Upload
others
View
16
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
cardioLoGiE (B2)
Versie januari 2010
cardioLoGiE (B2)
Introductiebrochure voor nieuwe verpleegkundigen en studenten
versie maart 2017
0 Introductiebrochure – Cardiologie B2
Inhoudstabel
Voorwoord 1
1. Voorstelling van de verpleegeenheid 2
1.1 Architectuur 2
1.2 Multidisciplinair team 3 1.2.1 Het medisch team 3
1.2.2 Het verpleegkundig team 3
2. Taak inhoud en verdeling 3
2.1 Organisatie van de verpleegkundige zorg 3
2.2 Dagindeling 5
3. Aanspreekpersoon 7
4. Specifieke verpleegkundige interventies 8
4.1 Ademhalingsstelsel 8
4.2 Bloedsomloop 8
4.3 Spijverteringsstelsel 8
4.4 Urogenitaal stelsel 8
4.5 Huid en zintuigen 8
4.6 Metabolisme 9
4.7 Medicamenteuze toedieningen 9
4.8 Voedsel – en vochttoediening 9
4.9 Hygiëne 9
4.10 Fysische beveiliging 9
5. Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van de diagnose 9
6. Verwachtingen van de afdeling naar studenten 10
7. Praktische informatie 11
7.1 De meest voorkomende diagnoses 11
7.2 De meest voorkomende onderzoeken 11 7.2.1 Electrocardiogram 12
7.2.2 Electrocardiogram met toediening van medicatie 12
7.2.3 Transthoracale echo 12
7.2.4 Transoesofagale echo 12
7.2.5 Dobutamine – stress echo 12
7.2.6 Dobutamine – stress echo met MiBI 12
7.2.7 Cyclo – ergometrie 12
7.2.8 Cyclo – ergometrie met MiBI 12
7.2.9 Spiröergometrie 12
7.2.10 Tiltest 12
7.2.11 Metherginetest 12
7.3 De meest voorkomende behandelingen 13 7.3.1 Hartdecompensatie 13
7.3.2 Voorkamerfibrillatie 13
7.3.3 Infarct 13
7.3.4 Coronarografie 13
7.3.5 Percutane Transluminale Coronair Angioplastie – Percutane Coronaire Interventie 15
7.3.6 Pacemaker 16
7.3.7 Impanteerbare Cardioverter Defibrillator 16
7.3.8 Elektrofysiologisch onderzoek en Ablatie 17
8. Lijst van meest voorkomende afkortingen 19
1 Introductiebrochure – Cardiologie B2
INTRODUCTIEBROCHURE STUDENTEN
Cardiologie
Voorwoord
Van harte welkom op de afdeling B2, Cardiologie.
Als nieuwe student willen wij je graag opnemen in onze groep, waarbij je op onze volledige inzet en
steun kunt rekenen gedurende je stageperiode.
Met deze introductiebrochure willen wij je kennis en wegwijs maken op onze afdeling zodat je een
aangename stageperiode tegemoet gaat. Je kunt deze brochure te allen tijde raadplegen.
Indien je hulp, uitleg of informatie nodig hebt, kan je steeds bij dokter assistenten,
hoofdverpleegkundige, stagebegeleid(st)er, stagementoren en verpleegkundige terecht.
Wij wensen je alvast een leerrijke en aangename stageperiode.
Het B2 team.
2 Introductiebrochure – Cardiologie B2
1. Voorstelling van de verpleegeenheid
1.1 Architectuur
Onze afdeling bevindt zich in de B vleugel op de 2de verdieping. De eenheid telt 33 bedden en
is als volgt voorzien van:
‐ 13 eenpersoonskamer
‐ 10 tweepersoonskamer
De afdeling is opgesplitst in 4 zones
‐ Dag – wachtzaal;
‐ Verpleegbalie;
‐ Briefingsruimte;
‐ Bureau hoofdverpleegkundige
‐ Apotheekruimte;
‐ Dokterskamer;
‐ Sanitair voor bezoekers en personeel;
‐ Keuken;
‐ 2 Spoelruimtes;
‐ Berging.
3 Introductiebrochure – Cardiologie B2
1.2 Multidisciplinair team
1.2.1 Het medisch team
‐ Prof. Dokter Dendale P. [Medisch diensthoofd];
‐ Dokter Benit E. [Cardioloog];
‐ Dokter Dilling – Boer D. [Cardioloog – Elektrofysioloog];
‐ Dokter Geukens R. [Cardioloog];
‐ Dokter Koopman P. [Cardioloog – Elektrofysioloog];
‐ Dokter Stroobants D. [Cardioloog];
‐ Dokter Timmermans P. [Cardioloog];
‐ Dokter Timmermans P. Jr. [Cardioloog];
‐ Dokter Reenaers V. [Cardioloog]:
‐ Dokter Verwerft J. [Cardioloog];
‐ Dokter Vijgen J. [Cardioloog – Elektrofysioloog];
‐ Dokter Vranckx P. [Cardioloog, intensivist].
