Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
Brusse l , 18 april 2001
ADVIES
Advies over de band tussen
milieu en gezondheid
2
D/2001/4665/14
Gedrukt door Goekint Graphics
3
De Voorzitter van het Vlaams Parlement heeft de SERV namens de Commissie ad hoc Milieu
en Gezondheid om advies gevraagd over de band tussen Mil ieu en Gezondheid. De ad-
viesvraag kadert in een reeks hoorzi t t ingen ter voorbereiding van een maatschappel i jke
beleidsnota over ‘mil ieu en gezondheid’ en themadebat in het Vlaams Parlement.
De SERV verwelkomt deze ini t ia t ieven van het Vlaams Par lement. Er is volgens de Raad
immers een vernieuwde aandacht vereis t voor gezondheidsproblemen die verband hou-
den met het mil ieu.
Voor de Raad is het essent ieel dat de huidige parlementaire aandacht voor de relat ie tus-
sen mil ieu en gezondheid wordt meegenomen in het beleid. Daarom heeft de SERV in di t
advies de klemtoon gelegd op één aspect , nameli jk hoe men vanuit de problematiek van
‘mil ieu en gezondheid’ de vertaals lag naar het beleid kan maken.
De problemat iek inzake mil ieu en gezondheid is immers een complex beleidsvraagstuk.
Niet a l leen ontbreekt de informat ie die nodig is om tot een s lui tende analyse te komen
grotendeels . Bovendien veranderen door nieuwe inzichten en maatschappel i jke evolut ies
de noodzaak, de mogel i jkheden en bi jhorende afwegingen om mil ieu- en gezondheids-
problemen aan te pakken voortdurend. Dergel i jke s i tuat ie vraagt om een open pol i t iek
proces van discussie en afweging.
Complexe, dynamische beleidsvraagstukken zoals ‘mil ieu en gezondheid’ kunnen dan ook
enkel op bevredigende wi jze worden opgelost v ia een planmat ige aanpak. Di t betekent
dat ook voor ‘mil ieu en gezondheid’ regelmatig de verschi l lende planningsfasen doorlo-
pen moeten worden.
Volgens de Raad is er geen afzonderli jke planning voor ‘milieu en gezondheid’ nodig, maar
verdient het aanbevel ing de aandacht voor de relat ie tussen mil ieu en gezondheid struc-
tureel te integreren in de bestaande procedures en planf iguren.
In di t advies worden deze ideeën nader gemotiveerd en ui tgewerkt . Meer detai l is opge-
nomen in een achtergronddocument dat deel ui tmaakt van het advies. Aldus wordt tevens
een denkkader aangereikt waarin de informatie waarover de Commissie ad hoc beschikt ,
kan worden geplaats t . Op die manier kan di t advies tevens helpen om de kennis lacunes
en de noodzakel i jke verdere stappen naar een beleid op het vlak van ’mil ieu en gezond-
heid’ aan te geven.
4
5
I N H O U D1. Inleiding 7
1.1 Si tuer ing van het advies 71.2 Opbouw van het advies 8
2. Aanbevel ingen 92.1 Mil ieu en gezondheid 92.2 Integrale benadering, via integrat ie 92.3 Dataverzameling 102.4 Waardering en afweging 112.5 Planmatige aanpak 122.6 Evenwicht tussen lange en korte termi jnini t ia t ieven 13
3. Achtergronddocument 143.1 Inleiding 143.2 De relat ie mil ieu - gezondheid 15
3.2.1 Mil ieu en Gezondheid: een nieuw thema? 153.2.2 De relat ie mil ieu – gezondheid: niet eenduidig 163.2.3 Gezondheidsdeterminanten 183.2.4 Aandeel van de determinanten in de problematiek 213.2.5 Nood aan een brede def ini t ie en analyse 233.2.6 Nood aan ui tbreiding van de verstor ingsketen 243.2.7 Nood aan een integrale aanpak … 283.2.8 … via samenwerking en coördinat ie, maar vooral integrat ie 29
3.3 Dataverzameling over de verstor ingsketen 303.3.1 De verstor ingsketen 313.3.2 De reikwi jdte van het onderzoek over mil ieu en gezondheid 323.3.3 Dataverzameling over de verstor ingsketen 343.3.4 Mil ieumonitor ing 343.3.5 Gezondheidsmonitor ing 353.3.6 Koppel ing van mil ieu- en gezondheidsmonitor ing 363.3.7 Dataverzameling: ook een pol i t ieke keuze 39
3.4 Waardering en afweging 413.4.1 Beleidsvragen: van probleem naar oplossing 423.4.2 Nood aan waardering en afweging 423.4.3 Complexi tei t van waardering en afweging 453.4.4 Beleidsinstrumenten voor waardering, weging en afweging 473.4.5 Waarderingstechnieken 483.4.6 Afwegingstechnieken 543.4.7 Beleidsef fectenrapportage 55
3.5 Mil ieu, gezondheid en mil ieubeleid 583.5.1 Kernopdrachten van het beleid 583.5.2 Nood aan een open, planmatige aanpak 603.5.3 Evenwicht tussen lange en korte termi jnini t ia t ieven 62
6
7
1 I n l e i d i n g
1.1 Situer ing van het advies
De Voorzi t ter van het Vlaams Par lement
heef t de SERV namens de Commiss ie ad
hoc Mil ieu en Gezondheid om advies ge-
v raagd ove r de band tu s sen Mi l i eu en
Gezondhe id . Deze Commis s i e werd op
21 december 2000 opgericht naar aanlei-
ding van de resultaten van het mil ieu- en
gezondhe idsonderzoek da t werd u i tge -
voe rd in opdrach t van de V laamse
regering1. De Commissie moet een maat-
schappel i jke bele idsnota opste l len over
‘mil ieu en gezondheid’ . Deze zal de ba-
sis vormen van een themadebat in de ple-
na i r e ve rgade r ing van he t V l aams
Par lement . Di t themadebat moet b i jdra-
gen tot een meer duidel i jke beleidsvis ie
over de verhouding tussen mil ieu en ge-
zondhe id en ove r he t ove rhe ids -
optreden dat terzake nodig en gewenst is.
A l s l e id raad voor haar werkzaamheden
heeft de Commissie een aantal vragen af-
gebakend waa rop z i j een an twoord
zoekt 2. In di t advies l igt de klemtoon op
één aspect van deze vragen, namelijk hoe
men vanuit de problematiek van ‘mi l ieu
en gezondheid ‘ , d ie ui tgebre id aan bod
i s gekomen t i j dens de t a l r i j ke hoorz i t -
t ingen die de Commissie heeft georgani-
seerd, de vertaals lag naar het beleid kan
maken. Met name beoogt di t advies een
aan ta l k rach t l i j nen voor een be le id in -
zake ‘mi l ieu en gezondheid ’ aan te ge-
ven, en tegelijk een denkkader aan te rei-
ken waa r in de in fo rma t i e waa rove r de
Commissie ad hoc beschikt , kan worden
geplaats t . Op die manier kan het advies
helpen om de kennislacunes en de nood-
zakel i jke stappen naar een beleid op het
v lak van ’mi l ieu en gezondheid ’ aan te
geven.
Voor de Raad is het immers essentieel dat
de huidige par lementaire aandacht voor
de re la t ie tussen mi l ieu en gezondhe id
resul teert in een structurele beleidsmati -
ge aandacht , d ie ook na a f loop van de
werkzaamheden van de Commissie ad hoc
doorwerkt in het beleid.
De Raad wenst erop te wi jzen dat hi j in
vroegere adviezen reeds ui tvoer ig is in-
gegaan op dee laspec ten van he t debat .
Concreet kan worden verwezen naar het
advies aan het Vlaams Parlement over de
p rob l ema t i ek van gene t i s ch gemod i f i -
ceerde organismen3 en naar de aanbeve-
ling over milieukwaliteitsnormen4. Op de-
ze aspec ten wordt in he t kader van d i t
advies niet opnieuw ingegaan.
1 Zie www.wvc.vlaanderen.be/gezondheid.2 Deze vragen zi jn:
- Hoe groot is het probleem?- Wat is de stand van het wetenschappel i jk onderzoek inzake Mil ieu/Gezondheid?- Mil ieu/gezondheids-benadering in de (para)medische prakt i jk - Welke beslui ten zi jn nodig wat betref t de normering?- Wat zi jn de belangri jkste aandachtspunten voor het beleid binnen de diverse deelrelat ies mil ieu-gezond-
heid?- Hoe ver s taan we inzake het mil ieu/gezondheidsbeleid in vergel i jk ing met andere landen?
3 Advies over de pr oblematiek van genet i sch gemodif iceerde or ganismen. SERV, 12 apri l 2000.4 Ker nvragen over mi l ieukwali te i t snor men. Aanzet voor een duidel i jker be le idskader SERV, 14 februari 2001.
8
1.2 Opbouw van het advies
Het advies omvat twee onderdelen. Een
eers te deel bevat de aanbevel ingen van
de SERV voor een bele id inzake ‘mi l ieu
en gezondhe id” . Een tweede dee l i s t e
beschouwen a l s een ach te rg ronddocu -
ment waarin deze aanbevelingen meer in
detail worden uitgewerkt en geïllustreerd.
2 A a n b e v e l i n g e n
2.1 Mil ieu en gezondheid
Het thema ‘mil ieu en gezondheid’ is niet
n ieuw. Wel i s he t zo da t de in fo rmat ie
over de gezondheidsef fecten van mil ieu-
verontreiniging steeds toeneemt en nieu-
we inzichten oplevert . Zo is het nu dui-
del i jk dat blootstel l ing in lage dosis aan
ve ron t r e in i gende s to f f en in he t m i l i eu
mee verantwoordel i jk kan z i jn voor het
on t s t aan o f ve r s t e rken van t a l r i j ke ge -
zondheidsproblemen. Deze s i tuat ie ver-
eist een vernieuwde aandacht voor ge-
zondheidsproblemen die verband houden
met het mil ieu.
De relat ie tussen mil ieu en gezondheid
is echter complex en nie t eenduidig .
Heel wat gezondheidsproblemen worden
in ve rband gebrach t me t mi l i euve ron t -
re in ig ing, maar het i s moei l i jk om deze
fenomenen in ernst, omvang en oorzaken
vo l l ed ig t e omschr i j ven . Verde r z i jn e r
naas t mi l i eugere la tee rde oorzaken nog
ande re oo r zaken d i e r e ch t s t r eek s o f
onrechtstreeks dezelfde gezondheidspro-
blemen kunnen genereren. Een oorzake-
l i jk verband tussen gezondheidsef fecten
en de verspreiding van bepaalde stof fen
in het mil ieu is bovendien vaak moei l i jk
o f n i e t aan toonbaa r. Ook he t p rec i eze
aandee l van de versch i l lende oorzaken
van gezondheidsproblemen is moeil i jk te
achterhalen. Meer onderzoek naar de re-
lat ie tussen mil ieu en gezondheid is dus
nod ig , maa r onderzoek naa r de re l a t i e
tussen ‘ leefs t i j l en gezondheid ’ of ‘voe-
ding en gezondheid ’ of ‘arbeidsomstan-
digheden en gezondheid’ kan volgens de
Raad even relevant worden geacht .
Omwille van de helderheid van het de-
bat i s het dan ook essent ieel aan te ge-
ven we lke moge l i j ke ‘m i l i eu ‘ -oorzaken
van gezondheidsproblemen men precies
in beschouwing neemt . Z i jn d i t de pol -
luen ten d ie rech t s t reeks a fkomst ig z i jn
van lucht- , bodem- of waterverontre ini -
g ing , en d i e t r ad i t i onee l onde r de be -
voegdheid van het milieubeleid vallen, of
beschouwt men ‘mi l ieu ’ in een bredere
betekenis, waarbi j ook voeding, stral ing,
levensstijl, binnenmilieu, e.d. aan bod ko-
men? In de studie mil ieu en gezondheid
en de besprekingen die eraan gewijd wer-
den, is het niet steeds duideli jk welke af-
bakening men gebruikt .
Volgens de SERV is het aangewezen een
ruime definit ie van ‘mil ieu’ te hante-
ren, zodat bi jvoorbeeld ook de kwal i te i t
van de b innen luch t , de voed ing en de
woon- en werkomgeving b i j de ana lyse
van de band tussen ‘mi l ieu en gezond-
he id ’ worden bet rokken. Een debat da t
z ich beperkt tot het mi l ieu in enge z in,
zou immers heel wat relat ies tussen ‘mi-
l ieu en gezondheid’ ten onrechte niet be-
ki jken.
2.2 Integrale benadering, v ia integrat ie
Gezien het voorgaande, kunnen gezond-
heidsproblemen volgens de Raad al leen
9
10
doeltref fend worden opgelost via een in-
tegrale benadering. Dit impliceert on-
der meer de aanpak van a l le veroorza -
kende fac toren , mul t id i sc ip l inar i te i t en
verbreding van de expert ise, en ui tbouw
van een ge ïn tegreerde kenn i sbas i s met
integrat ie van mil ieu- en gezondheidsda-
tabanken, reg is t ra t iesys temen, e .d . (z ie
verder) .
Dit vereis t een verregaande samenwer-
k i n g e n c o ö r d i n a t i e t u s sen de ve r -
schi l lende beleidsdomeinen, in de eerste
plaats tussen volksgezondheid en mil ieu,
maar vooral een versterkte wederzi jdse
integrat ie van mil ieu- en gezondheids-
aspecten in het mi l ieubele id en het ge-
zondheidsbeleid. Dit is volgens de Raad
meer aangewezen dan de opricht ing van
nieuwe structuren of instanties, of de for-
mu le r ing van een gehee l n i euw be le id
inzake mil ieu en gezondheid. Zo dienen
gezondheidsoverwegingen in het mil ieu-
bele id op ges t ructureerde wi jze meege-
nomen te worden in de bes lu i tvorming
over het vast leggen van bi jvoorbeeld mi-
l i eudoe l s t e l l i ngen en mi l i eukwa l i t e i t s -
normen. In het gezondheidsbeleid dient
‘m i l i eu en gezondhe id ’ een s t ruc tu ree l
onde rdee l t e z i j n van een V laams p re -
vent ief gezondheidsbeleid.
De aandacht voor de gezondheidsef fec-
ten moet echter niet al leen beter worden
ge ïn teg ree rd in he t mi l i eube le id , maar
ook in ander e be le idsdomeinen (bv .
ru imte l i j ke o rden ing , hu i sves t ing , p ro -
ductnormeringsbeleid, innovat ie- en we-
tenschapsbeleid, …). Daarnaast is niet al-
leen coördinat ie tussen beleidsdomeinen
maar ook tussen beleidsniveaus nood-
zakel i jk .
2.3 Dataverzamel ing
De beschikbare informatie over de band
tussen mi l ieu en gezondheid is nog be-
perkt . Het gevoerde gezondheidsonder-
zoek heeft vooral informatie opgeleverd
over de invloed van de aanwezigheid in
de mens van bepaalde stof fen die in on-
ze leefomgeving voorkomen op de men-
seli jke gezondheid. Over de bronnen van
deze pol luenten (act iv i te i ten, emiss ies) ,
hun v e r s p r e i d i n g i n bodem, l uch t en
water en de manier waarop z i j de men-
sel i jke gezondheid aantasten (b loo t s te l -
l ingsr outes) leverde het onderzoek veel
minder informatie op. Deze informatie is
e ch t e r noodzake l i j k om b ronge r i ch t e
maa t rege len inzake ‘mi l i eu en gezond-
he id ’ t e f o rmu le ren . M e e r d a t a v e r z a -
meling over de ganse ‘ vers tor ingsketen’
i s daarom noodzakel i jk .
Hoewel nog onvolledig, gebeurt deze da-
taverzameling vandaag reeds voor de ana-
lyse van mil ieupr oblemen. Ook voor de
ana l y se van g e z o n d h e i d s p r o b l e m e n t e
wi j ten aan mil ieufactoren (in ruime zin)
i s derge l i jke da taverzamel ing aangewe-
zen. Dit vereist aanpassingen aan de wij-
ze waarop men vandaag in V laanderen
aan milieumonitoring en aan gezond-
he idsmoni tor ing doet . Het bes taande
milieumeetnetwerk bli jkt immers niet vol-
ledig te zi jn voor de bewaking van de re-
l a t i e t u s sen m i l i eu en gezondhe id i n
Vlaanderen. Inzake gezondheidsmonito-
ring is volgens de Raad het onderling ver-
b inden van meldpunten en reg i s te r s in
een netwerk, met knooppunten voor de
doors t roming van in fo rmat ie pr io r i t a i r.
Een gezondheidsmonitoringsysteem moet
daa rnaas t n ie t a l l een aandach t hebben
voo r de r eg i s t r a t i e van z i ek t ebee lden ,
maar ook voor de act ieve en preventieve
detect ie van gezondheidsproblemen.
Van belang i s tevens dat mi l ieu- en ge-
zondheidsmonitoring geïntegreerd gebeu-
ren, en worden gelinkt in een soort ‘mi-
l i eugezondheidskru ispuntbank ’ , d ie
wordt gekoppeld aan het ri jksregister, de
kruispuntdatabank met de SIS-kaart gege-
vens, het Geografisch Informatie Systeem,
e.d. De plannen terzake zi jn – terecht –
11
ambitieus, maar er moet ook worden ge-
wezen op enkele fac toren en mogel i jke
problemen die de uitbouw van een geïn-
tegreerd mi l ieugezondheidsmoni tor ing-
systeem bemoei l i jken. Zo leer t de erva-
r ing inzake mi l i euda tabanken da t he t
opvullen, beheren en koppelen van om-
vangri jke databanken geenszins voor de
hand ligt. Daarnaast is het aantal poten-
tieel te monitoren stoffen, biomerkers en
ef fecten gigant isch groot . Er is dan ook
consensus nodig over welke e lementen
gemeten worden. Verder is het niet een-
voudig om verbanden te leggen tussen ge-
zondheidseffecten enerzijds en milieufac-
toren anderzijds. Het begrip “gezondheid”
alleen al is niet scherp afgebakend of af
te bakenen.
In deze context vereis t dataverzameling
ook poli t ieke keuzes . Dataverzameling
over de relat ie tussen mil ieu en gezond-
heid moet in al le object iv i te i t en op ba-
s i s van we tenschappe l i j ke me thoden
gebeu ren , maa r i s n i e t l ou t e r een we -
tenschappel i jke aangelegenheid. Gezien
de beperkte middelen, het grote aanta l
po ten t i ee l t e mon i to ren s to f fen , en de
onzekerheid over hun effecten zijn alleen
al de prior i te i ten in de dataverzameling
niet louter wetenschappel i jk te bepalen.
Maar de dataverzameling is daarnaast ook
niet neutraal ten aanzien van het beleid
da t op bas i s van deze da ta za l worden
gevoerd. De data bepalen immers in gro-
te mate het inzicht in de problematiek en
dus ook de p r i o r i t e i t en d i e i n he t be -
leid zullen worden gelegd. Verder is ook
‘de wetenschap’ niet geheel waardevr i j .
De te maken keuzen zi jn niet al t i jd zui-
ver natuurwetenschappeli jk of technisch,
maar vaak in grote mate maatschappeli jk.
Bi jvoorbeeld: voor welke segmenten van
de bevolking wordt de humane toxici tei t
bekeken: een volwassen man, kinderen,
baby’s , zieken, ouderen, zwangere vrou-
wen, embryo’s,…? Welke effecten worden
beschouwd (bi jvoorbeeld bi j geluid: ge-
hoorschade, hinder, slaapstoornissen,…).
We lke waa rde voo r he t r i s i con i veau
wordt gebruikt, m.a.w. vanaf wanneer er-
kent men ie t s a l s een gezondhe idspro-
bleem? Enz.
2.4 Waardering en afweging
De problematiek rond mil ieu en gezond-
heid doet vragen r i jzen omtrent het hui-
d ige mi l i eube le id . Z i jn de hu id ige mi -
l ieukwal i te i t snormen voldoende s t reng?
Houden ze vo ldoende rekening met de
ef fec ten op de mense l i jke gezondheid ?
Hebben we andere soor ten normen no-
dig? Ontbreken er normen voor bepaal-
de parameters, activiteiten en producten?
Zi jn er meer gebiedsgerichte normen no-
dig? Welke maatregelen dringen zich op?
enz.
Deze vragen z i jn te recht , maar kunnen
volgens de Raad niet zomaar worden be-
an twoord . Maa t s chappe l i j ke doe l s t e l -
l ingen of normen moeten immers het re-
su l t aa t z i j n van een m a a t s c h a p p e l i j k
a fweg ingspr oces . Ook he t mi l ieu- en
gezondhe idsbe le id moet mee to t s t and
komen na a fweg ing tu s sen de voorde -
len van het beleid en de nadelen ervan.
Dit impliceert dat beleidsmakers niet al -
leen geïnformeerd worden over de aard,
omvang en bronnen van de problematiek
tussen mi l ieu en gezondheid, maar ook
over de mogeli jke oplossingen en hun ef-
fec ten op mi l ieu , gezondhe id én maat -
schappi j . Er moet t rouwens worden op-
gemerk t da t a fweg ingen hoe dan ook
gebeuren, z i j he t d ikwi j l s op in tu ï t ieve
of min of meer verborgen wijze. Volgens
de Raad dient afweging echter te gebeu-
ren v i a e e n o p e n e n g e s t r u c t u r e e r d
maatschappel i jk debat , gebaseerd op
een wetenschappel i jk verantwoorde en
goed gedocumenteerde ana lyse van de
relevante posit ieve en negatieve effecten
van a l t e r na t i eve be l e id sop t i e s . Deze
waardering van de omvang en verdel ing
van de maatschappeli jke kosten en baten
12
en de weg ing van deze r i s i co ’ s , beho -
ren tot de moei l i jks te maar tegel i jk be-
langri jkste opdrachten van het beleid en
de pol i t iek.
Waarderen en afwegen betekent nochtans
geenszins dat in het debat economische
of commerciële belangen een groter ge-
wicht of voorrang zouden hebben op
de volksgezondheid of het leefmilieu. Het
i s goed moge l i j k da t he t r e su l t aa t van
dergeli jk afwegingsproces ertoe leidt dat
normen en doe l s t e l l i ngen worden ve r -
s trengd in plaats van versoepeld, omdat
de maatschappel i jke baten een stuk gro-
te r z i jn en de maa t schappe l i jke kos ten
lager dan veelal wordt aangenomen.
E r bes t aan ve r sch i l l ende mone ta i r e en
niet-monetaire waarderingstechnieken
d ie be l e id smake r s he lpen in fo rme ren
ove r he t gewich t da t aan bepaa lde e f -
fecten kan worden gegeven. Voor de af-
weging tussen voor- en nadelen van be-
le idsal ternat ieven bestaan verschi l lende
afwegingstechnieken. De moeil i jkheid
o f onmoge l i j khe id om a l l e e f f e c t en t e
kwanti f iceren, is daarbi j geen reden om
kwant i f i ce r ing o f mode l l e r ing vo l l ed ig
ach t e rwege t e l a t en . Ook zonde r
exhaust ie f te z i jn , verhogen afwegings-
t e chn i eken he t i n z i ch t i n de aa rd , s a -
menhang, omvang en verdel ing van ba-
t en en kos t en van he t voo rgenomen
beleid. Op een voorzicht ige wi jze geïn-
t e rp re t ee rd , kunnen de r e su l t a t en van
dergel i jke analyses dus een nut t ig refe-
rent iepunt vormen voor het maatschap-
pel i jk debat over het beleid inzake ‘mi-
l ieu en gezondheid’ .
