47
Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 1 ’s-Hertogenbosch, Beleidsplan 2012-2016 POD 03-02-12 Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch ‘OPVOEDEN DOEN WE SAMEN’

Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch · Met de Bossche jeugd en gezinnen gaat het over het algemeen goed. ... een betere zorgstructuur in en rondom het onderwijs. ‘s-Hertogenbosch

Embed Size (px)

Citation preview

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 1

’s-Hertogenbosch, Beleidsplan 2012-2016POD 03-02-12

Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch

‘OPVOEDEN DOEN WE SAMEN’

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-20162

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 3

Voorwoord Voor u ligt het beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Herto-genbosch. Dit beleidsplan geldt voor de periode 2012-2016 en is het vervolg op het eerste CJG beleidsplan uit 2008.

In 2008 stonden gemeenten voor een grote verandering. Toen kregen we de opdracht van het Rijk om een Centrum voor Jeugd en Gezin in te richten. Met succes is de laatste jaren hard gewerkt aan het bieden van opvoed- en opgroeiondersteuning in de stad.

Nu staan we opnieuw op een grens van ingrijpende veranderingen op sociaal vlak. De gemeente krijgt een aantal belangrijke taken bij op het gebied van de (uitvoering van de) sociale zekerheid en het jeugdbeleid. Het CJG speelt een centrale rol in deze toekomstige ontwikkelingen.

Wat gaan we doen? We zetten de positieve visie van het vorige beleids-plan voort: uitgaan van talenten van kinderen. We investeren daarbij nog steeds in de drie leefgebieden waar ouders opvoeden en kinderen opgroeien: gezin, buurt en school.

Wat gaan we dan anders doen? We willen een nog beter opgroei-klimaat. Dat wordt bereikt door het geven van informatie en advies aan opvoeders en het op tijd vooruitlopen op mogelijke problemen. Opvoeders krijgen snel en volledig advies of ondersteuning. Dat gebeurt meer dan nu in de eigen omgeving van het kind of de ouder, zoals het consultatiebureau, de kinderopvang en de school.

Maar ook voorzieningen in de wijk, zoals de buitenschoolse opvang, de sportclubs, de kerk, de moskee, hebben een rol om het opgroeiklimaat te verbeteren. Daarom zal worden geinvesteerd in alle professionals die met kinderen werken, want het motto voor de komende jaren is ‘opvoeden doen we samen’.

Om de verandering te realiseren zullen de CJG kernpartners, onder regie van de gemeente, een gezamenlijk CJG programma hebben. Deze regierol wordt veel steviger dan voorheen ingevuld door de gemeente.

Dankzij de inbreng van vele mensen is dit plan tot stand gekomen. Er is intensief samengewerkt met onze CJG partners. Ook experts van buiten ’s-Hertogenbosch hebben meegedacht over de inhoud van het beleidsplan. En de echte deskundigen, de Bossche jongeren en ouders, zijn ook gevraagd om hun mening¹.

Samen met de CJG partners willen we het preventieve jeugdbeleid tot een succes maken. Ik ben ervan overtuigd dat het gaat lukken!

Bart EigemanWethouder

¹ Een uitgebreid overzicht van het consultatieproces is als bijlage opgenomen in het beleids-

plan.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-20164

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 5

Inhoudsopgave

I Inleiding 7

2 Terugblik 2008-2012 9

3 Integrale ontwikkelingen 13

4 Pedagogische visie 15

5 Rolverdeling CJG partners 19

6 CJG ‘s-Hertogenbosch 23

7 Organisatiestructuur 29

8 Middelen 33

9 Evaluatie 35

10 Bijlagen 37

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-20166

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 7

Inleiding 1

Met de Bossche jeugd en gezinnen gaat het over het algemeen goed. De meeste kinderen groeien gezond en veilig op. Er zijn goede basis-voorzieningen om hun ontwikkeling te stimuleren. Ook ouders krijgen ondersteuning bij de opvoeding; want opvoeden is niet altijd makkelijk². Denk maar aan huilende baby’s, driftige peuters, drukke kleuters en moeilijke pubers. Het zijn zaken die erbij horen. Vaak worden vraag-stukken opgelost met hulp van familie, buren, vrienden, de leidster van het kinderdagverblijf, juf op school of de trainer van de sportclub.

De meeste ouders voeden hun kinderen dan ook goed op met minimale ondersteuning. Helaas geldt dat niet voor ongeveer 15% van de kinderen. In die gevallen is informatie, advies of hulpverlening nodig³. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) staat klaar voor ouders, verzor-gers, kinderen en jongeren. Want opvoeden doen we samen.

Historie’s-Hertogenbosch was in 2009 een van de eerste gemeenten die startte met het CJG. De Bossche voorloper – de Opvoedingswinkel – bestond zelfs al 14 jaar. De komst van het CJG leidde tot een plek waar ouders terecht kunnen voor informatie en advies. Het leidde ook tot meer en betere opvoed- en opgroeiondersteuning via de wijkpreventieplannen. In de periode 2008-2012 is hard gewerkt aan de ontwikkeling van het CJG. De samenwerking tussen de kernpartners Vivent, GGD, Divers, Juvans, Passage en De Meierij is sterk verbeterd. Dit gebeurde in opdracht van de gemeente. De samenwerking leidde onder andere tot een betere zorgstructuur in en rondom het onderwijs. ‘s-Hertogenbosch was daarmee een van de eerste gemeenten met op iedere school (PO, VO, MBO) een zorg(advies)team. De samenwerking was niet nieuw, de gezamenlijke opdracht wel. Samen stonden deze organisaties voor de taak kinderen zoveel mogelijk kansen te bieden. Zodat ze zich kunnen ontwikkelen tot verantwoordelijke burgers.

² Waar in dit beleidsplan ouders staat, wordt bedoeld: stiefouders, pleegouders, grootouder

en andere opvoeders die bij de opvoeding van een kind betrokken zijn.

³ Voor het begrip: met 85% van de jeugd gaat het prima, 10% behoort tot een risicogroep

en 5% kent al dan niet serieuze problemen. Ministerie voor Jeugd en Gezin op http://www.

wegwijzerjeugdenveiligheid.nl/

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-20168

VooruitblikVerder verbeteren is een mooie uitdaging voor de komende periode. We willen de eigen kracht van ouders en kinderen versterken en zorgen dat mensen opvoedvraagstukken normaal vinden. Verder zien we een grotere rol voor de sociale omgeving van het gezin. Voor het opgroeien van kinderen en jongeren is een stabiele en veilige omgeving belangrijk. Een Afrikaans gezegde luidt: ‘It takes a village to raise a child’. In onze huidige maatschappij is die ‘village’ niet meer vanzelfsprekend. Sociale verbanden waar mensen elkaar ontmoeten en steunen zijn minder vanzelfsprekend. Formele instituties als kinderopvang, onderwijs, sport en spelvoorzieningen leveren een belangrijke bijdrage aan de sociale omgeving van het gezin. Ook vervullen deze formele instituties de rol van ‘medeopvoeder’; want opvoeden doen we samen.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 9

Terugblik 2008-2012 2

De uitvoering van het beleidsplan 2008-2012 is geanalyseerd. Hieronder staan de belangrijkste conclusies�.

2.1 Kwantitatieve analyse

In het beleidsplan 2008-2012 � zijn drie indicatoren opgenomen: 1. Aantal ouders dat zorg over hun kinderen zwaar vindt; 2. Aantal ouders, jongeren en professionals dat tevreden is over de

beschikbaarheid, de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van voorzieningen voor opvoeden en opgroeien;

3. Aantal jongeren dat gebruikmaakt van geïndiceerde jeugdzorg.

Volgens de Wmo monitor 2010 vinden minder ouders de zorg over hun kinderen zwaar (28% in 2006, 25% in 2010). Van de ouders die infor-matie, advies of ondersteuning inwonnen is 95% tevreden. Dit gebeurde bij instanties als huisarts, consultatiebureau, maatschappelijk werk, CJG of jeugdzorg. De uitkomst is ongeveer gelijk aan die van 2008. In Nederland maken steeds meer jongeren gebruik van de geïndiceerde jeugdzorg. In Den Bosch gaat het om ongeveer 470 kinderen/jongeren tot 23 jaar, dit is 1,18%. De jaarlijkse groei naar jeugdzorg bedraagt in Nederland gemiddeld 10%.

2.2 Kwalitatieve analyse

Loketten - Aankloppen bij het CJG loket helpt. Na een bezoek, telefonisch-

of mailcontact kunnen de meeste opvoeders zelf verder met de opvoeding.

- Opvoeders krijgen graag snel antwoord. - Er komen veel meer ouders naar het stedelijk loket dan naar de

wijkloketten. - Internet wordt veel gebruikt bij vragen over opvoeden en opgroeien.

Het aantal bezoekers van de CJG website blijft dan ook stijgen. - De loketmedewerkers gaan zelf op pad. Zij geven informatie en

advies en voeren gesprekken met opvoeders op scholen, kinder-dagverblijven, sportclubs of in de moskee. Hier is veel vraag naar vanuit de opvoeders.

� In de periode januari – juni 2011 is onder andere gesproken met leden van de stuurgroep

preventief jeugdbeleid, deelprojectleiders, beleidsmedewerkers, het ondernemingsteam en

professionals. Ook is gesproken met een aantal ouders en jongeren. Zie ook de bronnenlijst

in de bijlagen.� Bron: Beleidsplan Centrum voor Jeugd en gezin ‘s-Hertogenbosch, 2008 – 2012.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201610

Zorgstructuur in de voorschoolse voorzieningen en het onderwijs0-4 jaar Het CJG is begonnen met de zorgstructuur voor 0-4 jarigen. Zodra medewerkers uit de kinderopvang zich zorgen maken over een kind, kunnen zij gebruikmaken van de deskundigheid van de jeugdver-pleegkundige (het zogenoemde ‘smalle zorgteam’). Kinderopvang die verbonden is aan een Kindcentrum 0-13, maken gebruik van de intern begeleider (ib’er) van de basisschool. De zorgstructuur voor 0-4 jarigen willen we de komende jaren versterken. 4-13 jaar De zorgstructuur van 4 tot 13 jaar is ingericht met 51 multidisciplinaire zorgteams. Deze zorgteams zijn verantwoordelijk voor de zorg op school. Hun uitgangspunt is: ‘één kind, één gezin, één plan’. Bij het analyseren van een probleem kijkt het team dan ook naar het gezin, de school en buurt/vrije tijd. Er loopt nog een kwaliteitsonderzoek waarin het functioneren van de zorgteams in het basisonderwijs onder de loep wordt genomen. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek wordt de zorgstructuur in het primair onderwijs op maat gemaakt. Zo kan een onderscheid in wijk of buurt de samenstelling van de leden van de zorgteams bepalen.Een ander aandachtspunt is de afstemming met de leefwereld van het kind thuis, in de buurt en in de vrije tijd. Ook de slagvaardigheid kan beter en de belangrijke rol van de ouders, en de jongere zelf, kan verder worden versterkt.

