View
228
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Dit 'Ken je rechten'-boekje is bedoeld voor jongeren in gesloten instellingen. Dus in de JeugdzorgPlus.
Citation preview
vertrouwenspersonen in de jeugdhulp
Ken je rechten in de jeugdzorgPlusRechten van jongeren die verblijven in de jeugdzorgPlus
Inhoud
3 Voorwoord
4 Waarom dit boekje?
4 Hoe gebruik je dit boekje
7 JeugdzorgPlus
7 Hoe kom je in de jeugdzorgPlus?
14 Hoe lang duurt de plaatsing?
17 Wat is er bijzonder aan de jeugdzorgPlus?
17 Waarom een hulpverleningsplan?
20 Welke leeftijdsgrenzen gelden er?
23 Beperkende maatregelen
23 Wat zijn beperkende maatregelen?
27 Welke beperkende maatregelen zijn er?
33 Welke algemene regels gelden er voor
beperkende maatregelen?
34 Wat zijn huisregels?
36 Wat zijn groepsregels?
39 Welke rechten heb je?
51 Wat kan de vertrouwenspersoon voor je doen?
55 Wat betekent...?
59 Meer weten?
59 Belangrijke adressen
Inhoud
Als het lijkt of niemand naar je luistertWeet dan er komt een dagdat ze vragen hoe het komtdat jij het zo ver hebt gebracht.
3Voorw
oord
Als je in de jeugdzorgPlus woont heb je al heel wat
meegemaakt. In de instelling waar je nu bent willen
ze je goed helpen. Wat jij van hen mag verwachten
en wat er van jou wordt verwacht, hebben wij voor
je op een rij gezet. Drie jongeren – Denise, Hamza
en Jaivanti – hebben ons geholpen om dit boekje te
schrijven. Samen vertellen we jou wat je rechten en
plichten zijn. Dat is soms best ingewikkeld. Dus als
je nog vragen hebt, kun je terecht bij een van onze
vertrouwenspersonen. Die zijn er voor jou. Wat ze
precies voor je kunnen betekenen staat ook in dit
boekje. Lees het maar (het hoeft niet in één keer uit),
dan weet je echt al veel meer.
Jenine Timmers
Directeur AKJ
Voorwoord
4 Waarom dit boekje?
Je bent in een jeugdzorgPlus-instelling geplaatst.
Als je daar tijdelijk woont, heb je als jongere rechten
en plichten. Deze rechten en plichten zijn vaak in
moeilijke taal opgeschreven. In dit boekje staat in
gewone taal wat je als jongere moet weten over
jouw positie in de jeugdzorgPlus. Dus waar jij je aan
moet houden en waar de instelling zich aan moet
houden.
Hoe gebruik je dit boekje?
In dit boekje leggen we de regels van de jeugdzorg-
Plus uit. Sommige regels zijn moeilijk in één zin uit te
leggen, daarom is het belangrijk dat je het hele
boekje leest.
Heb je nog vragen, dan kun je terecht bij de ver-
trouwens persoon van het AKJ of Zorgbelang1 in jouw
1 Het AKJ en Zorgbelang voeren samen het onafhankelijke
vertrouwenswerk uit in Nederland.
Waarom dit boekje?
5D
it boekje
instelling. Achterin dit boekje leggen we ook een
aantal moeilijke woorden uit die veel worden
gebruikt in de jeugdzorgPlus. Je vindt er ook adressen
en websites van organisaties waar je meer informatie
kunt krijgen.
notities
Stap 3
Kinderrechter beslist
over machtiging
Stap 1
Het besluit
Stap 2
Verzoek aan kinderrechter
Stap 4
De plaatsing
Hoe kom je in de jeugdzorgPlus?
7
Hoe kom je in de jeugdzorgPlus?
Als je in de jeugdzorgPlus wordt geplaatst, gaat dat
in vier stappen:
Stap 1 Het besluit
Jeugdbescherming neemt een besluit. In dit besluit
staat:
ldat jij als jongere ernstige problemen hebt, én
ldat deze problemen alleen kunnen worden
aangepakt in de jeugdzorgPlus.
Let op!
Kort voor dit besluit moet een gedragswetenschap
per met je spreken. Hij of zij 2 moet namelijk kijken
of het echt nodig is dat je naar de jeugdzorgPlus
gaat. Als de gedrags wetenschap per het niet
nodig vindt, kan de kinderrechter geen machtiging
afgeven. Dan word je niet in de jeugdzorgPlus
2 We gebruiken voor de leesbaarheid ‘hij’ of ‘zijn’, maar het
kan natuurlijk ook ‘zij’ of ‘haar’ zijn.
JeugdzorgPlus
ª
JeugdzorgPlus
8 JeugdzorgPlus
geplaatst. Wat de gedrags wetenschapper zegt is
dus heel belangrijk.
Stap 2 Verzoek aan kinderrechter
Aan de kinderrechter wordt gevraagd om een
machtiging jeugdzorgPlus af te geven3.
Stap 3 Kinderrechter beslist over machtiging
Voordat de kinderrechter een beslissing neemt,
nodigt hij jou en je ouders4 uit op de rechtbank. Je
kunt dan je mening geven over je problemen en over
je plaatsing in de jeugdzorgPlus. Voor het gesprek
3 De gemeente, de gecertificeerde instelling (jeugd
bescherming) of de Raad voor de Kinderbescherming
kunnen de kinderrechter om een machtiging gesloten
plaatsing verzoeken.
4 Met je ‘ouders’ bedoelen we in dit boekje de persoon of
de personen die gezag over jou uitoefenen. Meestal is
het gezag in handen van je ouder(s). Heb je geen ouders
meer, of heeft de kinderrechter het gezag bij hen
weg gehaald, dan oefent een voogd het gezag over je uit.
Degene die het gezag over je uitoefent, wordt ook de
wettelijk vertegenwoordiger genoemd.
9
met de rechter krijg je een oproep. Je krijgt ook een
advocaat, daar hoef je niets voor te doen. Je kunt de
rechter gewoon in je eigen woorden vertellen wat je
ervan vindt. Je hebt dit gesprek alleen met de kinder-
rechter, je ouders en je hulpverleners zijn er niet bij.
Je ouders krijgen een apart gesprek.
Nadat de kinderrechter iedereen heeft gehoord,
beslist hij of je naar de jeugdzorgPlus gaat. Deze
beslissing van de rechter wordt een machtiging
genoemd. Ook bepaalt de kinderrechter hoe lang
je moet blijven.
