27
Wat doe jij vandaag? Bachelorthesis Anneloes Bijl Wat zijn de motieven om Twitter te gebruiken en wat doen mensen op Twitter?”

Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

Wat doe jij vandaag?

Bachelorthesis Anneloes Bijl

“Wat zijn de motieven om Twitter te

gebruiken en wat doen mensen op Twitter?”

Page 2: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

3

Voorwoord

Voor u ligt de bachelorthesis van Anneloes Bijl voor de module „Social Network sites,

videogames en virtuele werelden‟ aan de Universiteit van Amsterdam voor de studie

Communicatiewetenschappen.

Deze thesis gaat over de micro-blogging website Twitter. Door het veelvuldige gebruik van

Twitter voor zowel privé- als zakelijke doeleinden, ben ik erg geïnteresseerd geraakt in de

motieven van mensen om Twitter te gebruiken en wat mensen nou daadwerkelijk doen op

Twitter.

Het lezen van diverse wetenschappelijke empirische onderzoeken heeft mij doen inzien dat er

ontzettend veel uit Twitter gehaald kan worden en dat dit nog lang niet het einde is van de

groei van social media platforms.

Ik hoop dat u, aan de hand van deze literatuurstudie, ook begrijpt wat mensen beweegt om per

dag meerdere updates te plaatsen. Mocht u zelf nog niet actief zijn op Twitter, dan hoop ik

zeker dat u na het lezen van dit onderzoeksverslag snel een account aanmaakt.

Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn thesis en tot Tweets!

Utrecht, 21 juni 2011

Page 3: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

4

Inhoudsopgave

Inleiding ..................................................................................................................................... 5

1. Theoretisch kader ................................................................................................................. 8

§1.1 Social network sites (SNSs) ........................................................................................... 8

§1.1.1 Gebruikers ............................................................................................................... 8

§1.2 Motivatie ........................................................................................................................ 9

§1.2.1 Motivatie voor SNSs ............................................................................................... 9

§1.3 Marketing ..................................................................................................................... 10

§1.3.1 Electronic Word of Mouth .................................................................................... 10

§1.3.2 Mate van invloed ................................................................................................... 11

§1.4 Privacy en social network sites .................................................................................... 11

2. Methoden ............................................................................................................................. 13

§2.1 Aanpak ......................................................................................................................... 13

§2.2 Resultaat zoekopdracht................................................................................................. 13

3. Resultaten ............................................................................................................................ 15

§3.1 Waarom gebruiken mensen Twitter? ........................................................................... 15

§3.1.1 Motieven ................................................................................................................ 15

§3.2 Wat doen mensen op Twitter? ..................................................................................... 16

§3.2.1 Gebruik .................................................................................................................. 16

§3.3 Marketing en Twitter .................................................................................................... 17

§3.3.1 Electronic Word of Mouth .................................................................................... 17

§3.2.2 Invloed van Twitter ............................................................................................... 18

§3.4 Privacy en Twitter ........................................................................................................ 20

Conclusie ................................................................................................................................. 21

Discussie .................................................................................................................................. 22

Literatuurlijst ......................................................................................................................... 23

Page 4: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

5

Inleiding

JackDorsey Just setting up my twttr 10.50 PM Mar 21st, 2006

Op 21 maart 2006 plaatstte Jack Dorsey, medeoprichter van Twitter, het eerste bericht op

deze website (Twitter Inc., 2011). Nu, 5 jaar later, is Twitter niet meer weg te denken uit het

dagelijks leven. Grote actualiteiten, zoals de moord op Osama Bin Laden en de vliegtuigcrash

van Turkish Airlines op Schiphol, werden met Twitter binnen een recordtijd wereldwijd

bekend gemaakt (RTL Nieuws, 2011; The Telegraph, 2009).

Social network sites als Facebook, LinkedIn en (in Nederland) Hyves zijn de afgelopen jaren

sterk toegenomen in populariteit (Gross en Acquisti, 2005; Jansen, Zhang, Sobel &

Chowdury, 2009). Meer dan tweederde van de mensen die online actief zijn, maakt inmiddels

gebruik van social network sites (Heaps, 2009). De drang hebben om ergens bij te horen

speelt hierbij een belangrijke rol (Jansen et al, 2009). Ook het delen van persoonlijke

informatie met bekenden en onbekenden is een motief voor velen om zich aan te sluiten bij

een social network site (Gross en Acquisti, 2005). Het is hierdoor mogelijk om een (nieuw)

netwerk van vriendschappen en relaties op te bouwen. Het is echter niet verplicht om een

„relatie‟ (connectie) te beantwoorden, waardoor het, in een tijd van individualisering, heel

vrijblijvend blijft (Kwak, Lee, Park & Moon, 2010).

Naast social network sites, waarbij het opbouwen van een netwerk centraal staat, spelen ook

weblogs een steeds grotere rol in de samenleving (Schler, Koppel, Argamon & Pennebaker,

2005). Met een weblog wordt volgens Schmidt (Schmidt et al, 2005) en Walker (2003) een

website bedoeld welke regelmatig wordt bijgewerkt met informatie van individuen. Ook

foto‟s en andere multimedia kunnen worden toegevoegd. De inhoud van blogs verschillen van

elkaar, maar worden over het algemeen gebruikt als een online dagboek of een persoonlijk

verslag (Nardi, Schiano & Gumbrecht, 2004). De meeste blogs bevatten dan ook

demografische informatie over de auteur (Schler et al, 2005). Een weblog kan ook gebruikt

worden voor essays en betogen (Ebner & Schiefner, 2008).

In navolging van blogging op weblogs ontstond micro-blogging. Deze vorm van

berichtgeving betreft slechts een gering aantal karakters (Reinhardt, Ebner, Beham & Costa,

Page 5: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

6

2009). De korte berichten gaan vaak over het dagelijks leven en zijn bestemd voor vrienden

en andere geïnteresseerden. De micro-blogs zijn te lezen via sms, e-mail of internet. Waar

weblogs wekelijks worden bijgewerkt, kan dagelijks een update verwacht worden via een

micro-blog (Java, Finin, Song & Tseng, 2007). Templeton (2008) ziet micro-blogging als een

beknopte vorm van blogging voor particulieren en bedrijven, waarbij het delen van nieuws,

het updaten van statussen en het voeren van gesprekken centraal staan. Het uitwisselen van

gedachten, ideeën en informatie worden door Ebner en Schiefner (2008) gezien als hoofddoel

van micro-blogging. Wanneer weblogs vergeleken worden met micro-blogs kan

geconcludeerd worden dat micro-blogs flexibeler zijn om te communiceren, aldus McFredies

(2007). Er zijn diverse softwareprogramma‟s die micro-blogging mogelijkheden aanbieden.

