21
& Checks&Balances I jaargang 7, editie 1, 2011 Excuustruzen? Drie topvrouwen over hun road to power Rechts-populisme in Europa Cyber War 1.0? Bakkeleien over bonussen

Checks&Balances jaargang 7 editie 1

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Magazine van studievereniging clio, voor studenten Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie

Citation preview

Page 1: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

& Checks&Balances I jaargang 7, editie 1, 2011

Excuustruzen?Drie topvrouwen over hun road to power

Rechts-populisme in Europa Cyber War 1.0? Bakkeleien over bonussen

Page 2: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

De Masters Public Administration en European Studies volg je natuurlijk aan de Universiteit Twente Universiteit Twente. Dat is menswetenschappen en technologie. High tech and human touch. Onderwijs en

onderzoek verbonden aan actuele maatschappelijke vraagstukken. Nieuwe technologie als aanjager voor

verandering, vernieuwing en vooruitgang in de samenleving. Universiteit Twente, de ondernemende universiteit.

Public Administration (MSc)De opleiding met de langste historie van Nederland. Al jaren een

veelzijdige en kwalitatief sterke opleiding. Aandacht voor complexe

bestuurlijke vraagstukken in een veranderende wereld. Hoe steken

ze in elkaar en wat kan er aan worden gedaan? Praktijkgericht, met

wortels in de wetenschap. Hoogleraren in de vakgebieden economie,

politicologie, recht en sociologie. Alumni die nationaal en internationaal

het verschil maken in een samenleving. Daar staan we voor.

De volgende 1-jarige specialisaties zijn mogelijk. Startdatum september

en februari:

- Policy and Governance

- Public Safety

- Higher Education

- Environment & Sustainability

- Publiek management

- Recht en Bestuur (grotendeels Nederlands)

Meer informatie vind je op master.utwente.nl/pa

European Studies (MSc)Internationaal georiënteerde opleiding. Ontstaan uit de oudste en

excellent beoordeelde Bestuurskunde opleiding van Nederland.

Gericht op Europa en de uitdagende interactie met de rest van de

wereld. Europese maatschappelijke vraagstukken vanuit verschillende

invalshoeken. Namelijk: economie, recht, politicologie en sociologie.

Het Centre for European Studies (CES) coördineert mede deze opleiding.

Talrijke mogelijkheden: uitzonderlijke gastlezingen en discussies met

(internationale) specialisten, leerzame excursies naar de EU en andere

internationale organisaties en zeer actuele onderzoeksresultaten.

Bovendien heeft CES een omvangrijk netwerk, waar jij van profiteert!

Deze master biedt een aantal unieke mogelijkheden:

- Een 1-jarige master (start in september) en de eventuele keuze voor

de “Regulation Module”. Hierbij ga je meer in op de regulering van

Europa.

of

- Een 1,5-jarige master (start in september of april) aangeboden

en onderwezen door de Universiteit Twente en de Westfälische

Wilhelms-Universität Münster. Heel bijzonder, want je ontvangt na

afloop meteen twee diploma’s: een Nederlands en een Duits diploma.

Meer informatie vind je op master.utwente.nl/mes

Nieuwsgierig? Bezoek de voorlichtingsavond op 30 maart 2011

7067 MB Adv Master CLIO A4 new.indd 1 17-11-10 10:13

Checks&Balances

In deze editie

HOOFDARTIKEL

Mark, hier zijn ze!Drie topvrouwen aan het woord over hun road to power, hun persoonlijke ervaringen in hun vakgebied en hun visie op emancipatie. Rutte zocht topvrouwen? Checks&Balances heeft ze gevonden!

Nebahat Albayrak over haar carrière aan de top van de Nederlandse politiek

Marilou van Golstein Brouwers wil meer diversiteit en verandering

Het werk en de visie van Farah Karimi

ARTIKELEN

Het gladde ijs op de Oost-Chinese zeeTerritoriale geschillen laaien op door toenemende Chinese macht

Met wie wil Wilders wel werken?Europese rechts-populistische partijen vertonen splijtende overeenkomsten

Voor moslims verbodenShariawetgeving in Maleisië

Bakkeleien over bonussen, waarom toch steeds?

ENgLISH SECTION

Diary of Justine Jones

Weapons of Mass DisruptionWill cyber wars be the new way of waging wars?

Peculiar IOs

Column

RUBRIEKEN

4 REDACTIONEEL 5 BESTUURLIjK 8 STAgEvERSLAg 13 IB &... 26 STUDEREN IN HET BUITENLAND 27 WHAT THE vAK?! 30 RECENSIE 31 LEvEN NA IB32 vERSUS 34 DIARy OF... 38 PECULIAR IOS 38 COLUMN

CARTOON

3

Foto

: An

dy

zeig

ert

Foto

: rA

nA

oss

Am

AFo

to: o

nb

eken

d F

oto

: kev

in l

Ab

iAn

co

14

16

19

22

6

10

13

25

28

34

36

38

38

13

30

36

28

Page 3: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

COLOFON

Checks&Balances

is een uitgave van

studievereniging Clio. C&B

verschijnt vier keer per

academisch jaar.

Redactie

Kees Blom

Lennart Noten

Lisa van Wageningen

Maaike Slotema

Marjon Op de Woerd

Niels goet

Robin goudsmit

Thijmen Hamer

victor Kuijpens

Eindredactie

gerbrich Salverda

Kenneth jhinkoe

Sanne Maas

Sophie Beelaerts

Hoofdredactie

Marjon Op de Woerd

Freelance

Bruno Braakhuis

justine jones

Karsten j. Kip

Maaike Bouwhuis

Nienke de Deugd

gerbrich Salverda

Tjeerd Olie

Cartoon

Dave Hoogakker

vormgeving

Lisa van Wageningen

Druk

Scholma Druk

Oplage

1350 stuks

Contactgegevens

Checks&Balances

Oude Kijk in ‘t jatstraat 26

9712 EK groningen

[email protected]

www.checksandbalances.nl

Abonnement

vier edities per academisch

jaar voor €12,50

Aanmelden mogelijk via de

website of het versturen van

een e-mail naar de redactie

RedactioneelBeste lezer,

voordat we er erg in hebben, schiet het jaar 2010 aan ons voorbij. Weet jij nog wat er allemaal gebeurde? Ook zonder de jaaroverzichten die ons overspoelden aan het eind van het jaar? Ik zag eind december de politieke crisis in Thailand weer voorbij komen, de olieramp in de golf van Mexico, de enorme overstromingen in Pakistan, de aardbevingen in Haïti en natuurlijk het verliezen van de WK-finale door Nederland.

En nu is het 2011. Een jaar met nieuwe kansen en nieuwe bedreigingen. Wat zal dit jaar ons gaan brengen? Zal Wikileaks de diplomatieke relaties nog verder op scherp zetten en breekt Cyberwar I misschien uit? Misschien komt de bonuscultuur wel weer terug, als deze al ooit is weggeweest. En waar ontstaan dit jaar conflicten? Het is natuurlijk allemaal gissen maar soms is dat best leuk. Lees bijvoorbeeld op pagina zes een artikel over een mogelijk nieuw geschil met China in de hoofdrol. De verhoudingen tussen de machtigste staten verschuiven continu als tektonische platen. Dit levert ook wel eens botsingen op, waardoor conflicten die jarenlang relatief rustig zijn gebleven, opeens weer kunnen uitbarsten.

Het is naar mijn mening niet waarschijnlijk maar misschien wordt het jaar 2011 wel het jaar van het vrouwenquotum. Sinds het aantreden van Kabinet-Rutte wordt er in ieder geval erg veel over ‘vrouwen aan de top’ gesproken. Checks&Balances sprak met drie vooraanstaande vrouwen over leiderschap, emancipatie en internationale zaken. PvdA-kamerlid Nebahat Albayrak vertelt over de strijd voor haar politieke idealen; Marilou van Golstein Brouwers, managing director bij Triodos, pleit voor verandering van onderop omdat de politiek er niet toe in staat is en Farah Karimi vertelt hoe ze Iran ontvluchtte en zich in Nederland opwerkte tot algemeen directeur van Oxfam Novib. Blader snel door naar pagina veertien en kom alles over deze drie vrouwen te weten!

Enfin, hoe 2011 eruit gaat zien weet natuurlijk niemand zeker. Misschien denk je nog eens terug aan deze editie van Checks&Balances als je eind december naar de jaaroverzichten op televisie kijkt. Wie weet is een aantal zaken uitgekomen. Wat ik wel met zekerheid kan zeggen is dat deze editie weer vol staat met interessante artikelen en persoonlijke interviews.

Als afscheidnemend hoofdredacteur wens ik u daarom voor de laatste keer heel veel leesplezier toe en wens ik de nieuwe redactie heel veel plezier en succes!

Marjon Op de Woerd Hoofdredacteur

P.S. Checks&Balances is op zoek naar een nieuwe blogger voor onze website! Lijkt het je leuk om mensen deelgenoot te maken van jouw gedachten en gevoelens ten aanzien van de internationale betrekkingen? Surf naar www.checksandbalances.nl en neem contact met ons op.

4

Bestuurlijk

v.l.n.r. marloes Weidema, tessa de roo, martine van kessel, bram onck en marijn korndewal

5

Beste lezer,

Laat ik beginnen met jullie allen een heel gelukkig nieuwjaar te wensen. Ik hoop dat iedereen prettige feestdagen heeft gehad en kan terugkijken op een mooi 2010. Dan gaan we nu beginnen aan een nieuw semester, een nieuw jaar en daarmee nieuwe kansen!

genieten van het laatste restje studentenbestaan is misschien wel één van de belangrijkste kansen die wij het komende semester nog hebben. vorig jaar de invoering van het BSA, en nu ook nog de aangekondigde bezuinigingen op de financiering van het on-derwijs: een ‘lange’ studententijd wordt steeds lastiger. Achter deze bezuinigingen zit natuurlijk een heel redelijk idee, maar dit be-leid maakt actief worden naast je studie veel minder aantrekkelijk. Terwijl deze activiteiten naast je studie naar mijn mening even belangrijk zijn voor je algemene ontwikkeling als je academische opleiding is. je kunt in het bestuur van je studentenvereniging zitten en daarmee je sociale vaardigheden ontwikkelen. je kunt de jaarlijkse carrièredagen van je studievereniging organiseren en zo een kijkje nemen in de wereld van het aantrekken van sponsoren. Het punt: wat je ook doet naast je studie, je leert iets dat je niet in de collegebanken oppikt.

Maar het jaar 2011 brengt natuurlijk ook heel veel moois met zich mee. Een nieuwe kans om je tentamens te halen, het uitzien naar de lente, goede voornemens om nu toch echt eens: te gaan studeren, die mooie reis te boeken, te stoppen met roken, een relatie te beginnen of juist vrijgezel te worden. Daarnaast hebben we natuurlijk de prachtige Clio-activiteiten zoals de forumlezingen, de ClioMind workshops, het Congres, de Clio-reis en heel veel leuke feesten. Ook de excursies dit jaar naar Brussel van de Introductie- en Carrièrecommissie zijn een mooi excuus om je studie even twee dagen te laten liggen. je kunt je daar laten onderwijzen door Europarlementariërs en je even onderdompelen in het leven van de politieke hoofdstad van Europa.

Kortom, er ligt een fantastisch semester voor jullie klaar! Nu rest mij jullie heel veel plezier en succes te wensen met studeren en natuurlijk met alle activiteiten die daar niet direct mee verbonden zijn.

Met vriendelijke groet,

Namens het Clio-bestuur,

Martine van Kesselvoorzitter 2010-2011

Page 4: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

TEKST: Kees Blom

6

Aan de oostkust van China ligt Taiwan, een eiland dat de communistische regering in Peking al decennialang een doorn in het oog is. Sinds het einde van de Chinese burgeroorlog in 1949 zetelen

de opvolgers van de nationalistische Chinees Tsjang Kai-sjek op Taiwan. Al tijdens de Koude Oorlog werd Taiwan door China een ‘afvallige provincie’ genoemd, terwijl het eiland door het Westerse blok erkend werd als het officiële China. Door deze westerse steun behield Taiwan tot 1971 de permanente zetel in de veiligheidsraad van de verenigde Naties (vN) die

China toekomt. Hoewel Taiwan deze zetel inmiddels veertig jaar kwijt is, is het China nog altijd niet gelukt om Taiwan onder de duim te krijgen. Dit komt vooral door de invloed van de verenigde Staten (vS), die als beschermheer van de kleine republiek optreden. Zo zonden de vS in 1996 twee vliegdekschepen richting Taiwan toen China aan de westkust militaire oefeningen hield waarbij het ook raketten afschoot. Er bestaat zodoende een status quo waarbij Taiwan in theorie onder het gezag van Peking valt, maar feitelijk vrijwel geheel zelfstandig kan opereren.

Misschien valt het niet altijd op, maar het internationale systeem slaapt nooit. De

verhoudingen tussen de machtigste staten verschuiven continu als tektonische platen. Dit

levert ook wel eens botsingen op, waardoor ruzies die jarenlang relatief rustig zijn gebleven,

opeens weer kunnen uitbarsten. De vraag is nu in welke richting de platen zullen schuiven, en

welke conflicthaarden daardoor zullen oplaaien. Van alle grote actoren lijkt China de meeste

veranderingen door te maken. Deze ontwikkeling zal naar alle waarschijnlijkheid nog lang

aanhouden, en dat zal gepaard gaan met conflicten. Zo zijn er al tekenen dat China een aantal

slapende territoriale geschillen met bijvoorbeeld Japan en Taiwan de komende jaren zal gaan

opstoken.

