8
Amsterdam. Een stad met allure? Is het voor een hoofdstad als Amsterdam wenselijk om een monumentale stadswijk te hebben om een uitstraling te hebben met allure? Wetenschappelijk Artikel BK 3060 Benjo Zwarteveen 4006593 19 oktober ’10

Amsterdam, een stad met allure?

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Een artikel over de monumentale opzet van de Europese hoofdsteden en de rol van de monarchieën in de geschiedenis.

Citation preview

Page 1: Amsterdam, een stad met allure?

 1 

 Amsterdam.  Een stad met allure? Is het voor een hoofdstad als Amsterdam wenselijk om een monumentale 

stadswijk te hebben om een uitstraling te hebben met allure? 

     Wetenschappelijk Artikel BK 3060 Benjo Zwarteveen 4006593 19 oktober ’10   

Page 2: Amsterdam, een stad met allure?

 2 

                                     ABSTRACT Aan de hand van bronnen over Parijs, Brussel, Kopenhagen en Riga zijn er vergelij-kingen te maken tussen deze hoofdsteden en Amsterdam. Wat opvalt is dat Parijs en Brussel eind 19e eeuw grootschalige veranderingen zijn ondergaan op stedenbouw-kundig gebied. Het stadscentrum van deze steden is in die tijd aangepast tot een zeer monumentaal centrum. Bij Kopenhagen en Amsterdam ontbrak het geld voor het aan-leggen van een dergelijke herstructurering van het centrum door tekortschietende ac-ties van beide Koningshuizen en door de grondrechten van de grondbezitters. Bij Riga en Amsterdam wordt duidelijk dat de bloeitijd van de stad op een ander moment dan de 19e eeuw zorgde voor een stedenbouwkundige dominantie uit dat gebied. Uiteinde-lijk blijkt dat de kwaliteit en allure van een hoofdstad tegenwoordig niet veel meer uit-maakt. De inrichting van (semi-) publieke ruimten speelt een grotere rol dan de mo-numentale opzet van een hoofdstad.   

Page 3: Amsterdam, een stad met allure?

 3 

Europese  wereldsteden  als  Parijs,  Londen, Rome en Madrid hebben in de 19e eeuw allen ingrijpende  veranderingen  ondergaan  op stedenbouwkundig  gebied.  De  verouderde stadscentra  van  de  Europese  hoofdsteden vergde  een  nieuwe  aanpak  in  de  steden‐bouw.  Deze  nieuwe  aanpak  betekende  een rationeel stratenplan. In  Amsterdam  is  het  er  nooit  van  gekomen een monumentale  stadswijk  te ontwikkelen. Een belangrijke aanzet werd gegeven door de arts en ondernemer Samuel Sarphati, die een baanbrekend plan had voor de ontwikkeling van  het  gebied  ten  zuiden  van  de  Utrecht‐sestraat.  (Wagenaar, M.  2006)  Deze  aanzet tot een nieuw, classicistisch Amsterdam werd echter meteen  afgekapt  door  de  dood  van Sarphati, waarmee de vooruitstrevende, niet traditioneel Amsterdamse uitbreiding stopte. Amsterdam mist dus in feite de monumenta‐le  uitbreiding  die  andere  grote  hoofdsteden in de westerse wereld wel hebben. Maar mist Amsterdam  deze  monumentale  opzet  wel echt?  Of  is  een  monumentaal  stratenplan niet  noodzakelijk  om  de  allure  van  een hoofdstad uit te stralen? Om een goed beeld hiervan te krijgen verge‐lijken we Amsterdam  als hoofdstad met Pa‐rijs  en  Brussel,  die  stedenbouwkundig  zijn opgebouwd  als  monumentale  hoofdsteden. Aan de andere kant kijken we naar Kopenha‐gen en Riga, die qua stedenbouw nauwelijks monumentaal zijn gebouwd.  Nieuw Parijs De stadsuitbreiding van Parijs  in de 19e eeuw werd  geïnitieerd  door  de  toenmalige  Keizer van het Franse Rijk, Napoleon III. Het ontwerp werd  gemaakt  door  Baron  Eugène Haussmann. De drukke oude stadsbuurten van Parijs  waren  broeinesten  van  revolutionaire arbeiders. Een reden voor de Franse Keizer om de  oude  stad  te  vernieuwen met  een  nieuw rationeel  en monumentaal  recht  stratenplan, waardoor  Parijs  afkwam  van  haar  “vieze” Middeleeuwse  imago.  En  zodoende  creëerde hij overzicht in de stad, waardoor het centrum niet  overheerst  zou  worden  door  de  arme bevolking die de  in de  smalle  straten gemak‐kelijk  barricades  konden  plaatsen  zodat  de overheid  er  niet  bij  kon  komen.    (Watkin, D. 2001; p. 536)  

