48
6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1- 11 (deel 2 – p. 54-55)

6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

  • Upload
    dee

  • View
    49

  • Download
    0

Embed Size (px)

DESCRIPTION

6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55) . Ken je grenzen Libet dicere: ‘Quid deducitis naves? Quid manus et adversus feras et adversus homines armatis?. 33 libet = libet mihi (ik zou willen …) quid = 1. wat? 2. waarom ? - PowerPoint PPT Presentation

Citation preview

Page 1: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

• 6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11

• (deel 2 – p. 54-55)

Page 2: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Ken je grenzen

Libet dicere: ‘Quid deducitis naves? Quid manus et adversus feras et adversus homines armatis?

• 33 libet = libet mihi (ik zou willen …)• quid = 1. wat?• 2. waarom?• Let op de opbouw van het 2e deel: et … et geeft 2

bepalingen aan bij armatis (én … én, zowel … als)• adversus = voorzetsel • + acc ( tegen)

Page 3: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Ken je grenzen

Libet dicere: ‘Quid deducitis naves? Quid manus et adversus feras et adversus homines armatis?

Ik wil graag zeggen: ‘Waarom laten jullie schepen uitvaren? Waarom bewapenen jullie je handen én tegen wilde dieren

én tegen mensen?

• 33-34 deducitis naves / manus armatis om beesten te vangen om te eten

• Stijlfiguren in deze zin: …• retorische vraag (2x)• anafora / repetitio: quid, et• 34 adversus homines – Seneca doelt op de• militaire expedities van de Romeinen om • nog niet veroverde landen te veroveren.

Page 4: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Quid tanto tumultu discurritis? Quid opes opibus adgeritis?

Waarom rennen jullie met zo grote onrust alle kanten uit? Waarom stapelen jullie schatten op schatten?

• 34-35• Stijlfiguren: ….?• Alliteratie: tanto tumultu• Anafora / repetitio: opes opibus• Retorische vragen: 2x• Let op: opus, opera = werk• ops, opes = (ev) macht, hulp • (mv) hulpmiddelen, rijkdom, bezit

Page 5: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Non vultis cogitare, quam parva vobis corpora sint?

Willen jullie niet bedenken hoe klein jullie lichamen zijn?

• 35 vultis – 2e mv van velle! • non vultis cogitare – vriendelijke uitdrukking ipv een

imperativus• ( bedenk toch)• Verklaar de coniunctivus (sint)• afh. vraag• Welke naamval is vobis en waarom?• dat. possessivus (bezit)

Page 6: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Nonne furor et ultimus mentium error est, cum tam exiguum capias, cupere multum?

Is het geen waanzin en het toppunt van verdwazing (om) wanneer je zo weinig kunt bevatten, veel te begeren?

• 35-36 Wat voor antwoord wil Seneca op deze vraag hebben?• Ja nonne• Stijlfiguur:• chiasme: exiguum capias, cupere multum• acc ww ww acc

Page 7: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Licet itaque augeatis census, promoveatis fines, numquam tamen corpora vestra laxabitis.

Dus ook al vergroten jullie je vermogen, breiden je gebied,

uit, jullie zullen toch nooit jullie lichamen ruimer maken.

• -

Page 8: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Cum bene cesserit negotiatio, multum militia rettulerit, cum indagati undique cibi coierint, non habebitis, ubi istos apparatus vestros conlocetis.’

• 38-40 Let op de opbouw van de zin:• - eerst 3x bijzin met cum• - dan hoofdzin• - vul bij habebitis als lijd vw locum aan (locum, ubi…)• Welke vormen kunnen cesserit, rettulerit en coierint zijn en wat

betekent cum dan?• 1. fut. ex cum = wanneer• 2. coni perf cum = hoewel• 40 conlocetis – coni. praes van conlocare finalis!

Page 9: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Cum bene cesserit negotiatio, multum militia rettulerit, cum indagati undique cibi coierint, non habebitis, ubi istos apparatus vestros conlocetis.’