Een van deze populairste platforms is Twitter (Java et al, 2007).

Twitter is het snelst groeiende social media platform van het moment. In 2006 startte Jack

Dorsey met dit nieuwe softwareprogramma voor micro-blogging. Dit leverde in 2007 al

94.000 accounts op, wat in 2011 verder is doorgegroeid naar 300 miljoen accounts wereldwijd

(Dutchcowboys, 2011). Ook het aantal actieve accounts nam in 2011 toe met 65% ten

opzichte van 2010 (Twittermania, 2010). In maximaal 140 tekens geeft men gedurende de dag

antwoord op de vraag: „Wat doe jij?‟ (Twitter Inc., 2011).

Het Nederlandse onderzoeksbureau Multiscope heeft in maart 2010 een onderzoek gedaan bij

14.686 Nederlanders om de kennis, houding en het gedrag aangaande social media in kaart te

brengen. Uit dit onderzoek blijkt dat Hyves (90%), Youtube (87%), Twitter (76%) en

Facebook (76%) de meest bekende social media platforms in Nederland zijn. De websites

Hyves en Twitter zijn met 48% en 44% de meest gebruikte websites in Nederland.

Opmerkelijk is dat de respondenten aangeven vooral LinkedIn (33%) en Twitter (26%) in de

toekomst meer te gaan gebruiken (Multiscope, 2010).

Door de populariteit van de social network sites vindt steeds meer onderzoek plaats naar het

gebruik en de motieven. Vanwege het feit dat Twitter wordt gezien als één van de platforms

waarvan de populariteit de komende tijd nog zal toenemen, zal dit onderzoek volledig gericht

zijn op deze micro-blogging website.

In dit onderzoek zal de volgende onderzoeksvraag centraal staan: Wat is er in de literatuur

bekend over de motieven en het gebruik van Twitter?

Page 6: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

7

Aan de hand van een literatuuronderzoek, waarbij wetenschappelijke artikelen tegenover

elkaar worden gezet, zal antwoord gegeven worden op bovenstaande onderzoeksvraag.

Aangezien Twitter slechts vijf jaar bestaat, is er nog niet veel empirisch wetenschappelijk

onderzoek gedaan naar het gebruik van Twitter en de motivatie om micro-blogs te plaatsen

via dit platform. Bij het schrijven van dit onderzoeksverslag is er niets bekend over een eerder

uitgevoerde literatuurstudie aangaande Twitter. Dit onderzoek zal dan ook praktisch relevant

zijn, omdat het vernieuwend is en een goed beeld schetst van de huidige kennis over

Twittergebruik.

Page 7: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

8

1. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk zal een toelichting en achtergrondinformatie worden gegeven op de

begrippen die centraal staan in deze literatuurstudie.

§1.1 Social network sites (SNSs)

Om goed te kunnen begrijpen wat onder een SNS verstaan wordt, zullen twee definities

besproken worden. Via een SNSs kunnen individuen zichzelf presenteren aan de

buitenwereld, worden relaties in kaart gebracht en kunnen contacten met anderen gemaakt of

onderhouden worden (Ellison, Steinfield & Lampe, 2007). Een andere definitie, waarbij

Ellison betrokken is, legt een SNSs uit als een online service welke ervoor zorgt dat

individuen een (semi)publiek profiel kunnen aanmaken, waarbij zij een netwerk kunnen

opbouwen en deze vervolgens kunnen delen met anderen binnen deze webservice (Boyd &

Ellison, 2007).

Dit onderzoek is voornamelijk gericht op het micro-blogging platform Twitter. Deze social

network site, wordt hierbij gezien als de definitie van Ellison, Steinfield en Lampe (2007),

waarbij het onderhouden van contacten centraal staat. In de definitie van Boyd en Ellison,

wordt de nadruk op het onderhouden van contacten via SNSs te weinig gelegd. Op Twitter

geef je in korte berichten van maximaal 140 tekens weer wat je aan het doen bent (Twitter

Inc, 2011).

§1.1.1 Gebruikers

Social network sites worden gebruikt door particulieren (Ellison, Steinfield & Lampe, 2007),

bedrijven (Jansen, Zang, Sobel & Chowdury, 2009; Heaps, 2009) en scholen (Reinhardt,

Ebner, Beham & Costa, 2009; Gross & Acquisti, 2005). Ook internationale sterren als Barack

Obama en Britney Spears maken gebruik van de online platforms, zoals Facebook en Twitter

(Cha, Haddadi, Benevenuto & Gummadi, 2010). Mischaud (2007) geeft de grote

nieuwsorganisaties BBC en CNN als voorbeeld van bedrijven die aan social networking doen.

Over de leeftijd van de gebruikers van de websites is geen eenduidigheid. Humphreys, Gill &

Krishnamurthy (2010) geven aan dat dit social medium afhankelijk is.

Binnen Twitter wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten gebruikers:

Page 8: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

9

de actieve gebruiker, de niet-actieve gebruiker en de niet-geregistreerde gebruiker.

Onder actieve gebruikers worden mensen verstaan met een geregistreerd account bij Twitter

en minimaal eenmaal per week een bericht plaatsen op deze micro-blogging website (Twitter

Inc., 2011). Onder de niet-actieve gebruikers worden de mensen verstaan die wel

geregistreerd zijn, maar niet gekenmerkt worden als een actieve gebruiker. Zij zijn wel actief

in het volgen van andere Twitteraars, maar zijn niet actief in het plaatsen van berichten

(Raman, 2010). Met een niet-geregistreerde gebruiker doelt men op personen die wel updates

lezen van anderen, maar zelf geen account beheren.

§1.2 Motivatie

In dit onderzoek zullen de motieven om Twitter te gebruiken besproken worden aan de hand

van het uses & gratification model. Dit model geeft de aanleidingen voor het gebruik van

massamedia weer. Het model dat in 1974 werd herontdekt door Katz, Gurevitch & Haas zal in

dit onderzoek worden gebruikt. Het zoeken naar of het hebben van een behoefte bij een

individu en de manier waarop hier in voorzien wordt door massamedia staat hierbij centraal.

De behoeften waarin massamedia kunnen voorzien, worden in vijf categorieën omschreven

(McQuail).

Zo kunnen zij voorzien in de cognitieve behoefte (cognitive needs), de affectieve behoefte

(affective needs), de persoonlijke behoefte (personal integrative needs), de sociale behoefte

(social integrative needs) en de (ont)spanningsbehoefte (tension release needs).