De wet bepaalt dat de kinderrechter alleen een
machtiging jeugdzorgPlus af mag geven:
lAls je onder toezicht bent gesteld.
lAls je onder voogdij staat bij jeugdbescherming.
lAls je ouders het er mee eens zijn dat je naar de
jeugdzorgPlus gaat. Je kunt dus ook zonder een
ondertoezichtstelling, in de jeugdzorgPlus worden
geplaatst. Er is wel een toestemming (machtiging)
van de kinderrechter nodig.
Spoedmachtiging
In crisissituaties kan de rechter een spoedmachtiging
afgeven voor de gesloten plaatsing. Dit betekent dat
JeugdzorgPlus
10 JeugdzorgPlus
je heel snel geplaatst wordt in de jeugdzorgPlus. Dat
gebeurt bijvoorbeeld vanwege je eigen veiligheid of
die van anderen. Zo’n spoedmachtiging is maximaal
vier weken geldig. Binnen die vier weken moet de
rechter een besluit nemen of je in de JeugdzorgPlus
moet blijven of niet.
Let op!
Bij zo’n spoedmachtiging kan het gebeuren dat je
nog niet met de kinderrechter hebt gesproken. In dat
geval moet dat gesprek alsnog binnen twee weken
gebeuren.
Stap 4 De plaatsing
Als de kinderrechter toestemming geeft, dan mag
je geplaatst worden in een instelling voor jeugdzorg-
Plus. Ook als jij het daar niet mee eens bent.
Tipª Je hebt als jongere recht om samen met
je advocaat in hoger beroep te gaan tegen je
plaatsing. Dit betekent dat een andere ‘hogere’
rechter opnieuw kijkt of de plaatsing echt wel
nodig is. Vraag dit aan je advocaat of aan de
vertrouwenspersoon.
ª
JeugdzorgPlus
Hallo, kijk hier. Ik ben je kussenMij mag je alles zeggenJe mag schelden, huilen, lachenMij hoef je nooit iets uit te leggen.
12 JeugdzorgPlus
Wat is een ondertoezichtstelling?
Als het thuis niet goed gaat, kan de kinderrechter
een ondertoezichtstelling (OTS) uitspreken. Dat
gebeurt op verzoek van de Raad voor de Kinder
bescherming die eerst onderzoek doet naar de
situatie bij jou thuis.
Beslist de kinderrechter dat er een OTS komt, dan kan
hij hulpverlening verplicht opleggen. Je krijgt dan een
jeugdbeschermer (gezinsvoogd). De jeugdbescher-
mer gaat met jou en je ouders uitzoeken welke hulp
nodig is. Soms blijft je gewoon thuis wonen tijdens
een OTS. Maar in andere gevallen vindt de jeugd-
beschermer het nodig dat je ergens anders gaat
wonen. In dat geval vraagt hij de kinderrechter
om een machtiging uithuisplaatsing. Als de jeugd-
beschermer het beter vindt dat je naar de jeugdzorg-
Plus gaat, dan kan dat alleen als de kinderrechter
daar een speciale machtiging voor geeft.
13
Voorwaardelijke machtiging
De voorwaardelijke machtiging kun je zien als een
stok achter de deur. De rechter spreekt bepaalde
regels met je af. Als jij je daaraan houdt hoef je niet
naar de jeugdzorgPlus. Houd jij je niet aan de regels
dan ga je er wel heen. Die regels worden voor
waarden genoemd. Deze voorwaarden staan in het
hulpverleningsplan. Dit plan mag alleen veranderd
worden als jij daar toestemming voor geeft. De
rechter mag alleen een voorwaardelijke machtiging
afgeven als aan de eisen van de gesloten machtiging
is voldaan (zie stap 3).
Let op!
Als je je niet houdt aan de voorwaarden wordt
je geplaatst in de jeugdzorgPlus. De rechter hoeft
daar niet opnieuw naar te kijken. De instelling voor
jeugd zorg Plus beslist hierover. Als je het er niet
mee eens bent, neem dan snel contact op met je
advo caat of je vertrouwenspersoon.
JeugdzorgPlus
ª
14 JeugdzorgPlus
Hoe lang duurt de plaatsing?
In de machtiging van de kinderrechter staat hoe
lang deze geldig is. Vaak is dat drie of zes maanden.
Een machtiging geldt nooit langer dan een jaar.
Na een jaar moet een rechter opnieuw beslissen
over je plaatsing.
Het is belangrijk hoe lang de machtiging geldig is,
want je mag alleen in de jeugdzorgPlus zitten met
een geldige machtiging.
Als de machtiging afloopt zijn er twee mogelijk-
heden:
lJe mag weg uit de jeugdzorgPlus – bijvoorbeeld
naar een andere open instelling of naar je
(pleeg)ouders.
lJe blijft in de jeugdzorgPlus, omdat de kinder-
rechter je machtiging heeft verlengd.
Verlenging
De instelling mag niet zelf beslissen dat je langer
moet blijven. Als je machtiging ophoudt, moet
Jeugdbescherming aan de kinderrechter vragen
om verlenging van je machtiging.
15
Ook bij een verlenging krijg je weer een advocaat
(meestal dezelfde die je eerder had). Jij en je ouders
gaan weer naar de rechtbank om je mening te
geven. Pas daarna beslist de kinderrechter of hij je
machtiging verlengt. Ook in de nieuwe machtiging
staat hoe lang deze geldig is.
Let op!
Pas als een gedragswetenschapper weer met je
heeft gepraat om te zien of het nodig is dat je in de
jeugdzorgPlus blijft, mag de rechter het besluit over
de verlenging van de machtiging nemen. Als de
gedragswetenschapper het niet nodig vindt dat je
langer in JeugdzorgPlus blijft, mag de kinderrechter
je daar niet plaatsen.
Schorsing van de machtiging
De instelling waar je geplaatst bent, kan je machti-
ging schorsen. Dit wil zeggen dat de machti ging
even niet gebruikt wordt, omdat je op proef weg
mag uit de jeugdzorgPlus. Je gaat bijvoorbeeld naar
een open instelling, of naar je (pleeg)ouders. Gaat
het niet goed, dan ga je terug naar de jeugdzorg Plus.
Gaat het wel goed op je nieuwe plek, dan vervalt de
machtiging.
