Upload
kerk-noordwolde
View
32
Download
2
Embed Size (px)
Citation preview
WelkomWelkom
Voorganger:Dhr. WolbersVoorganger:Dhr. WolbersOrganist: Dhr. de HarderOrganist: Dhr. de Harder
Zingen voor de dienst:Zingen voor de dienst:Lied 7 JdHLied 7 JdH
Als g’ in nood gezetenAls g’ in nood gezeten
Als g' in nood gezeten, Als g' in nood gezeten, geen uitkomst ziet, geen uitkomst ziet,
wil dan nooit vergeten: wil dan nooit vergeten: God verlaat u niet. God verlaat u niet.
Vrees toch geen nood! Vrees toch geen nood! 's Heren trouw is groot, 's Heren trouw is groot,
en op 't nacht'lijk duister, en op 't nacht'lijk duister, volgt het morgenrood. volgt het morgenrood.
Schoon stormen woeden, Schoon stormen woeden, ducht toch geen kwaad; ducht toch geen kwaad;
God zal u behoeden, God zal u behoeden, uw toeverlaatuw toeverlaat.
God blijft voor u zorgen, God blijft voor u zorgen, goed is de Heer, goed is de Heer,
en met elke morgen, en met elke morgen, keert Zijn goedheid weer. keert Zijn goedheid weer. Schoon g' in 't verdriet, Schoon g' in 't verdriet, nergens uitkomst ziet,nergens uitkomst ziet,
groter dan de Helper, groter dan de Helper, is de nood toch niet. is de nood toch niet.
Wat ons ontviele, Wat ons ontviele, Redder in nood, Redder in nood,
red slechts onze ziele, red slechts onze ziele, uit zond' en dood.uit zond' en dood.
Welkom Welkom MededelingenMededelingen
Voorganger: Dhr. WolbersVoorganger: Dhr. WolbersOrganist: Dhr de HarderOrganist: Dhr de Harder
Votum en GroetVotum en Groet
Zingen Opw. 320Zingen Opw. 320
Ere zij aan God, de VaderEre zij aan God, de Vader
Is hier een hart, Is hier een hart, door vrees benard,door vrees benard,
vermoeid door 's levens strijd?vermoeid door 's levens strijd?Twijfel drukt u neer,Twijfel drukt u neer,
gij struikelt telkens weer.gij struikelt telkens weer.O, vat weer moed, O, vat weer moed, want God is goedwant God is goed
en steeds tot hulp bereid:en steeds tot hulp bereid:Zo gij slechts kunt geloven,Zo gij slechts kunt geloven,
ziet gij zijn heerlijkheid.ziet gij zijn heerlijkheid.
Refrein:Refrein:
Daar zijn geen grenzen Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht,aan Jezus' macht,
voor elk die wond'ren voor elk die wond'ren van Hem verwacht!van Hem verwacht!
Ja, wie Hem aanraakt, Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht.ervaart zijn kracht.
Daar zijn geen grenzen Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.aan Jezus' macht.
Gaat gij gebukt, Gaat gij gebukt, door zorg gedrukt?door zorg gedrukt?
Leg dan uw lasten neer!Leg dan uw lasten neer!Tob niet langer voort,Tob niet langer voort,
vertrouw op 's Heren woord.vertrouw op 's Heren woord.Hij hoort uw bee Hij hoort uw bee en schenkt u vreeen schenkt u vree
in liefde eind'loos teer.in liefde eind'loos teer.Zo gij slechts kunt geloven,Zo gij slechts kunt geloven,niets is onmoog'lijk meer!niets is onmoog'lijk meer!
Refrein:Refrein:
Daar zijn geen grenzen Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht,aan Jezus' macht,
voor elk die wond'ren voor elk die wond'ren van Hem verwacht!van Hem verwacht!
Ja, wie Hem aanraakt, Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht.ervaart zijn kracht.
Daar zijn geen grenzen Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.aan Jezus' macht.
De Samaritaanse vrouw1 Toen nu de Heere merkte dat de
Farizeeën gehoord hadden dat Jezus meer discipelen maakte en doopte
dan Johannes2 – hoewel Jezus Zelf niet doopte,
maar Zijn discipelen –3 verliet Hij Judea en vertrok Hij weer
naar Galilea.4 En Hij moest door Samaria gaan.