In verschi l lende landen maken dergel i j -
ke a fweg ings t echn ieken onde rdee l u i t
van een breder sys teem van bele idsef -
fectenrapportage. Dit betekent concreet
dat er systematisch voor belangrijke voor-
genomen en voor belangri jke bestaande
reg lemente r ing en p lannen een e va lu -
a t i e rappor t (o f be le idse f fec tenrappor t )
wordt opgemaakt, waarin het betrokken
bele id , a l sook mogel i jke a l te rna t ieven ,
wordt getoets t op de re levante pos i t ie -
ve en nega t i eve e f f e c t en e r van .
Belangri jk is dat deze evaluat ie niet be-
perkt bli j f t tot één bepaald aspect of één
spec i f ieke inva lshoek (zoals de mi l ieu-
effecten, de gezondheidseffecten, de las-
ten voor het bedri j fs leven, …), maar dat
zoveel mogel i jk al l e belangr i jke aspec-
ten en effecten op een geïntegreerde wij-
z e i n kaa r t worden geb rach t . De SERV
heeft daartoe vroeger zel f reeds concre-
te voorstel len geformuleerd.
2.5 Planmatige aanpak
Voortbouwend op een gedegen inzicht in
de problemen en de mogel i jke reac t ie -
opt ies, moet het beleid volgens de Raad
vooral vier opdrachten vervul len: doe-
len kiezen, maatregelen voorstel len, in-
s t rumen ten han te ren en midde len toe -
wi jzen. Het is duidel i jk dat er z ich ook
voor ‘mil ieu en gezondheid’ meestal een
zeer ru ime waa ie r aan moge l i jke a l te r -
natieven aandient om het beleid concreet
gesta l te te geven. Er z i jn vr i jwel s teeds
verschi l lende bronnen verantwoordel i jk
voor mil ieu- en gezondheidsproblemen,
zoda t de noodzake l i j ke i n spann ingen
oordeelkundig over deze bronnen moe-
ten worden verdeeld. Er z i jn bovendien
vri jwel s teeds verschi l lende maatregelen
en beleidsinstrumenten inzetbaar, en di t
op diverse schakels van de vers tor ings-
keten, zodat ook hier een weloverwogen
keuze nodig is .
De voo rme lde opd rach t en moe ten ge -
beuren in de complexe, dynamische con-
tex t d ie ‘mi l ieu en gezondheid ’ a l s be-
le idsv raags tuk kenmerk t . Door n ieuwe
inzichten en maatschappel i jke evolut ies
veranderen immers de noodzaak en de
moge l i j kheden om mi l i eu - en gezond -
heidsproblemen aan te pakken voortdu-
rend . Daarom i s een sys tema t i s ch en
13
voortdurend proces van probleemoplos-
sing nodig, m.a.w. een planmatige aan-
pak . Di t be teken t da t rege lma t ig de
verschi l lende fasen van de zgn. mi l ieu-
bele idsketen doorlopen moeten worden
(probleemformulering en –analyse, keuze
van doels te l l ingen, select ie van maatre-
gelen, instrumenten en middelen, uitvoe-
r ing en handhaving van het beleid, eva-
lua t ie van het gevoerde bele id , n ieuwe
probleemformulering en –analyse, enz.)
Dit proces moet gebeuren in dialoog tus-
sen de poli t ieke en administrat ieve over-
heid en de doelgroepen met inbegrip van
de soc ia le par tners . Het i s immers n ie t
aangewezen enkel met exper ten te d is -
cussiëren over de aanpak van het vraag-
s tuk ‘mi l ieu en gezondheid ’ . Mi l ieu- en
gezondheidsr is ico’s z i jn maatschappel i j -
ke problemen, en vergen maatschappe-
lijke oplossingen waarover een ruime dis-
cussie moet kunnen plaatsvinden.
2.6 Evenwicht tussen lange en kortetermijninit iat ieven
De oorzaken van de mil ieu- en gezond-
he idsprob lemat iek z i jn s te rk ve rweven
me t de be s t aande p roduc t i e - en con -
sump t i ep roce s sen en l ee fgewoon ten .
Wijz iging daarvan vergt t i jd . Over de re-
latie tussen milieu en gezondheid bestaat
bovend ien nog vee l onzeke rhe id . Ook
meer dataverzameling en een planmatige
aanpak vragen echter t i jd.
Aan de andere kant is het aantal poten-
t iee l toxische agent ia zeer groot , zodat
he t onmogel i jk i s b innen een rede l i jke
termijn al le stof fen en hun gezondheids-
ef fecten te onderzoeken. De onbekend-
heid en onzekerheid zal t rouwens nooit
vo l l ed i g kunnen opgeheven worden .
Bele id impl iceer t a l t i jd k iezen in onze-
kerheid. Ook het voorzorgsbeginsel im-
pl iceer t vo lgens de Raad da t waar z ich
een ernst ige bedreiging van de volksge-
zondheid voordoet , het gebrek aan we-
tenschappeli jk inzicht niet als reden kan
worden geb ru ik t om kos t ene f f e c t i eve
maatregelen om deze gezondheidsef fec-
ten tegen te gaan, ui t te s tel len.
Daarom zal volgens de Raad een even-
wicht moeten worden gevonden tussen
concrete maatregelen die op relatief kor-
te termijn moeten worden genomen ener-
zi jds en een gedegen planning en verde-
re be le idsonderbouwing met resu l ta ten
op langere termi jn anderzi jds.
Zo meent de Raad dat ui tgaande van het
voorzor gsbeg inse l , de invoer ing van
een fysisch chemische hygiëne vereist
i s . Di t bes taat er in de bloots te l l ing aan
react ieve (bv. genotoxische) en aan fy-
siologisch actieve (hormoonachtige) stof-
fen zoveel mogeli jk te beperken, ook als
er geen zekerheid bestaat dat ze welde-
gel i jk gevaarl i jk zi jn.
Via het voorzorgsbeginsel kan echter niet
om het even welke maatregel worden ge-
mo t i vee rd . Aan de toepas s ing van he t
voorzorgsbeginsel z i jn volgens de Raad
immers voorwaarden verbonden, zowel
inhoude l i jk a l s naar procedure toe . Zo
moet elk beslui t om al dan niet te han-
de len u i t hoofde van he t voorzorgsbe-
ginsel worden voorafgegaan door een in-
ven t a r i s a t i e van de we tenschappe l i j ke
kennis en door een evaluat ie van het r i -
s ico en de potent iële gevolgen van niet-
handelen. Verder dienen al le betrokken
par t i j en b i j de bes tuder ing van de ver -
schi l lende denkbare mogel i jkheden be-
trokken te worden en moet de procedu-
re zo transparant mogel i jk zi jn.
3 A c h t e r g r o n d -d o c u m e n t
14
3.1 Inleiding
Dit deel van het advies fungeert als ach-
t e rg ronddocument waa r in de aanbeve -
l ingen ui t het vorige deel meer in detai l
worden ui tgewerkt en geï l lustreerd.
Hoo fds tuk 2 van d i t a ch te rg ronddocu -
ment beschr i j f t de re la t ie tussen mi l ieu
en gezondheid. Hierui t zal de noodzaak
bl i jken van een br ede def ini t ie en ana-
lyse van ‘mil ieu en gezondheid’ , van een
integrale aanpak en van integrat ie .
In hoofdstuk 3 komt de dataverzameling
ove r ‘m i l i eu en gezondhe id ’ a an bod .
Onder meer de behoef te aan een meer
omvat tende dataverzamel ing wordt ge-
motiveerd, alsook de stelling van de Raad
da t da tave rzame l ing ook een po l i t i eke
aangelegenheid is en moet zi jn.
Na een brede a lgemene aanpak van de
problematiek in de hoofdstukken 2 en 3,
focust dit achtergronddocument in hoofd-
stuk 4 en 5 meer specif iek op de relat ie
met het mil ieubeleid.
De problematiek rond mil ieu en gezond-
heid doet immers vragen r i jzen omtrent
het huidige milieubeleid. Antwoorden op
deze vragen moeten volgens de Raad re-
su l te ren u i t een waarder ings - en a fwe-
gingsproces van de maatschappelijke kos-
ten en baten van het bele id. Hoofdstuk
4 zal aangeven dat deze pol i t ieke afwe-
g ing bes t gebeur t v i a een open en ge -
s t ructur eerd maatschappel i jk debat , ge-
baseerd op voldoende wetenschappeli jke
in fo rma t i e en waa rde r i ng s - en a fwe -
gingstechnieken.
De centrale stel l ing in hoofdstuk 5 is dat
het te voeren beleid inzake ‘milieu en ge-
zondheid’ niet mag worden losgekoppeld
van de stappen die normaal in het kader
van de milieubeleidsketen worden gezet.
Het komt erop aan de aandacht voor de
gezondheidseffecten van milieuaantasting
adequaat te in tegr er en in de bestaande
milieubeleidsprocessen, en ook voor ‘mi-
l ieu en gezondheid een planmatige aan-
pak te volgen. Tot s lot wordt ook inge-
gaan op he t noodzake l i j ke e v enwich t
tussen lange en korte termijninitiatieven.
3.2.1 Milieu en Gezondheid: een nieuw thema?
Het verbeteren van het leefmil ieu scoort
hoog op de pr ior i te i tenl i j s t van wester -
se bevolk ingen. Ook in Vlaanderen be-
hoort de mil ieuvervuil ing al meerdere ja-
ren to t de top 5 van de problemen van
haar inwoners (z ie Tabe l 1 ) . De moge-
l i jke ef fec ten van mi l ieuverontre in ig ing
op de menselijke gezondheid spelen hier-
b i j onge tw i j f e l d een be l ang r i j ke ro l .
Immers, mede door de ISVAG-problema-
t i ek , de d iox inec r i s i s , he t Ba lkansyn -
droom, e .d . en door de vas ts te l l ing dat
sommige z iekten zoa ls kanker en a l le r -
gieën meer voorkomen dan vroeger, is de
bezorgdheid bij de bevolking voor de po-
ten t iee l nega t ieve gezondhe idse f fec ten
van mil ieuverontreiniging sterk toegeno-
15
Heel wat gezondheidsproblemen worden in verband gebracht met milieuverontrei-
niging. Het is echter moeil i jk om deze fenomenen in ernst, omvang en oorzaken
volledig te omschrijven. Verder zijn er naast milieugerelateerde oorzaken nog an-
dere oorzaken die rechtstreeks of onrechtstreeks dezelfde gezondheidsproblemen
kunnen genereren. Een oorzakelijk verband tussen gezondheidseffecten en de ver-
spreiding van bepaalde stoffen in het milieu is bovendien vaak moeilijk of niet aan-
toonbaar. Ook het precieze aandeel van de verschi l lende oorzaken van gezond-
heidsproblemen is moeili jk te achterhalen. Het debat moet daarom ruimer worden
gevoerd dan over gezondheid en mi l ieu in z i jn enge betekenis .
Gezondheidsproblemen kunnen alleen doeltreffend opgelost worden via een inte-
grale aanpak . Dit impliceert dat aandacht voor de gezondheidseffecten niet alleen
beter wordt geïntegreerd in het milieubeleid, maar ook in andere beleidsdomeinen.
3.2 De relat ie mi l ieu -gezondheid
1996 %* 1997 %* 1998 %*
Werkloosheid 52,4 Werkloosheid 49,8 Druggebruik bij jongeren 42,3Druggebruik bij jongeren 41,0 Pol. gesjoemel/corruptie 39,6 Pol. gesjoemel/corruptie 35,4Milieuvervuiling 39,4 Druggebruik bij jongeren 38,5 Milieuvervuiling 34,9Belastingdruk 36,3 Belastingdruk 35,7 Belastingdruk 33,6Onveiligheid op straat 27,9 Milieuvervuiling 33,3 Werkloosheid 33,0
1999 %* 2000 %*
Druggebruik bij jongeren 40,6 Milieuvervuiling 40,6Milieuvervuiling 36,2 Druggebruik bij jongeren 36,2Werkloosheid 34,3 Verkeersdrukte 34,3Verkeersdrukte 27,7 Belastingdruk 27,7 Pol. gesjoemel/corruptie 27,5 Onveiligheid op straat 27,5
Tabel 1 : Top-5 problemen van de Vlamingen 5
* Percentage van de Vlaamse bevolking dat de genoemde problematiek binnen zijn top vijf van problemen heeftopgenomen
5 Bron: Vrind 1999, 2000.
men. Ook het onderzoek ‘mi l ieu en ge-
zondheid’ dat recent in Vlaanderen werd
afgerond, geeft aan dat er reden is tot on-
gerustheid en bevest ig t dat er weldege-
l i jk een invloed is van mil ieupol luenten
op de biologische parameters in de mens.
Het thema ‘mil ieu en gezondheid’ is ech-
ter niet nieuw. Het is reeds lang bekend
dat mil ieuverontreiniging schadel i jke ef-
fecten heeft op de volksgezondheid. Deze
ef fec ten l iggen his tor i sch t rouwens aan
de oorsprong van het mi l ieubele id zel f .
De gezondhe idse f fec ten van mi l ieuver -
ontreiniging werden m.a.w. vroeger ook
onderzocht . Zi j z i jn vandaag reeds vaak
een onde rdee l van de ana l y se van m i -
l i eup rob l emen 6, en ve r s ch i l l ende be -
s taande mi l ieukwal i te i tsnormen zi jn ge-
ba see rd op d rempe l s voo r s chade l i j ke
ef fecten bi j mensel i jke blootstel l ing.
We l n i euw i s da t he t be se f da t de ge -
zondheid van de mens wordt beïnvloed
door mil ieuproblemen, meer dan vroeger
in ruime kring aanwezig is . De informa-
t ie over de gezondheidsef fecten van mi-
l i euve ron t r e in i g ing neemt i nde rdaad
steeds toe en levert nieuwe inzichten op.
Zo is het nu duideli jk dat blootstell ing in
lage dos is aan verontre in igende s tof fen
in luch t , wa te r, voedse l , consumenten-
p roduc t en en gebouwen mee ve r an t -
woordel i jk kan zi jn voor het ontstaan of
ve r s t e rken van o . a . a s tma , a l l e rg i eën ,
sommige vormen van kanker, neurotoxi-
s che e f f e c t en en aan t a s t i ngen van he t
immuunsysteem. Tegel i jk bestaan er ook
vandaag nog vele lacunes in de kennis .
Zo is er o.a. s lechts een beperkt inzicht
in de ef fecten van kle ine hoeveelheden
verontreinigende stof fen die z ich in het
l i chaam ophopen a l sook in de man ie r
waarop ver sch i l l ende veron t re in igende
s to f f en me t e l kaa r r eage ren i n he t l i -
chaam. Ook werd bi j de vasts tel l ing van
sommige be s t aande no rmen u i t gegaan
van een “gemiddelde” volwassene, zon-
der rekening te houden met de noodzaak
om groepen in de maatschappi j die zeer
kwetsbaar zi jn te beschermen, zoals kin-
deren, ouderen en zwangere vrouwen.
Deze situatie vereist een vernieuwde aan-
d a c h t v o o r g e z o n d h e i d s p r o b l e m e n d i e
verband houden met het milieu. De Raad
verwelkomt dan ook het initiatief van het
Vlaams Parlement om een themadebat te
wi jden aan ‘mi l ieu en gezondheid ’ met
het oog op de formulering van een beleid
en maatr ege len terzake.
3.2.2 De relatie milieu – gezondheid: niet eenduidig
Belangri jke gezondheidsproblemen wor-
den in verband gebracht met mi l ieuver-
ontreiniging. Het betref t onder meer een
aantal luchtwegenziekten en al lergische
aandoeningen, kankers, verstoringen van
het hormonaal evenwicht , auto- immuun-
z iek ten , n ie rz iek ten , e f fec ten van tox i -
sche agen t i a op he t zenuws te l se l , he r -
senafwi jkingen, en aantast ingen van het
immuunsys t eem. In Tabe l 2 word t een
korte, niet l imitat ieve opsomming gege-
ven van deze m i l i euge re l a t ee rde ge -
zondheidsproblemen7.
16
6 In Vlaanderen hebben de gevolgen van mi l ieuvers tor ing op de gezondheid b i jvoorbeeld s t ruc turee l hunintrede gedaan in de mil ieu- en natuurrapportage vanaf 1996 (MIRA-2).
7 Zie terzake tevens MIRA-S 2000, hoofdstuk gevolgen voor de mens, a lsook de vers lagen van de voorbi jehoorzi t t ingen van de Commissie ad hoc mil ieu en gezondheid van het Vlaams Parlement.
17
Luchtwegenziekten Chronische bronchit is , chronische obstruct ie van de luchtwegen, interst i t ië le longaandoeningen, vermindering longfunct ie, longkanker, piepende ademhal ing, hoesten, reutelen, astma, …
Allergische aandoeningen Astma, huidal lergie, …
Kanker Longkanker, huidkanker, maagkanker, darmkanker,leukemie, borstkanker, teelbalkanker, baarmoederhalskanker, …
Hormonale ef fecten Verminderde kwali te i t sperma, reproduct ieve problemen, congenitale afwi jkingen, borstkanker, teelbalkanker, baarmoederhalskanker, …
Immunologische ef fecten Auto-immuunziekten, aantast ing van het immuun-systeem, …
Nierziekten Nier insuf f ic iënt ie, loodnefropathie, …
Neurotoxici te i t Hersenafwi jkingen, ziekte van Parkinson, ziekte van Alzheimer, …
Ef fecten op het zenuwstelsel Mult iple Chemical Sensi t iv i ty Syndrome, progressieve verlamming, ver laagd IQ, gedragsstoornissen, s toornissen in de zenuwgeleiding, zenuwaandoeningen op drukgevoel ige plaatsen, …
Cardiovasculaire ef fecten Anemie, …
Andere ef fecten Epilepsie, chronisch vermoeidheidssyndroom, s laapstoornissen, hoofdpi jn, …
Tabel 2 : Mil ieugerelateerde gezondheidsproblemen
* Percentage van de Vlaamse bevolking dat de genoemde problematiek binnen zijn top vijf van problemen heeftopgenomen
Het is echter moei l i jk om deze fenome-
nen in ernst , omvang en oorzaken vol le-
dig te omschrijven. Er bestaat immers nog
een g ro t e l eemte i n de kenn i s van de
mi l ieugere la teerde gezondhe idsprob le -
mat iek. Verder z i jn er naast mi l ieugere-
la teerde oorzaken ook nog ander e oor-
zaken die rechtstreeks of onrechtstreeks
dezelfde gezondheidsproblemen kunnen
genereren.
Met de studie ‘milieu en gezondheid’ wou
de V l aamse r ege r ing voo ra l nagaan in
welke mate mil ieuverontreiniging nega-
t i eve gezondhe id se f f e c t en c r eëe r t .
De studie onderzocht de gezondheid van
de bevolk ing op een aanta l p laa tsen in
Vlaanderen waarvoor gegevens van mi-
l ieumeetnet ten besch ikbaar waren. Het
o o r z a k e l i j k v e r b a n d t u s sen mi l i euve r -
ont re in ig ing en gezondheidsproblemen
kwam in de s tudie echter n ie t s terk to t
u i t i ng . De s tud i e t oonde aan da t ge -
zondhe id se f f e c t en op t r eden waa r m i -
l i eumeetne t ten geen prob lemen aanga-
ven. De vervui l ing die gemeten werd in
de mens kwam dus niet zomaar overeen
me t de ve rvu i l i ng i n de omgev ing 8.
Hierui t kan men ofwel a f le iden dat mi-
l ieumeetnet ten ontoereikend zi jn, ofwel
8 He t kab ine t van V l aams M in i s t e r van We l z i j n , Gezondhe id en Ge l i j ke Kansen , O n d e r z o e k M i l i e u e nGezondheid in Vlaander en. Eers te be le idsconclus ies en –antwoorden.
18
dat mensen zeer mobiel zi jn en ziek wor-
den door verontreiniging waarmee ze el-
ders in contact komen, ofwel dat mil ieu-
problemen niet de enige oorzaak zijn van
gezondheidsproblemen. Het vas t s t e l l en
van een eenduid ig ve rband tus s en mi -
l i euve r on t r e in ig ing en gezondhe id s e f -
fec ten i s dus moei l i jk .
Een voorbee ld h ie rvan i s kanker. Naar
schat t ing wordt 20 tot 25% van al le kan-
ke rgeva l l en ve roorzaak t door e r f e l i j ke
factoren, en is 75% tot 80% te wij ten aan
omgev ing s f a c to ren . Kanke r s t e r f t e zou
voor 25 tot 30% te wi j ten zi jn aan tabak,
voor 20 to t 30% aan fou te (voora l ve t -
r i j ke ) voed ing , voo r 1% aan med i s che
procedures , voor 2% aan a lcohol , voor
2% aan ioniserende bestraling en voor 10
tot 25% aan mil ieufactoren in enge zin9.
Een ander voorbeeld is astma. Er bestaat
onzekerheid over het fei t of verontreini-
gende componenten in de bu i t en luch t
astma kunnen veroorzaken10. Waarschi jn-
l i j k gaa t he t ee rde r om he t a anze t t en
(tr igger) van symptomen en ef fecten bi j
voorbeschikte individuen.
De re la t ie tussen mi l ieu en gezondheid
is evenwel nog complexer. Wat goed is
voor het mil ieu is nameli jk niet automa-
t i s ch goed voo r de vo lk sgezondhe id .
Vanuit gezondheidskundig oogpunt kun-
nen er immers vragen worden gesteld bi j
heel wat mi l ieumaatregelen 11. In derge-
l i j k e geva l l en z i j n m i l i eu - en gezond -
heidsdoelstellingen tegenstrijdig en dringt
z i ch een a fweg ing op . Omgekeerd kan
gezondhe idszorg ook mi l i euprob lemen
met z ich meebrengen. Medisch a fva l in
de vorm van naalden, verbanden, bloed-
en anatomisch afval, chemisch afval (sol-
venten, desinfecteerders , enz.) , genees-
middelen, e .d. kunnen besmet te l i jk , ra-
d ioac t ie f en tox i sch z i jn en kunnen op
hun beur t he t mi l ieu schaden. Maar de
be l ang r i j k s t e va s t s t e l l i ng b l i j f t da t e r
meerdere de ter minanten de mensel i jke
gezondheid bepalen.
3.2.3 Gezondheidsdeterminanten
Er is een veelheid aan factoren die de ge-
zondheids toes tand van een ind iv idu of
een populat ie beïnvloeden. Gezondheid
moet daarbij ruim worden geïnterpreteerd
als “een toestand van vol ledig l ichame-
l i jk , psychisch en soc iaa l welbevinden,
en niet enkel de afwezigheid van ziekte
of verzwakking”12.
Traditioneel worden er drie hoofdklassen
van gezondhe idsde te rm inan ten onde r -
scheiden: exogene factoren, de gezond-
heidszorg en de endogene factoren13 (zie
F iguur 1 ) . In deze f i guur z i j n ook een
aantal exogene factoren opgenomen die
niet exact onder één van de categorieën
ondergebracht kunnen worden, nl . voe-
ding en drinkwater, binnenlucht , lawaai
en s t r a l ing . Z i j houden zowe l ve rband
met de leefst i j l , als met fysieke en/of so-
ciale omgevingsfactoren.
9 Recente gegevens van Harvard, volgens Professor Marc Boogaer ts , d ienst Hematologie , UZ Gasthuisberg,KULeuven, Ad-hoc Commissie Mil ieu en Gezondheid 19/02/01. Deze percentages verschi l len naar gelang desoort kanker.