 “How ugly Paris seems after a year's absence. How one chokes in these dark, narrow and dank corridors that we like to call the streets of Paris! One would think that one was in a subterranean city, that's how heavy is the atmosphere, how profound is the darkness!” 

‐ citaat Vicomte de Launay, 1838 (Rice, S. 1999; p. 9) 

 Aan dit citaat  is af  te  lezen wat de  staat was van  Parijs  voor  de  ingrepen  van Haussmann. De  stadsvernieuwingen  kwamen  dus  niet  al‐leen het overzicht en de macht van de Keizer ten  goede, maar  ook  de  gezondheid  van  de burgers en de uitstraling van de stad.   Koninklijk Brussel Na de verklaarde onafhankelijkheid van België in 1830 werd Brussel gekroond als hoofdstad  met een nieuwe vorst als staatshoofd: Koning Leopold  van  Saksen‐Coburg.  De  Brusselse stadsmuren werden afgebroken en onder het bewind van  Leopold  II werden de monumen‐tale uitbreidingen van de stad bewerkstelligd. Grote monumentale  gebouwen  als  het  justi‐tiepaleis,  de  halfeeuwspaleizen  en  grote standbeelden  en monumenten  kregen  plaats op  grote  nieuwe  stadspleinen  die met  assen aan  elkaar  verbonden  werden.  (Vandenheu‐vel,  C.  2006;  Europese  Metropool)  Brussel volgde hiermee Parijs in de manier waarop dit werd gedaan. Ze profileerde zich naar de bui‐tenwereld als “Petit Paris”  (Musterd, S. & Sa‐let, W. 2003)  Parijs en Brussel waren steden die door nieu‐we  koningshuizen  een  status  te  verdedigen hadden  als  hoofdstad.  Dit  bereikten  ze  door stedenbouwkundige  ingrepen  te  doen  in  de infrastructuur en bebouwing van de stad. Ko‐penhagen  en  Riga  staan  aan  de  andere  kant van  deze  twee  hoofdsteden.  Als  Noord‐Europese  handelssteden  hebben  ze  een  ge‐heel andere stedenbouwkundige ontwikkeling doorgaan dan Parijs en Brussel.   Scandinavische hoofdstad Kopenhagen Kopenhagen  is  vanaf  haar  stichting  in  1167 hard gegroeid, met als bloeitijd de 16e en 17e eeuw. In 1650 werd Kopenhagen de hoofdstad 

Page 4: Amsterdam, een stad met allure?