‐ Dokter Assistenten
1.2.2 Verpleegkundige team
Zorgmanager Carl Renckens
Hoofdverpleegkundige Najate Oussaih
Stagementoren Sarah Recko
Kim Uten
Michaël Troubleyn
Katrien Reggers
Andy Conings
Sarah Billen
2. Taak inhoud en verdeling
2.1 Organisatie van de verpleegkundige zorgen
De verpleegkundigen werken volgens een bepaald roulement waarin het de bedoeling is
steeds te komen tot de volgende bezetting van:
‐ 1 Dagpost [Hoofdverpleegkundige of verpleegkundige] 08.00 – 16.06 uur
‐ 5 morgenposten 07.00 – 15.06 uur
‐ 4 middagposten 13.54 – 22.00 uur
‐ 1 nachtpost 21.45 – 07.15 uur
Als student vindt je steeds je dienstregeling terug in de briefingsruimte.
Op onze afdeling werken wij volgens het model van integrerende verpleging. Dit wil zeggen
dat iedere verpleegkundige zijn/haar patiënten toegewezen krijgt.
4 Introductiebrochure – Cardiologie B2
De balie verantwoordelijke stelt dagelijks het werkschema op. Elke verpleegkundige is
verantwoordelijke voor het totaal zorgpakket van de toegewezen patiënten. Jullie als student
worden toegewezen aan een verpleegkundige.
Onder de naam van de verpleegkundige, zal ook jou naam vermeld worden op het
werkschema.
Buiten de totaalzorg van de patiënten is de verpleegkundige ook verantwoordelijk voor
andere taken. Dit is voor jou als student ook een leerervaring.
Deze taken zijn:
‐ Patiëntgebonden taken:
Medicatiebedeling;
Bloednamen, glycemie dagprofielen etc;
Maaltijdbedeling;
Taken volgens specifieke noden
‐ Blaassondage, maagsondage, opnames etc.
‐ Afdelingsgebonden taken:
Orde en netheid in de keuken;
Orde in de spoelruimte;
Orde van de berging;
Verzorgingskar en linnenkar aanvullen.
De morgen‐ en middagbriefing gebeurt door elke verantwoordelijke verpleegkundige van een
kant. Je eigen inbreng als student tijdens de briefing is zeer nuttig en aangewezen.
“Verantwoordelijk zijn voor”
Dit wil zeggen dat men ervoor zorgt dat iets gebeurt en dat alle uit te voeren taken gebeurd zijn. Dit
wil niet zeggen dat de verantwoordelijke alle taken zelf moet doen.
Het is de bedoeling dat men elkaar helpt in alle collegialiteit en zo opvolging mogelijk maakt. Dit
betekent ook dat indien er zich moeilijkheden voordoen bij de uitvoering van deze taken, dat je hulp
vraagt of dat je taken verdeelt zodat collega’s en/of medestudenten die het minder druk hebben een
aantal taken overnemen, maar echter niet de verantwoordelijkheid.
5 Introductiebrochure – Cardiologie B2
2.2 Dagindeling
De dagindeling heeft als doel een timing te maken die het mogelijk maakt om de
afdelingsactiviteiten en de patiëntenzorg op elkaar af te stemmen, rekening houdend met de
externe diensten waar wij mee samenwerking bijvoorbeeld: Functiemeting
Het is de bedoeling om deze tijdsindeling zoveel mogelijk te respecteren om zo te zorgen dat
alles tijdig klaar is.
M O R G E N P O S T
07.00 – 07.15 uur 07.15 uur 08.00 uur 08.30 uur 10.00 – 10.15 uur 10.15 – 12.00 uur 12.00 – 13.00 uur
‐ Briefing door verpleegkundige van de nachtdienst ‐ Medicatie – verzorgingskarren voorbereiden ‐ Het toedienen van ochtendmedicatie ‐ Indien nodig parameters nemen bij de toegewezen patiënten: BD, T°, hartfrequentie, saturatie, ademhaling, bewustzijn, pijnscores, debieten en bepalen van EWS. Afwijkende parameters onmiddellijk melden aan de verantwoordelijke
verpleegkundige. ‐ Hulp bieden bij het bedelen van het ontbijt Briefing geven aan de dag verantwoordelijke en eventueel stagebegeleid(st)er ‐ Bloednamen doen ‐ Parameters nemen indien dit nog niet gebeurd is: BD, T°, hartfrequentie, saturatie, ademhaling, bewustzijn, pijnscores, debieten en bepalen van EWS. Afwijkende parameters onmiddellijk melden aan de verantwoordelijke