10 Professor Romain Pauwels, Ad-hoc Commissie Mil ieu en Gezondheid. 19/02/01.11 De l i teratuur haal t volgende voorbeelden aan die oncontroleerbare gezondheidsr is ico’s genereren:
- Het scheiden van gf t -afval in of bi j de woning;- Het gebruik van composttoi let ten;- Het toepassen van een centrale warmwater faci l i te i t omwil le van energiebesparende motiver ingen, maar
met legionel la gevaren, tegenover kleine waakvlamloze geisers dicht bi j het af tappunt;- Het gebruik van regenwater ;- De verhoogde isolat iegraad zonder voldoende vent i lat ie , omwil le van energiebesparende motiver ingen;- Het gebruik van bepaalde natuurverven, die al lergische react ies kunnen opwekken.
12 Defini t ie Wereld Gezondheidsorganisat ie .13 Mil ieu- en natuurrapport Vlaanderen 1996. Leren om te keren. VMM, blz. 466.
19
Gezondheidszorg
De gezondheidszorg omvat zowel de pre-
vent ieve maat rege len om gezondheids -
problemen te voorkomen als de medische
handel ingen om ze te verhelpen.
Bepaa lde med i s che p rak t i j ken kunnen
ook een negatieve invloed hebben op de
gezondheid. Hierbi j wordt b i jvoorbeeld
het teveel aan medicat ie vermeld. Door
een frequent ant ibiot icagebruik bi j klei -
ne k inde ren , maken deze m inde r na -
tuu r l i j ke i n f ec t i e s doo r, waa rdoo r b i j -
voo rbee ld de kans op a l l e rg i eën ve r -
hoogt .
Endogene factor en
Met endogene gezondheidsdeterminanten
doe l t men op pe r soonsgebonden ken -
merken d ie van inv loed z i jn op de ge -
zondheid van een indiv idu, maar waar-
over het individu geen controle heeft. De
gezondheidstoestand hangt bi jvoorbeeld
sterk af van de genet ische aanleg. Zo is
GEZONDHEID
ENDOGENEFACTOREN(bijv. erfelijkheid)
GEZONDHEIDSZORG
Luchtverontreiniging
Waterverontreining
Klimaatverandering
Voeding en drinkwater
Bodemverontreiniging
Binnenlucht
Lawaai
Straling
Andere leefstijlkenmerken
bijv. roken, lichaamsbeweging
Arbeids-omstandigheden
Ruimtelijkeordening
Leefstijl Socialeomgeving
EXOGENE FACTOREN= milieu in ruime zin
Fysieke omgeving= milieu in enge zin
Figuur 1: Gezondheidsdeterminanten
20
het bekend dat bepaalde kankers in be-
paalde famil ies veel voorkomen14. Naast
erfel i jke karakterist ieken spelen ook ver-
worven karakteristieken zoals leefti jd een
belangr i jke ro l . Zo za l , ce ter i s par ibus ,
naarmate de bevolking van een regio ge-
middeld ouder is dan elders of vroeger,
ook het aantal kankergevallen gemiddeld
hoger l iggen.
Hierbi j moet een belangri jke evolutie ge-
meld worden: hoe beter we er in s lagen
om mensen l anger in l even te houden ,
hoe mee r be schad igd DNA z i ch kan
voor tp lan ten o f hoe meer mensen z i ch
met een aangeboren beschadiging van het
immuunsy s t eem aand ienen 15. B i j he t
groeiend aantal kankers speel t deze en-
dogene factor zeker ook een rol .
Ook psychologische ef fecten kunnen ge-
zondhe id sk l a ch t en gene re ren . Vr agen
s t e l l en naa r he t SBS ( S i ck Bu i l d ing
Syndrome), bl i jkt bi jvoorbeeld de ziekte
te induceren. Ui t onderzoek in het bui -
t en l and b l i j k t da t deze gezondhe id s -
k lachten in het a lgemeen in 95 percent
van de geval len geen probleem vormen
en s l e ch t s de ove r i ge 5 pe r cen t i s de
moeite waard om te onderzoeken16.
Exogene factor en
Externe of exogene factoren omvatten de
fys ieke omgeving, de leefs t i j l en de so-
c i a l e omgev ing . D i t komt ove reen me t
een ruime definitie van het begrip milieu.
- De fys ieke omgeving of he t ‘mi l ieu’ in
enge z in omva t de compa r t imen ten
lucht , water en bodem, met hun biolo-
gische (bv. bacter iën en virussen), fy-
s ische (bv. geluid, s t ra l ing) en chemi-
sche agentia (bv. zware metalen). Deze
agent ia kunnen v ia verschi l lende toe-
gangspoorten (luchtwegen, huid, maag-
darmkanaal) het l ichaam binnendringen
en e r nega t i eve gezondhe idse f f ec t en
veroorzaken.
- De leefs t i j l is het persoonli jk gedrag op
het gebied van o .a . voedingsgewoon-
ten, roken, l ichaamsbeweging, enz. .
- De sociale omgeving omvat de werk- en
woonomgeving, de socio-economische
si tuat ie en de sociale netwerken.
De belangr i jks te mi l ieugere la teerde ge-
zondheidsdeterminanten in enge zin zi jn
de (bui ten) luchtkwal i te i t , k l imaatveran-
de r i ng en u l t r av io l e t t e s t r a l i ng , de
waterkwaliteit, de bodemkwaliteit, het ge-
luidsniveau en ioniserende en niet- ioni-
serende stral ing.
Figuur 2 geeft ter i l lustrat ie een vereen-
voudigde voorstel l ing van de wijze waar-
op emiss ies v ia verschi l lende bloots te l -
l i ng s rou t e s t o t gezondhe id se f f e c t en
kunnen le iden . Mees ta l worden er dr ie
be l ang r i j ke rou t e s onde r s che iden . B i j
orale opname spelen vooral contaminan-
ten in de voeding ( incl . dr inkwater) een
belangri jk rol . Zo nemen planten op ver-
ontreinigde bodems via hun wortels stof-
f en , zoa l s b i j voo rbee ld cadmium, op .
Cadmium wordt dan ook gevonden in o.a.
graangewassen (en brood) , in groenten
en in zuivelproducten. Vis en schaaldie-
ren kunnen bi jvoorbeeld kwik opstape-
len. Rookgassen bevatten bi j onvolledige
ve rb r and ing d iox ine s d i e z i ch kunnen
neerzetten op gewassen en zo accumule-
r en i n de koeme lk en me lkp roduc t en .
Contaminanten die aanwezig kunnen zi jn
in dr inkwater z i jn b i jvoorbee ld pes t ic i -
14 http://www.uicc.org/programmes/epid/15 Prof . Marc Boogaerts , dienst Hematologie, UZ Gasthuisberg, KULeuven, Hoorzi t t ing op 19 februari 2001 in
de Commissie Ad Hoc Mil ieu en Gezondheid, Vlaams Parlement.16 Rober t V l ie t inck , hoogleraar Cent rum voor Mense l i jke Er fe l i jkhe id , hoorz i t t ing op 22 januar i 2001 in de
Commissie Ad Hoc Mil ieu en Gezondheid, Vlaams Parlement.
21
deresidu’s en nitraat. Verder hebben kin-
deren meestal een intensief contact met
de bodem en brengen ze handen en voor-
werpen vaak naar de mond. Stof fen die
zich in de lucht bevinden worden tevens
via de ademhal ing opgenomen ( inhala-
t ie) . Klassieke luchtpol luenten zi jn zwe-
vend stof , SO2 (beide vooral in de win-
ter) , ozon (vooral in de zomer), NO2 en
PAK’ s (po lya romat i s che koo lwa te r s to f -
f en ) . To t s l o t kunnen s to f f en v i a con -
t a c t me t de hu id he t l i chaam b innen -
dringen (der male opname).
Deze mi l i eude te rminan ten in enge z in
kunnen worden ve r s te rk t o f gemi lde rd
door determinanten die te maken hebben
met de leefst i j l en de sociale omgeving.
Daarbij moet onder meer worden gedacht
aan de voedingsgewoonten, sociaal-eco-
nomische fac toren , he t rookgedrag , de
hygiëne, het gebruik van bepaalde pro-
duc ten in en om he t hu i s , k l ed ing , de
verkeersi tuat ie, harde muziek, s tress , l i -
chaamsbeweging, diverse activiteiten bui-
tenshuis (bv . zonnebaden) , de arbeids-
oms t and igheden , en de ru im te l i j ke
ordening en huisvest ing.
3.2.4 Aandeel van de determinanten inde problematiek
Er zi jn dus tal van oorzaken voor de ver-
schillende gezondheidsproblemen. Zelden
is een gezondheidseffect toe te schri jven
aan één oorzaak. Bovendien zi jn de ver-
schi l len tussen de vastgeste lde gezond-
heidsproblemen in verschillende gebieden
vaak zeer subtiel en daardoor moeilijk aan
één component toe te schri jven.
17 Op basis van Verbruggen, 1996 (MIRA-2).
Figuur 2: Blootstel l ingsroutes vanuit mil ieucompartimenten 17
MILIEUCOMPARTIMENTEN MENS
Bodem
Recreatiewater
Oppervlaktengrondwater
Buitenlucht
Stratosfe-rische ozon
Gewassen
dieren
Opname viamaag- en
darmstelsel
Toevalliginslikken
VoedingDrinkwater
+ Binnen-huislucht
UVstralen Huid
Inademen(luchtwegen)
Ongiftigen(lever)
Systematischeverdeling
(bloedsomloop)
Doelorganen(zenuwstelsel, nieren, enz.)
SYSTEMISCHEEFFECTEN
LOKALEEFFECTEN
Emis
sies
22
In werkel i jkheid bestaat er dus over de
prec ieze omvang en aard van e lke fac -
tor op de gezondheid nog heel wat on-
zekerheid , waardoor het moei l i jk i s om
het aandeel van de verschi l lende veroor-
z akende f a c to ren exac t t e bepa l en .
Bovendien verschi l t het aandeel van el -
ke factor naar gelang de aard van het ge-
zondhe idsprob leem. B i j he t merendee l
van bi jvoorbeeld de kankers spelen exo-
gene factoren de belangri jkste rol, bi j an-
dere kankers eerder endogene factoren.
Ook de bloots te l l ingsper iode is belang-
r i jk voor de mate waar in een bepaa lde
oorzaak een gezondheidseffect genereert.
Wat de b loots te l l ingsroutes be t re f t , be-
weren deskundigen dat 90% van de pol-
luenten in ons l ichaam er via de voeding
terechtkomen. 10% van de pol luenten is
a fkoms t ig van luch tve ron t re in ig ing d ie
ons l ichaam bereikt via de ademhal ing18.
Hierbi j moet opgemerkt worden dat ook
de po l l uen t en i n de voed ing kunnen
voortspruiten uit de blootstelling van die-
ren en gewassen aan mi l ieuverontre in i -
ging (cf. supra voor voorbeelden). Andere
oorzaken van pol luenten in de voeding
kunnen onder meer de bereidingswi jze ,
de ve rpakk ingswi j ze en he t p roduc t i e -
proces zel f z i jn.
Maar naast ef fecten van pol luenten z i jn
er ook gezondheidseffecten door straling,
ge lu id e .d . F iguur 3 geef t ter i l lus t ra t ie
aan hoe in Neder land de aande len van
enkele oorzaken van gezondheidsproble-
men ingeschat werden. Hierui t bl i jkt dat
van de onderzochte determinanten onge-
lukken die thuis gebeuren en verkeers -
ongeva l l en he t g roo t s t e ve r l i e s aan
gezonde l evens j a ren zouden ve r t egen -
woord igen . A l s ee r s t e ‘m i l i eu ’ -oorzaak
komt de verontreiniging in de vorm van
fi jn stof. Verrassend komt geluidsoverlast
op reeds op de vierde plaats .
Meer onderzoek naar de relatie tussen mi-
l i eu en gezondhe id i s dus nod ig , maar
onderzoek naar de relatie tussen ‘ leefst i j l
en gezondheid ’ o f ‘voeding en gezond-
heid ’ of ‘a rbeidsomstandigheden en ge-
zondheid’ kan even relevant worden ge-
acht .
18 Toelicht ing door de heer Robert Vl iet inck, hoogleraar Centrum voor Mensel i jke Er fel i jkheid t i jdens de hoor-zi t t ing over het eindrapport van het onderzoek ‘Mlieu en Gezondheid’ in de Commissie Ad Hoc Mil ieu enGezondheid in het Vlaams Parlement, Vergadering van maandag 22 januari 2001.
23
Figuur 3: Vergel i jking oorzaken van het verl ies van gezonde levensjaren (NL) 19
19 http://www.xs4al l .nl/~r igolet t/GV/20 De Were ldgezondheidsorganisa t ie (WHO) s te lde in 1993 een vr i j ru ime vers ie van het begr ip mil i eu-ge -
zondhe idskunde voor en bet rok h ier in de e lementen water, lucht , bodem, voeding, s t ra l ing , GMO’s , la -waaihinder en het gebouwde mi l ieu. Ui tges loten door de WHO zi jn fac toren ui tgelegd door er fe l i jkheid,economische omstandigheden, soc ia le pos i t ie , de a lgemene levensomstandigheden en dan voora l de le -vensst i j l , de arbeidsomstandigheden, enz.
carcinogenen buitenlucht
zomersmog
UV
vocht (binnen)
fijn stof (korte termijn)
lood (drinkwater)
radon (binnen)
passief roken
geluid
fijn stof (lange termijn)
verkeersongevallen
ongelukken thuis
bron: RIVM, 1997
0 10 20 30 40 50 60 70 80
X 1000 jaar
Verlies gezonde levensjaren
3.2.5 Nood aan een brede definitie enanalyse
Hie rvoo r we rd r eeds ge s t e ld da t “ ge -
zondhe id ” ru im ge ïn t e rp re t ee rd moe t
worden. Daarnaast is het ook belangri jk
te def iniëren wat precies onder pol luen-
ten ui t het ‘mi l ieu’ vers taan wordt . Zi jn
d i t de po l l uen t en d i e r e ch t s t r eek s a f -
komst ig z i jn van lucht - , bodem- of wa-
terverontreiniging, en die traditioneel on-
der de bevoegdheid van het mil ieubeleid
va l len, of heef t men het over mi l ieu in
een zeer brede betekenis van het woord,
waarbij ook voeding, straling, levenssti j l ,
binnenmil ieu, e.d. aan bod komen?20
In de studie mil ieu en gezondheid en de
besprekingen die eraan gewi jd werden,
i s e ch t e r n i e t consequen t aangegeven
we lke de f in i t i e van m i l i eu gehan tee rd
wordt : nu eens heef t men he t over ge-
gevens van bestaande mil ieumeetnetten,
hetgeen een zeer enge def ini t ie van mi-
lieu impliceert, dan weer beschouwt men
aspecten als voeding, levenssti j l , e.d., die
s lech t s in een zeer ru ime def in i t i e van
mil ieu passen.
Omwi l l e van de he lderhe id van he t de -
bat i s he t e s sent iee l aan te geven welke
m o g e l i j k e ‘ m i l i e u ‘ - o o r z a k e n v a n g e -
zondheidspr oblemen men pr ecies in be-
schouwing neemt.
24
Aangez ien in he t onderzoek ‘mi l ieu en
gezondheid ’ en in het voorges te lde ge-
zondheidsmoni tor ingsysteem vooral ge-
zondhe idse f fec ten gemeten worden en
aangezien de invloeden van de verschi l -
lende bronnen van gezondheidsproble-
men moe i l i j k t e onder sche iden z i jn , i s
volgens de Raad in het debat een ruime
definitie van milieu aangewezen. Een en-
ge benader ing r i skeer t gemakkel i jk an-
dere be langr i jke oorzaken van gezond-
heidsproblemen over het hoofd te zien.
3.2.6 Nood aan uitbreiding van de verstoringsketen
Zonder zicht op de bijdragen van de ver-
s ch i l l ende de te rminan ten l i j k t he t ook
we in ig co r rec t om op bas i s van de re -
su l t a t en van de s tud i e o f he t mon i to -
r ingsysteem conclusies te t rekken m.b. t .
maatregelen voor een bepaalde bron.
Daarom heef t de Raad in di t advies het
tradi t ionele DPSI (dr iving forces – pres-
sure – s ta te – impact ) -model , da t a lge-
meen voor de analyse van mil ieuproble-
men wordt gebruik t , u i tgebre id to t een
zeer ruime definit ie van mil ieu zodat het
bruikbaar wordt voor de analyse van de
re la t i e tussen gezondhe id en mi l i eu in
ruime zin (zie Figuur 4) .
Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar
de u i t s too t o f emiss ie van veron t re in i -
gende stof fen van maatschappeli jke pro-
ductie- én consumptieactiviteiten (Driving
Forces) naar het mi l ieu, maar ook naar
de woon- en werkomgeving (Pressure) .
Afhankel i jk van de verspreiding, van de
fysische en chemische eigenschappen van
stof fen en van eventuele omzett ings- en
afbraakprocessen, beïnvloedt een emis-
sie de kwali tei tstoestand in een of meer-
dere milieucompartimenten (lucht, water,
bodem), in voeding en drinkwater en in
de woon - en we rkomgev ing ( S t a t e ) .
Bloots te l l ing le idt tot een bepaalde do-
sis , die het ui teindel i jke gezondheidsef-
fect bepaal t ( Impact) .
25
21 De ui t leg wordt hier beperkt tot emissies. Het model is echter ook van toepassing op andere vormen vanmil ieugebruik.
Figuur 4: De verstoringsketen
STATE
PRESSURE
Waarden, voorkeuren, gewoonten
IMPACT
Druk op ecosystemen:emissies naar lucht,
water, bodem
Maatschapppelijke productie -én consumptie-activiteiten en doelgroepen DRIVING FORCES
Toestand van milieu,natuur, klimaat
Voeding endrinkwater
Endogenefactoren
Druk op woon- en werkomgeving: emissies naar binnenlucht, etc.
Toestand woon- en werkomgeving
Effecten op het welzijn en de gezondheid van de mens
Meer in detai l kan de relat ie tussen mi-
l i eu ( i n ru ime z in ) en gezondhe id a l s
volgt worden beschreven (zie Figuur 5) .
Waarden, voorkeuren en gewoonten be-
palen de wi jze waarop een maatschappi j
p roducee r t en consumee r t . D i t e f f e c t
wordt in onderstaande f iguur weergege-
ven door de pij l met het nummer 1. Deze
maa t s chappe l i j ke p roduc t i e - en con -
sumptieact iv i te i ten worden in het t radi-
t ione le DPSI -mode l de ‘Dr iv ing fo rces ’
van de mil ieuproblematiek genoemd om-
da t ze emi s s i e s 21 van ve ron t re in igende
stof fen naar het mil ieu veroorzaken (pi j l
2 ) . Deze emiss ies gebeuren zowel naar
de lucht, het water als de bodem en kun-
nen verschil lende vormen aannemen. De
meest gekende emiss ies z i jn deze in de
vorm van chemische agent ia , zoa ls b i j -
voorbeeld de emissies van dioxines, zwa-
re metalen, e.d.. Het kan echter ook gaan
om emiss ies van versch i l lende b io log i -
sche agentia zoals bacteriën en virussen.
Tot s lot kunnen ook fysische agentia zo-
a l s ge lu id en s t ra l ing geëmi t teerd wor-
den . Deze emi s s i e s z i j n a fkoms t i g van
zowel produc t ie - a l s consumpt ieac t iv i -
te i ten. Door deze emiss ies komt er dus
een druk (Pressure) te s taan op de na-
tuurl i jke omgeving.
Productie- en consumptieactiviteiten ver-
oorzaken echter niet alleen emissies naar
de lucht, het water en de bodem, kortom
de natuurli jke omgeving of het milieu (in
enge z in) , maar ook naar de woon- en
werkomgeving (pi j l 3) . Emissies naar de
b innen luch t z i j n h ie rvan een du ide l i j k
voorbeeld. De kwal i te i t van de binnen-
luch t i n de woon - en we rkomgev ing
wordt normaal niet a ls mi l ieuthema be-
schouwd en is daarom apart opgenomen.
26
Er ontstaat een ‘druk’ op de binnenlucht
door het gedrag van de bewoners van het
gebouw en door de manier waarop het
gebouw opgericht en ingericht werd. Ook
h ie r kunnen emi s s i e s gebeu ren i n de
vorm van fys i sche , b io log ische en che-
mische agent ia .
Emissies naar ecosystemen worden in het
mil ieu verspr eid (pi j l 4). Afhankeli jk van
de verspreiding, van de fysische en che-
mische eigenschappen van stoffen en van
eventuele omzett ings- en afbraakproces-
sen, le id t een emiss ie to t een bepaalde
immissie van de stof (of een afgeleide er-
van) in één of meerdere mil ieucompart i -
menten (lucht, water, bodem). De kwali-
t e i t s t oe s t and van he t m i l i eu ( S t a t e )
verandert dus onder invloed van de ver-
spreiding van emissies.
De emiss ies naar de woon- en werkom-
geving leiden op analoge wi jze via ver-
spre id ing to t een wi jz ig ing van de toe-
s t and van de woon - en werkomgev ing
(p i j l 5 ) . De woon - en we rkomgev ing
wordt echter ook beïnvloed door de kwa-
l i te i t of ‘s tate ’ van de natuurl i jke omge-
ving; de verontreinigde bui tenlucht kan
bijvoorbeeld ook druk op de binnenlucht
verhogen (p i j l 6 ) . Omgekeerd kan ver -
ontreinigde binnenlucht, die bijvoorbeeld
naar buiten geventileerd wordt, een emis-
s ie worden naar de buitenlucht (pi j l 7) .
Een slechte lucht- , water- of bodemkwa-
l i te i t in een bepaalde regio heeft boven-
dien een invloed op de kwali te i t van de
voed ing en he t d r inkwate r d ie in deze
omgeving geproduceerd worden (pi j l 8) .
Ve rde r i s de kwa l i t e i t van he t voedse l
ook rechtstreeks afhankel i jk van de wi j -
ze waarop het geproduceerd wordt (pi j l
9) . Ook de consument kan door de keu-
ze of de bereiding de kwal i te i t van zi jn
voeding sterk beïnvloeden (pi j l 9) .
Mensen worden blootgeste ld aan pol lu-
enten vanuit verschillende milieucompar-
timenten (pijl 10), de voeding (pijl 11) en
de woon- en werkomgev ing (p i j l 12 ) .
Deze polluenten kunnen via verschil len-
de blootstel l ingswegen opgenomen wor-
den in he t l i chaam, n l . v i a he t maag-
darmkanaal, luchtwegen en de huid. Deze
bloots te l l ing is de l ink naar de gezond-
he idse f fec ten ( Impac t ) . Ve rder kan de
mens ook rechtstreeks via zi jn consump-
t ieac t iv i te i ten b lootges te ld worden aan
een bepaa lde impac t (p i j l 13) . He t lu i -
s teren naar luide muziek met een walk-
man leve r t b i j voorbee ld geen d ruk op
voor de natuurli jke of woon- en werkom-
geving, maar kan rechtstreeks schadeli jke
ef fecten genereren bi j de luis teraar. Tot
slot wordt de kwaliteit van de gezondheid
ook sterk beïnvloed door endogene fac-
toren (pi j l 14). Dit zi jn persoongebonden
kenmerken zoals de genetische aanleg.
Een debat over de relat ie tussen ‘mil ieu
en gezondheid ’ dat z ich beperkt tot het
mil ieu in enge zin, zou betrekking heb-
ben op het omkaderd gebied in Figuur 6
en dus heel wat relaties tussen ‘milieu en
gezondheid ’ ten onrechte n ie t beki jken
(cf . supra).
