48
by ZIUT CITY SMART magazine Data in de smart city

byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

byZIUT

CITYSMARTm a g a z i n e

Data in de smart city

Page 2: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 02 U I T G E L I C H T

De verrijdbare vangrail en de calamiteitendoorsteek

Efficiënte doorstroming bevorderen en veiligheidsrisico’s beperken,

dat is wat de verrijdbare vangrail en de calamiteitendoorsteek

doen. De verrijdbare vangrail (VEVA®, foto onder) is een beweeg-

bare middenbermbeveiliging die verkeersdeelnemers nóg veiliger

naar een andere weghelft, rijstrook of tunnelbuis leidt. Met één of

twee scharnierende elementen per doorsteek kan deze vangrail als

wisselstrookgeleiding of als ‘flippersysteem’ voor twee richtingen

worden gebruikt. Met de calamiteitendoorsteek (CADO®, foto’s

boven) kan direct een opening in een vangrail worden gemaakt,

voor een snelle doorstroming bij calamiteiten of onderhoudswerk.

Hulpdiensten als politie, brandweer en ambulance, kunnen ook bij

versperde weggedeelten of tunnelbuizen op snelwegen snel ter

plaatse zijn. De tijdwinst die dit oplevert kan levens redden.

www.spie-nl.com/smart-city/producten-en-werkgebieden/veva

Page 3: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 03

»

V O O R W O O R D

Data wordt ook wel het nieuwe goud genoemd. In een van de artikelen in dit magazine spreken we ook van ‘olie van de 21e eeuw’. De betekenis is duidelijk, data is waardevol. Deze vergelijkingen gaan wat mij betreft niet helemaal op. Als je doorvraagt kan niemand je de waarde vertellen van dat ‘nieuwe goud’. Daarnaast is ons nieuwe goud immers pas wat waard als je het wezenlijk ‘in handen hebt’ en als je weet wat je ermee moet doen. Als organisatie dien je over nieuwe vaardigheden te beschikken om er ook echt waar-devolle dingen mee te doen. Bovendien moet je ook veilig met de data omgaan en is, in tegenstelling tot goud,  meer data niet altijd beter. Je moet namelijk wel de juiste com-ponenten aan elkaar verbinden om zinvolle informatie te krijgen. Welke componenten dat zijn weten we vaak nog niet. We produceren en verzamelen steeds meer data en roepen dat we steeds meer inzage willen in gegevens. Te-gelijkertijd willen we ook niet dat alle informatie zomaar openbaar beschikbaar is. Het zijn de hobbels in de transi-tie naar een digitale infrastructuur. In dit magazine bekij-ken we het thema ‘Data in de smart city’ van verschillende invalshoeken.

HobbelsDan blijkt dat er nog veel meer hobbels zijn. Aan de ene kant zijn er uitdagende innovaties, aan de andere kant is er nog de oude aanbestedingswet die deze innovaties soms in de weg zit. Sensoren, social media en het internet of things hebben de hoeveelheden beschikbare data verveelvoudigd, maar dan blijkt het weer lastig om die enorme berg data te stroomlijnen.  En wat is de waarde hiervan? Welk prijs-kaartje mogen we hieraan vastplakken? Niemand weet hierop het antwoord.

Zoek het uitDaarbij, het omgaan met de data, de structurering, de standaardisering en de beveiliging ervan, we moeten het nog uitzoeken met zijn allen. Wanneer is het zinvol om

te experimenteren en wanneer moet je iets structureren? Hoeveel regelgeving en standaardisering is er nodig? De Rijksoverheid is bezig met het ontwikkelen van een gene-rieke data-infrastructuur, maar de digitale agenda 2020 van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet aan het ‘green field’ dat zo waardevol is voor technologische innovaties. De VNG vermeldt daarbij dat er meer keuzes gemaakt kunnen worden op het gebied van standaardisatie als er sprake is van ‘meer volwassenheid in het veld’.

SpeelruimteAha! Dat betekent ook dat we nog volop speelruimte heb-ben zolang nog niet alles is uitgekristalliseerd op het ge-bied van data in de smart city. En die ruimte nemen we! Er wordt naar hartenlust ontwikkeld en geëxperimenteerd. We creëren living labs, programma’s en pilots en ontwer-pen wetgeving die helpt om de nieuwe datastromen en in-formatiebehoefte te stroomlijnen. Als pubers verkennen we het gebied buiten de gebaande paden, gaandeweg ont-dekkend wat werkt en niet werkt. In dit magazine vindt u hier prachtige voorbeelden van.  Maar oordeelt u zelf en laat u inspireren door de praktijkcases, beschouwingen en ontwikkelingen die stuk voor stuk het werkveld een beetje vol-wassener maken ...

Irene BruinesSmart City Manager Ziut

Digitale puberteit

Page 4: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 04 I N H O U D S O P G A V E

VISIE‘Smart city is een bittere noodzaak’Lieve Declercq (51), de nieuwe CEO van SPIE Nederland, heeft grote verwachtingen

van smart city. Volgens haar biedt de nieuwe technologie een uitgelezen kans.

PAGINA 08

VEILIGHEID‘Ontwerp met veiligheid in je achterhoofd’Data kunnen worden gebruikt voor allerlei innovaties op het gebied van veiligheid. Joris

den Bruinen (Hague Security Delta) wijst op de vaak klakkeloze wijze waarop innovaties

worden omarmd.

PAGINA 12

CONNECTIVITEITMeten is wetenBij het SPIE Network Operations Center (NOC) in Oss worden netwerken, van internet tot

waterleiding, gemonitord. 24 uur per dag, 7 dagen per week.

PAGINA 16

PROEFTUINDe mens staat altijd vóór de techniekDe Nieuwe Markt in Roosendaal is een proeftuin voor experimenten met smart city,

onder de noemer van Living Lab Roosendaal.

PAGINA 20

LICHT OP DE NATUURDeze bioloog programmeert voor betere data-analysesWat is de invloed van licht en kleur op de natuur? Die vraag staat centraal bij het 7 jaar

durende onderzoek van het Nederlands Instituut voor Ecologie en de WUR.

PAGINA 28

TALENTENFABRIEKDe dataspecialisten van de toekomstDe Jheronimus Academy of Data Science (JADS) is de eerste universitaire opleiding in

’s-Hertogenbosch. Het brengt studenten, onderzoekers en ondernemers samen onder één dak.

PAGINA 41

AANBESTEDINGDordrecht zet actief in op ‘Slimme stad’Dordrecht heeft een voortvarend beleid op het gebied van smart city en beschikt sinds

een jaar over een Smart City Innovatiefonds. Voor grootschalige aanbestedingen is het

nog wat vroeg.

PAGINA 45

EN VERDERUitgelicht PAGINA 02

Voorwoord PAGINA 03

Korte berichten PAGINA 05

Digitaal Stelsel Omgevingswet. ‘Een veelkoppig monster’ PAGINA 25

Gezocht: de ideale Chief Data Officer PAGINA 34

Proeftuin Eersel: Data verzamelen voor maatwerk PAGINA 37

SMART CITY MAGAZINESmart City Magazine is een uitgave van Ziut en

vakblad Stedelijk Interieur van Elba-Rec.

Ziut is specialist in de openbare ruimte en richt zich op

openbare verlichting, verkeersregeling en camerabeveili-

ging. Ziut legt het aan, voorziet van advies en verzorgt het

beheer en onderhoud. Als openbare ruimte specialist weet

Ziut bovendien als geen ander hoe de koppeling naar de

smart city te maken.

Elba-Rec is de grootste Nederlandse uitgeverij van vakbla-

den, congressen, seminars en studiereizen op het gebied

van ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling. Vakblad

Stedelijk Interieur biedt hoogwaardige kennis over het

ontwerp, de inrichting en het beheer van de buitenruimte.

Uitgever

Ziut, Irene Bruines en Wendy Daanen

Elba-Rec, Edgar van Eekelen

Contactgegevens Ziut

Nieuwe Plein 1b

6811 KN Arnhem

www.ziut.nl/smartcity

[email protected]

[email protected]

Elba-Rec

Paulus Borstraat 41

3812 TA Amersfoort

www.stedelijkinterieur.com

[email protected]

RedactieEdo Baars, Jeroen Bruinenberg, Wendy Daanen, Joline

Rodermans, Martin Zuithof

Art direction en vormgevingKilian Idsinga, Elba-Rec

BeeldcreditsFoto cover: Skyline Beijing, Wenjie Dong

Productie

BDUvellendrukkerij, Barneveld

© ZIUT en ELBA-RECHet Smart City Magazine bevat informatie die met de

meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Ziut en Elba-Rec

en de bij deze uitgave betrokken redactie ontvangen geen

enkele aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die

zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van in deze

uitgave opgenomen informatie.

Page 5: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 05

»

K O R T

De door Ziut ontwikkelde ConnectedBin is door het

bedrijf Intemo te Helmond – de producent van de dit

product – tijdens de Dutch Design Week te Eindho-

ven ingezonden voor de erkenning Goed Industrieel

Ontwerp 2017. Hier werd de ConnectedBin door een

vakjury beoordeeld en heeft de ConnectedBin de

erkenning Goed Industrieel Ontwerp gekregen.

Overtuigende winnaar

Naast de beoordeling door de vakjury kreeg het publiek

(ook bezoekers via het internet), dit jaar voor het eerst de

gelegenheid om hun voorkeur uit te spreken door te stem-

men via Facebook. Hierbij kwam de ConnectedBin met een

overtuigend aantal stemmen als eerste uit de bus.

Connected Bin

Volle afvalbakken in de openbare ruimte zorgen voor

overlast: stank en zwerfafval zijn hiervan de belangrijkste

voorbeelden. De Connected Bin is een IoT sensor die de vul-

graad van afvalbakken meet en doorgeeft via het draadloze

LoRaWAN IoT netwerk. Hierdoor kan een optimale planning

gemaakt worden voor het legen van de afvalbakken. Bij het

ontwerp is rekening gehouden met onopvallende plaatsing

wegens vandalisme en toepassing in veel verschillende

soorten afvalbakken.

De Connected Bin wordt ook ingezet in het Living Lab in

Roosendaal. Meer over dat project leest u op pagina xx.

Ziut ConnectedBin ontvangt GIO Publieksprijs 2017

Nederland is het eerste land ter wereld met een

nationaal netwerk voor de internetcommunica-

tie van apparaten: het LoRa-netwerk. Bleven de

toepassingen op dit netwerk tot voor kort nog be-

perkt tot pilotprojecten, inmiddels zijn duizenden

lichtmasten voorzien van de LoRa TeleController

van Ziut.

Ziut ontwikkelde deze controller om lichtmasten én andere

objecten informatie te laten ontvangen en te versturen

via dit LoRa-netwerk. Dit betekent in de eerste plaats dat

gemeenten de lichtmasten zelf kunnen dimmen of uitzetten

op momenten dat er geen licht nodig is. Daarnaast kunnen

ook vuilnisbakken en hondentoiletten een seintje geven

als ze geleegd moeten worden, of de plantenbakken als

ze water nodig hebben. Dit zorgt voor flinke energie- en

kostenbesparingen bij het beheer en verhoogt de kwaliteit

van de openbare ruimte.

Een groot aantal gemeenten heeft inmiddels het startsein

gegeven voor de plaatsing van de LoRa TeleControllers.

Deze technologie is niet alleen voorbehouden aan grote

steden, zo blijkt uit de lijst van geïnteresseerde gemeen-

ten. Afgelopen jaar vond de uitrol plaats in gemeenten als

Roosendaal, Schinnen, Zutphen, Oost-Gelre, Kerkrade, Venlo

en Rotterdam.

Opmars van het internet of things dankzij LoRa TeleController

Page 6: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 06

De opkomst van gedeelde en zelfrijdende auto’s kan

zorgen voor minder behoefte aan parkeerplaatsen en

dat levert een hoop ruimte op. Op die vrijkomende

vierkante meters passen 45.000 nieuwbouwwonin-

gen en 12 miljoen bomen, blijkt uit onderzoek van

Deloitte.

De landelijke data-analyse van Deloitte laat zien dat de

groei van smart mobility de parkeerbehoefte in Nederland

met zo’n 38% kan verminderen. Het begint al bij gedeelde

auto’s die efficiënter worden gebruikt dan privé auto’s.

Er zijn daardoor minder voertuigen nodig om in dezelfde

behoefte te voorzien.

‘Meer gebruik van deelauto’s leidt op die manier tot een

lagere parkeerbehoefte. Dat effect is nu al zichtbaar in

sommige wijken in grote steden’, zegt Frank ten Have, part-

ner Deloitte Real Estate & Partnerships.

Zelfrijdende auto’s

Op langere termijn zullen zelfrijdende auto’s het systeem

van deelauto’s nog efficiënter maken en daarmee de

parkeerbehoefte nog verder verlagen. Bij zelfrijdende au-

to’s is bovendien de locatie van de parkeerplaats minder

relevant.

Ten Have: ‘zelfrijdende auto’s hoeven ‘s nachts niet stil te

staan in de binnenstad, maar kunnen daarbuiten gepar-

keerd en opgeladen worden. ’s Ochtends pikken ze hun

klant voor de deur weer op’.

14 miljoen parkeerplaatsen

Op dit moment zijn er in Nederland ruim 14 miljoen par-

keerplaatsen voor 8 miljoen auto’s (die gemiddeld 1 uur per

dag worden gebruikt). Om inzicht te krijgen in welk deel

hiervan mogelijk vrijkomt én geschikt is voor herontwik-

keling heeft Deloitte verschillende openbare bronnen op

nationaal- en gemeenteniveau aan elkaar gekoppeld.