Hoewel (Wanneer) de handel goed is gegaan, de veldtocht veel heeft terug(op)gebracht, hoewel (wanneer) de overal opgespoorde etenswaren bij jullie zijn samengekomen, zullen jullie geen ruimte hebben om die grote weelde van jullie te plaatsen.

• Welke keuze voor cum lijkt het meest logisch?• cum = hoewel (net als in de vorige zin, waar ook een

tegenstelling werd gemaakt)

Page 10: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Het voorbeeld van onze voorouders

Quid tam multa conquiritis?

Waarom zoeken jullie zoveel bij elkaar?

Page 11: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Scilicet maiores nostri, quorum virtus etiamnunc vitia nostra sustentat, infelices erant, qui sibi manu sua parabant cibum, quibus terra cubile erat,quorum tecta nondum auro fulgebant, quorum templa nondum gemmis nitebant;

• 41-44 Let op de zinsbouw! Bij maiores nostri horen 5 relatieve bijzinnen.

Een Romein houdt de afbeeldingen van zijn voorvaderen vast

Page 12: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Scilicet maiores nostri, quorum virtus etiamnunc vitia nostra sustentat, infelices erant, qui sibi manu sua parabant cibum, quibus terra cubile erat,quorum tecta nondum auro fulgebant, quorum templa nondum gemmis nitebant;

• Natuurlijk waren onze voorouders ongelukkig, • van wie de deugd ook nu nog een steun is voor onze

fouten, • die voor zichzelf met hun eigen hand voedsel bereidden, • voor wie de aarde een bed was, • van wie de huizen nog niet schitterden door goud, • van wie de tempels nog niet fonkelden van de edelstenen;

Wat is de toon van deze zin(nen)?Ironisch ze waren helemaal niet ongelukkig! (ook al

leefden ze sober; of misschien: omdat ze sober leefden)

Page 13: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

itaque tunc per fictiles deos religiose iurabatur: qui illos invocaverant, ad hostem morituri, ne fallerent,redibant.

• 45 religiose – welke vorm?• bijwoord van relisiosus (zegt dus iets

van iurabatur)• qui – relativum zonder antecedent (degenen,

die..)• illos – waarnaar verwijst dit?• fictiles deos• morituri – welke vorm?• ptc futurum geeft een doel / plan /

lot aan: • om te …, van plan

om …, gedoemd te …

Page 14: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

itaque tunc per fictiles deos religiose iurabatur: qui illos invocaverant, ad hostem morituri, ne fallerent,redibant.

dus toen werd bij goden van aardewerk vroom gezworen: zij die hen hadden aangeroepen, keerden van plan om te sterven terug naar de vijand om hun eed niet te breken.

• 44 fictiles deos – tot de 2e eeuw v. Chr maakten de Romeinen godenbeelden van (hout of) terracotta, die dan beschilderd werden

• Van welke van de in de vorige zin genoemde dingen is dit een voorbeeld?

• virtus

Page 15: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Marcus Atilius RegulusWerd in 1e Punische oorlog krijgsgevangen genomen, maar vrijgelaten om in Rome over een vredesverdrag te onder-handelen. Hij pleitte tegen dit verdrag, keerde toen terugnaar Carthago en stierf daar de marteldood.Seneca veralgemeniseert hier, alsof alle Romeinen dat vroeger deden.

Page 16: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Scilicet minus beate vivebat dictator noster, qui Samnitium legatos audivit, cum vilissimum cibum in foco ipse manu sua versaret

Natuurlijk leefde onze dictator minder gelukkig, die de gezanten van de Samnieten (aan)hoorde, toen hij het goedkoopste voedsel op het vuur zelf eigenhandigroerde (stond te roeren)

• 46 Scilicet – geeft aan, dat het ironisch bedoeld is.• beate – bijwoord van beatus• 47 versaret – waar komt de vertaling ‘stond te roeren’ van de

uitgever vandaan?• impf geeft iets aan, dat lang duurt• dictator noster = Manius Curius Dentatus •

Page 17: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Manius Curius DentatusStond bekend als een sober levend en onomkoopbare generaal. Het verhaal luidde, dat de gezanten van de Samnieten (= vijanden van de Romeinen) hemmet goud wilden omkopen, maar dat hij een potje rapenaan het koken was en daar gewoon mee door ging.