 4 

van het Koninkrijk Denemarken, dat een groot oppervlakte aan land had vergaard.   De  stedenbouwkundige  ontwikkeling  van  Ko‐penhagen gebeurde tot in de 19e eeuw binnen de  stadswallen.  Hierdoor  ontstonden  alle bouwvormen  binnen  deze  muren,  van  de Middeleeuwse  straatjes  tot de  rationele grid‐plannen uit de 17e eeuw.   Begin 19e eeuw raakte Denemarken bankroet en verloor het grote delen van haar grondge‐bied. De absolute macht van het Koningshuis werd  afgeschaft  en  Kopenhagen  kreeg  een gemeentebestuur. In 1885 werd de arbeiders‐bevolking het oude centrum teveel en besloot het stadsbestuur om de vestingwallen door te breken  en  buiten  het  centrum  te  gaan  bou‐wen.  Naast  sommige monumentale  paleizen in de binnenstad  is er nooit een plan geweest om de nieuwe buitenwijken  van Kopenhagen een monumentale opzet te geven.  “Mede doordat de macht door de monar-chie tot het midden van de negentiende eeuw stevig in handen werd gehouden was de positie van het gemeentebestuur in vergelijking met bijvoorbeeld dat van Stockholm zwak. Pogingen om een to-taalplan voor de stad te maken misluk-ten vanwege de versnipperde grondei-gendomsbelangen.” (Maaskant, M.; p. 2)  Begin  20e  eeuw  bestond  de  uitbreiding  van Kopenhagen alleen maar uit ruime wijken die geïnspireerd waren op Engelse tuindorpen.   Hanzestad Riga Riga  is altijd al een van de grootste Baltische handelssteden  geweest.  Ze  is  gesticht  in  het jaar 1201 als nieuwe Hanze stad voor de leve‐ring  van  handelsgoederen  uit  het  Oosten. (Stabel.  2001)  Tot  halverwege  de  19e  eeuw was  Riga  een  gefortificeerde  stad.  In  1867 werden de stadswallen afgebroken en werd er een ring om de stad heen gebouwd met grote openbare gebouwen. Daarbuiten zette de rest van de stad zich voort in gridpatroon. Als je op de plattegrond kijkt van de stad, lijkt de stads‐ring van Riga wel enigszins op de stadsring van Wenen,  die  heel  groots  en  monumentaal  is opgezet. Echter, de  rest van Riga  is dit  totaal 

niet en  is meer ontworpen  in de Art Nouveau stijl waar  de  stad  erg  bekend mee  is  gewor‐den. (Pickard, R. 2001; p. 187)  Kopenhagen  en Riga  zijn  dus  beiden  die  hun bloeiperiode  al  hebben  gehad  eeuwen  gele‐den, en ze zijn  tot aan de 19e eeuw nooit uit hun voegen gegroeid. Het zijn beide steden uit de  handelsroute  van  de Hanze,  en  beide  ge‐fortificeerde  handelssteden  aan  grote  zeeën geweest.  Kopenhagen was  gedurende  de  af‐braak van de stadwallen en  in de tijd van het Franse  Keizerrijk  geen  absoluut  vorstendom meer.  Het  Koningshuis  was  weliswaar  nog aanwezig met een behoorlijke  inspraak, maar het  gemeentebestuur  had  het  voor  het  zeg‐gen.  Riga was nog geen onafhankelijke hoofdstad, maar was onderdeel  van het  grote Russische Tsarenrijk.  Bij  beide  steden  zijn  dus  dezelfde omstandigheden  opgetreden  rond  dezelfde tijd. Bij  beide  steden  is  er  niet  voor  gekozen een monumentale uitbreiding  van de  stad  te bewerkstelligen.   Ontwikkeling van Amsterdam Sinds  de  Gouden  Eeuw  heeft  Amsterdam  in Nederland  enige  status  als  ‘hoofdstad’,  voor zover Nederland een  eenheid was. Pas  vanaf de inauguratie van de allereerste Nederlandse Koning,  Koning Willem  I  in  1815  is  er  sprake van een Koninkrijk Nederland met als formele hoofdstad Amsterdam  en de  regering  in Den Haag. (Schaatsbergen, R. 2006) De gereguleerde stadsuitbreiding begon  in de 17e  (gouden)  eeuw met de bouw  van de be‐roemde  en  inmiddels  tot  werelderfgoed  be‐noemde grachtengordel. Deze grachtengordel blijkt nu een van de meest duurzame en goed behouden  vormen  van wonen  in  de  binnen‐stad  te  zijn van de hele wereld. Het  centrum van  Amsterdam  heeft  namelijk  altijd  open gestaan  voor wonen  en  voor werken.  Er wo‐nen  namelijk    rond  de  100.000  mensen  in hartje  centrum  Amsterdam  ‐  van  studenten tot rijke bewoners van de grote grachtenpan‐den  –  terwijl  het  centrum  ook  een  gewilde plek  blijft  voor  grote  bedrijfspanden.  De  17e eeuwse  grachtengordel  is  voor  zowel wonen als werken erg flexibel en succesvol gebleken. Door  het  succes  van  de  grachtengordel  was het niet een  logische stap  in de 19e eeuw om 

Page 5: Amsterdam, een stad met allure?