Vervolgens zijn enkele scenario-analyses uitgevoerd.

Deloitte concludeert dat in het basis-scenario het aantal

benodigde parkeerplaatsen daalt naar circa 9 miljoen in

2040, een daling van zo’n 38%. Vervolgens is berekend

hoeveel ruimte hierdoor vrijkomt en in hoeverre die ruimte

gebruikt kan worden voor het invullen van twee grote be-

hoeftes: uitbreiding van de woningvoorraad en vergroening

van de openbare ruimte.

In het basis-scenario biedt de vrijgekomen parkeerruim-

te tegen 2040 plaats voor 45.000 nieuwbouwwoningen.

Daarnaast komt er plek vrij voor 7.000 hectare groen in

de openbare ruimte. Dat biedt plek voor zo’n 12 miljoen

nieuwe bomen.

K O R T

Smart mobility: 40% minder parkeerplaatsenRuimte voor 45.000 nieuwbouwwoningen en 12 miljoen bomen

Zelf rijdende bussen van het CityMobil2-project www.citymobil2.eu/en/. Foto: ©Alain Herzog/EPFL

Page 7: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 07

»

K O R T

Afgelopen jaar verwijderde de gemeente Amsterdam duizen-

den deelfietsen van aanbieders Obike, Flick Bike en Donkey

Republic, die de stad eerder dat jaar overspoelden. Dat het

ook mogelijk is een deelfietsensysteem succesvol te runnen,

laat Hello-Bike zien.

Het concept van Hello-Bike is

ontwikkeld door X-Bike, een

Amsterdamse startup (www.x-

.bike) die ook Student-Bike

bedacht, deelfietsen voorzien

van reclameborden. Hello-Bike

ging in mei 2017 van start

en werkt met een app op de

smartphone en zogeheten

geofencing. Dit betekent dat

de fietsen worden opgepikt

en gestald op zo’n 20 virtuele

plekken (droppingzones), die

de gebruiker kan vinden met

zijn app en die zijn aangege-

ven met speciale zuilen. ‘Je

kunt alleen uitloggen als je de

fiets op de juiste parkingspot

parkeert. Geofencing werkt

goed. Gebruikers zijn gekoppeld aan de fiets en ook verantwoorde-

lijk voor deze fiets en dat stimuleert goed gedrag’, legt Ralph Atiya,

woordvoerder van X-Bike uit.

Pilotproject

Hello-Bike beschikt inmiddels over 200 fietsen in Amsterdam, die

geparkeerd staan op 20 locaties rond de Zuidas. Van Hello-Bike telt

zo’n 3000 gebruikers die circa 400 ritjes per dag maken. Op basis

van het daadwerkelijk gebruik zal het aantal fietsen de komende jaren

nog groeien, verwacht X-Bike. De parkeerplekken zijn vastgesteld in

overleg met de gebiedsbeheerder van stadsdeel Amsterdam Zuid. Voor

Amsterdam is Hello-Bike een pilotproject, waarbij het gebruik van de

fietsen rond de Zuidas drie jaar lang wordt gemonitord. Ook in Leiden

heeft Hello-Bike een tender gewonnen en gaat het deelfietsensysteem

dit jaar 100 fietsen van start.

Vier systemen deelfietsen

Het opsporen, ontgrendelen en betalen bij het huren van een deelfiets

verloopt meestal via een app. Grofweg bestaan er in de wereld van

deelfietsen vier systemen: fietsen met een vast parkeerrek (doc-

kingstation), fietsen die je op een reeks plekken kunt neerzetten (back

to many), fietsen die je overal kunt droppen (free floating) of parkeren

op een afgebakend aantal plekken (geofencing).

Meer informatie en downloaden van de app via hello-bike.net

Digitaal hek voor deelfietsDeelfietsen Hello-Bike succesvol dankzij ‘geofencing’

De Hoge Nood-app is ontwikkeld door het bedrijf App-visie. Landelijk

zijn er inmiddels zesduizend openbare toiletten aangemeld bij deze

app. Organisaties die hun toilet aanmelden, kunnen aangeven of ze

deze voor iedereen willen openstellen of alleen voor buikpatiënten.

Deze gebruikers krijgen met een speciale inlog in de app toegang

tot nog meer toiletten. Ook hebben gebruikers de mogelijkheid

om reviews toe te voegen over de toegang en de hygiëne van het

toilet. De Hoge Nood-app is te downloaden via de IOS Appstore

en Google Playstore. Meer info: www.hogenood.nl

pagina 07

Deelfietsen Hello-Bike succesvol dankzij ‘geofencing’

De Hoge Nood-app is ontwikkeld door het bedrijf App-visie. Landelijk

zijn er inmiddels zesduizend openbare toiletten aangemeld bij deze

Hoge Nood-app helpt patiënten snel een toilet te vinden

Page 8: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

V I S I E

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 08

Lieve Declercq (CEO SPIE Nederland):

‘Smart city is een bittere noodzaak’

Page 9: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

V I S I E pagina 09

»

Hoe verandert ‘smart’ de wereld? Lieve Declercq benadrukt dat ze geen expert op het onderwerp is, maar een uitge-

sproken visie heeft ze duidelijk wel. ‘In de toe-komst woont bijna iedereen in steden. Driekwart van de wereldbevolking zal in de stad gaan wonen. De thema’s van die steden zijn: voeding, schone lucht, water, mobiliteit en logistiek. Daar komen de klimaatsverandering en de vergrijzing nog bij. De druk op de stad wordt dus alleen maar groter. En voor Nederland geldt: ons land ligt ook nog eens in een delta, wat ook een uitdaging vormt. Als je de stad leefbaar wilt houden, dan moeten we nieuwe oplossingen vinden.’

‘Je wilt niet in een stad wonen als New Delhi, met zijn grote verschillen tussen arm en rijk, vuile lucht, de oneerlijke verdeling van voedsel. Het verkeer staat er vaak muurvast. Bovendien wil je een veili-ge leefomgeving en daar kan een smart city ook bij helpen. Smart city is in mijn ogen dus bittere nood-zaak, omdat je anders onleefbare steden gaat krij-gen, met enorme sociale en ecologische problema-tiek.’ Maar het is ook een grote kans, benadrukt ze. ‘We hebben in Nederland een aantal topsectoren op het gebied van innovatie en onderzoek. Daarbij doet dit land van oudsher relatief veel aan burger-participatie. We zijn een klein land en economisch gezond. In een stad als New Delhi praat je over tien miljoen mensen, in Amsterdam over een kleine miljoen. We hebben dus een uitstekende laborato-riumschaal voor heel veel vergelijkbare steden. Die kleine schaal maakt het makkelijker.’

KoploperspositieNederland is bij uitstek het land dat bij het vinden van die oplossingen een koploperspositie in kan in-nemen, vindt Lieve Declercq. ‘We hebben van ouds-her een verbindende samenleving. Denk aan de zo-geheten cocreatie, waarbij overheid, wetenschap en bedrijfsleven vaak goed met elkaar samenwerken. Cocreatie hoort echt bij dit land. De smart city is een

stad die zich met behulp van digitale middelen ge-zond ontwikkelt en waarin de informatie uit de infra-structuur bijdraagt aan een prettig leefklimaat. Die informatie kan helpen om de mobiliteit, de publieke diensten en dergelijke met elkaar te verbinden. Als we de fysieke infrastructuur kunnen koppelen aan de digitale structuur, kunnen we de hele infrastructuur op een slimmere manier inrichten. Er is dan ook een meer integrale benadering van zo’n smart city no-dig, waarbij de publieke sector en het bedrijfsleven samenwerken. Ik zie daarin ook kansen voor de we-tenschap.’

Declercq denkt dat er nog wel nieuwe stappen ge-zet moeten worden. ‘Steden kunnen hun smartci-tybeleid verder opschalen. Dat vergt lef. Tegelijk

Lieve Declercq (51), de nieuwe CEO van SPIE Nederland, heeft grote verwachtin-gen van smart city. Volgens haar biedt de nieuwe technologie aan Nederland een uitgelezen kans om toonaangevend te worden op het gebied van smart technologie. ‘Smart city is een stad die zich met behulp van digitale middelen gezond ontwikkelt en waarin de informatie uit de infrastructuur bijdraagt aan een prettig leefklimaat.’

‘GENOEG GEMEENTEN EXPERIMENTEREN MET SMART CITY, MAAR WANNEER MAKEN ZE DE VOLGENDE STAP?’

Page 10: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I Tpagina 10

mag, komen er weinig experimenten van de grond. Nu is smart city vooral iets waarover je in de krant leest. In de nieuwe Omgevingswet krijgt burgerparticipatie meer ruimte. Ik hoop dat er daarvoor playgrounds

worden gemaakt waarin overheid en burgers samen iets ontwikkelen. Zijn sensoren nu iets dat opstandige burgers in beeld brengt of is het voor burgers ook een kans om hun wijk mee te beschermen?’

De privacywetgeving vormt daarbij nog een grote uitdaging, verwacht Declercq. ‘Ik denk dat we daar

behoeft de techniek nog doorontwikkeling. De communicatienetwerken van het internet of things zijn al goed op peil dankzij LoRa, Sigfox en worden de komende periode zeker met 5G versterkt. Tege-lijk is de vraag of de algoritmes alle communicatie al aankunnen. De vraag is dan wanneer een wet-houder de stap van experimenten naar grootscha-lige implementatie durft te maken die over diverse afdelingen heengaat. Als een gemeente ‘de stad van de toekomst’ wil zijn is de vraag: wanneer begint die toekomst dan?’

Clash rondom privacywetgevingLieve Declercq pleit bovendien voor een tijdige be-trokkenheid van burgers bij smart city. ‘Het is belang-rijk dat in Nederland experimenteerruimte ontstaat en dat steden zich nog meer gaan opstellen als proef-tuinen, waarbij je vrijheid krijgt op het gebied van wet- en regelgeving. Veel data raken aan de privacywetge-ving, maar als onder de noemer van privacy niets meer

‘IN SMART CITY KAN JE STRAKS VEEL BETER VOORSPELLEN WANNEER HET ONDERHOUD MOET GEBEUREN.’

Page 11: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I T pagina 11

»

mits je een flexibel snel openbaar vervoer hebt. Ik vermoed dat verkeer in de stad het grootste aandeel in de luchtvervuiling heeft, zolang er nog auto’s op fossiele brandstof rijden. Dan is de grote vraag: hoe rij je slim?’

Tijd voor schaalvergrotingZo kan ‘smart’ voorkomen dat de mobiliteit onnodig wordt verstoord, schetst Declercq. ‘De enige manier om te werken in de ondergrond is nu om de straat open te leggen. Dat geldt voor onderhoud aan gas, voor kabels, voor water. In de smart city kan je straks veel beter voorspellen wanneer het onderhoud moet gebeuren, vergelijkbaar met het voorspellen van lekkages bij bijvoorbeeld waterleidingen. Dan kun je ook veel beter repareren op een moment dat de stad daar veel minder last van heeft, bijvoorbeeld ’s nachts.’

‘Als er een alarm gaat in een tunnel kan dat de hele stad blokkeren. Hetzelfde gebeurt met een ongeluk, dan wordt de weg afgezet en komt er politie. Die in-specteert alles en meet alles op, vervolgens worden de auto’s aan de kant geschoven en kan het verkeer weer rijden. Met slimme technologie laat je een dro-ne overvliegen die alles filmt en opmeet, waardoor iedereen na 10 minuten weer kan rijden. SPIE heeft als een van de weinige ondernemingen een dronever-gunning. Daarbij hebben we 3D-scanapparatuur, waarmee we de hele infrastructuur nauwkeurig in beeld kunnen brengen.’

‘Wij krijgen al veel opdrachten rondom smart city. SPIE heeft veel kennis op het gebied van bereik-baarheid, luchtkwaliteit, licht, kortom op het gebied van leefbaarheid. Bij SPIE hebben we nu al een af-deling Smart City omdat we op terreinen als mo-biliteit, infrastructuur, milieu, energie, veiligheid, in staat zijn om projecten aan te bieden. Daardoor kunnen we als integrator de verbindende factor zijn tussen alle innovaties. Zo kunnen bewoners tussen de metingen tot en met de applicaties en acties in de stad, in de smart city’s blijven wonen, werken en recreëren.’

een enorme clash gaan beleven. De visie op smart city kan nog wel botsen met grote hoeveelheden per-soonlijke informatie die vergaard worden. Mensen

zijn dan altijd te volgen en dat kan ook gevaarlijke informatie opleveren. Op papier zijn de visies uitge-werkt, maar de praktijk is best ingewikkeld.’

Alle ingrediënten in huisNederlanders kijken vaak vooruit: ze voelen zich ook verantwoordelijk voor volgende generaties, denkt Lieve Declercq. ‘In Nederland putten we de aarde misschien toch wat minder uit dan in andere landen. Kijk naar het hergebruik van afval of naar de energietransitie. Nederland kent bijvoorbeeld de zogenaamde Green Deals en Fieldlabs, om groe-ne groei te stimuleren en te realiseren. Zo zijn er hier veel ingrediënten aanwezig om ervoor te zor-gen dat een slimme stad echt gaat werken. Daarbij hebben we ook nog de handelingscapaciteit om het te doen. We hebben relatief weinig bureaucratie, geen corruptie, burgers die goed opgeleid zijn en een grote middenklasse. Burgers in grote steden overal ter wereld zullen zeggen dat ze geen slech-te lucht meer willen inademen, geen giftig water drinken, geen geluidsoverlast accepteren en dus kwaliteit van leven opeisen. En ook Nederlandse burgers eisen die rechten op, tegenwoordig zelfs via rechtszaken over schone lucht. Dat is een heel goed voorbeeld, want burgers winnen die procedu-res ook nog eens.’

