20
AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVEREN De professionele innovator op school

AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

AFSTUDEERBUNDEL 2013MASTER LEREN EN INNOVERENDe professionele innovator op school

Page 2: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

INHOUD

Systeemdenken verhoogt tekstbegrip 2Door: Rosemint Tielrooy

Coachbeleid eindelijk in de steigers 4Door: Safanja Bendeler

Techniek, een vak apart? 5Door: Peter van de Meeberg

Investeren in studentensamenwerking loont 6Door: Frans van den Goorbergh

Is de brede school een utopie? 7Door: Mattijs van Mansfeld

Stap voor stap vernieuwen 8Door: Jan Sterkenburg

”Ze zijn theoretisch goed onderlegd maar maar gaan pragmatisch 10met die kennis om”Door: Ariaan van Sandick

Flexibiliteit niet zaligmakend 12Door: Erica Bouw

Leren omgaan met je onzekerheid 13Door: Jacco Meems

Door de bomen het bos leren zien 14Door: Henny van Tillo

Studenten elektrotechniek worden sociaal vaardiger 16Door: Erik Meerbeek

Page 3: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

1

Voor u ligt het visitekaartje van de af-gestudeerden van de Master opleidingLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals uin de opgenomen artikelen kunt zien,gaat het om studenten met geheel ver-schillende achtergronden en leerwen-sen. Zij hebben zich twee jaar langgebogen over de theorie en de innova-ties van alledag in het onderwijs. Zehebben dat als docenten gedaan meteen helicopterview: op metaniveauhebben zij gekeken naar hun eigen on-derwijspraktijk en -context, hebben zijvoor zichzelf vraagstukken en leer -punten geformuleerd en gezocht naaradequate antwoorden.

Dat is moeilijker dan u denkt. Deelnemersaan de opleiding moeten zich namelijkontworstelen aan de waan van de dag enmoeten reflecteren op hun rol als innova-tor op school. Alleen op die manier kun-nen hun professionele kwaliteitenoptimaal worden ontwikkeld.

Klein beginnenEen master in opleiding start met iets heelkleins, om uiteindelijk onderwijsvernieu-wingen met verstrekkende gevolgen terealiseren. Dat is voor de deelnemers aande opleiding al meteen een eyeopener:van groots en meeslepend leren zij tedenken in goedgekozen, afgebakendepraktijkvragen - en oplossingen. Uiteinde-lijk fungeert hun innovatie als katalysatorvoor verbeteringen in het onderwijs. Niettop-down , van boven bedacht en opge-legd, want die vernieuwingen zijn vaakweinig succesvol, zo heeft het verledenons geleerd. Maar bottom-up, bedacht opde werkvloer, in de klas, in het overlegmet mensen uit de onderwijspraktijk.

Good practicesIn het verleden kwamen goede ideeënvaak niet verder dan de uitgang van hetklaslokaal. Mensen wisten niet hoe zij hun

good practices breder aan de man zou-den kunnen brengen. In de masteroplei-ding Leren en Innoveren leren dedeelnemers juist hoe zij dat kunnen reali-seren, hoe zij ervoor kunnen zorgen dat ereen voedingsbodem voor innovaties bin-nen de organisatie ontstaat en welke re-gierol zij daarin kunnen spelen.

Ook persoonlijk hebben de deelnemersvan deze masteropleiding een behoorlijkeontwikkeling doorgemaakt. Zij zijn als hetware van de tribune het veld in gestapt enspelen een actieve rol in het spel. Ze heb-ben binnen hun eigen onderwijsorganisa-tie een beweging op gang gebracht dievoorlopig niet lijkt te stoppen. Ze hebbeninvloed gekregen, zonder dat ze machthebben hoeven gebruiken; puur op in-houd en commitment.

Drs. Ilse Schröder, OpleidingsmanagerMasteropleiding Leren en Innoveren, Faculteit Educatie Hogeschool Utrecht.

DIT IS DE KLAS 2013

Page 4: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

2

Een basisschool in Hilversum heeft inhet schooljaar 2012-2013 onderzoek gedaan naar het effect van systeem -denken op de functionele leesvaardig-heid van leerlingen. Door te werkenmet hulpmiddelen uit het systeemden-ken, bleken de leerlingen betere resul-taten te behalen bij het begrijpendleren lezen.

SYSTEEMDENKEN VERHOOGT TEKSTBEGRIPDoor: Rosemint Tielrooy

Begrijpend lezen is een van de belangrijk-ste vaardigheden die leerlingen op de ba-sisschool meekrijgen en is een goedevoorspeller voor de kans van slagen in hetvoortgezet onderwijs. Goede resultatenop dit gebied zijn dus van groot belang.Een basisschool in Hilversum heeft succesgeboekt door middelen uit het systeem-denken in te zetten.

Tekst in zijn samenhangDe systeemtheorie gaat ervan uit dat on-derlinge delen met elkaar samenhangenin een systeem en dat deze delen elkaaronderling beïnvloeden. Wanneer een deeleffect heeft op het functioneren van derest van het systeem en andersom, dan iser sprake van cyclisch denken.

Deze benadering zorgt er bij het lezenvoor dat leerlingen heel gericht nadenkenover de tekst in zijn samenhang. Wat weetik al van dit onderwerp? Hoe verhoudt ditonderwerp zich tot deze kennis? Wat zijnde verschillende sleutelwoorden in detekst en hoe verhouden deze zich tot el-kaar? Op deze manier zetten de activitei-ten van het systeemdenken de leerling aanom de gelezen tekst te bestuderen op on-derliggende verbanden en opvattingen.

Nieuwe werkvormen De activiteiten van het systeemdenkenzijn onder te verdelen in vormgevers ensysteemhulpmiddelen. Onder vormgeversvalt het gebruik maken van woordspinnenen mindmaps. De systeemhulpmiddelenzijn: de gedragspatroongrafiek, causalelussen en relatiecirkels. De leerlingen heb-ben in de periode van het onderzoek ge-leerd om deze hulpmiddelen in te zettenbij verschillende soorten informatieve enverhalende teksten.