13-23 jaar Zorg(advies)teams in de VO- en MBO-scholen organiseerden de zorg-structuur voor 13 tot 23 jarigen. Evaluatie laat zien dat de afstemming tussen de professionals die werken in de primaire omgeving van de jongere beter kan.

Voor de gehele zorgstructuur 0-23 jaar geldt dat deze dient aan te sluiten op andere netwerken in de stad en in de wijk, zoals het wijknet-werk, leerplicht en Veiligheidshuis.

Aanbod opvoed- en opgroeiondersteuning Het aanbod van groepsgerichte voorlichting, groepstrainingen en indivi-duele interventies is in kaart gebracht. We bekijken of de programma’s vraaggericht en effectief zijn.

Wat valt op:- Binnen het aanbod lopen diverse financieringsstromen; - De subsidiestromen vanuit de gemeente zijn onvoldoende

afgestemd; - We missen centrale sturing op het totale aanbod; - Het huidige aanbod van lichte interventies is groot, maar kent soms

overlap; - Op sommige onderdelen is er juist geen aanbod; - Meer samenhang en afstemming is nodig; - Het is belangrijk om het aanbod bekender te maken onder

opvoeders en professionals.

WijkpreventieplannenSinds 2008 zijn er wijkpreventieplannen voor diverse stadsdelen �.

� Er zijn wijkpreventieplannen voor de stadelsen Oost, West, Rosmalen en Noord. Voor de

stadsdelen Maaspoort en Centrum worden wijkpreventieplannen gemaakt.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 11

Deze zijn gemaakt op basis van een wijkanalyse. In het wijkpreven-tieplan staan drie speerpunten voor de wijk benoemd. Maar ook het totale aanbod aan opvoed- en opgroeiondersteuning is opgenomen. Dit aanbod is weer afgestemd op de drie speerpunten. Naast de wijk-preventieplannen zijn er echter nog andere plannen, programma’s en analyses binnen de wijk. Het zou goed zijn als het tot één helder en leidend plan komt.

Zorg voor Jeugd Een signaleringssysteem is wettelijk verplicht voor alle gemeenten in Nederland. In Brabant gebruiken we het systeem Zorg voor Jeugd. Het is een belangrijk hulpmiddel om de zorg rond een kind of gezin goed op elkaar af te stemmen. Inmiddels zijn veel instellingen aangesloten en levert Zorg voor Jeugd steeds meer inzichten op. Het is duidelijk wie er bij welk gezin werkt en bij meerdere zorgsignalen vindt sneller coördinatie plaats. Het benutten van dit systeem kan beter. Nog niet alle aangesloten instellingen gebruiken het voldoende. Hierdoor is niet altijd bekend welke hulpverleners betrokken zijn bij een kind/gezin. Verder kan de ketencoördinatie beter. In 2010 stelden de partners een verbe-terplan op om Zorg voor Jeugd zo goed mogelijk te benutten.

Triple PIn de periode 2007-2011 zijn ruim 400 professionals getraind in de methodiek Triple P. Triple P is een methode waardoor professio-nals de opvoedvaardigheden van ouders versterken. Bij een eenvou-dige opvoedvraag zorgt de professional dat ouders zelf met het juiste antwoord komen. Bij grotere vraagstukken bieden enkele gesprekken of een opvoedcursus al snel uitkomst. Aan Triple P zijn een mediacam-pagne en themabijeenkomsten gekoppeld. Deze geven handvatten om de opvoedvaardigheden van ouders te verbeteren. Coördinatie, scholing, intervisie en nascholing vergen veel aandacht om de methodiek in de gemeente te versterken.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201612

Complexe zorgBij gezinnen met complexe en/of meerdere problemen zijn vaak te veel organisaties en professionals betrokken. De coördinatie tussen verschillende instellingen is niet goed, waardoor een duidelijke aanpak ontbreekt. Er is te weinig afstemming tussen hulpverleners en de over-dracht is vaak onvoldoende. Terwijl juist bij gezinnen waar diverse professionals werken, sturing en coördinatie belangrijk is. Op dit moment bestaan in 's-Hertogenbosch vier ketens voor melding en casuïstiekbespreking en/of zorgcoördinatie voor complexe problemen. Dit zijn het Meld- en coördinatiepunt complexe zorg (multiprobleem-huishoudens), het Centrum voor Trajecten en Bemoeizorg, het Veilig-heidshuis en de bovenschoolse zorgteams. Het is heel belangrijk dat de afstemming en regie van complexe problemen duidelijk is. Alleen zo kunnen we werken vanuit de gedachte: ‘één kind, één gezin, één plan’.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 13

Integrale ontwikkelingen 3

De afspraken tussen het rijk en lagere overheden staan in het bestuurs-akkoord 2011-2015. Te lezen valt hoe zij hun verantwoordelijkheden invullen. Het doel is om te komen tot een krachtige, kleine en dienstver-lenende overheid. Het overdragen van taken en verantwoordelijkheden van de rijksoverheid aan lagere overheden helpt hierbij. Op sociaal vlak verandert er veel. De gemeente krijgt er een aantal belangrijke taken bij op het gebied van de (uitvoering van de) sociale zekerheid en het jeugdbeleid.

Het gaat om:- De uitvoering van de Wet werken naar vermogen;- De overdracht van de begeleiding uit de AWBZ naar de Wet maat-

schappelijke ondersteuning (Wmo);- Taken binnen het jeugdbeleid die nu nog onder meer bij de provin-

cies liggen.

3.1 Transitie jeugdzorg

Jeugdzorg valt nu nog onder de provincies. Maar uiterlijk 2016 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor:- Wettelijke jeugdzorgtaken Bureau Jeugdzorg (BJZ), inclusief jeugd-

bescherming en jeugdreclassering;- Jeugdhulpverlening uitgevoerd door lokale instellingen en zorgaan-

bieders; - Geestelijk gezondheidszorg tot 18 jaar (jeugd-GGZ); - Zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd (jeugd-LVG); - Gesloten jeugdzorg.

Gemeenten zijn dan verantwoordelijk voor de uitvoering van de totale zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. Dus van lichte kort-durende hulp tot complexe gespecialiseerde hulp. Wat helpt is het samenbrengen van jeugdzorgonderdelen op plaatsen waar jongeren en gezinnen vaak komen. Het maakt integrale ondersteuning en zorg dicht bij huis een stuk makkelijker. TotaalaanbodHet gaat niet alleen om het verleggen van verantwoordelijkheid, maar ook om een nieuwe aanpak. Jongeren en opvoeders moeten de juiste zorg en ondersteuning krijgen. Dit wil zeggen via de beste (gezamenlijke) aanpak die past bij het gezin. Het systeem kan veel simpeler en moet prikkels bevatten om vroegtijdig ondersteuning te bieden of (gezamen-lijk) preventief aan de slag te gaan. Dit vraagt van gemeenten een goed werkend totaalaanbod voor hulp bij lichte tot complexe problematiek. ’s-Hertogenbosch liep hier al op vooruit, door in het kader van het Regionale Actie Programma (RAP) enkele pilots te starten. Hierbij boden de zorgteams, zonder indicatie, intensieve hulp aan gezinnen en kinderen/jongeren.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201614

3.2 Passend onderwijs

Naast de decentralisatie is er nog een belangrijke landelijke ontwikke-ling. Dat is het invoeren van passend onderwijs. Ieder kind moet zo goed mogelijk onderwijs krijgen, ongeacht de extra zorgbehoefte.

In het nieuwe stelsel krijgen de scholen in het primair en voortgezet onderwijs een zorgplicht. Daarvoor stellen zij tenminste eens in de vier jaar een zorgplan op. Om te voldoen aan de zorgplicht moeten de scholen en andere jeugdvoorzieningen nog beter samenwerken. Voor iedere leerling die extra ondersteuning nodig heeft, stelt het schoolbe-stuur een ontwikkelplan samen. Dit plan stemt ze af met (jeugd-)zorg voor de benodigde opvoed- en opgroeiondersteuning.

Gemeente als partnerDe gemeente is een belangrijke partner voor de scholen. Ze is al verant-woordelijk voor de goede uitvoering van de leerplicht, de RMC-functie en de Wmo. Daar komt de jeugdzorg en Werken naar vermogen bij. Passend onderwijs betreft voor een groot deel dezelfde jongeren. Dit maakt samenwerking nodig en nuttig. Alle scholen beschikken over een zorg(advies)team, waarin onderwijs en zorg samenwerken. Voor de extra zorg (de jeugdzorg) moet afstemming plaatsvinden met de gemeente. Gemeente en schoolbestuur overleggen dan ook over de inhoud van het zorgplan. Passend onderwijs is daarmee een gezamenlijke verant-woordelijkheid. Goede samenwerking is ook belangrijk om kinderen in een vroeg stadium en in de eigen omgeving te kunnen helpen. Hierdoor verergeren problemen niet.

De nieuwe samenhang tussen jeugdzorg en passend onderwijs moet samenkomen binnen de CJG-structuur. Dankzij de samenwerking van alle kernpartners in de zorg(advies)teams ligt er daarvoor een goede basis. Het is nu zaak om de professionals verder toe te rusten. Vanwege de complexere problematiek is een multidisciplinaire blik belangrijk. Dit legt een grote druk op het goed organiseren van complexe zorg. Terwijl die zorg nu nog onvoldoende is.

3.3 Kaderplan Sociaal Beleid

Naast landelijke ontwikkelingen wordt er in ’s-Hertogenbosch gewerkt aan een nieuw beleidsplan voor de Wmo: het Kaderplan Sociaal Beleid. Dit plan wordt echter breder dan alleen de Wmo. Het doel is een integraal beleidsplan waarin ruimte is voor veranderingen zoals bijvoorbeeld die binnen de AWBZ. Het voorliggend CJG beleidsplan is als het ware één van de uitvoeringsplannen van het Kaderplan Sociaal Beleid.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 15

Een pedagogische visie 4

4.1 De doelgroep

Het CJG ’s-Hertogenbosch is er voor alle kinderen in de leeftijd van -9 maanden tot 23 jaar, ouders en professionals.