JeugdzorgPlus
ª
16 JeugdzorgPlus
Let op!
lAls je het niet eens bent met je terugplaatsing
naar jeugdzorgPlus, kun je dit samen met je
advocaat voorleggen aan de kinderrechter.
De kinderrechter moet dan binnen drie weken
een beslissing nemen.
lJe instelling mag de machtiging alleen schorsen
als de gedragswetenschapper het daarmee eens
is.
lAls de machtiging voor JeugdzorgPlus drie maan
den niet is gebruikt, is deze niet meer geldig.
Er moet dan een nieuwe machtiging worden
gevraagd aan de kinderrechter. Er kan in die drie
maanden veel veranderd zijn. Daarom moet de
kinderrechter opnieuw beoordelen of er een
machtiging jeugdzorgPlus nodig is.
ª
notities
17JeugdzorgPlus
Wat is er bijzonder aan de jeugdzorgPlus?
Bijzonder aan een plaatsing in de jeugdzorgPlus is:
lDat je plaatsing gedwongen is. Je wordt ook
ge plaatst als jij of je ouders het er niet mee
eens zijn.
lDat je plaatsing gesloten is. Je mag alleen met
toestemming van de groepsleiding weg van het
terrein van de instelling.
lDat de groepsleiding beperkende maatregelen
mag toepassen. Bijvoorbeeld: afzonderen van de
groep of een plaatsverbod opleggen. Meer over
de beperkende maatregelen lees je in het volgen-
de hoofdstuk van dit boekje.
Waarom een hulpverleningsplan?
Iedere jongere in de jeugdzorgPlus krijgt een eigen
familiegroepsplan of hulpverleningsplan. Daarin staat
welke problemen er zijn en hoe jij deze problemen
samen met de instelling gaat aanpakken. Er staat
bijvoorbeeld in welke dingen je de komende maan-
den gaat leren en welke hulp je krijgt. Maar ook hoe
18 JeugdzorgPlus
de contacten met je ouders gaan lopen, naar welke
school je gaat, welk werk je gaat doen en of je op
verlof mag.
Het hulpverleningsplan kun je zien als een TomTom,
het wijst jou en de instelling de weg. Wat is je
start punt, wat is je doel en langs welke weg bereik
je dat doel?
Terwijl je in de instelling bent, kan er van alles
ver anderen. Daarom moet de instelling het hulp ver-
leningsplan regelmatig met jou en je ouders bespre-
ken. Bijvoorbeeld als je nieuwe dingen hebt geleerd,
als je de school hebt afgemaakt of als je extra hulp
nodig hebt. Bij iedere belangrijke verande ring moet
je hulpverleningsplan worden aangepast.
Als je weggaat uit de instelling, komt er een eind-
rapportage in het hulpverleningsplan. Daarin staat
wat er in de instelling is gebeurd en wat je hebt
geleerd.
19
Let op!
lVoordat de instelling het hulpverleningsplan
vaststelt, moeten ze met jou en je ouders
overleggen en jullie ideeën heel serieus nemen.
In de jeugdzorgPlus heeft de instelling geen
toe stemming nodig van jou of je ouders voor
het hulpverleningsplan. Dat geldt ook als de
instelling het hulpverleningsplan wil veranderen.
Ze moeten wel vooraf met jou en je ouders
overleggen, maar ze hebben geen toestemming
nodig.
lSommige instellingen gebruiken een andere
naam voor het hulpverleningsplan, bijvoorbeeld
behandelplan, plan van aanpak, werkplan,
perspec tiefplan of handelingsplan.
lIn het hulpverleningsplan staat welke beperkende
maatregelen bij jou toegepast mogen worden.
Tipª Je mag je hulpverleningsplan altijd inzien!
Vraag er naar bij de groepsleiding.
JeugdzorgPlus
ª
20 JeugdzorgPlus
Welke leeftijdsgrenzen gelden er in de jeugdzorgPlus?
Achttien jaar
Er geldt geen minimumleeftijd in de jeugdzorgPlus.
Ook jonge kinderen, die nog geen twaalf jaar oud
zijn, kunnen in de jeugdzorgPlus terechtkomen.
Acht tien jaar is de maximumleeftijd voor de
jeugdzorg Plus. Soms kan de machtiging nog even
doorlopen. Dat mag als je vóór je achttiende jaar al
in de jeugdzorgPlus zat. Er moet dan ook al een
hulp verleningsplan zijn. Ook moet duidelijk zijn dat
ze samen met jou toewerken naar een andere vorm
van hulp. In dat geval mag de machtiging nog door-
lopen tot je 18,5 jaar bent. Bijvoorbeeld als je nog
moet wachten op je vervolgtraject.
Zestien jaar
Een andere belangrijke leeftijdsgrens is je zestiende
verjaardag. Als je nog geen zestien bent, betrekt de
instelling ook je ouders bij de jeugdhulp. Ze moet
met jou en met je ouders overleggen over het
hulpverleningsplan. Je ouders hebben ook het recht
om je dossier in te zien. Ben je zestien, dan hoeft de
instelling alleen nog met jou te overleggen.
21
Dat de instelling volgens de wet niet meer verplicht
is om met je ouders te overleggen, betekent niet dat
er geen contact meer is. Als het belangrijk is voor jou,
overlegt de instelling ook na je zestiende met je
ouders. Bijvoorbeeld over de rol die je ouders in jouw
leven kunnen spelen en hoe ze je kunnen helpen.
Let op!
Je jeugdbeschermer blijft na je zestiende verjaardag
wel in beeld, want een ondertoezichtstelling eindigt
pas als je achttien jaar wordt.
JeugdzorgPlus
ª
notities
Soms stormt het in je hoofdHet regent steeds gedachtenWil je dat het snel weer opklaart?Ga dan niet zitten wachten.
23B
eperkende maatregelen
Wat zijn beperkende maatregelen?
In de jeugdzorgPlus mag de instelling een aantal
beperkende maatregelen toepassen. Dat zijn maat-
regelen die je vrijheid binnen de instelling beperken.
Het gaat om dingen die normaal wel mogen, maar
die jij nu (tijdelijk) niet mag. In de wet staat precies
welke beperkende maatregelen de instelling aan jou
mag opleggen. Maar dat mag niet zomaar.
De regel is dat een beperkende maatregel alleen aan
jou mag worden opgelegd als deze maatregel in je
hulpverleningsplan staat. Bijvoorbeeld: staat in je
hulpverleningsplan dat je van de groep mag worden
afgezonderd? Dan mag de groepsleiding je afzonde-
ren. Staat dit niet in je hulpverleningsplan, dan mag
het niet.
