14
Aanboden deur 't Hoofdbestuur van de AalgeDlaine Verainen Grunnen

Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

Aanboden deur

't Hoofdbestuur van de

AalgeDlaine Verainen Grunnen

Page 2: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver
Page 3: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

Overdruk uit de Groningse V olksalmanak voor 1954

Page 4: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver
Page 5: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

EEN MOEILIJK BEGIN.

Onderstaand stukje zal van ongeveer 1820 zijn, uit de aller­eerste tijd dat men in ons dialekt begon te schrijven. Het waren geletterden, die het deden; het volk bekommerde zich niet om de taal, die men aUe dagen sprak. Onder de eersten waren mannen als T. P. Tresling, advokaat in de Stad en later lid van de Tweede Kamer, en Synco Beynders, notaris en burge­meester van Appingedam.

Onder hen was ook Ds. Cool uit Den Dam, die een Zaamen­spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822.

De onbekende schrijver van het onderstaande gesprek liet HiDdrik en een andere Pijter lopen aan de andere kant van de stad, maar hij laat ze praten op dezelfde wijze.

Het lijkt mij een zwakke navolging. Ik neem het hier op om zijn historische merkwaardigheid, om het voor ondergang te bewaren. Het kleine dubbeltjesboekje op grauw tabakspuutpapier is letterlijk nergeDs meer te krijgen.

Zulk een eerste stumperachtig begin doet zien, hoe moeilijk het is geweest, om van 't GruDDegers een schrijftaal te maken, zo als die gebanteerd werd door De Blecourt, B. H. De Graaff, Mevr. de Haas-Okken en Geert Teis en gelijk wij die nu ge­nieten van scbrijvers als Dijkstra en Bietema, Jan Boer, Mej. Jensema, Jant Nienhuis, Eelco van Dijk, Van Wattum, Mevr. Hamstra-Vos, Mevr. Melles, Bus, Deelman, Mevr. v. Leyden, Abels, J. de Graaf en anderen.

Op 't eerste gezicht maakt deze oude samenspraak een vreemde indruk. Dit zit bem ecbter voornamelijk in de spelling. Die eerste scbrijvers durfden zicb niet zo ver van het Hollande verwijderen.

Zo Iezen wij bier eeD gesprek in plaats van n gesprek; eeD regtveerdig man; een kommissie en zo overal.

Zo scbrijft hij Groninger in plaats van Gruoneger. Hij durft de lange klinkers nog niet lang te schrijven; daarom:

bou gait dij 't nog, in plaats van gaait; kastelain voor kaste-

3

Page 6: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

laain; hij is goud arms in stee van aarms; hij draide voor draaide. Doch dit komt nog veel meer uit, waar het onze klank oa

betreft; die dudt men eerst helemaal niet te schrijven; bij de Oostfriese schrijvers is dat zeUs nu nog het geval. Zo leest men overal de Hollandse a voor de oa: taal = toal; gaan = goan; kwaal = kwoal; daarvan doarvan; Arent = Oarend; kwaacl = kwoad enz.

En zo als men ook de oa als al te onfatsoenlijk niet waagde te schrijven, zo gaat het ook dit ganse gesprek door met de ai. Die klonk zo plat en bruut, daar maakte men een ij van:

Pijter, dou wijste, algemijn, de Westijnen = de Westainen, de oude uitspraak van Westindie; nijt, verdijld, zijn = zien, enz. enz.

En niet aileen in de spelling bleef men zo dieht mogelijk bij het Hollands; men gebruikte ook Hollandse woorden, die men in 't Grunnegers nooit hoort. In het opsehrift alvast twee tegelijk: dij malkaar ontmuiten, wat nooit door OIlS gezegd wordt. Zo worstelen, tors en, overheerlik en op menige andere plaats; zelfs rijds voor reeds en lijd voor leed!

Erger nog zijn de Hollandse zinswendingen en de gehele Hollandse zinsbollw; men moet maar eens horen, hoe de Ge­laigijst spreekt op zijn Hooghaarlemmerdijks in plaats van op zien Hoornsedieks. En ook het toepasselijk versje aan het slot is niet anders dan vertaald Hollands.