Het CJG heeft met ouders te maken die:- zelfredzaam zijn en over een groot oplossend vermogen beschikken

(85%);- minder zelfredzaam zijn (10%);- kwetsbaar zijn (5%)Deze cijfers blijven door de jaren heen redelijk stabiel. De verschillen vragen om diversiteit in interventies en activiteiten.

De kwetsbare groep is pedagogisch onbekwaam en beschikt over een beperkt leer- en regelvermogen. Hierdoor is intensieve hulpverlening nodig. Bij ongeveer 1 à 1,5% van deze gezinnen is sprake van ernstige meervoudige problematiek. Diverse hulpinstellingen ondersteunen tegelijkertijd deze multiprobleemhuishoudens.

Ondanks dat het met het merendeel van de gezinnen goed gaat, is er een stijgende vraag naar jeugdzorg. Die groei bedraagt in Nederland jaarlijks gemiddeld 10%. Volgens de G32 komt dit doordat jeugdigen met problemen sneller richting professionele instellingen gaan.

Doelgroep CJG in cijfers:In ’s-Hertogenbosch worden elk jaar ongeveer 1.700 kinderen geboren. In onze stad wonen 23.682 kinderen in de leeftijdjd 0 tot en met 14 jaar en 16.443 in de leeftijd 15 tot en met 24 jaar. Dit betekent dat van de 140.000 inwoners bijna een derde jeugdig is. In De Groote Wielen, Empel en Engelen wonen relatief de meeste kinderen en jongeren en in de Binnenstad de minste � .

� Bron: Website www.cjg-s-hertogenbosch.nl, peildatum 1 januari 2011.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201616

4.2 Visie op opvoeding

Rekening houdend met de doelgroep en de landelijke ontwikkelingen is de visie op opvoeding voor de periode 2012-2016:

‘Opvoeden is een prettige en uitdagende opgave voor ouders in alle ontwikkelingsfasen van kinderen. Een opgave die niet altijd vanzelfspre-kend is maar zeker positief te beïnvloeden. Ouders zijn primair verant-woordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van hun kind. Daarnaast is er het directe netwerk van ouders dat hierin een belangrijke rol speelt: de buren, familie, vrienden en kennissen. Buiten het directe netwerk spelen professionals een rol bij het opgroeien van kinderen, zoals de kinderopvang, de jeugdgezondheidszorg, het onderwijs, sport en vrije tijd, het kinderwerk en het jongerenwerk.

Gezamenlijk stimuleren we een gezonde ontwikkeling in een veilige omgeving, zodat jeugdigen kunnen opgroeien tot verantwoordelijke burgers. De gemeente ’s Hertogenbosch wil graag dat ieder kind, met meer of minder belemmeringen, fijn mag opgroeien. In een warm en veilig gezin en in een fijne buurt. Opvoeden doen we samen, dichtbij en om de hoek. Het CJG ondersteunt ouders, kinderen en jongeren met passende informatie, advies en hulp.’

Eigen mogelijkhedenOpvoeden is niet eenvoudig of zonder problemen. Toch wordt opvoeden de laatste jaren in behoorlijke mate onnodig ‘geproblematiseerd’ �. Er zou meer gekeken moeten worden naar de mogelijkheden van ouders en kinderen. Let ook op de talenten van jongeren en minder op de beperkingen. Als ouders advies of ondersteuning vragen, dan moet die snel en volledig worden geboden. Het liefst in de eigen omgeving van het kind of de ouder, met grote handelingsruimte voor de professional. Als ouders bij problemen niet zelf om advies of hulp vragen, dan moet er toch worden gezorgd voor tijdige ondersteuning �. De gemeente wil ouders stimuleren om advies en ondersteuning te zoeken bij familie, vrienden en buren, maar ook bij voorzieningen als het consultatiebu-reau, de Kindcentra 0-13, welzijnsactiviteiten en het onderwijs.

De ontwikkeling van kinderen vindt zoveel mogelijk plaats in de eigen omgeving. Bewoners krijgen zo min mogelijk professionele ondersteu-ning, om het beste uit de eigen mogelijkheden te halen. Wie meer ondersteuning nodig heeft, krijgt deze snel en in de eigen omgeving. Alleen als het niet anders kan, worden kinderen behandeld in bijvoor-beeld dagopvang, tehuizen, klinieken of speciale scholen. Maar dan moet het wel in het belang van de ontwikkeling of ter bescherming zijn.

Eigen krachtHet is een andere insteek: niet meer denken in problemen, maar in kansen. In plaats van hulpverlening, de eigen kracht van het gezin en het netwerk eromheen gebruiken. Dit ondersteunen is het belangrijkste doel, ook bij een gezin met problemen. Het versterken van de eigen

� M. de Winter, ‘Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding’, 62.

� VNG, ‘Van klein naar groot’, juni 2009.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 17

kracht is daarom altijd het uitgangspunt. Ook in gesprekken met ouders die (tijdelijk) minder of geen regie hebben over de opvoeding. Profes-sionals moeten daarom naast de ouders staan. Met een breed commu-nicatie- en handelingsaanbod om de ondersteuning te bieden waar behoefte aan is.

Pedagogische civil societyDe driehoek gezin-school-buurt vormt in belangrijke mate het ontwik-kelklimaat voor kinderen � � .

De school en de buurt behoren tot de directe leefomgeving van ouders en kinderen. Net als kinderopvang, scholen, (sport)clubs, verenigingen, welzijnsactiviteiten, jongerenclubs en de kerk of moskee. Deze voorzie-ningen dragen bij aan een gezond opgroeiklimaat. Jeugdigen kunnen opgroeien in een veilige en stimulerende omgeving en zich ontwikkelen als verantwoordelijke burgers.

Kinderen brengen veel tijd door in de opvang of op school. Medewer-kers moeten daarom toegerust zijn op het omgaan met kinderen. Zodat er een klimaat heerst waarin alle kinderen gestimuleerd worden in hun ontwikkeling. Ze moeten storend gedrag bij kunnen sturen. Op die manier wordt een vraag niet onnodig een probleem. Mocht de ontwik-keling van het kind meer aandacht vragen, dan kan de medewerker dit op tijd signaleren en met de ouders in gesprek gaan. Medewerkers krijgen hiervoor training en ondersteuning van professionals.

Het CJG zal zich inzetten op het versterken van de directe leefomge-ving van gezinnen. En daarmee dus het versterken van de ‘pedagogi-sche civil society’ met de daarbij behorende professionals. Daarnaast stimuleren we informele netwerken, zodat ouders en kinderen elkaar ontmoeten. De wijken moeten uitnodigen tot sociale interactie en parti-cipatie. Sportveldjes, skatebanen en informele trefpunten zijn belangrijk voor de contacten met jongeren. Een goed opgroeiklimaat willen we bereiken door het geven van informatie en advies aan opvoeders en het op tijd vooruitlopen op mogelijke problemen.

Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding. De CJG profes-sionals zullen daarom:- de deskundigheid van ouders en hun visie op opvoeden respec-

teren en benutten;- nadruk leggen op talenten en kwaliteiten van ouders en jeugdigen;- uitgaan van de eigen kracht en competenties van ouders en

jeugdigen;- een wederkerige, betrokken, open, gelijkwaardige relatie met

ouders en jeugdigen nastreven;- ouders waar mogelijk de regie geven. Professionals nemen vragen

van ouders als uitgangspunt en bekijken deze vanuit de manier waarop ouders en jeugdigen zelf hun situatie beleven;

- de werkwijze richten op het versterken van autonomie en zelfregu-latie van ouders en jeugdigen, zodat zij grip houden of krijgen op hun eigen leven � � ;

- sociale netwerken rond ouders en jeugdigen activeren;- verwijzingen proberen te beperken door aanvullende expertise naar

de ouder/jeugdigen toe te halen.

� � M. de Winter, ‘Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding’, 77.

� � In sommige situaties wordt, in het belang van het kind, de regie over de opvoeding geheel

overgenomen.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201618

4.3 Doelstelling

In de gemeente ’s-Hertogenbosch ligt de focus op het volgende doel:

In ’s-Hertogenbosch groeit elk kind veilig en evenwichtig op, waarbij de ouders met inzet van hun opvoedcontext de kansen op duurzame, gezonde en zelfstandige ontwikkeling en de maatschappelijke partici-patie van kinderen stimuleren � � .

Kern van de verandering voor professionals:

Professionals dragen waar nodig positief bij aan het bevorderen van de eigen kracht, door participatie en activering te stimuleren. Dat vraagt om professionals die naast het gezin staan en ouders coachen om de regie te versterken.

De nieuwe missie luidt:

Het Centrum voor Jeugd en Gezin ’s-Hertogenbosch stimuleert het inzetten van de eigen kracht van ouders, kinderen en hun omgeving bij het gezond en zelfstandig opgroeien en opvoeden. Daarvoor worden vroegtijdige en passende interventies aangeboden en coördineert het CJG de juiste hulp, op het juiste moment, op de juiste plaats.

� � Onder opvoedcontext wordt verstaan: de sociale omgeving en basisvoorzieningen voor

onderwijs, sport, spel, ontspanning, welzijn en zorg

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 19

Rolverdeling CJG partners 5Voor ouders en kinderen is informatie en advies over opgroeien en opvoeden beschikbaar en makkelijk verkrijgbaar. Problemen worden snel gesignaleerd, zodat er eerder ondersteuning beschikbaar is voor opvoeders en kinderen/jongeren. Professionals werken vanuit het uitgangspunt ‘versterken eigen kracht’ om (over)problematisering te voorkomen. Wat betekent dit in de praktijk?

5.1 Levenslijn kinderen en jongeren

Alle opvoeders moeten informatie, advies en lichte ondersteuning krijgen als zij daar behoefte aan hebben. Opvoed- en opgroeionder-steuning richt zich op zwangere vrouwen en opvoeders met kinderen tot 23 jaar. De ondersteuning wordt laagdrempelig aangeboden, door aan te sluiten bij de voorzieningen waar alle kinderen en ouders gebruik van maken � � . Dit zijn:- tot 4 jaar: Verloskunde, kraamzorg, jeugdgezondheidszorg 0-4

(consultatiebureau), kinderopvang (eventueel met voor- en vroeg-schoolse educatie);

- 4 tot 13 jaar: Jeugdgezondheidszorg 4-18, primair onderwijs en buitenschoolse opvang;

- 13 tot 18 jaar: Jeugdgezondheidszorg 4-18 en voortgezet onderwijs;- 16 tot 23 jaar: (middelbaar) Beroeps onderwijs.