Page 18: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)
Page 19: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

— illa, qua iam saepe hostem percusserat laureamque in Capitolini Iovis gremio reposuerat —

- met die hand waarmee hij al dikwijls de vijand hadverpletterd en de laurierkrans op de schoot van Jupiter Capitolinus had gelegd -

• 47 illa – abl ( illa manu, manus is vrouwelijk!)• qua – abl.• 47-48 lauream reposuerat – wat zou daarmee bedoeld worden?• Dit was altijd het ceremoniële einde • van een triomftocht. De veldheer • eindigde de tocht op het Capitool, • waar hij zijn lauwerkrans (=teken • van overwinning) aan Jupiter wijdde.

Page 20: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

quam Apicius nostra memoria vixit, qui in ea urbe,

ex qua aliquando philosophi velut corruptores iuventutis abire iussi sunt,

scientiam popinae professus disciplina sua saeculum infecit.

• 48 quam – hoort nog bij (46) minus• minus … quam = minder … dan• Let op de zinsopbouw:• qui – verwijst naar Apicius• ex qua verwijst naar urbe

Page 21: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

quam Apicius nostra memoria vixit, qui in ea urbe,

ex qua aliquando philosophi velut corruptores iuventutis abire iussi sunt,

scientiam popinae professus disciplina sua saeculum infecit.

• (minder gelukkig) dan Apicius in onze dagen leefde, • die in die stad, • waaruit eens filosofen als bedervers van de • jeugd het bevel kregen weg te gaan, • de wetenschap van het eethuis docerend, met zijn

onderwijs onze generatie bedierf.

49 ea urbe = Rome (in 161 v. Chr. zijn filosofen verbannen uit Rome) Apicius – beroemde smulpaap; schreef ook een boek (De Arte

Coquinaria)

Page 22: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)
Page 23: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Het einde van Apicius

Cuius exitum nosse operae pretium est.

Zijn dood te kennen is de moeite waard.

• 52 cuius – rel aansluiting van hem, zijn

Page 24: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Cum sestertium milliens in culinam coniecisset, cum tot congiaria principum et ingens Capitolii vectigal singulis comisationibus exsorpsisset, aere alieno oppressus rationes suas tunc primum coactus inspexit:

• 51-55 Let op de zinsbouw:– 2x bijzin met cum + coni pqpf– 2x ppp– dan pas hoofdww.

• 53 Welke naamval is:• principum• vectigal• Capitolii• comisationibus

Page 25: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Cum sestertium milliens in culinam coniecisset, cum tot congiaria principum et ingens Capitolii vectigal singulis comisationibus exsorpsisset, aere alieno oppressus rationes suas tunc primum coactus inspexit:

• 51-55 Let op de zinsbouw:– 2x bijzin met cum + coni pqpf– 2x ppp– dan pas hoofdww.

• 53 Welke naamval is:• principum gen mv• vectigal acc ev• Capitolii gen ev• comisationibus abl mv

Page 26: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Cum sestertium milliens in culinam coniecisset, cum tot congiaria principum et ingens Capitolii vectigal singulis comisationibus exsorpsisset, aere alieno oppressus rationes suas tunc primum coactus inspexit:

• Toen hij 100 miljoen sestertiën aan zijn keuken had besteed, toen hij zoveel schenkingen van keizers en de enorme belastingopbrengst van het Capitool had verkwist met de een na de andere orgieën, onderdrukt door/onder de druk van zijn schuldenlast bekeek hij toen voor het eerst gedwongen zijn kasboek:

Page 27: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

superfuturum sibi sestertium centiens computavit et velut in ultima fame victurus, si in sestertio centiens vixisset, veneno vitam finivit.

• 55 superfuturum = superfuturum esse. Welke vorm?• inf fut A van super-esse • Is deel van AcI. Wat is de Acc.?•

Page 28: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

superfuturum sibi sestertium centiens computavit et velut in ultima fame victurus, si in sestertio centiens vixisset, veneno vitam finivit.

