Upload
others
View
5
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Allerzielen nadert
Heer God,
nu Allerzielen nadert,
willen wij ons de namen herinneren
van mensen die ons dierbaar waren:
een peter, een meter, een vader of moeder,
een broer of zus, een vriend of vriendin.
Wij willen dit doen
zonder verbittering in ons hart, Heer,
omdat we geloven
dat de dood niet het einde is.
Uw liefde voor de mensen
laat niet toe
dat zij in het niets zijn verdwenen.
Gij geeft toekomst aan hen
die Gij opneemt in uw goedheid.
Voor die verhoopte toekomst
hebben we geen precieze woorden,
alleen het vertrouwen
in uw Zoon,
die door zijn dood
het Leven bracht.
Help ons geloven
dat onze overledenen
voortaan in uw nabijheid leven.
Amen
Laat hen geborgen zijn…
God, Vader van alle mensen,
Vader en Moeder ook van allen die gestorven zijn,
wij brengen U voor ogen, hen die dit leven geruild hebben
en leven in uw vrede en barmhartigheid.
Wij bidden voor hen die zijn gestorven, vaak veel te vroeg,
en altijd met de pijn van het moeten achterlaten.
Wij gedenken hen die met ons aan tafel zaten,
met wie we bevriend waren,
die ons ter harte gingen,
die in ons leven verankerd waren
en die we nog altijd missen.
Wij willen geloven dat zij in uw zekerheid zijn aanbeland.
Wij bidden voor hen:
laat ze rusten in uw vrede,
dat ze rust en vredigheid vinden
na een vaak moeizaam afscheid.
Vervolledig bij hen wat nog onaf was of geschonden,
of waartoe ze de tijd niet hadden voor een goed einde.
Laat hen delen in de volheid bij U.
Wees in uw barmhartigheid
een Vader die op de uitkijk staat,
een Moeder die steeds verzoent en herbegint.
Laat allen thuis zijn bij U
waar alles volkomenheid is.
Laat onze dierbaren die in U geborgen zijn ons tot zegen zijn.
Geef ons voldoende kracht
om uit hen te leren,
met de energie waarmee wij hen bemind hebben.
Doe ons geloven in de kracht van verbondenheid,
en de moed die ons sterkt, in geloof en vertrouwen.
Beziel ons met de bemoedigende kracht
dat hun leven ons tot inspiratie en zegen kan zijn.
En ga met ons mee op de weg
die wij nog moeten gaan,
ons leven dat doorgaat en eindigt,
maar geen mens weet wanneer.
Geef ons vertrouwen, geef ons zekerheid.
Laat ons elke dag een stap dichter komen in dat vertrouwen in U.
En herinner ons aan de woorden van uw belofte:
“Wie in Mij gelooft zal leven, ook al sterft hij.”
Amen.
(MDH)gebedenbundel Don Bosco Vlaanderen digitaal 2005
Als je van iemand houdt
Als je van iemand houdt
en je wordt van hem gescheiden,
kan niets de leegte van zijn aanwezigheid vullen.
Je moet dat eenvoudig niet proberen.
Je moet het eenvoudig aanvaarden en volharden.
Dat klinkt erg hard,
maar het is ook een grote troost,
want zolang de leegte werkelijk leeg blijft,
blijf je daardoor met elkaar verbonden.
Het is fout om te zeggen:
"God vult die leegte"
Hij vult haar helemaal niet, integendeel:
Hij houdt die leegte leeg
en helpt ons zo de vroegere gemeenschap
met elkaar te bewaren, zij het ook in pijn.
Hoe mooier, hoe rijker de herinneringen
des te moeilijker de scheiding,
de pijn van de herinnering in stille vreugde.
De mooie dingen van vroeger
zijn geen doorn in het vlees,
maar een kostbaar geschenk dat je meedraagt.
Je moet zorgen ,
dat je niet in je herinneringen blijft graven en je erin verliest;
een kostbaar geschenk bekijk je niet aldoor,
maar alleen op bijzondere ogenblikken.
Buiten die ogenblikken
is het een verborgen schat,
een veilig bezit.
Dan wordt het verleden
een blijvende bron
van vreugde en kracht.
Dietrich Bonhoeffer
Zijn wij onderweg naar 'iets'
of is het maar een reis naar 'niets',
leven tussen vreugd' en pijn
zou dat werkelijk léven zijn?
