Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
.4, Brin- %
LEEKEDICHTJENS.
cloor
LEEKED.c HTJE NS.
RIJMEN EN DICHTEN
ZOO aUDE ALS NIEUWE
nooR
P. A. DE GENESTET.
VIERDE DRUK.
HAARLEM,
A. C. !{ R TJS EM A N.
Will elner merken lassen
Dasz er mit Gatt es halt,
So musz er k e c k erfassen
Die arge , bose Welt.
UHLAND
DEN LEZER
Broeder , die dit boekske leest,'k Reb gerekend op UW geest,
Zoek' of leg' UW oordeel , in
't Vluchtig r~jm, lien rechten zin '
Zegt ook rijm voor l'ijm niet veel ,
Kleintjens maken hier 't geheel ,
Tal van dich ten 't eene Dicht,Dat riw tijd u stelt in 't licht ,Schildert wat men hoort en ziet
Op lies geestcs w~jd gebicd,
En hoe 't staat met menig man,
In ons hollandsch Kanaan ,Welk een geest in onze lucht ,
Streeft en woelt en zint en zucht;
En de feilen van den dag
Die men niet bedekken mag.
't Boekske lieeft zijn plicht gedaan ,
Spoort het u tot denken aan -
Zoo 't u leeren kan noch stich ten ,
Denk: 't zijn ook maar Ieekedichtenl
INHOUD.
Waar en hoe BIz. 3.
Individualiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. IJ 4.
Verandering ; . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.Keel' in D......................................... IJ 9.
Soorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 1/ 9.
Wetenschap en oppervIakldgheid................... II 10.Verschil en vrede.................................. II 10.
Niet aardig....................................... II 11.
Stichtelijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II 13.Jan Rap -.. " 14.
Vroomheid " 19.
Geloof en kritiek.................................. II 20.
Ernst en vrijheid.................................. II 20.
Op 't kinderschooltjen II 21.
Twee in een huis.................................. " 22.Regel, met uitzondering............................ " 24.
De '''aarheid...................................... " 25.
Dogmatisch l'oosjen................................. " 25.
Machteld en Leonard.............................. II 26.
Question brulante................................. " 32.
Determinisme... .. .. . " 33.
Ditgesteld. . . . . .. . " 33.
Dualisme " 34.
Monisme . . • . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . " 35.
Nimium Nocet " . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. " 37.Systematisch .....•.•........................ " .... " 38.
VI IN H 0 U D.
Theorie ell praktljk BIz. 38.
Theologus triumphans.............................. 11 ~9.
Mihi Constat...................................... 11 40.
Geven en nemen.................................. 1/ 41.
Nabetrachting van gemelde oratie.................. 1/ 42.
Methoden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 11 42.
De rechte maat................................... 1/ 43.
Leekedichtjens :.......... /J 43.
Vermittlungstheologie .. 1/ 44.Sancta Theologia 1/ 44.
Beurt om beurt................................... lJ 45.
Van: Heusde's spreuke lJ 46.
Twee coryphaeen.................................. lJ 46.
De stand del' zaken:Een scepticus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 1/ 47.E en ontevredene............................... -1/ 47.Een redelijk konservatief...................... 1/ 48.
De Lutheraan................................. lJ 48.
Een voorstander............................... lJ 49.De man van 't ware:midden .. /J 49.
Een geloovige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . lJ 51.
Het absolute..... .. .. . 1/ 52.Geen Pilatus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 1/ 53.Tout chemin melle a Rome........................ 11 54.Welgemeend........ lJ 56.
Waarschuwend voorbeeld.......................... 1/ 56.Autoriteits-ongeloof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 1/ 57.Ketterf ..... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 1/ 58.De wareld del' traditie............................ 1/ 59.Formulier van eelligheid........................... 1/ 60'
IN H 0 U D. VII
Leer en leven........•............................. BIz. 61.In de huiskamer .Aan een Hollandschen knaap ..•...................
Paradox ........••...............................•Leekegebedjen .................................•...Wetenschappeliike ontwikkeling .
Histoire contemporaine .
Stichtelijke uren .
Op heel en half licht .Een kind del' eeuw onder een preekstoel ..........•
In Huygens'form .........•........................Cotin's opinie•......................•..............In Nomine Dei ......•..•..........•..............Voor schriftverklaarders .................•..,..•...•Protest del' liberalen .Zeker matcrialisme ..............•...............•.Moderne waereldbeschouwing ................•.....
Geloovig en religieus .
De tegenstanders van het Moderne:
Houden en hebben ..................•.....•....
Overwegende argumenten .
Contrabande ...••••..••....•.............. , .
Een oud gediende , .
Een stum per •.................................
lllusie .
Een aristocratisch tegenstander .
Gemoedelijke ouderdom.......................••
Vasthouders ..........•........................Uitzetten ~ .Enfant terrible ...........................•........
" 65.
" 66." 72." 72.,.. 73.
" 75." 77." 77." 79." 81.
" 81.II 82.
II 83.
" 84.II 84.
" 85.
" 90'
II 90.
" 91.II 91.
II 92.
" 92.II 93.
I, 93.
" 94.
" 95.II 95./I 95.
VIII IN H 0 UD.
VoorzichtigI..••....•.............................• BIz. 96.Te vel' gaan /I 96.
Beginsel en konzekwentie.......................... 11 97.Met schade en schande, . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . /I 98.Afgebroken diskussie............................... /I 98.Hoe soms ~de liefde heerscht...................... 11 99.VerdraagzaamheiJ.................. 11 103.
Dilemma. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 103.Van hoven naar beneden.......................... II 104.Idealisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . /I 107.Voor de Optimisten...... .. . . .. ,,107.Weemoed en hope................................. 1/ 108.
Luim 'II 109.
De practici........................................ II 110.
Praktisch...................... . .. ,,113.
Denken ..•....•..... ,,113.
Tel' griffie gedeponeerd " II 11<.1·.Vrame raad..................... . .. .. . II 115.
YrUgevigheid . . . . . . . . . .. . .. II 115.
Deftigheid .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . /I 116.Aan Ds, Humanus, Theal. Doct................ . ... II 118.
Verstand en geweten.............................. II 120.
Moraal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. II 120.Tweederlei oordeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II 12].Verheven troost................................... II 1£1.
Humor............................................ /I 1£2.
Dogmatisme .. . . /I 1£2.
Pcinzensmoede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,,123.
Gy en wy......................................... II 128.
l t t It t rl i rhtj t n$,
L
WAAR EN ROE.
Niet in de scholen, n een , heb ik gevonden
En van geleerden , och , weinig geleerd ,
"Vat 011S de wijzen als waarheid verkonden,
Straks koomt een wjjzer , die 't wegredeneert.
't Leven aIleen is de school van het leven,
Levens-ervaring het heilige hoek,
God! door Uw wijzenden vinger geschreven,
Daar ik niet vruehtloos de waarheid in zoek.
4 W AAR EN HOE.
Zelf moet gy 't zoeken en zelf moet gy 't vinden,
Mensch, in uw hart, in het Woord, in uw lot,
Anders zoo spelen de wervlende winden ,
Mensch, met uw hart, tHY geloof en uw God.
1857.
II.
IND IVIDU ALITEIT.
"Wees u-zelf!" zei ik tot iemand ;
Maar by kon niet: by was niemand.
III.
VERANDERING.
Elke verandering is gccn verbetering.
Ja reinig en heilig , 0 mensch , uw natuur ,
En, strjidend in hoogere kracht,
Vernieuw u, verwin u, beheersch en bestuur
U -zelven, met wjjsheid , met macht.
Maar wee over hem , die, te onzaliger uur ,
Ztin aart en zijn wezen verkracht!
6 V E R AN D ERIN G.
Daar kwam by, daar stond by, de vriend van weleer,
In jaren niet wedergezien;
fly kwam nit zyn Velnwscbe dorpjen, van veer,
Een groet in 't voorbjjgaan ons bien;
Daar stond by, daar sprak hy - hy was bet niet meer ,
Zijn mummie , die was bet misschien l
Hy . .. vuur was zijn oogblik en wild woei zijn hair ,
Maar op zijn gelaat lag zijn bart,
Een harte zoo gul en zoo warm en zoo waar ,
Schoon HOg - als zyn lokken - verward !
Nu glad en rechtvaardig en sluik zat zijn hail',
Maar, hemel , waar zat tocb zijn hart?
't Gelaat on u geplooid in den deftigsten trek,
Den doodstrek del' reine Natuur ,
VERA ND E R I N G.
Een hagelwit stropje' om een zeer stijven nek ,
Steil, als een gepleisterde muur ,
Een wandlende punt voor elk open gesprek ,
Geen menseh , maar een vreemde F'iguur ...
7
Zoo stond hy 1TIr daar , hy uw minltlke zoon,
Natuur , gy oprechte! weleer.
Ik schrikte - als hy sprak - van dien statigen toon,
Eilaci , hy s p r a kook niet meer!
Zelfs at hy en dronk hy 111e gantsch niet gewoon ,
Maar plechtig - schoon smakeljjk zeer.
Hy heett 011S geergerc1 en uren verveeld,
Toch dunk' u mijn dichtjen geen spot!
Neen, 'k sehreide om den man , die een rolletjen speelt ,
Door geestljjken hoogmoed... een zot;
8 VE RAN D ERIN G.
En 'k dacht: zoo me dat nu een nieuw mensch
(verbeeldt 5
Dan. .. de oude was betel' voor God!
Ja reinig en heilig , 0 mensch, uw natuur ,
En, strijdend in hoogere kracht,
Vernieuw u, verwin u, beheersch en bestuur
U-zelven met wjjsheid , met macht.
Maar wee over hem, die, te onzaliger uur ,
Zlln aart en ZUn wezen verkracht l
1857.
IV.
