Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Bestemmingsplan Terp Schettens
O N T W E R P
Bestemmingsplan Terp Schettens
O N T W E R P
Inhoud
Toelichting + bijlagen
Regels
Verbeelding
24 maart 2011
Projectnummer 280.00.20.05.00
O v e r z i c h t s k a a r t
280.00.20.05.00.toe
T o e l i c h t i n g
280.00.20.05.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1 I n l e i d i n g 5
2 P l a n g e b i e d e n p l a n v o o r n e m e n 7 2.1 Ontstaan en ontwikkeling 7 2.2 Huidige situatie 7 2.3 Toekomstige situatie 8
3 M i l i e u a s p e c t e n 9 3.1 Hinder van bedrijvigheid 9 3.2 Geluidhinder 10 3.3 Externe veiligheid 10 3.4 Luchtkwaliteit 11 3.5 Water 11 3.6 Ecologie 13 3.7 Archeologie 13 3.8 Bodem 15
4 B e l e i d 17 4.1 Provinciaal beleid 17 4.2 Gemeentelijk beleid 18
5 P l a n b e s c h r i j v i n g 21 5.1 Algemeen 21 5.2 Toelichting op de bestemmingen 23 5.3 Overige aspecten 23
6 E c o n o m i s c h e u i t v o e r b a a r h e i d 25
7 O v e r l e g 27 7.1 Ontvangen overlegreacties 27 7.2 Samenvatting en beantwoording overlegreacties 27
7.2.1 Provinsje Fryslân 27 7.2.2 Wetterskip Fryslân 27 7.2.3 Brandweer Fryslân 28 7.2.4 N.V. Nederlandse Gasunie 28 7.2.5 Vitens 28 7.2.6 VROM-Inspectie 29 7.2.7 Brandweer Bolsward, Littenseradiel en Wûnseradiel 29
B i j l a g e n
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 5
I n l e i d i n g
Onderhavig bestemmingsplan heeft betrekking op de terp van Schettens die
aan de oostzijde van de Van Osingaweg in de bebouwde kom van het dorp is
gelegen. Onderstaande luchtfoto en de overzichtskaart voorafgaand aan dit be-
stemmingsplan geven het plangebied en de ligging daarvan in de wijdere om-
geving weer.
F i g u u r 1 . L u c h t f o t o p l a n g e b i e d ( B r o n : B i n g M a p s , 2 0 1 0 )
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt het geldende bestemmingsplan
Schettens 2007 deels herzien. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de ge-
meenteraad van de voormalige gemeente Wûnseradiel op 22 september 2008
en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 4 december 2008.
Aanleiding tot de herziening van het geldende bestemmingsplan is het voorne-
men dat de Ferieniging fan Doarpsbelang Skettens-Longerhou heeft opgevat om
een nadere invulling aan het gebruik van de terp te geven. Kortweg is het
voornemen om schapen op de terp in een omheining te laten grazen en een
gebouw te plaatsen voor de opslag van hooi en als schuilplaats voor de scha-
pen. Daarnaast betreft het planvoornemen het plaatsen van twee zitbankjes
en het opwaarderen van het bestaande wandelpad. De gemeente is eigenaar
van de gronden.
Het plangebied is in het geldende bestemmingsplan bestemd als ‘Groenvoor-
zieningen’ met de dubbelbestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’. Het
planvoornemen is in strijd met de voorschriften in het geldende bestemmings-
plan voor wat betreft het voorgestelde gebruik van het terrein en de realisatie
van de gewenste bebouwing. Op basis van onderhavig bestemmingsplan wordt
het planvoornemen planologisch mogelijk gemaakt.
VIGEREND
BESTEMMINGSPLAN
AANLEIDING
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 6
Het voorliggende bestemmingsplan is een op ontwikkeling gericht plan, waar-
mee de bouwmogelijkheden en het gebruik van de gronden binnen het plange-
bied worden gewijzigd.
De toelichting is opgebouwd uit een zevental hoofdstukken. Na deze inleiding
is in hoofdstuk 2 de bestaande situatie in het plangebied beschreven, waarna
vervolgens de voor het plangebied van belang zijnde milieuaspecten in hoofd-
stuk 3 aan bod komen. In hoofdstuk 4 is het relevante beleid geschetst. In
hoofdstuk 5, planbeschrijving, is nader ingegaan op de vormgeving van de ver-
beelding en de regels, als ook dat een toelichting op de bestemming is gege-
ven. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het
plan. Tenslotte zijn in hoofdstuk 7 de resultaten van het overleg opgenomen.
KARAKTER VAN HET PLAN
OPBOUW TOELICHTING
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 7
P l a n g e b i e d e n
p l a n v o o r n e m e n
2 . 1
O n t s t a a n e n o n t w i k k e l i n g
Schettens ligt op een gedeeltelijk afgegraven terp op de oeverwal van de Mar-
neslenk. Bij opgravingen zijn in het verleden resten gevonden die erop duiden
dat hier meer dan 1.000 jaar geleden al mensen hebben gewoond. Schettens
wordt in geschriften zelfs al in 750 na Christus vermeld. De fundamenten van
de uit de middeleeuwen daterende kerk wijzen eveneens op een lange historie
van het dorp, evenals de in 1606 gestichte school.
Schettens is in de loop der eeuwen klein gebleven, maar dat betekent niet dat
het onbetekenend was. Integendeel, Schettens heeft gedurende een groot deel
van de 16de en 17de eeuw de grietman binnen zijn grenzen gehad. Deze familie,
de Van Osinga’s, woonden op de Osingastate op de terp Sotterum ten zuidoos-
ten van het dorp. Aan het dorp is dan ook sterk de familienaam Van Osinga
verbonden. De Osingastate buiten het dorp herinnert hieraan, evenals de naam
Van Osingaweg die de hoofdontsluiting van Schettens vormt.