Is het leven... zomaar leven
of een deel van 't grote plan
soms kom je iets eeuwigs tegen
en héél even denk je dan:
dat het licht weer op kan stralen
uit een diepe duisternis
en dat leven wordt geboren
uit al wat gestorven is.
(Toon Hermans)
Voor onze overledenen
Wij danken U voor alle vriendschap
die van hen is uitgegaan
en voor de vrede die zij hebben gebracht;
en dat zij, zo vergankelijk als zij waren,
mensen geworden zijn om van te houden.
Wij bidden U
dat wat zij hebben geleefd
ten goede zal komen aan deze wereld;
dat wat hen veilig was, geëerd mag worden
door mensen die na hen komen; en dat zij in alles waarin zij groot zijn geweest
tot ons mogen blijven spreken.
Huub Oosterhuis
Onvoorstelbaar
Geloven in leven na de dood
is geloven in het Onvoorstelbare.
Onze ogen zijn nog verhinderd,
onze oren kunnen het nauwelijks geloven,
onze fantasie schiet te kort.
Daarom ook mogen wij ons voorstellen
wat het hart ons ingeeft :
het te vroeg gestorven kind
dat speelt met zijn opa.
Wij mogen ons alles voorstellen
wat ons verdriet troost
en levensmoed geeft,
tot de dag waarop we zullen zien
wat niet in woorden zegbaar is.
Marinus Van Den Berg
Dodenwake
Nu de dood ons heeft aangeraakt, banden heeft doorgesneden, nu er een leegte in ons is en
heimwee ons overvalt; nu de dood ons terugwerpt op ons kwetsbaar zelf.
Nu onze woorden niet kunnen zeggen
wat er in onze ziel omgaat; nu we soms opstand, soms berusting voelen en niet weten
waarom. Nu de dood ons heeft aangeraakt, zoeken wij U: de Levende
Raak ons aan……
Marinus Van Den Berg
In het grensgebied
Moeder is in stilte in het grensgebied
tussen hier en niet meer van hier.
Ze is gekomen tussen bekend en onbekend.
Ze hoort misschien nog de stem
die haar groet,
de stem van wie haar lief en bekend is.
Ze voelt misschien nog de hand
die haar streelt, haar wast, verzorgt, haar vasthoudt.
Wij zijn hier samengekomen om haar te groeten voor haar stille reis naar de overkant.
Wij zijn hier met onze herinneringen
aan hoe zij was, toen haar handen nog werkten, nog verzorgden,
toen ze zelf niet afhankelijk was
van de handen van de anderen.
Ze is in stilte aangekomen
na een reis die dwalen werd, zoeken, verdwaald zijn…
Ze is aangekomen vanuit de slaap
die raakt aan de eeuwige slaap.
Wij ontsteken het Licht van Pasen
Om haar toe te wensen dat ze mag ontwaken
in het Licht van de Eeuwige,
die geen mens vergeten zal.
Marinus Van Den Berg
Bij de monding van de levensstroom
God, Vader en Schepper van ons leven:
uit U zijn we te voorschijn gekomen
en naar U keren we terug.
Gij zijt zowel de bron
als de monding van de levensstroom.
Een diep gevoel van dankbaarheid
tekent ons elke dag,
bij het opstaan en bij het slapengaan.
In U mogen wij toeven, bewegen en zijn,
zoals een vis in het water,
een vogel in de lucht,
een foetus in de moederschoot.
Gij zijt achter ons, voor ons,
boven en onder ons, in ons.
Help ons toegroeien
naar overgave en vertrouwen,
doorheen de verschillende fasen
van ons broos en vergankelijk menselijk leven.
Wij belijden:
het werk van uw handen
laat gij niet vallen in zinloosheid en leegte.
Gij tilt uw schepping op
in liefde en geborgenheid.
Amen.
Wilfried Rossel
Allerheiligen/Allerzielen
Bij Matteüs 5,1-12
Laat ons hen heilig verklaren:
de armen van geest
die hun leven radicaal beleven als een geschenk van God;
de naamloze mensen
die mee in het verdriet gaan staan
van hun naaste medemensen,
de stille werkers die in hun inzet, zachtheid en moed met elkaar verbinden;
zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid en daarom weigeren
om elke vorm van onrecht goed te praten;
zij die barmhartig zijn, en teder en fijngevoelig omgaan met de kwetsuren van hun medemens:
zij die vrede brengen
midden een wereld van geweld;
zij die om hun geloof, hun hoop, hun liefde
slachtoffer zijn van pestgedrag…
Laat ons hen heilig verklaren
want zij zijn de dragers van een nieuwe manier van leven,
getekend door “Ik zal er zijn voor u”.