In je hulpverleningsplan mogen alleen beperkende
maatregelen staan die voor de aanpak van jouw
problemen echt nodig zijn. Ga je nooit ‘uit je dak’,
dan is er geen reden om ‘afzonderen’ in je hulp ver-
Beperkende maatregelen
24 Beperkende maatregelen
lenings plan op te nemen. Ging je eerst wel ‘uit je
dak’, maar lukt het je de laatste vier maanden heel
goed om rustig te blijven, dan moet ‘afzonderen’
misschien maar eens uit je hulpverleningsplan.
Let op!
lIn noodgevallen mag een instelling wel beperken
de maatregelen aan jongeren opleggen die niet
in hun hulpverleningsplan staan. Bijvoorbeeld als
er een forse vechtpartij op de groep uitbreekt. Een
beperkende maatregel mag dan maximaal zeven
dagen duren. Ook moet de gedragswetenschap
per binnen 24 uur instemmen met de maatregel.
Is de maatregel langer nodig, dan moet die eerst
in je hulpverleningsplan komen.
lAls de instelling vindt dat er een extra beperken
de maatregel in je hulpverleningsplan moet
worden opgenomen, hebben ze daarvoor geen
toestemming van jou of je ouders nodig. Maar ze
moeten er wel eerst met jullie over praten.
lAls de instelling een beperkende maatregel aan
je heeft opgelegd, moet dit in een formulier
komen, zodat later ook nog duidelijk is waarom
ª
25
dit nodig was. Dit heet het formulier beperkende
maatregelen of incidentenformulier. In veel
instellingen praten ze op basis van dit formulier
achteraf met jou over de beperkende maatregel.
Samen bekijk je dan wat er moet gebeuren om
een nieuwe beperkende maatregel te
voorkomen.
lHaal huisregels en beperkende maatregelen niet
door elkaar. Ze zijn heel verschillend. Huisregels
zijn voor de dagelijkse dingen op de groep.
Bijvoorbeeld hoe laat jullie opstaan, hoe laat jullie
naar bed gaan, hoe de huishoudelijke taken zijn
geregeld, enzovoort. Beperkende maatregelen
zijn voor jou persoonlijk. Ze bepalen dat jij even
minder vrijheid hebt dan normaal in de instelling.
Beperkende m
aatregelen
notities
Beperkende maatregelen
1. Plaatsverbod
2. Afzondering
3. Overplaatsing
4. Vastpakken en vasthouden
5. Meedoen aan hulpprogramma’s
6. Medische behandeling
7. Controlemaatregelen
8. Beperken van bezoek
9. Beperken van brieven en telefoon
27
Welke beperkende maatregelen zijn er?
In de wet staan de volgende beperkende maatrege len.
1. Plaatsverbod
Een plaatsverbod is een verbod om op een bepaalde
plaats te komen. Dat kan in de instelling zijn, of op
het terrein van de instelling.
In het plaatsverbod staat:
lWelke plaats of plaatsen voor jou verboden zijn.
lHoe lang het verbod duurt.
lOp welke tijden het verbod geldt.
Bijvoorbeeld: je krijgt een plaatsverbod van een week
voor de sportzaal vanaf acht uur ‘s avonds.
2. Afzondering
Afzondering wil zeggen dat de groepsleiding je van
de groep af haalt en je naar een andere ruimte brengt.
Bijvoorbeeld naar je eigen kamer of naar een speciale
afzonderingsruimte. De afzondering mag niet langer
duren dan nodig is om tot rust te komen. Je moet dus
onmiddellijk weer ‘vrij’ gelaten worden als je weer
rustig bent en naar de groep toe kunt. Afzondering
mag alleen als door jouw gedrag een onveilige
situatie ontstaat.
Beperkende m
aatregelen
28 Beperkende maatregelen
Let op!
lAfzonderen mag niet als straf worden gebruikt.
Dus niet: ‘wie te laat aan tafel is, wordt een uur
afgezonderd’.
lAfzonderen mag niet als middel voor de hele
groep worden gebruikt. Het is niet bedoeld om
bijvoorbeeld de helft van de groep ’s avonds al
om acht uur naar de slaapkamer te sturen, omdat
er te weinig personeel is, of omdat het ’s avonds
op de groep wel eens onrustig is.
lIn de meeste instellingen wordt met de term
time-out bedoeld dat je maximaal een uur naar
je eigen kamer wordt gestuurd om tot rust te
komen. Zo’n timeout is niet afzonderen. Dat is
alleen als je naar een afzonderingsruimte toe
moet, of als je langer dan een uur op je kamer
moet blijven om tot rust te komen. De afspraken
over de timeout vind je meestal in de huisregels.
Soms staan ze ook in het reglement beperkende
maatregelen. Als de deur van je kamer tijdens
een timeout op slot gaat, is het wel afzonderen.
ª
29
3. Overplaatsing
Overplaatsing betekent dat je tijdelijk naar een
andere groep gaat, of naar een andere instelling
voor jeugdzorgPlus.
4. Vastpakken en vasthouden
Vastpakken en vasthouden wil zeggen dat de groeps-
leiding je vast mag pakken bijvoorbeeld om je rustig
te krijgen, of om je naar de afzonderingsruimte te
brengen. Dit moet zo gebeuren dat het je zo min
mogelijk pijn doet.
5. Meedoen aan hulpprogramma’s
Als je niet mee wilt werken aan therapie of andere
hulp kan de instelling je verplichten om aanwezig te
zijn bij therapie of hulpprogramma’s.
Beperkende m
aatregelen
notities
30 Beperkende maatregelen
6. Medische behandeling
Ook in de jeugdzorgPlus geldt dat dokters en ver-
pleeg kundigen je alleen behandelen als jij dat wilt.
Maar in een zeer bijzondere situatie kan het voor-
komen dat een dokter je onderzoekt of behandelt
terwijl jij dit niet wilt. Bijvoorbeeld als je heel agres-
sief, of heel depressief bent en het absoluut nodig is
om je een injectie te geven of om je op een andere
manier medicijnen te geven.
7. Controlemaatregelen
Controles kunnen ook als beperkende maatregelen in
het hulpverleningsplan staan: controle van je urine op
drugs, controle van je kamer op verboden spullen,
het doorzoeken van je kleren en het betasten van je
lichaam op verboden bezit. Maar ook controle van
post die je ontvangt of die je wegstuurt.