• 55 superfuturum = superfuturum esse. Welke vorm?

• inf fut A van super-esse • Is deel van AcI. Wat is de Acc.?• sestertium centiens• 56 victurus – welke vorm?• ptc fut van vivere - leven• (geeft iets in de toekomst aan; vaak

een doel / plan / lotsbestemming )

Page 29: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

superfuturum sibi sestertium centiens computavit et velut in ultima fame victurus, si in sestertio centiens vixisset, veneno vitam finivit.

hij berekende dat er voor hem 10 miljoen sestertiën over zou zijn en alsof hij op het punt stond in uiterste honger te leven als hij in/met 10 miljoen sestertiën zou hebben/had geleefd, maakte hij met vergif een eind aan zijn leven!

De dood van Socrates. Ook hij stierf door het drinken van de gifbeker (maar gedwongen)

Page 30: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Quanta luxuria erat, cui centiens sestertium egestas fuit!

Hoe groot was de weeldezucht voor wie 10 miljoen sestertiën armoede was (betekende)!

Page 31: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

De wijze les

I nunc et puta pecuniae modum ad rem pertinere, non animi.

• 58 i / puta – welke vormen?• gebiedende wijs van i-re en puta-re• Welke constructie volgt op puta?

Page 32: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

De wijze les

I nunc et puta pecuniae modum ad rem pertinere, non animi.

• 58 i / puta – welke vormen?• gebiedende wijs van i-re en puta-re• Welke constructie volgt op puta?• AcI (modum … pertinere)

Page 33: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

De wijze les

I nunc et puta pecuniae modum ad rem pertinere, non animi.

Ga nu en denk maar dat de mate/hoeveelheid (van) geld van belang is, niet (de mate van) je mentaliteit.

• Wat is de toon van deze zin?• ironisch

Page 34: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Sestertium centiens aliquis extimuit et quod alii voto petunt, veneno fugit.

Iemand werd erg bang voor 10 miljoen sestertiën en wat anderen met hun gebed nastreven, ontvluchtte hij met vergif.

• aliquis – Seneca doelt natuurlijk op Apicius

Page 35: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Illi vero tam pravae mentis homini ultima potio saluberrima fuit:

• 59 illi – welk naamval en waarmee congrueert het?

Page 36: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Illi vero tam pravae mentis homini ultima potio saluberrima fuit:

• 59 illi – welk naamval en waarmee congrueert het?• dat. ev; congr met homini• pravae mentis – gen. qualitatis

Page 37: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Illi vero tam pravae mentis homini ultima potio saluberrima fuit:

Voor die man echter met zo’n verdorven geest was zijn allerlaatste drank het meest heilzaam:

• 60 ultima potio – wat wordt hiermee bedoeld?• Het drinken van het gif.

Page 38: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

tunc venena edebat bibebatque, cum inmensis epulis non delectaretur tantum, sed gloriaretur, cum vitia sua ostentaret, cum civitatem in luxuriam suam converteret, cum iuventutem ad imitationem sui sollicitaret etiam sine malis exemplis per se docilem.

• toen at en dronk hij vergif, • toen hij niet alleen in zijn onmetelijke maaltijden

genoegen schepte, maar zich er ook op beroemde,• toen hij pronkte met zijn fouten, • toen hij de aandacht van de burgerij vestigde op zijn

weeldezucht, • toen hij de jeugd tot het nabootsen van hem verleidde, • (de jeugd die) ook zonder slechte voorbeelden op zich

ontvankelijk (is).

Page 39: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

tunc venena edebat bibebatque, cum inmensis epulis non delectaretur tantum, sed gloriaretur, cum vitia sua ostentaret, cum civitatem in luxuriam suam converteret, cum iuventutem ad imitationem sui sollicitaret etiam sine malis exemplis per se docilem.