Schettens is in de vorige eeuw sterk noord-zuid gegroeid en heeft de structuur
van een lintdorp gekregen, terwijl het van oorsprong een terpdorp is. Vroeger
werd er nauwelijks buiten de terp gebouwd en werd de lange weg door Schet-
tens omgeven door agrarische gronden. De huidige bebouwing in het dorp da-
teert grotendeels uit de 20ste eeuw en ligt nagenoeg geheel langs de Van Osin-
gaweg, die het dorp van noord naar zuid doorsnijdt. Enkele gebouwen zijn van
oudere datum, zoals de rijksmonumentale Nederlands-Hervormde kerk en de
naastgelegen boerderij Scertinghestate, die eveneens als rijksmonument is aan-
gewezen.
2 . 2
H u i d i g e s i t u a t i e
Het oude hart van het dorp omvat het restant van de terp, waarop de kerk, de
boerderij Scertinghestate, het dorpshuis De Terp en enkele woningen zijn gesi-
tueerd. Deze bebouwing ligt westelijk van het plangebied. Het plangebied ligt
tussen de kerk en de Wytmarsumer Feart in en betreft de dorpsterp van Schet-
tens. De terp is thans als groenvoorziening voor het dorp in gebruik. Ten zuiden
van de terp ligt het sportveld. De terp en het sportveld worden gescheiden
door groen en het haventje van het dorp. Ook aan de noordelijke en noordoos-
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 8
telijke zijde is een groenlint van bomen en struikgewas. De Wytmarsumer Feart
is onderdeel van de vaarverbinding tussen Harlingen, Witmarsum en Bolsward.
Deze vaart is bevaarbaar voor schepen met een geringe diepgang en doorvaart-
hoogte. De vaarroute is enige jaren geleden opgewaardeerd door het ophogen
van bruggen en het uitvoeren van baggerwerkzaamheden. De Wytmarsumer
Feart buigt om het plangebied heen. In het plangebied is aan de rand van de
terp enkele jaren geleden een aanlegvoorziening (steigerlengte 50 meter) voor
recreatief gebruik gerealiseerd. Rondom de terp ligt voorts een schelpenpad
dat de laatste jaren door achterstallig onderhoud in verval is geraakt.
2 . 3
T o e k o m s t i g e s i t u a t i e
Voor het plangebied zijn in eerste instantie plannen opgesteld ten behoeve van
realisatie van woningbouw. Vanwege archeologische waarden in de ondergrond
van de terp zijn deze plannen niet haalbaar gebleken. In overleg met de ge-
meente is Doarpsbelang Schettens-Longerhouw op zoek gegaan naar een nade-
re invulling van het plangebied. Hiertoe is verslag gedaan in het document
“Rapportage - onderzoek invulling “de terp” a/d van Osingaweg te Schettens”
(maart 2008).
In het document is aangegeven dat er veel waarde aan de huidige bestemming
van de terp wordt gehecht. Doarpsbelang is van mening dat een agrarisch ge-
bruik van de gronden behouden dient te blijven. Het planvoornemen is om een
kudde van 5 à 6 schapen (van het ras Kerry Hill) op de terp te laten grazen die
zodoende zorgen voor een natuurlijk onderhoud van het grasland en de beplan-
ting. De kudde wordt afgescheiden van de rest van het terrein door middel van
een landelijk hekwerk. Ten behoeve van een schuilgelegenheid en het opslaan
van aanvullend voer (zoals hooi) is met het plan voorzien in realisatie van een
kleine dierenverblijfplaats/schaapskooi van circa 30 m² en maximaal 3,5 m
hoog.
Voorts ligt het in de bedoeling om het bestaande wandelpad op te waarderen
en twee zitbankjes te plaatsen.
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 9
M i l i e u a s p e c t e n
Ten behoeve van het plan is het noodzakelijk dat verschillende onderzoeken
worden uitgevoerd. De volgende onderzoeksonderdelen komen aan bod, te we-
ten: bedrijven en voorzieningen, wegverkeerslawaai, externe veiligheid, lucht-
kwaliteit, water, ecologie, archeologie en bodem.
3 . 1
H i n d e r v a n b e d r i j v i g h e i d
Op grond van de Wet milieubeheer zijn bedrijven en instellingen verplicht te
voldoen aan de eisen van een AMvB1, dan wel een milieuvergunning te hebben
voor de exploitatie van het bedrijf, waarbij rekening gehouden dient te wor-
den met de omliggende woonbebouwing. Door middel van de milieuwet- en re-
gelgeving wordt (milieu)hinder in woongebieden zo veel mogelijk voorkomen.
Uit de geactualiseerde publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009) van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt de richtafstandenlijst voor
milieubelastende activiteiten gehanteerd. Per bedrijfstype zijn voor elk van de
aspecten geur, stof, geluid en gevaar de minimale afstanden aangegeven die in
de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en wonin-
gen om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden.
De grootste afstand is bepalend. De genoemde maten zijn richtinggevend, maar
met een goede motivering kan en mag hiervan worden afgeweken.
Er dient te worden aangetoond dat een plan buiten de invloedssfeer van be-
drijvigheid en voorzieningen in de nabije omgeving valt. Tevens dient te wor-
den aangetoond dat een plan geen belemmering vormt voor de nabijgelegen
functies.
Met het planvoornemen wordt het houden van schapen op kleine schaal in het
plangebied mogelijk gemaakt. Op grond van bovengenoemde VNG-publicatie
kan het houden van schapen worden ingedeeld onder de noemer ‘Fokken en
houden van overige graasdieren – overige graasdieren’ (SBI-code 0145-2). Hier-
voor geldt milieucategorie 3.1 met een minimaal aan te houden richtafstand
van 50 meter (op basis van geurhinder) tot gevoelige bebouwing. Aangezien
deze categorie bedoeld is voor het bedrijfsmatig houden van vee, kan met on-
derhavig planvoornemen worden volstaan met een aanzienlijk kleinere mini-
maal aan te houden richtafstand. De grens van de omheining wordt op een
1 Algemene Maatregel van Bestuur
WET- EN REGELGEVING
ONDERZOEK
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 10
afstand van circa 30 meter van de meest dichtstbijzijnd gelegen woonbebou-
wing (Van Osingaweg 1 en 5) geplaatst. Het ligt niet in de lijn der verwachting
dat het kleinschalige karakter van het plan hinder voor deze omwonenden zal
opleveren. Bovendien doet het planvoornemen recht aan het agrarische karak-
ter van het dorp en omgeving.
