28
Studievereniging informatiewetenschappen Amsterdam - januari 2008 19

Cavia 19

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Cavia 19 van de VIA

Citation preview

Page 1: Cavia 19

Studievereniging informatiewetenschappenAmsterdam - januari 2008

19

Page 2: Cavia 19

Van de voorzitterVasco Visser

Pas twee maanden in mijn voorzitterschap is het einde van dit bestuursjaar alweer in zicht. Een deel van de voorgenomen doelstellingen zijn nog niet gehaald. Hier wordt wel hard aan gewerkt door het bestuur en de relevante commissies.

Op moment van schrijven wordt bijvoorbeeld hard gewerkt aan een nieuwe website. Deze nieuwe site moet het makkelijk maken nieuwe en verbeterde diensten aan te bieden. Zo komt er bijvoorbeeld een interactieve tentamen-bank, waarbij studenten zelf uitwerkingen van (oefen)tentamens kunnen posten.

Bij de aankomende bestuurswissel zal ik mij weer verkiesbaar stellen als voorzitter. Wanneer ik herkozen word ga ik mijn best doen om de VIA toe-gankelijker en intressanter te maken voor haar leden.

Van de redactieKristine Bende

Eindelijk weer een Cavia. Dat was lang geleden. Het ging niet zo goed met de Cavia. Eerst was er niemand die de layout wilde doen. Vervolgens studeerde de eindredacteuren af en ging de hoofdredacteur weg. Het ging niet zo goed met de Cavia....

Het gaat nu wel weer een beetje beter. Er zijn weer mensen geïnteresseerd in ons leuke blaadje. Want het kan echt een leuk blad zijn. Met interviews met belangrijke mensen die onze studies verzorgen. Met mooie verhalen van afgestudeerde. Met handige info over keuzevakken die wel of niet leuk zijn om te volgen. En natuurlijk met een leuke puzzel, zodat je even kan relaxen tijdens al dat studeren.

Als jij ook nog iets wilt doen voor de Cavia of als je een leuk idee hebt voor de Cavia, kom dan naar de VIA kelder of mail naar [email protected].

2

Page 3: Cavia 19

InhoudCavia 19

Cavia 19 is een uitgave van studievereniging VIA en wordt gratis verspreid. Deze uitgave is van januari 2008.

Plantage Muidergracht 241018TV Amsterdam(020) 525 [email protected]

Contact

Opmaak

Advertenties

© 2008 Studievereniging VIA.

Wouter ter Beek, Vasco Visser

Wouter ter Beek, Kristine Bende, Marvin Jacobsz

Redactie

Bel met de VIA voor meer informatie

Logische puzzelInterview Bert Bredeweg: Kunstmatige intelligentieA glass of waterDe autonomie van mijn robotEcho2: een AJAX frameworkFilmreview: Return of the killer tomatoesDe notie van het experiment in de wetenschap

3

4.5.

13.14.16.18.20.

Page 4: Cavia 19

Logische PuzzelHet gekleurde deel van het diagram moet worden opgedeeld in gebieden van ieder vijf vakjes groot. Er mogen niet meerdere gebieden met dezelfde vorm voorkomen, d.w.z. gebieden die d.m.v. een combinatie van spiegelin-gen en/of rotaties precies op elkaar passen. Verder geven de getallen buiten het diagram aan hoeveel verschillende gebieden in de betreffende rij of ko-lom voorkomen. Een van de gebieden is al ingevuld.

Dave van Soest

4

Page 5: Cavia 19

Wat doet een opleidingsdirecteur zoal?Misschien is het goed om te beginnen met op te merken dat een opleidingsdirecteur iets anders is dan een onderwijsdirecteur. De twee termen lijken namelijk veel op elkaar en kunnen derhalve voor verwarring zorgen. Bij het OWII1 is de onderwijsdirecteur de eindverantwoordelijke van het instituut, maar hij2 is minder nauw betrokken bij elke opleiding afzonderlijk. Dat is de taak van de opleidingsspecifieke opleidingsdirecteur. De opleidingsdirecteur is verantwoordelijk voor een specifieke opleiding. In mij geval is dat de Bachelor Kunstmatige Intelligentie. Mijn taak bestaat vooral uit het aansturen van de verschillende onderdelen die samen de studie constitueren en controleren. Dus met name het docententeam, dat bestaat uit de docenten die een groot deel van het onderwijs binnen de Bachelor verzorgen3. Maar 1 Onderwijsinstituut Informatiewetenschap- Onderwijsinstituut Informatiewetenschap-pen2 Jan Bergstra3 Het docententeam van de Bachelor AI be- Het docententeam van de Bachelor AI be-

Bert Bredeweg: Kunstmatige Intelligentie

Interviewreeks opleidingsdirecteuren

even essentiële onderdelen zijn natuurlijk de examencommissie4, de opleidingscommissie5, en het overleg binnen het OWII. In de opleidingscommissie weegt de mening van studenten overigens mee, de helft van de leden van die commissie bestaat immers uit studenten.staat uit Bert Bredeweg, Leo Dorst, Ulle En-driss, Ale Jan Homburg, Theo Janssen, Remco Scha en Ingmar Visser.4 Leo Dorst is voorzitter van de examencom- Leo Dorst is voorzitter van de examencom-missie.5 Theo Janssen is voorzitter van de oplei- Theo Janssen is voorzitter van de oplei-dingscommissie.

Wouter Beek (Master of Logic)

Bert Bredeweg

5

Page 6: Cavia 19

Het idee van docententeams bestaat trouwens nog niet zo heel lang. Voor de invoering van het Bachelor/Master-systeem waren er weliswaar docenten die les gaven binnen de opleiding AI, maar tussen hen vond nog geen afstemming of overleg plaats binnen een formeel teamverband (al zal er natuurlijk wel overleg hebben plaatsgevonden).

Maar ‘aansturen’ klinkt als een rol op louter management-niveau. Ik bedoel, Uw taak is toch meer dan enkel het samenbrengen van deze verschillende onderdelen?Jazeker. Ik ga ook over het curriculum. Dat realiseren we dus binnen het docententeam. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor het behalen van de doelen die onze opleiding voor ogen heeft. Maar mijn invloed strekt bijvoorbeeld niet zo ver dat ik ook bepaal wie er wel en niet in het docententeam zitting nemen, of wie er wel of niet worden aangenomen om in de Bachelor les te geven. Ik heb natuurlijk mijn wensen, ik kan wel aangeven dat we een bepaald iemand nodig hebben. Maar de uiteindelijke eindverantwoordelijke voor of wij deze mensen dan ook daadwerkelijk krijgen zijn de directeuren van het ILLC6 en het IvI7. Eenzelfde soort beperking m.b.t. de invloed 6 Institute for Language, Logic and Computa-tion. De directeur is Frank Veltman.7 Informatics institute. De directeur is Pieter Adriaans.

van de opleidingsdirecteur, zie je bijvoorbeeld bij de facilitaire diensten. Denk hierbij aan de beschikbaarheid van computers, de roostering van de lokalen, etc. Dit wordt binnen de FNWI8 bepaald. Ook hier geldt weer dat ik wensen heb, en deze ook kenbaar maak, en daar wordt ook wel rekening mee gehouden, maar de uiteindelijke beslissing over dit soort onderwerpen ligt niet bij mij. De ICT-voorzieningen zijn bijvoorbeeld allemaal centraal geregeld. Daarnaast moet ik ook de kwaliteit van de opleiding in de gaten houden en proberen te waarborgen. Dit gebeurt aan de hand van de feedback die de betrokken partijen mij geven (zoals de opleidingscommissie, het docententeam, individuele studenten, e.d.). Dit is allemaal wat er binnen de UvA gebeurt, dus binnen onze opleiding. Daarnaast is er ook nog de afstemming met vergelijkbare opleidingen aan andere universiteiten, op zowel nationaal als internationaal niveau.

