21
Optellen en aftrekken

Breuken optellen en aftrekken

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Breuken optellen en aftrekken

Optellen en aftrekken

Page 2: Breuken optellen en aftrekken

Een breuk is een deling.

Een breuk bestaat uit een teller en een noemer. De teller zegt hoeveel stukjes je hebt. De noemer geeft aan hoe groot de stukjes zijn.

Page 3: Breuken optellen en aftrekken

Uit een zak hondenvoer haal je 10 porties. 1 portie is dus 1/10 deel van de hele zak. 2/10 deel van de zak zijn dus 2 porties. Nu zijn er meerdere zakken, en op iedere zak staat iets anders. Op de ene zak staat dat er 5 porties in zitten. Op een andere zak staat dat er 10 porties in zitten. De zakken zijn even groot.

Page 4: Breuken optellen en aftrekken

Wat je hier ziet, is dat 2/10 hetzelfde is als 1/5.

Soms is het handig om zakken samen te voegen, bijvoorbeeld als zakken al aangebroken zijn. Je wilt kijken of het in één zak past, en hoeveel je dan precies hebt. Daarbij is het handig om breuken te gebruiken.

Page 5: Breuken optellen en aftrekken

8

2

8

3

5

3

5

2

3

1

3

1

Page 6: Breuken optellen en aftrekken

8

5

8

2

8

3

15

5

5

3

5

2

3

2

3

1

3

1

Page 7: Breuken optellen en aftrekken

Hoe gaan we dit aanpakken? We gaan kijken of we deze hoeveelheden in eenzelfde soort zak kunnen doen.

3

1

4

1

Page 8: Breuken optellen en aftrekken

Je gebruikt de tafels van de noemers. Ga op zoek naar twee sommen die dezelfde uitkomst hebben. Deze uitkomst wordt de nieuwe noemer.

Kijk dan wat je met de oude noemer hebt gedaan, om de nieuwe noemer te krijgen. Doe hetzelfde met de teller.

Page 9: Breuken optellen en aftrekken

Als de twee breuken gelijknamig zijn, kun je ze optellen. Dit wil zeggen, je telt de tellers bij elkaar op, en gebruikt dezelfde noemer.

Voorbeeld:

5

3

3

2

Page 10: Breuken optellen en aftrekken

Als de twee breuken gelijknamig zijn, kun je ze optellen. Dit wil zeggen, je telt de tellers bij elkaar op, en gebruikt dezelfde noemer.

Voorbeeld:

15

19

15

9

15

10

5

3

3

2

Page 11: Breuken optellen en aftrekken

Als de twee breuken gelijknamig zijn, kun je ze optellen. Dit wil zeggen, je telt de tellers bij elkaar op, en gebruikt dezelfde noemer.

Voorbeeld:

Hier kun je nog een hele zak uit halen. Een hele zak zijn in dit geval 15 porties. Daarna heb je nog 4 porties over. Het antwoord is dan:

15

19

15

9

15

10

5

3

3

2

15

41

Page 12: Breuken optellen en aftrekken

Soms kun je de uitkomst van een som nog vereenvoudigen. Dit wil zeggen dat je de breuk met kleinere getallen kunt schrijven.

Voorbeeldenboven en onder delen door 2

boven en onder delen door 3

boven en onder delen door 53

2

15

10

3

1

9

3

2

1

4

2

Page 13: Breuken optellen en aftrekken

4

1

3

2

2

1

5

4

6

1

3

2

Page 14: Breuken optellen en aftrekken

12

11

12

3

12

8

4

1

3

2

10

31

10

13

10

5

10

8

2

1

5

4

6

5

6

1

6

4

6

1

3

2

Page 15: Breuken optellen en aftrekken

Ga aan de slag met de optelsommen die op het stencil staan.

Page 16: Breuken optellen en aftrekken

Ook bij breuken aftrekken moeten we de breuken eerst gelijknamig maken als ze dat nog niet zijn. Daarna kunnen we de tellers van elkaar af halen. De noemers blijven hetzelfde.

2

1

5

3

6

1

3

1

5

1

5

3

Page 17: Breuken optellen en aftrekken

Ook bij breuken aftrekken moeten we de breuken eerst gelijknamig maken als ze dat nog niet zijn. Daarna kunnen we de tellers van elkaar af halen. De noemers blijven hetzelfde.

10

1

10

5

10

6

2

1

5

3

6

1

6

1

6

2

6

1

3

1

5

2

5

1

5

3

Page 18: Breuken optellen en aftrekken

Voorbeeld

3

1

4

13

Page 19: Breuken optellen en aftrekken

Voorbeeld

12

4

12

33

3

1

4

13

Page 20: Breuken optellen en aftrekken

Voorbeeld

12

112

12

4

12

152

12

4

12

33

3

1

4

13

Page 21: Breuken optellen en aftrekken

Nu kun je ook de aftreksommen van het stencil maken. Ga hier mee aan de slag.