Aan de Van Osingaweg 3 staat de Nederlands-Hervormde kerk. Het planvoor-
nemen wordt eveneens niet geacht van invloed te zijn op de activiteiten die in
de kerk worden ontplooid. Andersom zullen de activiteiten in de kerk naar
verwachting ook niet tot hinder van het agrarische medegebruik in het plange-
bied leiden.
Naar aanleiding van bovenstaande zijn er geen belemmeringen in het kader
van hinder van en voor bedrijvigheid en voorzieningen te verwachten. Onder-
havig plan is voor wat betreft dit aspect uitvoerbaar.
3 . 2
G e l u i d h i n d e r
De Wet geluidhinder (Wgh) dateert van 16 februari 1979 en is sindsdien mid-
dels verschillende wetten diverse keren gewijzigd. De meest recente wijziging
heeft plaatsgevonden bij besluit van 7 december 2006 (Staatsblad 2006 – 661).
De inwerkingtreding heeft op 1 januari 2007 plaatsgevonden. Tevens is op 1 ja-
nuari 2007 het “Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006” (Staatscourant
21 december 2006, nr. 249) in werking getreden.
In de Wgh is bepaald dat elke weg een geluidzone heeft. Indien binnen een
geluidzone nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals woningen, worden gereali-
seerd, moet door middel van akoestisch onderzoek worden vastgesteld of aan
de grenswaarden uit de Wgh wordt voldaan.
Met het planvoornemen wordt niet voorzien in het oprichten van geluidgevoe-
lige objecten. Akoestisch onderzoek is derhalve niet nodig.
De uitvoering van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door geluid-
hinder belemmerd.
3 . 3
E x t e r n e v e i l i g h e i d
Om na te gaan of bij het planvoornemen ook aandachtspunten op het vlak van
de externe veiligheid aanwezig zijn, is de risicokaart van de Provinsje Fryslân
geraadpleegd. In de omgeving zijn geen aspecten ten aanzien van externe
veiligheid aan de orde. Bovendien wordt met het planvoornemen geen risico-
CONCLUSIE
WET- EN REGELGEVING
ONDERZOEK
CONCLUSIE
ONDERZOEK
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 11
volle activiteit ontplooid en is er voorts geen sprake van een toevoeging van
een risicogevoelige functie in het plangebied.
Het plan kan vanuit het oogpunt van externe veiligheid uitvoerbaar worden ge-
acht.
3 . 4
L u c h t k w a l i t e i t
Het plan dient te voldoen aan regels voor luchtkwaliteit. Aangetoond moet wor-
den dat er geen normen worden overschreden. Nederland heeft de Europese
regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer.
De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een
arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).
Projecten die ‘niet in betekenende mate’ (nibm) van invloed zijn op de lucht-
kwaliteit hoeven niet te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwa-
liteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van
nibm zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. Hierin is vastgelegd dat een grens van
3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3
NO2 of PM10) als ‘niet in betekenende mate’ wordt beschouwd. Als vuistregel
kan gehanteerd worden dat een project dat een verkeerstoename van minder
dan 1.500 motorvoertuigen per etmaal genereert niet in betekende mate van
invloed is.
Het voorliggende bestemmingsplan leidt niet tot extra motorvoertuigbewegin-
gen. Het project moet derhalve worden beschouwd als een nibm-project. Na-
der onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.
Het voorliggende bestemmingsplan is uitvoerbaar ten aanzien van het aspect
luchtkwaliteit.
3 . 5
W a t e r
Op grond van artikel 3.1.1 uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in de
toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen,
waarin wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevol-
gen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In deze paragraaf
dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen
heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het opper-
vlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets:
‘het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheer-
der), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelij-
ke plannen en besluiten’.
CONCLUSIE
WET- EN REGELGEVING
ONDERZOEK
CONCLUSIE
WET- EN REGELGEVING
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 12
Uitgangspunt van het Wetterskip Fryslân is dat er zowel kwalitatief als kwanti-
tatief geen verslechtering optreedt door het plan. Daarbij geldt dat de kwali-
teit van zowel oppervlakte- als grondwater op zijn minst niet mag verslech-
teren. Bovendien moet voor schoon water worden gezorgd door bij de inrich-
ting zoveel mogelijk uit te gaan van maatregelen die natuurlijke processen
bevorderen zoals sloten met voldoende diepte, goede doorstroming, plas-dras
bermen en oevers met een flauw talud.
Om het oppervlaktewater in het plangebied schoon te houden adviseert het
Wetterskip dringend om geen milieubezwaarlijke bouwmaterialen toe te pas-
sen die de kwaliteit van het water en de waterbodem negatief kunnen beïn-
vloeden zoals zinken goten, loodslabben en mastiekdaken. Voor zover dat mo-
gelijk is, zal het gebruik van duurzame materialen en alternatieve en/of ener-
giebesparende maatregelen een hoge prioriteit krijgen.
Wetterskip Fryslân stelt de eis dat bij toename van het verharde oppervlak een
deel ter grootte van 10% van de nieuw gerealiseerde verharding in de vorm van
water wordt uitgevoerd. Watercompensatie is hier echter niet aan de orde,
omdat het planvoornemen minder dan 400 m² toe te voegen verhard oppervlak
betreft.