KEER IN U.
"0 mensch, keel' tot u-zelven in!"
Hoor, droomer , dat beduidt:
Daal in tHV hart en zoek en zin ,
Maar - haal cr ook wat nit!
v.
SOORTEN.
Sprekers , hoorders , denkers , daders
Vindt ge in soorten , rijp en groen.
Zeldzaam vindt ge wel vereenigd
Spreken, hooren, denken, doen.
VI.
WETENSCHAP EN OPPERVLAKKIGHEID.
Wat een komeet is heeft geen wijze ons nog verklaard,
Men zoekt en vorscht, tot heden.
Maar Piet zegt: "Dat weet ik , een star is 't met een
(staart l"
En met dat licht is Piet tevreden.
VII.
VERSCHIL EN VREDE.
U\V Richting is illy \vel- mits zy naar hoven streett
En, schoon de mjjne niet, my wat te denken geeft.
VIII.
NIET AARDIG.
Leonard is in 't geheel niet geestig .
Dr. HOFSTEDE DE GROOT,
Brienen over den Bijbe],
In de vaderlandsche kerk
Is daar plaats te vinden ,
Eel' en loon (schoon niet naar werk l)
Wat ge ook zijn moogt, vrinden.
Wees mystiek , (clit blijft gezocht!)
'IVees zelfs miserabel ;
Kronkel u in iedre bocht,
't Is gan tsch respektabel.
12 NIE T AARDI G.
Wees vervelend, taai en droog,
Heb een schat ~ebreken,
Houd een zeker rechter oog ,
Des noods - steel uw preeken l
Maar een ding is strong vcrboon ,
Doodljjkste aller zonden :
Wee u, zoo ge in taal of toon
Aardig wordt bevonden!
Geestigheid heet spotterny ,
Ongodisme , k ettery ;
"Deftig, vormljjk , waarc1ig"
Bljjft de le us , en, heil den man,
Die het vroorn :verklaren kan:
"'k Ben volstrekt niet aardig I"~
IX.
STICHTELIJK.
Wat zieh als stichtlijk aan komt melden ,
Stieht OTIS maar zelden.
Wilt gy my stichten , och , voortaan ,
Oeh waarschuw niet, maar grijp my aan!
Laat by uw zinrijke verhalen
Gedachten in l11ijn ziele dalen ,
Een glimlaeh om mijn lippen dwalen ,
En in mijn oogen 10k een traan!
x.
JAN RAP.
Ware er , in het gemeen, geen andere
keus als tusschen regtzinnig en ligtzin
nig , ik zou liever om mijne orthodoxie
voor ouderwetsch doorgaan , dan om m\jn
liberalisme ingehaald worden door Iieden
van verdachten ernst.
Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer!
By houdt niet van die vromen :
Hygecft "geen weergae" om de leer,
En smaalt van "breede zoomen."
Hy vindt geen waren christengeest
By al die fljne kwezels ;
II y zegt "de Liefde is 't hoogst, is 't meest ,I'
En scheldt hen nit voor Ezels.
JAN RAP.
Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer!
Een vjjand van de v r 0 ill en,
En, ik .gelcof , ook niet veel meer
Met v 1'0 0 ill he id ingenomen.
Jan Rap beweert, na wjjs beraad,
"'t Bestaat'em niet in 't bidden ,"
Maar waarin of 't'em dan bestaat,
Dat laat hy liefst in 't midden l
Jan is geen knecht del' wet: hy staat,
Dus zegt by, in de vrjjheid l
Ook, aIs hy t'huiskoomt, s'avonds laat ,
Psalmzingt hy: VrUheid, Blijheid!
Jan volgt in denken en in doen
De stem van zijn r geweten ,
Maar 't is er een van ruim fatsoen
En, min of meer, versleten!
15
16 JAN RAP.
Jan oordeelt - alles , zonder vrees ,
Wat h y zegt staat op pooten ~
HY weet vooral van Dominees
Ontelbare anekdoten:
Ook voelt Jan Rap, die menschen kent,
N og al zijn eigen waarde:
Waar vindt ge zoo'n patente vent,
Zoo liberaal , op aarde?
Jan Rap is zeer vrilzlnnig , zeer!
Een standj en vol verlichtlng ;
Afbreken is zUn vreugd , zUn eel',
In spotten vindt by stichtlng,
Wat knappe kop! wat diepe blik!
By hangt niet aan de letter;
Hy hangt veel meer aan eigen Ik
En nommer Een - die ketter!
J A.N RA.P.
De waarheid heet het doel alleen
Van dees geliefden broeder :
IIy cierde onlangs 111et aardigheen
Den Bjjbel zjjner moeder,
By grjjnst zijn kleine zusjens an,
Die wonderen gelooven;
Want ZUn geloof, 't geloof van Jan,
Staat vast en vel' daarboven!
Jan is niet kerkseh : dat spreekt van zelf,
By denkt zoo heel verheven :
"Zijn tempel is het blaauw gewelf,
"Zijn godsdienst is - zijn leven!"
Zoek hem in 't Zondagmorgenuur
Niet by de vrome scharen!
Hy, wel zoo goed, in Gods natuur,
Houdt kerk en - rookt cigaren!
17
18 JAN RAP.
Nog tegen 't Zendingswerk vooral
Richt Jan zijn geestigheden;
Hy kan zijn geld - Jan is niet mal
WeI nuttiger besteden.
Het krielt - verklaart by - om ons heen
Van Heidnen en Heidinnen:
Bekeer die eerst l Heel fraai ; aIleen
Jan moest met Jan beginnen!
Jan rap is zeer vrjlzinnig , zeer l
Licbtzinnig, wel te weten :
Zoo zijn er - ja I zoo zijn er meer ,
Die liberaal zieh heeten!
Moog Jan des leven in mjln lied
En heden en nadezen,
Opdat wie 't leze of hoore - niet
Begeer zUn m a at te wezen 11858.
XI.
VROOMHEID.
Ik kan het met uw vroomheid
Niet vinden op den duur:
Zy kijkt me veel te deftig,
Zy kijkt me veel te zuur!
Gy, die in aIle dingen
Slechts zonde vindt en schuld ....
Van leelijke gedachten
Is vas t uw ziel vervuld!
XII.
GELOOF EN KRITIEK.
Vrees God, maar, vriend , wees niet vreesachtig,
Wees kinderlilk , .niet kinderachtig.
XIII.
ERNST EN VRIJHEID.
Geen Vrjiheid zonder Ernst: geen Ernst ook zonder
(haar ,
Want zy aIleen maakt de' Ernst oprecht, gezond en
(waar.
XIV.
OP 'T KINDERSCHOOLTJEN.
Op 't kindersohooltjen - aan den wand
Trof text by text mjjn oog,
Nul voor het hart, - voor 't jong verstand
'I'e duister en te haag.
"Wordt als de kindren 1" sprak de Heer ,
"Derzulken is mjjn Rijk ... "
Gy maakt, 0 c1rijvers van de Leer,
Uw kindren 11 gelijk.
xv.
TWEE IN EEN HUIS.
Hy was een zeer rechtzinnig man,
Zy was een Vr0111e vrouw.
Hy in elk puntjen van de Leer,
In 't kleene zy, getrouw.
Hy stond, voorwaar , in goede reuk
By lieden van zyn kleur ;
Zy spreidde in huis en kring, alom,
Del' Liefde nardusgeur.
Hy was ervaren in de Schrift,
Zy kende 't groat gebod.
Hy was een Godgeleerde ... omtrent ..
ZY was een kind van God.
TWE.E IN EEN HUIS.
Hy keurde preeken ; zijn gelaat
Bracht iedren indruk voort,
Geen ketterijtje' ontsnaptc hem ...
Zy, stille, deed het woord.
Hy staarde somber voor zieh heen,
Zy wandelde in het licht ;
Hy had een zeekre plooi, maar zy
Gee 11 plooi in 't kalm gezicht.
Hy sloot den Hemel op en toe,
Met kort en hard betoog;
Zy droeg den Hemel in haar borst
En in haar zeegnend oog.
Hy jammerde over "'t zondig hart ,"
Heel waar soma en heel goed:
Doeh elk die haar ooit kende en sprak,
Dacht: welk een rein gemo ed !
23
24
]857.
T WEE IN EEN H U I S.
By hield vergaadring, dag aan dag ,
Voor schooljeugd en chinees,
Intusschcn bouwde zy haar Huis,
In '8 Heeren rech te vrees.
Zy had bet Ieven des geloofs,
Hy had de Leer alleen ...
Och of hier 't spreekwoord baten kon,
Dat man en vrouw zijn een.
XVI.
REGEL, MET UITZONDERING.
De slechtste Christnen hier op aard ,
't ZUll 'I'heologen - zonder baard.
XVII.
DE WAARHEID.
AAN MEVROUW***.
G y hebt de Waarheid , eedle vrouw? ..
Vergeef, dat ik meteen
Ret nog maar half gelooven wofi
Ik dacht, God had ze alle~n.
XVIII.
D OGMATISCH ROOSJEN.
God heeft u lief en schoon- gemaakt ,
Als een van Zijn verkoornen.
Slechts als lTIen zeekre puntjens raakt,
Dan voelt men, roosje', uw doornen.
XIX.
MACHTELD EN LEONARD.
(THEOLOGISCHE ROMANCE XIXe EEUW :Ze HRLFT.)
Z60 te theologiseeren:Met een lieve, vrome deeren ,
WaarlUk ueen , dat schikt zich niet ,En natuur en kunst, meneeren!
Protesteeren ,
Met een glimlach, in dit lied.HUMANDS.
Keuvlend doolt, by 't vallend duister ,
't J onge paar door 't j onge groen;
Bloemen, knoppen , nachtegalen
Droomen in de lentedalen -
Zouden niet de hartjens gloen?