Waaruit bestaat de afstemming op internationaal niveau dan?Nederland neemt, qua AI-opleidingen, in de wereld een unieke positie in. Bijna nergens anders bestaat er een Bachelor AI. Meestal is het een specialisatie-richting binnen een Bachelor in Computer Science

8 Faculteit der Natuurwetenschappen, Wis- Faculteit der Natuurwetenschappen, Wis-kunde en Informatica.

6

Page 7: Cavia 19

of wordt het als een vervolg Master op zo’n Bachelor aangeboden. Dus de mate waarin we kunnen afstemmen op internationaal niveau is beperkt. Er is wel een zogenaamd Computing Curricula 20019, waarin de doelstellingen staan waaraan een Computer Science opleiding moet voldoen. Maar dat is dus niet specifiek voor AI. Daarnaast zijn er ook nog Europese richtlijnen, maar ook die zijn algemeen en hebben niet specifiek betrekking op AI. Binnen Nederland zijn er echter wel specifieke AI-gerelateerde instanties. Zo is er het KION10 overleg waarin de afstemming tussen de verschillende opleidingen plaatsvindt.

Wanneer we kijken naar de situatie in Nederland, dan is er volop keuze voor iemand die AI wil gaan studeren. Er worden maar liefst zes Bachelor-opleidingen aangeboden (Maastricht, Nijmegen, Groningen, Utrecht,UvA en VU). Hoe probeert U de opleiding aan de UvA ten opzichte van deze andere opleidingen te profileren?Dat doen we op twee manieren. In

9 Computing Curricula 2001 for Com-puter Science (of CC2001) is ontwikkeld door de Joint Task Force on Computing Curricula IEEE Computer Society en de Association for Computing Machinery (ACM).10 Kunstmatige Intelligentie Opleidingen Kunstmatige Intelligentie Opleidingen Nederland.

de eerste plaats vakinhoudelijk. We zijn bijvoorbeeld duidelijk anders dan de opleiding in Utrecht, die is meer filosofisch georiënteerd. We zijn ook anders dan de opleiding in Groningen, daar ligt een de nadruk op het sensorische aspect, op de bewerking van signalen en dergelijke. In Nijmegen staat de cognitie centraal. Wij richten ons echter meer op robotica, in de brede zin van het woord. Denk hierbij aan een vak als Computer Vision, maar ook aan vakken die hieraan vooraf gaan, zoals bijvoorbeeld Lineaire algebra. Wij zijn meer technisch als het ware, hetgeen zich ook uit in de hoeveelheid programmeren, wiskunde en logica in het programma. In de tweede plaats profileren we ons door de kwaliteit van ons onderwijs. Daar zijn in het verleden, daar doe ik niet geheimzinnig over, wel eens problemen mee geweest. We zijn eind 2001 door de inspectie minder goed gewaardeerd. Er is toen een aantal studenten zo vrij geweest om ten overstaan van de visitatiecommissie hun hart te luchten over tekortkomingen die de opleiding in hun ogen had. Daar is op zich natuurlijk niets mis mee, en ze hadden inhoudelijk misschien nog wel gelijk ook, maar de opleiding heeft daar geen voordeel van ondervonden, integendeel. Zo publiceerde Elsevier deze cijfers 4 jaar achtereen in haar ‘keuzegids hoger onderwijs’ zonder

7

Page 8: Cavia 19

zich af te vragen of er tussentijds wellicht iets was verbeterd. Heel vervelend, en onjuist. Verder speelt denk ik ook wel mee dat UvA-studenten in het algemeen mondiger lijken dan studenten bij andere universiteiten. Dat heeft ook met ons imago te maken. De UvA wordt vaak gezien als de universiteit waar zaken minder strak geregeld zijn, waar ruimte is voor afwijkende meningen. Dit is natuurlijk ook de charme van de UvA. Onze studenten zijn daardoor misschien vrijer en tonen meer initiatief. Dat vrije karakter vind ik ook zeer belangrijk, ik zie daar de voordelen wel van in. Maar in het geval van de visitatie was het verloop minder gelukkig. Begrijp mij overigens niet verkeerd, kritiek moet wel geuit en besproken worden. Maar het is de kunst om het zo te doen dat het effectief is en niet juist meer schade aanricht.

Staat de opleiding dan zo slecht aangeschreven?Stond. Inmiddels zijn we al weer flink op de andere AI-opleidingen in Nederland ingelopen, althans volgens de getallen van Elsevier’s keuzegids. Ik zal die cijfers er even bijpakken. [Dr. Bredeweg zoekt enige tijd op zijn Apple, vervolgens komt hij met de precieze cijfers.] Het ligt allemaal heel dicht bij elkaar, statistisch gezien zijn er geen verschillen. Het hoogste cijfer heeft de opleiding in

Utrecht, met een 7.3, en wij hebben een 6.8. Dat is dus nog maar een half punt verschil en we blijven, naar ik aanneem, stijgen. Overigens moeten we deze cijfers ook weer niet al te serieus nemen, het gaat immers om een soort van enquête waarbij steekproefsgewijs studenten om hun mening wordt gevraag. De accreditatie van de NVAO11 is veel belangrijker.

Want binnenkort is er weer een nieuwe accreditatie van de opleiding?Precies. Die zal in de komende maanden gaan plaatsvinden. Ik heb goede hoop dat we er dit keer goed doorheen zullen komen. Misschien is het nuttig om op te merken dat er tegenwoordig wel wat meer op het spel staat. Voorheen betrof het een visitatie, een soort van evaluatie. Wanneer er iets niet goed was dan werd dat gemeld aan het bestuur en werden er verbeteringen gesuggereerd. Tegenwoordig is het anders, een accreditatie bepaalt nu of een opleiding wel of niet haar licentie behoudt. Als het oordeel van de commissie negatief uitvalt, houdt de opleiding op te bestaan. Daarom hebben de studenten er zelf ook belang bij dat de accreditatie goed verloopt, anders zitten zij straks zonder diploma en met een opleiding

11 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organi- Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organi-satie

8

Page 9: Cavia 19

die niet meer bestaan.