Bij vroegtijdige ondersteuning of ondersteuning tijdens de kraamtijd is er al tijdens de zwangerschap contact met ouders. Dan moet er al gekeken worden of (lichte) opvoedondersteuning wenselijk of nodig is. Vanwege het belang van vroegtijdige signalering hebben de verloskundige en het consultatiebureau een belangrijke rol. Daarnaast zijn de kinderopvang en basisscholen (de Kindcentra 0-13 en brede scholen) de belangrijkste voorzieningen voor kinderen tot 13 jaar. Bijna alle kinderen gaan naar het consultatiebureau en alle kinderen gaan naar school. Naast de ouders is het onderwijs (met kinderopvang en buitenschoolse opvang) en de integrale jeugdgezondheidszorg belangrijk in het veilig en gezond opgroeien van kinderen/jongeren. Ook de buurt/wijk vormt daar een element in.

� �Niet alle kinderen maken gebruik van de kinderopvang en voor- en vroegschoolse educatie.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201620

In schema ziet het CJG er als volgt uit:

5.2 Rolverdeling

In het schema staat het gezin centraal, samen met de buren en de directe leefomgeving. Aan de ene kant staat de wijk met een schil van welzijnswerk. Aan de andere kant staat jeugdgezondheidszorg/(voor)school met een schil van maatschappelijk werk en zorgaanbieders. Aan deze indeling is een rolverdeling van CJG-partners gekoppeld. Jeugdgezondheidszorg en (voor)school zien in principe alle Bossche kinderen. Zij bieden aan alle ouders op maat informatie en advies aan over opvoeden en opgroeien. Signalen over mogelijke problemen pakken ze vroegtijdig op en ze kunnen acties ondernemen. Dit sluit aan op het uitgangspunt: ‘vindplaats is actieterrein’.

Jeugdgezondheidszorg (JGZ) 0-18 De jeugdgezondheidszorg 0-18 bestaat uit het consultatiebureau, jeugdartsen en sociaal verpleegkundigen. De jeugdgezondheidszorg moet belemmeringen voor het gezond en veilig opgroeien van kinderen signaleren, voorkomen en wegnemen. Verder moet het optimale voor-waarden scheppen voor de best mogelijke ontwikkeling van het kind.

Consultatiebureaus vormen een soort ‘natuurlijk loket’ voor het CJG, waar informatie en advies wordt gegeven. Omdat ze zaken vroeg signa-leren en daardoor risico’s sneller oplossen, vormt de JGZ een belang-rijke partner van het CJG. De vroegsignalering vindt plaats tijdens de geneeskundige controles (op consultatiebureau, op school of tijdens een huisbezoek). Maar ook tijdens het onderzoek op verzoek van de ouder of school en door advisering aan school en kinderdagverblijven.

(voor)schoolNaast het consultatiebureau gaan veel kinderen naar de kinderopvang en alle kinderen gaan naar een basisschool. Sommige kinderen gaan na schooltijd naar de buitenschoolse opvang, die gekoppeld is aan alle Kindcentra 0-13 en Brede Bossche Scholen. Daarmee dragen scholen

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 21

in belangrijke mate bij aan het veilig en gezond opgroeien van kinderen. De Kindcentra 0-13, Brede Bossche Scholen, de kinderopvang, de buitenschoolse opvang, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs zijn belangrijke partners van het CJG. Deze voorzie-ningen zijn vindplaats en actieterrein. Daarom zijn er op alle scholen zorg(advies)teams.

Leerkrachten en medewerkers in de kinderopvang spelen een belang-rijke rol in de ontwikkeling van kinderen, ook op niet-educatief gebied. Voor het CJG is vooral belangrijk dat zij deskundig zijn in het signa-leren van risico’s en daarna goed handelen (communiceren met ouders en benutten van de interne zorgstructuur). Om deze deskundigheid te versterken, biedt het CJG in samenwerking met de scholen deskundig-heidsbevordering aan.

BuurtEen goede omgeving is onmisbaar om jongeren ook buiten schooltijd veilig en gezond op te laten groeien. Zaken als (sport)verenigingen, de kerk/moskee, buurthuizen, speeltuinen of culturele centra zijn hierbij belangrijk. Het is voor kinderen en jongeren goed als ze hun vrije tijd in een positief pedagogische omgeving doorbrengen. Dat kan op informele wijze met buren, familie, vriendjes, spelen of vrijwillige tijdsbe-steding. Maar ook op formele wijze via organisaties als buitenschoolse kinderopvang of KlupUp � � .

Verschil in buurten en wijken‘Basisbuurten’ kennen over het algemeen al een positief opgroei- en opvoedklimaat. ‘Preventiebuurten’ hebben meer aandacht nodig om het pedagogisch klimaat te versterken.In de ‘aandachtsbuurten’ is extra ondersteuning nodig in de vorm van aparte sociale programma’s om een positief pedagogisch klimaat te creëren.

WelzijnsorganisatieWelzijnsorganisatie, buurtverenigingen, sportverenigingen en de moskee of kerk vormen de ‘pedagogische civil society’. Met een vraag-gericht aanbod versterkt de welzijnsorganisatie de sociale netwerken in preventie- en aandachtsbuurten. Daarvoor is een nauwe samenwerking binnen de pedagogische civil society noodzakelijk.

Zorg Hebben gezinnen meer nodig dan lichte opgroei- en opvoedonder-steuning? Dan kunnen ze gebruikmaken van zorg. Dat moet dan wel de juiste zorg zijn; op het juiste moment en op de juiste plaats. ‘Zorg op maat’ bestaat uit maatschappelijk werk en andere zorgaanbieders. Maatschappelijk werk coördineert daarbij de complexe zorg.

Maatschappelijk werkMaatschappelijk werk richt zich op hulpverlening en gezinsfactoren. Haar taak is om kinderen, jongeren en gezinnen te helpen. Daarvoor werkt ze nauw samen met de integrale jeugdgezondheidszorg, de welzijnsorganisatie en de (voor)school. Maatschappelijk werk komt erbij als een gezin meer nodig heeft dan alleen enkelvoudige opgroei- en opvoedondersteuning. De professionals van maatschappelijk werk stemmen af met het zorg(advies)team.

� � KlupUp is een buitenschoolse opvang voor kinderen van 4 tot en met 13 jaar op de Brede

Bossche Scholen.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201622

Complexe zorgAls er meerdere partijen betrokken zijn in één gezin, dan is er afstem-ming en coördinatie van zorg nodig. Het coördinatiepunt analyseert de (probleem)situatie in een gezin, overlegt met professionals en voert de regie als er meerdere profes-sionals betrokken zijn. Dit vanuit het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur.

Definitie complexe zorgEen problematiek is complex en meervoudig wanneer:- er gelijktijdig 3 of meer problemen op vitale levensgebieden zijn;- de problemen op elkaar ingrijpen, elkaar beïnvloeden en elkaar versterken;- de problemen ernstig, langdurig en weerbarstig van aard zijn;- de problemen voor een deel wortelen in vorige generaties;- een geschiedenis bestaat van mislukte uiteenlopende hulpverle-ning;- er vaak hulpmijdend gedrag aanwezig is;- de regie over het eigen leven (grotendeels) ontbreekt.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 23

CJG ‘s-Hertogenbosch 6Op basis van de visie en rolverdeling van de partners, ziet het CJG in de gemeente ’s-Hertogenbosch er zo uit:

1. Expertisecentrum - Coördinatie van RAP, Zorg voor Jeugd en Triple P- Voor- en vroegschoolse educatie- Professionalisering van jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk

werk en welzijnswerk- Deskundigheidsbevordering van medewerkers kinderopvang, leer-

krachten en sporttrainers. 2. Stedelijk CJG loket

3. Samenhangend aanbod opvoed- en opgroeiondersteuning- Stedelijk basisaanbod opgroei- en opvoedondersteuning- Buurtgericht aanbod

4. Zorgstructuur in het onderwijsa. 0-12 jaarb. 13-23 jaar

5. Coördineren complexe zorg

1. Expertisecentrum

a. Expertisecentrum De beschikbare kennis is nu nog versnipperd. Denk aan de kennis over vroegsignalering, methodieken en voor- en vroegschoolse educatie. Om beter te werken gaan we de kennis in samenhang aanbieden. Dat gebeurt via één expertisecentrum voor de professionals die met kinderen in onze gemeente werken.

Het centrum biedt:- actuele informatie over methodieken voor opvoeden en opgroeien;- kennis rondom voor- en vroegschoolse educatie (VVE);- coördinatie van het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd;- voortzetting van het Regionaal Actie Programma van de regio De

Meierij (RAP);- het bijhouden van de sociale kaart voor alle preventie- en voorlich-

tingsactiviteiten in de wijken;- het actueel houden van allerlei voorlichtings¬materiaal;- beheer van de informatiesite voor ouders en professionals.

b. Professionalisering Alle eerstelijns professionals werken wijk- en actiegericht en durven verantwoordelijkheid te nemen. Zij geven ruimte aan de opvoeders om zelf beslissingen te nemen en activiteiten te ontwikkelen.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201624

Zo kunnen zij hun eigen kracht inzetten. De professionals moeten durven vertrouwen op de vaardigheden en het beslissingsvermogen van de cliënt. Maar ook leren coachen, doorvragen en helpen drijfveren te verwoorden. Om deze nieuwe rol goed te vervullen moeten de profes-sionals beschikken over de juiste competenties en zich kunnen ontwik-kelen aan de hand van competentieprofielen. Maar ook de betrokken organisaties moeten deze omslag maken en hierop inspelen. Vanuit het expertisecentrum zullen professionals worden ondersteund in het ontwikkelen van CJG competenties.

Daarnaast wordt er geïnvesteerd in vereenvoudiging. Dat wordt gedaan door het aanpassen van de werkorganisatie zodat de dubbele verslag-legging vervalt. Dit scheelt in administratieve taken. Verder vindt er nog een actie lastenverlichting plaats. Dat moet de administratieve taken met minstens een derde verminderen.

c. DeskundigheidsbevorderingEr gaat veel aandacht uit naar de ontwikkeling van medewerkers kinder-opvang en leerkrachten van basis, voortgezet en middelbaar beroeps-onderwijs. Leerkrachten moeten niet alleen vroegtijdig signaleren, maar ook de kennis en mogelijkheden hebben om zaken op te lossen. Schoolbesturen werken samen met het CJG om het handelingsgericht werken van leerkrachten en interne begeleiders te verbeteren.

Alle professionals moeten in hun werk uitgaan van de eigen kracht van ouders en het sociale netwerk benutten.