Denken in takkenNeem als voorbeeld de mindmap: leerlin-gen schrijven in het midden van een velpapier het hoofdonderwerp. Van daaruitvertrekken verschillende takken die desub- onderwerpen in de tekst vertegen-woordigen. Die splitsen zich dan weer inbelangrijke kernwoorden die bij de takkenhoren. Doordat ze moeten nadenken over deverschillende takken die vanuit het mid-den - het hoofdonderwerp - vertrekken,denken leerlingen direct na over de sleu-telwoorden in de tekst. Zodoende krijgenze snel een totaaloverzicht van de tekstin-houd. Deze inhoud kunnen ze bovendienlater goed reproduceren door de takken

Page 5: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

3

te volgen en daarbij te vertellen. De leer-lingen vinden het ook nog eens leuk omzo’n mindmap te maken en mooi vorm tegeven in de sfeer van het thema.

Woorden en hun relatiesDoor de activiteiten van het systeemden-ken leert de leerling al op de basisschoolom intensief te lezen. Voor het maken vaneen relatiecirkel wordt bijvoorbeeld vande leerling verwacht dat hij alle belang-rijke zelfstandige naamwoorden onder-streept die in de tekst kunnen toe- ofafnemen. Vanuit deze zelfstandige naam-woorden maakt de leerling een selectievan de tien belangrijkste woorden. Dezeschrijft hij om een cirkel. Door het trekkenvan pijlen probeert hij vervolgens de on-derlinge relaties tussen de woorden teduiden. Daarbij stelt hij zich de vraag:“hoe meer/minder van dit des temeer/minder van dat?”

Onderstaande relatiecirkel laat bijvoor-beeld de relaties zien op schoolniveautussen werkplezier en de kwaliteit van hetonderwijs.

Beter en met meer plezierVoordat de leerlingen met deze hulpmid-

delen leerden werken, gebeurde het re-gelmatig dat ze te vluchtig lazen en vrijwelgeen gebruik maakten van bekende lees-strategieën. Signaalwoorden in de tekstwerden alleen door de taalsterke kinderenopgepakt. De functionele leesvaardigheidvan de leerlingen bleef zodoende onvol-doende om de tekst zelfstandig te kunneninterpreteren en verwerken. Ook was erweinig motivatie om diep na te denkenover de gelezen tekst.

Over de auteurRosemint Tielrooy is docent bij Janvan Rijckenborghschool

Met de inzet van de hulpmiddelen uit hetsysteemdenken hebben de leerlingen nueen werktuig in handen gekregen waar-mee ze op een leuke manier teksten kun-nen interpreteren en verbanden in detekst kunnen leggen. Daardoor is hunfunctionele leesvaardigheid verbeterd énhebben ze weer plezier gekregen in be-grijpend lezen.

Page 6: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

4

Coaches en leidinggevenden van hetDalton Lyceum Barendrecht zijn bij el-kaar gekomen om zich te buigen overde vraag: wat heeft de coach nodig omoptimaal te kunnen coachen? Dezezoektocht mondt uit in beleid op hetgebied van coachen én een profiel vande Dalton-docent.

“Ik heb al jaren geen overleg gehad metandere coaches en kan mijn twijfels envragen niet kwijt.” Een argument van eencoach die beleid wil; en hij staat niet al-leen. Er zijn op het Dalton Lyceum Baren-drecht 25 coaches voor beginnendedocenten en zij geven in oktober 2012unaniem aan dat zij beleid op het gebiedvan coachen missen. Er is niets vastge-legd, men mist visie en het is onduidelijkwat er verwacht wordt van de coach enhet coachingstraject. Daar komt bij datniet bekend is wat precies verwacht wordtvan de docent die gecoacht wordt: hetprofiel van de daltondocent ontbreekt duswaar moet je precies op coachen?

Een duidelijke hulpvraag dus vanuit decoaches, die ook docent zijn op het Dal-ton Lyceum. Normaal gesproken blijft hetdaarbij en is het wachten op beleid vanuitde beleidsmakers. Zo gaat het deze keerniet.

Krachten bundelenWie weet beter wat de coach nodig heeftom optimaal te kunnen functioneren dande coach zelf? Wie weet meer af van demogelijkheden binnen de school dan deleidinggevende? De coach en leidingge-vende hebben hun eigen expertise en eris meerwaarde te behalen uit het samenbeleid maken - en uitvoeren. Vandaar dathet Dalton Lyceum een praktijkonderzoekstartte om samen antwoorden te vindenop de vraag wat de coach nodig heeft omoptimaal te kunnen functioneren. De ge-sprekken die gedurende het onderzoekplaatsvonden tussen de coaches en lei-dinggevenden, vormden een zoektochtnaar de essentie. Je kan immer pas bou-wen als het fundament staat.

PijlersOm optimaal te kunnen coachen op hetDalton Lyceum, blijken twee pijlers nood-zakelijk. De eerste pijler is het coachbe-

COACHBELEID EINDELIJK IN DE STEIGERSDoor: Safanja Bendeler

leid. Dit beleid staat nu op papier en fun-geert als leidraad voor de verdere ontwik-keling van het coachen op het DaltonLyceum. Ook is een globale invulling ge-geven aan de coachingstrajecten. Vanafhet schooljaar 2013-2014 wordt dit beleidop het Dalton Lyceum ingevoerd. Decoachcoördinator krijgt de taak om hetbeleid uit te werken.

De tweede pijler is het profiel van de dal-tondocent. Het coachen is werkgerela-teerd en gericht op het ontwikkelen vanpedagogische en didactische kwaliteiten.Aangezien het Dalton Lyceum een dalton-school is, mag een profiel van de dalton-docent niet ontbreken. Zonder dit profielblijft het diffuus wat de docent moet kun-nen en dus waar de coach op moet coa-chen. Het dient als richtlijn voor denieuwe docent, de coach en de leidingge-vende. Het management heeft dit profielontwikkeld. Vanaf volgende schooljaar zalhet gebruikt worden bij het coachen.

Aan de slagMet het coachbeleid en het profiel van dedaltondocent staat het stevige funda-ment. Nu kan de coachcoördinator samenmet de te coachen docenten, coaches en

leidinggevenden gaan bouwen. De coör-dinator moet worden aangesteld en krijgtvanaf het schooljaar 2013-2014 taakurenom invulling te geven aan het coachbe-leid. De coördinator zal onderzoek doennaar een coachprofiel, dat kan dienen alsreflectie- en beoordelingsmiddel, en on-derzoekt of de coaches meer scholing ofbegeleiding nodig hebben. Het eigen ex-pertisecentrum van de school, Het Forum,zal hierbij de nodige ondersteuning bie-den.