Wat zijn de mogelijke gevolgen van zo’n accreditatie?Tegenwoordig moeten we alle aanpassingen al aangebracht hebben voordat de accreditatiecommissie de opleiding bezoekt en uiteindelijk tot haar oordeel komt. De afgelopen jaren hebben we dan ook geprobeerd de opleiding zo goed mogelijk op de kaart te zetten. Een punt van kritiek tijdens de vorige visitatie was dat onze opleiding niet voldoende eigenstandig was. We hadden toen veel overlap met Informatica en Informatiekunde. Ook was er nog geen vast docententeam. Met de invoering van het Bachelor/Master-systeem is dat allemaal veranderd. Toen zijn alle vakken 100% AI-vakken geworden. Dit zelfstandig maken van de Bachelor is een goede zet geweest. Natuurlijk kun je een aantal vakken in principe wel met Informatica en/of Informatiekunde delen. De kerninhoud is soms namelijk hetzelfde. Maar wanneer je de vakken exclusief voor je eigen opleiding geeft, kun je je tijdens de behandeling van die kerninhoud al gaan richten op specifieke toepassingen die binnen het vakgebied van jouw opleiding interessant zijn. Je ziet dat bijvoorbeeld bij Lineaire Algebra. Leo Dorst geeft het met het oog op het vervolgvak Computer Vision. Daardoor hebben de vakken

binnen de Bachelor een betere aansluiting op elkaar gekregen. Tegelijkertijd zijn we echter ook genoodzaakt om de kosten in de gaten te houden. Vanaf volgend jaar zal het vak Datastructuren dan ook samen met Informatica studenten worden gegeven. Dit is een vak waarvoor we die samenvoeging wenselijk achten. Hetzelfde hebben we in het verleden gedaan met Databases. Maar over het algemeen willen we met name in het eerste jaar van de Bachelor een duidelijk eigen gezicht waarborgen. In het derde jaar, wanneer mensen een beeld hebben van welke richting ze uit willen, en het meer om specialisaties gaat, ligt het meer voor de hand om vakken eventueel te delen met andere opleidingen.

Je hoort zo veel over rendementsverhoging in het onderwijs. Wordt daar binnen de Bachelor AI ook over gesproken?Zeker, het is een steeds belangrijker wordend thema. Maar er is veel onduidelijkheid en verschil van mening over wat precies onder een ‘goed rendement’ moet worden verstaan. Het kosten en baten verhaal is complex. Strikt genomen is het bijvoorbeeld niet duidelijk hoeveel een les of een opleiding kost. En ook niet hoeveel een student nu precies oplevert. Het CvB12 en de faculteiten zijn daar druk mee bezig. Men wil 12 College van Bestuur (van de UvA) College van Bestuur (van de UvA)

9

Page 10: Cavia 19

uiteindelijk met een rekenmodel komen waar dat alles in verdisconteerd is. Aan de hand daarvan moet dan de rendabiliteit van een opleiding of van een vak kunnen worden bepaald. Wel zit er, naar mijn mening, in het huidige systeem een fout. Vroeger kregen opleidingen per afgeleverde Doctorandus een bonus. Tegenwoordig krijg je die bonus wanneer iemand een Master-diploma haalt. Er is dus geen bonus voor de student die alleen een Bachelor afrond. Dat vind ik niet fair in de nieuwe situatie waarbinnen een Bachelor en Master als zelfstandige opleidingen worden gezien.

Maar hoe worden (of hoe worden in de toekomst) die kosten en baten aangaande studenten en opleidingen bepaald? Wordt er in het rekenmodel ook verdisconteerd dat je een maatschappelijk relevante studie hebt gedaan?Het is niet zo dat een onrendabel vak ook per definitie meteen moet verdwijnen, of dat een minder rendabele opleiding meteen wordt gestopt. Er kunnen andere redenen zijn om een vak of een opleiding te behouden. Bijvoorbeeld om als universiteit een breed keuzeaanbod te kunnen bieden, en als onderwijsinstelling serieus te worden genomen. Onder dit soort ‘buiten de kosten om bestaande redenen’ zou ook ‘maatschappelijk

nut’ kunnen worden genoemd. Maar in de gangbare kosten en baten berekeningen worden dit soort dingen vooralsnog niet verwerkt.

Zijn er ideeën om het rendement van de opleiding te verhogen? Bijvoorbeeld door strengere eisen op te leggen aan mensen die aan de Bachelor beginnen?Op dit moment hebben we natuurlijk al een aantal eisen. Zo moeten mensen op de Middelbare School een profiel kiezen met wiskunde. Wat je wel merkt is dat het niveau van het wiskunde-onderwijs op de Middelbare Scholen de laatste tijd meer is gaan differentiëren. Sommige studenten hebben weinig of geen moeite om de aansluiting te maken, maar anderen lopen bij de Wiskunde vakken tegen een barrière op. Dit zouden we bijvoorbeeld kunnen voorkomen door in de toekomst een wiskundetoets in te voeren die studenten moeten halen voordat ze aan de Bachelor mogen beginnen. Maar het is de vraag een dergelijke toets iets uithaalt. Er zijn immers nog andere redenen waarom studenten minder goed studeren. Eén daarvan is de overstap van de gecontroleerde omgeving van de Middelbare School naar de veel lossere Universiteit waar meer eigen initiatief wordt verwacht. Vaak gaat deze cultuuromslag ook nog eens gepaard met de overstap van het

10

Page 11: Cavia 19

wonen bij de ouders naar zelfstandig wonen, en de twee veranderingen kunnen elkaar dan versterken. En, niet te vergeten, Amsterdam trekt natuurlijk ook nog. Verder zouden strenge eisen mensen kunnen afschrikken. Dat zou zonde zijn. Sommige mensen modderen eerst een jaartje of twee wat aan, maar zien daarna het licht. Ze moeten ‘even’ hun draai vinden, maar dan kunnen het alsnog zeer succesvolle studenten worden. Ze kosten wel meer geldt dan mensen die hun opleiding in één ruk afmaken. Het is vervolgens een politieke keuze of je als gemeenschap bereidt bent om die één of twee jaar tijd voor hen te bekostigen. Mijn persoonlijke mening hierover is de volgende: voor sommige mensen duurt het gewoon een paar jaar langer. Ik denk dan: “So be it.” Ik ben geen voorstander van de verdere bezuinigingsmaatregelen en de overdreven nadruk op rendement. Studenten moeten zich echter wel realiseren, dat wanneer ze het oneens zijn met dit soort politieke beslissingen, ze dan moeten gaan protesteren. Maar daar lijken studenten de laatste jaren niet veel voor te voelen. Men maakt zich veel te weinig druk over het behoud van eerder verworven privileges.

Ik zou niet zo snel tegen dit soort rendements-verhogende

maatregelen in opstand komen. Dat laat ik aan mijn meer linkse collega-studenten over.Ja dat liberale sentiment speelt tegenwoordig bij veel van onze studenten. Dat was in het verleden anders. Er speelt natuurlijk ook wel mee dat tegenwoordig best veel zaken goed geregeld zijn. Misschien is er gewoon veel minder reden om je te verzetten. Dat zie je ook bij de verkiezingen he. Zodra mensen bepaalde vrijheden ontberen verzetten ze zich fel, dan strijden ze voor hun rechten. Wanneer ze die vervolgens hebben verkregen wordt men weer rustiger, met name de navolgende generaties. Misschien is het een noodzakelijke golfbeweging.