F i g u u r 2 . F r a g m e n t W a t e r h u i s h o u d i n g k a a r t
( B r o n : W e t t e r s k i p F r y s l â n , 2 0 1 0 )
In figuur 2 is met een fragment van de waterhuishoudingkaart van Wetterskip
Fryslân zichtbaar gemaakt dat het plangebied in de ‘zone boezemkaden’ van
‘hoofdwatergang’ de Wytmarsumer Feart is gelegen. Door Wetterskip Fryslân
wordt een obstakelvrije zone van 5 m langs een hoofdwatergang gehanteerd
die noodzakelijk is voor het beheer en onderhoud van die hoofdwatergang.
ONDERZOEK
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 13
De versnelde watertoets is op het plangebied toegepast. Bij het Wetterskip is
hiervan een melding gedaan. Een uitdraai van deze melding is in de bijlage bij
dit bestemmingsplan opgenomen. De versnelde watertoets is toegepast vanwe-
ge de geringe toename van het verhardingsoppervlak (circa 30 m² ten behoeve
van de schaapskooi) en het feit dat aan onderhavig planvoornemen voorts wei-
nig kwalitatieve en kwantitatieve gevolgen voor wat betreft de waterhuishou-
ding worden toegedacht.
Bij uitvoering van het project wordt voldaan aan de wettelijk gestelde eisen
voor wat betreft het wateraspect. De watertoets is hiermee afgerond. Er zijn
voor het aspect water geen belemmeringen ten aanzien van onderhavig plan-
voornemen. Het plan mag uitvoerbaar worden geacht.
3 . 6
E c o l o g i e
Het planvoornemen vindt plaats op een terrein dat voorheen als groenvoorzie-
ning bestemd en in gebruik was. De groenbestemming blijft in het plangebied
gehandhaafd. Onderhavig bestemmingsplan leidt enkel tot de toevoeging van
de functie ‘agrarisch medegebruik’ aan het plangebied en kent een kleinscha-
lige ruimtelijke ontwikkeling ten behoeve van de realisatie van een schaaps-
kooi. Een aanzienlijke verandering van de bestaande situatie wordt met dit
bestemmingsplan dan ook niet mogelijk gemaakt. Naar verwachting treden er
geen significante negatieve effecten op die ten koste gaan van de soortenbe-
scherming in het kader van de Flora- en faunawet en gebiedsbescherming in
het kader van de Natuurbeschermingswet. Ecologisch onderzoek is derhalve
niet noodzakelijk geacht.
Het planvoornemen mag ten aanzien van het aspect ecologie uitvoerbaar wor-
den geacht.
3 . 7
A r c h e o l o g i e
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz)
in werking getreden. Met deze inwerkingtreding werd het Verdrag van Malta,
dat op 16 april 1992 onder andere door Nederland is ondertekend, in de Neder-
landse wet- en regelgeving verwerkt. Het Verdrag van Malta is gericht op het
behouden van archeologische waarden in de bodem. Uitgangspunt hierbij is
onder andere het uitvoeren van een onderzoek naar archeologische waarden in
het plangebied voor het vaststellen van een bestemmingsplan. Ook het zoge-
noemde veroorzakerprincipe is een uitgangspunt van het Verdrag van Malta.
Dit betekent dat diegene die mogelijke archeologische waarden in de bodem
verstoord, financieel verantwoordelijk is voor voldoende onderzoek naar en
het behoud van die archeologische waarden. Met de inwerkingtreding van de
CONCLUSIE
CONCLUSIE
WET- EN REGELGEVING
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 14
Wamz werd ook de Monumentwet 1988 (Monw) gewijzigd. Op grond van de
Monw moet in een bestemmingsplan (mogelijke) archeologische waarden in de
bodem van het plangebied overwogen worden.
In Nederland dient op basis van het verdrag van Malta in alle ruimtelijke plan-
nen een archeologische paragraaf te worden opgenomen. Als handreiking hier-
toe heeft de Provinsje Fryslân een cultuurhistorische waardenkaart (CHW-
kaart) opgezet. Op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE),
onderdeel van de CHW-kaart, is informatie opgenomen over archeologische
waarden. Op deze kaart is voor vrijwel de hele provincie per locatie aangege-
ven wat de archeologische verwachtingswaarden zijn. Daarbij worden twee
verschillende perioden onderscheiden; de periode steentijd - bronstijd en de
periode ijzertijd - middeleeuwen.
Het onderhavige plangebied is op de cultuurhistorische kaart van de Provinsje
Fryslân in gebieden gelegen die als volgt worden aangegeven:
S t e e n t i j d - b r o n s t i j d
Uit de informatie blijkt dat voor het plangebied voor wat betreft de periode
steentijd - bronstijd is aangegeven dat ‘geen onderzoek noodzakelijk’ is. Dit
advies wordt gegeven indien op basis van eerder onderzoek in het gebied is
gebleken dat er geen archeologische resten zich in de bodem bevinden, of dat
de archeologische verwachting op gefundeerde gronden zeer laag is, en waar
eventuele resten uit de steentijd vermoedelijk zodanig diep onder het maai-
veld liggen dat de kas op aantasting bij de meeste ingrepen gering is.
I J z e r t i j d - m i d d e l e e u w e n
F i g u u r 3 . F r a g m e n t F A M K E - k a a r t p e r i o d e i j z e r t i j d - m i d d e l e e u w e n
( B r o n : P r o v i n s j e F r y s l â n , 2 0 1 0 )
Ten aanzien van de mogelijke waarden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen
wordt ‘Streven naar behoud’ geadviseerd. Afgeraden wordt om in deze gebie-
den ingrepen te verrichten die het bodemarchief kunnen schaden. Voor ingre-
ONDERZOEK
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 15
pen minder dan 50 m² hoeven geen consequenties te worden verbonden aan
deze aanduiding.
Onderhavig bestemmingsplan maakt een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk
waarbij enkel een kleinschalige ingreep van circa 30 m² in de grond wordt
voorzien ten behoeve van het plaatsen van een schaapskooi. Derhalve wordt
een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht. Voor wat betreft het
aspect archeologie mag het plan uitvoerbaar worden geacht.