Carlos Desoete
16.8
Heiligen: mensen van betekenis
Mensen van betekenis
mensen die inspireren
die bevrijdend zijn
die aandacht schenken
die vernieuwend zijn
die het goede bevorderen
Mensen van betekenis
mensen die onvergetelijk zijn
die om je geven
die te vertrouwen zijn
die oprecht zijn
die toegewijd leven
Mensen van betekenis
mensen die luisteren kunnen
die zwijgen kunnen
die rust uitstralen
die het gewone doen
die vragen open houden
Mensen van betekenis
mensen van alle tijden
van alle rangen en standen
vaak onopgemerkt
om te waarderen
om van door te vertellen.
Mensen van betekenis
Ze leven in ons door
Ze houden de hoop gaande
Ze blijven van waarde.
Naar Marinus van den Berg
Elke mens heeft zijn eigen verhaal,
elke mens heeft zijn eigen manier van rouwen en elke mens sterft zijn eigen dood.
Leven, sterven, afscheid nemen, alles loslaten we doen het op onze eigen unieke manier, het is
een zeer eenzame bezigheid.
We kunnen elkaar nabij zijn, zorg dragen voor elkaar, vrienden zijn.
We kunnen ervan overtuigd zijn
dat we een universeel proces ingaan,
toch blijft het ons unieke ‘ik’
dat zich vormt en ontvormt.
Het is ons ik
dat sterft en hunkert naar leven.
Anderen kunnen ons steunen en troosten
maar alleen wij nemen afscheid.
Van wie ons voorging kunnen we leren
welke betekenis leven en dood hebben
Claire vanden abbeele
Afscheid nemen
Afscheid nemen betekent achterblijven
omringd door stilte en gemis.
Verdriet dat nergens onderkomen vindt.
En teder aanraken van dingen
die onontvreemdbaar zijn:
dat woord, die plek
en de herinneringen
vol warmte en innigheid,
zoals de dagelijkse jas
die op een stoel bleef hangen
en nu herbergt wat niet meer is.
De kamer wordt een schrijn
van pijn en hunker
naar oneindigheid.
Want alle armen
zijn te kort
om voor altijd
het liefste te omarmen.
Kris Gelaude
Als ik je naam
Als ik je naam
in het zand had geschreven
hadden de golven hem
na korte tijd uitgewist.
Als ik je naam
in een boom had gegrift
was de schors met de tijd vergaan.
Als ik je naam
in marmer had gekapt
was de steen na veel tijd gebroken.
Maar ik heb je naam in mijn hart geborgen
en daar wordt hij
voor de eeuwigheid
goed bewaard.
Valeer Deschacht
Mensen van voorbij
Mensen van voorbij
ze blijven met ons leven
Mensen van voorbij
ze zijn met ons verweven
In liefde, in verhalen
die wij zo graag herhalen
In bloemengeuren, in een lied
dat opklinkt uit verdriet
Mensen van voorbij
ze worden niet vergeten
Mensen van voorbij
zijn in een ander weten
Bij God mogen ze wonen
daar waar geen pijn kan komen
Mensen van voorbij
zijn in het licht, zijn vrij.
Hanna Lam
We zeggen veel te gauw ….
We zeggen veel te gauw: het is voorbij.
Hij heeft alleen je lichaam weggenomen;
niet wie je was en ook niet wat je zei.
Ik zal nog altijd grapjes met je maken.
We zullen samen
door het stille landschap gaan.
Nu je mijn handen niet meer aan kunt raken
raak je mijn hart nog duidelijker aan.
Toon Hermans
De tijd heelt geen wonden
Tijd heelt geen wonden
tijd leert je leven met verdriet.
En wachten
zeer geduldig
tot je weer schoonheid ziet
En tot de tederste herinneringen
zo diep vertakt zijn in je ziel
dat ze die zere plekken
kunnen overgroeien.
Kris Gelaude
Afscheid
Elk afscheid doet ons stilstaan
bij de dingen waar we zo zelden bij stilstaan.
Zoals:
bij wat tesamen brengt
en niet te scheiden is
bij het begrip “Moeder, Vader”
dat meer herbergt dan wij kunnen achterhalen
bij de volheid van een leven
en de leegte die het achterlaat
bij alle onbestemde vragen
waarop niemand het antwoord kent.