Let op!
lAutomatische, algemene controles voor alle
jongeren, bijvoorbeeld iedere keer als je terug
komt van verlof, zijn niet toegestaan. Er moet
echt een reden zijn voor de controle. Als jij bij
voor beeld drugs hebt gebruikt voordat je in de
instelling kwam, kan in jouw hulpverleningsplan
ª
31
staan dat je (voorlopig) iedere keer als je van
verlof terug komt wordt gecontroleerd op bezit
en gebruik van drugs. Heeft een andere jongere
nooit iets gehad met drugs en is er ook geen
reden om nu drugsgebruik te vermoeden, dan
zijn deze controles voor hem niet nodig.
lEen controle houden bij wijze van steekproef, zo
maar bij een paar jongeren in de groep, mag wel.
Maar ook dan geldt als voorwaarde dat deze
steekproef in je hulpverleningsplan moet staan.
Beperkende m
aatregelennotities
32 Beperkende maatregelen
8. Beperken van bezoek
In de huisregels staan algemene regels over bezoek:
hoe vaak er bezoek mag komen, of het bezoek bij
aankomst en vertrek wordt gecontroleerd en waar je
met je bezoek gaat zitten. In het hulpverleningsplan
wordt met je afgesproken wie er op bezoek mogen
komen, hoe vaak het bezoek mag komen en wie er
niet mogen komen.
9. Beperken van brieven en telefoon
In de huisregels staan de algemene regels die gelden
voor het ontvangen en versturen van brieven en
voor telefoongesprekken. In het hulpverleningsplan
spreken ze met je af met wie jij wel en niet mag
telefoneren en schrijven.
Let op!
Je mag (op normale tijden van de dag) altijd contact
hebben met je advocaat, je jeugdbeschermer, de
leden van de klachtencommissie en met de vertrou
wenspersoon. Deze personen mag je dus bellen of
schrijven en ze mogen ook bij je op bezoek komen.
Ben je net uit je dak gegaan en moet je even naar
kamer om tot rust te komen, dan kan het zijn dat je
niet direct mag bellen maar pas als je weer tot rust
bent gekomen.
ª
33
Welke algemene regels gelden er voor de beperkende maatregelen?
l Een instelling mag alleen een beperkende maat-
regel opleggen als die in je hulpverlenings plan
staat (of als er een noodsituatie is).
l Ook al staat de beperkende maatregel in je
hulp verleningsplan, dan nog mogen ze die
alleen opleggen als het echt niet anders kan.
Bijvoor beeld omdat het onveilig is voor jou of
voor anderen op de groep.
l De gedragswetenschapper in je instelling speelt
een belangrijke rol. Hij moet het er mee eens zijn
dat de beperkende maatregel in je hulpverlenings-
plan staat. Als de maatregel ingaat, moet de
gedragswetenschapper daar soms van te voren
ook weer toestemming voor geven.
l Als er een maatregel op je is toegepast, moet de
instelling dit in je dossier zetten en ook waarom
het nodig was.
Beperkende m
aatregelen
34 Beperkende maatregelen
l Iedere instelling moet een reglement hebben met
daarin de regels over de beperkende maatregelen.
In het reglement staat wie er binnen jouw instel-
ling de beslissing over het afzonderen, de over-
plaatsing of het plaatsverbod neemt. Er staat
bijvoorbeeld ook in hoe vaak er iemand even naar
je moet komen kijken als je in de afzonderings-
ruimte zit.
Tipª Je mag het reglement beperkende
maat regelen van jouw instelling lezen en je
hebt ook recht op een kopie. Vraag er naar
bij de groepsleiding.
Wat zijn huisregels?
Iedere instelling voor jeugdzorgPlus moet huisregels
hebben. Huisregels gaan over hoe de dingen elke
dag gaan. In de huisregels staat in ieder geval:
l Wel of niet afsluiten van je kamer ’s nachts.
l Bezoektijden en regels voor het ontvangen van
bezoek.
l Gebruik van telefoon.
35B
eperkende maatregelen
l Welke spullen verboden zijn, zoals wapens,
drugs en alcohol.
l Roken.
l Versturen en ontvangen van post.
l Meedoen aan groepsactiviteiten.
l Schoonhouden van je kamer.
De huisregels moeten op papier staan. Meestal krijg
je ze meteen als je in de instelling komt. Zo niet,
vraag er dan naar bij de groepsleiding.
Let op!
Huisregels zijn geen beperkende maatregelen. Er
mogen dus geen regels in staan over afzondering,
vastpakken en vasthouden, plaatsverboden en dat
soort dingen.
Tipª Zijn er veel jongeren in de groep onte
vreden over de huisregels? Praat er dan over
met de groepsleiding, bijvoorbeeld in een huis
vergadering of in een speciale bijeenkomst.
De vertrouwenspersoon kan je hierbij helpen.
ª
36 Beperkende maatregelen
Wat zijn groepsregels?
Sommige instellingen hebben naast de algemene
huisregels ook regels voor iedere groep. In de groeps-
regels staan bijvoorbeeld de bedtijden, afspraken
over corvee, etenstijden, enzovoort. Soms staan de
groepsregels op papier en soms niet.
Tipª Zijn er veel jongeren in de groep onte
vreden over de groepsregels? Praat er dan over
met de groepsleiding, bijvoorbeeld in een
huis vergadering of in een speciale bijeenkomst.
De vertrouwenspersoon kan je hierbij helpen.
notities
Beperkende m
aatregelen
Jij bent jezelf, voor honderd procentJe kunt niet iemand anders wezenMaar soms voelt het alsof mensen Eerst je gebruiksaanwijzing moeten lezen.
Rechten op een rijtje
1. Recht op een zinvol dagprogramma
2. Recht op onderwijs
3. Recht op informatie
4. Recht op inzage, kopie, correctie en eigen mening
5. Recht op privacy
6. Recht op verlof
7. Geloof
8. Zakgeld
9. Recht op inspraak
10. Recht om te klagen
11. Recht op in beroep gaan
12. Recht op reglementen en protocollen
13. Recht op een andere advocaat
39W
elke rechten heb je?
In de (gesloten) jeugdzorg heb je als jongere een
aantal rechten.
1. Recht op een zinvol dagprogramma
Je hebt recht op een dagprogramma op de groep,
ook in het weekend. Er moet een zinvolle dag-
besteding zijn die door de week bestaat uit school,
werk of stage.
