetten kun je zeer nauwkeurig werken.

Page 62: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Werken met hout

meubel Een meubel is een gebruiksvoorwerp, een ding met een bepaalde functie. Bijvoorbeeld:

- om spullen in te doen~en kast - om aan te eten: een tafel - Om op te zitten: een stoel of bank - Om in te slapen: een bed

De vorm van het meubel ,wordt aangepast aan de functie die ~ft.

Hout! triplex

Verschillende soorten zagen Voor zacht materiaal gebruik je een zaag met grote tan materiaal een zaag met kleine tanden

Figuurzaag:

Kapzaag:

Handzaag:

Voor het zagen van gebogen lijnen kunststof. Figuurzaagje vervangen: Zet de zaag vast in een houder. DI figuurzaagsleutel de twee vleugeln het kapotte zaagje. Span die nieu\ de tanden wijzen naar het handvat

Voor het zagen van balken en lattE Door de fijne vertanding heb je WE

splinters. Door de versterkte rug ( nauwkeurig recht zagen . Bij het zagen met een kapzaag gel verstekbak.

Voor het zagen van balken en plaat Door de grote ve rtandin g heb j e m, splinters.

lr hard

of

\

de os. Verwijder

I in. LET OP

ans op J ) kun je heel

Je vaak een

teriaal. ka ns op

r

I

Page 63: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

leerjaar 2 Beeldend Vormen

Onderwerp: Bril

Opdracht: Maak een fantasiebril

Materiaal : IJzerdraad Gereedschap: Platbektang

Rondbektang Combinatietang Zijkniptang Kopkniptang Soldeerbout, soldeertin, soldeervet, vijlen en schuurpapier

Werkwijze : Zoek 5 plaatjes van brilmonturen. Plak ze aan de achterzijde van dit vel. Ontwerp 2 fantasiebrillen en kies de leukste uit. Soldeer deze bril maar houd rekening met de plaats van en de afstand tussen de ogen. De pootjes moeten met een zelfbedachte verbinding kunnen scharnieren. Een bril als 'masker op een stokje' mag ook.

Tijd : 8 lessen

Beoordeling : Materiaalgebruik

I )orlll'c lrkn

Functionaliteit Crea tiviteit Aan sluiting van de poten aan het montuur Afwerk ing en verzorgin g

,.

Page 64: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

t

/ \ \

t I

Page 65: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

\ 1 Solderen

" ..

Solderen is een manier om metalen aan elkaar vast te zetten. Zacht-soldeer bestaat uit tin en lood. Hoeveel tin en lood er in jouw soldeer zit, staat op de verpakking: 50-50 betekent dat het soldeer voor de helft uit tin en voor de helft uit lood bestaat. Zo'n mengsel van metalen heet een legering. Met zacht-soldeer kan je ijzer, koper en zink aan elkaar zetten . ,',' Solderen doe je met een soldeerbout. De soldeerbout heeft een kop.eren stift. Die je schoon mag maken met een vijl.

, , Werkwijze :

' \-:: .

ti' I IJzerdraad schuren met schuurpapier Soldeerbout insteken in stopcontact Soldeervet smeren op de ijzerdraad Smelt met de soldeerbout een druppel soldeertin )

~ ~ -

/ 0\1 • U

117erdraad qol'cI hl'l'! 11ldkt'n ml'l cle .oldl'Clbout tOIO"! ( 11' ',l) lrI""It m ..,ml ' ll 'n

" ,t ' 101 'r! J' '1 1

I, ' 'I I) 11) 1 I r I lt. , t" I/ I 1 I

j' I ,. t

1 11'

'~;::~: .. :j :..;..

---

, "

Page 66: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Soldeerwerk afspoelen onder de hete kraan met zeep. Daarna vijlen en schuren met schuurpapier.

Twee-dimensionaal en drie-dimensionaal

Wanneer Je tekent of schildert, werk je op een plat v lak . Dit kan bijvoorbeeld een vel papier zIJn of een schlldC'rdoek . Tekenen of sth llderen noempn we twee-dimensionaal.

HIJ hdndenil rbeld gaat het om meer dan alleen hoogte en breedte. Ook dlcplr> IS belilngnJk. Handenilrbeld IS daarom drie -dlmenslondal. Een kiJkdoos, een masker, een bril en een beeldjC' Viln k iel LIJn all c> maal drie­dimensionaal.

I ,

Page 67: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars
Page 68: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Monumenten

Blow up en vervreemding

Er zijn kunstenaars die gewone, alledaagse voorwerpen heel erg vergroten. Claes Oldenburgh is er zo eentje.

Hij maakte een ontwerp voor een brug. De brug bestaat uit 2 enorme houtschroeven. Het vergroten van een gewoon voorwerp heet een blow up.

Blow ups zien er gek uit. Je raakt als kijker in de war. Deze verwarring heet vervreemding . Je staat vreemd te kijken bij dit soort kunstwerken.

Page 69: 2011 - Lesmateriaal Beeldend 2e jaars

Hierboven zie je een bloot, mollig kereltje met vleugeltjes. Wie het moet voorstellen kan je zien aan de voorwerpen doe hij bij zich heeft: een pijl en een boog. Het is Amor, Amor is de god van de liefde. Hij schiet zijn pijl door je hart en je wordt verliefd. Zie je een afbeelding waar Amor in voorkomt, dan weet je genoeg: de voorstelling gaat over de liefde. De dingen waaraan je iemand herkent noemen we attributen . Soms wordt Amor zelfs niet afgebeeld, maar alleen de attributen. Ook dan weet je voldoende het gaat over de liefde .