Elk afscheid doet ons stilstaan
om te herinneren wat we zo licht vergeten.
Zoals:
de gratie van
wat in het leven zomaar gegeven wordt
het onberekende van trouw en vriendschap
de zegenende kracht van tederheid
en welke kwetsbaarheid ons toegemeten wordt in het dierbare.
Elk afscheid doet ons stilstaan
om te zien wat ons aan deze aarde bindt.
Zoals:
het liefste dat we moeten leren loslaten
het onzichtbare
dat ons dieper met elkaar verbindt
de vreugde van het samenhoren
en de pijn van gescheiden zijn
of het gevoel van leegte en gemis
dat doet verlangen naar eeuwigheid.
Kris Gelaude
Troost
Als de tijd van verdriet in mijn leven komt,
als het leven zijn tegenslagen aan mij toont,
wil je me dan helpen,
door er voor me te zijn?
Laat me huilen als ik dat wil,
laat me lachen als ik dat kan.
Laat me boos zijn als ik dat nodig heb.
Laat me schreeuwen als ik dat moet.
Help me dan om door deze tijd te komen. Laat me mijn emoties tonen.
Voel je niet aangesproken door mijn verdriet.
Voel je niet aangevallen door mijn woede.
Voel je niet beangstigd door mijn schreeuw.
Laat me er gewoon maar zijn,
met alles wat ik voel,
met alle tranen die er vloeien,
met alle angsten die me verstikken.
Geef me de tijd om er door heen te gaan.
Sla gewoon je arm om me heen,
en laat me niet alleen.
Voor een dag van morgen
Wanneer ik morgen doodga,
vertel het aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad,
hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens.
Ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven
dat alleen maar een man
alleen maar een vrouw,
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.
Hans Andreus
Stilte
Stilte weergalmt jouw stem,
jouw glimlach,
je lieve woorden.
Herinneringen,
eenzaamheid,
gemis vullen de leegte.
Spreek tot ons troostende woorden, God,
kom in mensen ons nabij.
Uw Woord en uw Aanwezigheid,
Licht in onze duisternis.
Breng ons,
doden en levenden,
thuis bij U
en bij elkaar.
November huivert
November huivert,
in klamme dagen.
Zomer wordt gedoofd
en winter nakend...
November raakt de rand tussen hier en de overkant.
Naar die overkant gingen onze geliefden ons voor.
In het licht van de paaskaars
- teken van Leven, teken van verrijzenis -
noemen wij U hun namen Heer.
Kleuren paars en wit
symboliseren droefenis.
Klokken luiden en woordloos
verkondigen ze de pijn.
Kaarsen branden als vlammende getuigen
dat sterven, leven is.
In het licht van de paaskaars
- teken van Leven, teken van verrijzenis -
noemen wij U hun namen Heer.
Bloemen, zachtjes bewogen door een grijze herfstwind,
zeggen ons wat leven is.
Woorden fluisterend gesproken
om een mens die niet meer is.
Heer, een dierbaar mens is gestorven,
maar we weten en geloven
dat deze mens leeft bij U.
In het licht van de paaskaars
- teken van Leven, teken van verrijzenis -
noemen wij U hun namen Heer.
Vallende bladeren,
veelkleurige najaarszon,
een late zomervogel.
Een lied vol hunker naar wat was.
Zo staan mensen bij een graf.
Een geliefd mens ging heen.
Maar ik geloof: "dit is niet het eind."
In het licht van de paaskaars
- teken van Leven, teken van verrijzenis -
noemen wij U hun namen Heer.
Naar de overkant
Tegen de avond van die dag zei Jezus tegen zijn leerlingen:
"Laten we naar de overkant gaan."
Ze lieten de mensen achter
En namen Hem mee in de boot waarin Hij zat."
(naar Mc. 4, 35-36)
Heer, onze God,
soms komt het in mijn gedachten op
- op de avond van mijn leven -
dat Jezus ook mij zal vragen
om naar de overkant te varen.
Ik weet niet wat mijn reactie dan zal zijn.
Maar wat ik wel weet is dat ik de grootste moeite zal hebben
om de mensen van wie ik hou
en die van mij houden
zomaar achter te laten.
God, laat Jezus dan met mij gaan,
Hij en ik,
samen op weg naar de overkant.