Territoriale geschillen laaien op door toenemende Chinese macht

Het gladde ijs op de Oost-Chinese Zee

Locatie van de in het artikel besproken eilanden:

Senkaku-eilanden

7

Als het aan China ligt, zal dit in de toekomst veranderen. Met landen die Taiwan erkennen worden alle betrekkingen verbroken en Peking verzekert de regering in Taipei ervan dat het op een onafhankelijkheidsverklaring met oorlog zal reageren, zoals bevestigd in de anti-afscheidingswet van 2005. Met dit beleid als uitgangspunt probeert China steeds meer grip te krijgen op de situatie. Het voert een beleid van toenadering, afgewisseld met een confrontatiegericht beleid. Momenteel lijkt het erop dat de relaties langzaamaan verbeteren, ondanks dat beide partijen hun officiële standpunten over elkaar niet wijzigen. Beide kanten verzinnen allerlei retorische constructies om dezelfde omstandigheden op een positievere manier te benaderen. Dit heeft er toe geleid dat de handel tussen beide landen toeneemt en overleg op steeds hoger niveau wordt gevoerd. Het blijft echter glad ijs waarop alle betrokken actoren zich bewegen. Een verkeerde beweging kan de langzame toenadering in één klap weer ongedaan maken. De deal tussen de vS en Taiwan in januari 2010, waarbij de Amerikanen voor 6,4 miljard dollar aan militair materiaal verkochten aan Taiwan, leidde bijvoorbeeld tot een woedende reactie van Peking.

StrAtEGISCHE rOtSBlOKKEN

Ingewikkelder wordt de situatie nog als we hier een ander conflict aan toevoegen. De Senkaku-eilanden zijn een verzameling eilanden (of beter gezegd: rotsblokken) in de Oost-Chinese Zee, iets ten noordoosten van Taiwan. Ze staan onder bestuur van japan, maar Taiwan claimt dat de eilanden bij zijn grondgebied horen. China, dat het de Diaoyutai-eilanden noemt, zegt ook dat de eilanden bij het grondgebied van Taiwan horen, maar omdat het ook soevereiniteit over Taiwan zelf claimt, vindt China dat de eilanden onder zijn soevereiniteit vallen. Er is dus sprake van een geschil tussen japan, China en Taiwan. Kijkend naar de ligging van de Senkaku-eilanden, is het niet gek dat er drie regeringen zijn die graag zeggenschap over deze minuscule eilanden van in totaal slechts 6,3 vierkante kilometer zouden hebben. Ze liggen in de buurt van een olieveld en belangrijke scheepsroutes en kunnen voor alle claimende regeringen dienen als een strategische buffer tegen de andere twee. japan bestuurt de eilandengroep sinds de Chinees-japanse oorlog die eindigde in 1895. In het verdrag van Shimonoseki, dat de oorlog afsloot, werd japan de zeggenschap over Taiwan en de daarbij behorende eilanden toegezegd. Het verdrag werd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, waarin japan één van de verliezers was, nietig verklaard. volgens China vielen de Senkaku-eilanden onder de ‘daarbij behorende eilanden’ die in het verdrag werden genoemd, en dus zou ook die

zeggenschap nietig zijn verklaard. japan ontkent dit en stelt dat de eilanden niemandsland waren voordat het in 1895 de eilanden bezette. Na de Tweede Wereldoorlog voerden de verenigde Staten het gezag, totdat de kleine archipel in 1972 werd teruggegeven aan japan.

Komende jaren is de kans groot dat de Senkaku-eilanden nog regelmatig het onderwerp van een conflict tussen japan en China zullen zijn. Het lijkt er namelijk op dat, parallel aan de toenemende Chinese macht, de eilanden vaker ter sprake komen. In 2009 liepen de spanningen op toen de toenmalige japanse premier Aso de japanse soevereiniteit over de eilandengroep nog maar eens bevestigde. China reageerde gepikeerd en verklaarde dat het ‘onbetwistbare soevereiniteit’ heeft over de eilanden. vervolgens vormde deze soevereiniteitskwestie de achtergrond van een forse diplomatieke rel tussen japan en China in september 2010, toen de japanse kustwacht in botsing kwam met een Chinese vissersboot in de buurt van de Senkaku-eilanden. De kapitein van de vissersboot en veertien andere opvarenden werden gearresteerd. China, dat meent dat japan niet de jurisdictie had om de bemanning te arresteren, reageerde woedend en eiste de onmiddellijke vrijlating van de bemanningsleden. Zes dagen na de botsing werden de veertien bemanningsleden inderdaad vrijgelaten, maar de detentie van de kapitein werd verlengd, tot grote woede van Peking. Pas op 24 september, zeventien dagen na de aanvaring, liet japan ook de kapitein gaan. De alsmaar toenemende druk van China zorgde ervoor dat japan zich genoodzaakt zag om de handdoek in de ring te gooien, waardoor China als winnaar uit dit conflict kwam.

Elke dag verschuiven de verhoudingen en lijkt de invloed van China te groeien. Het land kent een sterk nationalisme en een gevoel van historische vernedering. Met name het sentiment tegen japan is behoorlijk negatief als gevolg van de eerder genoemde Chinees-japanse oorlog. China is dus niet van plan om een strijd over een feitelijk zelfstandig eiland of over een paar rotsblokken in zee op te geven. Naast andere belangen is het voor China ook een prestigestrijd. De andere grootmacht, de vS, manoeuvreren voorzichtig rondom deze conflicten. Hoewel ze goede relaties onderhouden met Taiwan, erkennen ze geen onafhankelijkheid. Daarnaast erkennen de vS de huidige japanse soevereiniteit over de Senkaku-eilanden, maar zegt het niets over de uiteindelijke soevereiniteit van de eilandengroep. Wederom een retorische constructie om het machtiger wordende China niet voor het hoofd te stoten. De platen in de Oost-Chinese Zee schuiven als nooit tevoren, al blijft het de vraag of het ooit tot een uitbarsting zal leiden.

zowel china als taiwan verzinnen retorische constructies om de betrekkingen te verbeteren

br

on

: dAv

id v

Asq

uez

Page 5: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

rechtspopulisme

In mei meldde ik me bij AIESEC aan. Na de sollicitatieproce-dure te hebben doorlopen, ging ik zoeken in de database met meer dan drieduizend stageplaatsen op het gebied van ontwikkelingswerk. Uiteindelijk viel de keuze op bijna

twee maanden Engelse les geven op een middelbare school in Indonesië. Na een korte, stressvolle periode van de reis re-gelen en tentamens maken vertrok ik vanaf Schiphol richting Surabaya, Oost-java. Op het vliegveld werd ik opgehaald door twee docenten van de school waar ik zou gaan werken die me naar Kraksaan brachten, een klein dorpje aan de javaanse noordkust.

Snel werd me duidelijk dat mijn aanwezigheid in Kraksaan niet onopgemerkt zou blijven. vooral omdat ik voor de mees-te mensen daar de eerste en wellicht ook de laatste westerling was die ze ‘in het wild’ hebben gezien. De leraren waren erg verheugd met mijn komst: in hun ogen was ik als West-Euro-peaan een native speaker.

Al op de eerste dag lesgeven ontdekte ik dat het Engelse on-derwijs in Indonesië niet bijster veel voorstelt. De boeken die voor Engels gebruikt werden stonden vol taalfouten. Bij de docenten Engels viel het mee, maar bij de overige docenten en leerlingen was het niveau lager dan ik had verwacht. La-ter kwam ik er achter dat het voor de meeste leerlingen hun vierde of vijfde taal is, wat verklaart waarom hun Engels ach-terblijft. De leerlingen waren tussen de veertien en zestien jaar oud. De lessen begonnen rond zeven uur ‘s ochtends en

duurden tot ongeveer twee uur ‘s middags, maar gemiddeld gaf ik slechts drie of vier uur per dag les. Meestal was ik de assistent van de docent, maar er waren ook lessen bij dat de docent buiten een sigaretje ging roken en ik er alleen voor stond. Ik ben er helaas te kort geweest om echte progressie te kunnen zien. Mijn grootste bijdrage is mijn aanwezigheid zelf geweest: het feit dat een westerling de moeite had ge-nomen om ze wat te leren was voor de leerlingen een goede motivatie om het beste uit zichzelf te halen. Bovendien moes-ten ze wel Engels praten als ze met mij wilden communiceren. gelukkig luisterden de leerlingen wel goed. Indonesië is een hiërarchisch en nationalistisch land: de scholen beginnen de week met een officiële ceremonie waarbij de vlag wordt ge-hesen, en uniformen waren normaal voor zowel leerlingen als docenten.

verder was er veel tijd om de Indonesische cultuur te ervaren. Ik woonde bij Mr. Tomi, de docent ‘kunst’, en maakte tijdelijk deel uit van zijn gezin met zijn vrouw en zijn twee kinderen. Hoewel de communicatie moeizaam was, konden we het goed met elkaar vinden. Dankzij hen en de andere docenten heb ik veel gezien van de omgeving en veel mooie ervaringen opgedaan. Zo heb ik een bijeenkomst van lokale moslimman-nen bijgewoond, een prachtige fietstocht gemaakt door de rijstvelden, de onafhankelijkheid van Nederland gevierd (een zeer bijzondere ervaring) en ruim een week lang vrijwillig meegedaan met de Ramadan. Ik werd zo helemaal onderge-dompeld in de Indonesische cultuur, iets wat op vakantie of

Ondergedompeld in de cultuurVerslag van een AIESEC-stage in Indonesië

‘Laat ik eens bedenken wat ik deze zomer ga doen’, dacht ik begin dit jaar. Ik had een lange

zomervakantie in het vooruitzicht, en daar wilde ik gebruik van maken. Om me heen hoorde

ik allerlei verhalen van mensen die een tijdje in het buitenland hadden gezeten. De één

had een jaar op een high school in Amerika gezeten, een ander had een half jaar in Spanje

gestudeerd. Ik had het gevoel dat ik iets miste, dus besloot ik bij AIESEC langs te gaan om te

kijken of ik ’s zomers een stage kon doen voor twee maanden.

TEKST: Kees Blom

8 9

kees spreekt de scholieren toe tijdens de weekopening

als student niet gelukt zou zijn. Wat wel jammer was, was dat ik de enige buitenlander in de omge-ving was. Dat had ook als gevolg dat alle nieuws-gierigheid op mij gericht was. Zo werd ik aan jan en alleman voorgesteld en ben ik met tientallen wildvreemden op de foto geweest. Een aantal leerlingen vroeg me zelfs om mijn handtekening. Dit was soms leuk, maar het was ook vaak verve-lend dat ik overal werd nagekeken, aangesproken en aangeraakt (‘Wat heeft die jongen een rare, spitse neus! Even voelen!’).

Wat alle moeilijkheden goedmaakte, was het af-scheid. Op de parkeerplaats van de school zaten meer dan honderd leerlingen op de grond om mij in een speciale ceremonie uit te zwaaien. De dank-baarheid die dit uitstraalde deed me erg veel en was voor mij een perfecte afsluiting van een hele boeiende, intensieve en vooral prachtige tijd in Indonesië.

Advertentie

van plan om binnenkort zelf naar het buitenland te vertrekken? vergeet dan niet een volledige studenten-verzekering af te sluiten via www.ips-lippmann.com.

Page 6: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

Met wie wil Wilders wel werken?

10

JOBBIK, VOOr EEN BEtEr HONGArIJE

Als eerste werpen we een blik op de Hongaarse partij jobbik. jobbik bezet ruim twaalf procent van de zetels in het Hongaar-se parlement en drie van de 22 zetels waarover Hongarije be-schikt in het Europees Parlement (EP). Deze partij hecht sterk aan christelijke tradities en is net als de Pvv anti-elitair, ze staat voor nationalisme en verzet zich in het verlengde daarvan te-gen Europese bemoeienis. Naast het feit dat Wilders met een Hongaarse getrouwd is, lijken deze gezamenlijke overtuigin-gen een solide basis voor samenwerking, maar er is een groot struikelblok: hoewel jobbik opkomt voor etnische Hongaren

in binnen- en buitenland, hangt er een sterk antisemitisch aura rondom de partij. Krisztina Morvai, leidster van de Euro-pese fractie, wordt beschuldigd van antisemitische uitspraken (‘Ik zou blij zijn als zij, die zich trotse Hongaarse joden noemen, met hun eigen kleine besneden pikken gaan spelen, in plaats van mij te besmeuren.’) en heeft meerdere malen stevige kri-tiek geuit op Israël. Dit laatste zou bij de Pvv onmogelijk zijn. jobbik past dus niet goed in het straatje van de Pvv, maar op dezelfde manier zou jobbik ook niet met elke andere rechts-populistische partij in Europa willen samenwerken.