MACHTELD EN LEON .!.RD.
Machteld is 't , de blonde schoone,
Met haar vriend, haar Leonard;
Eigentljjk haar Neef, doch neven
Bieden somtiids in dit leven
Mooie nichtjens hand en hart.
Leonard is wel wat houtrig
En hovaardig op zUn stand,
Toch - ofschoon hy Proponent is
Toch gevoelt hy dat het Lent' is,
Daar zijn borst van liefde brandt.
Moegedrenteld vlijt ons paartjen
Zich tel' neder in 't prieel,
En, vast, naar verliefde wijzen,
Bouwt Inen nestjens - paradjjzen!
Onder fiulstrend rningekweel.
27
28 MA.CHTELD EN LEONA.RD.
Hoe ze keuvlen, hoe ze kozen!
Had de zon weer stil gestaan,
Licht weI, als twee purpren rozen,
Zaagt ge Machtelds koontjens blozen
Doch juist even kwam de maan.
Maar 0 luister! luid en luider
Klinkt hun zoete liefdetaaI:
Wat de harten mag ontroeren?
Brengt hen de avond in vervoeren ,
Maneschijn en nachtegaal?
Dweepen zy met dichtrenzangen ,
't Hart vol jeugd en poezy ?
Of is J aloezie .aan 't spoken?
Wordt de huwlijksreis besproken?
Is de Proponent wat vry?
MACHTELD EN LEONARD. 29
N een 0 Goon! - maar zy bespreken
Onder 't filomeelenlied,
By het geuren del' seringen ...
De echtheid van de Handelingen
Del' Apostlen 1 - minder niet.
".A.eh! zegt Leonard, die eehtheid
Staat gelijk mjin liefde, pal!
Al uw kritische bezwaren
Ran een Proponent verklaren ;
Maklaars weten niemendal'.
~'Twijfelde ik aan uwe Iiefde -
Zegt nu 't meisjen - Dierbaarste , ooit?
Doch , hoe teeder goy moogt praten ,
"k Rijm den Brief aan de Galaten
Met die Handelingen nooit 1"
30 MA C H T E LD EN LEON.A. RD.
'Machteld! alles laat zich rijlnen
Voor wie vroom is, vroom en knap -
Doch uw zinnen zijl1 betoverd ,
Reinout heeft u gantsch veroverd
Met zlin halve wetenschap ... '
Reinout .. , maar hier trapt de Eerwaarde
J uist den Dui vel op zijn staart ;
Eensklaps toch schiet nit de boomen,
Storend dees verliefde droomen ,
Reinout, met een tnbingsch zwaard,
'Sta! verleider gy van de onschuld I-i
Roept hy uit -- Gy veinzaart, beef!
De echtheid van de Handelingen
Aan n1ijn Machteld op te drlngen l
Ken uw misdaad , ken ze - of sneef!'
1859.
MA C H TE LD EN LE ON ARD.
Zwaardgekruis. - Ons Proponentjen
'I'uimelt in zijn bloed tel' aard.
Reinout juicht als overwinnaar ;
Machtel<1 is een betel' minnaar ,
Is een Leidsch professor waard !
31
xx.
Q IrE S TION BR ULANTE.
De 'ViI, de vrije Wil! dat was, mjln Theologen!
D\v spoorwegkwestle , ja, in ouzel' dagen strjld :
Elk had zijn riehting , had zijn lijn, die hy met vlijt
En nijd,
Verdedigde voor 't volk , - slachtoffer van een tijd,
Zoo veel- , zoo aaklig veel- en nog eens vee I-be W 0 g e ll.
Doch ai ! zoo hier als ginds voor kerk, als staat en stee ,
'Vat jammer was van al die lijnen en s y at e m eu-e
Geen schepsel kwam er verder mee ,
En menig burger waar' tevree ,
Zoo 't hasplen, hoe dan ook, uu maar een eind mocht nemen!
1859.
XXI.
DE TERMINI SME.
Had ik een vrjje Wil ('t kontrarie is gebleken!) ,
'k Zou met dees kwestie nooit Inijn sterfljjk hoofd meer
broken.
Doch , wat i k wil of niet, zy laat my ni111111er rust ...
Is geen Pelagiaan, wien 't lust!
XXII.
U IT G EST E L D.
Wie voor 't Millen ni U In wil strilden , TIn, die kom
Maar over duizend jaar weerom l
Voorlo opig is er nog lets anders te bepraten :
Die kwestie kunnen we overlaten I
XXIII.
DUALISME.
Mijn Wetenschap en mijn Geloof,
Die leven saam in onmin,
Want de eene houdt , wat de ander doet
En denkt en meent , voor onzin.
Intusschen , beide heb ik lief,
J uist eve 11 trouw en innig ,
En toch vind ik my-zelven niet
Onreedljjk noch krankzinnig.
XXIV.
lVLONISME.
Driemaal heb ik 't Bock verslonden,
Veertien dagen lang geloofd:
't Groote Raadsel is gevonden,
Schoon 't my duizelde in het hoofd.
Toen - liet ik mjjn vleuglen haugen;
Als een vliegjen voelde ik me in
't Onontkoombaar web gevangen
Van een ijsltik groote spin;
36 MONISME.
'k Voelde levend my verslinden
Door dien machtigen Monist ...
En zoo 'k hier mijn heil 1110est vinden
Waar' 'k nog liever Dualist!
Ret boek, waarvan in dit gedichtjen (geen verdichtsel l) sprake
is, kan natuurlljk geen ander zijl1 dan het zeer merkwaardig ge
schrift des Leidschen Meesters: "De vrije wil."
Deze aauteekening is dus voor de meeste mljner lezers overbodig.
Breeder Leek, evenwel , voor wien ze niet te reel maar te weinig
zegt tot recht verst and van ons rijmpjen, verg. Dr. Pll~RSON'S opstel
(in de Gids, Mei 1859): UHet monisme vau Prof. SCHOLTEN."
xxv.
Nlld:IUM NOCET.
't Is prachtig , konzekwent! Ge ontwikkelt ons uw
leer,
o Meester in de kunst! met klemmende bewijzen;
En eischt geloof" Gy-zelf hebt geen bezwaren meer,
Ja 't schijnt weI of gy 't weet, net als onz' lieve
Heel', -
Maar d i t jnist doet m ij n twijfel rUzen!
XXVI.
SYSTEMATISCH.
Ja dat's wel waar, doch in 't s y s tee m
Daar zou 't volstrekt niet deugen;
En dies - dat ik de vriiheid neem
Te zeggen: 't is een leugen.
XXVII.
THEORIE EN PRAKTIJK.
Geloof niet op gezag , meneer,
Onthou dit weI ter deegen.
Geloof alleen wat i k u leer
En spreek my nimmer tegen.
XXVIII.
THE OL OGUS T RIUMFANS..
Groote geest! van menig boei
Hebt ge ons trouw bevrjjd.
Man van hart en hoard vol glans!
Nu, daar ge in zoo menig strijd
Koning en verwinnaar zijt,
Smeed geen nieuwe boeien thans
Voor uw volk , uw Tijd!
XXIX.
lVIIHI CONSTAT.
Daar wordt eensklaps de str~jder opgenomen
in de rij der Theologiae professores. Mihi
constat (by my staat het vast) klinkt het
uit de wolk , en de stem del' profetie roept
ons vertroostend toe;
"Vindt mijne met hod e ingang, dan
houden aile twisten weldra op enz."
Dr. PIERSON. "Een programma van theologisch
onderwi]s." Gids, October 1859.
Bravo! dat's orakeltaal l
Dat klinkt recht professoraal l
Dat zijn weer de goede zeden
Van een vijftig jaar geleden!
Groote GOOll! zoo je ook niet meer
Wist, besliste ell profeteerde
Dan een z e erg e 1e e r d e heel'
Waarvoor was je een h 0 0 g gel eel' de?
xxx.
GEVEN EN NEMEN.
ORATIO INAUG1;RAI,IS.
Kritiek mag alles onderzoeken,
Want grensloos is haar rechtsgebied ,
Z e 1fs de? i 11h 0 udder gewilde Boeken
Alleenig maar 't k r i tie k s t e niet.
Men heeft getracht in deze vier regels den inhoud weer te geven
- verkort , doch juist - van Dr. J. J. DOE DRS , Oratio de critica
studiose a l'heologis exercenda. l'raj. ad Rhen. 1859.
XXXI.
NABETRACHTING VAN GEMELDE
ORATIE.
Van my zult gy nooit de onwetenschappelijke bewering
hooren , dit of dat is onmogelijk.
Dr. DOE DES.
Men vraagt: hoe een scherpziuuig man
Zoo iets onnoozels zeggen kan? -
Hy wil 011S, in zich-zelf, bewllzen naar ik gis,
Dat waarljjk niets onmoogljjk is.
1859.
XXXII.
METHODEN.
Men heeft de empirische en bespieglendo methode ;
Ook die van Bosco is biizondor in de mode.
XXXIII.
DE RECHTE MAAT.
"Haast al te pikant" is - juist van pas.
Want zoo het niet op 't kantjen was,
Dan waar' 't ook gaauw
Weer weI wat flaauw !
XXXIV.
LEE KED I C H T J ENS.
"Zoo 'n dichtjen , nu, wat wil dat zeggen,
011 wetenschappeljik gebied ?"
N i e t s, - doch het leere U overleggen
'Vat waar en heilig is, wat niet,
xxxv.
V E R 1\1 ITT L UN G S THE 0 LOG I E.
Mijn Wetenschap en mjjn Geloof,
Die leven saam en... stoeien!
Bet is je een lust om aan te zien ,
Zoo'n recht geloovig knoeien.
XXXVI.
SANCTA THEOLOGIA.