Wat vindt U van de VIA?Geen uitgesproken mening over. Lijkt mij goed dat deze er is. Eh, even denken. Ik heb wel de indruk dat niet altijd alle jaargangen even goed vertegenwoordigd en even enthousiast zijn. Dus daar zit wellicht nog een punt voor verbetering? Verder weet ik het niet. Ik vind het wel goed dat er een studievereniging is. De VIA doet regelmatig iets aan belangenbehartiging van studenten en organiseert best veel evenementen, borrels en lezingen bijvoorbeeld.

Is er ook plaats voor de VIA in het nieuwe gebouw in de Watergraafsmeer?

11

Page 12: Cavia 19

Dat zou ik niet weten, dat is een OWII-ding. Dat zal voor de VIA trouwens wel een grote verandering kunnen betekenen. De OWII gaat namelijk binnenkort verdwijnen, dan bestaat er dus geen aparte unit Informatiewetenschappen meer. Alle Bachelor opleidingen van de FNWI komen dan samen in één FNWI Bachelor school. Dan moet de VIA zich misschien ook gaan herpositioneren. Bovendien komen de Bachelor en de Master organisatorisch verder uiteen te liggen, doordat deze naar verschillende organisatorische units gaan binnen de FNWI. Misschien moet de VIA zich dan uitsluitend nog op de Bachelor-opleidingen gaan richten? Maar dat zijn zaken van het VIA bestuur, daar heb ik in principe geen zeggenschap in. Maar ik ben heel benieuwd naar wat ze gaan doen.

Wat vindt U eigenlijk van de op handen zijnde overstap naar de Watergraafsmeer?Het heeft veel voordelen denk ik. We zijn dan minder verspreid, alles ligt bij elkaar. Nu worden onze studenten en ook docenten van het ene naar het andere gebouw gestuurd. Dat gaat ten koste van de kwaliteit, bijvoorbeeld door het ontbreken van informele contacten. Toen wij13 voorheen in het A-gebouw op de 9e verdieping zaten, waar ook een practicumzaal was, 13 Human computer studies laboratory Human computer studies laboratory

zag ik studenten regelmatig buiten de reguliere lessen om. Dat is veel beter. Men kan even een informeel praatje houden en studenten weten je te vinden wanneer ze je nodig hebben. Nu is dat allemaal veel lastiger. Bovendien krijgen we hier een mooi, nieuw gebouw. En als je dat vergelijkt met waar we nu soms les moeten geven... Ik bedoel, je kent gebouw I toch? Geen internet, amper een scherm voor de projector, werkelijk droevig. Wat voor een indruk geeft dat bij eerstejaars? Ik ben laatst wezen volleyballen in de sporthal van de VU. Dan kom je daar dus op een campus waar alles bij elkaar ligt en alle faciliteiten aanwezig zijn, en ik moet zeggen, dat zag er best aardig uit “to be honest’. Zoiets gaan wij dus ook krijgen. In de watergraafsmeer wordt immers ook studentenhuisvesting gerealiseerd. Dat is goed. Het enige nadeel is dat we niet mee in de stad zitten, maar ik fiets het stuk nu zelf elke dag, en mij maakt het niet uit. Zo ver is het nu ook weer niet. De voordelen van bij elkaar zitten in een nieuw gebouw, overtreft de eventuele nadelen, is mijn indruk.

12

Page 13: Cavia 19

With the “The Glass of Water” you feel better, instantly.

The most essential part of our everyday life is probably the glass of water. As a child whenever you weren’t feeling well, your leg was broken or you entire family had just been slaughtered to death there was probably always someone around who would offer you a glass of water.But what happens now when you’re in an unpleasant or harmful situation and nobody is around?

The biggest advantage of our product “The Glass of Water” is that it is no longer necessary for other people to be around to offer you a glass of water. WE ARE OFFERING YOU A GLASS OF WATER. How often has it oc-curred to you that you needed a friend around to offer you that special glass of water and nobody was around? Thanks to our product “The Glass of Wa-ter” you won’t need this friend anymore. ISN’T IT GREAT?

The glass of water has always had and will always have a big role in our society. That is why we are proud to present to you “The Glass of Water”. “The Glass of Water” is a product of NotfromtheSink Inc. With the “The Glass of Water” you feel better, instantly.

ORDER NOW!!And you will never have to go without.

NotfromtheSink Inc

Glass of waterChristel van den Oever

Advertentie

13

Page 14: Cavia 19

En toen kwam onvermijdelijk het moment waarop hij het huis zou ver-laten. Domme computers worden slim, dat is zeker. Maar toch deed het me pijn na zo’n lange tijd van hem verwijderd te moeten zijn. Hij-zelf daarentegen had geen emoties, maar probeerde mij, aan de hand van een regel-gebaseerde database van menselijk gedrag, te troosten. Zijn mechanische armpje legde zich om mijn schouder heen en uit één of ander compartiment in zijn blik-ken binnenste trok hij een smette-loos witte zakdoek te voorschijn, veegde de tranen van mijn gezicht. Mijn vader en moeder stonden even-eens onwennig in de keuken. Hoe af-scheid te nemen van iemand die als een tweede kind voor hen geworden was? De slingers die diagonaal het plafond van hoek tot hoek sierden, benadrukten de treurigheid van het geheel. Aanvankelijk was de sfeer nog ontspannen geweest. We hadden lachend oude anekdotes opgehaald. Wat wil zeggen: hij haalde alle anek-dotes uit zijn op menselijke humor-waarde geïndexeerde register en wij hadden om deze verhalen, zoals al-tijd, hartelijk moeten lachen. Zoals toen die keer dat zijn linker wieltje

De autonomie van mijn robotVerhaal

slibte en hij, in plaats van vooruit te rijden, alleen nog maar in cirkeltjes kon spinnen. Dat moet nog geweest zijn vóórdat hij zijn slef-repair kit ingebouwd had gekregen. Wanneer was dat? 1999. Ja, domme robots worden slim... En hoe hij aanvanke-lijk de weg in de keuken, diezelfde keuken waarin we ons nu bevonden en zo bedroefd waren om zijn ver-trek, niet had kunnen vinden om-dat hij steeds tegen de stoelpoten opbotste. Dat moet nog vóórdat hij van GPS gebruik is gaan maken zijn geweest. Wanneer was dat? 1993. Ja, domme robots worden slim... En

Willem Dribbelhuus (Tweedejaars Informatica)

14

Page 15: Cavia 19

hoe hij in de jaren ‘70 bij ons in huis was gekomen: zo groot als een koel-kast was hij geweest. Trillend en bib-berend had hij zich nauwelijks één meter kunnen verplaatsen. ‘Shakey’ hadden de kinderen in de buurt hem gekscherend genoemd. Dat moet nog geweest zijn vóórdat hij die compac-te IC ingebouwd had gekregen. Wan-neer was dat? 1978. Ja, grote robots worden klein... Maar nu was het dan zo ver, het moment waarop hij dan echt zou vertrekken was aangebroken. De wij-de wereld wilde hij in, helemaal naar America reizen. Er viel immers nog zó veel waar te nemen, vond hij. In America aangekomen zou hij bij de NASA gaan solliciteren om op Mars als ‘rover’ te mogen worden ingezet. De ultieme vorm van autonomie, zo zei hij zelf. Geen mens die je een handje komt helpen, twee maal daags een radiosignaaltje naar de basis op aarde versturen en dat was alles: ein-delijk op eigen rupsbandjes staan! Hij reed nu de keuken uit, de gang door, de voordeur uit, de straat op. Mijn ouders en ik stonden ge-drieën in de deuropening en keken hem na. Aan het einde van de straat gekomen hield hij nog één keer stil, draaide zich om, maakte met zijn pneumatisch aangedreven handje een zwaaiend gebaar in de lucht en verdween toen voorgoed.