2. Stedelijk CJG loket

Het CJG biedt opvoeders informatie, voorlichting en advies over de ontwikkeling en de opvoeding van het kind. Dit gebeurt op hun verzoek en in aansluiting op de vraag. Contact verloopt via website, balie, email, telefoon en spreekuren verzorgd door de partners van het CJG. De wijkloketten in Oost en West gaan dicht, alleen het stedelijke CJG loket blijft geopend en is bereikbaar op tijden waar de doelgroep behoefte aan heeft.

3. Samenhangend aanbod opvoed- en opgroeiondersteuning

a. Stedelijk basisaanbod opgroei- en opvoedondersteuning Dit aanbod voor ouders en kinderen wordt op stedelijk en wijkniveau georganiseerd. Het stedelijk basisaanbod is onder te verdelen in groeps-activiteiten en individuele activiteiten. Het is gebaseerd op behoeften van ouders en kinderen die gelden in de hele stad.

Er zijn activiteiten op het gebied van:- prenatale voorlichting;- opvoeden en opgroeien;- echtscheiding;- bewegen/overgewicht;- genotmiddelen en verslaving;- sociale vaardigheden.

Ook is er aanbod voor mensen met een beperking. Aanmelden kan centraal via het stedelijke CJG.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 25

Het aanbod moet: 1. aansluiten op vragen en behoeften van ouders en jongeren;2. gericht zijn op versterking van de eigen kracht van ouders en op

inzet van de sociale context;3. toegankelijk zijn voor alle opvoeders, jongeren en kinderen;4. transparant en overzichtelijk zijn. Met ouders worden duidelijke

afspraken gemaakt over hoe lang welke ondersteuning wordt ingezet;

5. effectief zijn. Ondersteuning moet niet alleen werken, maar ook naar tevredenheid zijn ingezet.

6. efficiënt zijn. Partners organiseren aanbod dat aansluit bij hun kennis. Ze versterken elkaar zonder dat er sprake is van concur-rentie en overlap. Verder moeten de administratieve lasten voor ouders en medewerkers minimaal zijn.

b. Buurtgericht aanbod Een wijk moet leefbaar en veilig zijn, zodat kinderen en jongeren optimaal kunnen opgroeien in hun buurt. Daarom moet de buurt ook uitnodigen tot sociale interactie en participatie. Diverse projecten en initiatieven op het terrein van kinderwerk, jongerenwerk, maar ook sport en vrije tijds-besteding helpen hierbij. Zo worden (sport)vrijwilligers getraind in het positief coachen. Waar mogelijk wordt positief coachen zelfs vastgelegd in de subsidievoorwaarden voor clubs.

Het wijkgericht aanbod voor iedere preventiebuurt en aandachtsbuurt staat in een plan. Het CJG voert hierover de regie. De financiën komen uit bestaande budgetten. Het CJG toetst of activiteiten voldoen aan eisen en of ze passen binnen het plan.

De bestaande plannen, programma’s en analyses in een wijk en op scholen worden in kaart gebracht. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met wijkmanagers en sociale programmaleiders. Zo ontstaat er een verbinding tussen opvoeden/opgroeien en de wijk. Daarnaast wordt bekeken welke plannen weg kunnen. Voortaan wordt uitgegaan van één integraal plan. Dit plan is leidend in het wijkgerichte aanbod. Het resultaat van samenhangend aanbod:- Ouders en jongeren kunnen gebruikmaken van een stedelijk basis-

aanbod opgroei- en opvoedondersteuning dat voldoet aan de nieuwe eisen;

- Positief coachen is waar mogelijk een subsidievoorwaarde voor de Bossche sportclubs;

- Alle vrijwilligers die met ouders, kinderen en jongeren werken zijn waar mogelijk getraind in ‘positief coachen’;

- Op basis van één plan is er een wijkgericht aanbod voor opvoeden en opgroeien in de preventiebuurten en aandachtsbuurten. Het doel is om de sociale netwerken te versterken

4. Zorgstructuur in het onderwijs

Bijna alle kinderen komen in aanraking met de jeugdgezondheids-zorg 0-18 en de (voor)school. Daarom zijn dit de plaatsen om al vroeg mogelijke risico’s bij het opvoeden en opgroeien op te merken. Vaak is een gericht advies of enkele ondersteunende gesprekken (Triple P) door bijvoorbeeld de medewerker jeugdgezondheidszorg dan al voldoende.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201626

Het uitgangspunt is ‘vindplaats is ook actieterrein’. Daarom koos de gemeente 's-Hertogenbosch er voor om op elke (voor)school (0-4, PO en VO) een zorgteam in te richten. Zij hebben de kennis om een probleemanalyse te kunnen maken. Daarnaast zijn er dan mensen aanwezig die meteen iets aan de vraag (richting kind en/of ouders en/of buurt/vrije tijd) kunnen doen, dit om zoveel mogelijk problemen te voorkomen.

Passend onderwijs en jeugdzorg vraagt om een nieuwe structuur. Een structuur met korte lijnen waarin de partners goed samenwerken. En die aansluit bij wat kinderen en jongeren nodig hebben. Alles draait om de juiste zorg, op de juiste plaats, op het juiste moment.

Passend onderwijs en de zorgstructuur Iedere (voor)school heeft een eigen interne zorgstructuur. In het passend onderwijs heet dit basiszorg. Naast de basiszorg is er de breedtezorg. Deze bestaat uit het zorg(advies)team met extra zorgexpertise en uitvoeringscapaciteit. Tot de breedtezorg horen ook de meer specialisti-sche expertise en interventiemogelijkheden. Deze komen niet vanuit het zorgteam, maar uit de eerste- en tweedelijns zorginstellingen. Daarnaast is er dieptezorg. Dit zijn de echt complexe casussen die om een uitdruk-kelijk onderwijs- (vaak speciaal onderwijs) en zorgarrangement vragen. Vaak gaat het om een verwijzing door een (regionaal) orgaan met de kennis en bevoegdheid om zorg en onderwijs toe te wijzen. Zijn er naast het leergedrag nog andere problemen op diverse leefgebieden? Dan moet het coördinatiepunt complexe zorg betrokken zijn.

Zorg(advies)teams voorschoolVoorschoolse voorzieningen die verbonden zijn aan Kindcentra 0-13 hebben een zorg(advies)team. Hierin zitten de pedagogische mede-werker van de kinderopvang en de jeugdverpleegkundige van de JGZ. De jeugdverpleegkundige werkt wijkgericht en biedt lichte ondersteu-ning. Omdat de verpleegkundige wijkgericht werkt, hebben ouders altijd met dezelfde persoon te maken. De medewerker signaleert, ondersteunt en legt contact met de (voor)school. Maar kan ook via de werkgroep 0-6 een kind verwijzen naar een VVE-programma (voor- en vroegschoolse educatie). De jeugdverpleegkundige overlegt regelmatig met de voorschoolse voorziening.

Natuurlijk werkt ook de jeugdverpleegkundige vanuit het ‘versterken eigen kracht’. Zijn de problemen te groot? Dan schakelt de jeugdver-pleegkundige een professional uit de eerste of tweede lijn in. Of het gezin komt in contact met aanbieders van specifieke trainingen of bege-leiding. Alles gebeurt in overleg. Tenslotte is er voor de multiprobleem-huishoudens het coördinatiepunt complexe zorg.

Zorg(advies)teams primair onderwijsDe zorgstructuur in het primair onderwijs bestaat uit multidisciplinaire zorg(advies)teams. Deze teams worden op basis van het kwaliteits-onderzoek en in overleg met de scholen ingericht. Het team bestaat uit de intern begeleider (focus op onderwijs), een medewerker van de integrale jeugdgezondheidszorg (focus op kind) en een medewerker maatschappelijk werk (focus op gezin/buurt). Daarnaast kunnen spelers aanschuiven als Divers, leerplicht, MEE, de BSO en GGZ. Het zorg(advies)team werkt wijkgericht. Het team stemt zaken af met de buitenschoolse kinderopvang en is gekoppeld aan netwerken in de wijk en in de stad.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 27

Zorg(advies)teams voortgezet onderwijsOok de VO scholen werken met zorg(advies)teams. Daar bestaat het zorg(advies)team uit een zorgcoördinator (vanuit school), een mede-werker vanuit maatschappelijk werk (focus op gezin), de sociaal verpleegkundige of jeugdarts (focus op de jongere) en de leerplicht-ambtenaar. Andere mogelijke spelers zijn de jongerenwerker van Divers, de politie, GGZ, Bureau Jeugdzorg en MEE.

Zorg(advies)teams MBODe MBO scholen Koning Willem I College en Helicon werken met een zorgcoördinator en zorg(advies)teams. Doelstelling is het voorkomen van gedragsproblemen of problemen thuis. Zodat het aantal voortijdig schoolverlaters wordt teruggedrongen. Er is wel betere afstemming nodig met het Veiligheidshuis en leerplicht.

Taken zorg(advies)teams Een coördinator van het CJG stuurt het Zorg(advies)team aan. De taken van het team zijn:1. Bieden van informatie & advies2. Zorg op maat

Ad 1. Bieden van informatie & adviesLeden van het zorg(advies)team zijn bekend bij en bereikbaar voor ouders en kinderen. Zij geven op verschillende manieren informatie en advies. De teamleden beantwoorden vragen en bieden korte trajecten aan op basis van Triple P. Daarbij wordt altijd de eigen kracht van ouders versterkt.

Ad 2. Zorg op maatHet zorg(advies)team: 1. analyseert het probleem (op basis van school-, kind-, gezins- en buurtfactoren);2. stelt plan van aanpak op;3. wijst casusverantwoordelijke aan;4. voert het plan van aanpak uit (laat uitvoeren);5. controleert uitvoering plan van aanpak (na 6 maanden);6. evalueert na 1 jaar.De casusverantwoordelijke coördineert de zorg, bewaakt de uitvoering, communiceert met alle betrokkenen (bijvoorbeeld BSO) en bewaakt de eventuele ‘nazorg’. Ouders worden zoveel mogelijk betrokken.

De partners voeren zelf het plan van aanpak uit. Is specialistische of andere hulp nodig? Dan moet het zorgteam (de casusverantwoordelijke) die in kunnen zetten zonder dat verwijzing nodig is. Bij een multipro-bleemgezin wordt het coördinatiepunt complexe zorg erbij betrokken. Bij besprekingen zijn de betreffende ouders zoveel mogelijk aanwezig. Er wordt altijd uitgegaan van de talenten van het kind en de eigen kracht/verantwoordelijkheid van ouders.