Onder de cognitieve behoefte wordt de drang naar kennis, informatie en begrip verstaan. De

affectieve behoefte hangt samen met de affectieve attitude, waarbij emoties en gevoelens een

grote rol spelen. De persoonlijke behoefte hangt samen met het verwerven van status en

geloofwaardigheid. Wanneer iemand een massamedium gebruikt, om te communiceren met

anderen, valt dit onder de sociale behoefte. Het verkrijgen van ontspanning door bijvoorbeeld

internet hangt samen met de (ont)spanningsbehoefte (McQuail).

§1.2.1 Motivatie voor SNSs

Mensen worden op social network sites aangemoedigd om persoonlijk gerelateerde informatie

te verspreiden, zoals mentale en fysieke gesteldheid (Krishnamurthy & Wills, 2008). Door

steeds meer mensen worden deze websites ook daadwerkelijk ingezet als manier om te

communiceren en om in contact te blijven met vrienden, familie en collega‟s. (Ellison et al,

Page 9: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

10

2007). Volgens het uses & gratifiation model van Katz et al (1974) valt deze vorm van

motivatie onder de sociale behoefte. Het op de hoogte houden van anderen, het vinden van

professionals in bepaalde sectoren en het doen van commerciële transacties worden door

Kleinberg (2008) omschreven als de motieven om SNSs te gebruiken. Hoe groot de

verschillen tussen sommige websites ook zijn, ze bieden nagenoeg allemaal de mogelijkheid

om contacten te onderhouden of nieuwe contacten op te doen (Gross & Acquisti, 2005).

Volgens deze twee wetenschappers worden social network sites dus gebruikt om te

communiceren met anderen, waarbij dus voorzien wordt in de sociale behoefte van mensen.

Wanneer apart gekeken wordt naar blogging als vorm van social network site komen de

volgende vijf redenen, om hierin deel te nemen, naar voren: de dagelijkse activiteiten

bespreken, het geven van meningen, het uiten van gevoelens, het uiteenzetten van ideeën en

het vormen en onderhouden van forums (Nardi, Schiano, Grumbrecht & Swartz, 2004). Ook

hierbij komen de categorieën van Katz et al (1974) uit het uses & gratification model naar

voren.

§1.3 Marketing

Ook bedrijven worden gezien als gebruikers van social network sites. Zij hebben een andere

motivatie dan particulieren om hierin actief te zijn. Krisanic (2008) deed onderzoek naar de

motivatie voor het gebruik van de social network site Facebook. Naast het uses & gratification

model, waarbij ze vooral kijkt naar de motieven van individuen, kijkt ze ook naar de

commerciële mogelijkheden van SNSs. De variabele „shop‟ en „product inquiry‟ dienden

weer te geven of Facebook gebruikt werd door consumenten voor commerciële doeleinden.

Dit leverde geen significant resultaat op, maar toch benadrukt ze dat dergelijke SNSs als

Facebook door bedrijven kunnen worden ingezet als marketingtool. Het versterken van de

naamsbekendheid en het opbouwen van relaties wordt door Heaps (2009) gezien als motieven

voor bedrijven om gebruik te maken van SNSs. Ook het aantrekken van nieuwe consumenten

en het onderhouden van contacten met stakeholders en investeerders worden door haar gezien

als redenen om online te gaan.

§1.3.1 Electronic Word of Mouth

Het doorgeven van kennis en informatie door middel van mond-tot-mond reclame wordt

gezien als één van de meest effectieve manieren om nieuwe consumenten te werven. Wanneer

deze vorm van reclame zich online voordoet, spreekt men van electronic Word of Mouth

Page 10: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

11

(eWOM). Jansen et al (2009) zien eWOM als een moeilijk beïnvloedbare manier van

marketing, maar benadrukken wel dat positieve eWOM erg effectief kan zijn. Het vertrouwen

wat mensen hebben in hun social networks spelen hierbij een belangrijke rol. Mensen hechten

namelijk meer waarde aan de adviezen en meningen van hun social network dan van

onbekenden. Hennig-Thurau, Gwinner, Walsh & Gremle (2004) geven de volgende definitie

van eWom:

„Een manier van communiceren, waarbij een potentiële, huidige of een vroegere consument

een statement maakt over een product of merk, welke door veel mensen te lezen is.‟

Deze vorm van marketing is niet dusdanig persoonlijk dat het als de rijkste mogelijkheden

kan worden gezien, maar omdat het onmiddellijk is, een groot bereik heeft en ook in print

weergegeven kan worden, is het een erg effectieve manier van marketing. (Hennig-Thurau et

al, 2004).

§1.3.2 Mate van invloed

Voor bedrijven is het erg interessant om te weten hoe groot de mate van invloed is wanneer

zij actief zijn op SNSs. Op basis hiervan zullen zij de marketingstrategie bepalen.

Cha, Haddadi, Benevenuto & Gummadi (2010) geven drie mogelijkheden weer, waardoor

men op Twitter invloed kan uitoefenen: indegree influence, retweet influence en de mention

influence. Met de „indegree influence‟ wordt gekeken naar het aantal volgers dat een

gebruiker heeft. Als iemand veel volgers heeft wordt er vanuit gegaan dat hierdoor de mate

van invloed toeneemt. Bovendien benadrukken Kwak, Lee, Park en Moon (2010) dat de

frequentie van het plaatsen van berichten ook samenhangt met het aantal volgers. Hoe meer

volgers iemand heeft des te meer berichten er worden geplaatst. Onder de „retweet influence‟

verstaan Cha et al (2010) de frequentie waarmee een bericht van iemand geplaatst wordt door

derden. In deze berichten verschijnt altijd de gebruikersnaam van de oorspronkelijke auteur.

Met de „mention influence‟ wordt gekeken in hoeverre iemand beschikt over invloed om

mensen, door middel van een geadresseerd bericht, mee te krijgen in een conversatie.

§1.4 Privacy en social network sites

De groeiende participatie in social network sites is gepaard gegaan met een sterke

diversificatie en specificatie van deze websites (Gross & Acquisti, 2005). Toch speelt op deze

verschillende platforms het delen van persoonlijke informatie een grote rol. Het gevaar van

Page 11: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

12

het verliezen van privacy komt hierbij echter om de hoek kijken (Krishnamurthy & Wills,

2008). Lyon (2001) wijst hierbij vooral op de mogelijke diefstal van identiteit of

discriminatie. De SNSs bieden privacysettings aan, maar gebruikers weten vaak niet op welke

manier ze deze kunnen instellen. Ook zijn ze vaak onvoldoende op de hoogte hoe ze dit op

een dusdanige manier moeten doen, zodat er nog wel gebruik gemaakt kan worden van alle

voordelen die het beheren van een profiel op een dergelijke website oplevert (Krishnamurthy

& Wills, 2008). In gevallen waarbij berichten worden geplaatst die persoonlijk

identificeerbare informatie betreffen, wil men dat alleen een kleine groep mensen hiervan op

de hoogte is. Echter, in sommige gevallen wil men echter juist dat de informatie alleen wordt

gelezen door vreemden en niet door bekenden (Gross & Acquisti, 2005). Vooral het

vermelden van waar en wanneer men zich ergens bevindt zien Humphreys, Gill &

Krishnamurthy (2010) als een gevaar. Door deze informatie te vermelden wordt namelijk ook

duidelijk waar men zich op dat moment niet bevindt. Dit in combinatie met andere

persoonlijke identificeerbare informatie, die op het internet te vinden is kan ervoor zorgen dat

er bijvoorbeeld ingebroken wordt.