Scherts ik met u , 't is in 't gelooven
Dat gy de war e schat niet zijt,
En dat g y geven kunt noch rooven
Wat eeuwig my het hart verbljjdt.
1859.
XXXVII.
BEURT OM BEURT.
(VADERLANDSCIIE KERKGESCHIEDENIS.)
In Utrecht heeft voor jaren her
Van Heusde's licht geschenen.
Met's mans disciplen toog zijn leer
En licht naar elders henen.
In 't Noorden beeft toen jaar op jaar
Een starretjen geflonkerd ;
U,Y star, doorluchtig Leidenaar ,
He eft nu zUn glans verdonkerd.
Doeh - dit is duidljjk - ook uw licht
Moet op zijn tijd weer kwjjnen ...
En dan? - 0 Goon! dan is bet Sticht
Weer aan de beurt, om met nieuw licht
Ons Neerland te overschiinen.
XXXVIII.
VAN HEUSDE'S SPREUKE.
Veel wordt bewezen dat toch in den grond niet waar is.
En veel is eeuwig waar , ofschoon 't bewijs niet daar is.
XXXIX.
TWEE CORYPHAEEN.
"Gek zUn wy een van beiden, wy,"
Zel de eene Theoloog tot de' ander.
"Wat wy gelooven toch strijdt lijnrecht met elkander:
Dit's evident voor ll, dat's evident voor my
Dus , een van tweeen is maar mooglijk: i k of g y .."
Of beide, dacht er een en - ging voorby.
DE STAND DER ZAKEN.
EEN SCEPTICUS:
Hoe 't niet is, zeggen 011S de heeren ;
Maar hoe het is, Inijn goede lien,
De Tijd of de Eeuwigheid zal 't leeren
Mlsschien.
EEN ONTEVREDENE.
"Wy zijn thans bezig al den romruel om te halen ;
De waarheid , voor als nog , blijkt moeiljjk te bepalen ,
Maar 't koomt terecht ; 't is slechts een tijd van
overgang ... "
k "TOU dat 11)" o v e r g i n g ; dat zeggenzealzoolang!
XLII.
]pEN REDELIJK KONSERV ATIEF.
Zy zetten 't al op losse schroeven!
't Is om de vrornen te bedroeven,
't Is meer dan akelig - maar zacht,.
't Is zoo toch betel', wel bedacht,
Dan dat ze i1 op ,de pijnbank schroeven
En u verbranden ... lieve Heer! ...
Omdat gy afwjikt van hun leer.
XLIII.
DE LUTHERAAN.
"Ik hou 't met Luther maar, tot 11l1."
Dat '5 goed , maar Luther hield ,het zeker niet met .ll
XI~IV .
E E N V 0 0 R S TAN D E R.
'k Ben v 00 r de waarheid I" Goede man, 'k geloof he t
graag ;
Maar zijt ge er a c h ter? dats de vraag!
XLV.
DE MAN VAN 'T WARE MIDDEN.
Mijn vader heeft illy eens geleerd ,
Dat elk, die ware wilsheid eert,
Moest zijn: een Man van 't ware midden.
"Kind -- sprak hy - wat ik U 111ag bidden,
Houd steeds, met christlijk overleg ,
Als van del' Palm, den middenweg."
50 DE MAN VAN 'T WARE MIDDEN.
Toch, schoon 'k niet twiifel of voordczen
Genoemde weg puik-pnik mocht wezen,
'k Reb mlln bekomst van 't midden , want
Men krijgt er , als een kwade jongen,
Thans klop van de' een en de' andren kant
En wordt geduwd en plat gedrongen.
Zoo'n middeman ,
Wat heb je er an?
Zoo 'n sukkelaar ,
Zoo'n modderaar!
Inkonzekwent ' zoo luidt het heden.
De knappe lui van wederzij'
Zien op 11 neer met medelj]",
Alleen de stumperts staan u by ....
't Zijn andre tijden, andre zeden!
Dus , wilt ge een man zijn, - kies party.
XLVI.
E ENG E L 0 0 V I G E.
Uit de neevlen zal de Dag
Eenmaal zeker rijzen.
Schoon niet ik hem groeten mag -
'k Zal er eeuwig God voor prjjzen :
Dat ik op mjjn aardschen tocht,
Onder weemoed , scherts of lijden,
Met een hart voor al wie strijden,
Steeds naar 't hoogste zoeken mocht,
1859.
XLVII.
RET ABSOLUTE.
Den H e e r J. A. l'h-m.
- Wort, sao doende t niet de theologie tot scepticismo ten
voeten wte,
Dat in de -- "leeckedichles" g h e h eel den d rae c ksteeckt mettet absolute?
Claeqh- ende Vraaghliedt ens,
Hoe nn? i k zou den draak met 't A b sol ute steken?
Verkondigt 'ge 0 mjln Vriend , in schalke rijmlary,
Neen, 't A b sol ute juist, veeleer , steekt, wel bekeken,
Op onderscheiden wjjs , den draak met U en Illy!
XLVIII.
GEEN PILATUS.
"Vat is waarhcid ! - riep Pilatus ,
En voorwaar , wel meer dan een,
Die, na Christus ijdlen Richter,
't "\tVoord herhaalde hier beneen,
Des nog scheld hem geen Pilatus! -
Wat dit woord tot zonde maakt ,
't Is alleen de toon en de uitdruk ,
't Is de wufte mond die 't slaakt.
80n1s van nit de ziel des strjjders
Berst het als een vuurge bee,
Als een traan vol diepen weemoed
En - het vroom Geloof schreit mee,
XLIX.
TOUT CHEMIN MENE A ROME.
Men zegt: de stl'ijd
Van onzen Tijd
Voert, zoetjens an, naar - Romen.
Straks moe van de' onbeslisten slag,
De onvruchtbren kamp , den heeten dag,
Gaan ,vY, in de armen van 't Gezag ,
Weer rusten, bieehten, droomen!
TO UTe H E ~1 I N 1\1ENE it ROM E. 55
Ai, welk een gril!
Profeet , zwijg stil l
't Kroost van April
Blijft eeuwig Rome vloeken,
Eel' wordt Sint-Peters stoel verbrand ,
Eel' ooit een volk... zoo protestant!
Daar rust en heil gaat zoeken l
Zoo bout niet, man!
Al rilt ge van
De heilige Pantoffel ,
Pas jy maar op voor de oude kous
'Tan een of andren kleinen Paus ,
Daar ZUn er velen - stoffel!
WELGEMEEND.
Vrijheid! vrjjheid ! geen gezag
Is de leuze in onze vlag.
Zoo is 't wel ! dat nn geen leek
Verdermec- of tegenspreek'!
LI.
W AARSCH1TWEND VOORBEELD..
De Liberalen van gistren - aeh ,
't ZUn kettermeesters van den dag.
Gy, Liberalen van lieden ,
Zult ge in hun voetspoor treden ?
1860.
LIT.
AUT 0 RI TEIT S- ONGEL 0 OF.
Geloo v en op gezag
Dat mag
Niet meer in onze dagen!
Maar ach,
't Schijnt, niet-gelooven op gezag
Komt nu aan de orde van den dag ,
By zeker slag;
Is 't beter? - wofi ik vragen,
L111.
KE T TERIJ.
De kettery, die, zegt men, st-nkt -.
Een woord dat niet welluidend klinkt!
Doch ik voor my ,
Houd kettery
Juist voor het zout del' maatschappy ,
Die, zonder haar, lang waar ten roof
Van Heerschzueht , Domheid , Bygeloof.
Slechts, waar ze onzeedlijk wordt , daar is
Ze IllY een st-nkende Ergernis!
LIV.
DE WARELD DER TRADITIE.
(l\U KROKO S MOS.)
Vo6r het huwljjk werd besloten,
Door dit echtpaar, lief, maar dom:
"Onze kindren ('t meisjen bloosc1e!)
Zullen worden 0111 en OlTI.
Schenkt 011S God het eerst een jongen,
Luthersch wordt ons eerste kind,
En de tweede , knaap of meisjen ,
VoIgt 11 en wordt Doopsgezind.
Doeh mocht de eerste een meisje wezen ,
In dat liefeljjk verschiet ,
Dan wordt ook de I'u geopend
Met een kleine Mennouiet." -
60 DEW ARE L D DE R T R .A. D I TIE.
Thands, hun huis telt twalef kindren ,
Die, tot eer van 't Christendom ,
Luther eeren, Menno volgen ,
Vroom en deftig, 0 TIl en 0 m.
Toch waar' 't koppigst Lutheraantjen
Daar een doopsgezinde geest,
Zoo meneer zlin oudste broeder
Maar een meisjen was gewecst !
1860.
LV.
FORMULIER VAN EENIGHEID.
't Geloof van de Eeuw, in 't kort gezegd,
Is dit: Och , alles koomt terecht,
LVI.
LEER EN LEVEN.
(M I K 1{ 0 K 0 S MOS.)
't Is katechizatie: de dartele jeugd
Met olijke christenzlelen ,
Met guitige oogen en roezig hair,
Graauwe buisjens of blaauwe kielen ,
De jeugd joelt aan de kerk bijeen
En wacht op het klokjen van negen,
Dat Dominee treedt uit de pastorie,
Vlak by de kerk gelegen.
62 LEER EN LEVEN.
Zy worden gevoed met de zuivre leer,
Dees jeugdige protestantjens ;
Hun levensheschouwing is melankoliek ,
Al Ijjk en het vrolijke klantjens!
Zy houden VOOl" waar wat Dominee zegt,
Geen twijfel rjjst van binnen:
Toch werkt de kracht del' zuivre leer
Maar langzaam op hun zinnen I
Zy weten dat heel 't menschdom diep
In Adam is gevallen,
En dat verdoemd zjjn , reeds voorlang ,
De meesten , zoo niet allen!