27
Figuur 5: De gedetai l leerde verstoringsketen
Blootstelling
Verspreiding
2 3
1
4 576
8
9
10 11 12
14
13
STATE
PRESSURE
IMPACT
Druk op ecosystemen:emissies naar lucht,
water, bodem
Maatschapppelijke productie -én consumptie-activiteiten en doelgroepen DRIVING FORCES
Voeding endrinkwater
Endogenefactoren
Druk op woon- en werkomgeving: emissies naar binnenlucht, etc.
Toestand van milieu,natuur, klimaat
Toestand woon- en werkomgeving
Waarden, voorkeuren, gewoonten
Effecten op het welzijn en de gezondheid van de mens
28
22 Ook het zogenaamde Peers- rapport ‘Gezondheidszorg in België, ui tdagingen en opportuni te i ten’ spreektvan de noodzaak van een vol ledig geïntegreerd volksgezondheidsbeleid. Zie: (ht tp://www.minsoc.fgov.be/press_releases/nl/peers/peers_vis ie_aelvoet .htm)
Figuur 6: Gezondheid en mil ieu in enge zin in de verstoringsketen
STATE
PRESSURE
Waarden, voorkeuren, gewoonten
IMPACT
Druk op ecosystemen:emissies naar lucht,
water, bodem
Maatschapppelijke productie -én consumptie-activiteiten en doelgroepen DRIVING FORCES
Toestand van milieu,natuur, klimaat
Voeding endrinkwater
Endogenefactoren
Druk op woon- en werkomgeving: emissies naar binnenlucht, etc.
Toestand woon- en werkomgeving
Effecten op het welzijn en de gezondheid van de mens
Gezondheid en milieu in
enge zin
3.2.7 Nood aan een integrale aanpak …
Gezien het voorgaande, kunnen gezond-
heidsproblemen al leen doel t ref fend op-
gelost worden via een integrale benade-
r i n g 22. He t be l e id i nzake m i l i eu en
gezondheid beperken to t he t mi l ieube-
leid in de gebruikel i jke str ikte betekenis
is niet aangewezen. Ook Europese pro-
g ramma ’ s onder s teunen een de rge l i j ke
hol is t ische aanpak van het probleem.
In dergel i jke in tegra le aanpak z i jn vol -
gende punten van belang:
• Aanpak van al le ver oorzakende fac-
tor en
Van belang is dat al le relevante gezond-
heidsdeterminanten in kaart worden ge-
bracht , en dat het ingezet te bele ids ins-
trumentarium ingri jpt op de veelheid aan
veroorzakende fac toren . Het fenomeen
dat mensen minder bereid zi jn r is ico’s te
lopen waar ze ze l f n ie t over bes l i s sen ,
maar wel bere id z i jn ze l f r i s ico ’s te lo-
pen die zel fs groter zi jn, is geen excuus
om enkel de externe veroorzakende fac-
toren aan te pakken. Het overheidsbeleid
moet de to ta le r i s i co ’ s in beschouwing
nemen en dus ook aandacht hebben voor
de r is ico’s die burgers bewust , door on-
verschi l l igheid of onwetend door e igen
gedrag lopen.
• M u l t i d i s c i p l i n a r i t e i t e n v e r b r e d i n g
van de exper t i se
Ui t de aa rd van he t p rob leem vo lg t de
noodzaak van een multidisciplinaire aan-
pak. Toxico logen, epidemiologen, eco-
nomisten, jur is ten, communicat iespecia-
29
l is ten, e.d. zul len gecoördineerd te werk
moeten gaan om problemen inzake mi-
l ieu en gezondheid te kunnen oplossen.
Di t ve re i s t ook da t we tenschappers en
be le id smake r s i n de ve r s ch i l l ende be -
leidsdomeinen en discipl ines deskundig-
he id moe ten ve rwe rven ove r ande re
beleidsdomeinen en discipl ines. De uni-
vers i ta i re wereld moet dan ook werken
aan een verbreding van de ople id ingen
in de r ichting van mil ieu en gezondheid.
• Databeheer
Een integrale aanpak vereis t niet a l leen
meer inz icht in a l le veroorzakende fac-
toren en betrokkenheid van verschi l len-
de wetenschappel i jke d isc ip l ines , maar
ook de u i tbouw van een ge ïn tegreerde
kennisbasis . Concreet betref t het de in-
tegrat ie van mil ieu- en gezondheidsdata-
banken, registratiesystemen, e.d. (zie ver-
der) .
3.2.8 … via samenwerking encoördinatie, maar vooral integratie
Een integra le aanpak vereis t een verre-
gaande samenwerking en coördinatie tus-
sen de verschillende beleidsdomeinen, in
de eerste plaats tussen volksgezondheid
en mil ieu.
Dit impliceert een samenwerking tussen
de verschi l lende instel l ingen en structu-
r en d i e a c t i e f z i j n op deze dome inen .
Door ne twe rkvo rm ing kunnen de be -
voegdhe idsp rob lemen tu s sen deze be -
leidsdomeinen en -structuren, die inzake
milieu en gezondheid nogal complex zijn,
worden opgelost .
Coörd ina t ie i s n ie t a l leen tussen be ide
be l e id sdome inen maa r ook tu s sen b e -
le idsniveaus noodzakel i jk . De bevoegd-
heden inzake mil ieu en gezondheid zi jn
immers ve r sp re id ove r f ede ra le en ge -
wes te l i jke overheden (bv . na t iona le en
reg iona l e onde r zoeksp rog ramma ’ s ) .
Daarnaast is het ook aangewezen om op
Europees en internationaal niveau te ko-
men tot een coördinat ie en/of harmoni-
sa t i e van de gehan tee rde normen . Een
aanpak van he t pe s t i c i dengeb ru ik i n
België alleen bijvoorbeeld, verhindert im-
mer s n i e t da t e r t o ch een ve rhoogde
bloots te l l ing plaatsv indt v ia ingevoerde
producten die in het land van herkomst
aan een veel minder s t renge wetgeving
onderworpen waren en nog schadel i jke
r e s iduen van pe s t i c i den beva t t en .
Daarnaast is het ook aangewezen om op
Europees en internationaal niveau te ko-
men tot een harmonisat ie van indicato-
ren voor mil ieu- en gezondheidsproble-
men , zoda t gegevens en no rmen
onderl ing vergel i jkbaar worden.
Maar vooral is een versterkte wederzi jd-
s e i n t e g r a t i e van m i l i eu - en gezond -
heidsaspecten in het mil ieubeleid en het
gezondhe id sbe l e id nod ig . D i t i s mee r
aangewezen dan de opricht ing van nieu-
we structuren of instant ies, of de formu-
ler ing van een geheel n ieuw bele id in-
zake m i l i eu en gezondhe id . E r moe t
immers over worden gewaakt dat het be-
l e id inzake mi l i eu en gezondhe id n i e t
louter bovenop het bestaande mil ieu- of
gezondheidsbele id komt . Een daadwer-
ke l i j ke in tegra t ie in de bes taande pro -
ce s sen , p rocedu re s en i n s t e l l i ngen i s
meer aangewezen.
Zo dienen gezondheidsoverwegingen in
het mil ieubeleid op gestructureerde wi j -
z e meegenomen t e worden in de be -
sluitvorming over het vastleggen van bi j-
voo rbee ld m i l i eudoe l s t e l l i ngen en
mil ieukwali te i tsnormen.
In het gezondheidsbeleid kunnen de hui-
dige voornemens om mil ieu en gezond-
heid een structureel onderdeel te maken
van het Vlaams prevent ief gezondheids-
30
beleid worden ondersteund23. Bi j de op-
r ich t ing van een ce l mi l ieu en gezond-
he id b innen de admin i s t r a t i e vo lk sge -
zondheid kunnen echter vragen worden
gesteld, wanneer de cel als taak heeft het
Vlaams beleid inzake ‘mil ieu en gezond-
he id ’ te coörd ineren. Zoals vermeld , i s
er naar het oordeel van de Raad immers
geen behoef te aan een afzonder l i jk be-
leid inzake ‘mil ieu en gezondheid’ , maar
we l aan i n t eg r a t i e van m i l i eu - en ge -
zondheidsaspecten in het milieubeleid en
het gezondheidsbele id . Er kan dan ook
eerder worden gedacht aan de oprichting
van een interdepartmentele cel die de ini-
t iatieven op het vlak van onderzoek, me-
t ing en inventar isat ie en inzake het pre-
ven t i ebe l e id coö rd inee r t ( c f . sup ra :
netwerkvorming).
De aandacht voor de gezondheidsef fec-
t en moe t vo l gens de Raad n i e t a l l e en
be t e r worden g e ï n t e g r e e r d i n he t
m i l i eube l e id , maa r ook in a n d e r e b e -
leidsdomeinen (bv. ruimteli jke ordening,
hu i sves t ing , p roduc tno rmer ingsbe le id ,
innovatie- en wetenschapsbeleid, …). Van
een a f zonde r l i j ke , ve rp l i ch t e gezond -
he id se f f e c t en rappor t age voo r be l e id s -
plannen, programma’s en regelgeving is
de Raad geen voorstander. Er moet eer-
der worden gedacht aan de integratie van
he t onderzoek naar de gezondhe id s e f -
f e c t e n , i nd i en ze r e l evan t z i j n , i n een
globaal systeem van beleidsef fectenrap-
portage waarin al le voor het onderzoch-
te geval relevante ef fecten op een syste-
ma t i s che en gecoö rd inee rde w i j z e
worden bekeken24 (z ie verder) .
23 Hier toe zal op plaatse l i jk v lak het Lokaal Gezondheidsover leg (LOGO’s) vers terkt worden. Deze LOGO’szul len in de volgende jaren de klachten inzake mil ieu en gezondheid van zowel professionelen als burgersregis treren en evalueren en deze indien nodig doorgeven voor verdere opvolging. Anderzi jds zul len zi j deplaatsel i jke besturen en bevolking inl ichten over mil ieu- en gezondheidsr is ico’s . Op provinciaal vlak wordteen nauwere samenwerking beoogd tussen mil ieu- inspect ie en gezondheidsinspect ie.
24 In di t verband verwi js t de SERV naar zi jn ui tgewerkte voorstel len terzake. Zie onder meer de SERV-aanbe-vel ing van 16 september 1998 over de ui tbouw van een evaluat iesysteem voor de Vlaamse mil ieuregelge-ving, en het SERV-advies van 14 maart 2001 over het voorontwerpdecreet “mil ieu- en vei l igheidsrapporta-ge”, en specif iek het deel betref fende mil ieuef fectrapportage voor plannen en programma’s .
De besch ikbare in format ie naar de band tussen mi l ieu en gezondhe id i s nog
beperkt. Het gevoerde gezondheidsonderzoek heeft vooral informatie opgeleverd
over de invloed van de aanwezigheid in de mens van bepaalde s tof fen, die in
onze leefomgeving voorkomen, op de mensel i jke gezondheid. Hierui t is geble-
ken dat er weldegel i jk een inv loed is van pol luenten op de bio logische para-
meters in de mens. Over de bronnen van deze polluenten (activiteiten, emissies),
hun verspreiding in bodem, lucht en water en de manier waarop zi j de mense-
li jke gezondheid aantasten (blootstell ingsroutes) leverde het onderzoek veel min-
der informatie op. Deze informatie is echter nodig om brongerichte maatregelen
inzake ‘mil ieu en gezondheid’ te formuleren. Meer dataverzameling over de gan-
se verstor ingsketen is daarom noodzakel i jk .
31
3.3 Dataverzamel ing over de verstor ingsketen
3.3.1 De verstoringsketen
Voor de ana lyse van mi l i euprob lemen
wordt het DPSI-model (dr iv ing forces –
pressure – state – impact) zeer algemeen
gebruikt. Dit model is een beleidsgericht
denkkader dat uitgaat van oorzaak-gevolg
relat ies zodat informatie en kennis over
milieuproblemen in een logische samen-
hang kunnen worden bestudeerd. Via dit
denkkader wordt, zoals reeds vermeld, be-
schreven hoe de toestand van het milieu
en de natuur (state) enerzijds wordt beïn-
vloed door de mil ieudruk (pressure) die
wordt veroorzaakt door maatschappeli jke
activiteiten (driving forces) en anderzi jds
gevolgen heeft voor de mens, de econo-
mie en de natuur ( impact) . In het DPSI-
model worden de gezondheidseffecten dus
geanalyseerd als onderdeel van de effec-
ten van de toestand van milieu en natuur
(zie Figuur 7 ter i l lustratie).
Deze analyse is geen doel op zich, maar
is er finaal op gericht om kennis te struc-
tureren om het beleid te onderbouwen, of
m.a.w. om met kennis van zaken met be-
le idsmaatregelen op de meest aangewe-
zen schakels van de verstor ingsketen in
te gri jpen zodat de negat ieve impact op
mens , na tuur en economie kan worden
verminderd of vermeden. Dit wordt geïl-
lustreerd in de Figuur 8, waarin tevens het
tradit ionele DPSI-model werd uitgebreid
zodat het toepasbaar is voor de analyse
25 Op bas is van Van Humbeeck, Peter, Leo De Nocker, Luc In t Panis , Rudi Tor fs (2000) . Baten van mi l ieu-maa t rege len en mi l i eube le id : begr ippen , de f in i t i e s en methoden . In “Het Hoofds tuk Gevo lgen voor deEconomie in MIRA-S 2000: wetenschappeli jke achtergronddocumenten”. Red. Peter Van Humbeeck. Mechelen,Vlaamse Mil ieumaatschappi j .
1. EMISSIES
2. VERSPREIDING
3. BLOOTSTELLING
4. IMPACTS
Stappen in de analyse
IMPACT
BLOOTSTELLING
Modellen en data
Verspreidingsmodellen lokaal, regionaal,
mondiaal chemische reacties
BlootstellingsbepalingReceptorendata
Blootstellings-effect relatiesvolksgezondheid
'gebouwde' leefomgevinglandbouwmaterialen
ecosystemen
Kritische Drempels
Emissie inventarisatienaar sector & plaats
Figuur 7: De mil ieuverstoringsketen en de inschatt ing van gezondheidsef fecten 25
32
van de relat ie tussen gezondheid en mi-
l ieu in de ruime zin (cf. supra).
3.3.2 De reikwijdte van het onderzoekover milieu en gezondheid
Het onderzoek ‘m i l i eu en gezondhe id ’
had de bedoe l i ng een concep t t e on t -
wikkelen om in de toekomst een ac t ie -
ve monitor ing op te zet ten van het leef-
milieu in functie van de volksgezondheid,
om vragen en ongerustheden van burgers
inzake de gevolgen van een bepaalde mi-
l ieu-invloed op hun gezondheid act ief te
behart igen en om de communicat ie rond
deze twee a spec t en t e o rgan i s e r en .
Daarnaas t werd een poging gedaan om
eventuele streekgebonden verschi l len in
inwendige b loots te l l ing en b io log i sche
effecten te meten in één landeli jk en één
stedel i jk gebied, dat laats te bestaand ui t
twee afzonderl i jke gebieden.
Om deze haa lbaarhe idss tudie prakt i sch
ui t te voeren werd na eva lua t ie van de
bekende meetwaarden in het mil ieu ge-
op tee rd om een s t ede l i j k - i ndus t r i ee l
(Hoboken, Wilr i jk) en een landel i jk ge-
bied (Peer, Hechtel-Eksel) te selecteren.
De doels te l l ing was enerz i jds om na te
gaan of er gebiedsafhankel i jke verschi l -
len in biomerkers zi jn, en anderzi jds om
re la t ies na te gaan tussen b loots te l l ing
aan verontreinigende stof fen en ef fecten
op de gezondheid met het oog op het re-
gistreren van een eventueel verhoogd ri-
s ico op gezondheidsschade.
Concreet werden via de studie gegevens
verzameld over gehaltes aan dioxines en
furanen, merker PCB’s, non-ortho en mo-
no-ortho PCB’s , DDT, DDE, hexachloro-
benzeen, en pentachlorophenol in serum
van “gezonde mensen” . Deze met ingen
van polluenten aanwezig in de mens zelf
integreren de inname ervan via verschi l -
lende blootstel l ingswegen ( lucht , water,
bodem, voeding) en brengen ook de stof-
wisseling in het lichaam mee in rekening.
Sommige s tof fen worden immers na in-
name langdurig opgestapeld (vb. dioxi -
nes) , anderen worden sne l weer u i tge -
scheiden (bv . PAK’s metabol ie ten) . Het
onde r zoek l i e t t oe om b i j een r e l a t i e f
Maatschappelijk debat, educatie
Preventief, procesgeïntegreerd, particlier emisiegericht
Collectief emissiegericht, rationeel gebruik: Inzameling,
opslag, verwerking
Effectgericht: zuivering, opkuis, sanering
Curatief: verzorging, herstel
STATE
PRESSURE
Waarden, voorkeuren, gewoonten
IMPACT
Druk op ecosystemen:emissies naar lucht,
water, bodem
Maatschapppelijke productie -én consumptie-activiteiten en doelgroepen DRIVING FORCES
Toestand van milieu,natuur, klimaat
Voeding endrinkwater
Endogenefactoren
Druk op woon- en werkomgeving: emissies naar binnenlucht, etc.
Toestand woon- en werkomgeving
Effecten op het welzijn en de gezondheid van de mens
VERSTORINGSKETEN RESPONS:
Figuur 8: Doelstel l ingen en maatregelen in relat ie tot de verstoringsketen
33
Figuur 9: Onderzoek mil ieu en gezondheid in relat ie tot de verstoringsketen
STATE
PRESSURE
Waarden, voorkeuren, gewoonten
Effecten op het welzijn en de gezondheid van de mens
Druk op ecosystemen:emissies naar lucht,
water, bodem
Maatschappelijke productie- en consumptie-activiteiten en doelgroepen DRIVING FORCES
Toestand van milieunatuur, klimaat
Voeding endrinkwater
Endogenefactoren
Druk op woon- en werk-omgeving: emissies naar
binnenlucth, etc
Toestand woon- enwerkomgeving
Onderzoek milieu en gezondheid
k le ine g roep (200 ind iv iduen) van ge -
zonde mensen subtiele maar s ignif icante
ef fecten te meten van pol luenten op ge-
zondheidsparameters . Er werden dus in
Vlaanderen verbanden gevonden tussen
b loo t s t e l l i ng sb iomerke r s en gezond -
heidsef fectbiomerkers.
In de studie is dus gekozen voor een do-
sis-ef fect onderzoek. Bi j een dosis-ef fect
onderzoek worden paramete r s van do-
sis en ef fect onderzocht, met het oog op
het vaststel len van relat ies tussen beide.
Zo gaat men na of een verhoogde con-
cen t r a t i e van een agens (b i j voo rbee ld
lood) in het bloed gaat gepaard met de
aanwez ighe id van een b iomerke r (b i j -
voorbeeld een kankermerker, biomerkers
voor zware metaalverontreiniging, PAK-
ve ron t re in ig ing , gech lo ree rde koo lwa-
t e r s to f f en o f VOS) . De rge l i j ke r e l a t i e s
werden in de haa lbaarheidss tudie vas t -
ges te ld . De oorzaken van de b loots te l -
l ing kunnen uit dergeli jk onderzoek ech-
ter niet worden afgeleid.
He t onderzoek ‘mi l i eu en gezondhe id ’
heeft dus m.a.w. vooral informatie opge-
leverd over de invloed van de aanwezig-
heid in de mens van bepaalde stoffen die
in onze leefomgeving voorkomen op de
menselijke gezondheid. In het schema van
de verstoringsketen betreft het de laatste
schakel, tussen dosis en effect, in Figuur
9 omkaderd. De studie kon echter niet de
relat ie leggen met de bronnen van deze
pol luenten (ac t iv i te i ten , emiss ies) , hun
verspreiding in bodem, lucht en water en
de manier waarop zi j de mensel i jke ge-
zondheid aantasten (blootstellingsroutes).
Dergeli jke informatie is echter nodig om
brongerichte maatregelen inzake ‘mil ieu
en gezondheid’ te formuleren. Meer da-
taverzameling over de ganse verstorings-
keten is daarom noodzakelijk. Dit kan ge-
beuren via nieuw, origineel onderzoek en
metingen. Omwille van beperkte tijd en/of
middelen za l men wel l icht ook gebruik
moeten maken van buitenlands onderzoek
dat op gepaste wijze wordt vertaald naar
de Vlaamse situatie.
34
3.3.3 Dataverzameling overde verstoringsketen
Dataverzamel ing over de vers tor ingske-
ten heeft betrekking op de verschi l lende
onderdelen van deze oorzaak-gevolgke-
ten. Hoewel nog onvolledig, gebeurt de-
ze dataverzamel ing vandaag reeds voor
de ana l y se van m i l i eup rob l emen . In
Vlaanderen wordt d i t gecoördineerd en
pe r iod i ek gepub l i c ee rd doo r MIRA .
Daar in worden voor mi l ieu in enge z in
via productie en consumptiegegevens de
maatschappeli jke activi tei ten die worden
verr icht door de verschi l lende doelgroe-
pen beschreven, en wordt v ia verspre i -
dingsmodellen het verband gelegd tussen
het milieugebruik en de emissies van de-
ze doe lgroepen (emiss ie - inventar i s ) en
de toestand van de verschi l lende mil ieu-
compart imenten (immissiegegevens). Tot
s lot gebeurt een inschat t ing van de im-
pac t van deze e f fec ten op de mense l i j -
ke gezondheid , de natuur en de econo-
mie , voor gezondheid mees ta l op bas is
van b loots te l l ingsbepa l ing en dos i s -e f -
fectrelat ies .
Ook voor de ana lyse van gezondheids -
problemen te wijten aan milieufactoren in
ruime z in i s dergel i jke dataverzamel ing
aangewezen, zoals aangegeven in Figuur
10 . Bovendien moeten voor de ana lyse
van de gezondheidseffecten te wijten aan
milieufactoren aanpassingen gebeuren aan
de wi jze waarop men vandaag aan deze
milieumonitoring en aan gezondheidsmo-
n i tor ing doet . Van be lang i s tevens da t
beide geïntegreerd kunnen worden.
3.3.4 Milieumonitoring
De MIRA-rapporten bevat ten reeds heel
wat in format ie over de moni tor ing van
het mil ieu in Vlaanderen. Ook gedetai l -
l e e rde r appo r t en van b i j voo rbee ld de
Vlaamse Mil ieumaatschappij dragen hier-
toe b i j . De ambi t ie bes taa t e r in d i t on-
derzoek van de ta l r i jke , op mekaar in -
gr i jpende verstor ingsketens in te passen
in een omva t tende mode l le r ing van de
verstoringsprocessen, met hun oorzaken,
gevolgen en terugkoppelingen. Maar geen
enkel land bezit vandaag een mil ieuken-
nissysteem dat al zo ver ontwikkeld is .
Figuur 10: Dataverzameling over de verstoringsketen
DATAVERZAMELINGOpiniepeilingen, enquêtes
Productie- en consumptie-gegevens
Emissie -inventarisatie
Verspreidingsmodellen
Immissiegegevens, voedselmonitoring
Blootstellingsbepaling
Dosis-effect relaties
Verspreiding
Blootstelling
STATE
PRESSURE
Waarden, voorkeuren, gewoonten
IMPACT
Druk op ecosystemen:emissies naar lucht,
water, bodem
Maatschapppelijke productie -én consumptie-activiteiten en doelgroepen DRIVING FORCES
Toestand van milieu,natuur, klimaat
Voeding endrinkwater
Endogenefactoren
Druk op woon- en werkomgeving: emissies naar binnenlucht, etc.