verpleegkundige. ‐ Registratie in het verpleegdossier EN elektronisch dossier ‐ Totaalzorg bij de toegewezen patiënten, al dan niet onder begeleiding van de verpleegkundige ‐ Eventuele problemen en/of aandachtspunten onmiddellijk aan de verantwoordelijke verpleegkundige of hoofdverpleegkundige melden ‐ Indien nodig patiënten naar het operatiekwartier, cathlab, CCU vervoeren, dit steeds in aanwezigheid van een verpleegkundige ‐ Assistentie verlenen aan collega’s ‐ Specifieke taken uitvoeren zoals: Opruimen van de spoelruimte en berging Aanvullen linnenkarren ‐ Koffiepauze op de afdeling ‐ Uitvoeren van dokters opdrachten ‐ Verzorgingskarren aanvullen ‐ Terug koppeling van de dag verantwoordelijke naar de kant verantwoordelijke verpleegkundige ‐ Middagpauze eerste groep en tweede groep gaan afwisselend ‐ Bedeling van het middagmaal ‐ Na het middagmaal uitdelen van koffie en thee ‐ Klaarzetten van de medicatie voor 24 uur [Studenten onder begeleiding van verpleegkundige]
6 Introductiebrochure – Cardiologie B2
M I D D A G P O S T
13.54 uur +/‐ 14.30 uur 17.00 uur 18.00 uur 20.00 uur
‐ Briefing aan de middagposten door de morgenpost ‐ Indien nodig parameters nemen bij de toegewezen patiënten: BD, T°, hartfrequentie, saturatie, ademhaling, bewustzijn, pijnscores, debieten en bepalen van EWS. Afwijkende parameters onmiddellijk melden aan de verantwoordelijke
verpleegkundige. ‐ Registratie in het verpleegdossier EN elektronisch dossier ‐ Medicatie bedeling van 14.00 uur ‐ Patiëntgebonden taken: Patiënten opzetten of wisselhouding geven Eventuele wondverzorging Patiënten voorbereiden op procedures Patiënten halen van cathlab [Dit steeds onder begeleiding van een verpleegkundige] ‐ Afdelingsgebonden taken: Opmaken van bedden Orde en netheid in de keuken; Orde in de spoelruimte; Orde van de berging; Verzorgingskar en linnenkar aanvullen ‐ Hulp verlenen aan collega’s ‐ Koffie klaarzetten in de keuken ‐ Medicatie bedeling van 17.00 uur ‐ Glycemie controles en hier naar handelen ‐ Bedelen van het avondmaal ‐ Orde en netheid van de keuken ‐ Uitvoeren van eventuele dokters orders ‐ Avondverzorging Controleren van de parameters, beddenopschik etc. Avondmedicatie geven PO, IV… Patiënten voorbereiden op de procedures indien dit nog niet gebeurd is (Scheren, infuus prikken etc). Debieten nakijken en noteren op het bord en het verpleegdossier Eventuele wondverzorging ‐ Orde en netheid spoelruimte [Vuilzakken en linnenzakken weg brengen] ‐ Linnenkarren aanvullen en klaarzetten ‐ Verzorgingskarren aanvullen ‐ Medicatie klaarzetten indien nieuwe opname.
7 Introductiebrochure – Cardiologie B2
N A C H T P O S T
21.45 uur 22.00 uur 06.00 uur 07.00 uur
‐ Briefing aan de nachtpost door de middagpost ‐ Nazicht van alle patiënten op de kamer Taken: Controle van het infuus, insteekplaats etc. Aanhangen van IV medicatie Telemetrie [Batterij vervangen, elektroden vastmaken] TV en verlichting uitschakelen ‐ Verpleegdossiers invullen ‐ Controle van de patiënten om de +/‐ 2 uur ‐ Medicatie toediening ‐ Controleren van parameters indien nodig ‐ Glycemie controle indien nodig ‐ Orde en netheid op de afdeling en in de keuken ‐ Koffie klaarzetten voor de patiënten ‐ Eerste procedures voorbereiden ‐ Briefing aan de morgenpost
Nota
De koffiepauze van de studenten gebeurt in overleg met de dag verantwoordelijke en
verpleegkundige naar de geest van de school en de ziekenhuisafspraken. De pauze is niet verplicht te
nemen op de afdeling. Dit is een persoonlijke en vrijblijvende keuze.
3. Aanspreekpersoon
Bij aanvang van jullie stageperiode op de afdeling zal je steeds een mentor toegewezen
krijgen. Deze mentor is tevens je aanspreekpersoon waar je steeds terecht kunt met je
vragen en/of problemen. Verder zal je mentor steeds betrokken worden bij het geven van
evaluaties.
Bij het opstellen van de evaluatie zal je stagebegeleid(st)er, hoofdverpleegkundige en je
mentor rekening houden met je algemene en specifieke kennis, technieken, je omgang met
de patiënten en verpleegkundige, voorkomen, stiptheid en het nemen van initiatief.
Graag moedigen we je aan om problemen, bedenkingen of slechte ervaringen tijdig
bespreekbaar te maken. Je hoeft niet te leren van vallen en opstaan. Spreek tijdig je mentor
aan zo kunnen misverstanden en fouten voorkomen worden.
8 Introductiebrochure – Cardiologie B2
4. Specifieke verpleegkundige interventies [meest voorkomende]
Deze lijst werd opgemaakt, uitgaande van de lijst van technische verpleegkundige prestaties,
zoals vermeld in het K.B. van 18 juni 1990.