Resultaat zorgstructuur in het onderwijs:- De zorg(advies)teams zijn op maat en per wijk/buurt georganiseerd;- Ouders zijn bekend met het zorg(advies)team van hun kinderen;- Teamleden spelen in op vragen en behoeften van ouders en kinderen. Bijvoorbeeld via spreekuren, inloopmomenten en voorlich-tingsbijeenkomsten;- De zorg(advies)teams worden aangestuurd onder verantwoordelijk-heid van het CJG;

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201628

- Signalen worden bij overgang kinderopvang/basisonderwijs en basisonderwijs/voortgezet onderwijs doorgegeven aan het zorg(advies)team;

- Het zorg(advies)team bespreekt risicoleerlingen op basis van het stappenplan.

5. Coördineren van complexe zorg

Sommige gezinnen kennen meerdere en/of ingewikkelde problemen. Naast de maatschappelijk werker zijn er nog andere professionals aan het werk. Door complexe zorg te coördineren volgt snellere en betere zorg. Voor de ouders wordt alles overzichtelijker. Efficiency, tempo in handelen en transparantie in het netwerk zijn belangrijk. Op het juiste moment wordt een professional erbij gehaald.

Het coördinatiepunt complexe zorg analyseert, consulteert en regis-seert ingewikkelde en/of meervoudige problematiek. Dit gebeurt vanuit de gedachte één gezin, één plan, één regisseur. Het signaleringssy-steem Zorg voor Jeugd is hierbij belangrijk. Dankzij de duidelijke regie worden ouders waarbij complexe zorg speelt niet van organisatie naar organisatie verwezen. De benodigde zorg wordt rond het gezin georga-niseerd volgens het ‘wrap around care’ principe van Jo Hermanns � � . Er zijn duidelijke afspraken met de instanties die op dat moment nodig zijn, terwijl de regisseur de ouders blijft ondersteunen in hun eigen regierol. Afstemming vindt plaats met en tussen de diverse ketens:- Het Meld- en coördinatiepunt complexe zorg (multiproblemhuis-

houdens);- Het Veiligheidshuis met drie casusoverleggen voor jeugdigen;- Het Centrum voor Trajecten en Bemoeizorg;- De zorg(advies)teams.

Het belangrijkste knelpunt is de afstemming tussen en regie op deze casusoverleggen. Vanuit één kind, één gezin, één plan moet overlap worden voorkomen.

Resultaat coördineren van complexe zorg: - Het coördinatiepunt analyseert, consulteert en regisseert complexe

zorg;- Werken volgens het uitgangspunt één gezin, één plan, één

regisseur;- Afstemming met en tussen het zorg(advies)team, het Centrum voor

Trajecten en Bemoeizorg en het Veiligheidshuis.

� � http://www.ujc.nl/Projecten/preventie/Wraparound+care/default.aspx

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 29

Organisatiestructuur 7Uitgangspunt voor de organisatie van het CJG is dat de structuur de inhoud volgt. Hieronder staat een terugblik op de organisatiestructuur tussen 2008-2012. Daarna volgt de structuur in de periode 2012-2016.

De structuur moet klaar zijn voor de nieuwe ontwikkelingen zoals de transitie van de jeugdzorg en passend onderwijs. Dit vraagt om goede samenwerking tussen instellingen, eenduidige regie, duidelijke en heldere aansturing en betrokkenheid van instellingen/professionals.

7.1 Terugblik organisatiestructuur 2008-2012

Het CJG is een netwerkorganisatie en werkt op basis van gezamen-lijke doelen. Instellingen voeren deelopdrachten uit namens het CJG. De partners zetten hun expertise in op onderdelen waar ze meerwaarde bieden. Een onafhankelijk netwerkmanager (‘programmaleider CJG’) stuurt operationeel en tactisch aan. De strategische aansturing gebeurt door de gemeente en de Stuurgroep Preventief Jeugdbeleid. De kern-partners van het CJG (Divers, GGD, Juvans, PO en VO) vormen het dagelijks bestuur van het CJG, onder voorzitterschap van de wethouder.

De netwerkorganisatie bestaat te kort om te zeggen of het werkt. Wel is duidelijk dat partners zich onvoldoende in de nieuwe rol kunnen en willen schikken. Instellingen houden behoefte aan een sterke aansturing vanuit de gemeente. Dit blijkt uit de volgende knelpunten:- Organisatie is te vrijblijvend en partners werken teveel vanuit eigen

koker; - Instellingsbelang boven collectief belang;- Geen eenduidige aansturing en regie;- Geen duidelijk aanspreekpunt;- Versnippering van activiteiten, menskracht en subsidies;- Onvoldoende afstemming tussen activiteiten;- Geen doorzettingsmacht.

7.2 Vormen van organisatiestructuur

Er zijn twee organisatiestructuren die aansluiten bij de rollenverdeling en opdrachten van het CJG:1. Samenwerkingsverband met een stichting (en directeur);2. Samenwerkingsverband zonder stichting (gemeentelijke regierol).

Ze hebben de volgende voor- en nadelen:Samenwerkingsverband met stichtingVoordelen:- Partners vormen samen het CJG;- Sterkere gedeelde verantwoordelijkheid en onderlinge afhankelijk-

heid;

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201630

- Symmetrische verdeling van de macht;- Leden zorg(advies)teams kunnen worden gedetacheerd naar de

stichting.

Nadelen:- Minder sterke regie vanuit de gemeente;- Partners blijven (misschien) teveel vanuit eigen koker werken;- In het kader van passend onderwijs en transitie jeugdzorg is het

onbekend wat er op de gemeente afkomt.

Samenwerkingsverband zonder stichtingVoordelen: - Gemeente stuurt op visie CJG en de gevolgen transitie jeugdzorg

en passend onderwijs;- Meer zichtbaarheid en een duidelijke rol van de gemeente;- Minder vrijblijvendheid, gemeente zorgt ervoor dat de gemaakte

afspraken worden nagekomen; - Gemeentelijke verkokering kan beter worden tegengegaan.

Middelen opvoed- en opgroeiondersteuning verlopen via de regisseur(s);

- Detachering van medewerkers.

Nadelen:- Beeld kan ontstaan dat de gemeente weinig/geen vertrouwen heeft

in de partners;- Asymmetrische verdeling van de macht

Gelet op de voor- en nadelen is voor de periode 2012-2016 gekozen voor het samenwerkingsverband zonder stichting. De gemeente is regisseur op beleid en uitvoering. De onduidelijkheid rondom enkele ontwikkelingen speelt hierbij een rol. Denk aan jeugdzorg, passend onderwijs en AWBZ en de consequenties daarvan voor de organisatie.

7.3 Organisatiestructuur 2012-2016

IIn de nieuwe organisatiestructuur is de samenwerking beter dankzij een programmatische samenwerking. Alle betrokken instellingen zijn verant-woordelijk voor het reilen en zeilen van het CJG. Er is een gezamenlijke agenda waar de CJG partners zich aan verbinden. Wat verandert is de regisserende rol van de gemeente op beleid en uitvoering.

De gemeente neemt geen bevoegdheden over van de organisaties. Wel voert de gemeente de regie over de CJG opdrachten die de partners uitvoeren volgens het nieuwe beleidsplan. De gemeente ziet daarmee, als regisseur en opdrachtgever, toe op uitvoering van de gezamenlijk gemaakte afspraken. Daarnaast beheert de gemeente de budgetten die bij dit beleidsplan horen. Gemeentelijke verkokering wordt voorkomen en de gemeentelijke regisseur beheert de middelen voor opvoed- en opgroeiondersteuning.

Zoals gezegd kiezen we voor deze structuur vanwege de lande-lijke ontwikkelingen ‘passend onderwijs’ en ‘transitie jeugdzorg’. Het CJG samenwerkingsverband ondersteunt het onderwijs en zorgt dat jeugdzorg effectief en efficiënt wordt ingepast en ingezet. Waarschijnlijk leidt het tot een regionaal werkterrein waarop we de organisatie moeten aanpassen.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 31

7.4 Gezamenlijk programma

Het CJG bestaat uit vier programma onderdelen: - Optimaliseren van de zorgstructuur;- Stedelijk en wijkgericht aanbod opvoed- en opgroeiondersteuning;- Coördineren van complexe zorg;- Stedelijk CJG loket.

Gemeentelijke regisseur (programmaleider), programmamedewerkers en ondersteuning coördineren de onderdelen. Daarnaast zorgen de coördinatoren voor de juiste uitvoering van de opdrachten, terwijl de gemeentelijke regisseur aanstuurt. De medewerkers zijn in dienst van hun eigen organisatie, maar werken bijvoorbeeld via detachering voor het CJG � � . Het CJG stuurt ook het expertisecentrum aan. De bestuurders van de kernpartners Divers, Juvans, Passage, Samen-werkingsverband De Meierij en de GGD (incl. Vivent) nemen deel aan een portefeuillehouderoverleg. De wethouder jeugdbeleid zit dit overleg voor. De portefeuillehouders komen een aantal keren per jaar samen om de voortgang van het gezamenlijke programma te bespreken. De transitie jeugdzorg en passend onderwijs zijn belangrijke agendapunten. Portefeuillehouders kunnen andere belangrijke partners (zoals MEE, BJZ, GGZ, etc.) vragen om aan te schuiven. Het overleg adviseert het college van burgemeester en wethouders. Het gaat hierbij om adviezen op strategisch niveau en op hoofdlijnen.

� � De Stichting Steunpunt Opvoeden is opgeheven in 2012. De medewerkers die in dienst zijn

bij deze stichting worden onder gebracht bij de partner die het deelprogramma ‘stedelijk CJG

loket’ uitvoert.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201632

De organisatiestructuur 2012-2016 ziet er in schema als volgt uit:

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 26

De organisatiestructuur 2012-2016 ziet er in schema als volgt uit:

Expertisecentrum • Zorg voor Jeugd, RAP,

VVE, Triple P • Deskundigheids-

bevordering en professionalisering

B&W

Gemeentelijke regisseur

CJG

Portefeuillehouders- overleg

Zorgstructuur in en om het onderwijs

Stedelijk en wijkgericht aanbod

Coördineren complexe zorg

Stedelijk CJG loket

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 33

Middelen 8In de beleidsperiode 2008-2012 was er onvoldoende zicht op de financiën. Dit kwam omdat er meerdere budgetten beschikbaar waren. Dit leidde tot diverse financiële stromen vanuit de gemeente en daar buiten. Sturing vanuit een stedelijke visie op jeugd is nog onvoldoende aanwezig. Bij de nieuwe koers past een vereenvoudigde financierings-structuur. De beschikbare middelen zijn de Brede Doel Uitkering (BDU) en de middelen voor jeugdgezondheidszorg, transitie jeugdzorg en passend onderwijs. Deze komen samen in een budget.