 5 

het  verouderde  centrum  compleet  plat  te gooien  en  er  een  nieuw  monumentaal  cen‐trum van te maken, zoals in Parijs.  In Amsterdam hebben de bourgeois  al  tijden in het centrum gewoond, ondanks de “drukte” van een binnenstad. In Parijs waren daar grote stedelijke vernieuwingen voor nodig. Ondanks de monumentale plannen van Sarp‐hati werd  de  stedenbouwkundige  uitbreiding buiten  het  centrum  rationalistisch  en  goed‐koop uitgevoerd.  Totdat Berlage na de woningwet van 1901 de opdracht kreeg het nieuwer Amstel gebied ten zuiden  van  de  stad  in  te  richten.  Tegen  alle critici  in presenteerde hij zijn grotendeels vol‐tooide”  Plan‐Zuid”.  Dit  plan  werd  de  eerste wijk van Amsterdam met enigszins monumen‐tale opzet, met voor die  tijd ongekend brede boulevards met  grote  aaneengesloten  bouw‐volumes  erlangs.  Deze  bouwblokken  waren echter niet aangelegd om de rijkere bevolking van  hun  stadspaleizen  te  voorzien.  Plan‐Zuid was  een  socialistische  wijk  waaraan  niet  de rijkdommen  van  de  bewoners  waren  af  te lezen.  De  bebouwing  op  zichzelf  straalde  al een  eenheid  van  bescheiden  rijkdom  uit. Dit plan was ook niet ontstaan op aandringen van het Nederlandse Koningshuis, om haar pracht en macht aan te duiden of om orde te schep‐

pen in de stad. (Musterd, S. & Salet, W. 2003; p. 49 – 56)  Waarom geen monumentale wijk in Amster‐dam? In  1815  werd  het  bestuur  van  Nederland  in handen gelegd van het nieuwe Koningshuis en de  regering, beiden geresideerd  in Den Haag. Doordat  Amsterdam  het  maar  moest  doen met alleen een  status als officiële hoofdstad, had het grote moeite met zich te ontwikkelen als  echte  hoofdstad  van  Nederland.  De  be‐langrijke ambassades en  internationale  instel‐lingen  vestigden  zich  in Den Haag, waardoor deze  stad begon  te  groeien  en  als hoofdstad ging pronken in plaats van Amsterdam.  Het  centrum  van Amsterdam was  in  vergelij‐king tot de andere grote Europese metropolen niet uitgegroeid tot een industrieel metropoli‐tisch centrum.  Door deze verouderde uitstraling van de bin‐nenstad  en de  verloren handelspositie op de wereldmarkt  kampte  Amsterdam  met  een waar imago probleem.  Pas  in  de  jaren  ’60  van  de  19e  eeuw  begon Amsterdam aan een terugslag. Het Noordzee‐kanaal werd geopend en de bevolking groeide weer zodanig dat de stad weer iets had om op te  bouwen.  De  grote  ingrepen  inspireerde 

Figuur 1 Het stadsplan van J. G. van Niftrik 

Page 6: Amsterdam, een stad met allure?