Met het leggen van dit fundament heefthet Dalton Lyceum een slag gemaakt voorde toekomst. De reikwijdte is bovendiengroter dan de eigen school. Coaches vanandere scholen tonen interesse in hetcoachbeleid om hun eigen coachbeleid teontwikkelen, waarbij leidinggevenden endocenten de handen ineenslaan en samenbouwen aan een degelijk fundament, datgoed past bij hun eigen school.

Over de auteurSafanja Bendeler is docent op hetDalton Lyceum Barendrecht en iscoördinator van expertisecentrum HetForum binnen de school.

Page 7: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

TECHNIEK, EEN VAK APART?Door: Peter van de Meeberg

De Zonnehuisschool in Zeist dubt overde vraag waar het vak techniek nu ei-genlijk ondergebracht moet worden.Helder moet worden of het een vakapart is, met eigen vakspecifieke doe-len, of dat het vak techniek ingezet zalworden als middel om te komen tot eenontwikkeling op meerdere onderwijsge-bieden.

De Zonnehuisschool is aangesloten bij deinstelling LSG-Rentray en biedt onderwijsaan zeer moeilijk opvoedbare kinderen(ZMOK) in de leeftijd van 4 tot en met 18jaar. Deze leerlingen hebben een ontwik-kelingsachterstand in combinatie met eengedragsstoornis en/of een psychiatrischestoornis. Het onderzoek heeft zich gerichtop het vakgebied Algemene TechnischeVorming (ATV) van het VSO. Bij het vakge-bied ATV kiezen de leerlingen een werk-stuk uit circa 25 voorbeelden. Met behulpvan werktekeningen en ondersteuning vande leerkrachten ATV worden de produc-

ten vervaardigd. Alle leerlingen hebbentwee lesuren per week ATV.

Bij de leerlingen (VSO) is een vragenlijstafgenomen om inzicht te krijgen hoe zijhet onderwijsaanbod ervaren. Jonge leer-lingen blijken het vakgebied ATV te be-schouwen als handvaardigheid. Oudereleerlingen zijn meer bezig met de voorbe-reiding van hun toekomst en de daarmeegepaard gaande veiligheidsregels. Daar-naast blijkt dat sommige leerlingen vindendat de werkopdrachten te moeilijk zijn.

Doorlopende leerlijnenUit gesprekken met het management(VSO) en de leerkrachten ATV wordt dui-delijk dat het management graag ziet dater meer uitwisseling en afstemming komtmet andere vakgebieden. Als voorbeel-den wordt genoemd dat 'meten' al eenonderdeel van rekenen is en dat leerlin-gen over voldoende taalvaardighedenmoeten beschikken om de werkopdrach-

ten te kunnen maken. Door dit soortzaken met andere vakgebieden af testemmen, kan veel doelgerichter wordenlesgegeven. Het management ziet graagdat de leerkrachten meer ontwikkelen,planmatiger worden in het werk en door-lopende leerlijnen gebruiken.

Deze bevindingen sluiten aan bij denieuwe wettelijke kaders. Zo heeft deStichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) metde publicatie ‘Bouwstenen voor het VSO’(2011) een concreet voorstel gedaan voorde inrichting van het VSO-traject. Hierbijworden de eerder vastgestelde kerndoe-len VSO (SLO, 2011) als uitgangspunt ge-nomen.

ConcreetDe komende periode zal de Zonnehuis-school werken aan een concreet onder-wijsaanbod, waarbij de uitkomsten van ditonderzoek gekoppeld worden aan de ge-stelde wettelijke kaders.

Over de auteurPeter van de Meeberg is docent opde Zonnehuisschool, VSO

Page 8: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

De opleidingen van Hogeschool van HallLarenstein leiden studenten op die bijdra-gen aan een aantrekkelijke en groeneleefomgeving. Studenten ManagementBuitenruimte ontwikkelen en realiserensamen met burgers en professionals plan-nen voor de leefomgeving, zowel in lokaleals internationale projecten. Zij werken ineen zogenoemde krachtige leeromgeving,in groepen van vijf personen. Een externeopdracht met echte opdrachtgevers enburgerparticipanten daagt studenten uit om zoveel mogelijk zelfstandig tot oplossingen te komen.

Ongemak en onvermogenSamenwerken speelt in een krachtige leer-omgeving een belangrijke rol: het onder-ling uitwisselen van ervaringen,opvattingen en meningen draagt in hogemate bij aan de ontwikkeling van de ver-eiste competenties. Professioneel samen-werken is ook van belang om metopdrachtgever en burgers tot oplossingente komen. Onderlinge samenwerking vanstudenten is echter op veel hbo-opleidin-gen een probleem. Bij Management Bui-tenruimte is dat niet anders: de opleidingblijkt niet te voldoen aan enkele essenti-ële voorwaarden voor samenwerking.

INVESTEREN IN STUDENTENSAMENWERKING LOONTDoor: Frans van den Goorbergh

Ergernis over het meeliftgedrag van stu-denten in het vijfde semester vormt deaanleiding om het samenwerkingspro-bleem onderzoeksmatig aan te pakken.Uit focusgroepgesprekken met docentenen studenten blijkt dat de studenten eenaantal vaardigheden missen om effectiefsamen te kunnen werken. Studenten zit-ten met vragen als “Hoe spreek je elkaaraan als de samenwerking niet goedgaat?” en “Hoe krijgen we als groep over-zicht over wat ons te doen staat?” Mindergemotiveerde studenten haken af en zijndaarop onvoldoende aanspreekbaar. Studenten hebben in hun ogen te weiniginvloed op het functioneren van groeps-genoten. Docenten besteden bovendienonvoldoende aandacht aan het groeps-proces.

De stroeve samenwerking heeft volgensstudenten een negatief effect op het leer-proces. Er blijken dan ook veel onvol-doendes te vallen voor individueleopdrachten, waaraan studenten gelijk -tijdig met de groepsopdracht werken.