Naar Erwin Roosen
Gebed in de herfst
Nu de herfst de dagen binnenkruipt
en de nevel woont op het veld,
nu de avond zich vroeger spreidt in de boomgaard
en de nacht zich verdiept boven het dak
- leer ons eerbied voor de stilte,
geef ons achting voor de duisternis,
neem onze schuwheid weg voor de eenzaamheid.
Want alles wat gebeurt
- de gang van de seizoenen,
de reis door de dagen,
het krimpen van het jaar -
in alles ligt het geheim van de weg,
de weg die wij gaan door de jaren,
de gang die ons voert tot de dood,
het geheim van het licht in de dingen,
de adem van engelen in de nacht.
Doe ons open voor dieper dan wij,
leer ons horen en zien met de ziel,
nader ons in het holst van de nacht,
geef ons vleugels in het licht.
Catharina Visser
Dood
De dood heeft vele gezichten.
Eén voor hem die sterft
en één voor elk van hen die achterblijven.
Er is een milde dood,
die barmhartig is en goed.
Er is een harde, wrede dood,
die leegte achterlaat, en pijn en tranen.
Maar altijd is de dood,
voor hem die sterft
en voor hen die achterblijven,
een breekpunt, een keerpunt,
soms een nieuw begin.
Hij die sterft, laat alles achter.
Alles laat hij achter.
Hij vertrekt zo bezitloos
als hij gekomen is.
Zij die achterblijven verliezen een mens, een unieke mens,
een mens om van te houden.
Maar de leegte die er volgt, wordt gevuld
met herinneringen en gedachten,
met dankbaarheid en met liefde.
Als God liefde is, dan is dood
gaan vallen in Gods hand,
dan is sterven weggaan van hier,
en starten in een nieuw bestaan,
omdat de volheid van de liefde vernieuwend en herscheppend is.
Sterven is
je ogen sluiten,
je overgeven aan de liefde, dat is God,
en tuimelen in zijn hand.
Dank om alle heiligen
God van ons leven,
wij danken U voor al uw heiligen,
de grote en de kleine mensen
die ons zijn voorgegaan
op de wegen van uw licht:
voor profeten en apostelen
en voor de vrouwen die getuigden,
voor hen die geschiedenis maakten
en voor allen die in de schaduw bleven,
voor wie ons de lofzang
hebben voorgezongen
en voor wie ons leerden spellen
de grote woorden van uw verhaal,
voor wie gebeden hebben in de stilte
en voor wie luidkeels riepen om gerechtigheid,
voor wie met eer gekroond zijn
en voor wie afgewezen zijn door hun kerk,
voor wie hun leven gaven om U te dienen
en voor wie bezweken
onder een ondragelijk kruis,
voor de vurige getuigen
en de sterke strijders
en voor de stille hoorders
en de zwijgende daders,
voor wie de wereld ingegaan zijn
ter wille van uw koninkrijk
en voor wie in eigen huis
een haard was van uw Geest,
voor de bezielende mensen
die anders geloofden als wij
en voor al die anderen
die uw zaak behartigden
zonder uw Naam te kennen en te belijden,
voor onze ouders, onze grootouders,
voor allen die er in ons leven waren,
die ons een weg gewezen hebben,
voor alle heiligen van vandaag.
God, Gij alleen kent hun namen.
Wij danken U voor wat Gij in hen allen geeft aan ons.
R.W. van der Zee
Brief aan God
God, waarom moet dat steeds, de dood?
Iedere keer weer vallen er mensen weg,
moeten we diegene missen
waar we zoveel mee beleefd hebben,
mee gelachen, gefeest, ja ook gehuild,
iemand die zo bij ons leven hoorde.
Het kost zoveel tranen, God,
elke keer als er iemand doodgaat.
We kunnen er nog wel vrede mee hebben
als het iemand op leeftijd is, of iemand
die vele goede jaren heeft gehad.
Je kunt dan zeggen: dat hoort bij het leven,
je wordt geboren, je leeft
en eenmaal ga je dood.
Maar een vader, een moeder,
die nog niet gemist kan worden,
iemand uit de familie,
een vriend, een vriendin, iemand van het werk, die volgens ons nog jaren mee kan:
waarom moet dat, God? Kan dat niet anders? Er valt zo'n leegte!
Zoveel tijd om het te verwerken, te accepteren, te begrijpen.
Zoveel pijn om er mee te moeten leven.