Mensen plaatsen vaak persoonlijk identificeerbare informatie zonder dat zij enig idee hebben

wie dit allemaal kunnen lezen. Krishnamurhty en Wills (2008) onderzochten de

privacysettings die mensen hanteren op SNSs. Zij concludeerden dat een geruime

meerderheid (55% - 90%) hun profielinformatie niet heeft afgeschermd en dat zelfs 80% tot

97% hun connecties met andere laat zien. Dat het gebruik van social network sites als

gevaarlijk kan worden gezien en dat hier meer onderzoek naar gedaan dient te worden

benadrukken Gross & Acquisti (2005), Humphreys, Gill & Krishnamurthy (2010) en

Krishnamurth en Wills (2008) in hun onderzoeksrapporten.

Page 12: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

13

2. Methoden

Aan de hand van eerder geproduceerde empirische wetenschappelijk artikelen wordt dit

literatuuronderzoek uitgevoerd. De resultaten en conclusies uit de diverse onderzoeken

worden tegenover elkaar uiteengezet om zo tot een eenduidig antwoord te komen op de vraag

welke rol Twitter speelt in de huidige samenleving.

§2.1 Aanpak

Het is belangrijk dat de gebruikte literatuur betrouwbaar is en wetenschappelijk verantwoord.

Niet alle onderzoeken die gedaan zijn omtrent Twitter , kunnen hierdoor representatief

genoemd worden. Om te voorkomen dat er teveel onbruikbare literatuur zou verschijnen is er

geen gebruik gemaakt van zoekmachines als Google en Ilse. Aangezien het hier voornamelijk

gaat om (empirische) wetenschappelijke artikelen, is er gebruik gemaakt van Google Scholar.

Dit betreft een zoekmachine van Google, waarbij uitsluitend gezocht wordt naar

wetenschappelijke onderzoeken.

In deze zoekmachine is gezocht op de volgende onderwerpen:

Twitter, Social Network Sites, Blogging, Micro-blogging en Social Media.

Binnen deze onderwerpen is weer gezocht naar specifieke thema‟s:

Twitter; Tweet, retweet, mentioning, gebruik, motivatie

Social Network Site en Social Media; motivatie, gebruikers, privacy, marketing, bedrijven

Blogging en micro-blogging: definitie, motivatie, gebruikers

§2.2 Resultaat zoekopdracht

Uit deze zoekopdracht kwamen verschillende artikelen naar voren. Deze artikelen waren niet

altijd bruikbaar. Dit had te maken met het feit dat enkele artikelen niet wetenschappelijk

waren en vanwege het feit dat enkele onderzoeken niet empirisch waren.

De kwaliteit van het onderzoek, of het een empirisch onderzoek betrof, de mate van

wetenschappelijk verantwoord en de relevantie van het onderzoek waren de selectiecriteria

voor deze literatuurstudie. Een tiental empirische onderzoeksartikelen vormen de basis van

deze literatuurstudie.

Page 13: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

14

Aan de hand van deze samenvattingen worden de diverse onderzoeksverslagen tegenover

elkaar gezet en gesorteerd op basis van de samenhang tussen elkaar. Dit vormt de basis voor

het gehele literatuuronderzoek.

De onderzoeksartikelen zijn gesorteerd op basis van onderwerp en samenhang tussen elkaar.

Van ieder artikel is een samenvatting gemaakt, waardoor er meer overzicht gecreëerd werd

tussen de verschillende onderwerpen die werden belicht. De onderzoeksverslagen zijn

tegenover elkaar gezet en vormen de basis voor deze literatuurstudie.

Page 14: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

15

3. Resultaten

In dit hoofdstuk zullen de resultaten uit de onderzoeksartikelen tegenover elkaar worden

uiteengezet. Er zal hierbij gekeken worden naar de motivatie om Twitter te gebruiken aan de

hand van het uses & gratification model en naar het daadwerkelijke gebruik van Twitter,

waarbij ook gekeken wordt naar de privacy en de marketingmogelijkheden.

§3.1 Waarom gebruiken mensen Twitter?

Er kunnen verschillende motieven zijn, waarom mensen participeren aan Twitter. Bij het uses

& gratificationmodel wordt gekeken naar vijf behoeftes, waarin voorzien kan worden. De

cognitieve behoefte, de affectieve behoefte, de persoonlijke behoefte, de sociale behoefte en

de ontspanningsbehoefte.

§3.1.1 Motieven

Uit een studie van Mischaud (2007), waarbij zowel een inhoudsanalyse van 5.767 Tweets

heeft plaatsgevonden als een enquête onder vijf Twittergebruikers, blijkt dat alle respondenten

Twitter gebruiken om mensen te informeren over hun activiteiten. Ook Reinhardt et al (2009)

hebben een enquête gehouden onder Twittergebruikers. Bij dit onderzoek werd aan 41

respondenten gevraagd, waarom zij gebruik maken van Twitter ten tijden van een conferentie.

Bijna 70% van de ondervraagden gaf te kennen dat het delen van informatie en het

communiceren met anderen, hoofdredenen waren om micro-blogs te plaatsen. Nardi et al

(2004) hebben, als voorloper van de micro-blogging platforms, de motivatie van

webloggebruikers onderzocht. Aan de hand van interviews met 23 bloggers, in de leeftijd van

19 – 60 jaar oud, toont 20% aan dat zij een weblog bijhouden omdat anderen hier om

gevraagd hebben. Borau, Ullrich, Feng en Shen (2009) hebben hun onderzoek omtrent Twitter

op een hele andere manier weergegeven. In juni 2007 voerden zij een experiment uit bij 98

studenten die Engelse les volgden. Deze studenten dienden via Twitter in het Engels met

elkaar te communiceren. Doel van dit onderzoek was om te kijken op welke manier Twitter

van positieve invloed kan zijn wanneer het als leermiddel wordt ingezet om Engelse

luistervaardigheden en spreekvaardigheden te bevorderen. Na een periode van zeven weken

werd de studenten gevraagd om een enquête in te vullen. Achteraf gaf 70% van de studenten

te kennen dat zij het makkelijker vinden om in het Engels te communiceren dan voordat zij

via Twitter hun Engelse vaardigheden hadden geoefend. Meer dan de helft van de studenten

Page 15: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

16

(62%) bekende ook minder verlegen te zijn om in het Engels te communiceren dan voorheen.