‘Naast smart city is er dus ook een wettelijk kader no-dig. Nu zie je al dat steden zich ontwikkelen richting autovrije binnensteden. Als het verkeer in de bin-nenstad vaststaat en je krijgt die info op een scherm in de auto, dan kun je ook buiten de stad parkeren,

‘IN NEDERLAND ZIJN VEEL INGREDIËNTEN AANWEZIG OM TE ZORGEN DAT EEN SLIMME STAD ECHT WERKT.’

V I S I E

Page 12: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 12 V E I L I G H E I D

De nota ‘Pieken in de Delta’ uit 2006 bracht een omwenteling in het regionaal econo-misch beleid van het ministerie van Econo-

mische Zaken. Waar het ministerie tot dan toe vooral gericht was op het ondersteunen van achtergebleven regio’s, werd met Pieken in de Delta een keuze gemaakt voor clusters met potentie. De regeling, voornamelijk gesubsidieerd door de aardgasbaten, had tot doel het ondernemers- en vestigingsklimaat in Nederland te versterken. Een van de onderdelen van het cluster Zuidvleugel Randstad was internationaal recht, vrede en veiligheid.

In en rond Den Haag vestigden zich steeds meer orga-nisaties, bedrijven en kenniscentra op het gebied van veiligheid. Pieken in de Delta wilde vooral de econo-mische activiteiten aanjagen door de samenwerking te stimuleren tussen bedrijven, overheden en kennisin-stellingen. De subsidieregeling liep in 2010 af, maar

het cluster zette zijn volgende stap in 2012 middels de oprichting van The Hague Security Delta. Gesteund door de gemeente Den Haag en founding partners zo-als KPN, FoxIT, TNO en TU Delft, zet HSD de regio en Nederland op de internationale kaart als de plek voor nationale veiligheid, digital forensics en cybersecurity. ‘De traditionele beveiligingsbedrijven zitten door het hele land, maar wij onderscheiden ons door de focus te leggen op technologische innovaties ten behoeve van securityvraagstukken en digitale bedreigingen en kansen.’

Je bent een van de grondleggers van HSD. Wanneer had je door dat je iets te pakken had?‘Pieken in de Delta liep in 2010 en toen was al duidelijk dat er een basis lag als je keek naar de cijfers en trends. Wat ook bleek is dat er een partij zou moeten zijn die de complexe veiligheidsvragen signaleert en duidt en partijen bij elkaar brengt om ze op te lossen. We le-ven in een wereld waarin fysieke en digitale veiligheid vervlochten zijn en steeds complexer worden en ook waarin niet één bedrijf de totaaloplossing gaat bieden. Vanuit dat idee zijn we gaan bouwen aan HSD en in-middels hebben we meer dan 270 partners en groeit de veiligheidssector in Nederland met meer dan 5 procent per jaar.’

En dat is jullie verdienste?‘Nee, zover wil ik zeker niet gaan. Er is geen weten-schappelijk causaal verband tussen die groei en onze activiteiten. Er is wel een duidelijke beredeneerde re-latie, waarbij innovatie en samenwerking bijdragen aan

Joris den Bruinen, The Hague Security Delta

Ontwerp met veilig-heid in je achterhoofdData kunnen worden gebruikt voor allerlei innovaties op het ge-bied van veiligheid. De publieke orde kan worden bewaakt en via intelligence kan cyber security worden bewaakt. Joris den Brui-nen, adjunct-directeur bij The Hague Security Delta, wijst echter op de vaak klakkeloze wijze waarop innovaties worden omarmd. ‘Security by design is helaas nog lang niet altijd de standaard.’ Partners van The Hague Security Delta werken samen in een na-tionaal veiligheidscluster met internationale allure voor een vei-ligere slimme wereld.

Page 13: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 13

»

V E I L I G H E I D

investering met subsidie kunnen dekken en de rest zelf investeren. Zo komen er vooral aanvragen voor projecten waar ze ook zelf in geloven. Wij verbinden onze partners en geven ondernemers en de kennisin-stellingen tips voor interessante subsidies en helpen ze op weg met het aangeven van klankkleuren binnen de aanvraag.’

In hoeverre zijn jullie inhoudelijk betrokken?‘Wij zijn de verbinder, het zogenaamde oliemannetje. Wij faciliteren ontmoetingen en programmeren vanuit de inhoud. Ook signaleren wij vraagstukken waar geen enkelvoudige probleemeigenaar voor is. Die vraag duiden we dan en dan zoeken we partners die met dit vraagstuk aan de gang willen gaan. Afgelopen jaar is vanuit zo’n vraagstuk het rapport ‘Enabling big data applications for security: responsible by design’ van The Hague Centre for Strategic Studies en de Univer-siteit Leiden gerold. Dat is een voortvloeisel van onze

de groei. HSD is daarbij de verbindende factor. Wij bie-den toegang tot kennis, markt, talent en financiering en kapitaal. Na jaren van krimp in de sector, met name in de traditionele beveiligingsbranche, groeit de security-sector nu erg snel in het hele land. Het afgelopen jaar zijn er duizend extra banen binnen de sector gekomen waarvan vierhonderd in de Haagse regio.’

Jullie weten in ieder geval waar het geld zit voor securityinnovaties?‘Wij ontsluiten onze kennis over waar de potjes met geld zijn voor innovatiestimuleringen, vanuit RVO en NWO, Horizon2020 en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Wij hebben ook goede relaties met kapi-taalverstrekkers als Innovation Quarter en venture capitalists. De innovatiesubsidies zijn niet meer zo ri-ant als vroeger en dat is een goede ontwikkeling. Het slagingspercentage van de projecten is omhooggegaan doordat bedrijven nu vaak een deel van de benodigde

Page 14: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 14 V E I L I G H E I D

drones. Een drone is een datadrager en die kun je op allerlei manieren toepassen. Het biedt kansen voor vei-ligheid, maar heeft ook een risicokant, daar moeten we goed over blijven nadenken.’

En er is ook een lab ontwikkeld?‘Op de HSD-campus in Den Haag heeft TNO een faci-liteit ontwikkeld die zich specialiseert in cyberaanval-len. Cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag en ze worden steeds heviger en professioneler. Overheden, bedrijven en daarmee de Nederlandse economie liggen onder vuur en lijden veel schade. Cyber Threat Intelli-gence (CTI) stelt hen in essentie in staat om vroegtijdig te anticiperen op dreigingen en proactief voorzorgs-maatregelen te nemen. Het lab stelt TNO in staat om hun cybersecurityprogramma’s samen met partners uit te voeren. Ook is er op de campus een digital forensics lab van de Hogeschool Leiden. Dit is een plek waar een deel van de praktische vakken worden gegeven en waar stagiairs van de opleidingen namens hun stagebedrij-ven kunnen werken aan het praktisch onderzoek en het analyseren van digitale forensische vraagstukken en producten.’

Ik hoor vaak dat innovaties waar de overheid bij betrokken is, vaak geremd worden in de aanbestedingsfase, dat overheden niet weten hoe ze innovaties moeten aanbesteden omdat ze niemand willen voortrekken. Herken je dat beeld?‘Ja, hier valt zeker nog een wereld te winnen. Ik ken een voorbeeld waarbij het Hoofd Inkoop en Juridische Za-ken van een overheidsorganisatie de commerciële par-tij waarmee ze in een living lab hadden samengewerkt, wilde uitsluiten van deelname aan een aanbesteding. Die partij zou namelijk voorkennis hebben. Wat dan de oplossing is, is het organiseren van een marktconsul-tatie waarbij de kennis uit het living lab wordt gedeeld met alle belangstellenden; hierdoor creëer je weer een level playing field en hoeft er niemand uitgesloten te worden van de aanbesteding. Als je dat niet doet, dan gaat natuurlijk geen bedrijf meer meedoen met een li-ving lab of een andere vorm van innovatie samenwer-king met de overheid.

zorgen rondom het gebrek aan security by design, waarbij security een eigenschap is van digitale midde-len, in plaats van een toevoeging achteraf.’

Wat houdt dat in?‘In het kader van big data is het belangrijk dat de data die we verzamelen ook daadwerkelijk de juiste is en op de juiste manier verwerkt wordt en dus niet op een of andere manier gecomprimeerd is. Wil je daar zeker van zijn, dan moet er veel meer worden gedaan aan secu-rity by design. De veiligheids- en privacycomponent moet vanaf het begin worden toegevoegd. Vaak gaat het vooral over het benutten van de mogelijkheden en wordt er maar mondjesmaat gedacht aan de risi-co’s. Producten komen zo te snel op de markt. Als je bedenkt hoeveel beveiligingscamera’s zo op de markt zijn gekomen die simpel te hacken zijn, dan moeten we daar toch echt wel slagen maken. Hetzelfde geldt voor

Page 15: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 15

»

V E I L I G H E I D

data-voorzieningen. Deze moet voldoen aan alle secu-ritybydesign-eisen alsmede aan de privacywetgeving. Eigenlijk wil je een hoge mate van veiligheid hebben, zonder dat alles is afgezet met hoge hekken met spijlen om een zo’n attractief mogelijk gebied voor werken en wonen te maken.’

In juni 2018 eindigt de Volvo Ocean Race in Den Haag, een mooi moment om de opgedane kennis te benutten?‘Zeker. We hebben een consortium opgezet waarin het benutten van big data wordt gekoppeld aan veiligheids-vraagstukken rondom events. Wij proberen dit weer te verbinden met het recent opgestarte smartcityproject van de gemeente Den Haag, Eneco en Eurofiber, waar-bij zij slimme lantaarnpalen in Scheveningen neerzet-ten. De lichtmasten zijn er in de toekomst niet alleen om licht te geven, er worden ook allerlei technologische snufjes ingebouwd, die allerlei data opleveren voor slimme oplossingen op het gebied van fun, parkeren of crowd control. Wij willen naast de kansenkant van al die data ook wijzen op de combinatie met privacy en veiligheid. De kansen zijn groot, maar je wil niet dat de lantaarnpalen gehackt worden en in plaats van de veiligheid vergroten een risico gaan vormen. Ook hier geldt dus: denk goed na over veiligheid in het ontwerp-proces en dan is zo’n Volvo Ocean Race wel het ideale moment om ideeën in de praktijk te testen.’

Binnen de nieuwe aanbestedingswet zijn mogelijkhe-den, maar ze moeten wel toegepast worden. In de afge-lopen 2 jaar hebben wij het ministerie geholpen in zijn innovatieprogramma voor satelliettoepassingen, waar-bij we parallel een traject voor innovatie inkoop hebben ontwikkeld en toegepast. Small Business Innovation Research (SBIR) is hier een mooi voorbeeld van. SBIR is een – precommerciële – vorm van overheidsinkopen van onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten. Het doel van SBIR is om innovatieve oplossingen te laten ont-wikkelen of inzicht te krijgen in deze oplossingen, voor maatschappelijke vraagstukken. Bij succes kan de aan-bestedende overheid een nieuw product inkopen.’

Wat vindt u een mooi voorbeeld van een living lab waarbij overheid en bedrijfsleven data koppelen aan veiligheid?‘De aanwezigheid van ruim honderd internationale in-stellingen en ambassades in Den Haag leidt regelmatig tot ingrepen in de openbare ruimte om de veiligheid van deze organisaties en omwonenden te garanderen. Al die organisaties regelen de eigen beveiliging. Er is nu een living lab aan de slag waarbij de verschillende partijen informatie delen. De politie, gemeente, veilig-heidsregio en de instellingen wisselen beveiligingsin-formatie uit. Daarvoor is een database ontwikkeld en willen we ook een tool toepassen die gekoppeld is aan het monitoren van social media en andere opensource-

Page 16: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I Tpagina 16

Ook bij het NOC geldt: meten is weten. Dienstverlener SPIE

meet via sensoren de status van internet-netwerken en objecten als sluizen en waterleidingen. De verzamelde sensordata ge-ven een beeld of er een storing is of er aan zit te komen. Dit proces wordt predictive main-tenance genoemd. Oftewel er wordt voorspeld wanneer on-derhoud gepleegd dient te wor-den. Daarop anticipeert men. Zo hoeven klanten van SPIE, bijvoorbeeld telecomproviders, geen storingen te ondervinden en kan de constante stroom aan data doorgaan zonder onder-breking. SPIE beheert kabels en objecten zonder dat de klan-ten het doorhebben. ‘Dat was de achterliggende gedachte van

SPIE om het Network Operati-ons Center in het leven te roe-pen’, aldus Saaman.

SPIE heeft zelf geen bezit, maar monitort wel een breed palet aan netwerken. Denk aan internetkabels, telefoonnet-werken, waterleidingen. Maar ook riolering, sluizen, bruggen, elektriciteitsnetwerken, aard-gas- en propaangassystemen, elektronische beveiligingen en terreinverlichting. Saaman zegt lachend: ‘In feite kun je elke natuurkundige eenheid meten. Dat gaan we dan ook niet uit de weg en daar staan we voor open.’

Monitoring van storingen‘Het internet moet je zien als een verzameling pakketjes.

Wanneer een glasvezelkabel beschadigd is, komt maar een deel van de pakketjes aan. Dat is duidelijk te zien bij voetbal op tv, in dat geval zie je blokken in beeld. Dan mist de modem van de tv informatie, een deel van de pakketjes komt niet aan. In het NOC wordt die situatie op afstand herkend en daar wordt actie op ondernomen’, vertelt Saaman.