En wat kost het niet aan tranen, woede, slapeloze nachten als iemand veel te jong sterft, of
het nu door een ziekte is
of ongeluk of zomaar ineens.
Het maakt niet uit hoe, maar het is zo onnatuurlijk, God.
Je bent toch niet geboren
om vroeg dood te gaan?
Waarom gebeurt dat dan, God?
Kun jij me daar een antwoord op geven?
Kun jij me helpen, troosten, steunen?
Ik hoop het wel, God,
want ik geloof, ik hoop,
ik denk dat jij een goede vriend bent
of een lieve vriendin,
tegen wie ik alles kan zeggen,
aan wie ik alles kan vragen.
Waarom moet dan steeds: dood? Die dood? En die? En nu deze dood?
Waarom? Of heb jij daar de hand in?
Doe jij ons dat aan? Nee toch, hè?
Ik hoop het niet, God, want anders
hoef je van mij niet meer.
Bij onze lieve doden
Doodgaan
is leven verliezen.
Sterven
is leven uit handen geven.
Afscheid nemen
is loslaten, telkens opnieuw.
God, wij bidden U:
wees onze lieve doden nabij.
Draag ons in onze eenzaamheid.
Dat wij vasthouden aan U.
Allerzielen:
gedenken en meeleven
met vele vragen en met veel liefde
God van liefde,
wij willen in deze dagen
mensen gedenken:
mensen die we van nabij gekend hebben en gestorven zijn,
mensen met wie we in liefde verbonden waren,
maar ook mensen die eenzaam leefden,
en daardoor te vlug vergeten raken,
eens ze zijn gestorven.
God van liefde, begrijp vooral onze vragen,
want het denken over het leven na de dood
roept vele vragen bij ons op.
Wij willen immers weten
en kunnen zo moeizaam geloven
dat er leven na de dood is,
dat er verbondenheid kan bestaan
tussen hier en ginds,
dat er vrede en geluk voorgoed is.
Maak ons in deze dagen
door verdriet en weemoed
vooral duidelijk wat liefde is.
We zullen minstens vermoeden
dat het goede niet zomaar verloren gaat
door jouw kracht en goedheid.
Luc Vandenabeele
Allerzielen
Mijn God, mijn God,
waarom is lijden,
waarom is ziekte en dood,
soms zo vreselijk tegennatuurlijk,
zo ingaand tegen alle logica,
zo haaks tegen ons menselijk verlangen naar leven,
naar liefde en verbondenheid?
Mogen wij geloven dat ook Gij, God,
zo onmachtig, zo opstandig zijt als wij,
dat Gij naast ons staat en gaat,
en dat ons
samen opstandig en onmachtig zijn
ons doet overleven, herleven en leven?
Help ons te geloven
dat ook Uw liefde, God,
net als het lijden,
alle menselijke logica te boven gaat.
Help ons te geloven dat gestorven mensen
niet mijlen hoog van ons verwijderd zijn,
maar in ons en Uw hart
liefdevol doorleven,
en dat dit een hemelsbreed verschil maakt,
want dan zit de hemel van binnen,
in ons en Uw hart,
als eeuwige bron van liefde.
Amen
Luc Vandenabeele
Allerheiligen… heiligheid, hier en nu
Heiligheid ligt niet alleen in mensen van lang geleden,
niet alleen in uitzonderingen,
mensen zo benoemd
om een wonder, een bijzonder feit,
want wie heiligheid goed begrijpt,
vindt in elke mens van goede wil
iets heiligs terug,
in elke mens die zich klein durft maken,
in elke mens die weet
dat hij anderen nodig heeft,
in elke mens die meer doet
dan plichtsgetrouw nodig,
in elke mens met goede bedoelingen…
Daarom ligt heiligheid
enkel en alleen in een God,
die zich aan mensen verbindt,
en daardoor alleen almachtig is,
in een God,
die zich in elke mens wil thuis voelen,
in een God, die als liefde
– verbonden met alle leven –
alle grenzen overstijgt,
en leven doet,
zalig en in eeuwigheid.
Luc Vandenabeele
Allerzielen – 2 november
Doe ons, lieve God, onze gevoelens begrijpen als tekens,
die ons wijzen
op onze diepmenselijke verlangens.
Doe ons bij het gedenken van gestorven medemensen
ons verdriet, ons gemis
en gevoel van leegte ernstig nemen.
Ze komen uit een bron van liefde,
uit een verlangen naar leven.