Dit onderzoek toont aan, dat het trainen van communicatieve vaardigheden een zeer

waarschijnlijk motief kan zijn voor het gebruiken van Twitter.

§3.2 Wat doen mensen op Twitter?

Twitter is destijds opgezet, zodat mensen een paar keer per dag een update kunnen geven over

wat zij op dat moment aan het doen zijn. Op deze manier kon er een kijkje gegeven worden in

iemands leven (Twitter Inc., 2011).

§3.2.1 Gebruik

Java et al (2007) hebben een inhoudsanalyse gedaan onder ruim 76.000 gebruikers, die

gezamenlijk hebben gezorgd voor ruim 1.3 miljoen updates in twee maanden tijd. De inhoud

van deze berichten werd geanalyseerd aan de hand van woordgebruik. Dit onderzoek zorgde

ervoor, dat aan de hand van bepaald woordgebruik, kon worden vastgesteld wat de intentie is

van Twittergebruikers om micro-blogs te plaatsen. Het delen van de dagelijkse activiteiten

kwam naar voren als voornaamste onderwerp. Ook het voeren van gesprekken, het delen van

informatie en het vermelden van nieuws waren veel geanalyseerde onderwerpen. Honeycutt

en Herring (2009) hebben ook een inhoudsanalyse gedaan onder ruim 36.000 berichten. Bij

207 van de in totaal 36.000 geanalyseerde berichten werd gekeken naar het onderwerp. In

41% van de gevallen werd er hierbij antwoord gegeven op de vraag; „Wat ben jij aan het

doen?”, in 11% van de gevallen werd er over iemand anders gesproken en in 9% van de

gevallen sprak men over welke medium men gebruikte. Kwak et al (2010) onderzochten in

hoeverre Twitter gezien kon worden als een nieuw nieuwsmedium. Ze gebruikten hiervoor

ruim 20 miljoen Tweets, geplaatst door bijna 2 miljoen gebruikers. Uit deze studie bleek dat

67,6% van de gebruikers niet gevolgd worden door iemand die zijzelf ook volgen. Ze

concludeerden hieruit dat deze gebruikers Twitter gebruiken als informatiebron. Jansen et al

(2009) borduren hier op voort. Zij analyseerden gedurende dertien weken berichten, waarin

50 geselecteerde merken in naar voren kwamen. In 80% van 28.662 Tweets werd geen

waardeoordeel over het merk gegeven. De conclusie die zij hieruit trokken, is dat deze

gebruikers Twitter gebruiken voor algemene informatie, het stellen van vragen en het delen en

zoeken van andere informatie over een bepaald merk. Huberman, Romero & Wu (2008)

hebben 309.740 gebruikers en hun Tweets geanalyseerd om te kijken in hoeverre mensen

direct met elkaar communiceren via Twitter. In 25.4% van de gevallen bleek dat een bericht

Page 16: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

17

direct aan iemand anders gericht was. Het communiceren met anderen via Tweets was dus een

voorname bezigheid in deze inhoudsanalyse. Uit een inhoudsanalyse van 5767 berichten van

60 verschillende Twittergebruikers concludeerde Mischaud (2007) dat slechts in 35% van de

berichten antwoord werd gegeven op de vraag: „Wat doe jij vandaag?‟. Verder ging het in

23% van de gevallen wel over de persoon zelf, maar dan meer gericht op het delen van

gevoelens, emoties en gedrag. Met 11% werd het delen, zoeken of het geven van meningen

over nieuwsonderwerpen het derde meest behandelde onderwerp in de berichten.

§3.3 Marketing en Twitter

Uit de literatuur is gebleken, dat social media ook wordt ingezet om marketingdoelen te

verwezenlijken. Diverse onderzoeken hebben aangetoond, waarom juist het gebruik van

Twitter zinvol is voor bedrijven.

Heaps (2009) onderzocht 44 Twitteraccounts die werden beheerd door bedrijven. Al deze

bedrijven gebruikten Twitter, omdat ze hiermee wilden investeren in de relaties met hun

consumenten en stakeholders. Heaps (2009) onderzocht in hoeverre de bedrijven dit medium

gebruikten om deel te nemen aan conversaties. In 48% van de gevallen bleek dat bedrijven in

hun berichten gebruik maakten van mentioning en om berichten te retweeten. Deze mentions

(@replies) bedroegen voornamelijk antwoorden op het gebruik van specifieke producten,

verleenden door middel van deze mentioning service of gaf antwoord op vragen over

werkgelegenheid. De overige 52% gebruikte Twitter vooral om nieuws over de organisatie te

verspreiden. Op basis van deze gegevens adviseerde Heaps (2009) andere bedrijven om

vooral Twitter te gebruiken voor marketingdoeleinden als Public Relations en Investor

Relations. Op deze manier geef je volgens Heaps (2009) een organisatie als transparant en

open weer.

§3.3.1 Electronic Word of Mouth

In 2009 hebben Jansen et al een onderzoeksrapport uitgebracht naar aanleiding van een

inhoudsanalyse van ruim 149.000 berichten op Twitter. Deze berichten waren in dertien

weken verzameld en stonden in relatie tot 50 verschillende merken. De inhoud van de

berichten werden geanalyseerd op basis van de meningen die men gaf over de 50

verschillende merken. Meer dan 60% van deze berichten omvatte een positieve mening over

een merk, 12% was negatief georiënteerd en 12% had een neutraal bericht over een merk

Page 17: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

18

geplaatst. De berichten die positieve uitingen betroffen aangaande een merk, werden opgevat

als een positieve electronic Word of Mouth reclame. De 12% negatieve berichten werden,

daarbij beschouwd als negatieve vorm van Word of Mouth reclame. Jansen et al (2009)

hebben vervolgens ook gekeken of enkele deelnemers van het onderzoek hun mening

bijstelden naar mate de weken vorderde. In iets meer dan 60% van de gevallen bleek

inderdaad dat een mening van positief in negatief veranderde en vice versa. De onderzoekers

concluderen dat micro-blogging in het algemeen, en dan met name via Twitter, door bedrijven

als een goede manier kunnen worden ingezet om in direct contact te komen met ontevreden

klanten, om feedback te ontvangen van hun consumenten en om ideeën op te doen waar hun

klanten nou in geïnteresseerd zijn op basis van wat zij plaatsen.