En toch .... het was het eerate begin. En ook hier vinden wij aI, Haast al dat oneigene, veel van ons zelf, eehte kernaehtige Grunneger zegswijzen; ik kan de lust niet weerstaan, er voor de greep weg enkele uit te nemell: flaait op de voeste, dan heste nog niks; n remourpille; wie haren nait te bieten of te breken; hai reert van honger; schuld is n kwoad haist: n helder pak sloage; en daar ook al de ons nog zo welbekende uitroep: Wei Krist­joan Piepenbakker!

4

Page 7: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

Ja, 't was weI een echte Mollebooll, die dit stnk geschreven heeft. Maar zijn gehele opvoeding was blijkbaar Hollands geweest. Hij had de liefde voor de voikstaaI, hij genoot er van, maar hij kon er zich nog niet van harte vrij in bewegen. Dat hebben onze schrijvers en dichters zich pas veel later eigen gemaakt.

Zij"Iuisteren naar de gesproken taal; zij geven onze eigen gedachten en gevoelens op ollze eigen wijze weer met onze eigen woorden ell wendingen en met onze eigen klanken.

Maar sedert dit oudste in 't Stads-Grunnegers gedrukte stuk is er dall ook meer dan een eeuw verlopen.

Hier voigt nu dit oude dokument, letterlijk w als het gedrukt voor mij ligt.

K. TER LAAN

BET GELD.

Een gesprek in de Groninger taal

tusschen

Hindrik en Pijter,

dij malkaar ontmniten tusschen de

Horense Diek en Eeiderwolde.

Hindrik. Dag Pijter! hon gait dij 't nog?

Pijter. Ja hon zol mij 't gaan, nijt te bestig.

Hindrik. Hou wat scheelt er dan an? Pijt! Dou kikst dunkt mij zoo benaauwd.

Pijter. Dat geef dij Steven Kiopstiessel in 't zinl Ik bin met een arge kwaal behebt, man! en weI zel mij daarvan ge­nezen? Het is wat te zeggen, om met geldpien te monten worstelen.

Hindrik. Is 't om dij tied van 't jaar met dij? Ja, geldpien is een drommelse pien, dat ondervind ik ook; het is met

Page 8: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

mij ook krek as het spreekwoord zegt - flait op de voeste; - maar dan heste nog niks.

Pijter. Dat ge-sten en gelammetijr dat Pijteroelle aIle dage dut, daar schrabt ze mij zoodanig de harsens met, dat het is om razend te worden. Ik docht van morgen: - komI komI laat 'k rais onder zail gaan en spuilen de zorgen onder het drinken van een guije remonrpille rais van het harte of. Maar wat baat ons zoks ook ali wij most en der vanmiddag mooi om krom liggen: want wij harren werachteg haast nijt te bieten of te breken.

Hindrik. Ja jongel zoo is 't mij guster ook gaan. Ketriene ston de jank na Engelse bukkens; (want van vlais, daar jeuken ons de koezen rijds sunt een jaar nijt meer van) nou ik brogt twije te hoes. - Maar de katte het bij ongeluk onze veurpruiver west, want dij het ze baide op­vreeten. Ik veur mij, kon 't arme bijst gijn schuld geven, want hij reert ook van honger.

Pijter. Daar kon je toch op past hebben, dat dat nijt gebeurd was.

Hindrik. Ja, en toch har Ketriene op heur wieze nog 't grootste geliek van de wereld, ofschoon 't heur schuld was; -maar dou wijste, dat schuld te hebben, een kwaad bijst is. Het arme dijr most eerst een last van helse scheldwoorden torsen en daarna een helder pak slage verduren, zoodat hij ze duur genog betaald het.

Pijter. Dat ik soms zo grammietig bin, daar is Pijteroelle ook de veurname oorzaak van. Ik veur mij bin nog al ligt met wainig te vrede; maar dou wijste, hou over 't algemijn onder onze klasse de vrougies bestaan. Dan, laat ik hier maar een speldje bij steken: dou hest bij ondervinding leert, wat ik bedoul.