5 Hij kwam dan bij een stad in Samaria, Sichar genoemd, dicht bij het stuk grond dat Jakob zijn
zoon Jozef gegeven had.6 En daar was de bron van Jakob. Jezus nu ging, vermoeid van de reis, bij de bron zitten. Het was
ongeveer het zesde uur.
7 Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zei
tegen haar: Geef Mij te drinken.8 Want Zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om
voedsel te kopen.
9 De Samaritaanse vrouw dan zei tegen Hem: Hoe vraagt U, Die
een Jood bent, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben?
(Want Joden hebben geen omgang met Samaritanen.)
10 Jezus antwoordde en zei tegen haar: Als u de gave van God kende, en wist Wie Hij is Die
tegen u zegt: Geef Mij te drinken, u zou het Hem hebben gevraagd
en Hij zou u levend water gegeven hebben.
11 De vrouw zei tegen Hem: Mijnheer, U hebt geen emmer en de put is diep; waar hebt U dan
het levende water vandaan?12 Bent U soms meer dan onze
vader Jakob, die ons de put gegeven heeft en zelf daaruit gedronken heeft, evenals zijn
kinderen en zijn kudden?
13 Jezus antwoordde en zei tegen haar: Ieder die van dit water drinkt,
zal weer dorst krijgen,14 maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in
hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.
15 De vrouw zei tegen Hem: Mijnheer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst meer zal hebben en niet
hier hoef te komen om te putten.16 Jezus zei tegen haar: Ga heen,
roep uw man en kom hier.17 De vrouw antwoordde en zei
tegen Hem: Ik heb geen man. Jezus zei tegen haar: U hebt terecht
gezegd: Ik heb geen man,
18 want vijf mannen hebt u gehad en die u nu hebt, is uw man niet; dat
hebt u naar waarheid gezegd.19 De vrouw zei tegen Hem:
Mijnheer, ik zie dat U een profeet bent.
20 Onze vaderen hebben op deze berg aanbeden, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plaats is waar men
moet aanbidden.
21 Jezus zei tegen haar: Vrouw, geloof Mij, de tijd komt dat u niet
op deze berg, en ook niet in Jeruzalem de Vader zult
aanbidden.22 U aanbidt wat u niet weet; wij
aanbidden wat wij weten, want de zaligheid is uit de Joden.
23 Maar de tijd komt en is nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en
waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden.
24 God is Geest en wie Hem aanbidden,
moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.
De vrouw zei tegen Hem: Ik weet dat de Messias komt (Die Christus
genoemd wordt); wanneer Die gekomen zal zijn, zal Hij ons alles
verkondigen.26 Jezus zei tegen haar: Ik ben
het, Die met u spreek.
27 En op dat moment kwamen Zijn discipelen en zij
verwonderden zich dat Hij met een vrouw sprak. Toch zei
niemand: Wat zoekt U? of: Wat spreekt U met haar?
28 De vrouw nu liet haar waterkruik staan en ging weg naar de stad en zei tegen de mensen:29 Kom, zie Iemand Die mij alles gezegd heeft wat ik gedaan heb;
zou Híj niet de Christus zijn?
Zingen Lied 51 JdHZingen Lied 51 JdH
Uw woord, o GodUw woord, o Godis liefd’ en lichtis liefd’ en licht
Uw woord, o God, is liefd' en licht,
is heilig en volmaakt, en waar het hart en schreden richt,
wordt Uw heil gesmaakt.
Refrein:
Heilig Woord van God, Trooster in ons lot.
Gij zult in deze aardwoestijn steeds ons richtsnoer zijn.
Heers daarom door Uw liefdewoord
God, in ons hart altijd; ons hart,
dat enig U behoort, zij U gans gewijd.
Refrein:
Heilig Woord van God, Trooster in ons lot.
Gij zult in deze aardwoestijn steeds ons richtsnoer zijn.
Uw heilsbeloften zijn ons brood,
dat onze zielen voedt: Zijn levend water,
dat uit nood ons herleven doet.
Refrein:
Heilig Woord van God, Trooster in ons lot.
Gij zult in deze aardwoestijn steeds ons richtsnoer zijn.
Daarvoor prijst nog U 't laatst geslacht met blij Halleluja, als 't roemt in Uw verlossingsmacht, en in Uw genâ.
Refrein:
Heilig Woord van God, Trooster in ons lot.
Gij zult in deze aardwoestijn steeds ons richtsnoer zijn.