 6 

stedenbouwkundigen om  iets met de uitbrei‐ding van Brussel en Amsterdam te gaan doen.  In  Brussel  slaagde  deze  actie  onder  andere onder leiding van de nieuwe Koning. Een  andere  reden  waarom  Amsterdam  eind 19e  eeuw  op  het  punt  stond  een monumen‐taal  hervormingsplan  te  bedenken  voor  de binnenstad was het verkeer. Met de bouw van het  nieuwe  Centrale  Station  kon  de  binnen‐stad het doorstromende verkeer door de oud‐ste straten niet aan.    De grootste reden waarom niet werd overge‐gaan op baanbrekende besluiten was het  te‐kort aan geld.   Het  stadsbestuur  heeft  een  aantal  maal  ge‐probeerd  nieuwe,  chique  stadsaders  aan  te leggen,  zoals  de  Raadhuisstraat, maar  bij  elk project rezen de kosten de pan uit en duurde het jaren om het te bewerkstelligen.  Een ander probleem was dat de uitbreidingen van  de  stad  buiten  de  stadsgrenzen  van  het oude  centrum  lagen. De  gemeente had  geen inspraak  in het ontwerp van de wijken buiten de stad en zou een astronomisch bedrag moe‐ten  betalen  aan  de  vastgoedeigenaars  om eigenaar  te worden van de al duur geworden grond buiten de stadswallen.  Het  plan  van  Sarphati  kon  nog  deels  uitge‐voerd worden, maar  een monumentaal  plan van  J.G.  van  Niftrik  werd  door  het  stadsbe‐stuur afgewezen doordat het  teveel geld  zou gaan kosten.  Ondertussen gingen de grondeigenaars van de gebieden  buiten  het  centrum  door  met  het goedkoop  bouwen  van  de  huidige  wijk  “de Pijp”.  Het  stadsbestuur  kreeg  geen  financiële  en wetmatige hulp van het Nederlandse Konings‐huis bij de afkoop van de grondrechten  zoals wel gebeurde in Parijs.  Het plan van Niftrik werd afgewezen en verde‐re  initiatieven  om  er  nog  iets  van  te maken leidden  tot niks. Alle kansen voor een monu‐mentale  uitbreiding  van  Amsterdam  waren verspeeld. (Musterd, S. & Salet, W. 2003; p. 49 – 56)  Amsterdam in vergelijking Aan  de  hand  van  de  informatie  over  de  be‐sproken  hoofdsteden  van  Europa  zijn  er  ver‐

schillende redenen, aanwijzingen en overeen‐komsten  te  vinden  tussen  de  stedenbouw‐kundige  ontwikkelingen  van  de  verschillende steden.  Zoals  al  besproken  was  de  situatie  in  Parijs eind  19e  eeuw  heel  verschillend  van  die  van Amsterdam. In Parijs was een nog altijd mach‐tige monarchie gaande onder  leiding van Na‐poleon III en voornamelijk door zijn  invloeden en  inspanningen  kon  Parijs  zich  naar  de we‐reld  tonen  als  monumentale  hoofdstad  van een Keizerrijk.  In  Nederland  was  het  Koningshuis  allereerst niet gevestigd in Amsterdam, en daarmee ook niet  gemoeid  met  haar  uitstraling  als  Ko‐ninklijke hoofdstad.   Anders dan Brussel, dat zich na de onafhanke‐lijkheid verkregen in 1830 opeens moest profi‐leren  als  hoofdstad  van  een  Koninkrijk  met een  kersvers  koningshuis.  Brussel  was  waar‐schijnlijk  erg  gericht  op  Parijs  door  haar  half Franse  achtergrond  en  eerder  geneigd  haar grote voorbeeld te volgen.   Kopenhagen  is  een  stad  die  van  oorsprong meer lijkt op Amsterdam. Een handelsstad aan de Noordzee, met de cultuur die de stad met de  zee mee  heeft  gekregen,  net  als  Amster‐dam. Ook Kopenhagen had haar glorietijd niet ten  tijde van de 19e eeuw. Net als  in Amster‐dam  is daar de monumentale uitbreiding niet geslaagd  door  geldproblemen  met  grondei‐gendommen. Het gemeentebestuur en het al in macht  verzwakte  Koningshuis  had  niet  de macht om  in  te  grijpen  in de  rechtsgang  van grondeigendommen.   Met Riga  heeft Amsterdam qua opbouw ook veel overeen. Net als Kopenhagen en Amster‐dam  een  Hanzestad  aan  de  grote  Noordzee. Net  als Amsterdam  heeft  Riga  heel  lang  niet duidelijk de status van een hoofdstad gekend. Het was op  zichzelf  een  rijke  stad, maar had geen representatieve  functie op stedenbouw‐kundig gebied. Pas na de val van het commu‐nisme  kregen  de  Baltische  Staten  pas  hun status  als  zelfstandige  landen  terug, met  als officiële hoofdsteden Riga, Talinn en Vilnius.  Amsterdam, Riga en Kopenhagen hadden alle drie hun bloeitijd voor de  tijd van het monu‐mentalisme.  Bij  alle  drie  de  steden  is  bij  de 

Page 7: Amsterdam, een stad met allure?