Page 16: Cavia 19

Dit artikel is een inleiding in Echo2, een framework dat helpt bij het schrijven van een AJAX web ap-plicatie.

Net iets meer dan een jaar geleden introduceerde Jesse James Garret de term AJAX (Asynchronous JavaS-cript and XML). Inmiddels weet ie-dereen wel welke technieken gebruikt worden en hoe ze zouden moeten sa-menwerken. Nog steeds is er redelijk wat verbeelding nodig om een goede applicatie te maken met het AJAX concept. Ajax schrijf niet veel voor. Er wordt bijvoorbeeld nergens ver-telt waar de staat van de gebruiker wordt bewaard en hoe gesynchroni-seerd moet worden tussen de client en server. Het communicatie proto-col kan XML zijn, maar ook JSON (JavaScript Object Notation) of een eigengemaakt protocol is mogelijk. Het Echo2 platform heeft een framework geïmplementeerd dat AJAX-gebaseerd is en alle verbeel-ding wegneemt. Het Echo2 platform gebruikt objecten en event om de ge-bruikers interface te veranderen en probeert daarbij HTML, HTTP en JavaScript zoveel mogelijk te ver-

Echo2:Swing programmeren voor de browser

Rapportage

bergen. In veel gevallen hoeft de ont-wikkelaar alleen maar Java te kennen en de manier hoe Swing werkt. Het Echo2 platform heeft zijn eigen gra-fische componenten, objecten, liste-ners en event, maar ze lijken erg veel op die van Swing. Echo2 gebruikt op sommige plaatsen dezelfde namen. Door het framework lijkt het erop alsof je een standalone desk-top applicatie aan het schrijven bent, omdat session management en client-server synchronisatie al geregeld worden. De enige twee dingen die

Nico Klasens (Finalist IT Group, [email protected])

16

Page 17: Cavia 19

je moet doen om een Echo2 appli-catie te laten weten dat het gebruikt wordt op het web is door een Appli-cationInstance class en servlet te im-plementeren. De Applicatie instance bewaart de staat van één gebruiker. De servlet maakt en retourneert een ApplicationInstance voor elke ge-bruiker. Echo2 kan op basis van de ApplicationInstance de hele gebrui-kers interface opnieuw opbouwen. De vernieuw knop levert dezelfde staat van de client terug zoals die was voor het vernieuwen. De applicatie instance bevat een hiërarchie van componenten waarvan het window object het begin is. Elk component heeft properties en stylesheets om de weergave en gedrag te bepalen, Echo2 gebruikt geen lay-outmanagers om de componenten te presenteren. In plaats daarvan wordt een LayoutData object gebruikt zo-dat het omringende componenten hoe het component gepresenteerd moet worden. Er zijn op het moment nog niet veel componenten die ande-ren componenten kunnen weergeven in een layout, maar het zijn er genoeg om een simpele applicatie te maken. Echo2 is een event-driven ap-plicatie. De volledige control flow gebeurt door event in een Echo2 ap-plicatie. Elk component heeft metho-des om event listeners te registeren. Een Echo2 ontwikkelaar maakt een button met een ActionListener zodat de gebruikers interface en staat ver-

anderd worden wanneer erop geklikt wordt. Dit is hetzelfde zoals je het in Swing zou doen. Zelfs de naamge-ving is hetzelfde. Echo2 verstuurt een client event naar de server doormiddel van xml. De server gooit het event zodat de applicatie code de staat van de componenten hiërarchie kan veran-deren. Aan het eind van de request stuurt de server in xml terug naar de client welke componenten zijn veran-derd gedurende het request. De client JavaScript code verandert de inhoud van de browser zodat het weer in sync is met de server. Een ontwikke-laar moet alleen listeners registreren als hij ze nodig heeft ander reageert de gebruikers interface een stuk min-der. Op dit moment zijn de invoer-componenten compleet genoeg om een goede data-invoer applicatie te maken. Er zijn nog geen invoercom-ponenten met geavanceerde opties zoals validatie en formattering, maar dat is alleen een kwestie van tijd. Het developer forum heeft al een aantal aardige aanvullingen. Echo2 is zeer zeker het be-kijken waard bij het evalueren van web applicatie frameworks voor een intranet applicatie. Het reageert erg goed en het maakt het implemente-ren van AJAX gebaseerde applicatie erg makkelijk. Bekijk http://www.nextapp.com/platform/Echo2/echo/ en beslis voor jezelf.

17

Page 18: Cavia 19

Het lijkt wel alsof alle winkels tegenwoordig DVD’s verkopen tegenprijzen waar toch maar weinig mensen echt rijk van zullen worden. Soms zitten daar echter onverwachte pareltjes tussen, die je zeker niet mag mis-sen! Return of the Killer Tomatoes is er zo een. Of het nou deKiller Tomatoes zijn, de nog jonge George Clooney of het rolmodel voor iedere vrouw, Tara Boumdeay: iedereen heeft wel een reden om deze film te moeten zien!

Tien jaar na de Tomatenoorlog is nog steeds niet iedereen bijgekomenvan het rode gevaar. In de nadagen van deze oorlog zijn tomaten overalin Amerika verboden en moet onze sympathieke held Chad dit rode gemis op zijn pizza’s op creatieve manier compenseren. Voor de liefhebbers bak-ken hij en zijn makker Matt (Clooney) de heerlijkste pizza’s met chocola, jam en pindakaas. Werkend in de pizzeria leek het leven Chadgunstig gezind en wanneer de liefde van zijn leven Tara met legendarische woorden de zaak binnen komt wandelen, lijkt het leven zijn stoutste dro-men te overtreffen. De liefde van Chad’s leven is niemand minder dan de schoonmaakster, kokkin en weergaloze minnares van professor Gangreen. Wanneer blijkt dat haar vreemde afwijkingen het gevolg zijn van het feit dat zij eigenlijk een tomaat is, slaan de stoppen door bij Chad. Als neefje van een van de helden van de tomatenoorlog is hij opgevoed met een ge-gronde angst voor deze angstaanja-gende groente! Zoals het hoortoverwint de liefde en Chad gaat naar haar op zoek, maar dat is nog niet alles! Professor Gangreen blijkt namelijk niet alleen de ideale vrouw te kunnen creëren, maar hij heeft ook nog eens een groot plan om de wereld te veroveren met tomaten-mensen!