Toestand woon- en werkomgeving
Effecten op het welzijn en de gezondheid van de mens
VERSTORINGSKETEN
35
Niet temin merken de onderzoekers van
het gezondheidsonderzoek in Vlaanderen
op dat het bestaande mil ieumeetnetwerk
niet geschikt bli jkt voor de bewaking van
de relatie tussen milieu en gezondheid in
V l aande ren . De mee t s t a t i on s z i j n b i j -
voorbeeld nie t s teeds goed gekozen en
enkel daar opgesteld waar er problemen
verwacht worden. Gezien het aandeel van
luchtverontreiniging in de mil ieu en ge-
zondheidsproblemat iek, i s op bas is van
de huidige wetenschappel i jke inz ichten
vooral de luchtmonitor ing van groot be-
lang, vooral op plaatsen waar veel men-
sen wonen, voedsel gekweekt wordt, enz.
Bovend ien moe t de l i j s t v an geme ten
verontreinigende stoffen herbekeken wor-
den in he t l i ch t van de r e l a t i e t u s sen
mil ieu en gezondheid.
De Raad ondersteunt dat mil ieumeetnet-
ten moeten toelaten om de relat ie tussen
milieu en gezondheid adequaat op te vol-
gen. De bestaande milieumeetnetten moe-
ten dan ook waar nodig ui tgebreid wor-
den. Daarnaas t moeten in het l i ch t van
‘mil ieu en gezondheid’ in zi jn ruime be-
tekenis ook de toestand en evolut ie van
de andere relevante determinanten wor-
den opgevolgd (bv. monitor ing voedsel ,
dr inkwater, binnenlucht , …).
3.3.5 Gezondheidsmonitoring
Naast een adequate mi l ieumonitor ing is
ook een goede gezondhe idsmoni to r ing
vereis t . Ook op di t vlak bestaan er van-
daag in Vlaanderen verschi l lende ini t ia-
t ieven. Voorbeelden zi jn epidemiologisch
onderzoek, bloots te l l ingsanalyses en r i -
s i co -ana lyses . E r bes taan ook versch i l -
lende meldpunten (o .m. huisars ten , a r -
be id sgeneeskund ige d i en s t en , …) en
reg i s te r s (z ie onders taande tabe l ) . Een
aantal registratiesystemen, zoals dat voor
nierziekten behoort naar ver luidt tot de
beste in Europa. Ook voor lood bestaat
een goed monitor ingsysteem. Zo onder-
zoekt men b i jvoorbee ld reeds de lood-
concent ra t ie in de tanden van opgroei -
ende k inde ren . Ve rme ldenswaa rd i g i s
tevens de kruispuntdatabank met de SIS-
kaart gegevens.
Belgische registers :
• Het Nat ionaal Kankerregis ter
• De Minimale Kl inische Gegevens
• Farmanet
• Caranet
… Vlaamse registers :
• Studiecentrum Perinatale Epidemiologie
• Vlaams kankerregis ter
• …
Provinciale registers :
• Limburgse Kankerregis trat ie
• Antwerpse Kankerregis trat ie
• East Flanders Prospect ive Twin Studie
• …
Tabel 3 : Bestaande registers in België
Dit neemt n ie t weg da t e r ook h ier ex-
t r a i n spann ingen nod ig z i j n . Zo h ink t
België naar ver luidt in Europa achterop
op het vlak van epidemiologie26 en kun-
nen onder meer het regis ter inzake aan-
doeningen door ioniserende s t ra l ing en
het Vlaamse kankerregis ter worden ver-
beterd. Vandaag zouden bijvoorbeeld 25%
van de kanke rgeva l l en nog n i e t i n d i t
laats te regis ter opgenomen worden.
Daarnaast is het belangrijk dat deze meld-
pun ten en r eg i s t e r s onde r l i ng ge l i nk t
worden in een netwerk, met knooppun-
ten voor de doorstroming van informatie.
Aan he t behee r en de coö rd ina t i e van
dergel i jk netwerk moet dan ook een ho-
ge prior i te i t worden gegeven.
In een gezondhe id smon i to r i ng sy s t eem
moet bovendien niet al leen aandacht zi jn
voo r de r eg i s t r a t i e van z i ek t ebee lden ,
maar ook voor de act ieve en preventieve
de t ec t i e van gezondhe id sp rob l emen .
Navels t rengbloedinzamel ing, en bloed- ,
moedermelk- en urinemonitoring zijn hier
voorbeelden van. Het netwerk moet daar-
naas t ook geb iedsger ich t o f ten mins te
contextgericht opgezet worden teneinde
een verband te kunnen leggen met ge -
zondheidsdeterminanten, waaronder mi-
l ieufactoren.
In di t l icht kunnen de voornemens wor-
den onders teund om in Vlaanderen een
pe rmanen te mon i to r i ng op t e ze t t en ,
waarbij de resultaten van urine- of bloed-
s ta len anoniem worden gere la teerd aan
omgevings- en leef t i jdskenmerken27. Di t
ve rg t we l l i ch t aanpass ingen aan de re -
g l emen te r ing inzake bevo lk ingsonde r -
zoek28.
3.3.6 Koppeling van milieu- engezondheidsmonitoring
Om de re la t ie tussen mi l ieu en gezond-
heid bloot te leggen, moeten de gegevens
over mil ieu enerzi jds en gezondheid an-
derzi jds met elkaar gel inkt kunnen wor-
den . Pa s dan kan worden nagegaan in
welke mate gezondheidsproblemen te wij-
t en z i j n aan m i l i euve ron t r e in i g ing en
waar de belangri jkste oorzaken van deze
gezondheidsproblemen l iggen.
Ook naar aanle iding van het onderzoek
‘mil ieu en gezondheid’ werd voorgesteld
gegevens ui t mil ieu- en gezondheidsmo-
ni tor ingsystemen onderl ing te verbinden
en een ‘milieugezondheidskruispuntbank’
te maken. Gegevens over he t soor t be-
d r i j v en , de toegekende m i l i euve rgun -
ningen, hun emiss ies , h is tor i sche gege-
vens enz. ui t bepaalde gebieden moeten
36
26 De epidemiologie onderzoekt binnen een afgebakende populat ie de relat ie tussen het voorkomen van ver-ontreinigende stof fen en van gezondheidsproblemen.
27 Zo werd voorgesteld om via biomerkers dr ie jaar l i jks een aantal pol luenten in navelstrengbloed op te vol-gen en di t bi j 5% van de geboorten. Er werd gekozen voor deze bevolkingsgroep omdat de resul taten vandeze metingen kunnen gekoppeld worden aan de geboortegegevens. Bovendien laten deze metingen toe omte vergel i jken met Nederland, waar men dezelfde doelgroep onderzoekt via moedermelk. De kostpri js vandeze drie jaar l i jkse analyse op twee pol luenten (bi jvoorbeeld PCB’s en dioxines) bedraagt 22 mil joen. Voorde tussenliggende jaren wordt bekeken om een urinestaal van jongeren te onderzoeken bij het laatste school-geneeskundig onderzoek (derde middelbaar) . In het laats te tussenl iggende jaar zou dan een groep volwas-senen worden onderzocht . Hier wordt gedacht aan een bloedstaal via bloeddonoren.
28 Juridisch kader moet aangepast worden in België om bevolkingsonderzoek correct ui t te voeren. Jur idischeproblemen die een bevolkingsonderzoek zoals voorgesteld naar aanleiding van het onderzoeksproject mi-l ieu- en gezondheid kunnen als volgt gebundeld worden:
1. formal i te i ten: wie moet op de hoogte gebracht worden2. informatieverstrekking aan de deelnemer: verpl icht , zo ja , welke, aan wie, wanneer3. deelname: verpl icht , verwil l ig , toestemming4. gebruik van l ichaamsmater iaal : ook voor andere onderzoeksprojecten5. omgaan met gezondheidsgegevens: pr ivacy.
Tot op heden geen duidel i jke wettel i jke reglementer ing voor het ui tvoeren van een bevolkingsonderzoek.Slechts enkele bepalingen in bestaande wetteksten kunnen ook relevant zi jn voor het bevolkingsonderzoek,maar die zi jn verspreid en betref fen s lechts deelaspecten.
37
29 Er zi jn bi j de vruchtbeschadigende werking van stof fen tussen diersoorten bi jvoorbeeld verschi l len geno-teerd van een factor 100 en hoger.
dan samengebracht worden. Om het ver-
band te kunnen leggen met geolocatie en
sociale geograf ie zou deze gezondheids-
kruispuntbank bovendien gelinkt worden
aan he t r i jks reg i s te r, de kru i spuntda ta -
bank me t de S I S -kaa r t gegevens , he t
Geograf isch Informatie Systeem, e.d.
Deze plannen zi jn – terecht – ambit ieus.
Maar aan de andere kant moet ook wor-
den gewezen op enkele factoren en mo-
ge l i j ke p rob lemen d ie de u i tbouw van
een geïntegreerd mi l ieugezondheidsmo-
ni tor ingsysteem bemoeil i jken.
Zo leer t de ervar ing inzake mi l ieudata -
banken da t he t opvu l l en , behe ren en
koppe len van omvangr i j ke da tabanken
geenszins voor de hand l igt . De proble-
men kunnen onder meer te maken heb-
ben met technische mankementen en met
in fo rma t i e d i e bepe rk t , geb rekk ig o f
moeil i jk compatibel is, maar ook met on-
voldoende samenwerking tussen de be-
trokken instant ies .
Daarnaast is het aantal potent ieel te mo-
ni toren stof fen en biomerkers gigant isch
groot . Er bestaan momenteel naar schat-
t ing al leen al 30000 door de mens gefa-
br iceerde en gebru ik te chemische s to f -
fen. Er is dan ook consensus nodig over
de p r i o r i t a i r e s t o f f en waa rvan de ve r -
spreiding en blootstelling gemeten wordt.
De Europese Commissie heeft reeds een
l i j s t opgeste ld van 140 gevaar l i jke s tof -
fen waaraan prioritair aandacht moet wor-
den besteed en die het voorwerp moeten
ui tmaken van r i s icobeoordel ingen. Ook
in het kader van internationale verdragen
z i j n p r io r i t a i r e s to f f en aangedu id , b i j -
voorbeeld in het VN-verdrag over persis-
tente organische veront re in igende s to f -
fen (Persistent Organic Pollutants - POPs)
en een aantal verdragen die gericht z i jn
op de bescherming van de mar iene wa-
teren (bv. OSPAR) . Het verd ient aanbe-
vel ing dergel i jke l i j s ten regelmat ig van-
uit gezondheidsoogpunt aan een evaluatie
te onderwerpen. Op di t moment gebeurt
e r b i j voorbee ld voora l onderzoek naa r
grotere part ikels in de lucht , en minder
op d i e se lpa r t i ke l s , t e rw i j l e r mee r en
meer aanwijz ingen zi jn dat f i jn en voor-
a l u l t r a f i jn s to f schade l i j ke r i s voor de
mensel i jke gezondheid.
To t s lo t i s he t n i e t eenvoud ig om ve r -
banden te leggen tussen gezondheidsef-
f e c t en ene r z i j d s en m i l i eu f a c to ren
anderzi jds. Dit is o.a. te wi j ten aan vol-
gende vasts tel l ingen:
1. “Gezondheid” is geen scherp afgeba-
kend -of zelfs maar af te bakenen- be-
grip. Figuur 11 geeft ter i l lustratie aan
da t wanneer vee l mensen worden
blootgesteld aan een potentieel nade-
l ig effect, dit veelal bi j een groot deel
van de blootges te lden tot een of an-
dere vorm van reactie aanleiding geeft,
die op zichzelf niet schadeli jk hoeft te
zi jn, maar kan behoren tot de natuur-
l i jke react ie van het organisme29. Pas
bi j langduriger of intensievere bloot-
s te l l ing kunnen er e f fec ten optreden
d ie a l s nade l ig worden beschouwd.
Maar ook dan zal elke persoon anders
reageren op bepaalde stoffen. Het ver-
schi l in weerbaarheid tegen toxische
stoffen tussen een gezonde jonge man
van 30 en een z ieke of be jaarde b i j -
voorbeeld wordt geschat op een factor
groter dan 10.
38
30 De aangegeven omvang van het deel van de bevolking dat het aan de blootstel l ing gerelateerd ef fect on-dervindt is louter indicat ief .
Figuur 11: Blootstel l ingsef fecten 30
toenemendeernst effecten
deel van bevolking dat aan blootstelling gerelateerd effect ondervindt
Blootstellingen
fysiologische veranderingen
pathofysiologische
veranderingen
ziekte
sterfte
2. Bloots te l l ing-ef fectre la t ies onderzoe-
ken is veela l niet eenvoudig. Bi j mi-
lieublootstell ing gaat het immers veel-
al om een blootstelling gedurende een
lange per iode aan kle ine hoeveelhe-
den . Deze s i t ua t i e i s moe i l i j k na t e
bootsen in een labo. Epidemiologisch
onderzoek verschaf t b i jkomende ge-
gevens over b loots te l l ing-e f fec t re la -
t ies, maar dergeli jk onderzoek is duur
(ongeveer 1,4 miljoen Bfr. per 100 sta-
len) en langdur ig . Er z i jn bovendien
in het dichtbevolkte Vlaanderen bli jk-
baar geen ‘maagde l i jke ’ cont ro lepo-
pulat ies meer, terwi j l deze essent ieel
zi jn voor het epidemiologisch onder-
zoek.
3. Gezondheidsef fecten worden dikwi j ls
veroorzaakt door een samenspel van
meerdere fac toren. Verder bestaat er
s lechts een beperkt inz icht in de ef -
fec ten van kle ine hoeveelheden ver-
ontreinigende stof fen die z ich in het
l ichaam ophopen alsook in de manier
waarop verschi l lende verontreinigen-
de stof fen met elkaar reageren in het
l ichaam (zgn. cockta i l -e f fec t met sy-
nerget ische, addit ieve of antagonist i -
sche interact ies tussen s tof fen) . Ook
kan de t i jd tussen de blootstel l ing en
een ef fec t in bepaalde geval len zeer
lang zi jn, bi j kanker bi j de mens bi j -
voorbeeld dikwi j l s meer dan 30 jaar.
Daarom is het vaak niet gemakkel i jk
o f ze l f s onmoge l i j k om de b i j d r age
van mil ieufactoren af te zonderen van
ande re de t e rm inan ten u i t de l ee f - ,
woon- en werkomgev ing , l aa t s t aan
om de bijdrage van een specifieke ver-
ontreinigende stof of bron te bepalen.
De aanwezigheid van pol luenten die
men meet in de mens ze l f , l aa t z i ch
dus niet zomaar verklaren door de ver-
vuil ing die men in de omgeving meet.
Dit laats te maakt het in de Vlaamse con-
text overigens vaak moeil i jk om op basis
van de resul ta ten van het meetnet con-
c lus ies te formuleren over de noodzaak
en aard van een eventueel te voeren ge-
biedsgericht beleid. Bepaalde mil ieu- en
gezondheidsef fecten in een bepaald ge-
bied z i jn vaak niet a fkomst ig van bron-
nen in dat gebied. Vervuiling kan ook van
e lde r s komen en bepaa lde s to f f en z i j n
t rouwens ve ra lgemeend aanwez ig . He t
gezondheidsonderzoek toonde trouwens
zelf aan dat gezondheidsproblemen wer-
den vas tges te ld waar mi l i eumeetne t ten
geen p rob l emen aangaven . Bovend ien
zi jn de verschi l len tussen de vastgestel -
de gezondhe id sp rob lemen in ve r s ch i l -
lende gebieden vaak zeer subtiel en daar-
door moei l i jk aan één component toe te
schr i jven , waardoor de u i t tekening van
een geb iedsge r i ch te aanpak n ie t a l t i j d
voor de hand l igt .
De wetenschappel i jke onzekerheden en
de w i j z e waa rop daa rmee we rd omge -
gaan , moe ten t r an spa r an t worden ge -
maak t ( z i e ve rde r ) , maa r bemoe i l i j ken
vanzelfsprekend wetenschappel i jke con-
c lus ies over de re la t ie tussen mi l ieu en
gezondheid. Er bestaat dan ook nog een
grote leemte in de kennis en in dergel i j -
ke si tuat ie hoeft het niet te verwonderen
dat er ook tussen wetenschappers one-
nigheid bestaat .
3.3.7 Dataverzameling: ook eenpolitieke keuze
Dataverzamel ing over de re la t ie tussen
mil ieu en gezondheid moet enerz i jds in
al le object iv i te i t en op basis van weten-
schappeli jke methoden gebeuren, maar is
anderz i jds n ie t lou te r een wetenschap-
pe l i j ke aange legenhe id . Gez ien de be -
perkte middelen, het grote aantal poten-
t i ee l t e mon i to r en s to f f en , en de
onzekerheid over hun effecten zijn alleen
al de pr ior i te i ten in de dataverzamel ing
niet louter wetenschappel i jk te bepalen.
Maar de dataverzameling is daarnaast ook
niet neutraal ten aanzien van het beleid
da t op bas i s van deze da ta za l worden
gevoerd. De data bepalen immers in gro-
te mate het inzicht in de problematiek en
dus ook de prior i te i ten die in het beleid
zul len worden gelegd. Verder is ook ‘de
wetenschap’ n ie t geheel waardevr i j . De
te maken keuzen zi jn niet al t i jd een zui-
ver na tuurwetenschappel i jke o f techni -
sche aangelegenheid , maar z i jn vaak in
grote mate maatschappel i jk.
Dit kan worden geïllustreerd aan de hand
van de stappen die veelal worden door-
lopen bi j de beoordel ing van mil ieu- en
gezondheidsrisico’s (zie Figuur 12). In elk
van de aangegeven stappen worden keu-
zen gemaakt en moet worden omgegaan
met onzekerheden.
39
In de fase van blootstell ingsbepaling be-
tref fen de te maken keuzen onder meer:
voor welke segmenten van de bevolking
wordt de humane toxiciteit bekeken: een
volwassen man, kinderen, baby’s, zieken,
ouderen, zwangere vrouwen, embryo’s, …?
Deze keuze is vanzelfsprekend niet neu-
t raa l . Bes taande normen z i jn vee la l ge-
baseerd op data over de ef fecten op een
“gemiddelde” volwassen man van 30 jaar
en 70 ki lo, maar er zi jn wetenschappeli j -
ke gronden om aan te nemen dat vrou-
wen bi jvoorbeeld voor bepaalde s tof fen
gevoe l i ge r z i j n 32. Ande re v r agen z i j n :
Welke blootstel l ingsroutes worden beke-
ken: directe ( inademing, hand-mond ge-
d rag) , ind i rec te (v ia de voedse lke ten) ,
externe (dosis die het organisme bereikt),
en/of in terne bloots te l l ing (opgenomen
dos i s ) ? We lke b loo t s t e l l i ng s s cena r io ’ s
worden bekeken (bijv. groenten uit tuin)?
Beki jk t men cont inue en/of p iek b loot -
s te l l ingen? Worden kenmerken a l s per -
s i s t en t i e en b io -accumula t i e meegeno-
men ? Houd t men r eken ing me t een
achtergrondblootstell ing (additioneel ver-
sus totaalr is ico)? …
Soor tge l i jke vragen moeten worden be-
an twoord voo r de ande re s t appen .
Bi jvoorbeeld: welke ef fecten worden be-
s chouwd (b i j voo rbee ld b i j ge lu id : ge -
hoorschade, hinder, s laapstoornissen, …
(m.a.w. welke defini t ie van ‘gezondheid’
gebru ik t men, i s gezondhe id “n ie t lou-
ter de afwezigheid van ziekte, maar een
staat van fysiek, geesteli jk en sociaal wel-
bevinden”, cf . def ini t ie WHO)? Hoe rele-
vant en representat ief z i jn de bloots te l -
l ings - en impac t ind ica to ren (word t bv .
40
31 VITO (2000). Risicobeoordeling van milieuverontreiniging. De geïntegreerde VITO methodologie. Mol, VlaamseInstel l ing voor Technologisch Onderzoek.
32 Met name voor lood, cadmium en waarsch i jn l i jk ook kools to fmonoxide en enke le gech loreerde bes t r i j -dingsmiddelen.
Figuur 12: Stappen in de ris icobeoordeling van mil ieu-aantast ingen 31
Emissies
Technologie
Verspreiding
Blootstelling
Effecten
BLOOTSTELLINGSBEPALING(1)
HAZARDIDENTIFICATION(2)
RISICOTOETSING(3)
rekening gehouden met synergetische ef-
fecten)? Welke waarde voor het r is iconi-
veau wordt gebruikt , m.a.w. vanaf wan-
neer word t ie t s e rkend a l s een
gezondheidsprobleem: 1/10.000, 1/100.000,
1/1 000 000? … Een veel gebruikte norm
voor het gezondheidsrisico is dat een op
een miljoen sterfgevallen aanvaardbaar is.
Di t impl iceer t voor wetenschappers dat
zij de onzekerheden, gemaakte keuzen en
de wijze waarop daarmee werd omgegaan
t ransparant maken voor be le idsmakers .
Beleidsmakers moeten zich meer bewust
worden da t keuzes worden gemaakt en
moeten worden gemaakt, en dat deze geen
zuiver natuurwetenschappel i jke of tech-
nische aangelegenheid zi jn. Zi j zi jn inte-
gendeel in grote mate maatschappel i jk -
politiek van aard. Dit betekent meteen ook
dat er nood is aan een maatschappel i jk-
po l i t i ek deba t . D i t kan n ie t lou te r aan
wetenschappers worden overgelaten.
3.4 Waardering en afweging
3.4.1 Beleidsvragen: van probleem naaroplossing
41
Het is nodig dat men niet al leen een zicht heeft op de aard, omvang en bronnen
van de problematiek tussen mil ieu en gezondheid, maar ook op de mogeli jke op-
los s ingen en hun e f fec ten op mil ieu, gezondheid én maatschappi j . De waarde-
r ing van de omvang en verde l ing van deze maatschappel i jke kos ten en baten
en de weging van deze r is ico’s , voor zover zi j gekend zi jn, behoren tot de moei-
l i j k s t e maar t ege l i j k be lang r i j k s t e opdrach ten van he t be le id en de p o l i t i e k .
Afweging gebeurt daarom best via een open en ges tructur eerd maatschappel i jk
debat , dat kan s teunen op een wetenschappel i jk verantwoorde en goed gedo-
cumenteerde analyse van de re levante pos i t ieve en negat ieve ef fec ten van a l -
ternat ieve beleidsopt ies . Dergel i jke pol i t ieke afweging moet door wetenschap-
pel i jke waarderings- en afwegingstechnieken worden ondersteund.
De problematiek rond mil ieu en gezond-
heid doet vragen r i jzen omtrent het hui-
dige mil ieubeleid. Het onderzoek ‘mil ieu
en gezondheid’ en ook de hoorzi t t ingen
hebben beves t igd da t er een inv loed i s
van mi l ieupol luenten op de biologische
parameters in de mens en dat mil ieuver-
ontreiniging inderdaad schadeli jke ef fec-
ten heeft op de volksgezondheid.
Vanui t deze probleemste l l ing wordt be-
gri jpeli jkerwijs onmiddell i jk de vraag ge-
s te ld wat er in het huidige mi l ieubeleid
moet veranderen: Hoe zi jn de bestaande
milieunormen tot stand gekomen? Zi jn de
huidige milieukwaliteitsnormen (en emis-
s i eg renswaarden) vo ldoende s t reng ?