Een dergelijke storing kan ont-staan door bijvoorbeeld ‘verzo-pen kabels’. Dan is door slijtage een kabel in aanraking gekomen met grondwater en ontstaat kortsluiting. De verbinding ligt er nog niet helemaal uit, maar is wel veel trager. De monteur kan tijdig ingrijpen zodat wordt voorkomen dat het internet van de klant geheel plat komt te liggen. Saaman benadrukt: ‘Internet is tegenwoordig le-vensbehoefte nummer één voor mensen. Pas daarna komt water en vervolgens elektrici-teit. Al is elektriciteit uiteraard een voorwaarde voor internet, maar dat beseft niet iedereen meer.’ En hij wil nog een mis-

SPIE Network Operations Center:

Meten is wetenBij het SPIE Network Operations Center (NOC) in Oss worden netwerken, van internet tot waterleiding, gemonitord. 24 uur per dag, 7 dagen per week. Bij een (dreigende) storing in het netwerk wordt er een monteur naartoe gestuurd. Naast het monitoren bedienen medewerkers sensoren en modems op afstand. Vergaarde sensordata worden geanalyseerd om te komen tot nieuwe inzichten voor procesop-timalisatie. Jacco Saaman, directeur Innovatie, Business development en Sales van SPIE Nederland, zegt dat het bedrijf op die manier inspeelt op de Industriële Revo-lutie 4.0. Want er zal in de toekomst meer en meer gemeten worden.

Page 17: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I T C O N N E C T I V I T E I T pagina 17

»

bij inzichten, bigdata-analyse kan ook echt praktische uitwer-king hebben’, zegt Saaman.

Hij geeft het voorbeeld dat via het NOC een productiefout in de modems van een producent (en klant) werd gevonden. Deze fout was niet door de producent geïdentificeerd. Saaman: ‘Op die manier werken dienstver-lener en producent samen en kunnen ze elkaar versterken.’

Bij bigdata-analyse wordt ook naar geografische data geke-ken. Wanneer storingen op-vallend vaak uit hetzelfde ge-bied blijken te komen, kan via bigdata-analyse mogelijk ach-

sive care van een ziekenhuis. Zijn de punten op de digitale kaart van Nederland groenge-kleurd, dan functioneert het netwerk zoals het hoort. De bloedsomloop is in orde. Kleurt de kaart rood of oranje, dan krijgt het systeem een soort hartritmestoornis en moet er snel iemand ingrijpen.

Praktische toepassing van bigdata-analyseHet gezegde meten is weten geldt ook bij het combineren van datasets: bigdata-analyse. Hier komen nieuwe wetens-waardigheden uit voort die de dienstverlening kunnen opti-maliseren. ‘Maar het blijft niet

verstand uit de wereld helpen: glasvezelkabels zijn van het grootste belang, want daar gaat het grootste gedeelte van het world wide web overheen. Al-leen in de laatste 100 meter, van zendmast naar antenne in de smartphone, gaat het inter-net door de lucht.

Een ander soort storing kan lekkage van een waterleiding zijn. Een sensor meet dat er op een bepaalde plek water weg-vloeit en zo kan tijdig de water-verspilling worden beperkt.

Het werk in het NOC is volgens Saaman enigszins te vergelijken met hartbewaking op de inten-

Page 18: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I Tpagina 18

werknemers van het NOC niet hoeven te vrezen dat een robot hun baan overneemt. Dataon-derzoeker is het beroep van de toekomst. En monteurs zijn nog altijd veel beter in het onder-houden en repareren van glas-vezelkabels en waterleidingen dan robots. ‘Ook is communica-tie met een monteur van vlees en bloed een stuk klantvrien-delijker dan een robot’, zegt Saaman.

De digitalisering brengt het ri-sico van hacking met zich mee.

gecombineerd met storingsdata vanuit het NOC. Of open data van de archeologische dienst biedt weleens uitkomst.

ToekomstbestendingHoe ziet Saaman de toekomst van NOC voor zich? Allereerst benadrukt hij dat ondanks de focus op digitale technologie,

terhaald worden waarom dat zo is. Het kan te maken hebben met het soort bodem. Dan zijn bodemkaarten relevant om te combineren met data van SPIE. Voorbeeld: in drassige veen-gronden staat er meer span-ning op de glasvezelkabels en dat leidt tot meer slijtage. Ook weerkaarten worden regelmatig

Page 19: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I T C O N N E C T I V I T E I T pagina 19

»

een aantal jaren van ons ver-wijderd, maar het komt er en SPIE is er graag als een van eerste bij.

Saaman sluit af door te stellen dat er nog veel werk aankomt voor het Network Operations Center. Met de Industriële Re-volutie 4.0 die zich nu voltrekt, wordt meer en meer gemeten via sensoren. Die sensoren moeten gemonitord, bediend en beveiligd worden. En laat dat nu net datgene zijn waar ze zich in bekwamen bij het NOC.

SPIE heeft zich over de breed-te meer toekomstbestendig gemaakt door de strategische overname van Ziut. Hier-mee is veel expertise rondom 5G-netwerken binnengehaald. Dit netwerk is honderden ma-len sneller dan het huidige 4G-netwerk. Een netwerk dat zoveel data kan verwerken is niet nodig voor de huidige smartphone, maar wel voor de toekomstige zelfrijdende auto’s. Deze gebruiken en ge-nereren grote hoeveelheden data. Het 5G-netwerk is nog

Alles wat aan internet gekop-peld is, is in theorie te hacken. Ook de infrastructuren die SPIE monitort kan dit over-komen. Juist deze netwerken moeten goed beveiligd worden. Je moet er niet aan denken dat sluizen en bruggen door kwaad-willende hackers naar willekeur worden open- of dichtgezet. SPIE heeft daarom de ambitie een Security Operations Cen-ter, een SOC, op te zetten. Dit centrum verzorgt de internet-veiligheid en wordt als service aan de klanten aangeboden.

Page 20: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 20 P R O E F T U I N

Living Lab Roosendaal test sensoren op de bruik-baarheid en toepasbaarheid voor de ( binnen)stad. Ook is het plein volgehangen met onder andere openbare verlichtingsinstallaties en slim-me prullenbakken. Maar het gaat niet alleen om technologie: er wordt ingespeeld op een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, zoals winkel-leegstand, veiligheidsgevoelens en burgerpartici-patie. Smartcityontwikkeling krijgt nog wel eens de kritiek dat het meer ten dienste staat van de technologie dan van de mens. Maar volgens Marc Stroom, direct betrokken bij het project, is het uit-gangspunt hier de gebruiker.

Hart voor de BinnenstadZoals veel steden kampt ook Roosendaal met een toenemende winkelleegstand. Door internetwinke-len blijven consumenten thuis. En de economische crisis heeft retail – vooral in middelgrote steden – ook een flinke knauw gegeven. Daarom vatte de gemeente Roosendaal het plan op de binnenstad

nieuw leven in te blazen door deze compacter en le-vendiger te maken. De bekende stedenbouwkundi-ge Riek Bakker werd gevraagd een visie voor de stad op te stellen. Bakker wist met haar brede kijk de ge-meente en marktpartijen te overtuigen. Ze kanali-seerde energie en veel partijen werden enthousiast

De Nieuwe Markt in Roosendaal is na een grootschalige ver-bouwing geopend. Het is van een leeg plein omgetoverd tot een aantrekkelijke verblijfsplek, voorzien van technologische toe-passingen, variërend van slimme lichtmasten tot sensorische prullenbakken. Een proeftuin voor experimenten met smartcity-innovaties, onder de noemer van Living Lab Roosendaal.

Living Lab Roosendaal zet de mens altijd vóór de techniek

Page 21: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility »

ren geleden de vraag gesteld: waar ligt jouw hart in 2020? Deze vraag prikkelde Marc Stroom, senior verlichtingsspecialist, om anders naar zijn functie te kijken. Zou zijn functie nog wel nodig zijn? Hij ging op zoek naar innovatieve oplossingen, waarbij hij als beheerder overbodig zou zijn, maar goede openba-

en raakten betrokken. Hier kwam het grootschalige project ‘Hart voor de Binnenstad’ uit voort.

Tegelijkertijd speelde de opgave bij de gemeen-te Roosendaal om te krimpen naar een kleinere, compacte organisatie. Ambtenaren werd enkele ja-

P R O E F T U I N pagina 21

Page 22: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

P R O E F T U I Npagina 22

Nieuwe samenwerkingsvormenStroom kwam met het idee om openbare straat-verlichting slimmer te maken en zo te onderzoe-ken of beheer en onderhoud anders geregeld kunnen worden. De realisatie moest op een nieuwerwetse manier gebeuren. ‘Dus niet meer via het traditio-nele rolpatroon van gemeente als opdrachtgever en verlichtingsspecialist als aannemer’, zegt Stroom. In de nieuwe situatie zou een partij bijvoorbeeld de openbare verlichting aanbieden, in ruil voor data – gegenereerd via de slimme lichtmasten. En data zijn tegenwoordig goud waard. Dit zou een sluitend busi-nessmodel kunnen zijn. Ambitieus, maar het bleek nog te vroeg. ‘De vraag over het eigenaarschap van de data en de privacy van de datagegevens blijft nog steeds een zwaar discussiepunt.’

Uiteindelijk heeft Stroom, in overleg met de verant-woordelijke wethouders en het binnenstadbestuur, toch de handen op elkaar gekregen om het idee uit te testen in een klein proefgebied, namelijk op de Nieu-we Markt. Met Ziut/SPIE, Lux-Lab en I-sago zijn partners gevonden die wel iets zagen in het idee en mee wilden doen om het Living Lab van de grond te krijgen. ‘Traditionele rolpatronen worden binnen het Living Lab Roosendaal doorbroken’, aldus Stroom. ‘Er wordt gewerkt op basis van gelijkwaardigheid, zonder opdrachtgever-aannemer-structuur. Het is een partnerschap. Daarnaast worden deelnemende partijen geacht zo transparant mogelijk te zijn, al hun relevante kennis te delen.’ Het is vooralsnog een ont-dekkingsreis waar veel onzekerheden in zitten, geeft Marc Stroom aan. ‘Maar het eerste resultaat staat en daar zijn de betrokken partijen erg trots op.’

Binnen dit geïmproviseerde samenwerkingsverband heerst een sterke doe-mentaliteit. Er wordt weinig op papier gezet en er zijn geen juridische entiteiten opge-tuigd. Dat heeft veel tijd bespaard. Samenwerken gaat op basis van vertrouwen. De geplande verbouwing van de Nieuwe Markt was de trigger om flink door te pakken. ‘De Nieuwe Markt wordt maar één keer ver-bouwd, dus toen we het gebied smart wilden maken, moest het direct’, zegt Stroom. Twee jaar later is het

re verlichting voor de stad nog steeds geborgd zou blijven. Het vroeg om nieuwe denkrichtingen. De eerste stap van het Living Lab werd gezet.

De reconstructie van de Nieuwe Markt en de ontwikkelingen rondom Smart Retail uit het pro-gramma Hart voor de Binnenstad waren samen een mooie aanleiding om innovatieve ideeën voor openbare verlichting verder uit te werken. Marc Stroom zocht aansluiting en koppelde het Living Lab aan Hart voor de Binnenstad.

Page 23: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 23

»

P R O E F T U I N

ook op afstand worden aan- en uitgezet, gedimd en van kleur veranderen. Dat laatste kan handmatig of automatisch worden gedaan. De sensoren reageren op omgevingsgeluiden verspringen bijvoorbeeld naar fel wit licht wanneer er zich een calamiteit (als reac-tie op bepaalde geluiden) voordoet.

Ook kan de verlichting sfeer creëren, empathische verlichting noemt Ellen de Vries van het Lux-Lab dat. Met warme kleuren licht moet ‘s avonds het vei-ligheidsgevoel van bezoekers van de Nieuwe Markt worden verhoogd. Stroom geeft te kennen dat licht alleen mensen met slechte intenties niet kan af-schrikken. Daarvoor blijft sociale controle op straat nodig. Maar hij denkt wel dat mensen kunnen wor-den beïnvloed – ook wel nudging genoemd – door licht. Hij voert het voorbeeld op van het café waarbij rond sluitingstijd de tl-lampen aangaan. ‘Dan weet iedereen: het is tijd om naar huis te gaan.’

Experimenteren met sensoren en dataLiving Lab Roosendaal biedt ruimte aan bewoners, ondernemers en scholieren om te experimenteren met data, sensoren en andere technologische toepas-

plein klaar en ondergronds goed voorbereid op toe-komstige technologische toepassingen. Bovengronds worden de eerste proeven gedaan. Marc Stroom geeft nog eens nadrukkelijk aan dat er geen persoonsdata worden verzameld, maar data van objecten.

Het project Hart voor de Binnenstad is niet onop-gemerkt gebleven. Roosendaal staat op het netvlies bij de provincie Noord-Brabant. Ook een aantal ge-meenten zijn geïnteresseerd. Vooral de brede insteek van het project, de verbinding maken tussen smartci-tyoplossingen en maatschappelijke thema’s, krijgt lof.

Slimme innovaties‘De slimme stad is voor mij niet het ontwikkelen van systemen, maar het is het koppelen van systemen. Kijk wat je hebt en probeer dat op slimme manieren te verbinden waardoor je uiteindelijk meer kunt. Er zijn al zoveel communicatiemiddelen en er zullen er nog veel meer volgen. Van belang is om vooral te bepalen wat je wilt en waarom je het wilt. Hoe het gedaan moet worden is een zorg van later. De tech-niek is vooral niet leidend’, vertelt Stroom. Voor de openbare verlichting wilde men een telemanage-mentsysteem optuigen, om zo te weten hoe het areaal van Roosendaal erbij staat. Voorheen was men af-hankelijk van de oplettende burger als de verlichting niet werkt. ‘Waarom kan het object niet zelf vertellen dat het defect is?’ Deze wens kon via het bestaande LoRa-systeem worden ingevuld. Dat is goedkoop en functioneel. En daarnaast ook toepasbaar om op gro-te afstand andere machine-to-machinecommunicatie over dit net te laten gaan.