Hindrik. Koerazie Pijt! misschijn slagste binnen kort een eer­liekse flikker as der raia eeu guije tieding oet de Westijoeo komt. Dien overleden oom, het dij na 't algemijn getugenis, een guije ape nalaten.

G

Page 9: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

Pijt. Kom Hinnel laat ons in 't hoes van Bijrling een zeupien nemen. Jongel ik wijt nijt wat mij bejegen zal; maar ik vuil argens een veurgevuil over. (Terwiel zij in de harharge hin, komt een guije kennis van Pijter der hij geval ook in en overhandigd born een hrijf.)

Hindrik. Dij brijf liekt werachtig weI ver over de plompert komen te wezen, Pijt! Daar heste het noul weI wijt wat gelukkige steren der nou over dij schient.

Pijter. (den brijf inzijnde.) Wei Krist jon Piepenhakkerl Heb ik 't nijt altoos weI dochtl twij platten met een dunne. Nou danst een Westfaalse Grasmaijer de horrelpiepe. Ze schrieven nog meer van schulde as der overbleven is te arven. As Pijternelle dat vernemt, zal ze ook lachgen as een boer dij koespienhet! Dan, pesjensie al weer.

Hindrik. Ja jonge! veur een paar jaar kregen we oak zoo'n Jobsbode. Ketriene ontrolden tranen as euliekouken; maar ik doeht: zit een ander deur mien geld in 't rait en maakt piepies, laat hij dan daarop veur HaDsien Pik (de Duvel) flaiten, want daar ruit hij doeh met in 't sehuitien. Al zokke onreehtveerdigen bin toeh in Zi.eD klaauwen ver­vallen.

Pijter. Kastelain! - hei Kastelain! wat drommel, kanste nijt heuren? heste spek van n olde motte eten? Houveul hebben wij verteerd? 't W ordt tied dat wij weer na de stad gaan.

Kastelain. Drij stuver, vrundenl - 'k wens guije raize, bezuikt mij rais weer as het te pas komt.

Pijter. Hinnel Hinne! Wat is het geld wonderliek verdijld in de wereld. De ijne wijt nijt in wat gat hij 't gijten zal en de ander leeft in overvloud en kan an zien schatten de vingers blaauw tellen.

Hindrik. Zol der weI ijn ding in de wereld wezen, PiJtl waardeur zo veul sporling ontstait, as deur het geld? -Hier heerst de meerdere over de mindere en mest zok met

7

Page 10: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

het zwijt en bloud van hom vet; - daar stait we@r ijne op, dij zien evenmell8 zoo lang wijt te lubben, dat hij ligt te spinnevouten; - gunder aindelik weer ijne (want der is an al zokke bloudzoegers gijn optellen an,) dij onder schien van regt, zoo haimelik zien vergif wijt oet te spijen, dat mennig onkundig bloud der deur rakt an 't zijItogen. En dat altemaal om dat begeerlike schoef veur den doem.

Pijter. Is der rais een Juffer dij braaf an de hand het, al is ze dan ook bom, scheel of gebogcheld, het lijve splint vergoudt alles we@r, - deze of gene kale jakhals maakt 'er zien hof bij en schudt als dan tegen we@r en wind schiefies oet de mouwe en.... ja laten wij dit maar tussen twij hakies laten, de wereld bestait doch zoo Genog, dou wijste Hindrik, waar de wolf begraven ligt.

Hindrik. Och mien lijve jongel leer mij de wereld nijt ken­nen. Wij wijten ook ja weI hou Kasper Winclhol het nou maakt; veur twij jaar kon hij met de hond op de botte bieten en nou, nou hij een arfenis kregen het en daarbij nog zoo'n riek houlik angaan het, dou is der veur hom gijn barg te hoag. Wat invloud kan het geld noch op den mens nijt oetoufenenl -

Pijter. Kasper mag wezen zo as hij is, hi] is doch goud arms.