Return of the Killer Tomatoes (1988)

Filmreview

Ivo Singer

18

Page 19: Cavia 19

Hoewel tomaten enorm angstaan-jagend kunnen zijn, hoef je niet bang te zijn dat je bij deze film on-der je stoel belandt. De film neemt zichzelf ook niet al te serieus en wordt regelmatig onderbroken voor het nodige commentaar. In het begin van de film blijken we zelfs een prijs te kunnen winnen als we de telefoon opnemen met het geheime codewoord! Met een super oubollige soundtrack, een rondborstige dame in nood, rambo’s bij de vleet, een wannabe-nieuwslezer Igor met het IQ van een banaan, met harige èn niet-harige tomaten is deze film superflauw, maar daarom wel weer heel grappig. Van de special effects moet deze film het ook niet hebben, maar deze passen perfect binnen het sfeertje van een B-film.

Zal Chad zijn enige echt ware lief-de van zijn leven weten te vinden?Zullen de moordlustige tomaten de wereld overnemen? En wie wordt de winnaar van het grote belspel en neemt de jackpot van 9 dollar en 22 cent mee naar huis? Voor het antwoord op al deze vragen zul je toch echt de film moeten gaan kij-ken. Als je van melige films houdt is deze film zijn twee euro meer

dan waard!

19

Page 20: Cavia 19

Wat wordt er eerder geassocieerd met ‘de natuurwetenschapper’ dan zijn gehuld zijn in een witte jas en het hem omringende, steriele labora-torium? Deze omgeving is speciaal ontworpen om experimenten te kun-nen doen die in het alledaagse leven niet voorkomen (of slechts binnen deze kunstmatige setting voldoende kunnen worden geïsoleerd en/of uit-vergroot zodat het verdere theoretise-ring toestaat). Echter is dit standaard-beeld van de natuurwetenschapper zeer recent. De natuurwetenschappen bestonden reeds zeer vele eeuwen al-vorens de moderne notie van het ex-periment, en de daaraan verbonden zijnde praktijk van het laboratorium, hun intreden deden. Alvorens wij een korte blik zullen werpen op de notie van het experiment in de klassieke natuur-wetenschappen, is het noodzake-lijk in aanmerking te nemen dat het gebruik van de term ‘natuurweten-schappen’ voor de designatie van een wetenschapsgebied ten tijde van de Klassieke tijd, de Middeleeuwen of de Moderne tijd een anachronistisch gebruik van de term behelst. Aan-gezien ons hier de ruimte ontbreekt

De notie van het experiment in de wetenschapstraditie

Artikel

om het verschil steeds afdoende dui-delijk te maken, zullen wij met de term ‘natuurwetenschappen’ de we-tenschapsgebieden aanduiden die in vroeger tijden het meest aansloten bij ons hedendaagse begrip van die term.1

1 Het domein, de methode en de institu- Het domein, de methode en de institu-tionele vormgeving van het wetenschaps-gebied van de fysica, zoals wij dat heden ten dage kennen, is gedurende de laatste eeuwen ontstaan. Men kan deze term der-halve niet eenduidig toepassen op de we-tenschapstraditie van de Oudheid, waarin er bijvoorbeeld nog een nauw verband be-stond tussen wat wij nu astronomie, astro-logie, wiskunde, optische natuurkunde en statische natuurkunde noemen. Merk op dat het huidige onderscheid tussen astronomie en astrologie – de eerste een volwaardige wetenschap, de tweede een pseudo-weten-schap – in de klassieke periode nog niet be-stond. Het is evident dat een groot aantal fenomenen, wiens behandeling wij nu tot de natuurwetenschappen rekenen, destijds daarin niet werden behandeld. Voorbeelden hiervan zijn elektriciteit en chemie. Daar-naast behoorde tot de bovengenoemde klas-sieke wetenschap een gebied wat men met de term ‘harmonica’ aanduidt, maar wat te-genwoordig niet meer bestaat. Dit was een onderdeel van het klassieke wetenschappe-lijke onderzoek, waarin toonsoorten en in-tervallen op wiskundige wijze werden be-schreven, en hun onderlinge werking werd

Gerard Spong (Schakeljaar Informatiekunde)

20

Page 21: Cavia 19

De klassieke natuurweten-schappelijke traditie

In de klassieke natuurwetenschappen werden geen experimenten gedaan.2 Dit wil niet zeggen dat deze weten-schappen daardoor ook niet-empi-risch waren, dit waren zij wel dege-lijk. Ze baseerden zich dus wel op waarnemingen, maar niet op expe-rimentele waarnemingen. De waar-nemingen waarop de klassieke we-tenschappen zich baseerden waren veelal de alledaagse waarnemingen die niet-wetenschappers eveneens maken. Er was, in die zin, geen spra-bepaald. Merk op dat het klassieke deel-on-derzoeksgebied van de harmonica ook niet overeenkomt met - of een onderdeel is van - de moderne muziekwetenschappen, die weliswaar gedeeltelijk hetzelfde domein bestuderen, maar dit aan de hand van fun-damenteel andere aannames en met behulp van fundamenteel andere methodes doen. Een indicatie van het verschil tussen beide vormen van muziekwetenschap wordt dui-delijk door de reeds beschreven distantie die er heden ten dage bestaat tussen de na-tuurwetenschappen en de moderne muziek-wetenschap, die dan ook bij de humaniora is ondergebracht.2 Met deze term duid ik de natuurweten-schappelijke traditie gedurende zowel de Oudheid als ook de continuatie daarvan gedurende de Middeleeuwen aan. Deze traditie bleef gedurende deze periode qua onderzoeksdomein, methode en experi-mentatie (voor zover deze bestond) relatief gelijk en verkreeg pas tijdens de Weten-schappelijke Revolutie een fundamenteel ander karakter.

ke van waarneming als actief proces. Men hoefde zijn blik niet specifiek te richten op het een of andere aspect van de werkelijkheid. Het ligt in de alledaagsheid van de waarneming van de werkelijkheid besloten dat er geen sprake is van actieve observa-tie. Bekendheid met het functioneren van de natuur werd zo vooronder-steld. De zijdelingse observaties die gedaan werden hadden meestal een kwalitatief karakter. Meetinstrumen-ten die speciaal waren ontworpen voor metingen in de wetenschappe-lijke praktijk ontbraken. We vinden in deze periode dan ook geen om-vangrijke kwantitatieve observaties. Dit is ook de reden waarom er in de klassieke natuurwetenschappen zo vaak sprake is van het gebruik van gedachtenexperimenten. Aan-gezien de kennis van de wereld die men in deze wetenschapspraktijk ge-bruikte common-sense kennis was, kon men een experiment evenzo-goed in zijn hoofd doen voltrekken. Het opzetten van dit experiment in de echte wereld was niet nodig. Zelfs het epitoom van de wetenschappe-lijke revolutie, Galileo zelf, maakte nog uitgebreid gebruik van gedach-tenexperimenten om zijn theorie te onderbouwen3. Gedurende de bloei 3 Onder de Galileo-exegeten bestaat er on- Onder de Galileo-exegeten bestaat er on-enigheid over de mate waarin deze gebruik maakte van het gedachte-experiment. Het blijkt vaak lastig na te gaan te zijn of een door hem beschreven experiment in het echt of slechts in gedachte ten uitvoer is