Daarmee is dit systeem meteen interessant voor andere beheerders binnen de gemeente en worden zij nauw betrokken om mee te denken en te expe-rimenteren. Dit LoRa-netwerk is vanzelfsprekend toegepast op de Nieuwe Markt. Maar ook buiten het centrum wordt er gebruik van gemaakt: de hele ge-meente heeft nu dekking voor koppelingen met bij-voorbeeld rioolgemaaltjes, pompkasten en peilbui-zen. De lichtmasten op de Nieuwe Markt blijven het paradepaardje. Naast storingsmeldingen kunnen ze

Page 24: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 24 P R O E F T U I N

winkeliers over te halen om hun etalageverlichting te veranderen. Deze wordt dan gekoppeld aan de openbare verlichting op de Nieuwe Markt. Want de felle winkelverlichting contrasteert nu nog teveel met het gedimde sfeerlicht en de scenario’s op het plein. Daarnaast loopt men zo nu en dan nog tegen techni-sche problemen aan en blijft de samenwerkingsvorm een uitdaging omdat het geen vaste en beproefde vorm heeft. Een publiek wifinetwerk moet ook nog van de grond komen. Maar ook hier wordt nadrukke-lijk de vraag gesteld: waarom, waarvoor en daarna pas hoe. Stroom: ‘Als we die discussie gezamenlijk goed voeren kan het resultaat toekomstbestendig zijn.’

‘Er is nog een hoop werk te verrichten, maar we lijken een goede weg ingeslagen te zijn om de binnenstad aantrekkelijk te maken en te houden. Dat is mede te danken aan de brede insteek van Living Lab Roosen-daal, programma Hart voor de Binnenstad en Smart Retail. Het doel is het bedienen van de mens, en de technologie is daartoe slechts een middel’, aldus Stroom.

singen. Daarvoor is het Platform Living Lab opgezet, een online portaal waar alle vergaarde open data in te zien is en je zelf datavisualisaties kunt maken. Bewo-ners zijn vroegtijdig betrokken bij het project, maar vooral winkeliers hebben een actieve rol gespeeld. Zij hebben zich parallel aan het project verenigd in Roosendaal 24, waar ze zich hardmaken voor een integratie van off- en online winkelen. De gemeente Roosendaal hoopt een basis te bieden waarop onder-nemingen hun ideeën met betrekking tot data kun-nen uitwerken en testen.

Waar staan we nu?In een korte tijd – circa 2 jaar – zijn flinke slagen ge-maakt. Zo werd het centrum al bekroond met de titel ‘Slimste Binnenstad van Nederland onder 100.000 inwoners’ en werd de nominatie ‘Beste Binnenstad van Nederland’ nét niet verzilverd.

Maar Stroom zegt dat er nog flink wat stappen gezet moeten worden. Zo heeft het samenwerkingsverband van de gemeente en marktpartijen de intentie om de

Page 25: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 25

»

W E T T E L I J K S T E L S E L

Het DSO omvat de gehele digitalisering van de informatie-

voorziening over de fysieke leefomgeving. Burgers, bedrij-ven, belanghebbenden en de overheid moeten allen toegang hebben tot dezelfde informatie om de Omgevingswet goed te laten werken. Wie een initia-tief start moet immers kunnen zien wat wel en niet mag. En bevoegd gezag moet op basis van betrouwbare bronnen snel een besluit kunnen nemen. De informatie is toegankelijk voor iedereen via het Omgevingslo-ket, de ‘voorkant’ van het DSO. Via het Omgevingsloket kunnen initiatiefnemers een vergun-ning aanvragen, een melding doen, de regels en het beleid

inzien die van toepassing zijn op een locatie en de informatie vinden over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en de om-gevingsdocumenten. Op post-codeniveau.

De achterkant van het Omge-vingsloket, waarvan de ontwik-keling nog in volle gang is, is een verbonden en samenhan-gend geheel van geordende da-tabronnen, wet- en regelgeving, afspraken en digitale voorzie-ningen, standaarden en gege-vens. Het is een ‘open’ stelsel, waarop verschillende partijen kunnen aanhaken. Gemeenten hebben daarin een belangrijke rol als informatievoorzieners. Het DSO grijpt niet in op de di-gitalisering binnen gemeenten,

maar zij moet wel aansluiten op de voorzieningen van het digi-taal stelsel.

De deadlineDe ontwikkeling van het DSO is een van de redenen voor de uit-gestelde invoering van de wet. In plaats van het oorspronkelij-ke jaar 2018, wordt nu gekoerst op 2021. Op dat moment moet het DSO dezelfde dienstverle-ning bieden als het huidige Om-gevingsloket online, Activitei-tenbesluit Internet Module en ruimtelijkeplannen.nl. De ver-wachting is dat in 2024 duide-lijk is hoe de digitale ontsluiting is. Na 2024 kunnen zich echter ook nog allerlei ontwikkelingen voordoen, je bent nooit uitont-wikkeld.

Digitaal Stelsel Omgevingswet

‘Een onmisbaar, veelkoppig monster’

Ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit: dat is het motto van de Omgevingswet die in 2021 in werking zal treden. Naast een ju-ridische megaoperatie en een culturele en organisatorische uitdaging, zit er ook een grootschalige digitaliseringsslag vast aan de wet. Sterker nog, de ontwikkeling van het zogenaamde Digitaal Stelsel Omgevings-wet (DSO), is een van de voorwaarden voor invoering. Zonder DSO, geen Omgevingswet. Wat is het en hoe staat het ervoor?

Page 26: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 26 W E T T E L I J K S T E L S E L

betrekking heeft op de fysieke leefomgeving. Tweede stap is het concreet maken wat er pre-cies gaat veranderen onder de nieuwe wetgeving voor al deze taken. En vooral, wat vraagt dit voor ICT-ondersteuning? Hoe zorgen we ervoor dat we aan-sluiten bij het DSO, wat aan de achterkant een open systeem is waarin allerlei bronnen worden gekoppeld. Van gemeenten, van landelijke voorzieningen, van ons, noem maar op.’

De achterkant van het DSO bestaat uit twee onderdelen. Hoogland: ‘De landelijke voor-ziening wordt het knooppunt waar alle bestaande info over

onze wettelijke taken over alle departementen heen die een relatie hebben met de Omge-vingswet. Dat zijn er heel wat, want de wet bundelt alles wat

Veelkoppig monsterHoogland vergelijkt de uit-daging met ‘een veelkoppig monster’. ‘We zijn begonnen met het inzichtelijk maken van

Coördinator bij RVOGerrit Jan Hoogland is coördinator Omgevingswet bij de Rijksdienst

voor Ondernemend Nederland. Net als gemeenten is ook RVO ver-

plicht aan te sluiten op het DSO. Vanuit zijn rol is Hoogland ervoor

verantwoordelijk dat de uitvoering van de wettelijke taken van

RVO verloopt op een manier die past binnen de nieuwe Omge-

vingswet en het bijbehorende DSO.

‘RVO beschikt over een enorme hoeveelheid data en informatie, over

bijvoorbeeld vergunningen en ontheffing op het gebied van natuurbescher-

ming, economie en landbouw. Deze informatie moet allemaal een plekje krijgen

in het DSO en gekoppeld worden aan de andere informatiebronnen. Dat is waar ik

me mee bezighoud.’

Page 27: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 27

»

W E T T E L I J K S T E L S E L

ontwikkelingen ook veel tast-baarder. Soms zijn burgers bang voor een verlies aan zonlicht als er een nieuw gebouw wordt ontwikkeld, maar als je dat kunt visualiseren, kun je direct zien of die angst gegrond is.’

Programma’sHet wordt wel gemakkelijker voor burgers om de overheid te controleren. ‘Een goede ont-wikkeling ’, denkt Aerts. ‘De omgevingsvisie geeft een visie op de langere termijn en die vi-sie kun je heel concreet maken. Stel dat je een bedrijventerrein hebt met geluidsoverlast, dan kun je stellen dat je dat binnen 20 jaar wilt normaliseren. Wil je dat bereiken dan kun je een programma opstellen met con-crete maatregelen om je doel te bereiken. Als je dat gaat doen, ben je ook verplicht om het te monitoren en de cijfers te ont-sluiten voor de buitenwereld. Burgers kunnen dus meekijken hoe het gaat met die ontwikke-ling. Gemeenten met knelpun-ten zullen zeker programma’s gaan draaien en kunnen daar dus ook op aangesproken wor-den.’

Aerts: ‘Ik denk ook niet dat overheden of de samenleving bang moeten zijn voor het DSO. Er is al heel veel ervaring opge-daan met ruimtelijkeplannen.nl en de huidige WRO. Het past bij deze tijd en deze samenle-ving. Ik zie het als een heel nor-male ontwikkeling.’

rond fysieke thema’s. Rond water, bodem en luchtkwaliteit bijvoorbeeld. Alle informatie uit de fysieke leefomgeving

wordt daarin gevalideerd en ontsloten. Je kunt

dus je eigen straat gaan bekijken en dan weet je straks hoe het staat met de luchtkwaliteit,

g e l u i d s m e t i n g e n , Natura 2000-rege-

lingen et cetera. Zie je gekke dingen in jouw straat,

dan kun je daar actie op onder-nemen. Toch denkt Aerts niet dat er meer zaken zullen komen als de ontsluiting van data beter is. ‘Als je wilt, kun je nu ook al veel gegevens achterhalen. Het is een zoektocht op verschillen-de websites, maar er is veel info te vinden. Straks heb je echter in één klik een mooi overzicht. Het wordt veel transparanter.’ Of er meer zaken gaan komen tegen de gemeente betwijfelt Aerts dan ook. ‘Omgevings-plannen worden straks ook 3D aangeboden, dat maakt nieuwe

onze leefomgeving samen is ge-bracht. Als burger of initiatief word je via het loket en een aan-tal vragen naar de informatie geloodst die je zoekt als je iets wilt ondernemen. Het tweede onderdeel is het register met omgevingsdocumenten: omge-vingsvisies, omgevingsverorde-ningen en -plannen, projectbe-sluiten en programma’s. In dit register kan je vinden wat wel en niet mag op een locatie.’

Informatiehuizen Informatiehuizen zullen al-lerlei gegevens samenbrengen

Advocaat omgevingswetrechtRobin Aerts is advocaat omgevingsrecht bij Pels Rijcken.

Hij ziet de naderende invoering van het Digitaal

Stelsel Omgevingswet als logisch gevolg

van de ontwikkelingen in de maat-

schappij, maar ziet nog wel dat er

wat belangrijke knopen moeten

worden doorgehakt. Wat maak

je bijvoorbeeld openbaar en

wat niet?

In een omgevingsvergunning

staan bijvoorbeeld vaak bedrijfs-

gegevens die je als bedrijf liever niet

deelt met iedere burger of je concurrent.

Voor de Activiteit Milieu moet je een aanvraag

doen waarin ook productieprocessen worden omschreven.

Willen we dat digitaal ontsluiten of moeten we daar voor-

zieningen voor treffen? Daar wordt nu over gediscussieerd

en nagedacht over pilots om erachter te komen wat je wel

en niet wilt opnemen. Groot voordeel voor de jurisprudentie

is dat in het DSO alle omgevingsplannen die ooit golden,

worden opgenomen. Niet alleen het vastgestelde plan kun

je raadplegen, maar ook de vervallen plannen met de tekst

zoals die luidde op bijvoorbeeld 5 januari 2002. Dat scheelt

veel zoekwerk in papieren stapels voor advocaten.

HET WORDT GEMAKKELIJKERVOOR BURGERS OM DE OVERHEIDTE CONTROLEREN

Page 28: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 28 L I C H T

Licht op Natuur

Deze bioloog programmeert voor betere data-analyses

Page 29: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 29

»

L I C H T

Wat is de invloed van licht en kleur op de natuur? Die vraag staat

centraal bij het 7 jaar durende onderzoek van het Nederlands Instituut

voor Ecologie en de Wageningen Universiteit. Een gigantische klus

met een gigantische hoeveelheid aan data. Onderzoeksleider Kamiel

Spoelstra leerde zichzelf programmeren om de data te analyseren en

heeft daar nog elke dag profijt van. Hoe een bioloog ook een beetje

veranderde in dataspecialist.

Page 30: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 30 L I C H T

Om meer te weten te komen over de gevolgen van kunstlicht in ons land is het project ‘Licht op Natuur’ gestart. Op acht donkere locaties in Nederland wordt natuur experimenteel verlicht via vier rijen met lan-taarnpalen met groen, rood, wit en eentje zonder licht, waarna heel precies wordt gekeken hoe planten- en diersoorten op het licht reageren. De effecten van licht op vogels en nachtvlinders worden daarnaast nog in de-tail bekeken in aparte studies. De kennis die in dit pro-ject zal worden opgedaan zal het ‘gereedschap’ worden om in de toekomst gericht natuurvriendelijker verlich-ting toe te kunnen passen en verlichting te vermijden indien aanwezige soorten zeer gevoelig blijken te zijn.