§3.2.2 Invloed van Twitter

Bij de invloed van Twitter wordt vooral gekeken naar wie het bericht plaatst en het aantal

volgers dat men heeft (indegree-influence), hoe vaak het bericht ge-retweet wordt (retweet-

influence) en hoe vaak iemand succesvol iemand anders uitnodigt om in een gesprek te komen

(mention-influence) (Cha et al, 2010).

In het onderzoek van Cha et al (2010) wordt gekeken naar zes miljoen gebruikers. Deze

gebruikers hadden allemaal minstens tien keer een bericht geplaatst. Onder deze gebruikers

vielen onder andere de accounts met de meeste volgers. Dit betroffen nieuwsbronnen, politici,

atleten, acteurs, schrijvers, modellen en musici. Allemaal publieke figuren. De gebruikers met

de meeste retweets waren zakenmensen, nieuwsbronnen en Twittergerelateerde services. De

meeste mentioned berichten waren van toepassing op beroemdheden. Het verband tussen het

aantal volgers, het aantal retweets en het aantal mentions zijn met elkaar gecorreleerd aan de

hand van Spearman‟s Rho. Cha et al (2010) concludeerden dat iemand met veel retweets ook

veel mentions krijgt (.638) wanneer gekeken wordt naar de top tien van de mensen met de

meeste volgers). Wanneer echter de mate van indegree (het aantal volgers) wordt gecorreleerd

met het aantal retweets bij de top tien van meeste volgers, komt daar een Spearman‟s rho van

.122 uit tegenover .549 wanneer gekeken wordt naar alle zes miljoen gebruikers. Ook het

aantal mentions komen in de correlatie niet significant overeen met het aantal volgers. De top

tien procent volgers geeft een Spearman‟s rho weer van .286 tegenover .638 wanneer gekeken

wordt naar alle zes miljoen gebruikers in het onderzoek. De onderzoekers concluderen dat

indegree de mate van populariteit van iemand bepaalt, maar dat het aantal retweets sterk

Page 18: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

19

afhankelijk is van de mate van inhoud van een bericht en dat een mention sterk afhangt van de

waarde van iemands naam.

Boyd, Golder & Lotan (2010) hebben juist onderzoek gedaan naar retweets. Zij maakten

gebruik van twee datasets. In dataset een zaten 437.708 gebruikers tegenover 107.116

gebruikers in dataset twee. In dataset een werd de inhoud van alle berichten geanalyseerd in

dataset twee werd alleen gekeken naar de retweets. Via een onofficiële poll werd gevraagd

aan de gebruikers, die een bericht hadden ge-retweet, wat hun motivatie daartoe was. Een

productieve en efficiënte manier van communiceren kwam als hoofdmotief naar voren. Aan

de hand van een inhoudsanalyse van dataset één blijkt dat, de mensen die een bericht

retweeten meer de intentie hebben om verwikkeld te raken in gesprekken en om informatie te

delen dan mensen die niet retweeten. Zij gebruiken Twitter vaak om hun dagelijkse

activiteiten te bespreken. Boyd, Golder & Lotan (2010) benadrukken aan de hand van deze

resultaten dat om een bericht ge-retweet te krijgen het belangrijk is om te zorgen dat de

inhoud dusdanig interessant en effectief is dat andere klakkeloos een bericht overnemen. Ook

tijdens het voeren van gesprekken via Twitter, is de kans groter dat een bericht wordt ge-

retweet dan wanneer men een bericht uit zichzelf plaatst. Ook Nagarajan, Purohit en Sheth

(2010) hebben onderzoek gedaan naar de mate van retweets. Aan de hand van berichten die

over drie verschillende onderwerpen gingen (gezondheidszorg, verkiezingen Irak en een

congres) op vijf verschillende tijdstippen is een dataset van berichten gecreëerd. In totaal

waren dit ruim zestien miljoen berichten. Vooral omtrent de verkiezingen in Irak werden veel

retweets geplaatst 44% tegenover 27% en 24% bij de andere twee onderwerpen. Toch werden

in alle gevallen meer retweets dan mentions geplaatst. Nagarajan et al (2010) concluderen dat

de kans dat een bericht wordt ge-retweet afhangt van de inhoud van het bericht. Hoe

interessanter de inhoud, hoe groter de kans dat het ge-retweet wordt, hoe groter de invloed

wordt van degene die het bericht heeft geplaatst.

Via een studie van Stepanyan, Borau en Ullrich (2010), waarbij gekeken werd naar de

interactie tussen studenten op Twitter, kwam aan het licht dat het gebruik van dit medium ook

van invloed kan zijn op het onderlinge contact tussen studenten. Een inhoudsanalyse van 5256

berichten van 108 deelnemers die verplicht werden actief berichten te plaatsen op Twitter

toonde aan dat studenten met soortgelijke scores sneller met elkaar gingen communiceren dan

met studenten met niet-vergelijkbare scores. Zij tonen aan dat het participeren op Twitter in

een klassikale setting van invloed kan zijn op interactieproces tussen studenten.

Page 19: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

20

§3.4 Privacy en Twitter

De basis van een studie van Humphreys, Gill & Krishnamurthy (2010) werd gevormd door

het analyseren van 101.069 Tweets aan de hand van de inhoud. Met dit onderzoek trachtten

zij de privacy van de Twitter gebruikers in kaart te brengen. Deze berichten werden

geanalyseerd op basis van het feit of zij de volgende aspecten wel of niet omvatten: 1)

persoonlijk identificeerbare informatie, 2) informatie waarin ook de locatie werd vermeld, 3)

namen, 4) informatie waarbij ook de tijd of dag van een activiteit bekend wordt gemaakt en 5)

informatie over de gebruiker. Slechts in 0.1% van de gevallen betrof een bericht persoonlijk

identificeerbare informatie als e-mailadres of telefoonnummer. Van de onderzochte berichten

omvatte 12.1% de huidige locatie van een gebruiker. Een naam werd in 22.7% van de

gevallen vermeld, maar dit betrof ook de gebruikersnaam. Informatie, waarbij dag en tijdstip

van een evenement werd vermeld, kwam in 20.1% van de gevallen voor, maar liefst 66% van

de berichten gingen over de gebruiker zelf. In totaal ging ongeveer 3% van de berichten over

de gebruiker zelf in combinatie met locatie en tijd, .01% van de berichten vermeldden locatie

en tijd in combinatie met een naam. Vijftien procent ging over de gebruiker en vermeldde een

tijdstip. Humphreys et al (2010) stellen dat Twitteraars op de hoogte zijn van het feit dat ze

bepaalde gegevens niet dienen bloot te geven. Zij zijn echter niet op de hoogte van het feit,

dat door middel van het plaatsen van berichten, waarbij vermeldt wordt waar men is, ook

indirect vermeld wordt waar men niet is. Volgens de onderzoekers levert dit een gevaar op

voor de gebruiker, omdat op deze manier overvallers en dieven worden gewaarschuwd. Ook

waarschuwen zij voor het feit dat ook derden, zoals marketeers door alle berichtgeving kan

inspelen op jouw persoonlijke informatie.