4.1. Ademhalingsstelsel
‐ Aerosol toediening
‐ Zuurstoftoediening
‐ Saturatiemeting
‐ Sputumcultuur
‐ Gebruik van en toezicht op thoraxdrainagesysteem
4.2 Bloedsomloopstelsel
‐ Aanbrengen van verbanden en kousen ter preventie en/of behandeling van veneuze
aandoeningen
‐ Bloednamen
‐ Plaatsen van IV perifere katheters:
Voor infuus
Voor transfusie
Voor parenterale voeding
‐ Voorbereiding, toediening en toezicht op intraveneuze persfusies en transfusies met
technische hulpmiddelen:
Gebruik van diverse uitvoeringen van infuuspompen
Toezicht op/zorg rond centrale veneuze katheters
4.3 Spijsverteringstelsel
‐ Manuele verwijdering van faecalomen
‐ Voorbereiding, uitvoering en toezicht op lavement
‐ Opnemen van stoelgangstalen
4.4 Urogenitaal stelsel
‐ Voorbereiding, uitvoering en toezicht van blaassondage en blaasinstillatie
‐ Opnemen van urinestalen
4.5 Huid en zintuigen
‐ Voorbereiding, uitvoeren en toezicht op aseptische en antiseptische wondverzorging:
Droog aseptisch verband
Antiseptisch verband
Therapeutische verbanden
Wondspoelingen en nemen van culturen
‐ Wonden met wiek
‐ Voorbereiding, uitvoeren en toezicht op het verwijderen van cutaan hechtingsmateriaal
9 Introductiebrochure – Cardiologie B2
4.6 Metabolisme
‐ Balans van gewicht!
‐ Evenwicht houden van vochtbalans
‐ Opvolgen van glycemie dagprofiel
4.7 Medicamenteuze toedieningen
‐ Voorbereiding en toediening van medicatie via volgende toegangswegen:
Oraal
Rectaal
Subcutaan
Percutaan
Intramusculair
Intraveneus
Via luchtwegen
Via oog en oor indruppeling
4.8 Voedsel – en vochttoediening
‐ Parenterale voeding
4.9 Hygiëne
‐ Hygiënische zorgen bij patiënten met ADL – dysfunctie
‐ Specifieke hygiënische verzorging, voorbereidend op een onderzoek of behandeling:
Preoperatief ontharen
4.10 Fysische beveiliging
‐ Vervoeren van patiënten die een besteding toezicht nodig hebben:
Vervoeren naar onderzoek – en behandelingsafdelingen
Onmiddellijk pre – en postoperatief vervoer
‐ Maatregelen ter voorkoming van lichamelijke letsels:
Fixatiemiddelen [Mits toestemming van behandelende arts en familie]
Toezicht
Zwachtelen – en doekverbanden
Maatregelen ter preventie van infectie: Isolatie [bijvoorbeeld MRSA]
‐ Maatregelen ter preventie van decubitus letsel:
Gebruik van alternating, zwevende hielen en wisselhouding
5. Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van de diagnose
‐ Biologische functiestelsel
Bloeddruk
Hartritme [pols]
Temperatuur
Gewicht [!!!]
Ademhaling
Bewustzijn
10 Introductiebrochure – Cardiologie B2
Pijnscore [Angor?]
Observaties gericht naar het gebruik van spuitpompen
‐ Staalafname met collecte van secreties en excreties:
Sputum
Urine
Stoelgang
Hemoculturen
Huid – en wondculturen
‐ Bloednamen door veneuze en capillaire puncties, gebruik en interpretaties van glucometer.
Naast deze verpleegkundig technische prestaties moet er op B2, bijzonder aandacht geschonken
worden aan:
‐ Efficiënt hanteren van het verpleegdossier
‐ Gerichte observaties afhankelijk van het ziektebeeld en/of behandeling
‐ Relevante, bondige rapportage zowel schriftelijk in het verpleegdossier EN elektronisch
dossier, als een mondeling rapportage aan de verantwoordelijke verpleegkundige
‐ Inzichtelijk en patiëntgericht werken
‐ Fijn gevoelige, professionele relatie met de patiënten en hun familie. Met aandacht voor
hun belevingswereld
‐ Teamgeest
‐ Voldoende assertiviteit en een opbouwende kritische attitude
‐ Leergierigheid en betrokkenheid met het afdelingsgebeuren
6. Verwachtingen van de afdeling naar de studenten
In het Jessa Ziekenhuis volstaat patiëntvriendelijkheid niet. We streven bewust naar
patiëntgerichtheid. Dit betekent dat je niet enkel passief vriendelijk bent, maar oplossingsgericht en
proactief handelt. Door het overtreffen van de verwachtingen van je patiënt zorg je ervoor dat hij
niet enkel tevreden, maar ook loyaal is. Als werkinstrument gebruiken we 10 standaarden die
aangeven op welke manier je het verschil kan maken in je omgang met patiënten.