AanpakOp basis van de focusgroepgesprekkenheeft de opleiding het samenwerkings-

probleem in het vijfde semester aange-pakt. Studenten krijgen trainingen in sa-menwerkingsvaardigheden. Ze stellenbovendien een samenwerkingscontract opaan het begin van de opdracht. In het sa-menwerkingscontract bieden de studen-ten elkaar duidelijkheid over hun ambitiesen persoonlijke kwaliteiten. Ook sprekenze concrete spelregels af voor de samen-werking. Die spelregels worden gechecktin drie peerassessments, waarin studentenelkaar feedback geven op de samenwer-king in aanwezigheid van de begeleidenddocent. Aan het eind van de opdrachtdoen de studenten individueel verslagover de samenwerking. Dit verslag is,naast het advies aan de opdrachtgever,input voor de individuele mondelinge be-oordeling van de groepsopdracht. Daar-mee hebben de studenten meer invloedop elkaars functioneren. Bij het traject vancontract tot beoordeling ondersteunendocenten niet alleen op inhoud; ze coa-chen ook het groepsproces.

VooruitgangIn 2013 zijn opnieuw focusgroepgesprek-ken gehouden. De studenten zijn nu posi-tief over de wijze waarop is samengewerkten van meeliftgedrag is geen sprakemeer. Omdat de samenwerking soepelverloopt, helpt een aantal studenten el-kaar ook bij de individuele opdrachten.Deze opdrachten hebben volgens de stu-denten niet meer te lijden onder de ge-brekkige samenwerking in degroepsopdracht.

De studenten willen dat de trainingenmeer geïntegreerd worden in de op-dracht. Zo willen ze bijvoorbeeld de trai-ning conflicthantering koppelen aan eenconcrete conflictsituatie. Ook adviseren zede opleiding om al vanaf het eerste stu-diejaar te beginnen met het trainen vansamenwerkingsvaardigheden en het syste-matisch begeleiden van groepen.

Inmiddels is een leerlijn Professioneel Samenwerken voor de gehele opleiding inde maak.

Over de auteurFrans van den Goorbergh is hoofd-docent Management Buitenruimte opHogeschool Van Hall Larenstein bij deopleiding Tuin- en Landschaps -inrichting.

6

Studenten van het afstudeer-profiel Management Buiten-ruimte van Hogeschool van HallLarenstein werken in het vijfdesemester aan opdrachten vanburgers en gemeenten. De on-derlinge samenwerking tussenstudenten verloopt daarbij niet altijd vlekkeloos. Dat moet beter kunnen.

Page 9: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

Een voorbeeld. Juf Karin is om 15:15 uurklaar met haar groep 4 op christelijke ba-sisschool De Doerak in Utrecht. 18 van de25 kinderen uit groep 4 zijn nog in het ge-bouw bij naschoolse opvang (NSO). Dezeweek heeft Juf Karin veel gedaan aan hetthema 'Lente'. Niet geheel toevallig gaanze daar ook mee aan de slag in de NSO.Er zijn helaas veel dezelfde activiteiten inhet aanbod. Juf Karin: “Ik krijg als leer-kracht niet betaalt om extra te overleggenmet de NSO. Dat deden we vroeger trou-wens ook niet. Ondanks dat De Doerakeen brede school is en een samenwerkingin het gebouw is aangegaan met een wel-zijnsorganisatie, lukt het ons niet goed omdagarrangementen te organiseren. Daar-bij komt dat wij de zaken vanuit een chris-telijke inslag benaderen. Het is maar devraag of Kindopvang dat ook doet.”

Pijnlijke praktijkIn het genoemde voorbeeld komt de da-gelijkse praktijk pijnlijk naar voren. Is de

onderwijssector in Utrecht wel flexibel ge-noeg om buiten de klas te kijken? Wie be-taalt welke uren en hoe ziet dat er uit inde praktijk? Is er één directeur en éénvisie? Kunnen wij in het onderwijs open-staan voor een andere invulling van dedag? Niet een dag van 8:30-15:00 uur,maar van 8:00-19:00 uur? Kunnen wij opeen hele andere manier kijken naar hetonderwijs en wil het onderwijs eigenlijkwel veranderen? Deze vragen zouden debasisscholen in Utrecht moeten beant-woorden, voordat ze zichzelf een bredeschool noemen. Dit zijn vragen waar hetmbo antwoord op wil hebben bij het op-leiden van de studenten.

BruggenbouwersOp directieniveau zullen brede scholenmoeten investeren in een betere samen-hang tussen welzijn en onderwijs. Er is hetbesef nodig dat het om dezelfde kinderengaat en dat er kansen en ontwikkelings-mogelijkheden liggen. Als mbo kunnenwe hieraan bijdragen door beter aan tesluiten op de praktijk en te voldoen aande specifieke eisen die het werkveld stelt.De mbo’ers die opgeleid zijn voor denieuwe brede school, kunnen dan brug-genbouwers worden tussen welzijn en onderwijs.

IS DE BREDE SCHOOL EEN UTOPIE?Door: Mattijs van Mansfeld

Er is iets gaande in Nederland. In hetbasisonderwijs zien we de laatste jareneen opkomst van de brede school: eenpedagogisch rijke omgeving waarbin-nen kinderen zich optimaal ontwikkelen.Op papier is het een toekomstgerichten doordacht initiatief. In werkelijkheidlijkt het een utopie.

De brede school is een samenwerkings-verband tussen partijen die zich bezighou-den met opgroeiende kinderen. Doel vanhet samenwerkingsverband is de ontwik-kelingskansen van de kinderen te vergro-ten. Hierbij horen in ieder geval onderwijsen welzijn, maar vaak ook kinderopvang,cultuur, sport etc. De vraag naar dit type dagopvang van8:00 tot 18:00 uur in één gebouw isenorm toegenomen. Gemeenten in Ne-derland stappen massaal over naar hetconcept van de brede school. In 2001 be-stonden er 350 brede scholen, in 2011staan er al meer dan 1600 in de wijk.

Behoefte aan onderzoekOm op de stijgende vraag aan te sluiten,zijn wij op het ROC Midden Nederlandbezig beginnende beroepsbeoefenaars afte leveren die inzetbaar zijn op bredescholen. Op de afdeling Onderwijsassis-tent, een niveau-4 opleiding in het mbo,spelen wij in op de actuele ontwikkelingenin het werkveld. Daarbij is er wel behoeftaan onderzoek: wat voor eisen stelt hetwerkveld precies aan deze mbo-studentenen wat betekenen die voor de opleiding?Eisen waaraan mbo’ers onder andere blij-ken te moeten voldoen, zijn: opbrengst-gericht werken, oudercontactenuitbouwen en omgaan met diversiteit enrijke taal aanbieden.