Intusschen schijnt het hun vrolijkheid
Voor16pig niet te verstoren ,
Of daar op een die zalig wordt
'I'ienduizend gaan verloren!
LEER EN LEVEN.
Zy weten ook van 't wezen Gods
Verwonderlllke zaken!
Die trouwens hun lichtzinnig hart
Al mee niet wilzer maken,
Niet wijzer . slechter evenuiin l
Geen kwestie baart hun zorgen.
Een vogel zingt in 't jong gemoed
En vrolijk Iacht de morgen!
Och , Pastor! preek de jeugd maar voor
Dat ze in dit stofgewemel
Moet leven, warsch van 't aardseh genot ,
Alleenig voor den hemel ,
Zelfs Tennis, die op krukjens gaat,
De beste van die snuiters ,
Leeft nog op 't oogenblik alleen
Voor knikkers en voor stutters!
63
64 LEER EN LEVEN.
Klaas , met een hoepel in de hand,
Leert zijn geloof van buiten,
Doch loopt hy vast vraag Vier wel vI'y
En - zal dus 't boek maar sluiten!
Piet, die zich strakjens in de les
Een zondaar zal verklaren
Trekt nu, een zondaar als hy is,
Zijn zusjen by de hairen !
De blonde' I{o, de zwarte J aap
Vertoonen OTIS Kam en Abel;
En de andre schaar joelt wild dooreen ,
Precies de Toren van Babel!
Sleehts Keesjen met zijn "kort beg-rip"
Zit in eon hoek te brommen --
Zijn godsdienst kostte 't stumpertjen
Helaas! al vry wat grommen ....
LEER EN LEVEN.
Daar slaat de kIok! daar stroomt de jeugd
Den tempel in der christendeugd,
Eenvoudige, onbekeerde!
Hoe 'k won dat Hy haar tegenkwam ,
Die kindren in zijn armen nam ,
En vast wel it 11d e r s leerde!
1860.
LVII.
IN DE HUIS KAMER.
Zu 't officieel gewaad ook nog zoo eel van snee ,
Den Christen kent men eerst in 't huisljik neglige.5
LVIII.
AAN EEN HOLLANDSCHEN KNAAP.
Jongen, reeds met tintlend oog
Ziet gy smachtend op ,
Naar dien Preekstoel , steil en hoog ,
Uwer wenschen top?
Lacht 11 't zalig denkbeeld aan ,
Ook eens deftig daar
Hoog en gantsch alleen te staan ,
Neerziende op de schaar?
AAN ERN HOLLANDSCHEN ItNAAP. 67
Op de sehare s a am g e s t r o om d ,
Zeker, aan uw voet;
Want van leege kerken droomt
Nooit een vroom gemoed!
Kleuter van een Redenaar,
Oefent ge u misschien
Reeds in 't plechtig handgebaar,
Ginder afgezien?
Doet ge al soms tot eigen schae ,
J eugdige alias,
Uw geliefden Preeker na
V001' het spiegelglas?
Kweekt gy reeds dien preektoon , die,
Eenig in zijn soort,
Vaderlandsche oratorie
Kenmerkt en - vermoordt?
68 .A..A. :N E E N R 0 L L .A. N D S C HEN K N .A. .A. P.
En verkondt je moeder al
~et een lach, vol vree,
Wat er van u worden zal ,
Zegge: een Domine ... ? -
Hoor dan, kind, en overleg
Eens dit hartig woord:
Op een gantsch verkeerden weg
Dwaalt ge: ga niet voort!
Weet het: Eerzucht, Ydelheid
Lokte al meer clan een,
- Dikwjjls werd de fout beschreid!
Naar dien Preekstoel heen.
Ydelheid door ouderzwak
Roekloos aangespoord;
(Schoon de zoon in vaders yak
Meer had thuis gehoord!)
AAN :EEN HOLLANDS CHEN KNAAP. 69
Eerzucht, die het moeiljjkst ampt,
Bron van strtid en leed
Voor wie de echte kroon bekarnpt !
Licht hem tellen deed!
Ydelheicl, die schittren ,YOU
Met .... "een mooie preek ,"
Zwaaien met een priestermouw,
Heerschen met - een steek!
Nu , keel' tot u-zelf eens in,
Kleine Samuel:
V1'0111e zin of ydle zin ,
Wat drijft u toch wel ?
Zeg ll1y, jongen, gul en goed,
Wat is 't dat uw oog
Van verlangen schittren doet ,
Opziend naar z6.o hoog?
70 .A.AN EEN HOLL.A.NDSCHEN KN.A.AP.
En - mistrouw my dat gevaart',
Die verhevenheid!
Die 't eenvoudig hart bezwaart ,
De' oodmoed strikken spreidt!
Weet het, nergens dreigt gevaar ,
De' armen sterveling ,
Als juist op die hoogte daar l
In dien toverkring!
Ach , zoo licht , wat vrome zin
Ook zijn hart behoed',
Sluipt er mee de Satan in,
Die hem "Rabbi" groet!
Die, terwijl hy de' oodmoed preekt ,
- Ydel Adamskind! -
In zijn ziel den hoogmoed kweekt
En - zijn oog verblindt!
AAN EEN HOLLANDSCHEN RNAAP. 71
Die, mtin jongen, licht ook nu
Reeds uw hart belaagt,
Waar hy , in uw droomen, U
Op die hoogte draagt ...
Ken u-zelf dan, ken uw Waan,
En, wat groot u schijn',
Weet, dat wie zoo hoog zal staan
Meer dan kleen moet zijn!
1860.
LIX.
PARADOX.
"Hy is geen d0111ine"-
De Hemel zu geprezen!
Voor velen is men 't best, door 't gantschlijk 11 i e t
(te wezeu.
LEE KE GEE E D ;rEN.
Verlos ons van den preektoon , Reer!
Geef ons natuur en waarheid weer!
LXI.
WETENSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING.
Zy hebben saam gekonjugeerd,
Gedeklineerd,
II un namen in de bank staan door elkander ;
Zy kwamen school steeds even laat ,
Zy deden samen kwaad
En de een schreef pen sa voor den andere
Ze zjjn van de eigen slanke leest,
Op menig feest,
Met eenen geest
Verliefcl geweest,
Zy deelden saam hun lief en leed, zelfs hun clgaren
In hun Latijnsche jaren!
74 WET ENS C R .A. P PEL IJ K EON T WI K K ELI N G.
Nil zonder schroom , zander schaamte of ontzag
Deklineeren
Deze heeren
Elkanders talenten , moreel en gedrag ;
Benijden,
Bestrjjden ,
Verkoopen, verraden
Elkander in 't duister met woorden en dad en !
Want beiden maakten naam in de eigen wetenschap ~
Maar de een heeft in het spoor des anderen gereden ,
Daar kwam verschil , niet zonder reden ;
't Vil1g aan met vriendelllk gekrab,
Maar steeg allengs van trap tot trap ....
Dat grijpt elkander nu in 't hart als in de hairen ....
Oeh , of ze nog maar weer (in 't klein) kwftjongens
(waren!
LXII.
HISTOIRE CONTElVIPORAINE.
Wat een leven, wat een leven,
Toen Deel I verscheen in 't licht!
Op de Beurs zelfs werd gekeven
En een noodkreet aangeheven;
Ja, door al dat nieuwe Licht
Was de Effektenhoek ontsticht.
76 HISTOIRE CONTEMPOR.A.INE.
Maar nag wacht je een deel of zeven;
En, in 't versche strijdgewoel,
Is voorlang de heele boel
Reeds vergeten en vergeven!
In 1853 begon Dr. MEY1300M met de uitgave van een Leven van
Jesus dat, geregcld voortgezet, nag niet voltooid is.
Groot gerucht in den lande by de versclnjning van dit werk l
Herinnert ge u niet? Wat al opspraak en ergernis verwekte 2 o. a.
des Rchrijvers beschouwing van het verhaal del' verheerhjking op
dell Berg! Maar sedert is er vrij wat meer , oak vl'ij wat anders ,
voorgevallen op godgeleerd gebied, en het (bctrekkelijk) nieuwe
van 1853 is in 1860 reeds tameluk verouderd. - I-Iet "snel verloop
del' dingen" en den rasschen ontwikkelingsgang del' nieuwe ideeen
in de laatste vijf, zes [aren met een sprekend voorbeeld aan te
toonen, is dan oak voornamcliik het doel van bovenstaand vaersjen.
Men kan er tevens uit leeren dat het geen tijd is am dikke boeken
tc schrijven, want meer dan ooit geldt het : Tempora ruutantur etc.
LXIII.
STICHTELIJKE UREN.
"Ik sticht het volk
Van uit mjjn wolk."
Dat zy 't verlicht'
Is zonneplieht,
t
LXIV.
OF HEEL EN HALF LICHT.
(Een Amsterdamsche winteravond-herirmering.)
"0 p he ell i ch t' staat een enkle maar ,
"Op half licht" verde meesten:
Dat gaat naar de opkomst van de schaar ,
Want die beproeft de geesten.
78 OP HEEL EN HALF LICHT.
Toch, somtjlds waar het kerklicht kwjlnt ,
Daar schjlnt het Woord met luister ,
En vaak, waar 't volle gazlicht schijnt,
Daar zit je in 't pikkeduister!
1860.
In sommige gemeenten van OTIS vaderland heeft men de hebbe
lijkheid, of, wilt ge, de onhebbelijkheid , by de avonddienst meer
of minder licht te ontsteken , naarmate de verschillende leeraars
meer of minder menschen trekken. Van daar de uitdrukking . "Op
heel of half licht staan." "lk ben nil oak op half licht gezet"
zei my onlangs een zeer geacht vriend, In de Amsterdamsche ge
meente is deze "zonde in den form" - naar ons verzekerd werd
ten minste - kort geleden afgeschaft,
EEN KIND DER EEUW ONDER
E E N PRE E K S TOE L.