1. Zie de mens achter de patiënt: geef de patiënt het gevoel dat hij gezien en gehoord wordt.
2. Toon de mens achter de medewerker: zorg voor een menselijke connectie.
3. Geef informatie in de juiste dosis: doseren en herhalen is de boodschap.
4. Bouw samen aan het zorgverhaal: betrek je patiënt actief bij het proces.
5. Maak er een familieverhaal van: verlies de familie niet uit het oog.
6. Respecteer de privacy: gun de patiënt zijn veilige plek.
7. Maak wederzijdse afspraken: stel je grenzen.
8. Trek als team aan één koord: laat de patiënt voelen dat hij in veilige handen is.
9. Vergeet het eilandgevoel: ga in dialoog met andere diensten.
10.Vertrouw op de expertise van anderen: bundel de krachten met experts buiten de eigen muren.
11 Introductiebrochure – Cardiologie B2
‐ Goede motivatie, samenwerking met verpleegkundigen
‐ Initiatief durven nemen [Voor gekende en geziene leerstof]
‐ Bereid zijn te willen leren van verpleegkundigen
‐ Vragen durven stellen!
‐ Vriendelijk voorkomen t.o.v. patiënten, familie, verpleegkundige, geneesheren en andere
zorgverlener
‐ Aandachtig zijn, goede en minder goede observaties kunnen rapporteren zowel mondeling
als schriftelijk
‐ Individueel kunnen werken
‐ Goede afwerking van de kamer [Totaalzorg!]
‐ Het onmiddellijk kunnen invullen van het verpleegdossier na de verzorging
‐ Orde en netheid van de verzorgingskarren, spoelruimte en keuken
‐ Professioneel voorkomen, stiptheid, aandacht hebben voor handhygiëne
‐ Feedback vragen en zelf noteren in het begeleidingsformulier, waarna je dit kunt
voorleggen aan de verpleegkundige om samen te overlopen en te bespreken
‐ Geen gebruik van GSM op de afdeling
7. Praktische informatie
7.1 De meest voorkomende diagnoses op de afdeling
Hartdecompensatie
Longoedeem
Longembolie
Endocarditis
Klepproblematiek
Cardiale observatie [Algemeen]
Infarct: herstel, cardiorevalidatie
VKF
SVT
Nonstemi
Syncope
7.2 De meest voorkomende onderzoeken
7.2.1 Electrocardiografie [ECG]
‐ Registratie van de elektrische activiteit van het hart.
7.2.2 Electrocardiografie [ECG] met toediening van medicatie
‐ Onderzoek waarbij medicatietoediening gebeurt onder ECG monitoring.
7.2.3 Transthoracale echo [TTE]
‐ Registratie van de mechanische activiteit van het hart d.m.v. geluidsgolven.
‐ Dit onderzoek gebeurt aan de buitenkant van het lichaam t.h.v. de borstkas.
12 Introductiebrochure – Cardiologie B2
7.2.4 Transoesofagale echo [TTE of TOE]
‐ Door middel van geluidsgolven zichtbaar maken van het hart
‐ Gebeurt aan de binnenzijde van het lichaam
‐ Patiënt dient tijdens het onderzoek een echosonde door te slikken. Men kan dan via de
slokdarm het hart en vooral de hartkleppen goed in beeld brengen. [AANDACHT Patiënten
dienen altijd nuchter te zijn voor dit onderzoek. Ochtend medicatie mag ingenomen en
tandprothese moeten verwijderd worden. Na het onderzoek +/‐ 1uur nuchter blijven,
afhankelijk van patiënt tot patiënt]
7.2.5 Dobutamine‐stress echo
‐ Test om de hartspierwerking te bekijken d.m.v. echo, tijdens een inspanning.
‐ Deze inspanning wordt nagebootst door toediening van medicatie.
7.2.6 Dobutamine‐stress echo met MiBl
‐ Test om de hartspierwerking te bekijken d.m.v. echo, tijdens een inspanning.
‐ Deze inspanning wordt nagebootst door toediening van medicatie. Wanneer de maximale
inspanning wordt bereikt word er radioactief stof ingespoten.
7.2.7 Cyclo‐ergometrie [Cyclo]
‐ Test waarbij het ECG bij inspanning gecontroleerd wordt.
‐ Tijdens het fietsen worden er meerdere ECG’ s gemaakt, dit om stoornissen bij
inspanningen op te sporen of om de conditie van de patiënt te evalueren.
7.2.8 Cyclo‐ergometrie met MiBl
‐ Test waarbij het ECG bij inspanning gecontroleerd wordt.
‐ Tijdens het fietsen worden er meerdere ECG’ s gemaakt, dit om stoornissen bij
inspanningen op te sporen of om de conditie van de patiënt te evalueren. Wanneer de
maximale inspanning wordt bereikt word er radioactief stof ingespoten.
7.2.9 Spiröergometrie
‐ Dit is de zelfde test als de cyclo, maar hierbij wordt de longfunctie gecontroleerd.
7.2.10 Tiltest
‐ Test om de oorzaak van het flauwvallen bij een patiënt op te sporen.