Zoek de verschillenOndertussen blijkt dat de samenwerkingtussen welzijn en onderwijs in de praktijkmoeizaam verloopt. Dit is opvallend, wanthet concept van de brede school gaat inde basis juist om die goede samenwer-king. Problemen hebben te maken met dehuidige onderwijscultuur, de mind-set vanleerkrachten, de verzuiling, verschillendecao’s en last but not least: geld. Hierdoorlijkt een echte brede school vooralsnogeen utopie.

Over de auteurMattijs van Mansfeld is docent Welzijn bij ROC Midden Nederland.

Page 10: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

8

Onderwijs is voortdurend aan het ver-anderen. Invloeden van buitenaf, maat-schappelijke en economische, zijn hierbijbelangrijk. Maar ook interne belangenspelen een rol. Voldoen aan de verande-rende vraag van de student en het be-roepenveld is een belangrijke reden omvernieuwingen in het leerplan door tevoeren. Dit artikel gaat in op de effec-ten van de invoering van het nieuwecurriculum Bouwkunde voor eerstejaarsstudenten bij het Instituut voor Ge-bouwde Omgeving (IGO) van Hoge-school Utrecht.

STAP VOOR STAP VERNIEUWENDoor: Jan Sterkenburg

Het instituut voor Gebouwde Omgeving isin januari 2012 van start gegaan met deontwikkeling van een geheel nieuw curri-culum, op basis van het onderwijs-ont-werpmodel 4C/ID, Four ComponentInstructional Design van Jeroen van Mer-riënboer (2011). Met de inzet van dit ont-werpmodel kan de opleiding Bouwkundeeen betere aansluiting realiseren op debouwpraktijk en op de noodzakelijke sa-menhang tussen de verschillende vakdisci-plines.

De ontwikkelteams hebben het nieuwecurriculum zo opgebouwd dat de studen-ten middels expertmodellen het ontwerp-,voorbereidings- en bouwproces leren ana-lyseren. Hiervoor ontvangen zij tijdens delessen informatie en instructie, onder-steund door deeltaakoefeningen die in deloop van de cursus complexer worden.

Meningen gepeildDe eerstejaars studenteninstroomhavo/vwo en de verkorte route mbo heeftin het studiejaar 2012-2013 kennis ge-maakt met het nieuwe curriculum, blok 1t/m 4. De studenten hebben na elk blokvia een enquête en interviews aan kunnengeven wat zij van de opbouw van de les-

sen vonden. Om het effect op inzet, sa-menwerking en werklast binnen het do-cententeam te kunnen meten, zijnevaluatiegesprekken gevoerd met de be-trokken ontwikkelaars en docenten.

RendementIn het voorjaar van 2013 is uit het onder-wijsinformatiesysteem OSIRIS een over-zicht gegenereerd. De uitval vanstudenten in het studiejaar vóór de prope-deuse 2012-2013 lijkt in vergelijking methet studiejaar 2011-2012 te dalen met on-geveer 45 procent. Het rendement is dusverbeterd. Daarnaast geven de resultatenuit de enquêtes onder studenten eengoed beeld van de ervaringen met en te-vredenheid over het nieuwe curriculum.

De reacties van de studenten over destructuur, de opbouw en de opzet van delessen zijn positief. Het curriculum is,mede door de uitgifte van het informa-tieve blokboek, overzichtelijk geworden.Ook de afsluiting van de theorieblokkenmet drie aaneengesloten projectwekenvinden de studenten effectief.

Beter aansluitenDaar staat tegenover dat de beoogde in-

Page 11: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

9

tegraliteit tussen de vakdisciplines voorstudenten én docenten helaas nog niet al-tijd zichtbaar is. Ook het aantal wekelijkseopdrachten is te groot, waardoor studen-ten en docenten de studielast als hoog er-varen. Docenten geven aan dat zij veeltijd hebben moeten steken in het nakijkenvan de wekelijkse opdrachten.

Studenten hebben een voorkeur voor kor-tere theorielessen. Hiermee komt meertijd vrij voor het uitwerken van opdrachtentijdens de les. Dit staat wel haaks op hunbeleving dat zij erg veel informatie in tekorte tijd moeten verwerken, terwijl erook nog een beroep wordt gedaan opbouwkundige basiskennis die studentenmet een havo/vwo-opleiding in het eerstejaar niet bezitten. Op grond van dezefeedback gaat het ontwikkelteam er voorzorgen dat het komend studiejaar detheorielessen beter aansluiten op het in-stroomniveau. Ook zal het aantal tussen-tijdse opdrachten worden teruggebracht.

Volgende verbeterslagEen groot deel van de beoordelingenover het nieuwe curriculum blijft stekenop een gemiddelde. Uit het onderzoek

Over de auteurJan Sterkenburg is docent Bouw -management bij het Instituut voorGebouwde Omgeving (HogeschoolUtrecht).

komt duidelijk naar voren dat de student-tevredenheid direct na invoering van hetvernieuwde curriculum nog niet in een sig-nificant opgaande lijn zit. Het ontwikkel-team beseft dat dat er voor het verhogenvan de studenttevredenheid nog eenflinke verbeterslag gemaakt moet worden.Het is nu wél duidelijk waarachter de stu-denten zich bij veranderingen kunnen enwillen scharen. Met deze kennis zullen denoodzakelijke verbeteringen worden

doorgevoerd, in de overtuiging dat hier-mee in het studiejaar 2013-2014 een nogbeter curriculum kan worden aangebo-den.

Page 12: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

10

“Het is een voorwaarde van onze mas-teropleiding Leren en Innoveren dat jeeen baan in het onderwijs hebt. Onzedeelnemers komen wel uit alle hoekenen gaten van het werkveld: van een do-cent Koken in het praktijkonderwijs toteen hogeschooldocent op een post-HBO opleiding. De groepssamenstellingis heel divers. Wat de deelnemers alle-maal met elkaar gemeen hebben, is datze hun onderwijs willen vernieuwen.