Hindrik. Ja fijtl wiJst weI leuven dat dat meer vortkomt om daardeur zok met zien pekelzunde te zijn verzound, dan dat zoks oet ware mensenlijfde vortkomt7 - Och jonkien I dij splint genog het, wat geft hij der om of hij rais ijnige guldens argens tou spandijrt, zoks haalt hom de noppen nijt van de klijren of. Het is maar, wijstel zoo'n man bin ikl en hier met - bas-tao

Pijter. Dat lat zok heuren; dou heste het goud in de kop mout ik zeggen. As ik veural denk an Gerriet Blaauwnasel en an Joust Ligtbovius, dan verstrekken dij ook tot een sprekend bewies diener stelling. Ik leuf dat zij ook mijnen dat Keulen en Aken op ijn dag sticht bin. Zij begunnen tegenwoordig werachtig agteroet te slagen as een old peerd

3

Page 11: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

dij het spat in de hakken het. Jongel jongel wat kan 't fortuun nijt van de mens maken. - Veur dezen konnen ze soms van honger weI blaffen en nou, nou dut een dukaat of golden rieder bij heur krek zo veul of, as dat men een jeude in de helle Behopt.

Hindrik. Ja nou Pijtt wordt 011.5 een stok ill de bek bonden, Iaat dat loopen; elk krigt nadat hij weerd is zegt men weI. Laten wij maar zijn der met eeren langs te komen. Dij toch veul geven is het ook veul te verantwoorden: dit is een guije troost veur ons op de lange weg. Wat helpt ons toch al dat kniezen, daardeur worden de zaken doch net zo min veranderd as dat men zok zolfs met voesten slagt.

Pijter. Helpen kan 't nijt. Maar jongel daar schut mij wat te binnen, dat mout ik dij rais metdijlen; 't is krek op OIlS tegenwoordig diskoers toupaslik. Dou kenste.... ail hou kan jou een woord zo over de tonge loopen. - 0 jar Arend Lichtstroom weI?

Hindrik. Ja en 'k heb weI vake heurt, dat dat een hijl regt­vaardig man mout wezen.

Pijter. J uust: nou dij dreumde rais ijnmaal dat hij in 't Schim­menriek was en daar zag hij wonder wat gebeuren.

Hindrik. Stil rais! na 'k weI heb zij 'k Arend Lichtstroom daar gunder zweven, meuglik komt hij hier langs, dan willen we hom verzuiken om OIlS dij dreum te vertellen.

Pijter. (Arend bij heur komende). Zoo Arend! biste daar? jonge! dOll komat regt van pas; ik heb zo even wat mit Hindrik over de wereldse omstandigheden praat en wol krek begunnen om hom dien dreum te vertellen, dijste mij onlangs metdijld heste; maar nou kanst dou dat te beter doun.

Arend. Heur mij den kort of, want lang tied heb ik nijt. (Dit was mien dreum.) Ik kaijerde rais 's avonds bij maneschiell onder de boompjes van Heer- na Drapoorte tou. -. Een gijst verscheen mij; het kwam zoo oet het schimmenriek,