3 . 8
B o d e m
Op 1 april 2007 is de gewijzigde Woningwet (Ww) in werking getreden. In de
Ww is bepaald dat door de gemeenteraad in de bouwverordening regels moe-
ten worden opgenomen om het bouwen op verontreinigde bodem te voorko-
men. Deze regels hebben onder andere betrekking op het uitvoeren van een
(bodem)onderzoek naar de aard en schaal van de verontreiniging van de bo-
dem. Ook is bepaald dat het College van Burgemeester en Wethouders (B&W)
een beslissing op een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen moe-
ten aanhouden als blijkt dat de bodem is verontreinigd dan wel het vermoeden
bestaat dat er sprake is van ernstige verontreiniging.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in de toelichting op een
bestemmingsplan inzicht verkregen moet worden in de uitvoerbaarheid van het
plan. Dit betekent dat er onder meer inzicht verkregen moet worden in de
noodzakelijke financiële investering van een (mogelijk noodzakelijke) bodem-
sanering. Een onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem is
dus feitelijk een onderdeel van de onderzoeksverplichting van B&W en de ge-
meenteraad bij de voorbereiding van een bestemmingsplan.
Hierbij moet worden opgemerkt dat ten behoeve van een goede ruimtelijke
ordening het bestemmen van gronden met een bodem van onvoldoende mili-
euhygiënische kwaliteit met een hiervoor gevoelige bestemming in beginsel
moet worden voorkomen.
Een bepaalde mate van bodemverontreiniging hoeft in veel gevallen niet direct
een probleem op te leveren. In veel gevallen zal historisch onderzoek inzake
de betreffende verdachte locatie kunnen uitwijzen of er voldoende aanleiding
is om ook bodemonderzoek te laten uitvoeren. Met een oriënterend bodemon-
derzoek en/of een nader bodemonderzoek kan worden vastgesteld of inder-
daad sprake is van bodemverontreiniging, en zo ja, in welke mate en van wel-
ke omvang. Op basis van een nader onderzoek kan de provincie bepalen of er
een noodzaak is tot gedeeltelijke of gehele sanering van de locatie en of er
beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen. Daarbij zal ook de huidige
en/of toekomstige bestemming en het gebruik van de locatie een rol spelen uit
welke saneringsvarianten kan worden gekozen.
CONCLUSIE
WET- EN REGELGEVING
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 16
Op de kaart van het Bodemloket is zoveel mogelijk informatie verzameld over
de kwaliteit van de bodem. Informatie uit verschillende bodemonderzoeken is
hierin opgenomen. Ook zijn historische activiteiten die extra aandacht vragen
op de kaart opgenomen.
F i g u u r 4 . F r a g m e n t b o d e m a d v i e s k a a r t
( B r o n : B o d e m l o k e t , 2 0 1 0 )
In 2002 is het perceel deels opgehoogd met categorie 1-grond (licht verontrei-
nigde gronden), waarvoor een melding is gedaan op grond van het Bouwstof-
fenbesluit2.
De bodemadvieskaart van het bodemloket geeft aan dat in het verleden bo-
demonderzoek op het perceel is uitgevoerd. Het gaat daarbij om een verken-
nend onderzoek3 dat in 2003 is uitgevoerd ten behoeve van een planvoornemen
voor woningbouw in het gebied. Voor het perceel is destijds aangegeven dat er
een aanvullend onderzoek naar mogelijke bodemvervuiling nodig was.
Omdat in het plangebied met onderhavig bestemmingsplan niet wordt voorzien
in de realisatie van een gevoelige bestemming in relatie tot de milieuhygiëni-
sche kwaliteit van de bodem, mag onderhavig plan planologisch gezien uitvoer-
baar worden geacht.
2 Het Bouwstoffenbesluit is vervallen per 1 juli 2008, maar bouwstoffen die voor deze datum
in een werk zijn toegepast, vallen nog steeds onder het Bouwstoffenbesluit. 3 Verhoeve Milieu bv, 26 juni 2003, rapportnummer 370060.
ONDERZOEK
CONCLUSIE
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 17
B e l e i d
4 . 1
P r o v i n c i a a l b e l e i d
S t r e e k p l a n F r y s l â n 2 0 0 7 : O m d e k w a l i t e i t f a n d e r o m t e
Op 13 december 2006 is het “Streekplan Fryslân 2007: Om de kwaliteit fan de
romte” vastgesteld door Provinciale Staten. Het streekplan geeft de visie van
Provinciale Staten op het ruimtelijk beleid van de provincie weer. Het streek-
plan vormt de basis van het provinciale beleid voor de periode 2006 tot 2016.
Centraal in het streekplan staat het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’. Hiermee
bedoelt de provincie dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoe-
ring expliciet gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde worden
toegevoegd aan de omgeving. Deze drie waarden waarborgen op de langere
termijn een doelmatig gebruik en herkenbaarheid van de ruimte. Het betekent
ook een ruimtelijke inrichting die bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. Bij
een duurzame ontwikkeling wordt voorzien in de behoeften van de huidige ge-
neratie, zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te
brengen.
De provincie wil deze doelstellingen koppelen aan een krachtige sociaaleco-
nomische ontwikkeling in een leefbare omgeving, waarbij tegelijkertijd wordt
ingezet op de instandhouding en verder ontwikkelen van aanwezige bodem-,
water-, landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten.
P r o v i n c i a l e V e r o r d e n i n g R o m t e F r y s l â n
( O n t w e r p , 2 8 s e p t e m b e r 2 0 1 0 )
Het Streekplan Fryslân uit 2007 heeft op basis van het overgangsrecht van de
Wro de status van structuurvisie gekregen. Met de invoering van de Wro is de
goedkeuringsbevoegdheid van bestemmingsplannen van de gemeente verval-
len, maar de provincie heeft wel de mogelijkheid gekregen om een provinciale
verordening op te stellen. In de Provinciale Verordening Romte Fryslân (PVR)
wordt aangegeven welk onderwerpen de provincie van provinciaal belang acht
en op welke wijze de provinciale belangen moeten worden vertaald in ge-
meentelijke ruimtelijke plannen. Als daaraan niet wordt voldaan, zal de pro-
vincie een zienswijze indienen en eventueel een aanwijzing geven als onvol-
doende aan die zienswijze tegemoet wordt gekomen.