Doe ons ook gedenken,
hen aan wie niemand (meer) denkt.
Help ons te zien hoe mensen verder leven na de dood:
in de waarden die wij verder leven,
in de familiale of vriendschappelijke verbondenheid,
in de troostende herinneringen.
Geef ons woorden en beelden, God,
zodat wij geloven
dat het goede van mensen
nooit verloren gaat,
dat er een eeuwige verbondenheid bestaat
die wij niet kunnen vatten,
dat U alles en allen ten goede leidt
in een vrede
die ons verstand te boven gaat.
Amen.
Luc Vandenabeele
Allerheiligen – 1 november
Het lijkt zo levensvreemd:
een dag van alle heiligen.
Een dag die we overslaan
en in één adem noemen met Allerzielen.
En toch… hebben we allemaal de opdracht om te leven
vanuit het geloof in de goedheid en de waardigheid in elke mens.
We zijn er allen van overtuigd
dat die goedheid en die waardigheid
niet in de eerste plaats resultaat is
van onze inzet of prestatie.
We zijn allen overtuigd van
het gegeven zijn van die goedheid,
waartoe we in staat (gemaakt) zijn.
We zijn bijzonder dankbaar
tegenover hen die ons
de weg van goedheid en menswaardigheid
op bijzondere wijze hebben voorgetoond.
Voor wie gelooft,
hebben deze mensen
die ons de weg van goedheid en menswaardigheid leerden
met God te maken,
want heilig zijn
-vanuit God-
alle mensen die voor anderen
een stimulans tot goedheid
en menswaardigheid zijn.
Luc Vandenabeele
Allerheiligen
Vandaag vieren we het feest van alle heiligen,
die van vroeger en die van nu,
allemaal mensen,
gekend of ongekend,
die zich tijdens hun leven lieten inspireren
door de zaligsprekingen van Jezus.
Heer God, wij danken U
voor al die mannen en vrouwen
die in meer dan 2000 jaar geschiedenis
een brug legden tussen U en ons.
Ook voor wie zoekt of twijfelt
wijzen zij een weg naar U.
Help ons te leven in hun voetspoor,
groeiend in verbondenheid met U en met elkaar.
Eens komen wij allen bij U thuis,
geborgen en ten volle genietend
van uw trouwe en barmhartige liefde.
Dat zal een feest zijn!
Een kaars voor jou
Op die lange weg
van het zekere naar het onbestemde,
naar wat niemand van ons ooit zag,
staan wij mensen met ons kwetsbaar kaarsje
en willen we jou verlichten
en allen die het donker in moeten
van de pijn en de onmacht,
van het onbenoembare.
Onze handen zijn onzeker,
onze woorden schaars,
onze stem trillend.
Als kaarsen die warmte geven,
echte kaarsen die tot het einde branden,
willen we naast jou staan
en met jou meetrekken
totdat jij in de tunnel gaat
en onze wegen uiteen moeten gaan.
Dan nog zal je bij ons zijn
in ons verdriet en in de mooie dagen,
als die eindelijk weer doorbreken
na die lange nacht.
Het leven gaat door.
Dagelijks lees ik in de krant de overlijdensberichten.
Maar als ik naar buiten kijk
dan zie ik dat de zon schijnt
en alles zoemt van leven.
Het leven gaat door.
Eens komt ook voor mij die dag.
Dan staat mijn naam tussen die berichtjes.
Maar dank zij U, Heer,
zal ook voor mij het leven doorgaan.
Ik zal dan duidelijker zien,
beter begrijpen, fijner voelen,
volmaakter beminnen.
Ik zal intenser leven
dan ik ooit geleefd heb.
Want het leven gaat door,
dank zij U, Heer Jezus.
Gezegend zij die mij nu niet uit de weg gaan.
Ik ben dankbaar voor ieder mens
die even naar mij glimlacht en
mij de hand reikt als ik mij verlaten voel.
Gezegend zij die mij ook nu nog bezoeken
hoewel ze bang zijn
om iets verkeerds te zeggen.
Gezegend zij die mij de kans geven
te praten over de overledene.
Ik wil mijn herinneringen
niet doodzwijgen.
Ik zoek mensen tegen wie ik kan zeggen
wat in mij omgaat.
Gezegend zij die naar mij luisteren,
ook als de dingen die ik zeg
heel zwaar om dragen zijn.
Gezegend zij
die mij niet willen veranderen,
maar mij geduldig aanvaarden
zoals ik nu ben.