9

Page 12: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

10

Hij vruig mij of ik nijsgierig was om zien verblief te zijn - bevende ja zegt te hebben, nam hij mij op en vuir mij in waineg menuten deur verschaiden werels in het zoge­naamde sehimmenriek. Men was del' juust bij mien ankomst bezig met eksekuutsie te holden. -IJne wuir del' streng giesselt; mien Gelaigijst ze: "dit is V ergeldingio dij daar giesselt" . Deze man wuir op aarde giesselt, omdat hij een stokkien met name de val van Nederland hal' verkoft. Nou giesselt hij hier aIle de genen, dij hom op aarde deden giesseln zoodra zij hier maar an­koomen. Dit regt het hier elk, dij op aarde onregt andaan is; doch verkijst hij zoks zolfs nijt te doun, dan geschijdt zoks deur een ander; want hier is de plaats waar de regt­veerdighaid mout zegevieren". W at verdeI' gaande, zag ik ijnigen geducht ofrossen. "Dij daar straffeoetoufent", ze mien Gelaigijst, "is Regtmaticus; en de man dij hij daar ofpriegelt, is ijne dij op aarde de ware Vaderlanders vervolgd, in kerkers sloten en op de wrijdste wieze onregtveerdig behandeld het; hier krigt hij loon na warken: kiek hem dat rode zwijt rais langs zien hoed loop en I Regtmaticus wijt 'er raad veurl "Dij daar gunder in dij meulen lopt, dat hom 't zwijt langs het lief stroomt" (gong hij vort,) "dat is een man, dij oct eigenbelang op aarde met aIle winden draide; en dij nou tot straffe dat meulenrad zoo lang mout an de gang holden, tot dat hij van zien draijerig bestaan hijlendal gezuverd is. En dij daar gunder an dij schrieftafel zit te hoelen, het zeker van Regtmaticus zien selaris rijds ontvangen. Dij knaap het ook op aarde, deur geldzucht gedreven, veul menschen, ja hijle hoesgezinnen, totaal geruinijerd; doch hier zeulen we hom zien streken wei verleeren. Hier wijten wij, zundel' te plaiten, wat van de zake is; hier oordijlen wij naar waarhaid en regtveerdighaid dut hier oetspraak, zundel' anzijn des persoons" . Nog zag ik een hijle mennigte in biezundere hokken op-

Page 13: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

slooten, elk veur zok hebbende eell scheutel met dreug brood en een kroeke met water. "Deze" (onderrigte mij de Gelaigijst,) bin woukeriiars, plun­deriiars van het mensdom, Wi op allerlai wieze heurs naastens gouderen tot zok sleepten. Met ijn woord: al zok slag van volkien, dat weduwen en wezen deden zuchten, heur mede­bOrgers verarmden, nakend oetkledden, as gieren het vlais tot op het gebainte ofknaagden en dan nog juugten over heur' wandaden. Nou mouten ze zok met dreug brood en met water genijren en daarenboven am de vijrtien dagen nog terdege met de balsem van Regtmaticus ter heurer zuvering bestreken worden". -Hierop wol ik mien Gelaigijst ijnige vragen doUD; doch hij beduudde mij, dat het nou tied was am te vertrekken. -In wainige oogenblikken vourde hij mij weer op Wi plaatse, van waar hij mijopnomen har en daarop wuir ik wakker.

Pijter. Nou, wat zegst der van Hindrik!

Hindrik. Wei, ik heb Arent met verwondering allheurt, dat mout ik zeggen; het is overheerlikl 't is in aUes krek de spieker op de kop getroffen, de wereld bestait zoo

Arend. (op 't allozie zainde.) Watt is 't al zeuven uur? Kom, dan wordt het mien tied, ik heb nog een kommissie of te doun.

Hindrik. Wacht Arend! ik ga met. Nou Pijterl slaap rustig; as der niks in de wege komt, dan verwacht ik dij met Arend morgellavelld op een piep tebak bij mij.

Arend. (onder 't weggaall.) Jongens! daar schut mij nag een varsien te binnen, dat mout Pijter nag even eer we schaiden beuren.

Lastig is het ilurdsche leven, Dan deur arbuid dan deur smaad, Dan deur laffe kompelmenten, Dan deur knibb'lige aigenbaat,

11

Page 14: Aanboden deur - dbnl · 2013. 7. 30. · spraak dichtte tussehen Pijter eD Jaap, dij malkaar op de weg oDtmuiteD boeteD StijDtilpoorte, Jmap werk, gedrukt in 1822. De onbekende schrijver

12

Dan deur druivige ondervinding, DijODS dikwiels lijd beraid, In de grijvende behand'ling Der gevloukte ondankbaarhaid.

Maar het lastigst nog van allen Dat ODS dikwiels 't mijost bekneld, Is: wijl dij :rob ondervinden, 't Lastige gebrek an geld.

Tn Groningen, bij J. J. Doesburg. Boekverkooper in de

oud Kijk-in-'t Jat-&traat

-~ a 2 stuiverl. ~

Tel' Boekdrukkerij van N. Polkers.