“ZE ZIJN THEORETISCH GOED ONDERLEGD MAAR GAANPRAGMATISCH MET DIE KENNIS OM”

Naast hun onderwijsgevende taak nemenze dus ook het onderwijsontwerp terhand. We willen dat de deelnemers dieonderwijsinnovatie op schoolniveau tillenen draagvlak creëren bij hun collega’s; zegaan dus niet alleen hun eigen lessen in-noveren.

Voortdurend pendelenDe master in opleiding pendelt voortdu-rend tussen de theorie en zijn eigen prak-tijk. Daarbij leggen we de meetlatbehoorlijk hoog; de deelnemers krijgeneen forse onderwijskundige en verander-kundige bagage mee om het innovatie-proces op een verantwoorde manier teontwikkelen en te begeleiden. Voor demeesten is dat een enorme verrijking,omdat ze hier in hun vooropleiding nooitiets van meegekregen hebben.

Ook moeten ze hard schaven aan huneigen vaardigheden. We werken bijvoor-beeld met trainingen over feedbackgeven, voorzitten, coaching van leerlingenen collega's, omgaan met weerstanden.Twee jaar lang zijn de deelnemers inkleine teams van zo'n zes personen inten-sief met elkaars onderwijsvernieuwing enelkaars persoonlijke ontwikkeling tot mas-

ter bezig. Bij de intake benadrukken wedat het een heel persoonlijke en pittigeopleiding is. Als je op zoek bent naar eenafstandelijke, theoretische opleiding, danben je bij ons aan het verkeerde adres.

Wars van kretologieDit is het eerste cohort dat we van de op-leiding afleveren. Bij de eindassessmentszijn naast twee docenten en een mede-deelnemer - voor een peerassessment -ook altijd de leidinggevenden uit deeigen praktijk van de deelnemer betrok-ken. Die zijn over het algemeen heel te-vreden over het bereikte niveau; deafstuderenden zijn theoretisch goed on-derlegd maar gaan pragmatisch met diekennis om. Ze zijn in staat om hun eigeneducatieve ontwerp op de agenda te krij-gen, zowel bij hun collega's als bij het ma-nagement. Ze zijn wars van kretologie.Daarmee zijn ze als het ware boven hetmaaiveld uitgekomen, en dat is een heleprestatie in twee jaar tijd.”

Ariaan van Sandick, is kerndocent en leerteamcoach Master Leren en Innoveren 2013

Page 13: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden
Page 14: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

12

een negatief effect hebben op de aantal-len deeltijdstudenten. Financiële afwegin-gen spelen immers een rol bij de keuzeom al dan niet verder te studeren.

Onderwijsinstellingen maken zich zorgenover de toekomstbestendigheid van hundeeltijdaanbod. Door afnemende studen-tenaantallen dalen de inkomsten. Tegelij-kertijd ervaren zij de druk vanuit overheiden bedrijfsleven om te investeren in hetaantrekkelijker maken van deeltijdoplei-dingen. Het zou dan gaan om flexibelmaatwerk: onderwijs dat aansluit op dereeds verworven competenties, dat opverschillende manieren, op verschillendemomenten en op verschillende locatieskan worden gevolgd en is afgestemd opde specifieke behoeften van het wer-kende individu. Flexibiliseren is het motto,al dan niet gebruik makend van moderneICT-middelen om ook onafhankelijk vantijd en plaats onderwijs te bieden.

Motiverende factorenVolgens de onderwijskundige literatuur ishet bij onderwijs voor volwassenen be-langrijk om rekening te houden met deheterogeniteit van de doelgroep en devariëteit in behoeften en verwachtingen,

maar meer nog met datgene wat hen mo-tiveert om te studeren en om de studievol te houden. Daarbij blijken de vol-gende factoren een sterke rol te spelen:bruikbaarheid, toepasbaarheid, eengoede organisatie, activerende vormen envariatie in activiteiten.

Dat geldt ook voor de studenten die nueen juridische deeltijdopleiding aan Ho-geschool Utrecht volgen. Flexibiliteitspeelt voor deze deeltijdstudenten weleen rol, maar een sterk flexibel curriculumlijkt geen noodzaak. Velen vinden het lo-gisch dat hun opleidingstraject groten-deels vastligt. Dat ze vakken in eenvastgestelde volgorde moeten doen,omdat ze eerst het één moeten wetenvoordat ze het ander kunnen begrijpen.En dat de opleiding aangeeft wat ze moe-ten leren om het begeerde diploma inhanden te kunnen krijgen.

Denk meeWat de huidige studenten vooral willen, isdat er met hen meegedacht wordt. Laatmensen geen uren heen en weer rijdenom een opdracht op papier in te leveren,terwijl je een mooi digitaal systeem hebt.Val studenten niet lastig met onduidelijk-

Onderwijsinstellingen maken zich zor-gen over de toekomstbestendigheidvan hun deeltijdaanbod. Door afne-mende studentenaantallen dalen de in-komsten. Tegelijkertijd ervaren zij dedruk vanuit overheid en bedrijfslevenom te investeren in het aantrekkelijkermaken van deeltijdopleidingen. Hoekunnen zij volwassen deeltijdstudentenaan de opleiding binden?

Onlangs verscheen het rapport van decommissie ‘Flexibel hoger onderwijs voorwerkenden’. Minister Jet Bussemaker vanOC&W zal op basis daarvan nadere be-sluiten nemen, zodat meer volwassenenaan het hoger onderwijs (blijven) deelne-men. Dit is nodig omdat het aantal deel-tijdstudenten de laatste jaren sterkafneemt, terwijl de kenniseconomie juistvraagt om doorlopende scholing voorwerkenden. Afgelopen maart organi-seerde het ministerie van OC&W om dezereden al een conferentie over hoger on-derwijs voor werkende professionals.Overheid en bedrijfsleven gaven toen aandat flexibilisering van het hoger deeltijd-onderwijs zou leiden tot een hogere deel-name aan dat onderwijs. Deonderwijsinstellingen zijn daar echter nietallemaal even zeker van.

KostenDe overheid heeft de laatste jaren drasti-sche financiële maatregelen doorgevoerd,met grote gevolgen voor deeltijders, zoalsde stapelaarsregeling of de inmiddelsweer afgeschafte ‘langstudeerdersboete’.Nu speelt de discussie over het beëindi-gen van de bekostiging voor deeltijdvanaf 2017-2018. Naar verwachting zal dit

FLEXIBILITEIT NIET ZALIGMAKENDDoor: Erica Bouw

Over de auteurErica Bouw is Hogeschooldocent/-trainer en leerplanadviseur bij dedeeltijdopleiding HBO Sociaal Juridische Dienstverlening aan Hogeschool Utrecht.