• 60 tunc – nl. tijdens zijn leven• venena edebat / bibebat – niet letterlijk bedoeld; • - Apicius handelde niet volgens de ratio: hij at en dronk

zoveel (impf lange duur / herhaling!)• - dat hij daardoor uiteindelijke zijn eigen dood

veroorzaakte: hij kon nl. niet meer leven met ‘te weinig’ geld (naar zijn mening)

• - ook suggereert Seneca door venenum, dat hij anderen met deze ‘ziekte’ besmette.

• 64 docilem – congrueert met iuventutem

Page 40: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Haec accidunt divitias non ad rationem revocantibus, cuius certi fines sunt, sed ad vitiosam consuetudinem, cuius inmensum et incomprensibile arbitrium est.

• 64 haec – onz mv deze dingen, dit• revocantibus – gesubstantiveerd

ppa• cuius – Welke naamval, getal,

geslacht? Waar verwijst het dus • naar?

Page 41: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Haec accidunt divitias non ad rationem revocantibus, cuius certi fines sunt, sed ad vitiosam consuetudinem, cuius inmensum et incomprensibile arbitrium est.

• 64 haec – onz mv deze dingen, dit• revocantibus – gesubstantiveerd ppa• cuius – Welke naamval, getal, geslacht? • Waar verwijst het dus naar?• - gen ev M/V/O (hier V)• - verwijst naar ratio (het enige woord ervoor dat

ook ev is)• 65 De tweede cuius verwijst naar consuetudinem• incomprensibile – welke vorm?• onzijdig van incomprensibilis (rijtje fortis)

Page 42: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Haec accidunt divitias non ad rationem revocantibus, cuius certi fines sunt, sed ad vitiosam consuetudinem, cuius inmensum et incomprensibile arbitrium est.

Deze dingen gebeuren met hen die hun rijkdom nietafmeten naar de ratio, waarvan de grenzen vastomlijnd zijn, maar naar een verdorven levenswijze, waarvan het oordeel onmetelijk en onbeperkt is.

• 64 ad ratio revocare – afmeten naar de ratio: dwz met verstand kijken, welke rol de rijkdom in je leven moet spelen.

• En vooral niet: ervan afhankelijk zijn, want rijkdom hoort

• bij de indifferentia.

Page 43: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Cupiditati nihil satis est, naturae satis est etiam parum.

Voor de begeerte is niets genoeg, voor de natuur is ook heel weinig genoeg.

• 66 Sententia (korte, kernachtig spreuk)• Cupiditati – metonymia (abstractum pro concreto): • begeerte staat hier voor iem., die veel begeert• naturae – hier vooral ook in Stoische zin (secundum

naturam vivere). Je moet leven, zoals de ratio het heeft bedoeld,

• in overeenstemming met je natura. En het is niet je natuur

• om je vol te proppen.

Page 44: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

Nullum ergo paupertas exulis incommodum habet;

De armoede van een balling heeft dus geen enkel nadeel;

Page 45: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

nullum enim tam inops exilium est, quod non alendo homini abunde fertile sit.

• 67 nullum congr. met exilium• 68 alendo – welke vorm?• gerundium in abl.• abunde – welke vorm?• bijwoord van abundus• fertile – welke vorm?• onz ev van fertilis

Page 46: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

nullum enim tam inops exilium est, quod non alendo homini abunde fertile sit.

want geen enkel ballingsoord is zo arm dat het nietbuitensporig vruchtbaar is om een mens te voeden.

• 68 Verklaar de coni. sit• tam … quod = zodanig … dat: geeft een gevolg

aan• (consecutivus)

Page 47: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

• Filosofische gedachten in deze tekst:• Niet alleen bedoeld voor zijn moeder• Natuurlijk ook gericht aan de mens in • het algemeen / aan de lezer• Algemene boodschap: het ware geluk zit in jezelf, is

niet afhankelijk van levensomstandigheden

Page 48: 6. Ad matrem Helviam de consolatione  X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

• Seneca vertelt over de verschillende indifferentia:– de plaats waar je bent– hoeveelheid rijkdom en meer specifiek:

– hoeveelheid eten en vooral de exclusiviteit ervan• Ballingschap zelfs positief: als je neiging tot luxezucht

had, word je er dan van genezen!• In elk oord is genoeg te eten