‐ Patiënt gaat rustig op een tafel liggen, hierbij wordt de bloeddruk en de hartfrequentie
gecontroleerd
‐ Na 5 tot 10 minuten wordt de tafel rechtgezet, en wordt geobserveerd wat de bloeddruk en
de hartfrequentie doen. Patiënten kunnen hierbij flauwvallen
7.2.11 Metherginetest
‐ Toediening van medicatie (Methergine) bij patiënten met cardiale klachten en normale
coronaire.
13 Introductiebrochure – Cardiologie B2
‐ Metergine geeft een contractie van de vaten en kan cardiale klachten uitlokken.
‐ Dit onderzoek gebeurt onder voortdurende ECG monitoring.
7.3 Meest voorkomende behandeling
7.3.1 Hartdecompensatie [Hartfalen]
‐ Bij deze patiënten worden onmiddellijk vocht afdrijvende medicatie toegediend. Dit kan
zowel intraveneus als per oraal gebeuren.
‐ Patiënten met hartfalen dienen dagelijks gewogen te worden.
7.3.2 Voorkamerfibrillatie [VKF]
‐ Medicamenteuze behandeling
‐ Elektrische reconversie of ER.
Hierbij wordt de patiënt onder een lichte narcose gebracht, nadien worden enkele
elektrische schokken gegeven ter hoogte van de borstreek. Men probeert op deze manier het
hartritme terug sinusaal te krijgen.
Voorbereiding:
‐ Informatie brochure overhandigen
‐ Nuchter [ochtendmedicatie mag ingenomen worden]
‐ Tandprothese en juwelen verwijderen
‐ Operatieschort aandoen
‐ Perifeer infuus met 500 ml NaCl 0.% aanhangen
‐ INDIEN nodig zal er eerst een TOE gebeuren. Om eventuele aanwezigheden van
bloedklonters ter hoogte van de kleppen op te sporen.
Nazorg
‐ Telemetrie aanhangen
‐ Infuus afhalen
‐ Na +/‐ 1uur mag patiënt eerst iets drinken, daarna eten.
7.3.3 Infarct
‐ In de meeste gevallen wordt er onmiddellijk een coronarografie [Coro] gedaan om te kijken
als er vernauwingen van de coronaire zijn. Indien er een vernauwing is zal men deze
openblazen of een stent plaatsen. In sommige gevallen zal men moeten overgaan tot een
heelkundige ingreep [CABG, Endo‐ACAB etc]
Bij een conservatieve behandeling gaat mijn de klachten proberen te verminderen door het
voorschrijven van medicatie.
7.3.4 Coronarografie
Indien men een vernauwing van de kransslagaders vermoedt (de bloedvaten die de hartspier
van bloed voorzien), dan zal er een coronarografie gebeuren. Tijdens dit onderzoek wordt
een katheter via een grote slagader ingebracht. Dit is meestal via de pols of de lies [RECHTER
ZIJDE). Het plaatsen van de katheter gebeurt onder lokale verdoving.
Na het aanprikken van een grote lichaamsslagader brengt de arts katheters in het bloedvat
om ter hoogte van het hart beeldopnamen te maken van de kransslagaders. Voor de
14 Introductiebrochure – Cardiologie B2
beeldopnamen wordt een kleurstof in de slagader gespoten (een jodium bevattende
contraststof) terwijl een camera de nodige opnames maakt vanuit verschillende hoeken.
Op het einde van het onderzoek kan men, zo nodig, de werking van de aortaklep evalueren
door de druk in de linker hartkamer en in de aorta te meten en de pompwerking van het hart
berekenen. Men noemt dit een ventriculogram. Tijdens dit gedeelte voelt de patiënt meestal
een warmte over het hele lichaam en een (valse) drang om te wateren.
Voorbereiding
‐ Informatie brochure overhandigen
‐ Informatie – en toestemmingsformulier moet getekend zijn
‐ Nuchter [of nuchter na ontbijt]
‐ Operatieshort aandoen
‐ RECHTER lies en pols ontharen
‐ Perifere katheter LINKER ARM, 1L NaCl 0.9%
‐ Checklist invullen
[!!] Bij jood allergie of contrastallergie:
1 uur voor de procedure Solu‐medrol® toedienen, de hoeveelheid wordt bepaald door
de arts (125 of 250 mg over 1u).
Bij vertrek wordt er dan ook nog 1A Zantac® + 1A Tavegyl® IV toegediend
Bij een slechte nierfunctie (creatinine vanaf 1,3):
1 liter NaCl 0,9% de avond voordien of Natriumcarbonaat 1u voor procedure
(snelheid = 3x gewicht) tot 6u na procedure (snelheid = 1x gewicht)
Nazorg
‐ Telemetrie aanhangen
‐ Controle van het verband:
Arm: brachiaal of radiaal
‐ De duur van immobilisatie van de arm wordt meegedeeld vanuit cathlab en
staat vermeld op de checklist.
Lies: drukverband in de lies.
‐ De duur van immobilisatie van het been wordt meegedeeld vanuit cathlab
en staat vermeld op de checklist.