2. Recht op onderwijs
De instelling moet er voor zorgen dat je onderwijs
kunt volgen. Dit betekent ook dat je verplicht naar
school gaat.
3. Recht op informatie
Je hebt het recht om te weten wat er met jou gebeurt
in de instelling. Zo moeten ze met je overleggen over
het hulpverleningsplan en veranderingen daarin. Ben
je het niet eens met bepaalde zaken, dan moet ook
jouw mening ook in het hulpverleningsplan komen.
Ook de eindrapportage moet de instelling met je
bespreken. Ben je het er op een bepaald punt niet
mee eens, dan moet dat ook in de eindrapportage
komen te staan.
Welke rechten heb je?
40 Welke rechten heb je?
Let op!
Als je nog geen zestien jaar bent, hebben ook je
ouders recht op informatie. De instelling moet ook
met hen overleggen over (wijzigingen in) het hulp
verleningsplan.
4. Recht op inzage, kopie, correctie en
eigen mening
De instelling bewaart het hulpverleningsplan bij alle
andere gegevens over jou. Al deze gegevens bij
elkaar noem je het (elektronisch of papieren) dossier.
Je hebt recht op inzage in je dossier, dat wil zeggen
dat je het mag lezen. Ook heb je recht op een kopie
van je dossier. Staan er fouten in, klopt bijvoorbeeld
je geboortedatum niet, dan moet de instelling dat
verbeteren.
Ben je het niet eens met een mening over jou in het
dossier, dan heb je er recht op dat in het dossier komt
te staan dat jij het er niet mee eens bent. Staat er
bijvoorbeeld dat je door gebrek aan inzet je school
niet hebt afgemaakt, dan kun je erin laten zetten dat
niet kwam door gebrek aan inzet maar bijvoorbeeld
door problemen thuis.
ª
41W
elke rechten heb je?
Let op!
Ben je nog geen zestien jaar, dan hebben ook je
ouders recht op inzage, kopie en correctie. Je ouders
mogen ook hun mening in het dossier laten zetten.
Wil je dat je ouders bepaalde informatie over jou in
het dossier niet lezen, bespreek dit dan met je
gedragswetenschapper.
5. Recht op privacy
De groepsleiding en de andere mensen in de instel-
ling moeten regelmatig aan de jeugdbescher mer
en aan de kinderrechter laten weten hoe het met je
gaat. Voordat ze informatie over jou geven, moeten
ze dit eerst met jou bespreken. Dit geldt ook als de
groepsleiding met je jeugdbeschermer of met je
ouders over jou wil overleggen.
Let op!
Als je zestien jaar of ouder bent, kan de instelling
alleen met je ouders overleggen als jij dat goed
vindt. Ben je jonger dan zestien jaar en wil je dat
je ouders bepaalde informatie over jou niet te
horen krijgen? Overleg hierover dan met je gedrags
wetenschapper.
ª
ª
42 Welke rechten heb je?
6. Recht op verlof
In de jeugdzorgPlus geldt geen algemeen recht op
verlof. Je verlof moet passen in je behandeling. Het
kan dus gebeuren dat een andere jongere in je groep
veel eerder of veel langer op verlof mag dan jij.
Uiteindelijk gaat bijna iedere jongere op verlof. In
de meeste instellingen moet je dit verlof verdienen.
Gaat het goed dan mag je een keer kort begeleid
op verlof. Gaat het een paar keer goed tijdens een
begeleid verlof, dan mag je de volgende keer mis-
schien alleen op pad. Ben je een hele dag thuis
geweest en is dat goed gegaan, dan mag je een
volgende keer misschien een nachtje blijven slapen.
De afspraken over je verlof staan in je hulpverlenings-
plan of in een apart verlofplan. Je krijgt alleen verlof
als de gedragswetenschapper het ermee eens is.
7. Geloof
Als je volgens jouw geloof op vaste tijden moet
bidden, of bepaalde dingen niet mag eten, dan
moet de instelling daar rekening mee houden.
43W
elke rechten heb je?
8. Zakgeld
In (bijna) alle instellingen krijg je zakgeld. Hoeveel
je krijgt, hangt af van de groep waar je in zit en van
je leeftijd. De wet geeft hier geen regels over. Iedere
instelling heeft eigen regels. Vraag ernaar bij de
groepsleiding.
Let op!
De groepsleiding mag je niet ‘straffen’ door je
zak geld in te houden, bijvoorbeeld omdat je je niet
aan de huisregels hebt gehouden. Je zakgeld mag
wel worden ingehouden als je schade moet vergoe
den omdat je iets vernield hebt. Als je bijvoor beeld
een rookmelder kapot hebt gemaakt.
notities
ª
44 Welke rechten heb je?
9. Recht op inspraak
Jouw mening is belangrijk als het gaat over zaken die
jou aangaan. Het is een recht om mee te praten en
mee te denken over je eigen hulpverleningsplan, het
beleid op de groep of over de hulp die aangeboden
wordt.
Op de groep is meestal een huisvergadering. Daarin
kun je allerlei dingen bespreken zoals het eten,
hoe jullie als jongeren met elkaar omgaan, welke
activiteiten jullie samen doen.
Een belangrijke vorm van inspraak is de cliëntenraad
of jongerenraad. Iedere instelling moet een cliënten-
raad hebben, waarin jongeren en ouders in zitten.
In de raden wordt met de leiding van de instelling
gepraat over hoe het gaat. Sommige instellingen
hebben twee raden: een jongerenraad en een
ouderraad. Vraag aan de groepsleiding hoe dat in
jouw instelling zit en hoe je kunt mee doen in de
raad. In de jonge renraad kun je alles bespreken wat
belangrijk is voor je verblijf in de groep: meer of
ander eten, zakgeld, muziek, activiteiten die jullie
samen doen, hoe de groepsleiding met jullie omgaat
enzovoort.
45W
elke rechten heb je?
Tips ª
lIs er geen huisvergadering dan kun je de
groepsleiding vragen om je te helpen bij
het organiseren van een huisvergadering.
l Is er geen jongerenraad, dan kun je de
groeps leiding vragen om je te helpen bij
het oprichten van een jongerenraad.
l Lukt dit niet of vind je dit moeilijk? Vraag
de vertrouwenspersoon om advies en hulp.