SNS: tEGEN HOMO’S, rOMA EN HONGArEN

Rechts-populisme wordt in buurland Slowakije vooral verte-genwoordigd door de Slowaakse Nationale Partij (SNS), die negen van de 150 zetels bezet in het Slowaakse parlement en één in het EP. De SNS zegt net als jobbik sterk te hechten aan christelijke tradities, maar kent daarnaast ook een sterke anti-Hongaarse pijler. Op dit punt staat de SNS loodrecht te-genover jobbik, terwijl veel andere punten overeenkomsten vertonen met die van jobbik. Naast Hongaren moeten ook Roma het bij de SNS ontgelden. De SNS heeft met de Pvv enkele raakvlakken. Zo is de SNS nationalistisch van aard en sceptisch tegenover de Europese Unie, heeft het een sociale component, en zit er een lid in de fractie met een strafblad (lei-der ján Slota). Maar ook hier spelen verschillen een mogelijke samenwerking weer parten. SNS spreekt zich bijvoorbeeld

Europese rechts-populistische partijen vertonen splijtende overeenkomsten

Met de gedoogsteun van de PVV aan het kabinet Rutte heeft het rechts-populisme in Nederland definitief voet aan de grond gekregen. Wilders’ pleidooi voor meer veilig-heid; betere zorg voor ouderen; een betere band met Israël en bovenal: het stoppen van de ‘islamisering’ van Nederland, heeft de PVV geen windeieren gelegd. Rechts-popu-lisme heeft aanhang in meerdere Europese landen maar toch is er nauwelijks sprake van samenwerking, bijvoorbeeld binnen de Europese Unie (EU). Is rechts-populisme wel overal hetzelfde? Een greep uit de grote poel van rechts-populistische partijen in Midden- en Oost-Europa.

TEKST: Kees Blom

11

expliciet uit tegen homoseksuelen en ook gaat het nationa-lisme van SNS duidelijk over in racisme. Zo zei Slota in 2005: ‘Hongaren zijn radioactieve extremisten. (…) De beste oplos-sing is om ze vol te storten met beton.’ Het lijkt dus twijfel-achtig dat een diner met Slota gezellig wordt als Wilders zijn vrouw mee zou nemen.

FPÖ: WEG MEt DE ISlAM, tEGEN ISrAël

jörg Haider was lange tijd het boegbeeld van de Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ), een partij die al veel langer opereert dan de Pvv. De FPÖ is sinds de jaren ’80 een belangrijke speler in de Oostenrijke politiek en heeft zelfs deel uitgemaakt van de regering tussen 2000 en 2005. De FPÖ, die ook in Neder-land redelijk bekend is, bezet ruim 18,5 procent van de zetels in het Oostenrijkse lagerhuis, en twee van de negentien zetels in het EP. Hiermee blijft de FPÖ nadrukkelijk aanwezig, on-danks de redelijk succesvolle BZÖ, een afsplitsing van de FPÖ waar onder andere voornoemde jörg Haider zich bij voeg-de. De FPÖ is dus een aardig stabiele partij, die ook enkele overeenkomsten met de Pvv kent. De FPÖ is nationalistisch, spreekt zich uit voor een beperking van de invloed van de EU op de Oostenrijkse politiek, is tegen de toetreding van Turkije tot de EU en pleit voor een scherper asielbeleid. Daarnaast verklaarde partijleider Heinz-Christian Strache in 2009 tegen de uitbreiding van een moskee in Wenen te zijn, omdat hij

vreesde voor ‘religieuze indoctrinatie’. Echter, op andere ter-reinen bestaan er verschillen in inzicht tussen de Pvv en de FPÖ. De FPÖ is niet alleen politiek liberaal zoals de Pvv, maar ook economisch liberaal. Dit laatste kan van de Pvv minder gezegd worden. Daarnaast is de FPÖ ook geen voorstander van nauwe betrekkingen met Israël. Hoewel deze sentimen-ten minder ver gaan dan bij jobbik, heeft de FPÖ zich wel uit-gesproken tegen een eventuele toetreding van Israël tot de EU, en werd van het inmiddels overleden FPÖ-icoon Haider gezegd dat hij antisemitische sympathieën had. Ook van Stra-che wordt gezegd dat hij verbanden heeft met nazistische groeperingen in Oostenrijk en tevens zou hij het verbod op nazi-symbolen willen opheffen.

BulGArIJE IN DE AANVAl

Ook in Bulgarije lijkt rechts-populisme aan steun te winnen. Nog niet zo groot als de andere partijen, maar minstens zo ex-treem is de Nationale Aanvalsunie (bijgenaamd Ataka). Deze partij heeft bijna negen procent van de zetels in het Bulgaarse parlement en twee van de zeventien Bulgaarse EP-zetels. Dit is een van de weinige rechts-populistische partijen in Oost-Europa die zich nadrukkelijk uitspreekt tegen de islam, het-geen niet los valt te koppelen van het anti-Turkse sentiment dat de nationalistische Ataka kenmerkt. Naast de kritiek op de islam en de nationalistische inslag heeft Ataka ook het euro-scepticisme gemeen met zowel de Pvv als met de meeste an-dere rechts-populistische partijen. Ataka schopt graag tegen het establishment, iets waar met name geert Wilders ook om bekend staat. Ataka heeft echter net als jobbik een anti-Israë-lisch geluid, in tegenstelling tot de Pvv. De Israëlische ambas-sade in Sofia heeft Ataka al beschuldigd van antisemitisme en zowel fractielid Dimitar Stoyanov als Ataka-tv-zender Skat zijn meerdere keren als antisemitisch bestempeld.

Na een aantal partijen zo bekeken te hebben, kan er gecon-cludeerd worden dat er grote verschillen bestaan binnen de zogenaamde rechts-populistische stroming in Europa. In Centraal- en Oost-Europa bijvoorbeeld lijkt samenwerking onhaalbaar: noch met elkaar, noch met de Nederlandse Pvv. Een gemeenschappelijke factor die vrijwel alle hiervoor ge-noemde partijen delen, is de nationalistische inslag. Het is echter deze factor die samenwerking het meest in de weg lijkt te staan. Het nationalisme van de Hongaarse jobbik staat haaks tegenover het Slowaakse nationalisme van de SNS en de daaraan verbonden afkeer van Hongaren. Het nationalisti-sche karakter van de Pvv uit zich met name in afkeer van de is-lam, iets wat behalve bij Ataka, bij de andere partijen nauwe-lijks apart wordt benoemd. Het antisemitisme dat daarnaast in veel partijen voorkomt, strookt ook niet met het gedach-tegoed van Wilders. Een overeenkomstig kenmerk van voor-noemde partijen dat niet zo snel samenwerking in de weg zal staan, is de kritiek op de EU. Een gezamenlijke vijand vormt vaker de basis van samenwerking of vriendschap, maar het is discutabel of een gezamenlijke afkeer van de EU samenwer-king in Europees verband, zoals bijvoorbeeld in het Europees Parlement, in dit geval zou bevorderen.

demonstranten van de aan Jobbik gelieerde Hongaarse garde in 2008

Page 7: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

12

“In mijn Leidse master ontwikkelde ik politiek-bestuurlijk gevoel.”

Universiteit Leiden. Universiteit om te ontdekken.

Maak je ambities waar met een master in Leiden

www.mastersinleiden.nl

Roeland Buijsse,

consultant, deed

zijn master in Leiden.

13

Sesamstraat is een nationale kwestie. Bij verplaatsing van de uitzendtijd van dit kinderprogramma werd het program-ma onderdeel van nationaal debat, Aart Staartjes dreigde de beeldbuis te verlaten en de Partij Voor de Vrijheid heeft er zelfs Kamervragen over gesteld. Het meest ergerde de PVV zich aan het feit dat Sesamstraat plaats moest maken voor Dichtbij Nederland, een programma dat volgens de partij reclame maakt voor de multiculturele samenleving. Ironisch is dat Sesamstraat in Nederland deze missie ook hoog in het vaandel heeft staan. Het programma heeft het tegen gaan van de stereotypering van etnische minderhe-den namelijk als één van haar voornaamste doelstellingen. Heb je er bijvoorbeeld ooit bij stilgestaan dat de helft van de acteurs in Sesamstraat van allochtone afkomst is?

Maar wat heeft dit kinderprogramma nou met de in-ternationale betrekkingen te maken? Sesamstraat wordt gemaakt door Sesameworkshop, een Ameri-

kaanse non-profit organisatie die oorspronkelijk Amerikaanse kinderen in achterstandswijken van hun leerachterstand wilde afhelpen. In de afgelopen meer dan vijftig jaar is zowel de geo-grafische reikwijdte als de missie van de organisatie vergroot. Het nu wereldwijde programma Sesamstraat voedt kinderen tegenwoordig ook op moreel vlak op.

Deze missie krijgt in verschillende landen haar eigen invulling. Zo loopt in de Israëlische straat, Rechov Sumsum genaamd, Mahboub rond. Het is een Arabische pop die samen met zijn Israëlische compagnons conflictsituaties op constructieve wij-ze oplost. Een ander voorbeeld is Kami, de gele pop uit Zuid-Afrika die geïnfecteerd is met HIv/Aids en die de ziekte van haar taboe wil ontdoen. Ook in Kosovo wordt de kinderserie uitgezonden, waarbij het voornamelijk gaat om het tegen-gaan van stereotypering van etniciteit en in de verenigde Sta-ten neemt Michelle Obama samen met Elmo gezondheidstips door om de kinderen van hun zwaarlijvigheid af te helpen. Echter, niet geheel in lijn met de ruimdenkende doelstellingen verkondigen de producenten nadrukkelijk dat ze geen homo-seksualiteit willen promoten met Bert en Ernie.

De organisatie probeert dus met het programma Sesamstraat de ideeën van kinderen te beïnvloeden. je zou het verande-ring van onderop kunnen noemen. Een constructivist wordt daar in ieder geval heel blij van. Een tegenstander zou het propaganda van Westerse idealen kunnen noemen. Wat mij betreft zijn wederzijds begrip en respect jegens een ander uni-verseel en nastrevenswaardig. Hoewel de wereld ook na meer dan veertig jaar Sesamstraat nog steeds één grote puinhoop is, moedig ik het initiatief van harte aan. Laat Mahboub, Kami of Elmo kinderen leren dat haat en conflict geen noodzakelijk kwaad zijn en draag de Sesamstraat-gedachte de rest van je leven met je mee!

‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in ge-lijke gevallen gelijk behandeld.’ Dit is de eerste zin uit artikel 1 van de Nederlandse Grondwet. In Nederland is iedereen dus voor de wet gelijk. Dat het ook anders kan, bewijst Maleisië. In dit Zuidoost-Aziatische land is ongelijkheid aan de orde van de dag.

Stel, je woont in Maleisië. Op een dag besluit je iets te gaan drinken met wat vrienden. je gaat naar een café en je drinkt een biertje. Als je nou chris-

ten, boeddhist of hindoe bent, is er niets aan de hand. Ben je echter moslim, één van de ruim 15,5 miljoen die het land rijk is, dan heb je een groot probleem. Er hangt je een behoorlijke straf boven het hoofd. In Maleisië is naast wetgeving naar westers model namelijk ook sha-riawetgeving van kracht. Hierdoor gelden er op bepaal-de terreinen verschillende regels voor moslims en niet-moslims. Opvallend is dat Maleisië bekend staat als een seculiere staat. Wie echter naar de rol van de Maleisische shariarechtbanken kijkt, zou hier aan kunnen twijfelen.

Neem bijvoorbeeld de zaak tegen het Maleisische model Kartika Sari Dewi Shukarno. Zij had tijdens een avondje stappen in een nachtclub bier gedronken. Hoe de auto-riteiten hierachter zijn gekomen is niet bekend, maar als moslima werd Shukarno linea recta uitgeleverd aan de shariarechtbank. Deze achtte haar schuldig aan het drin-ken van alcohol en veroordeelde haar tot een boete van ongeveer duizend euro én zes stokslagen. Of neem nou de zaak tegen drie Maleisische moslima’s, die werden veroordeeld tot stokslagen vanwege ontrouw. Waren ze geen moslim geweest, dan was de shariawetgeving niet van toepassing geweest en hadden ze waarschijnlijk hooguit ruzie gehad met hun man.

Het moge duidelijk zijn: echt seculier is Maleisië niet te noemen. De invloed van de islam op de staat is groot; voor moslims tenminste. Bovendien hebben de ‘gewone’ civiele rechtbanken - hoewel ze volgens de nationale wet de hoogste rechtsorganen van het land zijn - niet de macht om een uitspraak van een shariarechtbank te verwerpen. Hoewel de situatie in Maleisië lijkt in te druisen tegen het internationaalrechtelijke principe van gelijkheid, lijken de moslims in Maleisië - om wie het uit-eindelijk toch allemaal draait - er minder moeite mee te hebben. Zij leven volgens de Koran, en de daarop geba-seerde shariawetgeving is daarom voor de meerderheid te accepteren. Of wij, als internationale gemeenschap, naar verandering moeten streven is dan ook maar zeer de vraag.

IB & Sesamstraat

TEKST: Lisa van Wageningen

Voor moslims verbodenShariawetgeving in Maleisië

TEKST: Lennart Noten

Page 8: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

14

Mark, hier zijn ze!Prinsesjes. Geluksvogels. Nietsnutten. Pechvogels. Excuustruzen. De Nederlandse

vrouw krijgt nogal veel naar haar hoofd geslingerd als het gaat om haar positie in het

emancipatieproces en op de arbeidsmarkt. De meningen van zowel deskundigen als het

grote publiek lopen uiteen. Checks&Balances sprak met drie vrouwen die daadwerkelijk het

verschil maken in de sectoren politiek, bedrijfsleven en non-profit. Drie vrouwen met een

visie op leiderschap, emancipatie en internationale zaken. Nebahat Albayrak vertelt hoe

haar ambitie om advocaat te worden veranderde in een strijd voor haar politieke idealen in

de Tweede Kamer. Op haar kantoor in Zeist pleit Marilou van Golstein Brouwers, managing

director bij Triodos, voor verandering van onderop, aangezien de politiek hier niet toe in

staat is. Tenslotte vertelt Farah Karimi hoe ze het regime van Khomeini ontvluchtte en zich in

Nederland opwerkte tot algemeen directeur van de grootste ontwikkelingsorganisatie van

Nederland, Oxfam Novib.