Houden ze voldoende rekening met de ef-
f ec ten op de mense l i j ke gezondhe id ?
Hebben we andere soorten normen nodig
(bv. blootstel l ingsnormen, ef fectgerichte
normen, …)? Ontbreken er normen voor
bepaalde parameters, activiteiten en pro-
ducten? Zijn er meer gebiedsgerichte nor-
men nodig of volstaan algemene normen?
Welke maatregelen dringen zich op? enz.
Deze v ragen z i jn te rech t , maar kunnen
volgens de Raad niet zomaar worden be-
antwoord. Dit wordt hierna verder uitge-
werkt en gemotiveerd.
3.4.2 Nood aan waardering enafweging
In format ie over de aard , de omvang en
de bronnen van de pr oblemat iek tussen
mi l i eu en gezondhe id i s e s sen t i ee l om
een doordacht beleid te kunnen voeren,
maar onvoldoende.
In principe is het op basis van informa-
tie over de problematiek mogeli jk om mi-
l i eukwal i te i t snormen en mi l ieu - en ge -
zondheidsdoels te l l ingen vas t te leggen.
Vanui t de zorg voor gezondheid, vei l ig-
heid en leefmil ieu gaat men dan via do-
s i s - e f f ec t r e l a t i e s ove r to t he t voorop -
stel len van vervui lende stof fen in lucht ,
water, bodem, voedse l enz . Volgens de
Raad kunnen derge l i j ke max imaa l aan -
vaardbare concentraties beleidsmatig ech-
t e r n i e t onmidde l l i j k a l s m i l i eukwa l i -
t e i t sno rmen worden be schouwd . De
reden is dat de maatregelen die in de ver-
sch i l lende schakels van de vers tor ings -
keten nodig zi jn om deze maximaal aan-
vaa rdba re concen t r a t i e s i n de p rak t i j k
te bereiken niet “grat is” zi jn. Zi j brengen
f inanc ië l e en ande re maa t s chappe l i j ke
kos ten met z ich mee. Om de mees t ge-
schikte beleidsingrepen te kiezen, moe-
ten daarom de baten ervan (= verminde-
ring van de schadeli jke ef fecten) worden
afgewogen tegen de kosten die deze in-
grepen vergen (zie Figuur 13).
42
De reden voor a fweging i s zowel pr in-
c i p i e e l a l s p r agma t i s ch van aa rd .
P r i nc ip i ee l kunnen maa t s chappe l i j ke
doelstell ingen of normen kunnen niet an-
ders dan het resul taat zi jn van een maat-
schappel i jk afwegingsproces 33. Di t geldt
ook voor het mil ieu- en gezondheidsbe-
leid. Het betreft immers vragen zoals: Wat
wil len we? Hoever en hoe snel wil len we
gaan ? En wa t w i l l en we e rvoo r l a t en ?
B i jvoorbee ld : we lke kanker r i s i co ’ s z i jn
we bereid te aanvaarden ten opzichte van
de voordelen die voortvloeien uit het ge-
b ru ik van chemi sche s to f f en en omge -
keerd? Het beleid moet bi jgevolg mee tot
stand komen na afweging tussen de voor-
de len van het be le id (wat z i jn de pos i -
t i eve gevo lgen van een bepe rk ing van
een bepaalde maatschappelijke activiteit?)
en de nadelen ervan (wat z i jn de nega-
t ieve maatschappel i jke gevolgen van de-
ze act ie?) . Niet al leen tussen mil ieudoel-
s t e l l i ngen en ande re maa t s chappe l i j ke
doelstel l ingen zi jn afwegingen onvermij -
deli jk. Ook binnen het milieubeleid is dit
het geval .
Vanuit pragmatische overwegingen moet
worden opgemerkt dat afwegingen in de
praktijk hoe dan ook gebeuren. Ofwel ge-
beurt dit inderdaad bij de vastlegging van
doelstell ingen en normen, maar wordt de
gemaakte afweging weggemoffeld in een
ondoorzichtige besluitvorming die aan de
u i t e i nde l i j k doe l s t e l l i ngen en no rmen
vooraf gaat . Ofwel gebeurt di t achteraf ,
wannee r de be t rokken doe l s t e l l i ng o f
norm onhaalbaar bli jkt wegens zi jn maat-
s chappe l i j ke consequen t i e s , en ove r -
schri jdingen worden gedoogd.
43
33 Zie hierover onder meer SERV (2001). Kernvragen over mil ieukwali te i tsnormen. Aanzet voor een duidel i j -ker beleidskader. Brussel , Sociaal -Economische Raad van Vlaanderen en ook WRR (1994). Duurzame r is i -co’s : een bl i jvend gegeven. ’s -Gravenhage, Wetenschappel i jke Raad voor het Regeringsbeleid.
Figuur 13: Waardering en afweging
KostenSchade
Waardering - Weging - Afweging
Verspreiding
Blootstelling
STATE
PRESSURE
Waarden, voorkeuren, gewoonten
IMPACT
Druk op ecosystemen:emissies naar lucht,
water, bodem
Maatschapppelijke productie -én consumptie-activiteiten en doelgroepen DRIVING FORCES
Toestand van milieu,natuur, klimaat
Voeding endrinkwater
Endogenefactoren
Druk op woon- en werkomgeving: emissies naar binnenlucht, etc.
Toestand woon- en werkomgeving
Effecten op het welzijn en de gezondheid van de mens
VERSTORINGSKETENMaatschappelijk debat, educatie
Effectgericht, zuivering, opkuis, sanering
Curatief: verzorging, herstel
RESPONS
Preventief, procesgeïntegreerd,particulier emissiegericht
Collectief emissiegericht, rationeel gebruik: Inzameling, opslag, verwerking
Een voorbeeld van het eerste geval is de
norm die in België door de bevoegde mi-
n i s t e r werd vooropges te ld voor de be -
perking van de gezondheidsef fecten van
GSM’s (20,6 volt per meter voor het elek-
tr isch veld). Het is niet duidel i jk waarop
deze b loo t s t e l l i ngs l im ie t i s gebasee rd .
De meest geci teerde norm terzake is af-
komstig van de International Commission
on Non - Ion i s i ng Rad i a t i on P ro t ec t i on
(ICNIRP) en bedraagt 42 vol t per meter.
De Hoge Gezondhe id s r aad s t e lde een
norm voor van 3 volt per meter als bloot-
s t e l l i ng s l im ie t om de bevo lk ing t e be -
s che rmen . De ICNIRP -no rm besche rmt
volgens de Gezondheidsraad bijvoorbeeld
mensen me t een pacemake r n i e t , en
houdt enkel rekening met de thermische
e f fec ten . Ook v ind t z i j de gehan teerde
vei l igheidsfactor te klein.
Een voorbeeld van het tweede geval is de
ozonproblematiek. Men zou inderdaad de
ver s to r ingske ten kunnen door lopen en
ui tgaande van doels te l l ingen inzake de
gezondheidsimpact (aantal doden, aantal
z iekenhuisopnames, dal ing van de long-
funct ie, …) een norm kunnen vaststel len
voor de b loots te l l ing van de bevo lk ing
aan O3 . D i t i s doo r de R i ch t l i j n
92/72/EEG en in Vlarem II gebeurd, waar-
i n een be sche rm ingsd rempe l voo r
de vo lksgezondhe id i s opgenomen van
110 µg/m 3 a l s gemidde lde waarde over
een pe r iode van 8 uu r. Deze d rempe l -
waarde geldt als gr enswaarde , en grens-
waarden mogen, behoudens in geval van
ove rmach t , n i e t worden ove r sch reden .
He t beha l en van deze d rempe lwaa rde
vergt verregaande reduct ies van de stof-
fen die primair verantwoordelijk zijn voor
de produc t ie van O3, namel i jk NOx en
VOS. Naar schatting zi jn reducties van de
antropogene emissies vereis t in de orde
van 70% tot 90% over heel Europa. Het
staat vast dat met het huidige beleid en
zelfs met de strengere doelstel l ingen die
Vlaanderen heeft aanvaard in het Protocol
van Gö tebo rg , de ozond rempe lwaa rde
voo r de vo lk sgezondhe id de ee r s t ko -
mende 10 jaar niet zal worden gehaald34.
De maatregelen die nodig zi jn om derge-
l i jke reduct ies te real iseren zi jn zeer in-
gr i jpend, en worden niet genomen.
Be le idsmaker s zouden z i ch dus b i j he t
vas t s te l len van he t mi l ieube le id reken-
schap moe ten geven van de moe i l i j ke ,
maar onvermijdbare afwegingen die daar-
bi j noodzakel i jk zi jn. Het is dan ook no-
dig de diverse opties en gevolgen in kaart
te brengen en oordeelkundig tegen elkaar
af te wegen.
De nood aan a fweging be tekent geens-
z in s da t i n he t deba t e conomi s che o f
commerciële belangen een groter gewicht
of voorrang zouden hebben op de volks-
gezondheid of het leefmil ieu. Dat er een
waa rde r ing en een a fweg ing moe t ge -
beuren , zeg t immers nog n ie t s over de
ui tkomst van die afweging. De ervar ing
in andere landen leert dat het goed mo-
geli jk is dat het resultaat van dergeli jk af-
wegingsproces ertoe leidt dat normen en
doe l s t e l l i ngen worden ve r s t r engd in
p laa t s van ver soepe ld , omdat de maa t -
schappel i jke ba ten een s tuk gro ter z i jn
en de maatschappel i jke kosten lager dan
vee l a l wo rd t a angenomen 35. De bood -
schap is dus eerder dat afwegingen hoe
dan ook gebeuren, en dat het verkiesl i jk
is di t in a l l e openheid en goed ge ïnfor -
mee r d t e doen . D i t imp l i cee r t da t men
44
34 Zie terzake het voorstel voor een r icht l i jn inzake nat ionale emissiemaxima voor bepaalde luchrtverontrei-nigende stof fen en het voorstel voor een r icht l i jn betref fende ozon in de lucht . COM(1999) 125def alsookook MIRA S-2000.
35 Zie bi jvoorbeeld EPA (1987). Of f ice of Pol icy, Planning and Evaluat ion. EPA’s use of benef i t -cost analysis1981-1986. Washt ington DC, US EPA en EPA (1996) . The benef i t s and costs of the Clean Air Act , 1970 to1990. Washington DC, US EPA.
nie t enkel ge ïnformeerd moet z i jn over
de mi l i eu - en gezondhe idse f fec ten van
mil ieuverontreiniging, maar ook over de
maatschappel i jke gevolgen van de voor-
genomen doe l s t e l l i ngen en no rmen 36.
Informat ie over de beide kanten van de
afweging is noodzakel i jk.
3.4.3 Complexiteit van waardering enafweging37
Zoa l s h i e r voo r ge s t e ld , moe ten om de
meest geschikte bele ids ingrepen te kie-
zen de maatschappelijke baten ervan wor-
den afgewogen tegen de maatschappel i j -
ke kosten die deze ingrepen vergen. Dit
is in de prakt i jk niet eenvoudig.
Ba ten en kos ten moe ten namel i j k ru im
worden geïnterpreteerd en omvatten ver-
schi l lende categorieën (zie Tabel 4) . De
kwanti f icer ing van àl le maatschappel i jke
baten en kosten van het mi l ieubeleid is
bovendien vrij utopisch. Inschattingen er-
van z i jn s teeds een (s terke) vereenvou-
d ig ing van de f y s i s che en soc i aa l - eco -
nomische real i te i t . Natuurl i jke systemen
z i jn inherent complex en de ve le d ien-
sten die ze de mens bewijzen, z i jn vaak
nog onontgonnen mater ie. Ook de reac-
ties van en interacties tussen sociaal-eco-
nomische actoren zi jn dikwij ls onbekend
en onvoorspelbaar. Daarenboven zi jn ef-
fecten, wanneer zij wel bekend zijn, soms
moeil i jk of niet kwantif iceerbaar. Dit im-
pliceert dat het nooit mogeli jk zal zi jn al-
l e ba ten en kos ten vo l led ig in kaa r t t e
brengen.
45
36 Men moet weten wat men besl is t . Immers, ook hier geldt : inspraak zonder inzicht le idt tot ui tspraak zon-der ui tz icht .
37 Zie hierover meer ui tgebreid: Van Humbeeck, Peter. Theoret isch kader voor de wisselwerking tussen mil ieuen economie. In “Het Hoofdstuk Gevolgen voor de Economie in MIRA-S 2000: wetenschappel i jke achter-gronddocumenten. Red. Peter Van Humbeeck. Mechelen, Vlaamse Mil ieumaatschappi j .
46
Tabel 4 : Baten en kosten van mil ieuverbetering 38
SO O R T E N B AT E N VO O R B E E L D E N SO O R T E N K O S T E N VO O R B E E L D E N
Menselijke gezondheid Milieubeleidskosten Beleidsontwikkelingen welzijn van de overheid Vergunningverlening
Controle en handhavingMonitoring en opvolging
Mortaliteit Vermindering van het Investeringen in nieuwerisico op vroegtijdig milieutechniekenoverlijden als gevolg van Werkingskosten vankanker of andere acute Directe kosten van nieuwe milieutechniekenaandoeningen doelgroepen
Morbiditeit Vermindering van het Veranderingen inrisico op kanker, astma, productieprocesssenmisselijkheid,… of grondstofgebruik
Leefbaarheid Smaak, geur, geluid, … Wijzigingen aan andere productietechnieken
Ecologische baten Transactiekosten
Vermarktbare producten Voorziening van water, Verschuiving van devoedsel, brandstof, vezels, Andere directe kosten managementaandachthout, pels, leder,…(ook Tijdelijk stilleggenbetaalde recreatie) van de productie
Niet-vermarktbare Voorziening van Negatieve kosten Besparingen opproducten: (vrije) recreatieve mogelijk- grondstoffen en energierecreatie en esthetiek heden zoals vissen, Bevordering van de
zwemmen,… en van innovatielandschappelijke zichten
Indirect vermarktbare matiging van het aantal Additionele welvaarts- Hogere consumenten-producten: ecosysteem overstromingen, verliezen / winsten en producentenprijzendiensten aanvulling, grondwater,
tegengaan, erosie, voedselcyclus, biodiversiteit, bodemverrijking,
Niet-gebruik van milieu- Geassocieerd met de Werkloosheidgoederen: bestaans-, wetenschap dat Sluiting van bedrijvenlegaat-, en quasi-optie- bepaalde dingen Verschuiving vanwaarden bestaan of beschikbaar Aanpassingskosten productiefactoren
zijn voor komende tussen marktengeneraties, voor anderen, Verloren investeringenbv. (voort)bestaan van walvissen, ongeschonden antartica
Vermeden Wijzigingen van de materiaalschade marktstructuur
Vermarktbare producten Vermindering van de Andere indirecte Veranderingen in arbeids-kosten voor herstel voor effecten en kapitaalproductiviteitreiniging van gebouwen
Niet-vermarktbare Vermeden esthetische Uitstel van investeringenproducten schade door vervuiling of en van innovatie
aantasting van gebouwen
Landbouw Vermindering van op- Verslechtering vanbrengstverliezen de productkwaliteit
38 Bron: Van Humbeeck, Peter. Samenvatt ing. In “Het Hoofdstuk Gevolgen voor de Economie in MIRA-S 2000:wetenschappeli jke achtergronddocumenten. Red. Peter Van Humbeeck. Mechelen, Vlaamse Milieumaatschappij
47
De moeili jkheid of onmogeli jkheid om al-
l e a spec ten t e kwan t i f i ce ren , i s ech te r
geen reden om kwanti f icer ing of model-
ler ing vol ledig achterwege te laten. Ook
zonder exhaus t ie f te z i jn , verhogen in -
schat t ingen van baten en kosten het in-
zicht in de aard, samenhang, omvang en
verde l ing van ba ten en kos ten van mi -
l ieuverbeter ingen. Z i j leveren daardoor
waardevol le informat ie op voor het be-
le id 39. Bovendien is voor het bele id een
vol ledige kwant i f icer ing of model ler ing
ze lden ve re i s t , maa r kan men z i ch be -
perken tot de belangrijkste effecten40. Ook
moet worden beklemtoond dat het analy-
seproces dikwi j ls belangr i jker is dan de
uiteindeli jke uitkomsten van de analyses.
De grootste bijdrage voor het beleid komt
vaak n ie t voor t u i t de prec ieze bereke-
ningen en geta l len in s tudies , maar van
het inz ich t da t men door he t u i tvoeren
van de ana lyses verkr i jg t in de prob le -
matiek en de mogeli jke oplossingen.
Op een voo rz i ch t i ge w i j z e ge ïn t e rp re -
teerd, kunnen inschat t ingen van kosten
en ba ten dus een nu t t ig re fe ren t iepunt
vormen voor het maatschappel i jk debat
over het mil ieubeleid.
3.4.4 Beleidsinstrumenten voorwaardering, weging en afweging
De waa rde r ing van de omvang en ve r -
deling van de maatschappelijke kosten en
ba t en en de weg ing van deze r i s i co ’ s ,
voor zover zi j gekend zi jn, z i jn geen si -
necu re en beho ren to t de moe i l i j k s t e
maar t ege l i j k be l ang r i j k s t e opdrach ten
van het beleid en de pol i t iek. De afwe-
ging gebeurt dan ook best via een open
en gestructureerd maatschappeli jk debat,
dat kan steunen op een wetenschappeli jk
veran twoorde en goed gedocumenteer -
de analyse van de relevante posi t ieve en
nega t ieve e f fec ten van a l te rna t ieve be-
leidsopties (zie Figuur 1441) .
39 Alleen al het fei t dat door de waarde van mil ieuverbeter ingen kwanti tat ief ui t te drukken is gebleken datze soms veel meer waard zi jn dan het gebruik tot dan toe l iet bl i jken, is een relevant resul taat .
40 Meermaals werd vas tges te ld da t een bepaa lde ca tegor ie ba ten (bv . gezondheidse f fec ten) reeds dermatebelangri jk was dat de baten hoedanook de kosten van het voorgenomen beleid overtrof fen, zodat een ver-dere analyse van andere batencategorieën niet nodig was. Aan de kostenzi jde kan vaak op basis van eeneers te , beperkte analyse a l worden ontdekt welke kosten naar verwacht ing minimaal zul len z i jn , en der-ha lve n ie t expl ic ie t en gedeta i l l eerd moeten worden onderzocht . Zo i s he t n ie t z invo l om voor mi l ieu-maatregelen die s lechts marginale pri js - en volume-ef fecten veroorzaken een vol ledige berekening te ma-ken van het addit ionele welvaartsver l ies van de verhoogde product iekosten en van de indirecte kosten.
41 Zie terzake onder meer SERV (1998). Voorstel len voor de uitbouw van een evaluatiesysteem voor de Vlaamsemil ieureglementer ing. Brussel , SERV. en OECD (1997). Regulatory Impact Analysis . Best pract ices in OECDCountr ies. Par is , OECD.
48
42 Ook voor deze dataverzameling zal men naast nieuw, origineel onderzoek wel l icht gebruik moeten makenvan buitenlandse studies die op gepaste wi jze worden vertaald naar de Vlaamse si tuat ie. Het verdient danook aanbevel ing aan te s lui ten bi j de internat ionale ini t ia t ieven in di t verband. Concreet kan worden ver-wezen naa r de v r aag van de Eu ropese Commis s i e aan de L id s t a t en om dee l t e nemen aan EVR I , deEnvironmental Valuation Resource Inventory, een internationale databank met gereviewde economische waar-deringsstudies die bruikbaar werden gemaakt voor ‘benef i t t ransfer ’ .
Figuur 14: Beleidsinstrumenten voor waardering, weging en afweging
WaarderingstechniekenAfwegingstechniekenBeleidseffectrapportage
Opiniepeilingen, enquêtes
Prod.- en consumptiegegevens
Emissie-inventarisatie
Immissiegeg.,voedselmonitoring
Blootstellingsbepaling
Dosis-effect relaties
Maatschappelijk debat, educatie
Effectgericht, zuivering, opkuis, sanering
Curatief: verzorging, herstel
Maatschappelijke dialoogMaatschappelijk overleg
RESPONS
Preventief, procesgeïntegreerd,particulier emissiegericht
Collectief emissiegericht, rationeel gebruik: Inzameling, opslag, verwerking
STATE
PRESSURE
IMPACT
Druk op ecosystemen:emissies naar lucht,
water, bodem
Maatschapppelijke productie -én consumptie-activiteiten en doelgroepen DRIVING FORCES
Toestand van milieu,natuur, klimaat
Voeding endrinkwater
Endogenefactoren
Druk op woon- en werkomgeving: emissies naar binnenlucht, etc.
Toestand woon- en werkomgeving
Waarden, voorkeuren, gewoontenVERSTORINGSKETENDATAVERZAMELING
Verspreiding
Blootstelling
Waardering - WegingAfweging
Effecten op het welzijn en de gezondheid van de mens
Verspreidingsmodellen
Dergel i jke pol i t ieke a fweging kan door
wetenschappeli jke methoden worden on-
ders teund. Waarder ings t echnieken, a f -
weg ings t echnieken en be l e id se f f ec t rap-
portage zi jn daarbi j nutt ige instrumenten
die moeten worden toegevoegd aan de
inspann ingen d ie moe ten gebeuren op
he t v l ak van de da t ave r zame l i ng rond
‘milieu en gezondheid’42. Vanzelfsprekend
vergt ook deze dataverzameling een po-
l i t ieke betrokkenheid (cf . supra).
3.4.5 Waarderingstechnieken
In d i scuss ies over de erns t van mi l ieu-
en gezondhe id se f f e c t en l open op in i e s
vaak sterk uiteen. Dit kan te maken heb-
ben met een tekor t aan informat ie , met
ve r s ch i l l ende kenn i sn iveaus tu s sen de
deelnemers aan het debat , maar ook met
een aantal meer fundamentele ui tgangs-
punten die in sterke mate de mening over
mi l ieu (en andere problemen) bepalen.
Sommige mensen vinden lange termijn ef-
fecten veel minder belangr i jk dan korte
termijn effecten. Sommige mensen vinden
dat alleen effecten die ondubbelzinnig be-
w i j sbaa r z i j n r e l evan t voor he t be le id .
Anderen vinden dat als er ook maar een
vermoeden bestaat dat er een ef fect kan
zijn, een beleid noodzakeli jk is. Dergeli jk
opvatt ingen zi jn principieel niet verenig-
baar, en daarom is waardering van ef fec-
ten vaak zo moeil i jk en controversieel .
49
Er be s t aan ve r s ch i l l ende waa rde r i ng s -
t echn ieken om be le idsmaker s t e in fo r -
meren over het gewicht dat aan bepaal-
de e f f e c t en kan worden gegeven 43.
Globaal kan een onderscheid worden ge-
maakt tussen niet-monetaire en monetai-
re waarderingstechnieken.
Een voorbeeld van de eerste soort is de
‘a f s tand to t de mi l ieudoe ls te l l ing ’ (d i s -
tance to target) methode, die toelaat om
versch i l lende pol luenten en problemen
onderl ing te vergel i jken, voorui tgang of
achterui tgang in de t i jd te meten of om
verschil lende scenario’s onderling te ver-
geli jken. De milieudoelstell ing waartegen
de a f s tand word t gemeten kan po l i t i ek
vas tge legd z i jn en/of wetenschappe l i jk
onderbouwd zi jn.