Page 20: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

21

Conclusie

Deze literatuurstudie is gedaan om een beeld te schetsen van de motieven die mensen hebben

om Twitter te gebruiken en om weer te geven wat mensen nou daadwerkelijk op Twitter doen.

Kijkend naar het uses & gratification model van Katz et al (1974) kunnen de motieven in de

resultaten op de volgende manier worden gekoppeld aan de vijf behoeftes. Het informeren

van mensen over hun dagelijkse activiteiten kan mensen voorzien in hun persoonlijke

behoefte, waarbij ze streven naar status en geloofwaardigheid. Ook in de sociale behoefte kan

worden voorzien, omdat gebruikers misschien proberen op deze manier een gesprek te starten.

De motieven, die werden aangedragen door de congresbezoekers, (Reinhardt et al, 2009) (het

delen van informatie en het communiceren met anderen) kan men hebben om in de cognitieve

behoefte te voorzien. De drang naar kennis en informatie is hierbij van belang. Uit het

onderzoek van Borau et al (2009), waarbij studenten werden onderzocht, kwam vooral het

voorzien in de cognitieve behoefte, de affectieve behoefte en de persoonlijke behoefte naar

boven. Zij durven naar aanleiding van het experiment toe te geven dat zij minder verlegen zijn

geworden er werd op deze manier dus voorzien in hun affectieve attitude. De emotie

verlegenheid werd namelijk beïnvloed. Het beïnvloeden van de affectieve attitude kan dus een

motivatie zijn om Twitter te gebruiken.

Uit de onderzoeken kwam naar voren dat Twitter vooral wordt ingezet om de sociale attitude

en de cognitieve attitude te beïnvloeden (Reinhardt et al, 2009; Nardi et al, 2004).

Dat het gebruik van Twitter langzaam verschuift, van het voortdurend op de hoogte houden

van de dagelijkse activiteiten naar een manier om met andere te communiceren, wijzen de

onderzoeken van (Mischaud, 2007), Java et al (2007), Honeycutt en Heriing (2009) en

Huberman et al (2008) uit. Twitter wordt tegenwoordig ook meer ingezet om nieuws te delen

en te verspreiden (Kwak et al, 2010).

Twitter voorziet in de behoefte van mensen om te communiceren met anderen (sociale

attitude) en om kennis te vergaren en te delen (cognitieve attitude).

Page 21: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

22

Discussie

Voor deze literatuurstudie is er vooral gezocht naar wetenschappelijke artikelen die volledig

gericht waren op Twitter. Vanwege het feit dat Twitter slechts vijf jaar bestaat, is het aantal

wetenschappelijke onderzoeken summier. Het onderzoeken van de motieven en het gebruik

werd daardoor bemoeilijkt. Uiteindelijk is er voor gekozen, om het onderzoek breder te

trekken door ook te kijken naar de motieven van blogging-websites en andere social network

sites.

De wetenschappelijke artikelen die volledig gefocust waren op Twitter, hadden daarnaast ook

nog het nadeel dat ze weinig raakvlakken met elkaar hadden. Bij het ene onderzoek werd puur

gekeken naar het gebruik van Twitter, terwijl bij het andere onderzoek Twittergebruik ten

tijden van een congres onderzocht was. Uiteindelijk vormde deze onderzoeken indirect wel

verbanden met elkaar welke op het eerste oog misschien niet werden opgemerkt.

De relatie tussen Twitter en de privacy van de gebruikers is anno 2011 erg interessant. In deze

literatuurstudie is slechts één wetenschappelijk onderzoek aangehaald welke volledig

betrekking had op Twitter en de privacy. Een sterk punt van deze literatuurstudie, is dat er

gebruik is gemaakt van verschillende invalshoeken om de motivatie en het gebruik van

Twitter te belichten. De focus is hierbij breed getrokken en heeft zich niet puur gericht op

onderzoeken, waarbij de motivatie om Twitter te gebruiken centraal stonden.

Voor vervolg onderzoek, is het aan te bevelen om Twitter te onderzoeken als onderdeel van

alle social media mogelijkheden. Op deze manier wordt het onderzoek wat breder opgezet.

Aan de hand hiervan zal ook de privacy van social media gebruikers beter onderzocht kunnen

worden. Wanneer er ruimte is om een empirisch onderzoek uit te voeren, zal ik dit ten zeerste

aanbevelen. Zeker, omdat Twitter nog steeds groeiende is en omdat dit medium nog steeds op

uiteenlopende wijze wordt toegepast kan dit erg relevant zijn.

Page 22: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

23

Literatuurlijst

Beaumont, C. (2009). Amsterdam plane crash: Twitter, social media, and the anatomy of a

disaster. The Telegraph, 25 februari, 2009. Opgehaald 17 juni, 2011, van

http://www.telegraph.co.uk/technology/twitter/4806238/Amsterdam-plane-crash-Twitter-

social-media-and-the-anatomy-of-a-disaster.html

Borau, K., Ullrich, C., Feng, J. & Shen, R. (2009). Microblogging for Language Learning:

Using Twitter to Train Communicative and Cultural Competence. Lecture Notes in Computer

Science, 5686, 78-87.

Boyd, D., Golder, S. & Lotan, G. (2010). Tweet, Tweet, Retweet: Concersational Aspects of

Retweeting on Twitter. Paper gepresenteerd op de 43rd Hawaii International Conference on

System Sciences, Koloa, Hawaii, 5-8 januari, 2010.

Cha, M., Haddadi, H., Benevenuto, F. & Gummadi, K.P. (2010). Measuring User Influence in

Twitter: The Million Follower Fallacy. Paper gepresenteerd op de Fourth International AAAI

Conference on Weblogs and Social Media, Washington, United States of America, 23-26 mei,

2010.

Ebner, M. & Schiefner, M. (2008). Mircroblogging- more than fun? Paper gepresenteerd op

de IADIS Mobile Learning Conference, Algarve, Portugal, 11-13 april, 2008.

Ellison, N., Steinfeild, C. & Lampe, C. (2007). The benefits of Facebook “friends:” Exploring

the relationship between college students‟use of online social networks and social capital.