Dat dit onderzoek juist nu heeft plaatsgevonden is niet verwonderlijk. Ledverlichting biedt betaalbare opties om te experimenteren met de kleur van het licht. Het spectrum kun je heel makkelijk verande-ren waardoor je bepaalde kleuren uit het licht kunt weghalen om te zien of de verstoring minder is. Daar begon de programmeerinteresse van Spoelstra: ‘De lantaarnpalen moeten elke nacht aan zijn wil je goed

onderzoek kunnen verrichten. Ziut heeft daarom in elke voedingskast die ze hebben geplaatst een LoRa DynaController opgehangen die een sms stuurt als de lampen aan- en uitgaan. Dat zijn zestien berich-ten per dag. Door de programmeervaardigheden die ik heb opgedaan, kan ik nu een code schrijven waar-door die sms’jes worden opgevangen en opgeslagen

Tot enige jaren terug was er weinig bekend over de gevolgen van nachtelijk licht op onze flora en fauna. We weten dat nachtvlinders

worden aangetrokken door lantaarnlicht, en dat som-mige soorten vleermuizen daar handig gebruik van maken. Maar is het daardoor zo dat soorten die dat niet doen minder te eten hebben? En hoe zit het met dieren die hun jaarlijkse activiteiten plannen aan de hand van de daglengte, zoals koolmezen die op het juiste moment moeten broeden? Als kunstlicht ’s nachts hun planning verstoort, broeden ze te vroeg of te laat.

‘UITGEREKEND VAN DE DATA DIE OP VOOR-HAND HET MOEILIJKST LEEK, HEBBEN WE NU DE BESTE DATASET.’

Page 31: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 31

»

L I C H T

apparatuur die heel hoog geluid kan meten, ultraso-nisch geluid. Dat levert echter wel 10 tot 30 gigabyte per nacht op per detector. Als je bedenkt dat we dat op 32 lantaarnpalen hebben bevestigd en dat een maand per jaar keer zeven jaar lang hebben gemeten, dan heb je na filteren op windgeruis en ander geluid nog onge-veer 20.000 gigabyte aan geluidsopnamen die je moet analyseren. Gelukkig is er goede software op de markt om die opnamen te analyseren en heb ik door zelf te programmeren dat proces kunnen versnellen. De soft-ware spuugt per echolocatiepuls 50 parameters uit, en er zijn per geluidsbestand tot 60 pulsen. In totaal hadden we data van zo’n 150 miljoen echolocatiepul-sen. De software die ik vervolgens heb geschreven vertaalde alles naar vleermuizen per soortgroep per lichtbehandeling per nacht voordat het de statistiek-programma’s inging.’

140.000 foto’sAnder mooi voorbeeld vindt Spoelstra de determinatie van muizen en andere nachtactieve zoogdieren. ‘Voor grote nachtdieren maken we al jaren gebruik van be-weging- en warmtesensorcamera’s die een foto maken op het moment dat er een dier langsloopt. Dat werkt uitstekend, maar werkte nog niet voor het tellen

op een aparte computer en worden gebundeld tot één sms’je.’

Handwerk‘Laat ik vooropstellen dat een groot deel van het ver-zamelen van waarnemingen nog gewoon handwerk is. Nachtvlinders, vogels, planten en insecten hebben we allemaal met de hand geteld en met behulp van tal-loze vrijwilligers. Het zijn flora- en faunagroepen die vrij gemakkelijk te tellen zijn. Rond een lantaarnpaal kunnen de kenners zo bepalen wat voor nachtvlinder het is en als ze twijfelen maken ze een foto en appen ze die naar een kenner op afstand. Bodeminsecten daarentegen worden met speciale vallen gevangen en op alcohol gezet voor determinatie.’

20.000 gigabyteHet wordt pas echt interessant bij de metingen van vleermuizen, muizen en andere nachtactieve zoogdie-ren. ‘Je kunt niet als mens ’s nachts het veld in voor de metingen. Dat is buitengewoon zwaar, buiten het feit dat nachtactieve zoogdieren en vleermuizen zeer lastig te tellen zijn. De drang om te automatiseren is daarom groot’, zegt Spoelstra. ‘Voor de metingen van vleermuizen hebben we gebruikgemaakt van opname-

Page 32: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 32 L I C H T

van muizen. Traditioneel gebeurt dat met inloop-valletjes, maar dat is veel werk. 20 vallen maal 32 lantaarnpalen die 3 keer per nacht moeten worden gecontroleerd. Uiteindelijk hebben we ook de warm-tesensorcamera’s gebruikt voor de muizen. Door de camera op een plateau met visolie te plaatsen, kon-den we goede foto’s maken. Eerst deden we dat met pindakaas, maar dat aten de boommarters op en ver-volgens kwam er geen muis meer langs de camera. Die camera’s maakten echter wel 10 tot 20.000 foto’s per jaar, die wij als team moeten analyseren. Ik heb daarvoor een heel simpel programma geschreven om met een toetsenkoppeling heel snel te kunnen aan-wijzen wat er op de foto staat; bosmuis, woelmuis, vos et cetera. Nu hebben we een fantastische dataset over muizen en grote zoogdieren. Uitgerekend van de data die op voorhand het moeilijkst leek, hebben we nu de beste dataset.’

FinancieringHet project is gefinancierd door de Technologies-

tichting STW (nu TTW) en wordt wetenschappelijk

geleid door het Nederlands Instituut voor Ecologie

(NIOO-KNAW) en de Wageningen Universiteit (WUR).

Van het bedrijfsleven zijn Philips en de Nederlandse

Aardolie Maatschappij (NAM) erbij betrokken. De

monitoring van flora en fauna wordt uitgevoerd door

de Vlinderstichting, SOVON, de Zoogdiervereniging,

FLORON, RAVON en het Vogeltrekstation. De terreinen

waar het onderzoek plaatsvindt zijn van Defensie, Na-

tuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Het Drentse Land-

schap en de gemeente Ede. De betrokkenheid van Ziut

is tijdens dit onderzoek van groot belang geweest – zo

hebben medewerkers van Ziut bij storingen zeer snel

reparaties uitgevoerd zodat het onderzoek niet ver-

stoord werd en is er actieve ondersteuning geweest

bij een vleermuisexperiment bij Elburg.

Page 33: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 33

»

L I C H T

Geen groen, wel roodDit onderzoek vergt veel statistiek en botweg programmeren, maar uiteindelijk draait het om de uitkomsten. In zijn algemeenheid is het las-tig om uitspraken te doen, omdat elk dier andere kleuren ziet en daar anders op reageert. Toch zijn er wel conclusies te trekken. Zo zijn woelmuizen nergens te bekennen als er licht is, maar is rood licht bijvoorbeeld vaak geen probleem. Dat geldt ook voor de langzaam vliegende vleermuissoor-ten. De snel vliegende, wendbare vleermuissoor-ten maken juist weer gebruik van het licht om te jagen. Vossen worden ook aangetrokken door licht, ongeacht de kleur, en herten maakt het ook niet uit of er licht is of niet. Vogels zien alle kleuren heel goed en ook nog uv. Maar er zijn nog geen effecten zichtbaar op het aantal vogels rond verlichting.

Spoelstra: ‘Wel constateerden we dat koolmezen veel rustelozer zijn in wit verlichte plekken, en mis-schien zijn de effecten op lange termijn wel groter. Daarvoor zullen we langer moeten meten. Wil je het minste effect op de natuur hebben, dan is het aan te raden om rood licht te gebruiken als het gaat om vleermuizen. En als je dat niet wilt, dan minstens wit warm licht van 3000 kelvin of lager. Dat is wel de belangrijkste conclusie. Wij hopen het onderzoek de komende jaren door te zetten en zijn daarom bezig met een aanvraag voor langer onderzoek bij de Toe-gepaste en Technische Wetenschappen van NWO. Ook zijn we betrokken bij de route Smart, liveable Cities van de Nationale Wetenschapsagenda. On-danks dat ons onderzoek niet is uitgevoerd in de stad, doen we wel waardevolle informatie op voor onderzoek in steden.’

Page 34: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I Tpagina 34

Gezocht: de ideale Chief Data Officer

Onmisbaar in de transformatie naar datagedreven werken?

Steeds meer bedrijven hebben de afgelopen jaren de functie Chief Data Officer (CDO) gecreëerd, een manager gespecialiseerd in data en verantwoordelijk voor de ‘dataficering ’ van de organisatie. De overheid blijft daarentegen achter. Welke capaciteiten moet een CDO hebben en hoe onmisbaar is deze functionaris?

Page 35: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I T pagina 35

»

F U N C T I E P R O F I E L

De ideale CDOHet aanstellen van een CDO is volgens Van der Meer een goede manier om binnen overheidsin-stanties stappen te zetten richting datagedreven beleid. ‘Er zijn zoveel data beschikbaar, van zoveel verschillende bronnen. Die bronnen moeten op elkaar afgestemd worden. Hier is een belangrijke rol voor de CDO weggelegd. Daarnaast moet de CDO ervoor zorgen dat deze data gebruikt wordt

als bouwsteen van het beleid. De ideale CDO heeft dus zowel kennis van ICT als van beleid. Dit zijn twee compleet verschillende werelden met een eigen taal. De taak van de CDO is om deze twee werelden te verbinden.’ Arjen Hof, directeur Civity en zelf voormalig interim-CDO bij de gemeente Schiedam, is het

De digitale revolutie is in volle gang en biedt een goudmijn aan informatie. Datagedreven werken maakt het voor

veel bedrijven en overheidsinstanties mogelijk de dienstverlening te optimaliseren. De vraag is alleen hoe een organisatie het best kan omgaan met de enorme beschikbare hoeveelheid data van tegenwoordig en de transformatie naar datagedre-ven werken. Hiervoor hebben veel bedrijven en or-ganisaties de functie Chief Data Officer (CDO) in het leven geroepen. De CDO is eigenlijk een soort ‘transformator’ op managementniveau die de or-ganisatie begeleidt in het proces naar datagedre-ven werken. Hij of zij is verantwoordelijk voor de digitale transformatie van een organisatie. De taak van de CDO is data governance, de implementa-tie van data- en informatiebeleid, en reikt dus veel verder dan alleen datamanagement of databeheer.

Overheid loopt achterIn Nederland is het aantal functionarissen met de titel CDO nog beperkt. Zoekend op LinkedIn of het internet blijkt dat ze vooral te vinden zijn in de financiële en dienstverlenende sector. Overheids-instanties blijven achter. Volgens Computable, het platform voor ICT-professionals, waren er begin dit jaar circa vierhonderd mensen actief als CDO in Nederland. Dit getal is enigszins vertekend, aange-zien het ook de afkorting is die Chief Digital Offi-cers gebruiken. Volgens sommigen hetzelfde als een Chief Data Officer, volgens anderen begint de Chief Data Officer waar de Chief Digital Officer stopt.

Lucas van der Meer van Landscape, gelieerd aan het Leiden Centre of Data Science, stelt dat datagedre-ven werken helaas bij veel overheden nog in de kin-derschoenen staat. In samenwerking met het ICTU (organisatie die werkt aan een betere digitale over-heid) probeert Van der Meer data governance (data-beleid) onder de aandacht te brengen bij overheids-instanties: ‘Hoe de overheid omgaat met haar burgers moet niet gebaseerd zijn op gevoelens, maar op data, op statistiek. Hier valt gigantisch veel te winnen om de dienstverlening aan de burger te optimaliseren.’

‘HOE DE OVERHEID OMGAAT MET HAAR BURGERS MOET NIET GEBASEERD ZIJN OP GEVOELENS, MAAR OP DATA.’

Page 36: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 36

‘Mijn functie verschilt van de CDO omdat ik geen directiefunctie heb en dus hiërarchisch niet de baas ben. Ik denk niet dat een CDO aanstellen noodzakelijk is voor de transformatie naar data-gestuurd werken, maar dan moet je het spel van de macht wel op een andere manier vormgeven. Het moet onderdeel worden van de verandering.’‘In Zaanstad hebben wij dat als volgt gedaan: alle leidinggevenden mochten uit twaalf nieuwe ont-wikkelingen er drie selecteren die zij het belang-rijkst vonden. In deze prioritering kwam datage-stuurd werken met stip op één. Daarna hebben we de drie geprioriteerde ontwikkelingen door colle-ge en raad laten vaststellen. Daarmee is datage-stuurd werken door de ambtelijke en bestuurlijke top onderstreept en zo hebben wij alle ruimte om mooie resultaten te boeken.’

Hof en Van der Meer stemmen ermee in dat vooral datagedreven werken van belang is en niet zozeer het creëren van de functie van Chief Data Officer. Hof: ‘Toen ik CDO was, had ik mezelf liever inno-vatiemanager genoemd. Een gemeentesecretaris kan de verantwoordelijkheid voor datagestuurd werken ook op zich nemen, mits het bijvoorbeeld wekelijks op de bestuurlijke agenda komt.’

eens met Van der Meer: ‘Een CDO moet affini-teit hebben met technologie en snappen welke rol data kan spelen in beleid en binnen de over-heid. Belangrijk is ook dat de CDO verbindingen legt, over grenzen heen kijkt, met onzekerheid om kan gaan en niet bang is voor verandering. Een ICT-achtergrond is niet noodzakelijk, affiniteit met data, technologie en privacy wel.’ Bij de ge-meente Schiedam voerde Hof een aantal projec-ten uit voor de inzet en het gebruik van data en was verantwoordelijk voor de eerste stappen rich-ting datagedreven werken. Zo richtte hij bijvoor-beeld een datalab in en ging aan de slag met het ontsluiten van open data en privacy.