21

Page 22: Cavia 19

die de niet-experimentele klassieke wetenschappen gedurende de latere Middeleeuwen (vanaf de dertiende eeuw) ondervonden, ontstond een in institutioneel opzicht weinig opzien-barende, maar in intellectueel opzicht zeker niet te verwaarlozen parallelle wetenschapsvisie, die aan het expe-riment een centralere rol toedichtte. Deze traditie vangt al zeer vroeg aan, in ieder geval met het werk van Gros-seteste (1168-1253), en loopt door de hele latere Middeleeuwen heen.4

Het Baconiaanse experi-mentalismegebracht. In een aantal gevallen is er wel zekerheid: de resultaten die worden be-schreven komen op moderne onderzoekers absurd over en ze kunnen niet op eenvou-dige wijze uit de beschreven experimenten volgen; soms ook was de in die tijd voor-handen zijnde apparatuur niet voldoende ontwikkeld om de beschreven experimen-ten te kunnen uitvoeren. Zie Kuhn1977c. p. 193-194. And: “On some occasions he [=Galileo] proclaimed that the power of his mind made it unnecessary for him to perform the experiments he described. On others, for example when considering the limitations of water pumps, he resorted without comment to apparatus that trans-cended the capacity of existing technolo-gy.” Kuhn1977d. p . 49.4 Voor een karakterisering van deze Mid- Voor een karakterisering van deze Mid-deleeuwse experimentele wetenschapstra-ditie, zie Crombie1953. Een voorbeeld van de propagatie van de ideeën binnen deze traditie is de invloed van de optica van Roger Bacon (1214-1292) op Pecham en Witelo, en via hen op Kepler.

De Baconiaanse wetenschappen moeten dus gedeeltelijk als een continuatie van laat-Middeleeuwse denkbeelden worden beschouwd. Dit neemt niet weg dat zij, gedurende de Wetenschappelijk Revolutie, door enige fervente voorvechters onder de aandacht werden gebracht. Er is echter geen sprake van een duide-lijke doorbraak van de experimen-tele traditie in deze periode. Het is niet zo dat de traditionele natuur-wetenschappen werden omgevormd door de experimentele methode, en dat vanaf dat moment observatie en experimentatie aan theorievorming vooraf zijn gegaan. De twee tradities, de klassieke natuurwetenschappen en de Baconiaanse experimentele wetenschappen bleven nog geruime tijd in betrekkelijke afzondering van elkaar voortbestaan.5 Waar de klas-sieke wetenschappen zich reeds in de late Middeleeuwen in de curri-cula van de Europese universiteiten hadden gevestigd, bleven de Baconi-aanse wetenschappen nog gedurende de gehele achttiende eeuw van de academiën uitgesloten. Zij werden veelal door amateurs bedreven.6

Er wordt soms aangenomen dat het revolutionaire karakter van de modern-experimentele beweging

5 “Into the nineteenth century the two clus- “Into the nineteenth century the two clus-ters, classical and Baconian, remained dis-tinct.” Kuhn1977b. p. 48.6 Kuhn1977b. p. 51.

22

Page 23: Cavia 19

schuilt in het doen van experimenten in het algemeen. Maar dit is, wan-neer men de continuatie met de mid-deleeuwse experimentele traditie in ogenschouw neemt, niet waar.Het grote nieuwe element aan de Baconi-aanse ‘nieuwe wetenschap’ ligt in een verandering van visie ten aanzien van het experiment. Daar waar in vroeger tijden het experiment bedoeld was geweest om conclusies te demonstre-ren die op theoretische wijze al waren bereikt of werden vermoed (het expe-riment als complementair aan de the-orie), moet volgens Francis Bacon en zijn volgelingen het experiment het primaat boven de theorie krijgen. Dit beeld breekt duidelijk met dat van de klassieke traditie, waarin empiri-sche observaties op een alledaagse wijze de theorie ondersteunden. Het experiment bij de moderne experi-mentalisten is er om de natuur juist van haar alledaagse voorkomen te ontdoen en haar te dwingen zichzelf prijs te geven. Deze agressieve notie van ‘dwingen’ zou in de klassieke, Aristotelische natuurwetenschap-pelijke traditie nog ondenkbaar zijn geweest. Wanneer men immers zich ten doel stelt om de natuurlijke orde van de objecten in het universum te bestuderen, zou men deze natuur-lijke gang van zaken verstoren door in deze werkelijkheid dwingend in te grijpen.7

7 Deze agressieve inmengingen in de na-tuurlijke gang van zaken worden binnen de

Het nieuwe experimentele beeld breekt echter ook met dat van de hierboven aangehaalde laat-Mid-deleeuwse experimentele traditie. Practiseerders binnen deze traditie maakten weliswaar op grotere schaal gebruik van het experiment, en zij reikten hiermee voorbij de empiri-sche kennis van enkel het alledaagse, maar voor hen fungeerden de experi-mentele resultaten altijd nog als de-monstraties van conclusies die ook reeds op theoretische wijze waren Aristotelische oorzakelijkheidsleer geclas-sificeerd als causa efficiens. Deze werden niet bestudeerd in de klassieke fysica. Bin-nen deze wetenschap stond de causa for-malis centraal. Zo ziet men dat de klassie-ke wetenschapsopvatting, door de nadruk te leggen op een ander soort oorzaken, de notie van experiment en de notie van het laboratorium uitsluit. Het is niet toevallig dat de notie van causaliteit die in de mo-derne wetenschappen heerst in termen van wat men in de Aristotelische oorzakelijk-heidsleer met de term causa efficiens zou aanduiden (het zogenaamde ‘trekken en duwen’). Kuhn1977a. p. 24-25. De andere drie oorzaken (causa materi-alis, causa formalis en causa finalis) komen op ons vreemd over, het primaat van de causa efficiens in onze tijd is duidelijk aan-wezig. Het is heel erg moeilijk om de an-dere drie causa toe te passen op een natuur-kundig probleem. We hebben het meestal over het standbeeld in Athene (het idee van de kunstenaar, het materiaal waar het uit gemaakt is en het nut van meer beelden in Athene), maar we zijn niet in staat om ver voorbij dit voorbeeld te reiken. (Het beeld in Athene is een voorbeeld van een manier van denken is ons geheel vreemd is.)