Een ander voorbeeld is de bevraging van
panels van exper ten of een representa-
t ief s taal van de bevolking ( ‘scoring ap-
p roach ’ ) . Ook deze kunnen me thoden
kunnen gede ta i l l ee rd en geso f i s t i cee rd
zi jn. Een concrete toepassing hiervan is
de eco- ind ica tor 99 44. Daarb i j werd aan
een panel van 365 personen die min of
meer ac t ie f z i jn op het te r re in van LCA
gevraagd om drie soorten schade te we-
gen: schade aan mensel i jke gezondheid,
schade aan ecosystemen, en schade aan
de kwal i te i t van de voorraden minera le
grondstoffen en fossiele brandstoffen. De
be reken ing van de gezondhe ids schade
b i j voo rbee ld gebeu r t doo r em i s s i e s t e
vertalen in concentraties in het mil ieu en
het voedsel , en vervolgens in bloots te l -
l ingen, dosissen en ef fecten45. De ef fec-
ten (ziekten en de andere verschijnselen)
worden uitgedrukt in een schade eenheid,
nl . verloren levensjaren en verlaging van
de levenskwali tei t door ziekte (DALY-in-
dex of Disabi l i ty Adjusted Li fe Years) .
43 Zie b i jvoorbee ld Pearce , Dav id e .a . (2000) . Rev iew of Technica l Guidance on Env i ronmenta l Appra i sa l .London, UK Department of the Environment, Transport and the Regions.
44 De Eco- indicator 99 is door PRé Consul tants ontwikkeld in opdracht van het Neder landse minis ter ie vanVolkshuisvest ing, Ruimtel i jke Ordening en Mi l ieu (VROM). Zie Eco- indicator 1999, handleiding voor ont-werpers, M.J . Goedkoop et al . 1999
45 Als bi jvoorbeeld een zekere emissie van een stof bi j 10 mensen een bepaalde vorm van kanker veroorzaakt,wordt ui t s tat is t ische l i teratuur bepaald op welke leef t i jd deze kanker voorkomt en hoe vaak mensen hier-aan overl i jden. Op basis daarvan wordt het aantal z iekte jaren en het aantal gemiste levensjaren bepaald.
50
Figuur 15: Schematische weergave van de procedure voor het berekenen van de
eco-indicator 46.
Resultaat van de
inventarisatie
Weging vandeze driesoortenschade
Model van deschade die
deze emissies,land- en
grondstof-gebruikenoplevert
Inventarisatievan alle
processen inde levensloop
van een product
Schade aangrondstofvoorraden
Schade aanecosystemen
Schade aanmenselijke
gezondheid
Eco-indicatorLandgebruik
Emissies
Grondstoffen
Een tweede categor ie z i jn de monetai re
of economische waarder ingstechnieken.
Het verschi l met andere methoden is dat
zi j t rachten de verschi l lende ef fecten te
wegen in funct ie van het belang dat ‘de
man in de straat’ hieraan hecht. Dit wordt
geme ten v i a z i j n o f haa r b e t a l i n g s b e -
r e idheid om bepaalde negat ieve mil ieu-
ef fecten te vermi jden of bepaalde posi -
t i e ve m i l i eu -e f f e c t en t e ve rk r i j g en
( ‘wi l l ingness to pay’) , of via het bedrag
dat hij of zij wil ontvangen opdat een bij-
komende mil ieuverstor ing vr i jwi l l ig zou
worden aanvaa rd ( ‘w i l l i ngnes s t o a c -
cept ’) 47.
Ook voo r de waa rde r i ng van gezond -
heidseffecten worden economische waar-
de r i ng s t e chn i eken v r i j r ege lma t i g ge -
bruik t 48. Daarbi j worden zowel e f fec ten
op morta l i te i t a ls morbidi te i t ingeschat ,
en t r ach t men reken ing te houden met
46 Bron: Goedkoop, M.J . e.a. (1999). Eco-indicator 1999, handleiding voor ontwerpers. Den Haag, minister ievan Volkshuisvest ing, Ruimtel i jke Ordening en Mil ieu (VROM).
47 In grote l i jnen kunnen vier benaderingen voor economische waardering worden onderscheiden: meting viade markt , waardering op basis van observat ies van marktgedrag ( ‘ revealed preference’ met als belangri jkemethoden de reiskostenmethode, hedonische methoden, de ontwi jkgedrag-methode en de ziektekostenme-thode.) , meting via interviewtechnieken ( ‘s tated preference’ vooral via ‘cont ingent valuat ion’ methoden) engebruik van resul ta ten van eerder u i tgevoerde batens tudies ( ‘benef i t t ransfer ’ ) . Voor een prakt i jkger ichtoverzicht en bespreking van deze technieken zie bijvoorbeeld EPA (2000). Guidelines for Preparing EconomicAnalyses, SAB Review draf t . Washington, D.C. , U.S. EPA. Zie tevens Van Humbeeck, Peter, Leo De Nocker,Luc Int Panis, Rudi Torfs (2000). Baten van mil ieumaatregelen en mil ieubeleid: begrippen, defini t ies en me-thoden. In “Het Hoofdstuk Gevolgen voor de Economie in MIRA-S 2000: wetenschappel i jke achtergronddo-cumenten. Red. Peter Van Humbeeck. Mechelen, Vlaamse Mil ieumaatschappi j .
48 Voo r een ove r z i ch t , z i e b i j voo rbee ld EPA (2000 ) , o . c . en t evens Bogae r t , G . , V. B r i on , e . a . ( 2000 ) .Pr ior i te i tenstel l ing voor ambtshalve bodemsanering. Eindrapport . Brussel/Antwerpen, AMINAL/Ecolas.
51
49 Technieken voor de waardering van ster f ter is ico’s (mortal i te i t ) schat ten meestal de waarde van een s tat i s -t i sch leven (via ‘value of a s tat is t ical l ive ’ of via ‘value of l i fe years lost ’ ) . Belangri jk is op te merken datmen geen waa rde r ing maak t van een mensen leven , maa r van de v e r m i n d e r i n g v a n h e t r i s i c o op eenvroegt i jdige ster f te . Voor een bespreking en resul taten, z ie bi jvoorbeeld Pearce, D. en A. Howarth (2000).Technical Report on Methodology: Cost Benefi t Analysis and Pol icy Responses. In European EnvironmentalPr ior i t ies : An integrated Economic and Environmental Assessment. Brussel , Europese Commissie.
onder meer medische kosten, pi jn en l i j -
den, t i jdsver l ies , de angst op een acute
aandoening, s ter f te 49, …
Aan de andere kant is geen van deze eco-
nomische waarder ings technieken waar -
dev r i j , noch l eve ren z i j vo l l ed i g be -
t rouwba re r e su l t a t en op . E l k van de
technieken heef t z i jn voor- en nade len
zodat de meest geschikte methode best
geval per geval wordt geselecteerd. Ook
comb ina t i e s kunnen aangewezen z i j n ,
mits dubbeltel l ingen worden vermeden.
Niettemin zi jn er twee essentiële proble-
men aan deze technieken verbonden. In
de eerste plaats zijn gewone burgers vaak
onvo ldoende ge ïn fo rmee rd om de m i -
l i euve r s to r ing op een z inn ige w i j ze t e
kunnen waarderen. In dat geval zal hun
subject ieve ‘bereidheid tot betalen’ geen
goede maatstaf z i jn voor de reële (vaak
toekomstige) gevolgen op hun welvaart .
De resul taten van de economische waar-
deringstechnieken zullen in dat geval on-
ge tw i j f e l d me t i n fo rma t i e van expe r t s
moeten worden aangevuld. In de tweede
plaats moet de ‘algemene’ bereidheid tot
be ta len worden bepaa ld door aggrega-
tie van de verschillende individuele waar-
der ingen. R i jkere en armere indiv iduen
zu l l en deze l f de m i l i euve r s to r i ng ve r -
schillend waarderen, omdat de ri jkere in-
dividuen het zich gemakkel i jker kunnen
veroor loven voor het mi l ieu te beta len.
In p r i nc ipe kan me t d i t p rob l eem re -
ken ing gehouden worden doo r ve rde -
l i ng sgew ich t en toe t e kennen aan de
ve r s ch i l l ende i nkomensk l a s sen . I n de
prakti jk gebeurt dit echter zelden. Het is
dan ook belangri jk de verdelingseffecten
op een andere wi jze expl ic iet in de ana-
lyse te in t roduceren. Daarnaast kunnen
er ook pr inc ip ië le bezwaren en andere
problemen worden vermeld d ie samen-
hangen met de aard van de analyse, met
de be sch ikba re i n fo rma t i e en me t t e -
kortkomingen in de ui tvoering.
Toch kunnen economische waarderings-
technieken beleidsmatig waardevol le in-
formatie en inzichten opleveren die an-
de re t e chn i eken n i e t o f moe i l i j k e r
kunnen verstrekken. Veel beleidsvragen
draaien immers rond wat we wi l len be-
talen voor de beheersing van risico’s van
mi l ieuveront re in ig ing . Moneta i re waar -
der ing kan hier in een bi jdrage leveren.
Economi s che waa rde r i ng kan b i j voo r -
beeld helpen om uiteenlopende ef fecten
van ui teenlopende s tof fen te wegen en
zo helpen om prior i ta i re act ies en maat-
regelen aan te wi jzen. Een van de lessen
die b i jvoorbeeld u i t recente s tudies in-
zake luchtverontreiniging het sterkst naar
voor komen, z i jn de potent iee l be lang-
r i jke gezondheidsef fec ten van f i jn s tof ,
wat een verantwoording vormt voor het
s t i jgend belang dat aan deze problema-
t iek wordt gehecht (zie Tabel 5) .
52
Een ande r voo rbee ld z i j n de i n s cha t -
t i ngen van de mi l i euschadekos ten van
luchtverontreiniging door voertuigen die
in V laanderen z i jn gebeurd (z ie F iguur
16). Deze geven onder meer aan dat de
totale impact van sommige polluenten zo-
als bijv. CO beperkt zijn, zelfs al gaat het
om potent ieel zeer gevaarl i jke gassen.
Tabe l 5 : Schadekos ten van luchtver ontr e in ig ing en ba ten van BAU en BAU+ in
Vlaanderen door SO2, NO2, zwevend stof en ozon, in mil jard BEF/jaar 50
SCHADEKOSTEN BATEN BAU BATEN BAU+
1998 Aandeel 2010 Aandeel 2010 BAU+ Aandeel
1998 BAU 2010 2010
Impactcategorie
Volksgezondheid Korte Termijn 12,7 9% 2,17 6% 3,02 7% Lange Termijn 121,7 87% 32,86 92% 41,52 91%
Landbouw, gebouwen 4,9 4% 0,59 2% 1,13 2%Ecosystemen nm nm nm nm nm nm
Totaal 139,4 100% 35,6 100% 45,7 100%
Polluent (immissies) SO2 2,7 2% 0,5 1% 1,3 3% NO2 3,1 2% 1,1 3% 1,3 3%Zwevend stof 124,5 89% 33,7 94% 42,5 93% Ozon 9,2 7% 0,4 1% 0,6 1%
Totaal 139,4 100% 35,6 100% 45,7 100%
50 Basis : emiss ies , immiss ies en bloots te l l ings-ef fec t re la t ies conform met MIRA S 2000, *ef fec ten van ozonop de gezondheid zi jn enkel voor zomerseizoen en zonder drempelwaarde. Zwevend stof = primair s tof +amonium nitraten (NOx) + amonium sulfaten (SO2) nm : niet gemonetar iseerd.Bron: De Nocker, Leo, Luc Int Panis , en Rudi Tor fs . Mil ieuschadekosten van luchtverontreiniging. In “HetHoofdstuk Gevolgen voor de Economie in MIRA-S 2000: wetenschappelijke achtergronddocumenten. Mechelen,Vlaamse Mil ieumaatschappi j .
53
Moneta i re waarder ing hee f t t evens he t
voordeel dat het toelaat om kosten en ba-
ten van maatregelen onderl ing te verge-
l i j k en omda t ze i n deze l f de eenheden
worden ui tgedrukt . Omwil le van de on-
zekerheden m.b. t . zowel kosten a ls ba-
ten kan men ze moei l i jk hanteren om in
kosten-baten studies kosten en baten tot
op de f rank nauwkeur ig te verge l i jken.
Ze kunnen wel goed aangeven waar de
gekende baten te verwachten zi jn, en of
we al dan niet te maken hebben met een
geva l waar in de ba ten du ide l i j k g ro te r
zi jn dan de (directe) kosten van de maat-
regelen.
Belangr i jk i s zoa ls s teeds dat in derge-
l i jke studies de hypothesen, keuzen, be-
pe rk ingen , en onzeke rheden du ide l i j k
worden aangegeven, met naast de meest
waarsch i jn l i jke schat t ingen ook boven-
en ondergrenzen en naast monetaire ook
belangrijke niet-gemonetariseerde of niet-
gekwantif iceerde elementen. Het is wen-
se l i j k da t de rge l i j ke ve re i s t en worden
vas tge legd a ls onderdeel van een soor t
r icht l i jnenboek. (zie verder)
Terz i jde kan tot s lot ook worden opge-
merkt dat waarderingsmethoden niet al -
l e en voo r he t m i l i eube l e id , maa r ook
voor het gezondheidsbeleid nut t ig kun-
nen zijn. De prille wetenschap van de ge-
zondheidseconomie kan gebruikt worden
als hulpmiddel voor het vast leggen van
priori tei ten in gezondheidsonderzoek en
prevent ie . Het inschat ten van de maat -
schappel i jke kosten van de verschi l len-
de gezondheidsproblemen, kan bi jvoor-
bee ld a l s i npu t geb ru ik t voo r de
prior i te i tenstel l ing inzake onderzoek en
prevent ie.
51 Bron: Int Panis L . , Rabl A. , De Nocker L, Tor fs R. (2001). Diesel or Petrol ? An environmental comparisonhampered by uncertainty. Submit ted to Transport and Air Pol lut ion 2001. Nat ional Center for AtmosphericResearch Boulder CO.
Figuur 16: Voorbeeld van mil ieuschadekosten voor oude en nieuwe personenwa-
gens, voor diesel en benzine, voor een landeli jk traject . 51
-0.4
-0.2
0
0.2
0.4
0.6
0.8
1
1.2
+ 7 y. old
3-7 y. old
1-3 y. old
new car + 7 y. old
3-7 y. old
1-3 y. old
new car
Euro
cen
t/ve
hic
le k
m
global warming
SO2
Sulphates
Carcinogens
Particulatematter(PM2.5)
CO
Nitrates
ozone
RURAL AREA AND DRIVE TYPE
Petrol
Figures for drive type: rural normal : area : rural : cilinder cap: mid, based in MEET except new car
Diesel
3.4.6 Afwegingstechnieken
Een goede ana l y se en a fweg ing i s be -
langri jk voor elk van de hoofdvragen in
het voeren van een mi l ieubele id: welke
doelstel l ing wordt gekozen (hoever; bi j -
voorbeeld: met hoeveel moeten bv. een
emissie gereduceerd worden), welk t i jds-
pad (wannee r ; hoe sne l moe ten deze
emiss ies worden verminderd), op welke
manier wordt deze best bereikt (hoe; wel-
ke maatregelen en instrumenten moeten
worden ingeze t om deze emiss ie reduc-
tie te realiseren) en welke verdeling (wie;
welke doelgroepen dienen hun emissies
te verminderen en met hoeveel)?
Voor de expliciete afweging tussen voor-
en nadelen van beleidsal ternat ieven be-
staan verschil lende afwegingsmethoden52.
Het bet ref t onderbouwde bes l i ss ingska-
ders die de beleidsmakers kunnen helpen
door systematisch alle relevante aspecten
van de beleidskeuzes te structureren een
goed beredeneerde keuze te maken, en
die r icht inggevend kunnen z i jn voor de
aandachtspunten (keuzecr i te r ia) , de a f -
weg ingen en de in format ie - en kennis -
ve re i s t en t e r zake . Enke l e be l ang r i j ke
grondvormen, die elkaar niet noodzake-
l i jk u i t s lu i ten , z i jn kos ten-batenanalyse
(KBA), kosten-effectiviteitsanalyse (KEA),
r is ico-batenanalyse (RBA), mult i -cr i ter ia-
analyse (MCA) en besl iss ingsanalyse.
Concreet kan b i jvoorbee ld worden ver -
wezen naar de omvangr i jke ins t rumen-
ten theor ie , d ie op bas i s van zowel een
instrumentenanalyse (welke zi jn de ken-
merken van de verschi l lende instrumen-
ten?) a ls een s i tuat ieanalyse (welke zi jn
de kenmerken van de concre te prob le -
matiek en si tuat ie?) en aan de hand van
keuzec r i t e r i a (mi l i eu -e f fec t i v i t e i t , e f f i -
c iënt ie , u i tvoerbaarhe id , handhaafbaar -
heid, economische, sociale, juridische en
maatschappel i jke inpasbaarhe id , …) en
een s t appenp l an (op t ima l i t e i t , i npa s -
baa rhe id , f i j n rege l ing) t r ach t aanbeve -
l i ngen t e f o rmu le ren ove r de mees t
a angewezen ( comb ina t i e van ) van i n -
s t r umen ten 53. Zo we rden b i j voo rbee ld
belangri jke pogingen gedaan om de veel-
heid aan mogel i jke s i tuat iekarakter is t ie-
ken nader te g roeperen in een beperk t
aanta l bru ikbare s i tua t iekenmerken d ie
bi j de keuze tussen instrumenten van es-
sentieel belang zi jn. Onderstaande figuur
geeft daarvan een voorbeeld. Deze typo-
logie biedt geen kant en klaar recept voor
in s t rumen tenkeuze . De u i t koms t d i en t
vee l ee r t e worden be schouwd a l s een
eerste stap naar een beredeneerde keuze
van een instrument dat zo goed mogeli jk
op de betref fende si tuat ie aanslui t .
54
52 Zie b i jvoorbee ld Pearce , Dav id e .a . (2000) . Rev iew of Technica l Guidance on Envi ronmenta l Appra i sa l .London, UK Department of the Environment, Transport and the Regions; OECD (1995). The Economic Appraisalof Environmental Project and Policies: a Pract ical Guide. Paris , OECD. en ook Van Humbeeck, Peter en SaarVan Hauwermeiren. Economische afweging: begrippen, definit ies en methoden. In “Het Hoofdstuk Gevolgenvoo r de Economie i n MIRA -S 2000 : we tenschappe l i j ke a ch t e rg ronddocumen ten . Meche l en , V l aamseMil ieumaatschappi j .
53 Zie terzake tevens de bi jdragen van de SERV hieraan in SERV (1992). Het economisch instrumentar ium in-zake mil ieubeleid; SERV (1994). Advies over de sectorale mil ieubeleidsplannen; SERV (1995). Rapport overmil ieubeleidsovereenkomsten.
Er z i j n dus ve r s ch i l l ende a fweg ing s -
methoden die in de prakti jk kunnen wor-
den gebru ik t . E lk van de h ie rvoor ve r -
melde methoden heef t immers voor- en
nadelen. Daarom is flexibiliteit in de keu-
ze van de te hanteren methodologie be-
langr i jk , zodat geval per geval de beste
techniek voor he t v raags tuk in kwes t ie
kan worden gebru ik t . De keuze van de
me thode za l m .a .w . geba see rd z i j n op
het praktische oordeel over de noodzaak,
de haa lbaarhe id en de kos tpr i j s en dus
worden bepaald door de verwacht ingen
en doe l s t e l l i ngen van de eva lua t i e , de
aard en verwachte omvang van de direc-
te en indirecte ef fecten, de beschikbaar-
heid van informat ie , de aanwezige ken-
nis en deskundigheid, enz.
3.4.7 Beleidseffectenrapportage
Volgens de Raad is het aangewezen dat
afwegingstechnieken, zoals in een aantal
landen het geval is , onderdeel ui tmaken
van een b reder sys teem van be l e id s e f -
fec tenrapportage.
Dit betekent concreet dat er systematisch
voor be langr i jke voorgenomen en voor
belangri jke bestaande reglementer ing en
p l annen een e v a l u a t i e r a p p o r t (o f be -
le idsef fectenrapport) zou worden opge-
maakt , waarin het betrokken beleid, als-
ook moge l i j ke a l t e r na t i even , word t
getoetst op de relevante posit ieve en ne-
gat ieve ef fecten ervan. Belangri jk is dat
deze evaluat ie niet beperkt bl i j f t tot één
bepaald aspect of één specif ieke invals-
hoek (zoals de las ten voor het bedr i j f s -
leven, de mi l ieu-ef fec ten, …), maar dat
zoveel mogeli jk al le belangri jke aspecten
en ef fec ten op een ge ïn tegr eer de wi jze
in kaart worden gebracht .
Om de nodige consistentie te verzekeren
is een zekere standaardisering nodig, via
handleidingen die de richtl i jnen voor de
opmaak van beleidseffectenrapporten be-
vat ten. Dergel i jke standaardiser ing bl i jkt
belangri jk te zi jn voor de effectiviteit van
de eva lua t ies en voor de verge l i jkbaar -
heid van de analyses en analyseresul ta-
ten. In deze handleidingen is meestal de
55
Tabel 6 : Voorbeeld besl issingsschema instrumentenkeuze 54
MEETBAARHEID / AANTAL BRONNEN / KOSTEN (-VERSCHILLEN) PRIMAIR TYPE BELEIDSINSTRUMENT
BENADERBAARHEID BELEIDSSUBJECTEN / TECHNOLOGISCHE
VAN DE EMISSIES MOGELIJKHEDEN
KleinKlein Directe regulering (sociale regulering)
GrootFinanciële instrumenten / Privaatrecht / (directe regulering)
GrootKlein
Financiële instrumenten / Privaatrecht /Sociale regulering / (directe regulering)
Groot Financiële instrumenten / Privaatrecht
Klein Niet van belang Directe regulering
Groot Klein Sociale regulering
Groot ?
Gering
Goed
54 Ins t rument typen d ie tussen haak jes s taan z i jn minder gesch ik t dan typen d ie n ie t tussen haak jes s taan .Met pr ivaatrecht worden hier o.m. aansprakel i jkheidsregelen en afdwingbare convenanten bedoeld.B ron : WRR (1992 ) . M i l i eube l e id : s t r a t eg i e , i n s t rumen ten en handhaa fbaa rhe id . ‘ s G ravenhage ,Wetenschappel i jke Raad voor het Regeringsbeleid.
56
minimale inhoud van een be le idse f fec -
tenrapport omschreven (zie onderstaan-
de kade r ) . Vaak z i j n ook inhoude l i j ke
aandach t spun ten opgenomen , b i j voo r -
bee ld da t gemoneta r i see rde in fo rmat ie
niet mag primeren over andere overwe-
gingen en samen met andere informat ie
moet worden beoordeeld, dat kwant i ta-
t ieve factoren niet mogen doorwegen op
be langr i jke kwal i t a t i eve e lementen , en
dat ef f iciëntie en kosten-ef fectiviteit niet
de enige beoordelingscriteria voor beleid
mogen z i jn . Verder i s mees ta l ook dui -
del i jk de funct ie van beleidsef fectenrap-
po r t en va s t ge l egd . Me t name gaa t he t
s l e ch t s om hu lpmidde l en voo r de be -
sluitvorming die deze besluitvorming zelf
en het maatschappeli jk overleg via de de
normale inspraak- en adviesprocedures
niet kunnen vervangen55.