Drie topvrouwen aan het woord over hun road to power, hun persoonlijke ervaringen in hun

vakgebied en hun visie op emancipatie. Rutte zocht topvrouwen? Checks&Balances heeft ze

gevonden!

15

Page 9: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

16

‘Nederland brengt mensen zoals ik voort, dat mag gezien worden’

17

U heeft bij uw profiel op de website van de PvdA een citaat van John Lennon staan: ‘Life is what happens to you while you’re busy ma-

king other plans.’ Waarom spreekt dit citaat u toch aan?‘Omdat, If life happened to me as I was planning it, was ik nu ad-vocaat geweest. Dat was een meisjesdroom. Ik ben heel be-wust rechten gaan studeren. Ik dacht altijd een beetje vooruit: ik wilde rechten doen, maar dan wel op een manier dat ik er ook in Turkije mee uit de voeten zou kunnen als het gezin ooit terug zou keren. Daarom heb ik Internationaal en Europees Recht gestudeerd, maar altijd met de gedachte dat ik de ad-vocatuur in zou gaan.’

Toch bent u de politiek in gegaan. Wat trekt u zo aan in de politiek?‘Ik wilde eigenlijk vrij direct na mijn studie beginnen met mijn advocatenstage, als het even kon bij een internationaal advo-catenkantoor. Toen ik daarmee bezig was kon ik een baan krij-gen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dat had nog niet veel met Europa te maken maar het begon wel te komen. Ik heb toen vooral intuïtief de stap naar de ambtenarij gezet. Daardoor ben ik zo dicht bij het politieke vuur gekomen dat ik, na een weliswaar lang gesprek met jacques Wallage, die mij vroeg te kandideren voor de Tweede Kamer, toch wel overtuigd ‘ja’ heb gezegd. Dat was niet eens vanuit een besef van wat dat zou brengen, maar wel vanuit een soort zelfver-trouwen en overtuiging dat ik daar iets kon toevoegen. Wat in mijn geval ook speelde was dat ik het voor de representatie van etnische minderheidsgroepen belangrijk vond: ik zag op dat moment een Kamer die voor bijna honderd procent au-tochtoon was en vooral bestond uit oudere mannen. Dat die samenstelling moest veranderen, was voor mij een reden om er zelf dan maar voor te gaan.’

Is die representatie van etnische minderheidsgroe-pen volgens u ook uw belangrijkste toevoeging?‘Zo zou ik het niet zeggen. Het is voor de PvdA altijd redelijk lastig om juristen in de fractie te krijgen, dus dat was ook een ingang. Maar het was wel één van de dingen die mij motiveer-de: Nederland brengt mensen zoals ik voort, dat mag gezien worden.’

Waar zit het voor u in dat u zich als representatief voor die minderheidsgroep voelt? Welk deel van u zou u Turks noemen?‘Nou gewoon: afkomst, uiterlijk, achtergrond, familiegeschie-denis. Maar ik heb mij nog nooit anders of minder of vreemd gevoeld. Ik heb ook nooit het gevoel gehad dat ik me ergens in moest vechten of ongelijk werd behandeld. Ik vertrouwde altijd op mezelf en dat ik iets kan bereiken als ik er voor ga. Dat is tot nu toe ook redelijk uitgekomen. Er zijn zo veel mensen in mijn omgeving die precies zoals ik in de samenleving staan en ook niet een identiteitscrisis doormaken. Dat was een mo-tivatie voor mij om de Kamer in te gaan. je bent één mens en iedereen heeft een samengestelde identiteit: of dat nou een groninger is die in Amsterdam woont of weet ik veel wat. Ik wil juist laten zien dat het opgroeien zonder dat je afstand doet of trapt naar je roots op een hele natuurlijke manier al met zo veel mensen aan de gang is.’

Nebahat Albayrak werd geboren in Turkije, groeide op in Rotterdam, studeerde in Leiden,

Parijs en Ankara en klom op tot vooraanstaand politica: inmiddels zit ze al negen jaar voor de

PvdA in de Tweede Kamer. In haar kantoor in Den Haag sprak Checks&Balances met haar over

haar afkomst, leiderschap, vrouw-zijn aan de top en haar eigen carrière en ambities: ‘Je moet

nagedacht hebben over jouw stip aan de horizon.’

TEKST: Robin Goudsmit & Niels Goet

‘iedereen heeft een samengestelde identiteit’

Nebahat Albayrak over haar carrière aan de top van de Nederlandse politiek

Page 10: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

1418

Wat voor meerwaarde geeft het als vrouwen in de politiek zitten? Denkt u dat vrouwen ergens ook betere politici zouden zijn dan mannen?‘Dat laatste is volgens mij zeker niet in zijn algemeenheid het geval. Er zijn absoluut vrouwen die betere politici zijn dan alle mannen bij elkaar, maar het is zeker niet zo dat alle vrouwen per definitie beter zijn. Kijk, waarom is het belangrijk? Ik geloof er echt in, zeker in de politiek, dat je het volk niet goed vertegenwoordigt als die ruim vijf-tig procent van de bevolking die vrouw is, niet goed vertegenwoordigd is. Alleen al vanwege de represen-tativiteit is het belangrijk. Maar ik geloof er ook echt in, dat als je hier besluiten neemt die gaan over bij-voorbeeld hoe je arbeid en zorg moet delen tussen mannen en vrouwen, dat je dat alleen maar kunt doen als de mensen die daarover gaan, zo zijn samengesteld dat ze alle kanten belichten. voor de kwaliteit van je beleid en van je wetten is het belangrijk dat er een evenwichtige samenstel-ling is.’

Merkt u dat vrouwen in zo’n groepsdynamiek andere inzichten hebben dan mannen, bijvoorbeeld op het gebied van immigratie of sociale zekerheid?‘Ik geloof wel dat er karaktertrekken zijn die anders zijn, en naarmate er meer vrouwen in de Kamer zijn gekomen is er wel verandering gekomen. Kijk, vroeger was het zo dat als je als vrouw in de Kamer kwam, dan had je het over vrouwen-onderwerpen zoals gezin en zorg. Dat is gelukkig al lang niet meer zo want met dat toenemende aantal zijn vrouwen als deskundigen op alle terreinen aanwezig, over de hele breedte van de politiek. Daar zie je ook dat het helemaal niet uitmaakt of een man of vrouw het woord voert.’

U vindt niet dat de Nederlandse politiek nog steeds een mannenwereldje is?‘Nee, in de Tweede Kamer zeker niet. Dat heeft overigens wel veel actief beleid gevergd. Bij de PvdA hebben we ook al jaren de regel dat de helft van de lijst uit vrouwen moet bestaan. Daar wordt actief op ingezet. Als je dat streven voor jezelf hebt bepaald, zie je ook dat het lukt; we hebben nooit pro-blemen met het vinden van geschikte kandidates. Dat bewijst ook de onzin van argumenten als: ‘We hebben ze wel gezocht maar ze waren er niet.’ Ik viel letterlijk uit m’n stoel toen ik Rut-te ten tijde van de kabinetsformatie hoorde zeggen dat men ‘de beste mensen had aangenomen’. Dat er geen vrouwen wa-ren die goed genoeg waren was toen in principe Rutte zijn boodschap. Wat natuurlijk onzin is! Zowel in de vvD als in het CDA zitten ongelofelijk goede vrouwelijke bestuurders. Het vermoeden is dat die vrouwen wel zijn gevraagd, maar dat ze gewoon niets zagen in dit kabinet.’

Zou u uw ideale leider kunnen omschrijven?‘Om een leider te kunnen zijn moet je een visie hebben, je moet nagedacht hebben over jouw stip aan de horizon. Hoe dragen de dingen die je vandaag doet, bij aan dat wat je over twintig jaar doet? In de politiek is dat helemaal geen lange termijn, maar je moet beseffen hoe relevant de keuzes die je vandaag maakt zijn voor hoe Nederland er morgen uitziet. Als je onge-veer weet wat voor samenleving je voor ogen hebt, dan kun je alle besluiten die je dagelijks neemt, veel makkelijker nemen

omdat ze in dat kader passen. Maar je moet je visie ook kun-nen verkopen. Dat betekent dat je goed moet omgaan met de instrumenten die je daartoe hebt. je moet meeslepend kunnen vertellen waarom het goed is wat je wilt, en je moet kunnen inspireren. Het is een combinatie van je verbale tech-nieken en je visie. Ik denk ook dat het helpt als je een goede people’s manager bent, dat je het maximale uit je mensen weet te halen.’

Denkt u dat u met wat u tot nu toe heeft bereikt uw ambities heeft vervuld?‘Ik ben pas tweeënveertig hoor!’

Maar wat zou u eventueel nog willen bereiken?‘Ik ben nooit echt zo’n planner geweest wat betreft carrière. Blijkbaar heb ik wel een heel goede intuïtie voor de dingen die ik leuk vind, die relevant zijn en die voor mij persoonlijk iets toevoegen. Ik heb het geluk gehad dat ik functies had waar ik zo mijn ei in kwijt kon, dat het opviel, en dat brengt je weer ergens anders. Het was niet mijn meisjesdroom om de politiek in te gaan en ik heb ergens in mijn achterhoofd nog wel het idee dat ik niet in de politiek moet blijven hangen. Ik moet niet vastroesten zodat ik dadelijk geen kant meer op kan. Als ik nog een carrière buiten de politiek wil, moet ik daar niet te lang mee wachten. Dat is een afweging die ik moest maken toen ik moest beslissen of ik me weer verkiesbaar wilde stellen. Ik heb toen puur vanwege de aard van de cam-pagne, waarin het garanderen van sociale behoeften zoals goed onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen, ongeacht je financiële positie of die van je ouders, werden weggewuifd in het kader van de bezuinigingen. Toen dacht ik: ‘Deze cam-pagne gaat over alles waarvoor ik de politiek in ben gegaan.’ Toen heb ik besloten om te blijven.’

Curriculum VitaeNaam: Nebahat Albayrak

Geboren: 10 april 1968 te Sirkisla (Sivas, Turkije)

Loopbaan:- Medewerker Landelijk Bureau Racismebestrijding te

Utrecht, 1990 - Beleidsmedewerker Internationale Zaken en Europese

Zaken, Bureau van de Secretaris-Generaal van het

ministerie van Binnenlandse Zaken (december 1993

tot augustus 1995)- Beleidsmedewerker directie Coördinatie Integratie-

beleid Minderheden, ministerie van Binnenlandse

Zaken (augustus 1995 tot mei 1998)

- Staatssecretaris van Justitie (22 februari 2007 tot 23

februari 2010)- Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal (vanaf 2 mei

2010)

‘De politiek doet hier helemaal niets’Marilou van Golstein Brouwers wil meer diversiteit en verandering

Marilou van Golstein Brouwers is directeur van Triodos Investment Management, de investeringstak van deze duurzame bank. Ze gaf Triodos een internationaal karakter door te starten met investeringen in ontwikkelingslanden. Zo staat ze bekend als een autoriteit op het gebied van microfinanciering. Daarnaast heeft ze het zogenaamde quotamanifest ondertekend, dat pleit voor minimaal 40 procent vrouwen aan de top. Wat is haar visie op topvrouwen in het bedrijfsleven en wat zijn haar doelen?

19

Page 11: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

20

TEKST: Lisa van Wageningen & Victor Kuijpens

Wilde u altijd al bankier worden?‘Nou niet speciaal bankier. Ik wilde wel al vroeg het internationale bedrijfsleven in. Maar dat wilde ik

graag combineren met de sociale kant. Dat was echter niet zo makkelijk te vinden. Mijn eerste baan was uiteindelijk commo-dity trader bij Cargill, een groot Amerikaans grondstoffenbe-drijf. Heel internationaal en spannend met veel verantwoor-delijkheid, maar uiteindelijk vond ik de commodity handel toch nogal beperkt en alleen op korte termijndeals gericht. Naarmate ik ook steeds meer door kreeg hoe het systeem van internationale handel en landbouw in elkaar zat, vooral de afhankelijkheid van boeren van grote multinationals, wilde ik er eigenlijk niet meer in werken. Na drie jaar heb ik voor een andere richting gekozen; het bankiersvak.’ U heeft gekozen voor een mannenwereld. Is dat een moeilijke beslissing geweest?‘Nee hoor. Toen ik voor mijn studie bedrijfsecono-mie in Rotterdam koos, wist ik dat ik in een man-nenwereld terecht zou komen. van de duizend eerstejaars studenten waren er toen acht meisjes. Mij heeft toch altijd de economie en het zakelijke aange-trokken, dus dan weet je niet beter en is het ook geen issue.’ Waarom heeft u gekozen voor microfinanciering? ‘voor mij zijn internationale samenwerking, on-rechtvaardigheid, het buitengesloten zijn van men-sen en de economie altijd belangrijke thema’s ge-weest. Dus bij microfinanciering kwam alles samen.’ Richt u zich voornamelijk op vrouwen bij microfinan-ciering?‘Niet uitsluitend hoor! Er gaat zeker ook krediet naar mannen. Hoewel we ook een aantal instellingen financieren die zich doelbewust richten op alleen maar vrouwen. Als je bijvoor-beeld kijkt vanuit ontwikkelingsoogpunt, dan is het toch vaak zo dat op het moment dat een vrouw economisch zelfstandig is, dit ten goede komt aan het hele gezin. Kinderen kunnen dan naar school en de gezondheid gaat vooruit. En in heel veel Afrikaanse gezinnen zijn de mannen gewoon totaal on-zichtbaar.’ Verandert de sociale positie van vrouwen na zo’n krediet?‘ja, vaak wel. Ze worden dan zelfstandiger en krijgen bin-nen hun gemeenschap meer aanzien en ze voelen zich vaak ook zelfverzekerder. je merkt ook dat dit in bepaalde culturen een zekere strijd oplevert. Er zijn situaties geweest in bijvoorbeeld landen als Pakistan of Bangladesh, waar men vanuit de lokale politiek helemaal niet blij was dat al die vrouwen zo zelfstandig werden. De lokale politiek richtte zich dan tegen de microfinancieringsinstellingen.’