Gy Prediker , daar in de lucht,
Hebt goy dan geen woordjen voor my?
Uw rode als een galmend gerucht
Rolt ledig 111!jn ziele voorby.
Verborgenheen , vreemd aan 't gemoed ,
Van hooger mysteries vervuld;
Door kennis en twijfel gevoed,
Verkondt ge mjjn zoekend geduId!
Gy scheIdt, wie het woord niet gelooft,
Bezegeld, door wondren , met kracht:
En vroom buigen allen bet hoofd
Wee d' anne, die bidt en versmachtI
80 ON D ERE E N PRE E K S TOE L.
Het ongeloof velt gy tel' neer :
"Geloof of verga 1" is 't betoog.
"De T,,"'ijfel is Hoogmoed, niets meer 1"
Klinkt troostend my toe van omhoog.
Ach hoogmoed! Maar is dan de gaerd,
Is d' akker, versmachtend van dorst ,
IIoogmoedig? - my, strijdel' op aard ,
Aldus ook versmacht my de borst!
Gy Prediker, daar in de lucht,
Heht gy dan geen woord voor mjjn hart?
En weet ge dan niet , wat ik zucht?
En voelt ge dan niets van mijli smart?
1859,
LXVI.
IN HUY GENS' FORM.
""t floudt geen steek ;
Maar een Steek
Houdt het toch! -"
Zel een Leek.
LXVII.
COT IN'S 0 PIN I E.
't Is geen goed Christen, op 111Un woord ,
Die in y niet gaarne 'preeken hoort.
LXVIII.
IN NOMINE DEI.
Een haan , heel hoog en mooi gekapt ,
(Braaf spits en nijdig stond zijn kuif 1)
Kwam zeer tevreden aangestapt,
Hy had een kipjen doodgetrapt! -
In naam - natuurljik ! -- van een Duif
Die, naar het zeggen van den haan,
Die arme kip niet nit kon staan ...
Wat deed zoo'n Duif ook zonder haan l
De haan i het Clericalisme.De Druf . Symbool van den Geest des Vl'edes.Een Kipjen: een Kettertjen,
LXIXo
VOOR SCHRIFTVERKLAARDERS.
'Ach Heer00111, wat smart,
Die noot is zoo hard!
Ik kan er den lof niet van zingen.
1k bijt al , maar vind dat het heel weinig geeft.
'Vat of men dan toch aan die nooten wel heeft?
't Zijn nare en onpraktische dingen.'
"Ach lummel l gy eet ze ook, zoo als ik ze u gaf;
'Vie nooten eet, haalt er den bolster eerst af."
Die Hoot werd door Heeroom gekraakt en gepeld ,
Naar regels, in boeken uitvoerig vermeld ,
't Blank nootjen kwam kijken, maar 't hield zich niet blank,
Want 't bleef in de handen van Oom - vee 1 tela 11k!
'I'oen lustte de ondeugende jongen 't niet meer ...
Pel 't nootjen, maar maak het niet morsig , Mcneer!
t
LXX.
PROT ES T D ER LIBERALEN.
Dat w y hoogmoedig zj]n en wanen 't al te weten,
Wordt, telkens, ons door u naar 't arme hoofd gesmeten.
o valsche onnoozelheid! - Wat immers is 't geval?
Gy weet wat niemand weet en wy - schier niemendal !
LXXI.
ZEKER MATERIALISME.
Jan Rap verklaart: Ik ben een c hem i s c h pra epa raa t;
Vriend Spiritualist, deswegen, maakt zich kwaad ;
Niet ik, my geeft dit Iicht , ik dacht al vaak voordezen:
Wat zou zoo'n smeerpoes toch wel wezen?
MODERNE WAERELDBESCHOUWING.
Halzen , die U\V tUc1 vervloekt!
God verklaart Zijn wetten
Aan den geest, die 't al doorzoekt ;
Wie zich ook verzetten,
Geen traditio staat meer pal,
Oude rnuren zwichten ;
Nieuwe kijkjens overal ,
Stoute vergezichten!
Sinds geen Pans verhindren kon,
Schoon 't ook zorgen baarde ,
86 MODERNE WAERELDBESCHOUWING.
Dat onze Aard draait om de Zon,
Niet de Zon om de Aarde ;
Sinds ach , ging er 111ee1' op aard
IVlee ten onderst boven!
Thands vooral , dat neemt een vaart !
On1 uw rust te rooven l
Sancta Theologia,
Hoe ze zich mocht weeren ,
Vlood voor j onge Physica ,
Met gescheurde kleeren l
De oude Waereldkoningin
Zag haar huis bestormen ,
Steenen vlogen 't veuster in,
Zy ook moe s t - hervormen !
Wat al leven ! "Tat 301 strijd!
Wat al ommekeeren!
Veel te leeren geeft de Tijd,
Meer nog - af te leeren !
MOD ERN E W A}; R E L DB ESC H 0 U WIN G. 87
Want , of 't u mishaag of niet,
Klaar is 't , dat men heden
Alle dingen anders ziet,
Dan in 't schoon verleden!
~t Is niet anders! -- of ge al zucht
Vromer steeds en banger,
!Pt Nieuwe licht" zit in de lucht
Van gedachten zwan gel' !
't Is niet anders l - of wy 't al
Anders graag geloofden,
"De aarde draait" - dat is 't geval ,
Trots de stijve hoofden l
Bljif dan , naar 't u lijkt en lust,
Alles maar be s c h 0 u wen,
Al 't 011 h 0 U db r e voor uw rust
(En gemak) b e h o u e n l
Vouw de handen saam en vloek
In uw zelfverblinding,
88 MODERNE W AERELDBESCHOUWING.
Tegen al dat onderzoek ,
Tegen de oudervinding !
Knjjp , ai kuilp U\V oogjens dicht
Achter de gordjjnen
En verklaar : I k zie geen licht,
Ergo kan 't niet schjjnen.
Doeh, zoo 't wezen kan , bewaar
Nog een greintjen oordeel ,
En gebruik dat, F'emelaar l
Tot U\V eigen voordcel ;
En begrijp clan, hoe ge u draait
Om uw tud te ontkomen ,
Dat ge aIleen u-zelven paait,
Met onmanlijk droornenl
Op! - dat kan nooit Godsdienst zijn,
Die den dag moet vreezen,
Altijd met den schemerschjin
Dweepend van voordezen;
MODERNE WAERELDBESCHOUWING. 89
Neen , die daar op elk gebied
't Licht zal welkom heeten;
Slechts ill zeker hoekjen niet
Van zUn glans wil weten!
Op, - In Un v 1"0 me slaat het oog
Voor het Al geopend
Vorschend rond en staeg omhoog ,
Ljjdend soms, doch hopend!
Kan de zelfmoord van 't vel'Stanc1
U slechts r u s t e geven,
By wil liever aan Gods hand,
Rustloos zoekend,- leven!
1860.
LXXIII.
GEL 0 0 V I G E N R ELI G lEU s.
Daar is die 't al gelooft nit scepticisme alleen ,
Die luttel houdt voor waar is v rom e r licht, naar'k meen.
LXXIV.
DE TEGENSTANDERS VAN RET MODERNE
HOUDEN EN HEEBEN.
"Ik h 0 U d maar wat ik he b ; dat nieuwe! 'k gruw er van!"
Goed, gruw; maar zeg, wat he b t ge dan?
OVERWEGENDE ARGUMENTEN.
'k Reb met dat nieuwe niets van doen.
Vooreerst, het strjjdt met ons fatsoen;
En dan, ik heb een vrouw getrouwd ,
Die 't met den Catechismus houdt.
CON T R A BAN D E.
"Die nieuwe idees 1-by my aan huis ist contrabande..."
Zoo sluit uw deur , het krielt van smoklaars in den lande
LXXVII.
EEN OUD GEDIENDE.
Veel in dat n i en w e is waar, ik kan het niet weerspreken;
Maar 'k neem het toch nietaan, 't strjldt 111et - mjin 0 U d e
preeken !
EEN STUMPER.
"Een l' e e dIU k Christen zijl1,als 't heet, in on Z0 dagen"
't Is niet gemakljjk , 't is e~n taak, een strijc1, een vak ,
Zelf moet ge denken, zelf! ... "
.A..l wel , doch laat my vragen:
Wouclt ge ook een Christen zUn misschien voor l1W
gemak?
I LLU SIE.
"Ik moei my niet met al die zaken,
Dat nieuwe licht, die nieuwe leer!
't Gaat veel te veer!
'k Ben bang om in de war te raken .... "
E r i 11? oeh kom , dat hoeft niet meer!
LXXX.
EEN ARISTOCRATISCH 'llEGENSTANDER.
(Gefluisterd doch afgeluisterd.)
"AI die vrijzinnigheid! ik had er immer tegen! ...
'tIs zoo bon r g e 0 is; oak 111ag ik zeggen, door Gods zegen,
V601' 'k op mijn ydlen weg genadig werd gestuit,
Was toch reeds heel mjjn hart DE Richting teegenegen
Die zag er zoo fatsoenlljk nit!"
LXXXI.
GElVIOEDELIJ"KE OUDERDOlVI.
Dat n i e u "V e is... voor wie 't dragen kan !
Gun my den vrede , j onge man,
Ik laat maar liefst die dingen rusten :
Ik kwam op 't moeiljjk pad der plicht
Door 't Leven heen, by 't oude Licht
Al nader blaauw en gindsche kusten!
Een kort geduld. .. en betel' dan
Gy hier weet ik er 't fijne van!
J~XXXII.
V ASTHOUDERS.
"Ik houd maar all e s vast."
Dat strekt u niet tot eel'
Wie toeh den Rotssteen heeft, hangt aan geen
stroohalm meer.