In een provinciale verordening moet ook aandacht worden besteed aan bepaal-
de onderwerpen van nationaal belang met doorwerking op provinciaal niveau.
Dit is bepaald in de AMvB Ruimte, waarvan de eerste tranche waarschijnlijk in
de tweede helft van 2012 in werking zal treden. Binnen 9 maanden moeten de
nationale belangen met provinciale doorwerking in de PVR zijn opgenomen.
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 18
Het gaat daarbij overigens overwegend om onderwerpen die ook al anderszins
in het Streekplan zijn benoemd, zoals de bundeling van verstedelijking, de
begrenzing van de EHS en de kustverdediging.
Provinciale belangen zijn belangen die ‘niet doelmatig of doeltreffend op ge-
meentelijk niveau kunnen worden afgewogen en behartigd, omdat de effecten
het lokale niveau ontstijgen’. De PVR bevat geen nieuwe regels, maar borduurt
voort op geldend provinciaal beleid, dat is opgenomen in het Streekplan Frys-
lân 2007, het Streekplan Windstreek 2000, de Partiële Herziening Glastuinbouw
Noordwest Fryslân en het Derde provinciale Waterhuishoudingsplan. Waar
sprake is van ruimtelijke onderwerpen met een provinciaal en een gemeente-
lijk belang stelt de provincie samen met de gemeenten een Samenwerkings-
agenda op. Op basis hiervan kunnen ook afspraken worden gemaakt over on-
derwerpen die moeilijk in de PVR te borgen zijn.
De PVR is van toepassing op bestemmingsplannen, wijzigings- en uitwerkings-
plannen, beheersplannen en uitvoeringsbesluiten op basis van de Wet algeme-
ne bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Crisis- en herstelwet. Het is dus
niet zo dat als in het moederplan aandacht is geschonken aan de PVR daar in
een uitwerkings- of wijzigingplan van kan worden afgezien. Structuurvisies
worden niet genoemd.
Gemeenten mogen gemotiveerd afwijken van de PVR, waarbij het ‘benodigde
maatwerk’ wordt verricht. Gedeputeerde Staten kunnen onder voorwaarden
ontheffing verlenen van de bepalingen van de PVR.
Het bestemmingsplan is in lijn met het provinciale beleidskader. Met onderha-
vig bestemmingsplan wordt zowel gehoor gegeven aan de instandhouding van
de cultuurhistorische kwaliteiten van het terrein als dat de landschappelijke
en natuurlijke kwaliteiten verder worden ontwikkeld.
4 . 2
G e m e e n t e l i j k b e l e i d
S t r u c t u u r v i s i e W û n s e r a d i e l ( 2 0 0 9 )
De structuurvisie Wûnseradiel is op 28 september 2009 door de gemeenteraad
vastgesteld. De structuurvisie heeft ten doel voor het gemeentelijke grondge-
bied een samenhangend kader te bieden voor de ruimtelijke ontwikkeling in de
periode tot 2020, waaraan concrete initiatieven met ruimtelijke effecten kun-
nen worden getoetst. Voorafgaand aan het opstellen van de structuurvisie was
het nodig om kansen en mogelijkheden te verkennen.
Op basis van de ‘Toekomstvisie Wûnseradiel: It is in wûnder’ heeft een discus-
sie plaatsgevonden met diverse actoren. Op basis hiervan is de uiteindelijke
structuurvisie tot stand gekomen.
CONCLUSIE
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 19
Ten aanzien van onderhavig bestemmingsplan zijn de volgende uitgangspunten
in de toekomstvisie van belang:
- behoud van bestaande landschappelijke kwaliteiten staat voorop;
- het agrarische karakter van de gemeente dient behouden te blijven;
- voorzieningen voor routegebonden recreatie kunnen worden verbeterd
en uitgebreid.
Onderhavig bestemmingsplan doet recht aan de uitgangspunten die in de toe-
komstvisie zijn benoemd.
CONCLUSIE
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 21
P l a n b e s c h r i j v i n g
5 . 1
A l g e m e e n
De invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke
ordening (Bro) heeft op 1 juli 2008 plaatsgevonden. Bij het opstellen van het
bestemmingsplan is de nieuwe wet- en regelgeving toegepast. Dit houdt onder
andere in de strafbepaling en de algemene gebruiksbepaling niet meer in het
bestemmingsplan zijn opgenomen, omdat deze onderdeel zijn geworden van
de Wet ruimtelijke ordening. Tevens zijn de regels ten aanzien van de uitslui-
ting van de aanvullende werking van het bestemmingsplan ten opzichte van de
Bouwverordening onder de Wro vervallen. Deze bepaling wordt niet meer op-
genomen in de regels. Het betreft de stedenbouwkundige voorwaarden zoals
die zijn opgenomen in de Bouwverordening.
In het Besluit ruimtelijke ordening is een formulering opgenomen ten aanzien
van de anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht. Deze teksten zijn opgeno-
men in de regels.
De SVBP2008 is op 1 januari 2010 verplicht gesteld. De SVBP2008 bevat een
aantal voorschriften die moeten worden opgevolgd. Voor de regels betekent
dit ondermeer dat niet meer wordt gesproken van voorschriften maar van re-
gels. Tevens is er een aantal dwingend voorgeschreven begrippen, die worden
neergelegd in het artikel ‘Begrippen’. De SVBP2008 schrijft voor op welke wij-
ze er invulling moet worden gegeven aan de ‘Wijze van meten’. De artikelge-
wijze opbouw is dwingend voorgeschreven door de SVBP2008. Dit geldt tevens
voor de hoofdgroepen van de bestemmingen, eventuele dubbelbestemmingen
en de gebruikte aanduidingen.