Page 15: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

13

heden over roosters en lokalen. Laat blij-ken dat je hen serieus neemt als ze eenklacht hebben. Bied duidelijke en rele-vante keuzeopties, aansluitend bij hunwerkcontext. Voorkom ruis. Sta er bij stildat velen fulltime werken, een gezin heb-ben en daarbij twee dagdelen per weeknaar school gaan. Dat is hard werken.Geef deze hardwerkende volwassenendaarom goed en up-to-date onderwijs datpraktijkgericht en boeiend is.

Leer van anderenDe tevredenheid van de studenten aan deonderzochte deeltijdopleidingen is goed.Radicale flexibilisering lijkt niet nodig. Hetis wél belangrijk om het de studentenwaar mogelijk makkelijker te maken meteen goede organisatie, het bieden vanreële keuzeopties en het inzetten van mo-derne leermiddelen. Deeltijdopleidingenmoeten geschikter worden voor eenLeven Lang Leren. Er zijn in dit opzicht ge-noeg good practices elders in het land.Hier kan het Instituut voor Recht gebruikvan maken bij het herontwerp van dedeeltijdopleidingen. Kwaliteit moet voor-rang krijgen boven flexibiliteit.

Als je leerlingen goed kunt coachen,lever je een belangrijke bijdrage aanhun sociaal-emotionele ontwikkelingen hun persoonlijkheidsvorming. Eennieuw leertraject voor praktijkschool-leerlingen moet hierbij helpen. Hier-mee kan de sociaal-emotioneleontwikkeling van leerlingen geïnte-greerd worden in het primaire onder-wijsproces.

Leren kan leuk, plezierig en boeiendzijn, maar kost ook moeite en roept on-zekerheid op. Bewust leren vereist im-mers onder ogen te zien dat je iets nietkunt, weet of begrijpt, of dat je ten on-rechte hebt gedacht dat je het welgoed deed, wist of snapte. Daar heb jeeen hoge onzekerheidstolerantie voornodig. Leerlingen met een lage onze-kerheidstolerantie hebben sterker deneiging om vast te houden aan het be-kende, aan wat ze al (denken te) weten.Zij houden niet van open leersituatiesmet discussie, groepswerk, projecten ofprobleemsturing en prefereren strakgestructureerde leersituaties en leer-stof. Onzekerheidstolerantie is echter heelbelangrijk in een wereld van toene-

LEREN OMGAAN MET JE ONZEKERHEIDDoor: Jacco Meems

mende complexiteit, verandering en inter-culturele contacten.

EffectiefEen leertraject gericht op een hogere on-zekerheidstolerantie en sociaal-emotio-nele ontwikkeling levert een effectievebijdrage aan de algehele ontwikkeling vanpraktijkschoolleerlingen. En naar verwach-ting ook aan hun cognitieve prestaties.

Het door mij opgezette leertraject hooptdit te bewerkstelligen door veiligheid,structuur en een duidelijk pedagogischebenadering als fundament te gebruiken.Het leertraject wordt september 2013geïmplementeerd. Na verloop van tijd zaleen effectmeting worden uitgevoerd.

Over de auteurJacco Meems is docent horeca Organisatie: Prakticum Zeist

Page 16: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

14

Beginnende docenten op de afdelingGezondheidszorg van het Da Vinci Col-lege worden sinds 2012 gecoacht op deinhoud van docententaken en het ge-bruik van de sociale werk- en informa-tieomgeving. Het blijkt een succes:door coaching krijgen ze overzicht, in-zicht en meer plezier in hun werk.

DOOR DE BOMEN HET BOS LEREN ZIENDoor: Henny van Tillo

ROC Da Vinci College in Dordrecht afde-ling Gezondheidszorg kent in 2010 eengroot verloop van docenten. Dit leidt totvervanging van maar liefst een kwart vanhet docentencorps en een grote toe-stroom van beginnende docenten. Dit zijndocenten die 0 tot 2 jaar werkzaam zijnbinnen de afdeling Gezondheidszorg entegelijkertijd een docentopleiding volgen.Elke beginnende docent krijgt een coachtoegewezen, maar er wordt niet of nau-welijks gecoacht. In 2012 wordt daaromhet leertraject ‘beginnende docentenmoeten beter gecoacht worden’ geïmple-menteerd. De effecten van de coachingvolgens dit leertraject zijn groot; de be-ginnende docenten leren om door debomen het bos te zien.

Huilend op de gangVoor 2012 was het opvallend dat begin-nende docenten op alle docententakenwerden ingezet, ook al waren ze niet inge-werkt of beheersten ze de noodzakelijkecompetenties niet. De gevolgen warenverstrekkend. Ze voelden zich onzekerworden, voelden zich verloren, wisten nietbij wie ze waarvoor terecht konden enwerden emotioneel. Zelfs zo emotioneeldat een enkeling huilend op de gang

rondliep. Eén beginnende docent kreegeen burn-out en één nam ontslag.

Coaching op de kaartDaar is dus inmiddels verandering in ge-komen. Coaching is, binnen de afdelingGezondheidszorg, gedurende de afgelo-pen twee schooljaren op de kaart gezet.Naast de implementatie van het leertra-ject werd in september 2012 een coachbenoemd. Deze coacht alle beginnendedocenten. ‘De kracht van werkplekleren’(Streumer, 2010) vormt de basis van hetleertraject. Er wordt gecoacht op de in-houd van docententaken en het gebruikvan de sociale werk- en informatieomge-ving. In coachingsgesprekken wordt aan-dacht besteed aan decompetentie ontwikkeling van de begin-nende docent en het gevoel van welbe-vinden.

EffectmetingenOm de effecten van het geïmplemen-teerde leertraject te meten, is kwalitatiefpraktijkgericht onderzoek verricht. Er isgekeken naar de effecten van coaching opde competentieontwikkeling en het ge-voel van welbevinden van de beginnendedocenten.