J-iXXXIII.
UITZETTEN.
(A A NON Z EKE T T E R JAG E R S.)
~Zet ze nit de k e r k !" dus roept ge luid.
Z e t Iiever gy uw kerk wat 11i t ~
LXXXIV.
ENFANT TERR,IE LE.
Met dien kinder-kettcrnaam
Kroon u ~ hy meldt lot' voor blaam ;
Meldt oprechtheid , rein van vonden,
Die, glimlaohend in 't gevaar ~
Onder de officieele schaar ,
't Ben en ander koomt verkonden ,
Dat aan de Oomes wel mishaagt,
Tante sehrik 0111 't harte jaagt ,
Doch - een merk van waarheid. draagt '
LXXXV.
v o a RZI OR TI G.
Verkond wat gy gelooft en denkt,
Mits gy 't maar zoo bewerkt ,
Dat uw opinie niemand krenkt ,
En dat geen schepsel 't merkt!
LXXXVI.
TE VER GAAN.
'I'e ver! wat meent ge er mee ? spreek juister l zeg het l11Y
'I'e vel' - is dat het Doel , of wel uw neus voorby?
IJXXXVII.
BEGIN SEL EN KONZEKWEN TIE.
Het onderzoek is vrj}; doch, "rat gy vinden moet
En anders hebt goy 't zwaar in dit en 't andre leven !
Is bjjgaand Resultaat ; want dit alleen is goed
En al de rest wordt door den Duivel ingegeven.
:LVI ART E L A A R S.
"Ik heb geen meely met zoon would-be-martelaar."
Ik wel : het ydle kruis der Eerzucht weegt zoo zwaar l
LXXXIX.
MET SCHADE EN SCHANDE.
AAN?
IVI et schade en sehande wordt men wijs,
Ja wei! met dien verstande,
Dat men de schade stell' op prijs,
En God dank' voor de schancle!
Maar wie de schae zich-zelf verheelt ,
Van schande niet wil hooren ,
'V ordt door de les hem toebedeeld
:N og dommer dan te voren.
xc.
A F G E B R 0 KEN DIS K US S IE.
AAN -
Met 11 strijd ik niet meer , fatsoen gebiedt myf zwtigcn :Een snuifjen bood men 11, gy ... gooit met p-rdev-gen.
XCI.
HOE SOMS DE LIEFDE REERSCHT.
De liefde is langmoedig , zy is goedertieren, tie liefde
is niet afgunstig , de liefde handelt niet lichtvaardig ,
zy is niet opgeblazen.
Zy handelt niet ongeschikt, zy zoekt zich zelve niet,
zy wordt niet verbitterd , zy denkt geen kwaad.
Zy verblijdt zich niet in de ongerechtigheid , maar zyverblitdt zieh in de waarheid.
Zy bedekt aile dingen - zy verdraagt alle dingen.
De liefde is de meeste.
P AU L US.
't Is TIll der Liefde gouden tijd,
De tud waarin wy leven!
Vraag tech maar rond! Men but en strijdt
Door Liefde alleen gedreven.
100 110 E S 0 :MS DEL IE}' D E H E E R S C H T.
Neen , staar my niet zoo spottend aan
Wien broeders hardheid griefde:
Ret komt op 't recht begrip maar aan ,
Ret recht begrip van liefde l
De Liefde doet den naaste leed,
Dat 's tot zijn best, beweert ze ;
De Liefde is hard, is scherp , is wreed ,
Dat is juist liefde , leert ze.
De Liefde. zegt ook geestigheen ,
Die de arme zielen plagen ,
Maar 't is tot nut van 't algemeen ,
En niet nit zelfbehagen!
Daar ze in de waarheid: zich verbIijdt,
Zoo is ze, allicht eens, aardig!
Doch scheIdt u not> een foutjen kwjjt :
De Liefde is niet lichtvaardig!
HOE SOMS DE LIEFDE HEERSCHT. 101
Zy ringeloort , zy kritiseert
De stumperts naar den geeste ,
En staaft hun wat de Apostel leert
En toont: Ik ben de meeste l
Haar mantel - gaf zy II present,
Lichtzinnige Legende!
Zy maakt de Waarheid thands bekend ,
Zy yilt de naakte elende!
En mocht ze - nit zwakheid - in een vrind
Nog soms een feil verheelen,
Straks toont ze weer hoe t r 011 W zy mint
Hun, die haar 't snoodst verveelen!
De Liefde dient: zy dient, als 't moet ...
Ook klappen toe en vegen!
Desnoods vermoordt ze een zwakken bloed ,
Del' maatschappj] tot zegen l
102 HOE SO M S DEL I E F D E HE E R S C H T.
Dat kost haar strjjd en zielsverc1riet,
Verborgen tranenbeken; -
Maar Liefde zoekt zich-zelve niet,
Zy zoekt slechts - nw gebreken!
Zoo spreidt de Liefde, (de Echte, hoor!
De Ware, streng van zeden!)
Thands in het rond (pas op uw oor ')
Baal' goedertierenheden.
Zy werkt en - bidt, wat srnaad ze droeg
Van flaauwe tegenstanders ,
Die spotten : "Liefderijk genoeg
lVlaar lie fl ij k is toch anders!"
XCII.
VERDRAAGZ AAMHEID.
'Vat meer verdraagzaamhcid l Voorwaar ,
De strUd wordt onbehaagljjk l
Ook w y zijn wel verdraagzaam - maar
De rest is onverdraaglijk !
XCIII.
DILEMMA.
Ve r d r a a g z a a In was ik - zeer! 'I'oen heeft dat volkjen my
Voor 0 n v e r s chi 11i g uitgekreten;
'k Werd boos, dat spreekt l en nu -1111 vragen ze, even vrij:
Of dat verdraagzaamheid moet heeten?
XCIV.
VAN BOVEN N AAR BENE DEN.
Toen ik met dien H ooggeleerde
Op Ztill kamer redeneerde;
In dien heilgen, veilgen kring
vVijsheid van zijn lippen ving ;
Toen hy , zwevend boven .de aarde ,
't U n i v er sum my verklaarde,
Op ztin onweerspreekbren tOOD, -
och , "rat klonk dat waar en sehoon!
E Yen, logisch als verheven!
IVI enschenvruheld , Godsbestuur,
De orde en wijsheid der natuur ,
-Goed en kwaad , het doel van 't leven . ..
VAN BOVEN NAAR BENEDEN. 105
H Y zette alles wonderbaar
Uit elkaer en in elkaer l -
Zoo iets had ik nooit vernomen ;
'k Was, "bevl'ecligd" en ik yond
Niets dan orde en licht in 't rond ...
Maar - op straat teruggekomen,
Op de Markt, daar ving mijn strijd
Alweer aan geljjk altijd;
'k Raakte flux de klus weer kwjjt ;
Al mjjn idealen vloden
Plotsling - voor 't verward gerucht,
Van de droeve kermisklucht ;
Voor een troep verkleede Joden ,
Die, de beenen in de lucht,
Onder duizend apensprongen ,
Vast naar 't doel des levens dongen!
Voor het bleek en scheel gezicht
Van een zieklijk, [ankend wicht ,
106 VAN BOVEN NAAR BENEDEN.
Op een orgel vastgebonden ,
Lijdend voor zijn moeders zonden,
Reeds tot beedlen afgericht!
God! wat last van zwarigheden ,
Die op eel1S mjjn ziel bestreden!
En ik dacht, wie 't kwalijk neem':
Wilsheld rnoog ten hernel streven ,
't Schijnt me , of 't raadselvolle Ieven
Droevig lacht met elk systeem l
1860.
xcv.
IDEALISME.
Doe ik mjjn oogen toe,
Dan wil ik 't weI gelooven;
Doeh als ik ze open doe
Komt weer de 'I'wjjfel boven,
XCVI.
VQOR DE OPTIMISTEN.
Gy weet het groote nieuws, en, hoe d001' 't nieuwe licht
·Van 'I'heologen , Filosofen, Oekonomen
En andere Oornen ,
Nu eerlang hier op aard de Hemel wordt gesticht?
Geduld maar , hongrig hart en hongerige magen!
't Duurt nog een groote veertien dagen.
XCVII.
WEEMOED EN HOPE.
Op den bodem van bet leven,
In de diepte van het hart
Rust de Weemoed
En de Smart ;
Maar de Hope rust er neven ,
In 't geslingerd mensehenhart.
Tusschen weemoed, strijd en hope
Vliedt bet leven snel voorby:
Waakzaam, werkzaam
Wachten- \,",y
Dat het Raadsel zich ontknoope ,
Wat ons korte leven zij!
XCVIII.
LUI M.
La tristesse est dans le coeur,la gaite est dans l'esprit.
Wat meent ge dat in weemoedsdroomen,
In rouwmisbaar, dat harten breekt,
In treurgezangen, tranenstroomen ,
Ret meest del' ziele droefheid spreekt? ..
Daar is een glimlach , gul en goedig,
Een Iachjen , geestig, schalk en fljn ,
En toch zoo grensloos diep weemoedig,
Dat zuehten daarby vroljjk zijn!
1860.
XCIX.
DE PRACTICI.
Durf te leven! kwel u niet
Met te veel gedachten ,
Werk uw werk en zing uw lied
Onder biU verwachten!
Yroom en vroljjk , frisch en vroeg
Met de zonne wakker,
Strek uw handeu naar de ploeg
Op den grooten akker!
Blik in 't rond , doch ,vijd uw vlut
Niet aan 't spekuleeren ;
Vriendjen, hebt ge zooveel tijd
'I'ot fllosofeeren ?
DE PRACTICI.
Mooi! ZOO koomt ge juist van pas
Voor een tal van zaken ;
Menig stal van Augias
Is nog schoon te maken!
