1
Attituderapport van ____________________ Groepswerk __________ Datum : __________ Voert de opdrachten uit zoals het hoort. + + - Begint te spelen, prutsen. Werkt actief mee. + + - Wacht tot de anderen de opdrachten oplossen. Neemt initiatief. + + - Wacht af. Houdt vol tot het einde. + + - Geeft op. Is de opdracht vlug moe. Werkt geconcentreerd aan de opdracht. + + - Is vlug afgeleid. Houdt rekening met de mening van anderen. Verdeelt de taken met anderen. + + - Dringt zijn eigen mening op. Wil zelf voortdurend aan de beurt zijn. Houdt rekening met het tempo van de anderen. + + - Werkt op zijn eigen tempo, wacht niet als anderen trager werken. Laat de anderen rustig werken. + + - Stoort de anderen. Praat rustig. + + - Praat te hard, roept, stoort. Probeert problemen in de groep op te lossen. + + - Heeft voortdurend hulp van de leerkracht nodig. Biedt spontaan hulp aan anderen. + + - Biedt geen hulp aan de anderen. ____________________________________________________________ ____________________________________________________________ ____________________________________________________________ ____________________________________________________________

Attituderapport groepswerk

  • Upload
    fikkem

  • View
    212

  • Download
    0

Embed Size (px)

DESCRIPTION

groepswerk

Citation preview

Page 1: Attituderapport groepswerk

Attituderapport van ____________________

Groepswerk __________ Datum : __________

Voert de opdrachten uit zoals het hoort.

+ + - Begint te spelen, prutsen.

Werkt actief mee. + + - Wacht tot de anderen de opdrachten oplossen.

Neemt initiatief. + + - Wacht af.

Houdt vol tot het einde. + + - Geeft op.Is de opdracht vlug moe.

Werkt geconcentreerd aan de opdracht.

+ + - Is vlug afgeleid.

Houdt rekening met de mening van anderen. Verdeelt de taken met anderen.

+ + - Dringt zijn eigen mening op.Wil zelf voortdurend aan de beurt zijn.

Houdt rekening met het tempo van de anderen.

+ + - Werkt op zijn eigen tempo, wacht niet als anderen trager werken.

Laat de anderen rustig werken. + + - Stoort de anderen.

Praat rustig. + + - Praat te hard, roept, stoort.

Probeert problemen in de groep op te lossen.

+ + - Heeft voortdurend hulp van de leerkracht nodig.

Biedt spontaan hulp aan anderen.

+ + - Biedt geen hulp aan de anderen.

____________________________________________________________

____________________________________________________________

____________________________________________________________

____________________________________________________________