Begroting 2012-2016

Inkomsten

2012 2013 2014 2015

Rijk Decentralisatieuitkering

Jeugd

Onderdeel 1 (JGZ) 1.700.000 1.700.000 1.700.000 1.700.000

Onderdeel 2 (WMO) 1.242.000 1.242.000 1.242.000 1.242.000

Provincie Samen Investeren '08-'11 542.000 0 0 0

Gemeente Gemeentelijke middelen 2.040.000 1.815.000 1.815.000 1.815.000

Opvoedingsondersteuning pm pm pm pm

Overlopende passiva CJG 233.000 233.000 233.000 233.000

Transitie jeugdzorg pm 150.000 150.000 150.000

Passend onderwijs incl SMW 80.000 80.000 80.000 80.000

Regiogemeenten Aandeel Zorg voor Jeugd 38.000 38.000 38.000 38.000

Totaal: 5.875.000 5.258.000 5.258.000 5.258.000

Uitgaven

2012 2013 2014 2015

Stedelijk basisaanbod 433.000 433.000 433.000 433.000

EKD/Zorg voor Jeugd 231.000 231.000 231.000 231.000

Professionalisering en deskun-

digheidsbevordering

300.000 300.000 300.000 300.000

Stedelijke organisatie 450.000 420.000 420.000 420.000

Stedelijk loket Hinthamerstraat 228.000 228.000 228.000 228.000

RAP 542.000 0 0 0

Complexe zorg 287.000 287.000 287.000 287.000

Wijkgericht aanbod 265.000 265.000 265.000 265.000

Integrale jeugdgezondheids-

zorg 0-18

2.079.000 2.034.000 2.034.000 2.034.000

Zorgteams 0-12 730.000 730.000 730.000 730.000

Zorgteams 13-23 330.000 330.000 330.000 330.000

Totaal: 5.875.000 5.258.000 5.258.000 5.258.000

* De niet besteedde provinciale middelen die in de periode 2008-2011 zijn ontvangen worden overgeheveld

naar 2012

** Gaat om gemeentelijke budgetten opvoed- en opgroeiondersteuning bij andere afdelingen dan Jeugd &

Onderwijs, zoals Welzijn en budgetten die worden beheerd door de sociale programmaleiders

*** Voor transitie jeugdzorg en passend onderwijs is er vanuit het rijk een invoeringsbudget beschikbaar.

**** Kosten voor RAP worden gedekt met provinciale middelen. Afhankelijk van evaluatie en middelen transitie

jeugdzorg kan RAP na 2013 worden voortgezet.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201634

Door de financiën samen te voegen, ontkokeren we de inzet van orga-nisaties en de gemeente. Binnen de gemeente liggen de budgetten voor opvoed- en opgroeiondersteuning nu nog bij meerdere afdelingen. Deze gaan naar één afdeling. Daarnaast stemmen we het aanbod van opvoed- en opgroeiondersteuning van niet-gesubsidieerde instellingen en organisaties af. Zij krijgen subsidies, maar niet van de gemeente. Het gaat dus niet om de kernpartners van het CJG. Op die manier wordt versnippering in het aanbod voorkomen.

Bij het bepalen van het totaalbudget en de deelbudgetten is niets vanzelf-sprekend. De gemeente ontwikkelt als opdrachtgever deelopdrachten en zorgt voor opdrachtverstrekking aan het CJG. De opdrachten worden voor vier jaar verstrekt aan de partner met de meest toepas-selijke expertise en het beste aanbod.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 35

Evaluatie 9Het beleidsplan geldt voor vier jaar en gaat in op 1 januari 2012. In 2014 vindt een tussenevaluatie plaats. Dit doen we om te weten of het beleid effectief is en om in te kunnen spelen op ontwikkelingen. Het beleid kan dan dus worden aangepast. De eindevaluatie vindt plaats in 2016.

9.1 Wat is er bereikt in 2016?

- Ouders krijgen ondersteuning bij de opvoeding van hun kinderen. Waar nodig wordt hun eigen handelingsrepertoire versterkt. Zo kunnen zij de ontwikkeling van jeugdigen met alle ‘gewone strub-belingen’ in goede banen leiden. Informatie, voorlichting en advies over opgroeien en opvoeden is voor alle ouders en kinderen beschikbaar, herkenbaar en makkelijk toegankelijk.

- Problemen rondom opvoeden en opgroeien worden vroegtijdig gesignaleerd. Hulp wordt aangeboden in de eigen omgeving van gezinnen. Deze hulp dient bij te dragen aan de kracht van sociale netwerken. Indien nodig wordt zwaardere zorg ingezet zonder indicatie.

- Vraag naar intensieve zorg is verminderd. Dankzij een betere basiszorg in de omgeving van jeugdigen en hun opvoeders, stijgt het beroep op de jeugdzorg, jeugd-ggz en de speciale onderwijs-voorzieningen niet langer. Ook hier ligt de nadruk op versterking van het oplossend vermogen van de (beroeps)opvoeders.

- Verhoging effectiviteit en efficiëntie. Overbodige bureaucratie moet verdwijnen. Aanbieders van programma’s, interventies en methoden werken volgens de hoogste en laatste normen. De resultaten zijn zichtbaar, zodat duidelijk is waar verbeteringen mogelijk zijn.

- Het CJG is in 2016 klaar met de transitie jeugdzorg en biedt onder-steuning aan het onderwijs in het kader van passend onderwijs.

- Er is één leidend plan voor de wijk/buurt. Hierin is het wijk(preventie)plan van het CJG opgenomen.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201636

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 37

Bijlagen 101. Begroting CJG 2012-2016 2. Procesaanpak beleidsplan 3. Begrippen en afkortingen

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201638

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 39

Bijlage 1Begroting CJG 2012-2016

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201640

Bijl

age

1. B

egro

ting

CJG

201

2-20

16

Inko

mst

en

2012

20

12

2013

20

13

2014

20

14

2015

20

15

Rijk

Dec

entra

lisat

ieui

tker

ing

Jeug

d O

nder

deel

1 (J

GZ)

1.

700.

000

1.70

0.00

01.

700.

000

1.70

0.00

01.

700.

000

1.70

0.00

01.

700.

000

1.70

0.00

0

Ond

erde

el 2

(WM

O)

1.24

2.00

01.

242.

000

1.24

2.00

01.

242.

000

1.24

2.00

01.

242.

000

1.24

2.00

0 1.

242.

000

Pro

vinc

ie

Sam

en In

vest

eren

200

8-20

11

542.

000

542.

000

00

00

0 0

Gem

eent

e G

emee

ntel

ijke

mid

dele

n 2.

040.

000

2.04

0.00

01.

815.

000

1.81

5.00

01.

815.

000

1.81

5.00

01.

815.

000

1.81

5.00

0 O

pvoe

ding

sond

erst

euni

ng

pm

pmpm

pmpm

pmpm

pm

O

verlo

pend

e pa

ssiv

a C

JG

23

3.00

023

3.00

023

3.00

023

3.00

023

3.00

023

3.00

023

3.00

0 23

3.00

0 Tr

ansi

tie je

ugdz

org

pm

pm15

0.00

015

0.00

015

0.00

015

0.00

015

0.00

0 15

0.00

0 P

asse

nd o

nder

wijs

incl

SM

W

80

.000

80.0

0080

.000

80.0

0080

.000

80.0

0080

.000

80

.000

Reg

ioge

mee

nten

A

ande

el Z

org

voor

Jeu

gd

38.0

0038

.000

38.0

0038

.000

38.0

0038

.000

38.0

00

38.0

00

To

taal

:5.

875.

000

5.87

5.00

05.

258.

000

5.25

8.00

05.

258.

000

5.25

8.00

05.

258.

000

5.25

8.00

0

Uitg

aven

2012

20

12

2013

20

13

2014

20

14

2015

20

15

Ste

delij

k ba

sisa

anbo

d

43

3.00

043

3.00

043

3.00

043

3.00

043

3.00

043

3.00

0 43

3.00

0

pube

rs in

de

knel

37

.500

WIB

O/S

OV

A

81.0

00

ov

erig

aan

bod

(o.a

. KIE

S, t

riple

p)

50.0

00

pr

even

tie G

GD

50

.000

pren

atal

e vo

orlic

htin

g 60

.000

Mim

/Hom

esta

rt 80

.000

door

star

t 74

.500

E

KD

/Zor

g vo

or J

eugd

23

1.00

0

231.

000

23

1.00

0

231.

000

sy

stee

m (l

icen

tie&

onde

rhou

d)

45.0

00

45.0

00

45.0

00

45.0

00

onde

rste

unin

g 25

.000

25

.000

25

.000

25

.000

E

KD

16

1.00

0

161.

000

16

1.00

0

161.

000

P

rofe

ssio

nalis

erin

g en

de

skun

digh

eids

bevo

rder

ing

300.

000

30

0.00

0

300.

000

30

0.00

0

coör

dina

tor p

rofe

ssio

nalis

erin

g 0,

5 fte

30

.000

30

.000

30

.000

30

.000

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 41

ve

rste

rken

eer

stel

ijn

120.

000

12

0.00

0

120.

000

12

0.00

0

ve

rste

rken

pro

fess

iona

ls d

irect

e le

efom

gevi

ng

150.

000

15

0.00

0

150.

000

15

0.00

0

Ste

delij

ke o

rgan

isat

ie

450.

000

42

0.00

0

420.

000

42

0.00

0

proj

ectle

ider

gem

eent

e 2

fte

170.

000

17

0.00

0

170.

000

17

0.00

0

on

ders

teun

ing

1 fte

50

.000

50

.000

50

.000

50

.000

co

nsul

tanc

y G

erry

30

.000

0

0

0

huur

last

en v

ogel

stra

at

70.0

00

70.0

00

70.0

00

70.0

00

orga

nisa

tieko

sten

(tel

efoo

n/in

tern

et)

40.0

00

40.0

00

40.0

00

40.0

00

coör

dina

tor Z

vJ/R

AP

1 ft

e 60

.000

60

.000

60

.000

60

.000

co

ördi

nato

r aan

bod

0,5

fte

30.0

00

30.0

00

30.0

00

30.0

00

S

tede

lijk

loke

t Hin

tham

erst

raat

22

8.00

0

228.

000

22

8.00

0

228.

000

hu

isve

stin

g en

org

anis

atie

kost

en

45.0

00

45.0

00

45.0

00

45.0

00

pers

onee

l Hin

tham

erst

raat

12

0.00

0

120.

000

12

0.00

0

120.