Hoe gaat het nu met de man-vrouwverhouding in directieka-mers?‘Het grappige is dat in de directies van veel van de microfi-nancieringsinstellingen de verhouding man-vrouw heel wat beter is dan in de traditionele bankensector in West-Europa en in Amerika. Die wordt toch nog vaak door man-nen gedomineerd. Ik kom net uit New york waar ik een bestuursvergadering had van Women’s World Banking, een netwerk van microfinancieringsinstellingen van over de hele wereld, en in die board zitten alleen maar vrou-wen. Daar binnen wilden we, voor de diversiteit, uitbrei-den met een aantal mannen. Een aantal van deze vrouwen leiden ook banken ter plekke, zoals in Kenia en Pakistan.’ Zou bankieren na de crisis meer vrouwen kunnen ge-bruiken?‘Ik denk het zeker. Na de crisis is duidelijk geworden dat ban-ken weer meer dienstbaar moeten zijn aan de reële economie. Ik denk dat vrouwen de verbinding daarmee meer in het oog houden. Ze hebben meer gevoel voor de effecten daarop en voor de context. Maar mijn punt is ook dat van de diversiteit, dus niet zozeer dat je het als vrouw beter zou doen. Eén van de problemen is geweest dat het heel veel dezelfde soort men-sen zijn geweest die met zijn allen dezelfde richting op gingen. Ik ben ervan overtuigd dat op het moment dat dit anders uit-gepakt zou zijn, dit een meer diverse groep geweest zou zijn.’

Curriculum VitaeNaam: Marilou Gerarda Henriëtte Elisabeth

van Golstein Brouwers

Geboren: 21 Juni 1958 Loopbaan:

- Beurshandelaar bij Cargill te Nederland, Verenigde

Staten en Zwitserland. Verantwoordelijk voor de han-

del in graan en maïs (1983 - 1986)- Fund Manager bij ITEC Bank te Amsterdam.

Verantwoordelijk voor portefeuillebeheer en investe-

ringen van kleine pensioenfondsen en particuliere

klanten (1986 - 1987)- Account Manager bij de Nationale Investerings

Bank te Den Haag (1987 - 1988)- Managing Director Triodos Investment Manage-

ment BV (Sinds 2003)

21

Worden vrouwen vanwege het verstoren van de ho-mogeniteit minder snel toegelaten in topfuncties?‘In het sollicitatieproces geloof ik niet dat het een heel be-wuste keuze is dat ze er geen vrouw bij willen, maar ze bedenken het gewoon niet. vrouwen staan vaak niet op de radarscreen bij mannen die op zoek gaan naar col-lega’s in topfuncties. Maar ze zijn wel te vinden, ze zíjn er absoluut. Mijn geval is meer een uitzondering, want ik ben niet zozeer voor deze positie gevraagd. Ik heb dit be-drijfsonderdeel zelf mee opgebouwd en zit er nog steeds.’

Waarom heeft u het quotamanifest ondertekend?‘In Noorwegen hebben ze wel een quotumregeling en de minister die dat in gang heeft gezet, zat eigenlijk in de con-servatieve hoek, maar hij vond dit toch een belangrijk on-derwerp. Puur vanuit een economische achtergrond, omdat hij het gewoon zonde vond dat al dat talent waar al die ja-ren in geïnvesteerd is, niet zijn werk kan doen. Dus hij was er ook van overtuigd dat die vrouwen er zijn en dat het dus gewoon moet kunnen. En dat verandert alleen wan-neer je bedrijven verplicht om het te veranderen. Op het moment dat je het op zijn beloop laat, gaat het gewoon te langzaam. Als je de trends van nu doortelt, dan zit je in 2050 nog met maximaal twintig procent vrouwen in een board.’ Veel vrouwen ambiëren geen toppositie omdat het niet te combineren zou zijn met een gezinsleven. Vormde dit voor u persoonlijk geen belemmering? ‘Kijk, ik heb geen kinderen dus ik kan het wat makkelij-ker zeggen dan wanneer je een gezin met vier kinde-ren zou hebben. Maar mijn werk is ook echt mijn passie.’

Bent u niet bang dat vrouwen als excuustruus wor-den weggezet?‘je komt uiteindelijk alleen maar ergens als je daar ook de ca-paciteiten voor hebt. Er is nooit een enige ideale kandidaat en het is dus altijd een keuze uit meerdere geschikte kan-didaten. Op het moment dat je gedwongen wordt om voor een vrouw te kiezen, komt daar een vrouw met capaciteiten.’ Welke capaciteiten moet een ideale leider hebben?‘voor mij is een ideale leider iemand die zich dienend opstelt richting een bepaalde missie. Ik heb bijvoor-beeld veel met prinses Máxima gewerkt en zij kijkt heel erg naar wat zij vanuit haar positie kan bijdragen. je ziet ook veel leiders of CEO’s waarbij ik soms het gevoel heb: ‘Waar gaat het nou om, gaat het nou om meneer Ikzelf, of gaat het nou om de zaak die gediend moet worden?’

Welke missies zou u persoonlijk nog willen nastre-ven?‘Er is nog zoveel te doen. Als je kijkt naar de staat waarin de wereld nu is, dan moet er snel een cultuurverandering komen want anders gaan we het gewoon niet redden. Ik zit dan heel erg te kijken hoe wij bij de volgende generatie een groter draagvlak kunnen creëren om echt die omslag te gaan maken.’

Denkt u dat daar een crisis voor nodig is?‘De veranderingen gaan niet snel genoeg, dus dan is een crisis onvermijdelijk. De politiek doet hier helemaal niets. Ik denk dat Nederland bepaald geen voorloper is. Dat is zo op het gebied van diversiteit in topfuncties, maar bijvoorbeeld ook op milieugebied. Nederland is op het ogenblik enorm naar binnen gericht en heeft geen idee over hoe de rest van de wereld Nederland begint te zien. Dus iedere keer als ik nu in het buitenland kom vraagt men een beetje bezorgd: Wat is er met jullie aan de hand? Wat gebeurt er allemaal?’

Wat er in Nederland in de politiek gebeurt zie je ook wereld-wijd, ook in Amerika. Het wordt steeds moeilijker voor een politiek leider om echt veranderingen door te drukken, terwijl die veranderingen enorm hard nodig zijn. Het is steeds meer korte termijn gericht; steeds meer gericht op wat moet ik doen om weer gekozen te worden. Het worden steeds meer com-promissen die niet echt radicaal zijn. je ziet dus dat er geen match meer is tussen wat er nodig is in de wereld en wat de politiek voor elkaar krijgt, dus de politiek gaat het niet doen.

Ik denk dat de verandering moet komen uit het bedrijfs-leven en dan niet eens zozeer vanuit de grote multinatio-nals maar meer vanuit het midden- en kleinbedrijf. Dan zie je uiteindelijk ook de multinationals mee veranderen. We merken ook vanuit Triodos dat het voor ons makkelijker is om bijna radicaal anders te zijn. En zoals wij een voorbeeld proberen te zijn voor andere banken, zie je ook in andere sectoren dat het midden- en kleinbedrijf een soort van tipping point bij de grote bedrijven teweeg kan brengen.’ Zou u nog een boodschap willen meegeven aan toe-komstige topvrouwen?‘Kijk naar wat je echt beweegt of wat je echt belangrijk vindt en probeer daar ook je werk van te maken. Uiteindelijk gaat het ook niet om materiële dingen, daar word je maar tot op een zekere hoogte gelukkig van. Ik heb het idee dat je uitein-delijk echt gelukkig wordt door dingen te doen die je graag doet en waarvan je ook het idee hebt dat het zinvol is voor de wereld.’

‘er zijn heel veel dezelfde soort mensen geweest

die met zijn allen dezelfde richting op gingen’

Page 12: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

22

Welke successen en vooruitgang ziet u bij Oxfam Novib sinds u in februari 2008 alge-meen directeur bent geworden?

‘We hebben een scherpe focus aangebracht in ons werk. We richten ons meer op Afrika, Azië en op fragiele staten. Daar-naast werken we innovatiever en zorgen we voor meer trans-parantie in ons werk. Bijvoorbeeld door het gebruik van nieu-we media. Dat geeft ook veel mogelijkheden om jongeren bij ons werk te betrekken. Tegelijkertijd hebben we gewoon ons werk gedaan. We hebben veel programma’s in meer dan veer-tig landen rondom onderwijs, gezondheidszorg, landbouw, vrouwenrechten en het genereren van inkomsten. Daarnaast hebben we het afgelopen jaar twee grote noodhulpacties ge-voerd: in Haïti en Pakistan. Dit werk gaat gewoon door. In de afgelopen periode hebben we ook onze subsidieaanvraag op-gesteld voor de komende jaren. Die is door het ministerie als kwalitatief zeer goed beoordeeld, al hebben we niet het volle bedrag gekregen dat we hadden aangevraagd.’

Er wordt inderdaad flink gekort op de subsidie. Hoe gaat u die bezuinigingen opvangen?‘We gaan in minder landen werken, maar we zullen ook in andere, lopende programma’s moeten snijden. We doen dat strategisch, dus kijken we ook naar wat de belangrijkste kwes-ties zijn. En naar waar we invloed op hebben, want niet voor iedere schrijnende situatie kunnen we iets betekenen. Wij steunen projecten in veel landen zodat mensen in armoede een zelfstandig bestaan kunnen opbouwen. Daarnaast doen we aan advocacy en campaigning. Aan de ene kant moet je on the ground begrijpen wat er gebeurt en hoe je de situatie ter plekke kan veranderen. Aan de andere kant moet je ook beleid van grote actoren zoals de Wereldbank, het IMF, de vN en de verenigde Staten beïnvloeden. Dus je hebt je te verhou-den tot het publiek, de politiek, en tot de situatie ter plekke. Dat vinden wij heel belangrijk, dat is ons handelsmerk, daar is Oxfam Novib gewoon echt heel goed in, en dat gaan we voortzetten.’

Ondanks dat komt er steeds meer kritiek op de doel-treffendheid van dit soort organisaties en op mensen zoals u, omdat u tweeënhalf keer modaal verdient. Wat vindt u daarvan?‘Die kritiek gaat om ontwikkelingssamenwerking in de breed-te. Mensen zeggen: ‘Het geld gaat naar foute regimes’. Maar dit is niet op ons van toepassing, want wij steunen geen over-heden. Dat is één deel van het verhaal. Onze relatie met het publiek vind ik goed. Ondanks de economische crisis is het aantal donateurs nauwelijks afgenomen. Dat vind ik een goe-de graadmeter, maar we moeten er iedere keer wel voor knok-ken. Natuurlijk is negatieve berichtgeving rondom salarissen heel vervelend. Feit is: er is een norm in de sector afgesproken, de Code Wijffels. Oxfam Novib zit daar bewust onder. Het gaat om de verhouding tussen functie, verantwoordelijkheid en beloning. In Oxfam Novib gaat jaarlijks tweehonderd miljoen om en ik ben ook verantwoordelijk voor vierhonderd mensen. Ik zeg altijd: ‘Ik verdien net zoveel als een wethouder in Den Haag.’ verdient een wethouder teveel?’ U bent eigenlijk altijd maatschappelijk actief ge-weest. Bestond bij u van huis uit al de stimulans om sterk betrokken bij de maatschappij te zijn?‘Ik ben erg gestimuleerd door mijn vader. Hij had een sterk ver-antwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van de gemeenschap waarbinnen hij leefde. Ik heb het dus met de paplepel inge-goten gekregen. je trekt je van het leven van anderen iets aan. Het fascineert me.’

U heeft letterlijk en figuurlijk een lange weg afge-legd. Van Iran naar Nederland en van de Tweede Kamer naar Oxfam Novib. Hoe heeft u dit ervaren? Wat heeft u ervaren als het grootste obstakel?‘Het is natuurlijk je eigen inzet, maar ik moet zeggen dat ik ook wat geluk heb gehad. Dat ik op het juiste moment mensen heb leren kennen die me inspireren. Ik zie heel vaak mensen die zeggen: ‘Het is jou gelukt!’ Dan antwoord ik: ‘Dat klopt. Het is mij gelukt, maar het zal jou ook lukken.’