Page 23: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

24

Journal of Computer-Mediated Communication, 12(4), artikel 1. Opgehaald 18 juni, 2011,

van http://jcmc.indiana.edu/vol12/issue4/ellison.html

Gross, R & Acquisti, A, (2005). Information Revelation and Privacy in Online Social

Networks. Paper gepresenteerd op de the 12th ACM workshop on Privacy in the electronic

society, Alexandria, United States of America, 7-10 november, 2005.

Heaps, D. (2009). Twitter: Analysis of Corporate Reporting Using Social Media. The

Corporate Governance Advisor, 17(6), 18-22.

Hennig-Thurau, T., Gwinner, K.P., Walsh, G. & Gremle, D. (2004). Electronic Word of

Mouth via consumer-opinion platforms: What motivates consumers to articulate themselves

on the Internet? Journal of Interactive Marketing, 18(1), 38-52.

Honeycutt, C. & Herring, S.C. (2009). Beyond micro-blogging: Conversation and

Collaboration via Twitter. Paper gepresenteerd op de 42nd Hawaii International Conference

on System Sciences, Waikoloa, Hawaii, 5-8 januari, 2009.

Huberman, B., Romero, D.M. & Wu, F. (2009). Social networks that matter: Twitter under

the microscope. First Monday, 14, 1-9. Opgehaald 24 maart, 2011, van http://frodo.lib.uic.edu

Humphreys, L., Gill, P. & Krishnamurthy, B. (2010). How much is too much? Privacy issues

on Twitter. Paper gepresenteerd op The annual meeting of the International Communication

Association, Suntec City, Singapore, 21 juni, 2010.

Page 24: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

25

Jansen, B.J., Zhang, M., Sobel, K. & Chowdury, A. (2009). Twitter Power; Tweets as

Electronic Word of Mouth. Journal of the American Society for Information Science and

Technology, 60(11), 2169-2188.

Jansen, B.J., Zhang, M., Sobel, K. & Chowdury, A. (2009). Micro-blogging as Online Word

of Mouth Branding. Paper gepresenteerd op het 27th CHI Conference, Boston, Verenigde

States, 4-9 april, 2009.

Java, A., Song, X., Finin, T. & Tseng, B. (2009). Why we Twitter: Understanding micro-

blogging Usage and Communities. Analysis, (5439), 118-138.

Kleinberg, J. (2008). The convergence of social and technological networks. Communications

of the ACM, 51(11), 66-72.

Krisanic, K. (2008). Motivations and impressision management: predictors of social

networking site use and user behavior. University of Missouri-Columbia.

Krishnamurthy, B. & Wills, C. (2008). Characterizing Privacy in Online Social Networks.

Paper gepresenteerd op the SIGCOMM Conference, Seattle, Verenigde States, 18 augustus,

2008.

Kwak,H., Lee, C., Park, H. & Moon, S. (2010). What is Twitter, a social network or a news

media (Elektronische versie). World Wide Web, 1, 591-600.

Lyon, D. (2001). Surveillance society: Monitoring in everyday life. Buckingham: Open

University Press.

Page 25: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

26

McFredies, P. (2007). All a-Twitter. IEE Spectrum, p. 84.

McQuail, D. (2005). Mass communication theory: An introduction (5th ed.). London: Sage.

Mischaud, E. (2007). Twitter: Expressions of the Whole Self. Proefschrift, London School of

Economics, London, United Kingdom, 2007.

Nagarajan, M., Purohit, H. & Sheth, A. (2010). A Qualitative Examination of Topical Tweet

and Retweet Practices. Paper gepresenteerd op de Fourth International AAAI Conference on

Weblogs and Social Media, Washington, Verenigde Staten, 23-26, mei 2010.

Nardi, B.A., Schiano, D.J., Gumbrecht, M. & Swartz, L. (2004). Why we blog.

Communications of the ACM, 47(12), 41-46.

Nederlander ‘netwerkt’ 7 uur per maand. (z.d.) Opgehaald 22 maart, 2011,

http://multiscope.pressdoc.com

Onderzoek vijf privacy-intrusive toepassingen. (z.d.) Opgehaald 23 maart, 2011, van

http://www.ecp.nl/sites/default/files/Rapport_enquete_toepassingen_ICT_en_privacy_-

_januari_2010.pdf

Raman, D. (2010). Twitteren met resultaat. Amsterdam: Easy Computing.

Page 26: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

27

Reinhardt, W., Ebner, M., Beham, G. & Costa, C. (2009). How People are using Twitter

during Conferences. Paper gepresenteerd op de 5. EduMedia conference, Salzburg,

Oostenrijk, 4-5 mei, 2009.

RTL Nieuws (2011). Bin Laden hot op Facebook en Twitter. Opgehaald 17 juni, 2011, van

http://www.rtl.nl/(/actueel/rtlnieuws/buitenland/)/components/actueel/rtlnieuws/2011/05_mei/

01/buitenland/facebook-en-twitter-ontploffen-door-dood-osama-bin-laden.xml

Schler, J., Koppel, M., Argamon, S. & Pennebaker, J. (2005). Effects of Age and Gender on

Blogging. Paper gepresenteerd op The Twentieth National Conference on Artificial

Intelligence, Pittsburgh, United States of America, 9-13 juli, 2005.

Schmidt, J., Schönberger, K. & Stegbauer, C. (2005). Erkundungen von Weblogs –

Anmerkungen zum Stand der Forschung. kommunikation@gescellschaft, 6(4), 1-20.

Social Media Monitor 3. (z.d.) Opgehaald 3 april, 2011, van

http://www.socialmediamonitor.nl/

Stepanyan, K., Borau, K. & Ullrich, K. (2010). A Social Network Analysis Perspective on

Student Interaction Within the Twitter micro-blogging Environment. Paper gepresenteerd op

de 10th IEEE International Conference on Advanced Learning Technologies, Sousse,

Tunesië, 5-7 juli, 2010.

Page 27: Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966

28

Templeton, M. (2008) micro-blogging Defined. Opgehaald 11 juni, 2011, van

http://microblink.com/2008/11/11/microblogging-defined/

Twitter (z.d.) Opgehaald 8 mei, 2011, van

http://www.twitter.com

Twittermania (z.d.) Opgehaald 10 mei 2011, van

http://www.twittermania.com

Twitter door de grens van 300 miljoen accounts (2011). Opgehaald 20 juni, 2011, van

http://www.dutchcowboys.nl/twitter/22273

Walker, J. (2003). Weblog. Definition for the Routledge Encyclopedia of Narrative Theory.

Opgehaald 14 juni, 2011, van

http://jilltxt.net/archives?blog_theorising?final_version_of_weblog_definition.html