Page 17: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

15

Bij de start van het praktijkgericht onder-zoek is een nulmeting verricht. Deze me-ting bestond uit een intakegesprek metde beginnende docenten waarin is inge-zoomd op de competentieontwikkeling enhet gevoel van welbevinden. Ook is ge-vraagd welke ondersteuning zij van eencoach verwachten. Na de nulmeting zijndrie metingen verricht. Deze metingenbestonden uit open, ongestructureerdeobservaties, zelfobservaties door de be-ginnende docenten en het bijhouden vaneen logboekje door de beginnende do-centen.

Tevreden leidinggevendeDoordat uit de zelfobservaties en de log-boekjes weinig resultaten te meten waren,is een interview aan de onderzoeksmetho-den toegevoegd. Daarnaast is beslotende leidinggevende van de beginnendedocenten te interviewen en in dit inter-view te vragen naar de effecten die hijziet. Die zijn positief: “De beginnende do-centen komen niet meer voor elk wisse-wasje bij me, ze hebben nu mijn hulpalleen bij echte werkproblemen nodig ende oplossing hebben ze vooraf al be-dacht. Ze zijn zelfverzekerder en komenvoor zichzelf op. Ze zeggen niet meer

Over de auteurHenny van Tillo is docent Omgangs-kunde, onderwijsontwikkelaar en docentencoach binnen het ROC DaVinci College afdeling Gezondheids-zorg te Dordrecht

overal 'ja' op en maken een grote per-soonlijke groei door.”

Eigen grenzen bewakenUit de onderzoeksgegevens blijkt dat be-ginnende docenten genieten van het do-centschap, opkomen voor zichzelf, eigengrenzen aangeven, kritisch kijken naarzichzelf en collega’s en feedback gevenaan collega’s. Ook ervaren zij hun domein-leider anders. Zoals een beginnende do-cent het verwoordt: “Ik stap numakkelijker binnen bij mijn domeinleideren ik wil zijn hulp alleen bij problemen dieik echt niet op kan lossen.” Beginnendedocenten laten duidelijker aan de organi-satie en collega’s zien waarin zij compe-tent zijn en welke ideeën zij hebben. Ookzijn er effecten te zien in de persoonlijkegroei. “Door de steun, inzet, het luiste-rend oor, meedenken, goede ideeën enliefde van mijn coach ben ik enorm ge-groeid. Zij heeft er door haar coachingvoor gezorgd dat ik mijn gevoel van ei-genwaarde terugkreeg”, aldus een begin-nende docent.

Na dit schooljaar wordt het geïmplemen-teerde leertraject verfijnd en blijft er ge-coacht worden. Omdat de coaching

kwetsbaar is als dit door één persoon ge-beurt, staat het scholen van geschiktewerkplekcoaches binnen de afdeling Ge-zondheidszorg nu bovenaan het verlang-lijstje.

Page 18: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

16

Vorig jaar is het redesign van deopleiding Elektrotechniek bijHogeschool Utrecht (HU) gelanceerd. Indit redesign vormen de student -projecten het hart van de opleiding.Deze projecten zijn het speelveld waarde student zijn technisch-inhoudelijkeen professionele vaardigheden oefenten toepast. Vraag is of ook de vereistesociale vaardigheden hier getraindkunnen worden.

STUDENTEN ELEKTROTECHNIEK WORDEN SOCIAAL VAARDIGER Door: Erik Meerbeek

De studenten Elektrotechniek hebben dui-delijke wensen op het gebied van socialevaardigheden binnen hun vakgebied. Zewillen in staat zijn om hun standpunt hel-der over te brengen. Bovendien willen zegoed kunnen samenwerken en soms lei-ding kunnen geven. Aanvullend geven zeaan dat ze de volgende aspecten willenbeheersen: conflicthantering, vergader-technieken, feedback geven en ontvan-gen. Dit zijn vaardigheden waar ze meerbegeleiding bij willen.

InterviewsTijdens het onderzoek zijn zowel studen-ten als projectbegeleiders geïnterviewd.De studenten geven aan dat de sfeer ende relatie met de projectbegeleiders openen veilig is. Bovendien zijn ze zeer tevre-den over de begeleiding op de technisch-inhoudelijke aspecten en de hard skills.De projectbegeleiders zijn het met hunstudenten eens. De begeleiding van desociale vaardigheden wordt door de pro-jectbegeleiders verschillend aangepakt.Een aantal projectbegeleiders zegt hierenige aandacht aan te besteden. Een an-dere deel van de projectbegeleiders be-steedt er (vrijwel) geen aandacht aan,omdat ze te weinig tijd krijgen om dat

Over de auteurErik Meerbeek is docent ElectronicEngineering aan faculteit Natuur enTechniek van Hogeschool Utrecht

aspect mee te nemen of omdat ze er teweinig van af weten.

Integraal onderdeelDaarom gaat de opleiding Elektrotechniekvanaf nu de focus verbreden. De socialevaardigheden worden integraal onderdeelvan de projectbegeleiding. Ook wordtaandacht besteed aan de sociale vaardig-heden van de projectbegeleiders zélf. Zoworden de studenten beter op hun functi-oneren in het toekomstige werkveld voor-bereid.

Page 19: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

Jan van der Heijden is kerndocent en leerteamcoach Master Leren en Innoveren, Hogeschool Utrecht

Judith Kortasis kerndocent en leerteamcoach Master Leren en Innoveren, Hogeschool Utrecht

Nicolien Montessori is kerndocent en leerteamcoach Master Leren en Innoveren, Hogeschool Utrecht

Page 20: AFSTUDEERBUNDEL 2013 MASTER LEREN EN INNOVERENLeren en Innoveren (MLI) 2013. Zoals u in de opgenomen artikelen kunt zien, gaat het om studenten met geheel ver - schillende achtergronden

fe_br_mli_913_tc

WWW.MLI.HU.NL

Colofon

© 2013, Masteropleiding Leren en Innoveren, Faculteit

Educatie, Hogeschool Utrecht

Auteurs

Erica Bouw, Safanja Bendeler, Frans van den

Goorbergh, Mattijs van Mansfeld, Peter van de

Meeberg, Jacco Meems, Ariaan van Sandick, Jan

Sterkenburg, Rosemint Tielrooy, Henny van Tillo

Redactionele adviezen en interviews

Lex Boezeman, www.boezeman.com

Fotografie

Ed van Rijswijk

Grafische vormgeving

Troost communicatie bno, Utrecht

Druk

Grafisch bedrijf Tuijtel, Hardinxveld-Giesendam