TEKST: Kees Blom & Marjon Op de Woerd

Farah Karimi werd als jonge vrouw actief bij de verzetsbeweging MEK en streed begin jaren

80 tegen het regime van Khomeini in Iran. Via Irak, Turkije, Duitsland en Frankrijk kwam

ze uiteindelijk in Nederland terecht. Inmiddels had ze haar banden met de MEK verbroken

en ging ze in Groningen de voorloper van IBIO studeren. Vervolgens kwam ze namens

GroenLinks in de Tweede Kamer. Na negen jaar trouwe dienst werd ze in februari 2008 de

nieuwe algemeen directeur van Oxfam Novib. Farah Karimi vertelt over de missie van Oxfam

Novib, haar visie op leiderschap en haar persoonlijke ontwikkeling op weg naar de top.

Het werk en de visie van Farah Karimi

23

‘Je moet anderen laten schitteren en daardoor zelf schitteren’

Page 13: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

24

Het grootste obstakel op mijn weg was wel het regime van Khomeini. Het feit dat ik hier zit en niet in Iran, komt omdat daar een vreselijk regime zit. Maar ik ben niet een mens dat al te snel obstakels ziet. Een subsidiekorting kan je heel erg verlammen, maar het biedt ook kansen, bijvoorbeeld om scherpere keuzes te maken. Ik ben van nature iemand die mo-gelijkheden ziet en ze met beide handen aangrijpt.’

Ziet u als vrouw in de non-profit sector wél obsta-kels?‘Aan de uitvoerende kant zitten heel veel vrouwen. Tweederde van het Oxfam Novib-personeel bestaat uit vrouwen maar in de top van de sector ben ik één van de weinige vrouwen. En dat bevalt mij eigenlijk helemaal niet.’

Is dat voor u een principekwestie of ervaart u de top als een mannencultuur waar u tegen praktische pro-blemen aanloopt?‘Ik ben sowieso voor diversiteit, want daarmee haal je de beste kwaliteit. Mensen met verschillende invalshoeken en achter-gronden brengen verschillende kwaliteiten met zich mee. Zo kun je problemen van alle kanten goed te bekijken. Dus als je er niet in slaagt om de helft van je bevolking, vrouwen dus, dezelfde kansen te geven als mannen, dan mis je gewoon iets heel substantieels!’

Hoe kijkt u dan aan tegen een vrouwenquotum?

‘Wij hebben hier binnen Oxfam Novib een quotum ingevoerd. Wij hebben gezegd dat ze-

ventig procent van al onze begunstigden vrouw moet zijn. We halen die zeventig procent niet: het

is een moeilijk doel dat wij onszelf gesteld heb-ben. Maar door dit quotum vraagt iedereen zich

wel iedere keer af: ‘Wat betekent dit voor vrouwen?’ Dus een quotum heeft wel een functie, ook al haal je

het misschien niet. In Noorwegen is voor commissari-aten een quotum gesteld en het is nu bewezen dat het

ook kwalitatief iets heeft uitgemaakt. Dus waarom zou je dat dan niet doen? Rutte heeft echt een stap achteruit

gezet bij het benoemen van ministers en staatssecreta-rissen. Bijna allemaal mannen, dat is toch niet meer van

deze tijd? Dan doe je jezelf als kabinet te kort.’

Hoe ziet uw ideale leider eruit? ‘Een perfecte leider is volgens mij een visionair. verder is luis-teren ongelooflijk belangrijk, net als mensen kunnen inspire-ren en enthousiasmeren. Als mensen je visie niet delen en niet bereid zijn om de schouders eronder te zetten, dan bereik je nog niets. Ook veiligheid creëren is belangrijk, zodat mensen kunnen vertellen wat zij vinden. Tegenspraak dulden of zelfs tegenspraak organiseren, dat is moeilijk maar wel essentieel.’

Herkent u zichzelf in het beeld dat u nu schept?‘grotendeels wel, want het is mijn stijl maar dat is niet altijd makkelijk. je moet er veel zelfdiscipline voor hebben, jezelf te-rugtrekken en anderen de ruimte geven. Dat zorgt ervoor dat anderen ook tot bloei kunnen komen. je moet niet schitteren door anderen in de schaduw te zetten; je moet anderen laten schitteren en daardoor zelf schitteren. Ik hoop dat ik daar aan kan voldoen, maar dat moeten anderen maar zeggen.’

U zit nu ruim tweeënhalf jaar in deze functie en u bent negen jaar Kamerlid geweest. Heeft u nog andere ambities na Oxfam Novib?‘voorlopig richt ik mij op Oxfam Novib, onze ambities zijn heel hoog. Ik hoop dat ik over een paar jaar Oxfam Novib opnieuw uitgevonden heb en dat het dan nog steeds de leidende orga-nisatie in de internationale samenwerking zal zijn. Ik heb mijn handen vol aan de opbouw van een sterkere Oxfam Novib en ik denk geen moment aan weggaan of het rustig aan te gaan doen. jongens, ik ben net begonnen! Ik denk dat ik inderdaad een workaholic ben, dat is ook een beetje het punt. Of ik ooit zou kunnen leven zonder echt maatschappelijk betrokken te zijn? Dat is een gewetensvraag. Nee, dat zit er niet in vrees ik.’

Curriculum Vitae Naam:

Drs. Farahnaz (Farah) Karimi

Geboren: 15 november 1960 te Garros (Iran)

Loopbaan:

- Coördinator Aisa, project voor emancipatie

en ondersteuning van zwarte, migranten- en

vluchtelingenvrouwen (van 1994 tot mei 1998)

- Landelijk projectleider ‘Heel de buurt’, project bij het

Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn

(april 1998 tot mei 1998)- Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor

GroenLinks (19 mei 1998 tot 30 november 2006)

- Algemeen directeur Oxfam Novib

(vanaf 1 februari 2008)

2125

Cartoon

- Advertentie -

Page 14: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

TEKST: Maaike Bouwhuis

26

Het bleek een goede beslissing! Inmiddels woon ik op een campus samen met vijfhonderd andere studenten en word ik al bijna een jaar iedere morgen gewekt door het geluid van exotische vogels. Wonen op de

ANU campus betekent vooral wonen in een internationale omgeving: bijna elke nationaliteit wordt vertegenwoordigd en iedereen wil zijn cultuur delen. Dit leidt tot vele bijzondere culturele ervaringen. Mijn persoonlijke favoriet was het vieren van Holi, het Indiase festival of colours dat uitmondt in een groots verf- en watergevecht. Daarnaast kan ik door het delen van een keuken met honderden studenten in-middels Indiase curries en japanse pannenkoeken maken. Ook zijn er vaak ergens op de campus dansvoorstelling door Aborigines of Tiwi’s en lezingen over de culturen van deze oorspronkelijke bewoners. Maar ik heb natuurlijk ook de Australiërs zelf ontmoet. De Australiërs zijn bij-zondere mensen en naast de ‘no worries’-mentaliteit houden ze van ex-treem. Een hardloopwedstrijd is hier een dropping in het midden van de nacht, met alleen coördinaten van een eindpunt zo’n 80 kilometer verderop; een feest is niet compleet zonder de meest rare kostuums; en voor het jaarlijkse afscheidsdiner wordt Parliament House afgehuurd.

De nabijheid van het Parlementshuis is overigens een groot voordeel van het studeren aan de ANU. voor veel vakken kan daar een rondlei-ding worden geregeld en politici en ambtenaren zijn vaak bereid om gastcolleges te houden. Bovendien werken veel studenten in de cate-ring van het Parlementshuis, en zo kan het voorkomen dat een van je vrienden de champagne binnen mag brengen na een succesvolle ver-kiezingswinst van julia gillard.

Bovendien heb ik veel positieve ervaringen met het Australische on-derwijs. In één van de vakken die ik hier heb gevolgd stond beleidsvor-ming voor complexe problemen, zoals milieuproblemen of benadeling van minderheden, centraal. voor dit vak heb ik bijvoorbeeld mogen luisteren naar de ervaringen van mensen die beroepen uitoefenen

Gewekt door het geluid van exotische vogels in Canberra

In eerste instantie was ik lichtelijk teleurgesteld toen ik hoorde dat ik niet een uitwisselingsplek

had bemachtigd in Sydney, maar in Canberra. Een stad waar ik nog nooit van had gehoord, en

wees eerlijk, wist jij dat het de hoofdstad van Australië is? Ik besloot de kans te wagen en een

ticket te boeken naar deze stad in the middle of nowhere om een

semester the studeren aan The Australian National University (ANU).

Studeren in Australië

waar veel IBIO-ers in terecht willen komen. zoals Kamalini die voor Art-sen Zonder grenzen naar gebieden afreist waar epidemieën zijn uitge-broken en daar hulpprogramma’s opzet. Uitwisselingsstudenten wor-den overigens zeer gewaardeerd en er wordt vaak naar hun ‘buitenland-se perspectief’ gevraagd. Werkgroe-pen bestaan veelal uit discussies, waarbij er van je wordt ver-wacht dat je naast de gegeven artikelen ook zelf onderzoek hebt gedaan en een mening hebt gevormd. Dit bereidt je voor op het schrijven van lange essays waarin niet zo zeer de meningen van academici, maar zeker ook jouw perspec-tief belangrijk is. Een verademing na vakken als ‘Theory of International Relations’. Bovendien doen veel academici on-derzoek waarbij ze de meningen van hun studenten willen betrekken.

27

IBIO is een fantastische studie, ik denk dat we het daar vrijwel allemaal over eens zijn. Maar er is naar mijn me-ning te weinig aandacht voor religie en cultuur. Dit ter-wijl ik denk dat ook deze aspecten van de samenleving

belangrijk zijn binnen de internationale betrekkingen. De dertig ECTS vrije ruimte binnen het studieprogramma kun-nen uitkomst bieden.

Zo heb ik vorig jaar tijdens het gehele tweede semester het vak ‘Antropologie van moslimsamenlevingen’ gevolgd. Dit vak wordt aangeboden door de Faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap en als je het vak volgt als invul-ling van je vrije minor, wordt er iedere week twee uur hoor-college gegeven door mevrouw Buitelaar. Zij vertelt vanuit haar eigen onderzoekservaring als antropologe in Marok-ko en dat maakt de hoorcolleges levendig en aansprekend. De stof spitst zich dan ook toe op de rol van de islam in het dagelijks leven van moslims in Marokko en Nederland. Tevens wordt er gekeken naar de islam in andere delen van de wereld, zoals het Midden-Oosten en Afrika. Eén van de doelen van het vak is om de studenten bewust te maken van de complexiteit van de islam en hen te laten overden-ken waarom ‘de islamitische cultuur’ niet bestaat. Een be-langrijk aspect van deze antropologische benadering van de islam is het begrip cultuur, hier wordt in de colleges uit-gebreid aandacht aan besteed. Het vak ‘Antropologie van moslimsamenlevingen’ geeft de student meer inzicht in de hedendaagse discussie omtrent de islam en de multicultu-rele samenleving, door de moslimsamenlevingen meer te begrijpen van binnenuit.

Ter opbouw van de kennis over de islam wordt in het be-gin van het semester een inleiding in de grondbeginselen van de islam en inzicht in de ontwikkeling van het geloof geboden. vervolgens behandelen de colleges verschillen-de onderwerpen zoals de betekenis van het badhuis voor vrouwen, de viering van Ramadan en religie en politiek in Marokko. Er is vaak in het tweede deel van het hoorcollege tijd voor een documentaire of film. Dit is interessant omdat je op deze manier een beter beeld krijgt van de islam in de praktijk. Al met al vind ik het een interessant vak, en het maakt dat de IBIO student zijn blik verruimt. Temeer omdat de islam een godsdienst is die in grote delen van de wereld invloed heeft op samenlevingen.

What the Vak?!

Antropologie van moslimsamenlevingenTEKST: Gerbrich Salverda

Altijd al willen weten wat de mooiste minors of vreselijkste vrije ruimtevakken zijn? In ‘What the Vak?!’ vertellen medestudenten jou alles over hun ervaringen met inspirerende docenten, creatieve colleges of tenenkrommende tentamens.

Als uitwisselingsstudent wil je natuurlijk ook veel reizen. Hoogtepunten voor mij waren Cradle Mountain in Tasmania, krokodillen spotten rondom Cairns, en de uitzichten aan de great Ocean Road. De natuur is hier overweldigend en divers: iedereen weet dat Australië woestijngebieden heeft, maar niet dat het meer bewoonde Australië vooral tropisch regen-woud heeft. verder heb ik nog nooit zulke hoge watervallen gezien, zulke prachtige stranden en zulke dichte bossen. Ech-ter, het idee van een zonnig Australië is het grootste gedeelte van het jaar een fabel: in de winter, herfst, en het voorjaar is het toch echt koud en regenachtig. Tijdens mijn reizen heb ik met internationals plaatsen bezocht die je ‘gezien moet heb-ben’, en ben ik met Australische vrienden weekendjes weg ge-weest naar minder bekende, maar daarom niet minder mooie plaatsen en stranden. Zo ben ik ook in kleine plattelandsdorp-jes geweest met namen zoals Wagga Wagga en Ulladulla en op onbekende festivals terecht gekomen. Australiërs zijn erg gastvrij en als je bij iemand thuis logeert wordt het liefst de hele familie voorgesteld en moet je blijven voor family dinner. Dat is vaak een barbecue met veel vlees en wijn.