Het bestemmingsplan is zodanig vorm gegeven dat er sprake is van een digitaal
uitwisselbaar plan, dat wil zeggen dat:
- aan alle verschillende kaartobjecten IMRO2008-coderingen zijn toege-
kend;
- de digitale kaart is vertaald naar de standaardtechniek van uitwisseling
GML;
- de toelichting en regels in digitale vorm aan de kaart zijn gekoppeld.
Gebruik van de IMRO2008-coderingen zorgt er voor dat de bestemmingen in de
kaart eenduidig worden geclassificeerd en dat, met behulp van een conversie-
programma, de kaart met regels ook door de ontvanger kan worden gelezen.
DIGITAAL UITWISSELBAAR
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 22
De koppeling van de kaart, toelichting en regels (het bestemmingsplan) wordt
in de nieuwe systematiek de verbeelding genoemd. De verbeelding is vervat in
een GML. De digitale verplichting, het bestemmingsplan vervat in een GML, is
ingegaan op 1 januari 2010. Vanaf dat moment heeft het digitale plan voorrang
op het analoge plan.
Bij de vormgeving van de kaart is aangesloten bij het standaardrenvooi zoals
dat is opgenomen in de SVBP2008. Het kleurgebruik in de verbeelding is gelijk
aan de analoge kaart en gebaseerd op de SVBP2008.
Bij de vormgeving van de regels is aangesloten bij de systematiek die is voor-
geschreven door de SVBP2008. Dit heeft tot gevolg dat er meer uniformiteit in
bestemmingsplannen ontstaat.
Het voorliggende bestemmingsplan Terp Schettens heeft als hoofddoel om een
nadere invulling te geven aan het gebruik van de terp in Schettens. Met dit be-
stemmingsplan ontstaat onder andere de mogelijkheid om schapen op de terp
in een omheining te laten grazen en dat er een gebouw ten behoeve van die-
renverblijf en opslag wordt opgericht.
De wijze waarop de regeling is vormgegeven wordt in grote lijnen bepaald door
de Wro en het Bro. Dit betekent dat het bestemmingsplan bestaat uit een ana-
loog bestemmingsplan, bestaande uit een kaart, regels en toelichting en ook
een digitaal bestemmingsplan, de verbeelding, bestaande uit een kaart, regels
en toelichting. Het digitale bestemmingsplan is digitaal raadpleegbaar.
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met
het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) in werking getreden. De invoe-
ring van de Wabo en het Bor heeft grote gevolgen voor het ruimtelijk omge-
vingsrecht zoals dat nu geldt op grond van de Wro. Met de inwerkingtreding
van de Wabo is de Wro deels vervallen en opgegaan in de Wabo.
In de Wabo en het Bor is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en geregeld.
In de omgevingsvergunning zijn de verschillende toestemmingen voor locatie-
gebonden activiteiten geïntegreerd, waarbij sprake is van een samenloop met
andere locatiegebonden activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leef-
omgeving. Ook de ontheffingen die in een bestemmingsplan zijn geregeld, zijn
na 1 oktober 2010 vervangen door de omgevingsvergunning. Dit geldt ook voor
de aanlegvergunning. Het algemene gebruiksverbod dat is opgenomen in arti-
kel 7.10 Wro is komen te vervallen en is vervangen door het algemene ge-
bruiksverbod dat is opgenomen in artikel 2.1 Wabo. Voor een gebruik in strijd
met een bestemmingsplan is een omgevingsvergunning vereist.
Door de komst van de Wabo en het Bor zijn een aantal begrippen uit de Wro
vervallen (onder andere ontheffing en aanlegvergunning); deze begrippen wor-
den ook in de RO-standaard SVBP2008 gebruikt. In september 2010 zijn er
werkafspraken met betrekking tot de SVBP2008 gepubliceerd. Het voorliggende
VORMGEVING
VERBEELDING
VORMGEVING REGELS
WET ALGEMENE BEPALINGEN
OMGEVINGSRECHT
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 23
plan is aangepast aan de werkafspraak september 2010 SVBP2008. Zo wordt er
niet meer gesproken over ontheffingen, maar over afwijkingen. De in het over-
gangsrecht genoemde bouwvergunning is vervangen door een omgevingsver-
gunning voor het bouwen.
5 . 2
T o e l i c h t i n g o p d e b e s t e m m i n g e n
Het gehele plangebied kent de bestemming ‘Groen’. De bestemming laat onder
meer het gebruik van het plangebied voor groen-, recreatieve en openbare
nutsvoorzieningen toe.
In de bestemming is geregeld dat schapen kunnen worden gehouden ter plaat-
se van de aanduiding “agrarisch”. Dit is op de verbeelding aangegeven. Even-
eens is de mogelijkheid geboden om ter plaatse van deze aanduiding een die-
renverblijf annex opslag van niet meer dan 30 m² op te richten met een maxi-
male bouwhoogte van 3,5 m².
In de bestemming is voorts water toegestaan als ook dat paden en riet- en
oeverstroken zijn toegelaten.
Het merendeel van het plangebied dat op de cultuurhistorische waardenkaart
(FAMKE) van de Provinsje Fryslân is aangeduid als ‘Streven naar behoud’ is mid-
dels een dubbelbestemming tevens bestemd als ‘Waarde - Archeologie’. Binnen
deze bestemming zijn beperkt bouwmogelijkheden toegestaan. Ingrepen zijn
gekoppeld aan een aanlegvergunningenstelsel.
5 . 3
O v e r i g e a s p e c t e n
In het plan zijn de al dan niet in directe relatie met een bestemming staande
voorzieningen, zoals ondergrondse leidingen, verhardingen, bermen, geluids-
werende voorzieningen, centrale installaties ten behoeve van de energievoor-
ziening, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing in de vorm van
watergangen, duikers, waterkeringen en dergelijke bij de bestemming inbegre-
pen zonder dat dit uitdrukkelijk is vermeld.