10. Recht om te klagen
Als je vindt dat de instelling je niet fatsoenlijk
behandelt, of dat ze niet voldoende rekening houden
met je rechten, kun je daarover klagen. Je kunt ook
klagen over de beperkende maatregelen. Je hebt
altijd het recht om met je klacht naar de klachten-
com missie te stappen. Wil je dat de klachtencommis-
sie ermee aan de slag gaat, dan moet je je klacht op
papier zetten en bij hen inleveren. De groepsleiding
kan je daarbij helpen. Heb je liever hulp van iemand
van buiten de instelling? De vertrouwenspersoon kan
je helpen om je klacht op papier te zetten.
46 Welke rechten heb je?
De klachtprocedure
De klachtencommissie kan in overleg met jou eerst
kijken of het probleem opgelost kan worden door
bemiddeling. Dan komt er een gesprek tussen jou en
de medewerker over wie je klaagt. Wil je dat niet of
lost het niets op, dan gaat de klachtencommissie je
klacht officieel behandelen. Je krijgt dan een uit-
nodiging om je verhaal te vertellen bij de klachten-
commissie. Ook de medewerker over wie je klaagt,
krijgt de gelegenheid om zijn mening te geven. Als
je een klacht hebt ingediend over een beperkende
maatregel of je verlof, dan moet de klachten commis-
sie binnen vier weken komen met een uitspraak.
In deze uitspraak maakt de klachten commissie
duidelijk of je (gedeeltelijk) gelijk hebt of niet.
Tipª Je hebt rechtstreeks toegang tot de
klachtencommissie. De groepsleiding kan je
niet verplichten om eerst je klacht bij hen in te
dienen. Het is wel verstandig om eerst met de
groepsleiding te gaan praten. Misschien vind je
samen een oplossing. Maar als je naar de
klachtencommissie wilt, kan dat altijd, ook al
vindt de groepsleiding dit geen goed idee.
47W
elke rechten heb je?
11. Recht op in beroep gaan
Heb je geklaagd over een beperkende maatregel, of
over wel of niet op verlof mogen, dan kun je na de
uitspraak van de klachtencommissie in beroep gaan.
Dan ben je het niet eens met de beslissing van de
klachtencommissie. Je kunt een brief schrijven naar
de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugd-
bescherming in Den Haag. De vertrouwens persoon
kan je daarbij helpen.
Tipª Je hebt maar zeven dagen de tijd om deze
brief in te dienen. Het tellen begint vanaf de dag
na de ontvangst van de uitspraak. Heb je de
uit spraak bijvoorbeeld op drie april ontvangen,
dan begint die zeven dagen te lopen op vier april.
Je beroep moet dus zeven dagen na vier april
binnen zijn bij de Raad voor de Strafrechts
bescherming en Jeugdbescherming.
Let op!
lIn de meeste instellingen is de klachtencommissie
onafhankelijk (in ieder geval is de voorzitter
onafhankelijk). Dit wil zeggen dat de leden van
de klachtencommissie niet in dienst zijn van de
instelling. Ze komen ‘van buiten’.
ª
48 Welke rechten heb je?
lJe instelling heeft een folder waarin staat hoe
je een klacht in moet dienen en wat er precies
gebeurt in een klachtprocedure. Heb je deze
folder niet gekregen, vraag er dan naar bij de
groepsleiding.
lOok je (pleeg)ouders hebben het recht om een
klacht in te dienen als ze niet tevreden zijn over
de instelling.
Andere oplossing voor je klacht
Al heb je altijd het recht om naar de klachten commis-
sie te gaan, vaak is het verstandig om gewoon naar
de groepsleiding te gaan en te vertellen wat je dwars
zit. Wie weet kom je samen tot een oplossing. Als je
het moeilijk vindt om zo’n gesprek te voeren, kun je
de vertrouwenspersoon vragen om je daarbij te
helpen.
Je kunt de vertrouwenspersoon ook om advies
vragen als je niet goed weet wat je met een bepaal-
de klacht moet doen. Samen kun je dan bekijken wat
voor jouw klacht het beste is: in gesprek gaan met de
groepsleiding of een klacht indienen bij de klachten-
commissie.
49W
elke rechten heb je?
12. Recht op reglementen en protocollen
Je hebt recht op een kopie van de regels, protocollen
en reglementen die in de instelling gelden. Dus het
reglement beperkende maatregelen, de huis- en
groepsregels en het privacyreglement. Als je deze
stukken niet hebt gekregen, vraag er dan naar bij
de groepsleiding.
13. Recht op een andere advocaat
Klikt het niet met je advocaat die je hebt gekregen
voor de plaatsing in de JeugdzorgPlus, dan kun je om
een andere advocaat vragen. De vertrouwenspersoon
kan je hierbij helpen.
notities
Jij hebt een hele mooie naamEen naam als een cadeautjeWees er trots op, want je kreeg hemMisschien wel van je grootje.
51D
e vertrouwenspersoon
Een vertrouwenspersoon luistert naar jouw verhaal.
Hij kan je informatie en advies geven bij het oplossen
van problemen en klachten. Als jij dat wilt, kan hij je
ook helpen bij het onder woorden brengen van je
klacht en bij het voeren van een gesprek daarover
met de groepsleiding.
Ga je uiteindelijk een officiële klacht indienen,
dan kan de vertrouwenspersoon je helpen bij het
opschrijven van de klacht. Als je dat fijn vindt, kan
de vertrouwenspersoon ook mee gaan als je bij de
klachtencommissie je verhaal gaat doen.
Kan ik de vertrouwenspersoon echt vertrouwen?
De vertrouwenspersoon stapt niet zomaar met jouw
verhaal naar de groepsleiding of naar je ouders. Als
je de vertrouwenspersoon iets vertelt dat gevaarlijk
is voor jou of de mensen om je heen, dan is hij
verplicht daar iets mee te doen. De vertrouwens-
persoon bespreekt dit altijd eerst met jou. Er gebeurt
niets buiten jou om.
Wat kan de vertrouwens -persoon voor je doen?
52 Wat kan de vertrouwenspersoon voor je doen?
Bovendien, de vertrouwenspersoon is onafhankelijk.
Dit wil zeggen dat hij niet in dienst is van de
instelling. Hij werkt voor het AKJ of Zorgbelang.
Iedere instelling moet er voor zorgen dat je terecht
kunt bij een onafhankelijk vertrouwenspersoon.
Meestal komt de vertrouwenspersoon op vaste tijden
op de groep. Je mag de vertrouwenspersoon ook
altijd bellen voor het maken van een afspraak.