Ik heb zo genoten van mijn tijd in Australië dat ik aan één se-mester niet genoeg had. Inmiddels is mijn tweede semester voorbij en neem ik met pijn in mijn hart afscheid van deze plek en vooral van de fantastische mensen. Al met al zal ik terugkijken op een van de beste periodes van mijn leven waarin ik veel nieuwe dingen heb gezien en meegemaakt, en bovenal veel blijvende vriendschappen heb gevormd.

Page 15: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

TEKST: Thijmen Hamer

28

Om te beginnen moeten we naar hartje Londen, een plek waar geparfumeerde mannen in lange jassen de hoge wolkenkrabbers van The City elke dag betreden. Net zoals een Starbucks en een krant een

meerwaarde vertegenwoordigen op het vliegveld, zo is een lange jas met felgekleurde das een absolute must have in dit gedeelte van Londen. Sinds het verval van het Amsterdamse financiële centrum is Londen groot en booming in financiële dienstverlening. Hier en in New york wonen en werken de echte grote graaiers, zoals menig socialist ze zou kwalificeren. In de huidige crisis wordt deze kwalificatie echter breder gedragen. Waar men vroeger als bankier nog op een degelijk imago kon rusten en gerespecteerd werd, is argwaan nu het credo. Rentmeesterschap is tegenwoordig ver te zoeken, niet bij de banken, niet bij de pensioenfondsen, niet bij de overheden en niet bij de mensen zelf. Of je nou riskant belegt, teveel uitgeeft of een erfenis verbrast, het komt allemaal op hetzelfde neer: overdadigheid en hebzucht. Het gebrek aan rentmeesterschap is daarmee een maatschappelijk probleem dat precies de kern raakt van de bonuscultuur, of iets preciezer, de doorgeslagen vorm ervan. Hoewel we het voor politici ook wel de doorgeslagen declaratiecultuur kunnen noemen, ligt de focus nu op de uiting ervan in de financiële wereld en dan met name voor bovengenoemde centra. Het grote verschil is de ongrijpbaarheid. Waar een politicus moet aftreden voor dergelijke wantoestanden is de bankier, commissaris of bestuurder, hoe paradoxaal dit ook mag klinken, beschermd door de wetten van het kapitalisme.

PArADOxAAl MAAr DOEltrEFFEND, NIEuWE GrOEI?

Deze bescherming lijkt paradoxaal doordat de markt normaliter een bedreiging vormt voor je baan in plaats van een bescherming, maar is simpeler dan je misschien zou denken. De grote banken vervullen namelijk een systeemfunctie en zijn onmisbaar voor het functioneren van een kapitalistische wereldeconomie. Daarnaast spelen de wetten van de markt

een rol. vraag en aanbod is daar één van maar denk bijvoorbeeld ook aan het laissez-faire principe. Een overheidsmaatregel is in deze visie een noodzakelijk kwaad en dient zoveel mogelijk vermeden te worden. En waar een vraagoverschot is naar talentvolle bankiers, stijgt de prijs. Zo is na een jaar van ontslagen (2009) en een terugval in het uitkeren van bonussen weer perspectief voor groei. De bonuspot lijkt weer te gaan groeien en bankiers worden als vanouds gelokt met behoorlijke bonussen. Bankiers krijgen bijvoorbeeld bij sommige banken aanhoudingsbonussen als ze het bedrijf trouw blijven. Toch is dit misschien wel de laatste keer.

BElEIDSMAKErS DENKEN NOu EENMAAl ANDErS

De morele schade van het ook hen zo dierbare kapitalisme is de wereldleiders niet onopgemerkt gebleven. Maar juist door het uitblijven van een duidelijke strijd tussen overheden en bedrijven heeft zich een verdere polarisatie tussen burgers en overheden kunnen voltrekken. Daarmee leidt het huidige kapitalistische systeem tot instabiliteit en verminderd gezag. Overheden dienen zich niet alleen in woord, maar ook in daad stevig te verzetten tegen al die andere Bernie Madoffs op deze planeet. De g20 is het orgaan dat op globaal niveau de crisis te lijf gaat. Men is zo snel mogelijk begonnen om met het oprichten van ‘the Financial Stability Board’ (FSB) om hervormingen van het systeem te realiseren. Hiermee moet morele goedkeuring, stabiliteit en gezag worden hersteld. Zo is ook tijdens de laatste g20 conferentie in Seoul getracht stappen voorwaarts te zetten. gek genoeg ging het daar helemaal niet over bonussen. Ook de FSB noemt het in zijn aanbevelingsbrief met geen woord. Een mogelijke valutaoorlog domineerde de agenda en de New york Times kopte dan ook terecht met de titel: ‘We still set the agenda.’

De globale financiële crisis ligt nog steeds niet achter ons en heeft inmiddels

ook tot economische krimp, een lege schatkist en politieke strubbelingen in

Europese en internationale sfeer geleid. Er zijn vele oorzaken aan te wijzen voor

dit jammerlijk falen van het kapitalisme. De publieke opinie focust echter vooral

op één aspect: de doorgeslagen bonuscultuur. Blijkbaar zijn de woorden ‘bonus’

en ‘crisis’ een zeer effectief 1-2tje. Dit terwijl het rentebeleid van de Amerikaanse

centrale bank (FED), het gebruikmaken van schaduwbankieren en het inbedden

van kredietwaardigheidbeoordelingen in wetten of codes waarschijnlijk meer

aandacht verdienen. Hoezo deze aandacht? En wat maakt een cultuuromslag zo

moeilijk?

29

Bakkeleien over bonussen, waarom toch steeds?

Hierdoor lijken de hervormingen van het kapitalistisch systeem, ‘duurzaam groeien’ zoals politici het noemen, naar de achtergrond verdrongen te worden door zorgen over de eigen welvaart.

gelukkig wordt achter de schermen hard aan die systeemhervorming gewerkt. De Basel 3 akkoorden zijn door de g20 in Seoul onderstreept. Dit houdt in dat banken meer kapitaal achterhouden volgens een hogere dekkingsgraad. Daarnaast dienen overheden meer bevoegdheden te krijgen om banken te controleren en worden er meer eisen gesteld aan het activeren van activa op de balans. Bovendien moet de kredietwaardigheid volgens nieuwe methoden worden beoordeeld. Bij de zogeheten systeembanken kunnen overheden nog verdergaande eisen stellen. Prachtig allemaal, maar wat verandert dit aan de bonuscultuur? Niet veel eigenlijk. Het zorgt voor een iets kleinere bonuspot maar ook dit zet maar weinig zoden aan de dijk. Nee, alleen een Europees geweten kan redding brengen.

EFFECtIEVE MAAtrEGElEN OF tOCH MEEr

SyMBOOlPOlItIEK?

Terwijl Deutsche Bank zelfs goldman Sachs voorbij streeft als het gaat om de gemiddelde hoogte van bonussen, is de Europese Unie op een beter spoor geraakt. De Unie werkt wel aan voorstellen om de diversificatie van bonussen te verplichten, de uitkering ervan uit te spreiden over meerdere jaren met een eerste uitkering na drie jaar en het maximeren van het cashaandeel van de bonus op twintig procent. Bovendien mogen uitgekeerde aandelen in de toekomst niet onmiddellijk verzilverd worden. Bravo!

Het zijn echter maatregelen tegen een voortdurende ergernis waarvan het principe helemaal geen rol speelt in de huidige crisis. Het uitkeren van een bonus voor prestaties is normaal, gerechtvaardigd en buitengewoon verstandig voor mensen die met heel veel geld omgaan. En ook in innovatieve sectoren zouden bonussen niet misstaan. Een maximering op één jaarsalaris zit er voorlopig helaas nog niet in maar een internationale code voor bankiers is wellicht haalbaar. De problemen zijn echter de wereld nog niet uit. We hebben hier te maken met een sector die erg internationaal vervlochten is en deze Europese maatregelen kunnen leiden tot concurrentieverstoring. De bankensector in Europa ageert daarom vurig tegen dergelijke voorstellen. vooral voor de echte topbanen is de visvijver uiterst beperkt, zo stelt men. De Europese bankensector zou hiermee zijn meest ervaren en talentvolle bankiers verliezen. Een nog forsere salarisverhoging

is daarmee zeker voor de bovenste verdieping van het Britse hoofdkantoor van Barclays te verwachten.

KAN EurOPA HEt VErSCHIl MAKEN? IS HEt üBErHAuPt

NODIG?

De maatschappelijke focus ligt al sinds het uitbreken van de financiële crisis op de bonuscultuur. De burger is boos en dan vooral in Europa en de verenigde Staten. Er zijn echter genoeg voordelen aan het uitkeren van bonussen verbonden: meer prestatiedrang, leren omgaan met druk, meer innovatiekracht en het vermijden van ondergesneeuwd talent. Dat schijnen onze wereldleiders ook te begrijpen want het inperken van bonussen staat nauwelijks op de internationale agenda. Toch leeft in Europa het principe van eerlijk delen door een uitgebreide sociaaldemocratische traditie wel. Of we deze moraal kunnen overbrengen op de verenigde Staten en japan? Weinig kans, maar dat maakt voor ons niet uit. Of het ons uit de crisis helpt? Nee, het maakt zelfs bijzonder weinig uit. Het aanvechten van de bonuscultuur geeft desondanks wel een goed gevoel en schenkt politici de tijd om even op adem te komen. Op naar de volgende ergernis: griekenland en al zijn Zuid-Europese kompanen.

Foto

: dAvid

oH

merde ’Wall street bull’ - het symbool van kapitalisme, agressiviteit en stijgende beurzen

Page 16: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

TEKST: Victor Kuijpens

30

Syriana schetst het duistere machtsspel van een Ame-rikaans bedrijf dat moet fuseren nadat een Arabische prins zijn olierechten aan ‘de Chinezen’ heeft verkocht.

Bennet Holiday (jeffrey Wright) wordt ingehuurd om de cor-rupte oorsprong van de fusie te onderzoeken. Ondertussen proberen de Amerikanen de zwakkere broer van de prins op de troon te krijgen. Hiervoor wordt de afgedankte veteraan Bob ingezet, in de valse hoop dat hij hiermee zijn eerdere fou-ten goedmaakt. Familieman Bryan Woodman (Damon) komt daarentegen als adviseur aan de Arabische kant te staan, mid-den in de paleisstrijd. En dan is er ook nog de jonge arbeids-migrant Wasim (Mazhar Munir), die noodgedwongen zijn toe-vlucht zoekt in een radicale gebedsschool, waar hij verandert in een vastbesloten jihadist.

Omdat deze vier verhaallijnen elkaar voortdurend afwisselen, doorkruizen en beïnvloeden, raakt de kijker net zo verward als de personages. Wie was die man in pak, waar zijn we nu, waarom wordt er gevochten? Dit leidt aan de ene kant tot een onwaarschijnlijke identificatie met de betrokkenen zelf. Aan de andere kant leidt de bijna willekeurige chaos tot een reeks onuitgediepte verhalen, waardoor geen van de vier perso-nages eigenlijk de aandacht krijgt die ze verdient. Zo blijven de intrigerende privé-problemen van de vier niets meer dan losse flodders.

gelukkig wordt de film gered door de uitstekende cast en de kleurrijke beelden. Clooney (met baard, buikje en Perzisch vo-cabulaire) is geknipt voor de rol van de nuchtere Barnes. Zijn tegenhanger Matt Damon vult dit aan in de rol van knullige

maar veelbelovende new kid, een beproefd recept uit de suc-cesvolle Ocean’s serie. Daarnaast versterken de kleurrijke en realistische beelden van Oriëntale paleizen en levendige ste-den het gevoel dat je er als kijker middenin staat. Zo wordt een onwaarschijnlijk verhaal toch geloofwaardig.

Die overtuigingskracht groeit alleen maar met de wetenschap dat het script gebaseerd is op de memoires van de echte Bob Barnes: voormalig geheim agent en columnist Robert Baer. Tijdens zijn loopbaan zag hij hoe politici hun principes opzij zetten voor de oliebelangen, hoe mensen hun eigen broer zouden vermoorden voor macht, hoe er wordt gemarteld voor geld en gehuicheld voor voedsel. Deze maatschappijkri-tiek is verweven in de scènes. Hoever zijn we bereid te gaan om onze olieverslaving te voeden? Is het terrorisme een uit-was van de hoek waarin we de have-not’s duwen? En kan een geïnspireerd individu het systeem verslaan?

Hoe lovenswaardig de kritische blik van het realisme op de wereld ook mag zijn: het oogt een weinig constructieve op-vatting. Is de wereld ooit beter geworden van gelatenheid, de-faitisme en een mentaliteit van je-redt-je-maar? Wat Syriana óók laat zien is dat er binnen het systeem mensen zijn die de status-quo durven uit te dagen en het juiste durven te doen, zoals de prins en uiteindelijk ook Barnes. En hoewel ze dat gevecht vaak zullen verliezen, zullen ze uiteindelijk een keer winnen. Zo is er uit het zwartgallige Syriana toch hoop te put-ten - als olie uit de woestijn.

STEPHEN gAgHAN. 2005. SyRIANA. WARNER BROS. PICTURES.

SyRIANA IS O.A. TE LEEN IN DE LETTEREN BIBLIOTHEEK.