‐ Patiënt moet voldoende drinken +/‐2L water [CAVE hartfalen!]
‐ Patiënt mag eten en drinken
‐ Infuus mag afgehaald worden. Indien patiënt moeilijk kan drinken, laten we dit best
hangen
‐ Volgende dag DAV van punctieplaats
15 Introductiebrochure – Cardiologie B2
7.3.5 PTCA (Percutane Transluminale Coronair Angioplastie) ‐
PCI (Percutane coronaire interventie)
‐ Onder plaatselijke verdoving wordt een dunne katheter meestal vanuit de lies opgevoerd
tot aan het hart.
‐ Er wordt een kleurstof doorheen de katheter gespoten de cardioloog kan zo de
kransslagader en de vernauwing die behandeld moet worden zichtbaar maken. Nadat de
juiste plaats van de vernauwing bepaald is, wordt er onder controle van röntgen een dunne
draad doorheen de vernauwing in de kransslagader gebracht.
‐ Men brengt nu door heen de eerste katheter een tweede katheter. Op het einde van de 2de
katheter bevindt er zich een ballonnetje. Dit ballonnetje brengt men tot in de vernauwing.
‐ Vervolgens wordt het ballonnetje enkele malen opgeblazen. Wanneer het ballonnetje
opgeblazen is, sluit het de kroonslagader af en kan de patiënt wat pijn op de borst hebben.
‐ Het resultaat van de behandeling wordt nagegaan door nieuwe opnamen van de
kransslagader te maken. Zo nodig wordt de behandeling met ballondilatatie herhaald tot er
een optimaal resultaat is bekomen.
‐ Indien de vernauwing onvoldoende kan open geblazen worden, kan een stent in de
vernauwing geplaatst worden. In sommige gevallen zal men moeten overgaan tot een
heelkundige ingreep [CABG, Endo‐ACAB, Mini AVR en Klepchirurgie]
De voorbereiding en nazorg van een PTCA – PCI komt overeen met die van een
coronarografie
Thoracale pijn
‐ ECG nemen ‐ Bloeddruk controleren * Indien de bloeddruk > 10 SYS is, 1co Cedocard® 5mg SL geven ‐ Zuurstof toedienen via neusbril ‐ ARTS VERWITTIGEN
Bloeding
ARM: Strak verband aanbrengen of een klem opzetten LIES: Zandzak opleggen indien nodig eerst een nieuw drukverband aanleggen. Een Femostop wordt in de meeste gevallen aangebracht. [!!] Bloeding blijft aanhouden ‐ Afdrukken boven en onder de punctieplaats 1 à 2 cm ‐ Indien er een hematoom is aftekenen ‐ ARTS VERWITTIGEN ‐ Bedrust!
16 Introductiebrochure – Cardiologie B2
7.3.6 Pacemaker [PM]
Een pacemaker is noodzakelijk bij belangrijke geleidingsstoornissen in het hart die leiden tot
een onvoldoende pompwerking van de hartspier. Dit kan soms aanleiding geven tot
duizeligheid en flauwvallen met bewustzijnsverlies
Voorbereiding
‐ Informatie brochure overhandigen
‐ Informatie – en toestemmingsformulier moet getekend zijn
‐ Nuchter
‐ Operatieschort aandoen
‐ Bij mannen borstkas scheren
‐ Perifere katheter LINKER ARM, 1L NaCl 0.9%
‐ Verpleegdossier
Nazorg
‐ Telemetrie aanhangen
‐ op de operatiewonde wordt een zandzak gelegd gedurende enkele uren. Dit om
bloeduitstorting te voorkomen
‐ Immobilisatie van de arm en bedrust tot de volgende dag
‐ Arm niet boven schouder hoogte gedurende 6 weken!!
‐ Controle van het verband op nabloeding, hematoom
‐ Controle op infectie (Rubor, Dolor, Calor, Tumor)
‐ Indien voorgeschreven toedienen van IV antibiotica
‐ GEEN douche of bad nemen
‐ De volgende dag controle ECG + RX Thorax en PM analyse
‐ De volgende dag indien nodig DAV
7.3.7 Implanteerbare Cardioverter Defibrillator [ICD]
Dit is een toestel dat wordt geïmplanteerd bij mensen die lijden aan levensgevaarlijke
ritmestoornissen zoals ventriculaire fibrillatie/tachycardie/Ventriculaire tachycardie, maar
ook bij hartfalen patiënten is er een indicatie tot het implanteren van een ICD. Wanneer het
toestel deze ritmestoornissen detecteert, reageert het met een elektrische shock. Hierdoor
keert het hart terug naar zijn normale ritme.
Voorbereiding
‐ Informatie brochure overhandigen
‐ Informatie – en toestemmingsformulier moet getekend zijn
‐ Nuchter
‐ Operatieschort aandoen
‐ Bij mannen borstkast scheren
‐ Perifere katheter LINKER ARM, 1L NaCl 0.9%
‐ Eventueel voorbereiding bij contrastallergie
Bij het plaatsen van een bi ventriculaire ICD wordt er contraststof gebruikt.
ook wanneer er bij vervanging een lead wordt bijgeplaatst, wordt er
17 Introductiebrochure – Cardiologie B2
gecontroleerd of de vene nog doorgankelijk is met behulp van contraststof.