CDO alleen een etiket? Maar er zijn ook overheden zonder CDO die al flink inzetten op datagedreven werken. Zo heeft de gemeente Amsterdam geen CDO, maar wél een DataLab met circa twintig medewerkers met een Chief Technology Officer (CTO) aan het hoofd. De gemeente Zaanstad heeft geen directielid op het gebied van data, maar is toch een van de koplopers op het gebied van datagestuurd werken. Tom Pots, senior informatiemanager en trekker datagestuurd werken bij de gemeente Zaanstad:

F U N C T I E P R O F I E L

Page 37: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I T pagina 37

»

Proeftuin Eersel First:

‘Data verzamelen om maatwerk te leveren in de openbare ruimte’

Voor de proeftuin Eersel First heeft de Brabantse gemeente afgelopen najaar sen-soren geplaatst voor verkeersmeting, parkeergebruik, monumentale bomen, groen en afwatering. Projectleider Jeroen Weekers: ‘Door data te verzamelen kunnen we kijken voor welke uitdagingen we in de dorpskernen staan.’

Op de markt van Eersel meet de gemeente het aantal geparkeerde auto’s real time. Foto: gemeente Eersel.

Page 38: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

P R O E F T U I Npagina 38

De gemeente Eersel bestaat uit zes dorps-kernen die samen circa 19.000 inwoners tellen. De gemeente is vanwege het vele

natuurschoon uitgegroeid tot ‘het toeristische hart’ van de Brabantse Kempen. Eersel is ook een van de gemeenten die vrijwel geheel is bekabeld met glasve-zel, vertelt Jeroen Weekers. ‘We moeten nog 1 pro-cent glasvezel aanleggen, bij zo’n 200 huisadressen.’

‘Democratie versterken’Jeroen Weekers is projectleider Dorpsparticipatie en In-novatie bij de gemeente. In die functie houdt hij zich be-zig met uiteenlopende projecten als de proeftuin Eersel First, de aanleg van glasvezel en projecten voor verster-king van de lokale democratie. ‘Daarbij gaat het erom de legitimiteit van bijvoorbeeld de gemeenteraad te ver-sterken. Hoe kunnen we nieuwe vormen bedenken die beter aansluiten bij de samenleving van nu? En hoe kun-nen we daarbij eventueel ook gebruikmaken van data?’

Het grote voordeel van de verzamelde data, betoogt Weekers, is dat de gemeenteraad veel beter beslis-

singen kan nemen. ‘Ze kunnen dan beter maatwerk leveren. In het verleden koos de raad voor ‘gemiddeld het beste’, omdat er niet voldoende informatie was om verschil te maken. Doordat we alles nu veel beter inzichtelijk maken, kunnen we meteen verantwoor-den waarom we bijvoorbeeld de uitvoering van doel-stellingen per dorpskern bekijken, in plaats van voor alle zes kernen van de gemeente tegelijk. De raad kan vooraf ook veel beter kaders stellen, als er data wor-den verzameld.’ En ook voor inwoners komt er meer informatie beschikbaar, waardoor ze beter kunnen meepraten en participeren. ‘Iedereen kan weten hoe het feitelijk in elkaar zit, daar een mening over hebben en de gemeente beter vertellen hoe wij ons werk zou-den moeten doen.’

Voor de proeftuin Eersel First heeft de gemeente afge-lopen najaar sensoren geplaatst voor verkeersmeting, parkeergebruik, monumentale bomen, groen en afwa-tering. Het gaat om een integrale aanpak, waarbij vei-ligheid in de buitenruimte nog geen onderzoeksobject is. Doel is om te onderzoeken in hoeverre de data het

In Eersel First meet de gemeente de waterkwaliteit bij het E3-strand. Foto: gemeente Eersel.

Page 39: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 39

»

P R O E F T U I N

beleid en de werkprocessen van de gemeente kunnen ondersteunen. De proeftuin loopt tot eind 2019.

‘Realtime inzicht’‘We willen uitzoeken hoe we data kunnen inzetten om ons werk beter te doen. We zien nu dat we in de open-bare ruimte nog weinig middelen hebben om informa-tie binnen te halen. We hebben nog geen zicht op wat er realtime in onze openbare ruimte gebeurt. We hebben wel verkeerstellers, maar in mijn optiek valt er nog veel meer te meten. Alle informatie van de sensoren die we hebben geplaatst wordt verzameld in een IT-systeem. Aan mijn collega’s van openbare ruimte heb ik gevraagd welke sensoren hun werk kunnen vergemakkelijken. Wat kan een verbetering van je werk opleveren? Dat weten we niet op voorhand, dat willen we in de proef-tuin per onderdeel bekijken.’

De gemeente meet bijvoorbeeld de hoeveelheid verkeer en het gebruik van parkeerplaatsen. ‘Bij parkeren kun je door precies te meten veel beter beleid maken. Dan hoef je niet te gokken, maar zie je realtime hoe parkeer-

plekken worden gebruikt. Bij de riolering zie je dat me-ten nodig is, omdat we steeds meer hemelwater krijgen. Heftige buien kunnen vaker problemen opleveren, ook al hebben we steeds meer gescheiden afvoersystemen. De klimaatverandering wordt steeds heftiger, dus je wilt de zwakke punten kunnen voorspellen. Ook willen we het hemelwater onder de grond beter monitoren, zodat we over een aantal jaren het rioleringsstelsel geschikt kunnen maken voor grotere hoeveelheden neerslag.’

‘Waarde van groen’Op het gebied van groen had de gemeente twee vragen, vertelt Weekers. ‘In hoeverre heeft het gemeentelijke groen een relatie met de waarde van woningen? Kun je daarin sturen door daar een bepaald soort groen in te zetten? We hadden daar onvoldoende informatie over. Tegelijk wilden we ook bekijken wat de invloed van groen is op waterafvoer. We lieten onderzoek doen naar de waterophoping en kregen de resultaten in een geografische kaart. Daar hebben we de informatie over groen bovenop gelegd.’

Ook over de samenhang van groen en afwatering wil de gemeente beleid ontwikkelen. ‘Als er bijvoorbeeld groen staat langs grote wegen, dan zie je het water daar automatisch weglopen. Op een aantal plekken hebben we goed werkende wadi’s, een infiltratievoorziening voor regenwater. Dat willen we met Eersel First moni-toren om vast te stellen wat er zo goed gaat. Bij bijvoor-beeld monumentale bomen bekijken we wat de invloed is als we ergens een nieuwe wijk bouwen. Per boom plaatsen we drie sensoren – in de grond, rond de stam en in de top – waarmee we informatie krijgen over de staat van die boom.’

‘Slimme lichtmasten en 5G’‘Daarnaast kijken we ook naar de inzet van slimme lichtmasten. Dat wordt een soort ‘grid’ waarin je aller-lei sensoren kunt hangen in combinatie met glasvezel. Bovendien willen we kijken of we de uitrol van 5G zo snel mogelijk naar ons toe kunnen halen en in de licht-masten hangen. Dan hebben we ook supersnel draad-loos breedband in de gemeente. Dat willen we graag uitproberen.’

Page 40: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 40 P R O E F T U I N

Eersel First bestaat uit een consortium onder leiding van SPIE, met daarbinnen partijen als Dell, 3BX, Be-veco. De sensoren zijn gemaakt door verschillende start-upbedrijven en Beveco en Dell bouwen daar bijpassende software voor. De aanwezigheid van het dekkende glasvezelnetwerk maakt dat de gemeente ook sneller een proeftuin als Eersel First kan opzetten. ‘Glasvezel biedt ons de infrastructuur om dit soort pro-jecten uit te kunnen rollen. Het glasvezelnetwerk heeft er ook voor gezorgd dat we sneller over dit soort dingen zijn gaan nadenken. Om alle data te verzamelen zijn deze glasvezelverbindingen nodig. Ook 5G werkt via glasvezel, als we dat niet zouden hebben in het buiten-gebied, is dat heel lastig.’

‘Rural Datacenter’Eersel neemt deel aan het regionale Rural Datacenter in Reusel, een onderzoekscentrum waarin de regioge-meenten uit de Kempen hun data verzamelen. ‘Samen met andere gemeenten in de Kempen kijken we hoe we samen kunnen werken rond deze processen. Hier bren-gen we de gegevens uit de regio en die van het Centraal Bureau voor de Statistiek om vraagstukken op te los-sen. Het gaat om gegevensverzameling, waarbij het niet

uitmaakt waar de data vandaan komen, uit gewone re-gistraties of uit sensordata. Als je zegt: we gaan de hele beleidsvoering anders invullen met behulp van data, dan kunnen we dat niet alleen als kleine gemeente met 19.000 inwoners.’

‘Maatwerk dankzij data’ De gemeente financiert de proeftuin Eersel First hele-maal zelf uit de bestaande budgetten, vertelt Weekers. ‘Uit het budget voor groenonderhoud betalen we nu een aantal sensoren. Daar staat tegenover dat we door het nieuwe datasysteem op termijn wel kunnen bespa-ren op ons groenbudget. De parkeersensoren financie-ren we uit het reguliere mobiliteitsfonds. Zo doen we onderzoek naar verbetering van het parkeerbeleid.’

‘Nieuwe manieren van dataverzameling zijn nodig zijn om het gebruik van de directe omgeving beter in beeld te brengen’, vat Jeroen Weekers samen. ‘Door te meten in de openbare ruimte kunnen we beter kijken voor welke uitdagingen we in de verschillende dorps-kernen staan. Dan kunnen we maatwerk ontwikkelen, in plaats van standaardmaatregelen voor alle kernen te leveren.’

Bij de ovonde registreert de gemeente Eersel met nieuwe sensoren het verkeer. Foto: gemeente Eersel.

Page 41: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

C O N N E C T I V I T E I T pagina 41

»

Jheronimus Academy of Data Science

Talentenfabriek voor dataspecialisten van de toekomst

De Jheronimus Academy of Data Science (JADS) is de eerste universitaire opleiding in ’s-Herto-genbosch. Ontstaan vanuit een samenwerking tussen de universiteiten van Tilburg en Eindhoven, springt de opleiding in op een verwacht tekort van achtduizend dataspecialisten. Het brengt studen-ten, onderzoekers en ondernemers samen onder één dak.

Page 42: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 42 T A L E N T E N F A B R I E K

Aan het begin van de 20e eeuw bestond de ambitie een nieuwe katholieke universi-teit op te richten. De keuze was tussen

Nijmegen of ’s-Hertogenbosch. ‘Die laatste wilde een chique plaats blijven, daar was geen plek voor luidruchtige studenten’, stelt Arjan van den Born, academisch directeur van JADS.

Negentig jaar later komt er dan toch nog een uni-versiteit naar de stad. Met name voormalig burge-meester Rombouts heeft zich sterk gemaakt voor de komst van JADS, zegt Paul Cox, masterstudent aan de opleiding en geboren en getogen Bossche-naar. Volgens Rombouts versterkt de komst van het instituut het vestigingsklimaat voor bedrijven, het onderwijsaanbod én het profiel van de stad. ’s-Hertogenbosch moet meer internationaal wor-den en hij zag studenten wél als aanwinst voor de Noord-Brabantse stad.Het bleef niet bij slechts een wens, ’s-Hertogen-bosch stelde hier ook wat tegenover. Het 120-jari-ge Mariënburgklooster werd beschikbaar gesteld door de gemeente. Van den Born geeft aan dat er een interessante match was tussen het historisch pand en het moderne dataonderzoek. Daarnaast kende ’s-Hertogenbosch ook al een sterke infra-structuur van ICT-bedrijven. De Nederlandse hoofdkantoren van internationale technologiebe-drijven Ricoh en SAP zijn er gevestigd, zegt Lucas Otten, masterstudent aan JADS. Een metafoor die vaak werd opgevoerd was dat wanneer twee geliefden gaan samenwonen, ze naar een nieuwe plek gaan. In dit geval gingen de universiteiten van Eindhoven en Tilburg samenwerken en lag ’s-Her-togenbosch ertussenin.

T-shaped dataspecialistenDataspecialisten zijn gewild. Enkele jaren geleden riep Harvard Business Review het vak van dataspe-cialist uit als ‘meest sexy beroep van de 21e eeuw’. Digitale data worden in de 21e eeuw gezien als wat olie was voor de 20e. Want uit de grote hoeveelhe-den data kunnen geldelijke en maatschappelijke waarde worden gecreëerd. Daarvoor moet je wel bepaalde vaardigheden hebben om uit de dataklu-wen waardevolle inzichten te verkrijgen. Wat de Jheronimus Academy of Data Science on-derscheidt, is dat het niet bij dit technische aspect blijft. Maar ook de sociale en ethische impact van data komt aan bod. Eveneens wordt er gedoceerd in ondernemerschap. Volgens Arjan van den Born worden studenten zo tot ‘T-shaped dataspecialis-

Page 43: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 43

»

ten’ opgeleid. De verticale as van de ‘T’ staat voor diepgaande kennis van de specialist, de horizontale as voor de vaardigheid om te kunnen samenwerken met mensen uit andere beroepsgroepen.De joint venture tussen de universiteiten van Eind-hoven en Tilburg zorgt voor de mix aan expertises. Zo brengt Eindhoven de technische expertise in en Tilburg de maatschappelijke. Studenten leren programmeren, maar ook ondernemen. En het ont-wikkelen van technologie, maar vervolgens ook hoe mensen hiermee omgaan. Van den Born: ‘We pro-beren hier twee bloedgroepen zo goed mogelijk te mixen. De toekomstige T-shaped dataonderzoekers moeten bruggenbouwers worden tussen de werelden van programmeurs en de rest van de beroepsbevol-king. Want die begrijpen elkaar niet, spreken een andere taal. Die werelden moeten wel kunnen sa-menwerken, want de digitaliseringsontwikkeling is zowel een technologische als een maatschappelijke uitdaging.’