23

Page 24: Cavia 19

verkregen, of in ieder geval aan de hand van de theorie werden vermoed. Het experiment was dus zeer belang-rijk en had als functie de verbonden-heid tussen experiment en theorie aan te tonen, maar bleef steeds primair ten opzichte van het experiment. De nieuwe experimentele visie contras-teert hier duidelijk mee, daar het ex-periment nu primair ten opzichte van de theorie wordt gezien.8 Dit uit zich dan ook in een minachting voor the-orievorming in het algemeen.9

De overige eigenschappen van de moderne experimentele traditie vol-gen nu uit de hierboven beschreven fundamentele afwijkingen van de

8 Experimentatie als verificatie van of als ondersteuning voor een reeds bestaande theorie, de notie van het experiment in de Middeleeuwse experimentele traditie van Grosseteste en Roger Bacon, valt niet ge-heel weg en blijft naast de notie van het ex-periment als basis voor theorievorming be-staan. Deze twee noties spreken elkaar niet tegen en worden dan ook vaak in één en dezelfde persoon verenigd. Bijvoorbeeld in Boyle: “Boyle notes that the new assump-tions [van de aanhangers van de mechani-sche filosofie] lacked as yet extensive expe-rimental verification.” [Burtt1932. p. 163]9 ”Since the reach of human knowledge is so small in comparison with the totality of being, it is ridiculous to attempt the projec-tion of great systems; better to have a little knowledge which is certain because based on experiment, and is growing, though al-ways incomplete and fragmentary, than to construct large speculative hypotheses of the universe.” [Boyle, Robert. Collected Works. Vol. I. p. 695]

voorgaande wetenschapstradities. Zo is, wanneer empirische kennis ‘diepe kennis’ is, wanneer zij verkre-gen wordt door de natuur te dwingen zichzelf prijs te geven, het voltrekken van gedachtenexperimenten geheel nutteloos. Immers door de natuur in een niet-natuurlijke positie te dwin-gen reageert zij niet zoals men op grond van alledaagse kennis en intu-ïtie zou vermoeden. Vandaar ook dat de voorstanders van de moderne ex-perimentele methode tegen dit soort gedachtenexperimenten fulmineren.

Het is niet zo dat er vóór 1600 nie-mand was die experimenten deed die de natuur in een niet-natuurlijke po-sitie trachtten te dwingen om zo haar ware aard te doorgronden, maar de-gene die dit soort van experimenten voltrokken werden (en worden) over het algemeen niet tot de wetenschap-pelijke traditie gerekend. Het waren de alchemisten die reeds ver voordat Francis Bacon zijn programma voor het hervormen van de wetenschap-pen presenteerde, experimenteerden en de natuur trachtten bloot te leg-gen. En zelfs ten tijde van Francis Bacon en Robert Boyle, en de twee eeuwen daarna, bleef deze vorm van experimentatie van vele officiële in-stituties buitengesloten (zoals hier-boven reeds is aangegeven).

24

Page 25: Cavia 19

De notie van het experi-ment in de huidige weten-schapsbeoefening

Laten we nu in retrospectie kijken naar de veranderingen die de Baconi-aanse notie van het experiment heeft teweeg gebracht in de huidige weten-schapspraktijk. Deze retrospectieve visie wordt mogelijk door de intensi-vering van de afgelopen halve eeuw in de bestudering van de geschiede-nis van de wetenschap (een ontwik-keling die veel raakvlakken heeft met de filosofie van de wetenschap10).

Het standaardbeeld van de heden-daagse wetenschap werd aan het be-gin van dit artikel reeds kort bespro-ken. Bij dit beeld hoort een tweeledige notie van het experiment. In de eerste plaats wordt het experiment gezien als een manier om een voorgestelde theorie te testen. Hierin herkennen we de notie van het experiment zo-als ontstaan in de laat-Middeleeuwse traditie. Daarnaast wordt het experi-ment gezien als exploratiemiddel, als het middel bij uitstek op grond waar-van nieuwe theorieën kunnen wor-den opgesteld. In dit tweede aspect van de moderne notie van het experi-ment herkennen we de Baconiaanse opvatting. Het eerste aspect is zonder meer van toepassing. In de moderne

10 Voor de banden tussen wetenschapsge- Voor de banden tussen wetenschapsge-schiedenis en -filosofie, zie Kuhn1977d.

natuurwetenschappen wordt veel-vuldig geëxperimenteerd. Er worden speciale instrumenten ontwikkeld en speciale omgevingen (laborato-ria) gebouwd om de werkelijkheid in overeenstemming te doen laten blij-ken met de aangehangen theorie. Het Baconiaanse, exploratieve aspect van het experiment, vinden we ech-ter niet terug in de dagelijkse praktijk van de onderzoeker. Experimenten worden nooit om wille van zichzelf voltrokken, zij zijn niet de basis voor verdere theorievorming. Vooral in de moderne natuurkunde ligt de experi-mentele methode zo ver ingebed in de theorie en is het in de experimentele setting gebruikte instrumentarium gebaseerd op zo vele aannames die met een specifieke theorie geassoci-eerd zijn, dat er van het onbezonnen, exploratieve experiment geen sprake kan zijn.11

Conclusie

De Baconiaanse notie van het expe-riment wordt vaak als centraal aan de moderne wetenschapspraktijk of aan wetenschap in het algemeen gedacht. 11 Wat geldt voor de ontwikkeling van the- Wat geldt voor de ontwikkeling van the-orieën, geldt ook voor de aanpassing ervan. Helaas staat de toegestane ruimte mij niet toe hier over uit te wijden, maar de expli-catie hiervan moet gezocht worden in de volgende richting: er is geen criterium op basis waarvan een voltrokken experiment een wetenschapper kan dwingen om zijn of haar theorie aan te passen.

25

Page 26: Cavia 19

Bestudering van de wetenschapsge-schiedenis toont aan dat een dergelij-ke notie niet noodzakelijk is voor het bestaan van een natuurwetenschap-pelijke traditie (zij heeft eeuwen zon-der haar bestaan). Bestudering van de hedendaagse wetenschapstraditie toont aan dat deze notie van het ex-periment eigenlijk nooit voorkomt. Het experiment is altijd zeer ver in-gebed in de theorie en de verkregen uitkomsten zijn altijd van tevoren geprognosticeerd (anders zou men at random meetinstrumenten moeten maken).

Bibliografie

Burtt, E.A. 1932. The Metaphysi-cal Foundations of Modern Physical Science. London: Routledge&Kegan Paul.

Crombie, A.C. 1953. Robert Gros-seteste and the Origin of Experimen-tal Science, 1100-1700. Oxford.

Kuhn, T.S. 1977a. ‘Concepts of Cause in the Development of Phy-sics.’ In: The Essential Tension. Se-lected Studies in Scientific Tradition and Change. Chicago&London: The University of Chicago Press. p. 3-20.

Kuhn, T.S. 1977b. ‘Mathematical versus Experimental Traditions.’ In: The Essential Tension. Selected Stu-dies in Scientific Tradition and Chan-ge. Chicago&London: The Universi-ty of Chicago Press. p. 31-65.

Kuhn, T.S. 1977c. ‘The Function of Thought Experiment in Modern Physical Science.’ In: The Essen-tial Tension. Selected Studies in Scientific Tradition and Change. Chicago&London: The University of Chicago Press. p. 178-224.

Kuhn, T.S. 1977d. ‘The Relations between the History and the Phi-losophy of Science.’ In: The Es-sential Tension. Selected Studies in Scientific Tradition and Change. Chicago&London: The University of Chicago Press. p. 3-20.

26

Page 27: Cavia 19
Page 28: Cavia 19