GROEN
WAARDE-ARCHEOLOGIE
ADDITIONELE
VOORZIENINGEN
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 25
E c o n o m i s c h e
u i t v o e r b a a r h e i d
De Grondexploitatiewet stelt als onderdeel van de Wro een gegarandeerd kos-
tenverhaal als eis aan bestemmingsplannen. Daarom maakt een zogenaamd
exploitatieplan verplicht onderdeel uit van het bestemmingsplan, tenzij het
kostenverhaal op een andere wijze is gegarandeerd.
De gronden zijn in eigendom van de gemeente en ook de planrealisatie wordt
door de gemeente uitgevoerd. In de gemeentelijke begroting is budget voor
het planvoornemen gereserveerd. Het kostenverhaal is daarmee verzekerd.
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 27
O v e r l e g
7 . 1
O n t v a n g e n o v e r l e g r e a c t i e s
In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke
ordening is een overlegreactie ontvangen van de volgende overleginstanties:
1. Provinsje Fryslân;
2. Wetterskip Fryslân;
3. Brandweer Fryslân;
4. N.V. Nederlandse Gasunie;
5. Vitens;
6. VROM-Inspectie;
7. Brandweer Bolsward, Littenseradiel en Wûnseradiel.
De overlegreacties zijn als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. In de hier-
na volgende paragraaf zijn de overlegreacties samengevat en desgewenst van
een beantwoording voorzien. Daarbij is tevens aangegeven of en op welke wij-
ze overlegreacties aanleiding hebben gegeven het bestemmingsplan aan te pas-
sen.
7 . 2
S a m e n v a t t i n g e n b e a n t w o o r d i n g
o v e r l e g r e a c t i e s
7 . 2 . 1
P r o v i n s j e F r y s l â n
De Provinsje Fryslân heeft aangegeven dat de provinciale belangen in het plan
op een juiste wijze zijn verwerkt. Het plan geeft overigens ook geen aanleiding
tot het maken van opmerkingen.
R e a c t i e
Deze overlegreactie is door de gemeente voor kennisgeving aangenomen.
7 . 2 . 2
W e t t e r s k i p F r y s l â n
Wetterskip Fryslân geeft aan dat zij middels een reactie op de versnelde wa-
tertoets heeft laten weten dat het plan voldoet aan de voorwaarden versnelde
watertoets, indien de te realiseren schuur minimaal 5 m van de hoofdwater-
gang van Wetterskip Fryslân wordt gebouwd vanwege de obstakelvrije zone die
noodzakelijk is voor het beheer en onderhoud van de hoofdwatergang. Wetter-
skip Fryslân ziet deze voorwaarde graag nog in het bestemmingsplan opgeno-
men.
R e a c t i e
Inderdaad is door Wetterskip Fryslân als reactie op de versnelde watertoets
aangegeven dat het plan aan een hoofdwatergang ligt die een belangrijke af-
en doorvoerfunctie kent, waarbij het voor het onderhoud van de oever nood-
zakelijk is een obstakelvrije zone van 5 m aan te houden. In deze zone kan niet
worden gebouwd. Deze reactie van Wetterskip Fryslân op de versnelde water-
toets is alsnog als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.
Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat er ter plaatse van de aanduiding
“agrarisch” maximaal één gebouw (schuur) ten behoeve van dierenverblijf en
opslag kan worden gebouwd. De gronden met deze aanduiding zijn buiten de
obstakelvrije zone van 5 m vanuit de oever gelegen. Het gebouw kan dan ook
niet in de obstakelvrije zone worden opgericht. Derhalve is het niet nodig om
dit verder in het bestemmingsplan te regelen. Wel is omtrent de obstakelvrije
zone nog een korte passage in de toelichting opgenomen.
7 . 2 . 3
B r a n d w e e r F r y s l â n
Brandweer Fryslân ziet geen noodzaak om bij het voorontwerpbestemmings-
plan opmerkingen te plaatsen. Er zijn namelijk geen risicovolle activiteiten,
zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de circu-
laire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) en het ontwerpbe-
sluit externe veiligheid Buisleidingen (BevB) van invloed op het plangebied.
R e a c t i e
Deze overlegreactie is door de gemeente voor kennisgeving aangenomen.
7 . 2 . 4
N . V . N e d e r l a n d s e G a s u n i e
N.V. Nederlandse Gasunie geeft in haar overlegreactie aan dat er in de nabij-
heid van het plangebied geen aardgastransportleidingen van N.V. Nederlandse
Gasunie zijn gelegen.
R e a c t i e
Deze overlegreactie is door de gemeente voor kennisgeving aangenomen.
7 . 2 . 5
V i t e n s
Vitens heeft aangegeven dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van
opmerkingen.
280.00.20.05.00.toe - Bestemmingsplan Terp Schettens - 24 maart 2011 29
R e a c t i e
Deze overlegreactie is door de gemeente voor kennisgeving aangenomen.
7 . 2 . 6
V R O M - I n s p e c t i e
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft de betrokken rijksdiensten geen aan-
leiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de
Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid.
R e a c t i e
Deze overlegreactie is door de gemeente voor kennisgeving aangenomen.
7 . 2 . 7
B r a n d w e e r B o l s w a r d , L i t t e n s e r a d i e l e n
W û n s e r a d i e l
De gemeentelijke brandweer heeft het voorontwerpbestemmingsplan beoor-
deeld aan de uitgangspunten die zijn verwoord in de “Handleiding Bluswater-
voorziening en bereikbaarheid van het NVBR, uitgave 2003”, de gemeentelijke
Bouwverordening en het Gebruiksbesluit. De gemeentelijke brandweer heeft
geen opmerkingen.
R e a c t i e
Deze overlegreactie is door de gemeente voor kennisgeving aangenomen.