Let op!
Ook al gelden er belafspraken, je hebt (op normale
tijden van de dag) altijd het recht om te bellen met
de vertrouwenspersoon.
ª
notities
De vertrouw
enspersoon
Geklets, geruzie, veel gedoesoms ben je zo ontzettend moeSlaap maar, vergeet even de restdaarna ben jij weer op je best.
Al die regels op de groepje moet je aan van alles houdenmaar weet je, rechten heb je ookDit boekje helpt, dus goed onthouden.
55W
at betekent...?
Advocaat ª Juridisch hulpverlener en adviseur. Je
krijgt auto matisch een advocaat toegewezen voordat
de kinderrechter beslist over (verlenging van) de
machtiging jeugdzorgPlus. Hij komt op voor jou en hij
ziet erop toe dat iedereen zich houdt aan de wette-
lijke regels voor de plaatsing in de jeugdzorgPlus.
Beperkende maatregel ª Een maatregel die je
vrijheid in de instelling tijdelijk beperkt. Een beper-
kende maatregel mag alleen worden opgelegd als
die in je hulpverleningsplan staat, of als zich een
noodsituatie voordoet.
Gedragswetenschapper ª Pedagoog of psycholoog
in de instelling die verant woordelijk is voor je hulp-
verleningsplan en voor de toepassing van de beper-
ken de maatregelen. Of de pedagoog of psycholoog
die in opdracht van de gemeente of van Jeugd-
bescherming bekijkt of jeugdzorgPlus echt nodig is.
Gezag ª Zeggenschap over een kind of een jongere
tot achttien jaar. Meestal hebben je ouders gezag
Wat betekent...?
56 Wat betekent...?
over jou. Andere jongeren hebben een voogd of
staan onder voogdij bij Jeugdbescherming. Het gezag
eindigt automatisch als je achttien wordt.
Hulpverleningsplan ª Het plan waarin de instelling
beschrijft welke problemen je hebt en hoe je deze
problemen samen met de instelling gaat oplossen.
Ook staat er in het hulpverleningsplan hoe de contac-
ten met je ouders verlopen en of je op verlof mag.
Verder staat erin welke beperkende maat regelen de
instelling op je mag toepassen.
Jeugdbeschermer/gezinsvoogd ª Medewerker
van Jeugdbescherming. Als je onder toezicht bent
gesteld, praat en beslist de jeugdbeschermer mee
met jou en je ouders over je opvoeding.
Kinderrechter ª Rechter die zich op de rechtbank
speciaal bezighoudt met zaken van kinderen en
jongeren. De kinderrechter beslist bijvoorbeeld over
een ondertoezichtstelling, of een machtiging jeugd-
zorgPlus. Maar ook over de straf die een jongere
krijgt als hij een misdrijf heeft gepleegd.
57W
at betekent...?
Klachtencommissie ª Commissie van minstens
drie leden. De voorzitter van de klachtencommissie is
onafhankelijk. Hij werkt niet voor de instelling. De
klachtencommissie behandelt klachten van jongeren
en hun ouders over (medewerkers van) de instelling.
Machtiging jeugdzorgPlus ª Schriftelijke toestem-
ming van de kinderrechter om je in een instelling
voor jeugdzorgPlus te plaatsen. Een machtiging
jeugdzorgPlus is maximaal een jaar geldig, daarna
kan de machtiging door de kinderrechter worden
verlengd.
Schorsen van de machtiging jeugdzorgPlus ª
Het besluit van de instelling om je machtiging
(tijdelijk) niet te gebruiken. Dit gebeurt als je op
proef naar een open instelling gaat, of bij je (pleeg)
ouders gaat wonen. Gaat het niet goed, dan ga je
terug naar de jeugdzorgPlus en wordt de machtiging
weer gebruikt.
Verlengen van de machtiging jeugdzorgPlus ª
Het besluit van de kinderrechter om een machtiging
langer geldig te maken zodat je langer in de jeugd-
zorg Plus blijft.
58 Wat betekent...?
Vertrouwenspersoon ª Iemand die niet voor de
instelling werkt maar die wel regelmatig de groepen
bezoekt. De vertrouwenspersoon geeft je informatie
en advies en kan je helpen bij problemen en
klachten.
Voogd ª De persoon die gezag over jou uitoefent
tot je achttien jaar bent. De kinderrechter benoemt
een voogd als je ouders er niet meer zijn, of als je
ouders geen gezag over je uit mogen oefenen.
Voorwaardelijke machtiging ª De machtiging
van de kinderrechter waarin is bepaald dat je
onder voorwaarden niet in de jeugdzorgPlus wordt
geplaatst. Er zijn dus voorwaarden aan je gesteld
waar je je aan moet houden. Doe je dit niet dan
word je (weer) in de jeugdzorgPlus geplaatst.
Wettelijk vertegenwoordiger ª De persoon die
gezag over je uitoefent totdat je achttien jaar bent.
Meestal zijn je beide ouders je wettelijk vertegen-
woordigers. Oefent een voogd het gezag over je uit,
dan is hij je wettelijk vertegenwoordiger.
59A
dressen
In dit boekje staat in het kort hoe het zit met je rechten
en plichten in de jeugdzorgPlus. Vaak hebben instellin-
gen zelf ook folders over bijvoorbeeld het recht op
inzage in je dossier en de klachtprocedure. Daarin vind
je meer informatie. Vraag er naar bij de groepsleiding.
Belangrijke adressen
lAKJ vertrouwenspersonen (ook voor Zorgbelang)
www.akj.nl
T 088 5551000
lJuridisch loket
www.juridischloket.nl
T 0900 8020
lKindertelefoon
www.kindertelefoon.nl
T 0800 0432
lKinderombudsman
www.dekinderombudsman.nl
T 0800 8765432
Meer weten?
Dit boekje is een uitgave van
AKJ – vertrouwenspersonen in de jeugdhulp
www.akj.nl
T 088 5551000
samenstelling tekst
Mr. Lydia Janssen en Mr. Mireille Gommans
tekstredactie & gedichtjes
Melle Dotinga, www.theausbilders.com
vormgeving & illustraties
Hetty Peeters, www.hettypeeters.nl
productiecoördinatie
Ingrid Verver
drukwerk
Jubels, www.jubels.nl
© AKJ, 2016
vertrouwenspersonen in de jeugdhulp
vertrouwenspersonen in de jeugdhulp