‐ Verpleegdossier
Nazorg
‐ Telemetrie aanhangen
‐ op de operatiewonde wordt een zandzak gelegd gedurende enkele uren. Dit om
bloeduitstorting te voorkomen
‐ Immobilisatie van de arm en bedrust tot de volgende dag
‐ Arm niet boven schouder hoogte gedurende 6 weken!!
‐ Controle van het verband op nabloeding, hematoom
‐ Controle op infectie (Rubor, Dolor, Calor, Tumor)
‐ Indien voorgeschreven toedienen van IV antibiotica
‐ GEEN douche of bad nemen
‐ De volgende dag controle ECG + RX Thorax en ICD analyse
‐ De volgende dag indien nodig DAV
7.3.8 Elektrofysiologisch onderzoek [EFO] Ablatie
Dit is een katheterisatie waarbij electroden (in plaats van een holle katheter) door een
bloedvat naar het hart worden ingebracht, meestal naar de rechtervoorkamer en de
rechterkamer. Met deze electroden worden de elektrische signalen in verschillende gebieden
van het hart waargenomen en wordt gemeten hoe in het hart de elektrische prikkels worden
voorgeleid van het ene gebied naar het andere. Door te meten waar en wanneer prikkels
optreden, kan men de elektrische bedrading van het hart in kaart brengen. Door de
electroden kan men met kleine elektrische stroompjes het hart versnellen om zo een
abnormaal hartritme uit te lokken. Het onderzoek kan verschillende uren duren. Zo kan men
ook tijdens het onderzoek een ablatie uitvoeren, waarbij de ritmestoornis als het ware
¨weggebrand¨ wordt.
Voorbereiding
‐ Informatie brochure overhandigen
‐ Informatie – en toestemmingsformulier moet getekend zijn
‐ Nuchter
‐ Operatieschort aandoen
‐ Tandprothese en juwelen verwijderen
‐ Scheren van de beide liezen
‐ Perifere katheter LINKER ARM, 1L NaCl 0.9%
‐ Checklist invullen
‐ Verpleegdossier
Nazorg
‐ Telemetrie aanhangen
‐ De duur van bedrust en immobilisatie van de benen wordt meegedeeld vanuit
cathlab het en staat vermeld op de checklist.
‐ Controle van de liezen op bloeding, haematoomvorming en lokale
ontstekingsreacties
‐ Drinken mag tot 4 uur na aankomst op de afdeling en eten na 6 uur.
18 Introductiebrochure – Cardiologie B2
Wij wensen je een fijne,
maar vooral
een leerrijke stageperiode!
19 Introductiebrochure – Cardiologie B2
8. Lijst van meest voorkomende afkortingen
Afkorting Betekenis
A Allergie
AAA Aneurysma aorta abdominalis
AAT Algemene achteruitgang toestand
ACS Acuut coronair syndroom
AHT Ateriele hypertensie
ALO Acuut longoedeem
AMI Acuut myocardinfarct
ANI Acute nierinsufficiëntie
AOKK Aorta kunstklep
AOKS Aorta klepstenose
BIV Biventriculair
BN Bloedname
BR Bedrust
BS Blaassonde
CABG Coronaire arterie bypass greffe
CBT Code beperking therapie (DNR)
CCU Coronaire caire unit (Hartbewaking)
CMP Cardiomyopathie
CNI Chronische nierinsufficiëntie
CORO Coronarografie
CRP C‐reactief proteïne
CX Circumflex arterie
DD D‐dimeren
DM Diabeet mellitus
DV Drukverband
DVT Diepe veneuze trombose
EF Ejectie fractie (%)
EFO Electro fysiologisch onderzoek
ER Elektrische reconversie
HC/HK Hemoculturen
HF Hartfalen
ICD Implanteerbare cardioventricularie defibrillator
IM Immobilisatie
LAD Linker afdalende kransslagader
LE Longembolen
MIK Mitralisklep
MIKK Mitraliskunstklep
MS Maagsonde
MV Morgenvroeg
NP Nefroprotectie
OOL Oedemen onderste ledematen
PCI Percutane coronaire interventie
PENI Penicilline
PTA Percutane transluminale angioplastie
PTCA Percutane transluminale coronaire angioplastie
POB Pijn op de borst
20 Introductiebrochure – Cardiologie B2
RAC Rechter kransslagader
RSP Retro sternale pijn
SALO Subacuutlongoedeem
SIN Sinusaal
SVT Supra ventriculaire tachycardie
TAVI Percutane aortaklepvervanging
TOE/TEE Transoesofagale echografie
TROP Troponine
UD Urinedebiet
VES Ventriculaire extra systolen
VFIB Ventrikelfibrilleren
VKF Voorkamerfibrilleren
VT Ventriculaire tachycardie