55 Z ie t e r zake onde r meer OECD (1997 ) . Regu la to ry Impac t Ana ly s i s . Bes t p rac t i ce s in OECD Coun t r i e s .Par i s , OECD; RPA (1998) . R i sk & Pol icy Analys t s L td . Economic Eva lua t ion of Envi ronmenta l Pol icy andLegis lat ion. Brussels , European Commission (DG III) ; BRU (1998). Cabinet Off ice/Off ice of Publ ic Service.Better Regulat ion Unit . Bet ter Regulat ion Guide. London, HMSO; enz. Een overzicht en bespreking van deli teratuur terzake is opgenomen in SERV (1998). Voorstel len voor de uitbouw van een evaluatiesysteem voorde Vlaamse mil ieureglementer ing. Een al ternat ief voor de CEM.. Brussel , SERV.
57
Kader 1: Inhoud van beleidsef fectenrapporten 56
Bij beleidsef fectenrapportage is een of andere vorm van KBA vaak de kern van de
analyse , maar analyses z i jn daar toe zeker nie t beperkt . De verdel ingsef fec ten, de
uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid worden zeer dikwij ls mee onderzocht. Ook
de ef fecten op specif ieke aandachtspunten van het beleid worden vaak in kaart ge-
bracht (bv. ef fecten voor KMO’s, gevolgen voor de administrat ieve lasten, ef fecten
voor het mil ieu, coördinat ie met reeds bestaande regelgeving, …).
Deze l fde min imale inhoud van derge l i jke ana lyses komt over igens vr i j a lgemeen
terug in verschi l lende landen:
• Beschri jv ing: ui t leg van het doel en de inhoud van het voorstel ;
• Alternat ieven: aangeven waarom de gekozen optie beter voldoet dan mogel i jke
al ternat ieven (rechtvaardigt het probleem overheidsintervent ie? , a ls di t het ge-
val is , is reguler ing de meest ef fect ieve en ef f ic iënte manier van overheidstus-
senkomst? , waarom is de gekozen reguler ingsvorm het meest aangewezen?) ;
• Kosten en baten: indent i f i ceren en kwant i f i ceren van de kos ten en baten van
de reglementer ing en kwali tat ieve analyse indien kwanti f icer ing niet (vol ledig)
mogeli jk is ; ( leidt de voorgenomen regelgeving tot een redeli jke verhouding tus-
sen baten en kosten?) ;
• Verdel ing van kosten en baten: in kaar t brengen van de kosten en baten voor
groepen van de economie en de bevolk ing (Hoe z i jn de ba ten verdee ld ? Wie
draagt de kosten?) ;
• Andere ef fecten: wat zi jn de ef fecten op specif ieke aandachtspunten (bv. inter-
nat ionale concurrent ieposi t ie , KMO’s, andere relevante factoren, …);
• Uitvoering en handhaving: beschri jv ing van de genomen en te nemen maatrege-
len om de correcte ui tvoering en handhaving te garanderen (Hoe zal de ui tvoe-
r ing gebeuren en de naleving van de reglementer ing worden opgevolgd en ge-
handhaafd?) ;
• Consultatie: samenvatt ing van de consultaties die intern en extern hebben plaats-
gevonden met het oog op de probleemanalyse , de ui twerking van de regelge-
ving, en de analyse van kosten en baten (op welke manier werden de doelgroepen
geconsul teerd en wat is hun mening over de voorgenomen regelgeving en zi jn
ef fecten?) .
56 Bron: SERV (1998) . Voors te l len voor de ui tbouw van een evaluat iesys teem voor de Vlaamse mi l ieuregle-mentering. Een alternatief voor de CEM.. Brussel, SERV. Zie tevens Van Humbeeck, Peter (2000). Wetsevaluatievanui t bestuurskundig perspect ief . Analyse van de aanpak en ervar ingen in andere landen met evaluat ievan regelgeving en voorstel voor de ui tbouw van een evaluat iesysteem in Vlaanderen. in Adams, M en P.Popel ier (Ed.) Wetsevaluat ie. Brugge, Die Keure.
57 SERV (1998). Voorstel len voor de uitbouw van een evaluat iesysteem voor de Vlaamse mil ieureglementering.Een al ternat ief voor de CEM.. Brussel , SERV.
De Raad hee f t v roeger reeds conc re te
voorstellen geformuleerd voor de uitbouw
van een systeem van beleidseffectenrap-
portage57. De besl iss ing van de Vlaamse
regering van 25 juli 2000 betreffende een
algemeen kader voor de vereenvoudiging
van wetgev ing, procedures en rege ls i s
hierin een belangri jke stap.
58
3.5 Mil ieu, gezondheid enmil ieubeleid
De complexe, dynamische context die ‘mi l ieu en gezondheid’ a ls beleidsvraagstuk
kenmerkt , vereis t een systematisch en voortdurend proces van probleemoplossing.
Dit betekent dat via een planmatige aanpak regelmatig de verschi l lende fasen van
de zgn. mil ieubeleidsketen doorlopen moeten worden. Meer dataverzameling en een
planmatige aanpak vragen t i jd . Aan de andere kant impl iceert beleid voeren al t i jd
kiezen in onzekerheid, zodat nie t s teeds kan of mag worden gewacht tot a l le ge-
wenste informatie beschikbaar is . Daarom zal volgens de Raad een evenwicht moe-
ten worden gevonden tussen concrete resul taten op relat ief korte termi jn enerzi jds
en een gedegen planning en verdere bele idsonderbouwing met resul ta ten op lan-
gere termi jn anderzi jds.
3.5.1 Kernopdrachten van het beleid
Voortbouwend op een gedegen inzicht in
de problemen en de mogel i jke reac t ie -
opties, moet het mil ieubeleid vooral vier
opd rach t en ve rvu l l en : doe l en k i e zen ,
maa t r ege l en voo r s t e l l en , i n s t rumen -
t en han te r en en m idde l en toew i j z en
(Figuur 17) 58.
• Doelen kiezen veronderstelt de formu-
ler ing van s t ra tegische doels te l l ingen,
van waarui t speci f ieke doelen kunnen
worden afgeleid59. Deze specifieke doel-
stel l ingen kunnen vorm kri jgen op drie
niveaus: grenswaarden die nu gelden en
die niet mogen worden overschreden,
r ichtwaarden waarnaar het beleid zich
r icht en die binnen een bepaalde ter -
mijn moeten worden gehaald, en streef-
waarden die een niveau weergeven dat
overeenstemt met de vereisten van een
duurzame ontwikkeling60.
• Maatregelen veranderen fysische groot-
heden, gedragingen, stromen, enz. waar-
door de toestand van het leefmilieu ver-
be te r t . Z i j worden genomen door de
doelgroepen (bedri jven, huishoudens)
en soms ook door de overhe id ze l f .
Maatregelen kunnen afhankelijk van het
aangri jpingspunt in de verstoringsketen
curatief, effectgericht, emissiegericht of
preventief van aard zi jn. Het kan daar-
bi j s teeds gaan om technische maatre-
gelen, volumemaatregelen of organisa-
torische maatregelen. Om haar sturende
opdracht te vervullen, is het nodig dat
de overheid een zicht heeft op de mo-
geli jke maatregelen, en dat ze deze kan
ordenen in functie van belangri jke cri-
teria zoals bi jvoorbeeld hun mil ieu-ef-
fect iv i te i t , kosten-ef fect iv i te i t , en ver-
delingsimpact.
58 Zie te rzake tevens de be le idsbr ie f lee fmi l ieu 1999-2004 van de min is te r van lee fmi l ieu en landbouw enook Sarah Ochelen en Peter Van Humbeeck (2000). Kosten van mil iuemaatregelen en mil ieubeleid: begrip-pen, def ini t ies en methoden. In “Het Hoofdstuk Gevolgen voor de Economie in MIRA-S 2000: wetenschap-pel i jke achtergronddocumenten. Mechelen, Vlaamse Mil ieumaatschappi j .
59 Bijvoorbeeld voor activiteiten, processen, producten, materialen en stoffen, voor gebruik van bronnen, emis-s ies , immiss ies , deposi t ies , b loots te l l ingen, maximaal toelaatbare dosissen en maximaal aanvaardbare ef -fecten.
60 Zie aanbevel ing over mi l ieukwal i te i tsnormen: Ker nvragen over mi l ieukwal i te i t snor men. Aanzet voor eenduidel i jker be le idskader. SERV, 14 februari 2001.
59
61 Dat het mil ieubeleid het resul taat is van een afwegingsproces, impliceert dat z ich nog steeds ongewenstesociaa l -economische ef fec ten kunnen voordoen. Deze kunnen bi jvoorbeeld betrekking hebben op de re-sul terende inkomensverdel ing of op de gevolgen voor de concurrent ieposi t ie . De Raad heeft daarbi j s teedsges te ld da t , op voorwaarde da t he t mi l ieubele id i s to t s tand gekomen zoa ls h iervoor beschreven, in debeide geva l len in de eers te p laa ts moet worden gezocht naar maat rege len d ie een doorkru is ing van hetmil ieubeleid voorkomen. Daartoe dienen compenserende maatregelen bi j voorkeur buiten het mil ieubeleidplaats te vinden (via het sociaal beleid, het economisch beleid, . . . ) en moet de voorwaarde voor compen-satie in het mil ieubeleid zi jn dat de ef fectivi tei t en ef f iciëntie van het mil ieubeleid niet in het gedrang komt.Als op basis hiervan nog steeds geen haalbare keuze resul teert , kan een aanpassing van de vooropgestel-de ins t rumenten en/of mi l ieudoels te l l ingen worden overwogen. Advies over de sec tora le mi l ieubele ids -plannen van 14 december 1994; Advies over de sociale correct ie m.b.t . de hef f ing op de verontreiniging vande oppervlaktewateren van 10 november 1993.
• Met behulp van instrumenten bevordert
de overheid het opnemen en uitvoeren
van maatregelen door de doelgroepen.
Instrumenten kunnen daarnaast ook ge-
r ich t z i jn op zgn. in te rmedia i re doe l -
groepen, op het eigen functioneren van
de overheid of op het verzachten van
de soc iaa l -economische gevolgen van
kostenef f ic iënte maatregelen61. Via di -
recte regulering (fysieke instrumenten)
kunnen ve rboden en ve rp l i ch t i ngen
worden uitgevaardigd en vergunningen
worden ver leend . Economische o f f i -
nanciële instrumenten zoals hef f ingen
en subsidies beïnvloeden de economi-
s che keuzen van de doe lg roepen .
Soc ia le ins t rumenten be t re f fen in fo r -
ma t i e , educa t i e en communica t i e om
doe lg roepen te overha len to t mi l i eu -
vr iendel i jker gedrag en tot een grotere
samenwerking. Naast instrumenten die
a fges temd z i jn op een spec i f i eke mi -
l i eudoe l s te l l ing o f een concre te p ro -
bleemsi tuat ie , kunnen ook inst rumen-
t en worden onde r s che iden me t een
meer algemene doorwerking en die be-
langri jk zi jn ter ondersteuning van het
globale beleid. Onder deze horizonta-
l e ins t rumenten val len onder meer de
uitbouw van kennis- en informatiecen-
t ra , s t imuler ing van wetenschappel i jk
onderzoek en technologische ontwik-
kel ing, algemene educat ie- en sensibi-
l i se r ingscapagnes , be roepsop le id ing ,
s t imu le r i ng van zo rg sy s t emen , enz .
Door de inzet van haar bele ids ins t ru-
men ten s chep t de ove rhe id de r and -
voorwaarden om doelgroepen te over-
tuigen, aan te sporen of te verpl ichten
de nodige maatregelen te nemen.
• Tot s lot verdeel t de overheid haar be-
schikbare mensen en f inanciële midde-
len over de drie voormelde opdrachten.
60
Figuur 17: Formulering van het beleid
WaarderingstechniekenAfwegingstechniekenBeleidseffectrapportage
Opiniepeilingen, enquêtes
Prod.- en consumptiegegevens
Emissie-inventarisatie
Immissiegeg.,voedselmonitoring
Blootstellingsbepaling
Dosis-effect relaties
Maatschappelijk debat, educatie
Effectgericht, zuivering, opkuis, sanering
Curatief: verzorging, herstel
Maatschappelijke dialoogMaatschappelijk overleg
Doelstellingen, MaatregelenInstrumenten, Middelen
RESPONS
Preventief, procesgeïntegreerd,particulier emissiegericht
Collectief emissiegericht, rationeel gebruik: Inzameling, opslag, verwerking
STATE
PRESSURE
IMPACT
Druk op ecosystemen:emissies naar lucht,
water, bodem
Maatschapppelijke productie -én consumptie-activiteiten en doelgroepen DRIVING FORCES
Toestand van milieu,natuur, klimaat
Voeding endrinkwater
Endogenefactoren
Druk op woon- en werkomgeving: emissies naar binnenlucht, etc.
Toestand woon- en werkomgeving
Waarden, voorkeuren, gewoontenVERSTORINGSKETENDATAVERZAMELING
Verspreiding
Blootstelling
Waardering - WegingAfweging
Beleid
Effecten op het welzijn en de gezondheid van de mens
Verspreidingsmodellen
Uit de voorgaande bespreking is het dui-
deli jk dat er zich ook voor ‘milieu en ge-
zondheid’ meestal een zeer ruime waai-
er aan mogeli jke alternatieven aandienen
om het beleid concreet gestalte te geven.
Er zi jn vri jwel steeds verschil lende bron-
nen verantwoordeli jk voor milieu- en ge-
zondheidsproblemen, zodat de noodza-
keli jke inspanningen oordeelkundig over
deze bronnen moeten worden verdeeld.
E r z i j n bovend ien v r i jwe l s t eeds ve r -
schi l lende maatregelen en beleidsinstru-
menten inzetbaar, en dit op diverse scha-
kels van de verstor ingsketen, zodat ook
hier een weloverwogen keuze nodig is .
To t s l o t z i j n ook voo r ‘m i l i eu en ge -
zondhe id ’ de m idde len bepe rk t , zoda t
prior i te i ten moeten worden gelegd.
3.5.2 Nood aan een open, planmatigeaanpak
De p rob l ema t i ek i nzake m i l i eu en ge -
zondhe id i s dus een comp lex be l e id s -
vraags tuk . Nie t a l leen ontbreekt de in -
fo rma t i e d i e nod ig i s om to t een
slui tende analyse te komen grotendeels
als gevolg van wetenschappel i jke onbe-
kendheid en onzekerheid. Door nieuwe
inzichten en maatschappel i jke evolut ies
veranderen de noodzaak, de mogeli jkhe-
den en bijhorende afwegingen om milieu-
en gezondheidsproblemen aan te pakken
bovendien voortdurend. Dergel i jke s i tu-
at ie vraagt om een open pol i t iek proces
van discussie en afweging.
61
Complexe, dynamische beleidsvraagstuk-
ken zoals ‘mil ieu en gezondheid’ kunnen
dan ook enke l op bev red igende w i j z e
worden opgelost via een planmatige aan-
pak . P l ann ing i s een sy s t ema t i s ch en
voortdurend proces van probleemoplos-
s ing in dialoog tussen overheid en doel-
groepen, waarbi j de verschi l lende fasen
van de beleidscyclus worden doorlopen.
De onderstaande figuur geeft hiervan een
vereenvoudigde voorstel l ing.
In de prakt i jk moeten dus ook voor ‘mi-
l ieu en gezondheid ’ rege lmat ig de ver -
schillende planningsfasen doorlopen wor-
den:
• de ident i f i ca t ie van maatschappel i jke
problemen als beleidsprobleem;
• het aangeven van de wensel i jke evolu-
t ie ten opzichte van de bestaande (en
in de ti jd geprojecteerde situatie bij on-
gewi j z i gd be l e id ) (de no rma t i eve en
strategische doelstel l ingen)
• het beleidsontwerp en de voorbereiding
van (al ternat ieve) maatregelen;
• de bes lu i tvorming (met he t aangeven
van de ope ra t i one l e doe l s t e l l i ngen ,
maa t r ege l en , a c to r en , m idde l en , i n -
strumenten en het t i jdspad);
• de ui tvoering van het beleid;
• de evaluat ie van het gevoerde beleid;
• de bijsturing of beëindiging van het be-
leid.
Vo lgens de Raad i s geen a f zonde r l i j k e
planning voor ‘milieu en gezondheid’ no-
d i g . Zoa l s r eeds ve rme ld ve rd i en t he t
aanbevel ing de aandacht voor de relat ie
tussen mil ieu en gezondheid structureel
te integreren in de bestaande procedures
en planf iguren. Dit betekent omgekeerd
dat het te voeren be le id inzake ‘mi l ieu
en gezondheid ’ n ie t kan worden losge-
koppeld van de stappen die in het kader
van de milieubeleidsketen en het normale
mil ieubeleidsproces worden gezet .
Figuur 18: De mil ieubeleidsketen
Probleemformulering en -analyse
Uitvoering en handhavingvan het beleid
Evaluatie van hetgevoerde beleid
Selectie vaninstrumenten
Keuze vandoelstellingen
62
3.5.3 Evenwicht tussen lange en kortetermijninitiatieven
De oorzaken van de mil ieu- en gezond-
he idsprob lemat iek z i jn s te rk ve rweven
met de huid ige maatschappel i jke s t ruc-
tuur en de bestaande product ie- en con-
sump t i ep roce s sen . Wi j z i g ing daa rvan
vergt t i jd . Over de relat ie tussen mil ieu
en gezondhe id be s t aa t bovend ien nog
veel onzekerheid . Ook meer dataverza-
meling en een planmatige aanpak vragen
echter t i jd.
Aan de andere kant is het aantal poten-
t iee l tox i sche s to f fen zeer groot , zodat
he t onmoge l i jk i s b innen een rede l i jke
termi jn al le stof fen en hun gezondheids-
ef fecten te onderzoeken. De onbekend-
heid en onzekerheid zal t rouwens nooit
vo l l ed i g kunnen opgeheven worden .
Bele id impl iceer t a l t i jd k iezen in onze-
kerheid , zodat n ie t kan of mag worden
gewacht to t a l le theore t i sch wense l i jke
informatie beschikbaar is . Ook het voor-
zorgsbeginsel impliceert volgens de Raad
dat waar zich een ernstige bedreiging van
de volksgezondheid voordoet, het gebrek
aan wetenschappel i jk inzicht niet als re-
den kan worden gebru ik t om kos tenef -
f ec t i eve maa t rege len om deze gezond-
heidseffecten tegen te gaan, uit te stellen.
Daarom za l vo lgens de Raad een even-
wich t moeten worden gevonden tussen
concrete maatregelen die op relat ief kor-
te termijn kunnen worden genomen ener-
zi jds en een gedegen planning en verde-
re be le idsonderbouwing met resu l ta ten
op langere termi jn anderzi jds.
Voor de ui twerking van in i t ia t ieven die
re su l t a t en op leve ren op kor t e t e rmi jn ,
i s vo lgens de Raad , u i t gaande van he t
voo r zo rg sbeg in se l , onde r mee r de i n -
voer ing van een f y s i s ch chemi sche hy -
giëne vereist is. Dit bestaat erin de bloot-
stel l ing aan react ieve (bv. genotoxische)
en aan fy s io log i sch ac t i eve (hormoon-
acht ige) s to f fen zovee l moge l i jk te be-
perken, ook als er geen zekerheid bestaat
dat ze weldegel i jk gevaarl i jk zi jn. Zoals
de invoer ing van de ant imicrobië le hy-
giëne vroeger, zal dit een combinatie ver-
gen van bele idsmaatregelen en van een
bewustwordingsproces bi j de bevolking.
Wel wenst de Raad te wijzen op de voor-
waarden die aan de toepass ing van het
voorzorgsbeginsel zijn gekoppeld. Via het
voorzorgsbeg inse l kan immers n ie t om
het even welke maatregel worden gemo-
t iveerd (zie kaderonderstaande kader) .
63
Kader 2: Europese Commissie over het voorzorgsbeginsel 62
Volgens de Europese Commissie is de toepassing van het voorzorgsbeginsel al leen
gerechtvaardigd wanneer aan de drie noodzakel i jke voorwaarden is voldaan: bepa-
l ing van de potent ieel schadel i jke gevolgen, evaluat ie van de beschikbare weten-
schappeli jke gegevens en evaluatie van de mate van wetenschappeli jke onzekerheid.
Bovendien moet de toepass ing van het beginse l volgens de Commiss ie gebaseerd
zi jn op een zo vol ledig mogel i jke wetenschappel i jke evaluat ie . Daarbi j moet , in-
dien mogel i jk , in iedere fase de mate van wetenschappel i jke onzekerheid worden
vastgesteld. Verder moet elk beslui t om al dan niet te handelen ui t hoofde van het
voorzorgsbeginsel worden voorafgegaan door een evaluat ie van het r is ico en de po-
tent iële gevolgen van niet-handelen. Zodra de resul taten van de wetenschappel i j -
ke evaluat ie en/of r is ico-evaluat ie beschikbaar zi jn, dienen al le betrokken part i jen
bi j de bestudering van de verschi l lende denkbare mogel i jkheden betrokken te wor-
den en moet de procedure zo transparant mogel i jk zi jn.
De algemene beginselen van goed r is icobeheer zi jn in dat verband:
• de genomen maa t rege len d ienen in verhoud ing te s taan to t he t nages t ree fde
beschermingsniveau;
• bi j de toepassing van de maatregelen mag niet worden gediscr imineerd;
• de maatregelen dienen te worden afgestemd op de maatregelen die reeds in soort-
gel i jke s i tuat ies genomen zi jn of van een soortgel i jke aanpak gebruik maken;
• de voordelen en de lasten van al dan niet handelen moeten worden bestudeerd;
• de maatregelen moeten in het l icht van de wetenschappel i jke ontwikkel ing op-
nieuw worden bekeken.
62 Mededel ing van de Europese Commissie van 2 februari 2000 over het voorzorgsbeginsel .
64
Sociaal -Economische Raad van Vlaanderen:Samenstel l ing
Leden
Voorgedragen door de representat ieve werknemersorganisat ies :
Clauwaer t Ala in, Clauwaer t Annick, Dielen I l se , Harding Ton, Jonckheere Fernand, Peeter s
Vita l , S labbinck Lutgar t , Verboven Xavier, Vercamst Jan, Wijckmans Fer re
Voorgedragen door de representat ieve organisat ies van de werkgevers , de middenstand
en de landbouw:
De Becker Son ja , De Pr i l Wi l son , D i l l en Marc , Leemans Pa t r i c i a , Muyter s Ph i l ippe , Ne yt
Regine, Peeter s Kr is , Sauer Dirk, Van Havere Kathleen, Ver is Sabine
Plaatsvervangende leden:
Voorgedragen door de representat ieve werknemersorganisat ies :
Ca l l ae r t Jan , Daemen André , De Baene Jean -Mar ie , De Ba t se l i e r Georges , Enge len Hugo ,
Hamel inck Luc, Renier s Chr is , Rosvelds Sandra, Van Sevenant S iska, Vercammen Sandra
Voorgedragen door de representat ieve organisat ies van de werkgevers , de middenstand
en de landbouw:
Bode Agnes , Bor t ier Johan, Bosch Cla i re , Gotzen Rudi , Meeussen Emie l , Michie l s Miche l ,
Muyldermans Herwig, Penne Katr ien, Tan Barbara , Vermeylen Er ic
Dageli jks Bestuur
Voorzi t ter : Peeter s Vi ta l (ACV)
Ondervoorzi t ter : Muyter s Phi l ippe (VEV)
Leden: Verboven Xavier (ABVV), Peeter s Kr is (UNIZO)
Wonen de vergader ing bi j met raadgevende s tem:
Administrateur -generaa l SERV: Ker remans Pieter
Adjunct -administrateur -generaa l SERV: Deman Esther