000

pr &

com

mun

icat

ie in

cl w

ebsi

te

50.0

00

50.0

00

50.0

00

50.0

00

0800

num

mer

13

.000

13

.000

13

.000

13

.000

RA

P

542.

000

0

0

0

E

KC

60

.000

0

0

0

Hoo

fdaa

nnem

ersc

hap

WP

P

52.0

00

0

0

0

pr

ojec

tond

erst

euni

ng e

n aa

nslu

iting

VH

67

.000

0

0

0

Trip

le p

niv

eau

4 gr

oeps

bije

enko

mst

en

80.0

00

0

0

0

Je

ugdz

org

dich

terb

ij on

derw

ijs

135.

000

0

0

0

Ges

peci

alis

eerd

e th

uisb

egel

eidi

ng/T

OM

14

8.00

0

0

0

0

Com

plex

e zo

rg

287.

000

28

7.00

0

287.

000

28

7.00

0

coör

dina

tor c

ompl

exe

zorg

0,5

fte

30.0

00

30.0

00

30.0

00

30.0

00

VIG

(MP

H J

uvan

s)

207.

000

20

7.00

0

207.

000

20

7.00

0

C

oord

inat

iepu

nt c

ompl

exe

zorg

50

.000

50

.000

50

.000

50

.000

Wijk

geric

ht a

anbo

d

26

5.00

0

265.

000

26

5.00

0

265.

000

P

ositi

ef c

oach

en

50.0

00

50.0

00

50.0

00

50.0

00

vers

terk

en s

ocia

le n

etw

erke

n

150.

000

15

0.00

0

150.

000

15

0.00

0

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201642

gr

oeps

geric

hte

opvo

edon

ders

teun

ing

Div

ers

15.0

00

15.0

00

15.0

00

15.0

00

oude

rcom

mun

icat

ie

50.0

00

50.0

00

50.0

00

50.0

00

In

tegr

ale

jeug

dgez

ondh

eids

zorg

0-1

8

2.

079.

000

2.

034.

000

2.

034.

000

2.

034.

000

vo

orzo

rg V

iven

t 94

.000

94

.000

94

.000

94

.000

JG

Z 0-

4 ba

sist

aken

pakk

et

1.67

5.00

0

1.63

0.00

0

1.63

0.00

0

1.63

0.00

0

m

aatw

erk

160.

000

16

0.00

0

160.

000

16

0.00

0

lic

hte

opvo

edon

ders

teun

ing

150.

000

15

0.00

0

150.

000

15

0.00

0

Zorg

team

s 0-

12

730.

000

73

0.00

0

730.

000

73

0.00

0

coör

dina

tor z

orgs

truct

uur 0

-12

0,5

fte

30.0

00

30.0

00

30.0

00

30.0

00

maa

tsch

appe

lijk

wer

k 32

0.00

0

320.

000

32

0.00

0

320.

000

iJG

Z 25

0.00

0

250.

000

25

0.00

0

250.

000

traje

ctm

anag

ers

130.

000

13

0.00

0

130.

000

13

0.00

0

Zorg

team

s 13

-23

330.

000

33

0.00

0

330.

000

33

0.00

0

coör

dina

tor z

orgs

truct

uur 1

3-23

0,5

fte

30.0

00

30.0

00

30.0

00

30.0

00

maa

tsch

appe

lijk

wer

k 15

0.00

0

150.

000

15

0.00

0

150.

000

iJG

Z 15

0.00

0

150.

000

15

0.00

0

150.

000

To

taal

:5.

875.

000

5.87

5.00

05.

258.

000

5.25

8.00

05.

258.

000

5.25

8.00

05.

258.

000

5.25

8.00

0

Sa

ldo:

00

00

00

0 0

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 43

Bijlage 2De procesaanpak is in de Stuurgroep Preventief Jeugdbeleid van februari 2011 vastgesteld. De stuurgroep koos voor een interactief proces met een brede input vanuit het veld en de doelgroep.

Individuele gesprekkenWethouder Bart Eigeman (o.a. jeugdbeleid)Kernpartners: José Dankers, Ans Hermans, Annie van de Ven, Inge Melis, Marlies MolenaarMEE: Marijke van Weert en xxxKoning Willem I college: Marijke SmitsDuhamel college: Schoolbestuur Signum: Jan TimmersSchoolbestuur Ato: Joop van LanenBasisschool De Overlaet, Henk van de PasBasisschool ‘t Wikveld: Jos GriblingDOVO: Hub QuadvliegHerlaarhof: Rita van de Wouw Cello: Theo van de BoogaardWijknetwerkenProjectleiders CJGGemeente Nijmegen, Maria BuurCJG Maasland, Sander van de BerkCJG Uden Veghel, CJG Eindhoven, CJG Breda en CJG Tilburg

BijeenkomstenPortefeuillehouderoverlegStuurgroep preventief jeugdbeleid Ondernemingsteam CJGCJG deelprojectleidersoverleg Beleidsmedewerkers gemeente MT Jeugd & OnderwijsResonansgroep CJG Bestuurders primair onderwijsBrede Scholen CoördinatorenoverlegOuders en CJG-professionals Jongerenambassadeur en jongeren via DiversExperts van buiten ’s-Hertogenbosch: Paul Nota, NJI en Peter Cuyvers, VNGKlankbordgroep beleidsplan Werksessie zorgstructuur en werksessie gezinscoachWorkshop Avans

Inzet website en social mediaStellingenPoll

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 44

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 45

Bijlage 3Begrippenlijst en afkortingen

Brede (Bossche) school Een brede school is een samenwerkingsverband tussen organisaties die zich bezighouden met opgroeiende kinderen. Doel van het samen-werkingsverband is de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. In ’s-Hertogenbosch worden de brede scholen de Brede Bossche Scholen genoemd.

Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Een samenwerkingsverband van organisaties, die de lokale preventieve functies en taken bundelt op het gebied van gezondheid, opgroeien en opvoeden en zich richt op kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar, en hun ouders.

Coördinatie van zorg De functie die de afstemming van hulp en zorg regelt voor en met een individuele jeugdige of een gezin indien blijkt dat deze zelf niet (meer) voor de benodigde afstemming kan zorg dragen.

Elektronisch kind dossier Elektronische dossiers in de jeugdgezondheidszorg, gekoppeld aan het burgerservicenummer, waarin medische en psychosociale gegevens en gegevens over gezinssituatie en omgeving van kinderen en jongeren tot 19 jaar worden vastgelegd om hun ontwikkeling te volgen en risico's vroegtijdig te signaleren. Sinds 2009 krijgen alle kinderen en jongeren tot 19 jaar een EKD op het moment dat zij in contact komen met de jeugdgezondheidszorg.

Fysiek inlooppunt Een fysiek inlooppunt is een gebouw, herkenbaar aan het CJG logo, waar ouders en jeugdigen fysiek terecht kunnen voor informatie, advies en licht pedagogische hulp.

Interventie Doelgerichte en planmatige aanpak om de psychische, sociale, cogni-tieve en lichamelijke ontwikkeling van kinderen en jongeren (-9 maanden tot 23 jaar) te bevorderen waar deze (mogelijk) worden bedreigd.

Opvoedondersteuning Opvoedondersteuning: ouders ondersteunen bij de opvoeding om een optimale ontwikkeling van hun kinderen te bevorderen. Opvoedonder-steuning omvat alle soorten ondersteuning voor ouders die een opvoed-vraag of opvoedprobleem hebben.

Passend Onderwijs Ontwikkeling waarbij scholen verantwoordelijk worden om binnen een regio een passend onderwijsaanbod te realiseren voor alle leerlingen, dus ook die met een beperking.

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-201646

Prenatale ZorgOnder prenatale zorg valt ondermeer zwangerschapsgymnastiek.

Stuurgroep Preventief JeugdbeleidIn de Stuurgroep Preventief Jeugdbeleid participeren de volgende orga-nisaties:1. Stichting Vivent (Jeugdgezondheidszorg 0 - 4 jaar)2. GGD Hart voor Brabant (Jeugdgezondheidszorg 4 - 19 jaar)3. Stichting Juvans (maatschappelijke dienstverlening)4. Stichting Divers (welzijnswerk)5. MEE regio 's-Hertogenbosch6. Bureau Jeugdzorg regio 's-Hertogenbosch7. GGZ (Reinier van Arkel Groep/Herlaarhof en de GGZ Oost Brabant)8. Voorschoolse voorzieningen en kinderdagverblijven9. Scholen primair onderwijs10. Scholen voortgezet onderwijs11. Regionaal Opleidingscentrum Koning Willem I College12. Samenwerkingsverband Passage13. Samenwerkingsverband De Meierij14. Speciaal onderwijs (REC 1, 2, 3 en 4)15. Het Veiligheidshuis

Veiligheidshuis Een veiligheidshuis is een lokaal of regionaal samenwerkingsverband tussen verschillende organisaties, gericht op een integrale, probleem-gerichte aanpak om de objectieve en subjectieve sociale veiligheid te bevorderen. In het veiligheidshuis werken verschillende organisaties samen die bij veiligheid en handhaving zijn betrokken. Hierdoor vindt vrijwel doorlopend informatie-uitwisseling plaats over zorg- en risico-jongeren.

Verwijs Index Risicojongeren (VIR) Landelijk, elektronisch dossier waarin onderwijs, maatschappelijk werk, politie en justitie, UWV werkbedrijf en de jeugd(gezondheids)zorg contacten met jongeren registreren om risico's vroegtijdig te signa-leren en hulpverlening beter op elkaar af te stemmen; er wordt geen inhoudelijke informatie opgenomen, alleen dat er een (risico)contact is geweest; in 2009 start de landelijke invoering, in 2011 moet dit proces zijn voltooid.

Afkortingen AMW Algemeen Maatschappelijk Werk BDU CJG Brede doeluitkering voor Centra Jeugd en Gezin BJZ Bureau Jeugdzorg CB Consultatiebureau CJG Centrum voor Jeugd en GezinGGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst GGZ Geestelijke Gezondheidszorg JGZ Jeugdgezondheidszorg IJGZ Integrale Jeugdgezondheidszorg MEE Landelijke organisatie die zich inzet voor mensen met

een beperking of chronische aandoening SMW Schoolmaatschappelijk werk

Beleidsplan Centrum voor Jeugd en Gezin in ’s-Hertogenbosch 2012-2016 47

ZAT Zorg(advies)team. Een periodiek, multidisciplinair afstemmingsoverleg voor leerlingenzorg. Naast verte-genwoordigers van school nemen hieraan ook mede-werkers van externe voorzieningen deel (zoals o.a. GGD, schoolmaatschappelijk werk, politie, leerplicht, etc.).