Denken dooc1t en doen verlieht ,
Op! de mensch moet handelen ;
Niet staeg' met beclrukt gezicht
Als in droomen wandelen!
Kracht, gezondheid, raad en baat
Voor uw zielenooden,
Is in de' arbeid, in de daad
U van God geboden!
Werk en min, ziedaar de troost!
Bouw een huis op aarde!
Leef en street voor gade en kroost l
Kweek de schoone gaarde!
111
112
1860.
D E P RAe TIC T.
Menig nokkend filosoof
Wien zijn huis bekeerde
Tot echt-menscheljjk geloof
Dat zijn kind hem leerde!
Wie, nit liefde , een heilgen Plicht
Hart en hoofd wil geven,
Zal zijn God en vrede en licht
Vinden in het leven;
Meer dan hy die, suf en sip,
Dag en naeht bluft zoeken
Naar een r eed 1ij k God s begrip
In de nieuwste boeken!
o.
PRAKTISCH.
Ik zeg maar wees geleerd, dar's mooi! maar wees ver
standig ,
Dat's mooier nog! en mensch, vooral wees niet on
handig!
01.
DENEEN.
'Vie 't met zijn denken hier beneden
Nog wel het verste brengen kan? ..
My dunkt somtijds, en dat 0111 reden!
Een needrig en weI d e 11ken d man,
ell.
TER GRIFFIE GEDE-PONEERD.
(Zie XX).
Verveeling stemde voor de wet
En, naar uw zin of niet, ge krijgt een spoorwegnet;
Da t is nu uitgemaakt , en in een jaar of zeven
Is Groningen niet vel"...
"Maar hoe is 't met den Wi 1?"
Dat is niet uitgemaakt, doch - hou' er liefst van stil l
De kwestie sluim ert: laat haar rusten! ze is aI-even,
Nn toch zes duizend jaar, in s tat u quo gebleven!
't Schijnt, vrtje wil of geen, dus moogljjk hier te leven!
't Schijnt ook dat onderzoek ons niet veel verder Ieidt;
En ik voor Illy woft (met de stukken van de heeren!)
Die gantsche zaak nu maar tel' Griffie deponeeren,
Tel' Griffie, meen 'k , van de Eeuwigheid,
Die over alles vast een nader licht verspreidt!
July 60.
CIII.
VROME BAAD.
Neem alles aan ; dat's 't beste deel
Ook flnancicel.
elV.
VRIJGEVIGHEID.
)e Dogmatiek - zegt Jan - die geef ik je present.
ioch wat by m eel' geeft, bleef, tot heden, onbekend.
cv.
DEFTIGHEID.
Deze snort van deftigheid mist
alle waarheid en waardigheid.
S. s. V.
Bastaard van den Ernst, die 'frazen'
'I'ot een schijn van rec1en plooit,
En temet een schaar van dwazen ,
Heilig zand in de oogen stroolt!
Die onzinnige vertoogen
.Uitbrengt met een hoog gewicht,
Als gewerd 11, nit den hoogen,
(Ach 1) een officieel bericht 1
Farizeesche, die uw naaktheid ,
Die uw ydel zielsbestaan ,
Hult in plooien vol gemaaktheid .
In den mantel van den Waan!
DE F T I G H E I D.
Gy, die nooit een hart bekoorde,
Brandend van wat heilig vuur;
Schrik van Waarheid en Natuur,
Die de Gratieen vermoordde!
Ja, die ter onzaalger uur
Om het he i 1g e te verkonden,
Ons een toon hebt uitgevonden,
Die 't Gebed van 't Vr00111 gemoed
In een lach verkeeren doet ...
Hoor! wie u bewondren mogen e-
God vergeef illy zoo ik me ooit
In uw plooien heb geplooid!
Ik veraeht u als de Logen;
En ik zegende den dag,
Dat ik u , cloor sehrik bevangen
Voor der Waarh eid ronden lach ,
Aan een Witte Das verhangen
Ergens plechtig bunglen zag!
117
CVI.
AAN Ds. HUMANUS. Theol. Doct.
Gy zijt een mensch , oenvoudig , mild , gewoon
Doch zoo gewoon , als ik my-zelf mocht wenschen ~
Gy gaat, gy doet, gy lacht als andre mensehen ,
Gy voelt als wy en spreekt op de' eigen toon.
Gy redeneert , dat elk u volgen kan ;
Gy hebt geen 'stel van stemmen of gezichten ,
Geen heilig soort van maten en gewichten;
Gy vreest uw God en zijt oprecht: een man!
.!..A.N DS.; HUMA.NUS. THEOL. DOCT. 119
Gy zegt al vaak: Ik weet niet! gul en goed ;
Geen vreemde balk verblindt uw heldere oogen ,
Ruim klopt uw hart vol liefde en mededoogen ;
"Vat menschlijk is, heeft recht op uw gemoed.
110e voert uw geest onmerkbaar heerschappy l
Vertrouwen eischt uw open, ronde trouwe;
'k Ben eenzaam liefst in krankheid of in rouwe ,
Maar ben ik droef of krank - wecs welkom Gy!
Gy zijt een mensch - gewool1; - doch niet ge'wool1
Sinds hier Natuur in zeldzaamheid verkeerc1e!-
Hoe dank ik u voor 't geen tHV geest illy leerde!
Hoe eel' ik 11 - gy eert den Mensehenzoon,
eVIL
VERSTAND EN GEWETEN.
Waar die twee een zijn, daar is 't recht.
't Gewetenloos verstand is slecht,
En 't onverstandige geweten
Maakt menigeen bezeten.
eVIII.
MORAAL.
Schoon het Haantjen van 't Vernuft
SOUlS moet koning kraaien ,
Moogt gy 't Haantjen in de borst
Nooit den nek omdraaien l
CIX.
TWEEDERLEI OORDEEL.
Dat wie niet werken wil , niet ete! staat geschreven.
Hy die niet den k t, by mag wel eten - maar niet leven.
ex.
VERI-IEVEN TROOST.
(BIJ DEN ONDERGANG VAN RET ~Ul'RANATURALISMF:).
Och , ",'at miraaklen ons begeven,
Voor 't ernstig zoekend hart - geen nood!
Steeds b1Uv e 11 wondren meer verheven,
Ontroerend , zinrjjk , godlilk , groot;
011S prikklend naar omhoog te streven:
Ziet, welk een wonder is het Leven
En wat mysterie is de Dood!
exI.
HUMOR.
Een rjjke taal vol geest en - ingehouden tranen,
Vol zin , - ook zeer geschikt tot leeren en vermanen ,
Mits maar de vrienden haar verstaan,
Want velen klinkt ze als Grieksch; voor andren weer
profaan.
eXIT.
DOG MAT I S l'~ E.
De Geest, die 't brood dat zielen voedt,
In steen of gi f verandren doet!
cxnr.
PEl N ZEN S MOE D E.
Daar is ge en Priester
Die Henl verklaart!
In raadslen wandelt
De mensch op aard,
Wie 't Licht van Heden
Ook juublend eel",
11et licht doet smachten
Vooral - naar meer l
Want ach, wat novel
Van Dwaling vlied'
De Zon der Kennis
Zy schijnt hier niet,
124 PEl N ZEN S MOE D E.
Mysterie - 't leven!
Mysterie - 't lot ~
De schepping predikt
Geen liefdrijk God.
Natuur - wat deert haar
Uw vreugde, uw Ieed?
Ze is zielloos Iiefljjk
En reedloos wreed!
En Hy die allen
Is vo6rgegaan? ..
Liet zonder andwoord
ODS waarom staan!
Het eind del' wijsheicl
Bljjkt altoos meer :
'Wy weten weinig -
Te weinig, I-Ieer!
PEl N ZEN S MOE D E.
Maar toch , al gloeit soms
Mijn hoofd van smart-c
In IT, Inijn Schepper,
Vertrouwt mjln hart.
Niet OIU dat alles
Uw Iiefde ontdekt,
Maar ondanks alles
Dat twiifel wekt!
Trots 't Onverklaarbre
Dat huivren doet,
}~11 't onbewijsbre
Der hoop, die 'k voed!
Trots ieder raadsel ,
Het Kwaad zoo groot,
De Smart zoo schriklijk,
Trots ronw en dood..•
125
126 P E IN ZEN S If 0 ED E.
J a tach, ik meene
Dat ik Uw hand
WeI speurde in 't leven
Uw Vaderhand ;
En dat mUn ziele,
Ter stille nacht ,
U w stern wel hoorde ,
Zoo teer , zoo zacht l
Na vuur en stormwind
Zweefde o6k soms my .
S choon geen Elia-
.De Heer voo rby ....
Uw starrenhemel,
Hy trekt mjjn oog,
Als "t woord des Heilgen
Mijn hart omhoog !
1860.
PEl N ZEN S MOE D E.
Ik smacht, vermoeide
Van's levens loop
MUn hope is weemoed ,
lltin weemoed hoop!
En 'k geef my over,
:Met blind geloof,
Aan U den Vader
,vien niets me ontroof!
Daar is geen Priester
Die U verklaart ,
Doch U zoekt niemand
Vergeefs op aard.
1:27
CXIV.
GY EN WY.
Naar uw eng, fantastisch Hemelpoortjen
Strnmpelt gy op 't afgebakend pad!
En uw reisweg sehjjnt 1.1 woord voor woordtjen
Uitgeschreven op een heilig blad,
Op des Geestes breede, diepe stroomen
Drjlven , zwerven, zoeken, ljjden V\TY;
Nachten dalen , hooge waatren komen ...
En - we zijn zoo rustig niet als gy!
Toch vooruit steeds streven wy en staren,
Als Columbus, 't hoofd omhoog gericht,
Reizen we op de wentelende baren ,
In 't geloof dat ginds een waereld ligt!
1860.