Gezegend zij die mij troosten
en mij verzekeren dat God mij niet verlaten heeft…
In hun aanwezigheid en woorden
herken ik zijn nabijheid.
M.L. Wölfing
In de buik van een zwangere vrouw zaten drie embryo’s.
Eén van hen is de kleine gelovige,
de tweede is de kleine twijfelaar,
de derde is de kleine scepticus.
De kleine twijfelaar vraagt:
‘Geloven jullie eigenlijk in een leven na de geboorte?’
De kleine gelovige: ‘Ja zeker, dat is er!’
De kleine twijfelaar: ‘Goh, dat je dat zo zeker weet, kun je ons nog wat meer vertellen?’
De kleine gelovige:
‘De zin van ons leven hier is dat we groeiren en
ons voorbereiden op eht leven na de geboorte,
opdat we sterk genoeg zullen zijn voor
wat ons dan te wachten staat.’
De kleine scepticus:
‘Onzin, dat bestaat helemaal niet! Hoe zal dat er dan uit moeten zien,
zo’n leven na de geboorte?’
De kleine twijfelaar: ‘Ja, daar zeg je wat.’
De kleine gelovige:
‘Dat weet ik ook niet precies,
het zal veel lichter zijn dan hier.
En misschien lopen we rond en eten we met de mond.’
De kleine scepticus:
‘Wat een larie, rondlopen dat gaat toch helemaal niet!
En met de mond eten… laat me niet lachen, wat een belachelijk idee.
Iedereen weet toch dat alleen de navelstreng ons kan voeden.
Trouwens, het kan helemaal niet, er is geen leven na de geboorte, de navelstreng is veel te
kort.’
De kleine twijfelaar trekt onderzoekend aan zijn streng
en knikt instemmend: ‘Ja, daar zit wat in.’
De kleine gelovige:
‘Jawel, het kan vast en zeker. Het wordt alleen allemaal anders.’
De kleine scepticus:
‘Ik zal jullie eens wat vertellen.
Er is nog nooit, luister goed, nog nooit iemand teruggekomen na de geboorte.’
De kleine twijfelaar verzucht: ‘Ja, dat is ook weer waar.’
De kleine gelovige:
‘Ook al weet ik niet precies hoe het leven er na de geboorte uit zal zien,
in ieder geval zullen we ons moeder zien en zij zal voor ons zorgen.’
De twijfelaar zuigt mijmerend op zijn duim en murmelt:
‘Dat zou nog eens wat zijn!’
De kleine scepticus:
‘Moeder?!?! Jij gelooft in een moeder?
Waar is ze dan? Ik zie ze niet!’
De kleine gelovige:
‘Nou, hier, overal om ons heen.
We zijn in haar, we leven in haar en door haar.
Zonder haar waren we er helemaal niet.’
De kleine scepticus:
‘Flauwekul, van een moeder heb ik nog nooit wat gemerkt,
dus is ze er ook niet!’
De kleine gelovige:
‘En toch, als we heel stil zijn, kun je haar horen zingen.
Of haar opmerken als ze onze wereld streelt.’
De kleine twijfelaar vraagt weer:
‘Stel dat er een leven na de geboorte is,
wordt dan de kleine twijfelaar bestraft
omdat hij er niet in geloofd heeft?’
De kleine gelovige:
‘Nou, dat weet ik niet precies.
Misschien krijgt hij wel een klap voor zijn billen,
Zodat zijn ogen geopend worden en het leven kan beginnen…’
(een bewerking van de tekst van Luc Versteyen door Marc Ghesquiere
Dat is de dood
Ik sta aan de rand van het strand.
In de ochtendbries glijdt een zeilboot naar de oceaan.
Hij is schoonheid, hij is leven.
Ik kijk hem na tot hij aan de horizon verdwijnt.
Naast mij zegt iemand: ‘Hij is weg’.
Waarheen, uit mijn gezichtsveld verdwenen,
dat is alles.
Hij draag zijn mast even hoog en zijn romp heeft nog
altijd de kracht om z’n menselijke lading te dragen.
Zijn verdwijning uit mijn gezichtsveld is iets in mij,
niet in hem.
En net op het ogenblik dat iemand naast mij zegt:
‘Hij is weg,’ zijn er anderen die hem aan de horizon
zien verschijnen en die vol vreugde roepen:
‘Daar is hij!’.
Dat is de dood.