EcosysteemDe Jheronimus Academy of Data Science moet een ecosysteem worden waar studenten, onderzoekers en ondernemers elkaar ontmoeten. Iedereen is met data bezig vanuit verschillende perspectieven. Het is van belang dat dit onder één dak gebeurt. Zo kun-nen mensen elkaar gemakkelijk vinden. Ondanks dat de virtuele wereld een grote rol speelt in het dagelijkse werk, blijven face-to-facecontacten ge-wenst, geeft Arjan van den Born aan. Op die manier

wordt kennisuitwisseling en kruisbestuiving van ideeën optimaal gefaciliteerd. ‘Zo’n ecosysteem van studenten, onderzoekers en ondernemers is – bij mijn weten – uniek in Nederland en België.’Een voorbeeld van een bijzondere kruisbestuiving die Van den Born noemt is die van politie en da-taonderzoekers. ‘De politie op straat denkt vooral in hypotheses: zij dachten dat bepaalde huurbus-jes vaak worden gebruikt voor het witwassen van geld. Dataonderzoekers waren hier zelf nooit op-gekomen. Maar ze hebben wel, in tegenstelling tot de politie, de middelen deze hypothese te testen. Andersom zien dataspecialisten dat een bepaald type loods wordt gebruikt voor criminele activi-teiten en zo hebben zij de politie in de straat ge-tipt vaker dit soort loodsen te inspecteren.’

Regionale samenwerking: de triple helixHet triplehelixprincipe stond aan de basis van de totstandkoming van het JADS-instituut. Het succes van de triplehelixconstructie in Brainport Eindhoven heeft volgens Van den Born te maken met de schaal van Noord-Brabant: ’Voordeel van Brabant is dat het groot genoeg is om een klap

Page 44: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 44 T A L E N T E N F A B R I E K

op het water te geven. En klein genoeg is zodat mensen wel met elkaar van doen hebben. Men-sen weten elkaar te vinden en gunnen elkaar wat.’ De vier betrokken partijen hebben elk 10 miljoen euro geïnvesteerd. 3 jaar na de intentieverklaring is de Jheronimus Academy of Data Science geo-pend.

Succes van het instituut en invloed op de stadDe ambities voor JADS zijn groot. Binnen 1 á 2 jaar moeten er 100 wetenschappers, 400 ondernemers en 500 studenten werken in het Mariënburgkloos-ter. Van den Born zegt dat ze niet verlegen zitten om start-ups en grotere bedrijven die zich er willen ves-tigen. Interesse uit het buitenland is er ook: vanuit München en Berlijn zijn er al kleine bedrijfjes over-gekomen.Van den Born voegt toe dat ze nu nog in de experi-mentfase zitten, de komende 3 jaar. ‘Het is nu nog een kwestie van bijstellen en bijschaven, bijvoor-beeld wanneer bepaalde cursussen in het onderwijs-curriculum ontbreken. Het is nog pionieren, maar dat geldt voor het snel veranderende vakgebied van dataonderzoek ook. Innovaties volgen elkaar snel op en discussies rondom privacy en eigenaarschap

van data zijn nog lang niet afgerond. Dat maakt het leuk en spannend’, stelt Van den Born.Studenten Paul Cox en Lucas Otten vinden het nog te vroeg om te kunnen beoordelen of de komst van de universiteit een positieve uitwerking heeft op de stad. ‘Het is wel drukker bij de Albert Heijn.’ Maar de cafécultuur in het bourgondische Den Bosch was er volgens hen al. ‘Het aantal studenten dat in de stad woont blijft vooralsnog beperkt. Er is weinig studentenhuisvesting en de huren zijn relatief hoog.’De studenten van de Bossche hogescholen HAS en Avans blijven veelal thuis wonen. En meer dan duizend studenten zullen er voorlopig niet aan JADS verbonden zijn. De zichtbaarheid van stu-denten blijft dan enigszins beperkt. De opleiding heeft al naam opgebouwd in het buitenland, inter-nationale studenten resideren op de campus zelf. Op het moment is het nog koffiedik kijken of JADS een grote trekker wordt van start-ups en of ’s-Her-togenbosch een echte studentenstad zal worden. Maar geconstateerd kan worden dat er in korte tijd een instituut is opgericht dat al een goede reputatie heeft opgebouwd, ook over de grens. En een ding is in ieder geval volgens Van den Born vrijwel zeker: ‘Dataonderzoekers gaan een gouden toekomst te-gemoet.’

Page 45: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 45

»

P R O E F T U I N

De gemeente Dordrecht heeft in haar beleid ne-gen specifieke opgaven

bepaald, waarop ze wil inzetten. Het gaat om opgaven als bijvoor-beeld de Slimme Stad, de Veilige Stad, de Gezonde en Zorgzame Stad, de Duurzame Stad en de Bereikbare Stad. Gea Davids is de nieuwe opgavemanager Slim-me Stad in Dordt. Zij stuurt sinds kort een team aan met smartcity-specialisten en werkt samen met diverse partners in de stad, vanuit bedrijfsleven en het onderwijs. Een van haar teamleden is Theo Santegoets, adviseur Strategie en Innovatie. De prioriteiten van de Slimme Stad strekken zich uit tot diver-se gebieden, vertelt Gea Davids. ‘Denk aan de vervanging van de infrastructuur en de bouwopgave van zo’n veertienduizend wonin-gen binnen de bestaande stad. De bouwopgave zal op het gebied van parkeren, wonen en werken een flinke druk opleveren in de stad. Andere toepassingen kun-nen liggen bij ondersteuning van de zelfstandigheid van ouderen. Denk aan technologie bij parke-ren, maar ook aan speciale se-niorentablets voor ouderen die

Dordrecht zet actief in op ‘Slimme stad’

‘Voor grote aanbestedin- gen is het nog wat vroeg’

Dordrecht heeft een voortvarend beleid op het gebied van smart city en beschikt sinds een jaar over een Smart City Innovatiefonds. Voor grootschalige aanbeste-dingen op het gebied van smart city is het ook in Dordt nog wat vroeg. ‘We vinden in veel gevallen de technologie nog te duur om die grootschalig toe te passen.’

Page 46: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 46 P R O E F T U I N

baarheid van de techniek. We wil-len ook op data-analyse inzetten. Al die sensoren moeten namelijk data opleveren om het beleid be-ter te kunnen aansturen. Wat dat betreft zitten we nog in een tran-sitieperiode. Van grootschalige aanbesteding is nog geen sprake, van aanbestedingen op beperkte schaal wel.’

Drie vormen Theo Santegoets wijst op drie mogelijke varianten van aanbeste-ding: de Economisch meest voor-delige inschrijving (EMVI), Best Value Procurement (BVP) en het Innovatiecontract. Bij de Econo-misch meest voordelige inschrij-ving (EMVI) wordt niet alleen ge-keken naar de prijs, maar ook naar de meerwaarde qua dienstverle-ning of kwaliteit van het product. Bij Best Value Procurement staat een probleem van de opdrachtge-

bevolkingssamenstelling en an-dere kenmerken van die straat. Uiteraard met inachtneming van de privacyregels.’

Geen grootschalige aanbestedingTheo Santegoets vertelt dat Dor-drecht nog geen grootschalige aanbestedingen op het gebied van innovaties doet. ‘We zitten veelal nog in de pilotfase. We zijn al een paar jaar bezig met sensoren in bruggen en in de grond om grond-water te meten, maar dat is nog steeds op beperkte schaal. Voor ons is het nu vooral belangrijk er-varing op te doen met de betrouw-

niet zo gewend zijn om met de computer te werken. Dat willen we de komende tijd verder gaan ontwikkelen.’ Juist voor de Gezonde Stad zijn ‘smart innovaties’ van groot be-lang, bijvoorbeeld om beter rele-vante informatie op wijkniveau te kunnen koppelen, betoogt Davids. ‘Wij werken al aan de zogeheten Straatkubus, zoals die in Almere wordt toegepast. Daarin wordt een aantal da-tastromen aan elkaar gekoppeld, waardoor er betere sociaalgeo-grafische informatie op wijkni-veau beschikbaar komt. Je kunt dan op een kaart data zien over

Innovatiefonds Smart City: aanjager van innovatiesDordrecht stimuleert sinds 2017 vernieuwingen op het gebied

van de Slimme Stad met het Innovatiefonds Smart City.

Bedenkers kunnen hun plannen delen via de website van

Innovatiefonds. In 2017 en 2018 is er elk jaar € 460.000 be-

schikbaar. De plannen dienen betrekking te hebben op een

van de vijf thema’s: Mobiliteit en Milieu, Zorg en Leefbaar-

heid, Economie en Binnenstad, Water en Energie, Open data

en Kennisdeling. Verder dienen de plannen vernieuwend te

zijn en een bijdrage aan de economische groei, het imago

en/of de leefbaarheid van de stad. Bovendien moeten ze tot

doel hebben de samenwerking tussen kennisinstellingen,

bedrijven en/of inwoners van de stad te vergroten.

Door het fonds zijn in 2017 zeventien plannen ingediend,

waarvan er zeven gehonoreerd werden. Het fonds hono-

reerde bijvoorbeeld milieutechnische vernieuwingen als een onderwaterbaggerrobot en ‘Wastes-

hark’ die drijfvuil op het water opruimt. Het gaat niet alleen om technische innovaties. Ook sociale

innovaties die mensen samenbrengen zijn welkom voor aanvraag. Een voorbeeld hiervan is subsidie

voor het idee van om ‘thuiskoks’ maaltijden te laten bereiden voor mensen die zelf niet meer kunnen

koken of daar geen zin of tijd voor hebben. ‘Dat is een onlineplatform waar mensen maaltijden kun-

nen kiezen en bestellen. Van het fonds hebben ze subsidie gekregen

voor het ontwikkelen van een gebruiksvriendelijk interface, voor

mensen die digitaal niet zo bedreven zijn. Mensen krijgen dan ook

weer contacten als ze het eten ophalen.’

Website Innovatiefonds Smart City: www.smartcitydordrecht.nl/innovatiefonds-smart-city

Page 47: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

Z IUT presents smart cities & mobility

pagina 47

»

P R O E F T U I N

over de inzet van sensoren. ‘Het is niet zo dat als de hele stad vol-hangt met goedkope sensoren, je dan heel eenvoudig alle data krijgt die je wilt. Bij specifieke vragen zoals het meten van klimaatpara-meters, blijkt dat je niet met stan-daardsensors uit de voeten kunt. De specifieke sensor daarvoor kost dan ineens € 1000. Je moet het netwerk goed regelen om de signalen op je computer te krijgen en je hebt software nodig om alle data te analyseren. Data verzame-len lijkt simpel, maar de praktijk is complex.’‘Onlangs bleek bijvoorbeeld dat de sensoren voor grondwaterme-ting niet waterdicht waren. Voor ons als opdrachtgever is het nog veel zoekwerk om bij betrouwba-re partijen uit te komen. Nu is het voor ons als opdrachtgever nog niet interessant om op te schalen: de techniek moet betrouwbaar zijn en de kosten moeten dalen. Groot-schalig gebruik vinden we dus nog aan de vroege kant.’Dat start-ups in de regel nog niet mee mogen doen met aanbestedin-gen, kan een complicatie zijn, denkt Santegoets. ‘Bij grotere aanbeste-ding wordt een omzeteis gesteld, en een start-up heeft nog geen ton-nen omzet per jaar. Start-ups zijn vaak heel goed in het ontwikkelen van maatwerkoplossingen die nog niet standaard op de markt zijn. Bij opschaling kom je vaak in Europe-se trajecten terecht en moet je als opdrachtgever goed specificeren. Als de start-up de enige is die het product kan leveren, hoeft het geen probleem te zijn.’

wel dat je exact kunt omschrijven wat je wilt. Als jouw leverancier de enige in de wereld is die het kan le-veren, krijgt hij toch de opdracht. Maar als er tien leveranciers zijn die de oplossing kunnen leveren, dan heb je de keuze uit tien.’Dordrecht gebruikt bij de monito-ring van het grondwater nog niet op grote schaal sensoren. ‘We zijn bezig met een aanvraag voor een Europese subsidie om klimaat-verandering te monitoren. Als die gehonoreerd wordt, kunnen we op grote schaal sensoren gaan aanschaffen. Daarbij gaat het om klimaateffecten, de luchtkwali-teit, het grondwater. Zonder die EU-subsidie beperken we ons tot zes tot acht locaties om het grond-water te meten.’

‘Goedkope sensors’Santegoets meent dat er nogal eens te makkelijk wordt gedacht

ver centraal en krijgt de markt de vrije hand om de meest geschikte oplossing aan te bieden. Bij de In-novatiecontract gaat het om een opdracht aan een bedrijf dat een innovatie (product of dienst) ge-zamenlijk met de opdrachtgever verder ontwikkelt. Theo Sante-goets: ‘De wetgever heeft die va-riant voor aanbesteden bedacht om innovaties mogelijk te maken waarbij opdrachtgever en mark-partij gezamenlijk hun expertise inzetten.’Santegoets constateert dat er op allerlei plekken kleinschalige er-varingen worden opgedaan. ‘Als je op basis van Europese wetgeving een openbare aanbesteding moet doen, bestaat de kans dat een le-verancier in huis krijgt waar je niet zo’n goede ervaring mee had. Als je goed beschrijft wat je wilt, hoeft aanbestedingswetgeving geen be-lemmering te zijn. Voorwaarde is

Page 48: byZIUT SMARTCITY · 2018. 3. 28. · van de VNG geeft ook aan dat de standaardisatie van de onderliggende ICT-infrastructuur contraproductief zou kunnen zijn, omdat het afbreuk doet

byZIUT