 7 

uitbreiding eind 19e eeuw niet overgegaan op een monumentale  stijl  door  gebrek  aan  geld en belang.   Waarom Amsterdam wel/geen allure nodig heeft Na de Napoleonistische Tijd  in Nederland viel Amsterdam  in  een  gat. De  stad  kampte met een  imagoprobleem en  functioneerde minder als een hoofdstad dan Den Haag.  Het  leek  een  oplossing  om  het  voorbeeld  te volgen van Parijs en Brussel, die met een aan‐tal  stedenbouwkundige  vernieuwingen  een hoofdstad werden met monumentale allure.  Amsterdam  heeft  daarvan  afgeweken  door hierboven besproken  redenen. Wellicht heeft Amsterdam  deze  allure  gemist  en  had  het anders gemoeten. Maar wat geeft nu eigenlijk weer wat stedelijke allure is en wat dit veroor‐zaakt?  “De kwaliteit van stedelijke publieke ruimtes heeft in sterke mate te maken met het opdoen van nieuwe ervaringen die verwondering kun‐nen opwekken, zodat wisseling van perspectief mogelijk is. Plaatsen hebben stedelijke allure wanneer verschillende groepen mensen belang in die plekken stellen. Juist door het onver‐wachte en volgens sommigen ongewenste 

gebruik van een park of plein, wordt stedelijke ervaring vormgegeven. Die ervaring wordt niet be‐dreigd door de aanwezigheid van bijvoorbeeld hangjongeren of bedelaars, maar juist door een soms heftige ‘uitwisseling’ wordt publiek leven gecreëerd.” Aldus de interpretatie van Bas van Stokkum over een boek van M. Hajer en A. Reijndorp. (Stokkum 2009; p. 205)  

Dit  geeft  de  moderne  geest  weer  over  wat men  tegenwoordig  belangrijk  vindt  aan  de sfeer  in de stad en hoe de stad naar de men‐sen overkomt. Een gemoedelijke sfeer en allu‐re  in een stad wordt bereikt door de  facilitei‐ten  die  de  semiopenbare  ruimte  in  de  stad biedt. Daar waar  de  bewoners  en  de  bezoe‐kers  van de  stad een  gezamenlijke baat heb‐ben  bij  een  semiopenbare  ruimte,  of  elkaar daar plotseling tegenkomen, ontstaat de sleu‐telervaring van stedelijkheid.   Bepalend  voor  een  stad  is  dus  de  publieke ruimte  die  zij  biedt.  Tegenwoordig  gaat  het dus  niet  meer  om  de  allure  van  het  stads‐beeld, maar  juist om de ervaringen  in het  le‐ven binnenin het  semiopenbare gedeelte van de  stad.

        

Page 8: Amsterdam, een stad met allure?

 8 

Literatuurlijst Maaskant, M. (jaartal onbekend). Kopenhagen, Stockholm en Helsinki,  

drie hoofdsteden aan het water.  Musterd, S. & Salet, W. (2003) The Emergence of the Regional City. Amsterdam:  

Amsterdam University Press  Pickard, R. (2001). Management of Historic Centres: Taylor & Francis  Rice, S. (1999). Parisian Views. Cambridge: MIT Press  Schaatsbergen, R. (2006). De Geschiedenis van Amsterdam 

www.amsteram.nl/stad_in_beeld  Geraadpleegd: 19 oktober 2010   

Stabel, P. (2001). Bruges and the German Hanse: Brokering European Commerce.  The Sea in European History, Pisa: 35–56 

 Stokkom, B. van (2009). Te gast in (semi‐) publieke ruimtes: Radboud Universiteit Nijmegen  Vandenheuvel, C. (2006). Stad Brussel – De geschiedenis van Brussel 

http://www.brussel.be/artdet.cfm/5892 Geraadpleegd:  19 oktober 2010  

 Wagenaar, M. (2006). Het Paspoort van Amsterdam. Rooijlijn, 6, 266‐275  Watkin, D. (2001). De Westerse Architectuur, een geschiedenis. Nijmegen: SUN  Afbeeldingen Afb. voorkant:  Berckheyde, De bocht van de Herengracht te Amsterdam. (1698). Haarlem   http://www.rijksmuseum.nl/pers/tentoonstellingen/aan‐de‐amsterdamse‐grachten?lang=nl  Figuur 1: Niftink, J. G. van, Plan tot Uitbreiding van Amsterdam (1867). Amsterdam 

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Niftrik.jpg