Chaos in de woestijn“It’s complicated.” CIA agent Bob Barnes (George Clooney) vat zijn eigen film treffend samen. Samen met zijn tegenspeler Matt Damon is hij een pion in een chaotisch schaakspel. De in 2005 verschenen politieke thriller Syriana schetst echter een ondubbelzinnig beeld van de internationale betrekkingen, een beeld dat de laatste jaren alleen maar relevanter is geworden. Alle goede bedoelingen ten spijt: het gaat om de knikkers. Wat kan deze film ons leren over IB?

Foto

: An

dy

zeig

ert

Recensie

‘dat is geweldig… vijfenzeventig miljoen dollar. Hoeveel voor mijn andere kind?’

Ik ben nu ruim een jaar beleidsmedewerker voor een Neder-landse Europarlementariër, in Brussel vaak assistant MEP genoemd. Ik werk voor Peter van Dalen, die namens de ChristenUnie in het Europees Parlement zit. Op de beleid-

sterreinen milieu, voedselveiligheid en landbouw ben ik zijn rechterhand. Mijn dagelijkse werkzaamheden draaien vooral om rapporten die het Parlement op die terreinen schrijft, in reactie op voorstellen van de Europese Commissie. Dit houdt primair in dat ik de vergaderingen voor die commissies voor-bereid, bijdrages aanlever, eventuele amendementen voor-stel en stemadviezen geef.

Dit wekt misschien de indruk dat ik alles zelf bepaal en doe, maar dit is uiteraard niet het geval. Sowieso geef ik ‘slechts’ ad-vies en is het mijn baas die uiteindelijk de beslissingen maakt. Daarbij komt: de adviezen die ik geef moeten wel ergens op gebaseerd zijn, bijvoorbeeld naar aanleiding van gesprekken met lobbyisten. Want het klopt, in Brussel wemelt het daarvan. In Nederland heeft lobbywerk vaak een slechte naam, maar dat is mijns inziens niet helemaal terecht. Lobbyisten verte-genwoordigen mensen of bedrijven die met de betreffende wetgeving te maken krijgen en ze hebben vaak een enorme knowhow van het dossier. Zolang je in de gaten houdt met wie je praat en probeert bij elk dossier meerdere partijen te spreken, is er weinig aan de hand en kun je er je voordeel mee doen. Toen het bijvoorbeeld ging over emissierechten sprak ik zowel met Corus als met greenpeace, en bij de discussie over etiketten op voedingsmiddelen met Unilever en de Con-sumentenbond.

Naast overleg met lobbyisten, spreek ik ook regelmatig met de Permanente vertegenwoordiging in Brussel, de ambassade van Nederland bij de EU. Rondom dossiers die extra belangrijk zijn voor Nederland worden bijeenkomsten of gesprekken ge-organiseerd. Ook is elke partij, behalve de Pvv, aangesloten bij een politieke fractie in het Parlement. De ChristenUnie is aangesloten bij de Europese Conservatieven en Hervormers en ook binnen die groep vindt afstemming en overleg plaats.

Buitengewoon interessant om zo internationaal samen te werken, zeker wanneer nationale en ideologische belangen elkaar kruizen. Tot slot heb ik nog veel contact met de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie, want ook daar spelen vaak dezelfde onderwerpen en het is wel aardig om als partij een consequente positie in te nemen.

Een ander leuk aspect aan mijn baan vind ik de groepsbezoe-ken. Regelmatig hebben we groepen over de vloer in Brussel en Straatsburg. Dit varieert van bejaarden tot scholieren en daarmee van oprecht geïnteresseerden tot verplicht aanwe-zigen. Het blijft goed mensen te informeren over de EU, want Europa wordt steeds belangrijker (excusez le cliché). Bij werk-bezoeken in Nederland worden wij juist weer geïnformeerd over wat ‘onze’ Europese regels lokaal voor effect hebben.

Sluit de studie IBIO aan bij deze baan? Ik vind van wel, vooral de vaardigheden die je hebt ontwikkeld tijdens de opleiding. Natuurlijk is ook de kennis van belang, bijvoorbeeld over de Europese instellingen, werkwijze en ontstaansgeschiedenis. Maar zoals gezegd, draaien mijn werkzaamheden vooral om de rapporten die het Parlement schrijft, en die zijn dusdanig actueel en divers dat geen enkele studie dat had kunnen af-dekken qua kennis. Blijft dus staan de vaardigheden die je hebt aangeleerd om die dossiers te doorgronden. De inter-disciplinaire opzet van de studie IBIO komt dan goed van pas. Tegelijkertijd blijft het een wetenschappelijke studie en werk ik nu in een politieke arena. In de eerste maanden kreeg ik dan ook als feedback: je schrijft te wetenschappelijk en genu-anceerd. Op zichzelf bijna een compliment, maar niet handig als je een speech van één minuut moet schrijven. Zoals jullie merken aan mijn schrijven heb ik het erg naar mijn zin. Het is denk ik ook een goede ‘startbaan’, mede omdat je een aardige indruk krijgt van de verschillende (andere) banen die er in ons wereldje zijn. Ik hoop dat ik met ‘dit verhaal op maat’ een beetje een beeld heb kunnen schetsen van mijn werk. Zoek me gerust op, mocht je nog meer willen weten!

Als student Internationale Betrekkingen heb je het op verjaardagen niet makkelijk. Iedere

keer krijg je de vraag van minstens één oom of tante ‘wat je nou ook al weer precies studeert’.

Waarschijnlijk hebben de ouderejaars inmiddels al een vaste, begrijpelijke riedel ontwikkeld

die je op zo’n moment kunt afdraaien (eerstejaars raad ik overigens aan er snel eentje te

verzinnen). Nu zou ik jullie graag willen troosten met de gedachte dat dit voorbij is als je

eenmaal afgestudeerd bent. Helaas zal dit waarschijnlijk niet het geval zijn, sterker nog: de

meeste IBIO banen vergen een langer standaardverhaal. Maar jullie krijgen hier uiteraard

een verhaal op maat.

rechterhand van een Europarlementariër

Leven na IB

TEKST: Tjeerd Olie

31

Page 17: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

32

Versus

TEKST: Dr. Nienke de Deugd - Docent aan de Rijksuniversiteit Groningen met als expertise de transformatie en integratie in Europa

De behandeling van dit Servische verzoek om toetre-ding tot de Europese Unie werd lange tijd geblok-keerd door Nederland. Naar de mening van de Ne-derlandse regering verleende Servië niet voldoende

medewerking aan het joegoslavië Tribunaal. vooral het feit dat de Servische regering er maar niet in slaagde om Ratko Mladic en goran Hadzic (beiden verdacht van het plegen van oorlogsmisdaden) te arresteren en over te dragen aan het in Den Haag gevestigde Tribunaal, gaf aanleiding om pas op de plaats te maken. In oktober 2010 ging Nederland echter over-stag. Nadat de overige 26 lidstaten van de Europese Unie al tot de conclusie waren gekomen dat de toekomst van Servië in Europa ligt, gaf nu ook de Nederlandse regering het groene licht: de Servische aanvraag voor het EU-lidmaatschap kon worden doorgestuurd naar de Europese Commissie.

De eerste stappen op de lange weg van Belgrado naar Brus-sel zijn daarmee gezet. In het licht van de gebeurtenissen die zich in de afgelopen jaren in Servië hebben voorgedaan, vind ik dit een goede ontwikkeling. Dat het land nu officieel is be-gonnen aan het proces van toetreding tot de Europese Unie is een verdiende beloning voor de vertoonde inspanningen. Zo heeft het Servische parlement in maart 2010 een resolutie aangenomen waarin de massamoord op Bosnische moslims in Srebrenica in de zomer van 1995 wordt veroordeeld. En in september 2010 heeft de Servische regering ingestemd met een resolutie van de verenigde Naties waarin wordt opge-roepen tot het aangaan van een dialoog met Kosovo. Ook op andere punten laat Servië zien dat het tegemoet komt aan de door de Europese Unie gestelde eisen. De regering maakt steeds meer werk van de bestrijding van corruptie en ook de democratisering die werd ingezet na de val van Slobodan Mi-losevic in 2000 zet door.

Tegelijkertijd is het zo dat er nog op veel punten verdere ver-beteringen mogelijk zijn. Economisch gezien heeft Servië nog een lange weg te gaan; het land is nog altijd herstellende van de gevolgen van de conflicten in het voormalige joegoslavië en ook de huidige economische en financiële crisis heeft die-pe sporen nagelaten. Daarnaast zijn er op het politieke vlak nieuwe hervormingen nodig, bijvoorbeeld ten aanzien van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht of de aanpak van de georganiseerde misdaad. verder blijft de relatie met Ko-sovo een pijnpunt en zijn Mladic en Hadzic nog altijd op vrije voeten. Er zijn dan ook zeker instrumenten nodig om Servië aan te sporen de ingeslagen weg te vervolgen.

Als de uitbreidingsrondes van 2004 en 2007 één ding hebben laten zien, dan is het wel dat conditionaliteit werkt. juist om-dat de Europese Unie duidelijke voorwaarden verbond aan het verkrijgen van het lidmaatschap, zagen de voormalige communistische landen uit Midden- en Oost-Europa zich ge-noodzaakt om allerlei politieke en economische hervormin-gen door te voeren. Ook in het geval van Servië moet de Euro-pese Unie er bij de regering in Belgrado op blijven aandringen dat aan de gestelde condities wordt voldaan. De Nederlandse eis dat de daadwerkelijke toetredingsonderhandelingen al-leen mogen beginnen wanneer alle EU-lidstaten unaniem van mening zijn dat Servië voldoende medewerking verleent aan het joegoslavië Tribunaal, is wat dat betreft een belangrijk in-strument.

Al met al ben ik van mening dat de integratie van Servië in de Europese Unie een goede zaak is. Ik vind het belangrijk dat de eerste stappen op weg naar Brussel inmiddels zijn ge-zet. Het perspectief op toetreding vormt een beloning voor de vele inspanningen die de regering in Belgrado zich heeft getroost. Daarnaast biedt het gebruik van conditionaliteit de mogelijkheid om ervoor te zorgen dat het land doorgaat met het noodzakelijke proces van politieke en economische trans-formatie.

Een verdiende beloning voor alle inspanningen: goede zaak!

In de jaren negentig van de vorige eeuw was het Servische lidmaatschap van de Europese Unie nicht im frage. Pas nadat de diverse conflicten in het voormalige Joegoslavië tot min of meer vreedzame oplossingen waren gebracht, kreeg de samenwerking tussen Servië en de Europese Unie daadwerkelijk gestalte. In het eerste decennium van de 21e eeuw was er sprake van een intensivering van de onderlinge betrekkingen en in december 2009 leidde dit ertoe dat de Servische regering een officieel verzoek indiende tot het verkrijgen van het EU-lidmaatschap.

Servië op weg naar de Europese unie

33

Versus

TEKST: Bruno Braakhuis, Tweede Kamerlid en Europawoordvoerder voor GroenLinks

Wij willen de voordelen van Europese samenwer-king ook graag delen met de landen op de Bal-kan, want wat groenLinks betreft zijn ook zij on-derdeel van Europa. Maar van toetreding tot de

EU kan pas sprake zijn als de Balkanlanden volledig voldoen aan de toetredingsvoorwaarden. Daarbij gaat het onder meer om eisen op het gebied van mensenrechten en democratie.

In het geval van Servië heeft de groenLinks-fractie altijd als harde voorwaarde gesteld dat het land volledige medewer-king moet verlenen aan het joegoslavië Tribunaal. Serge Brammertz, hoofdaanklager van het joegoslavië Tribunaal, rapporteert elk jaar over de mate waarin Servië meewerkt. Zijn conclusies van juni dit jaar waren negatiever dan zijn con-clusies van eind vorig jaar, wat voor groenLinks een belangrij-ke reden is geweest om niet in te stemmen met verdergaande Europese samenwerking met Servië.

De Servische autoriteiten moeten de verdachten van oorlogs-misdaden, zoals Hadzic en Mladic, opsporen, arresteren en uitleveren aan het joegoslavië Tribunaal. Dat is de inzet van groenLinks. Het is mogelijk dat de verdachten van oorlogs-misdaden niet meer in Servië zijn. Dan wordt het natuurlijk een ander verhaal maar op dit moment lijkt het er toch op dat de Servische autoriteiten nog niet alles doen wat ze kunnen.

Bij het stellen van onze eisen kijken wij vooral goed naar de ad-viezen van hoofdaanklager Brammertz. Eind van dit jaar komt hij met een nieuw verslag, waarin hij zal rapporteren over de medewerking van Servië aan het joegoslavië Tribunaal. Wij zijn daar heel benieuwd naar. Heeft Servië de aanbevelingen uit het juni-rapport van Brammertz opgevolgd? Hebben ze extra opsporingscapaciteit ingezet om Mladic en Hadzic op te sporten? Op verzoek van de Servische autoriteiten gaat In-terpol nu kijken of Mladic zich wellicht in een ander land op-houdt. Het is een goed signaal dat Servië buitenlandse hulp inschakelt bij de zoektocht. Wij vinden ook dat de EU-landen

technische en operationele ondersteuning aan Servië zouden moeten bieden bij de opsporing. De EU zou bijvoorbeeld uit het budget voor nieuwe lidstaten mee kunnen betalen aan de inzet van extra opsporingsambtenaren. Hopelijk is Brussel bereid tot zo’n handreiking en is Servië bereid die hand aan te pakken. Hopelijk kunnen we dan doorpakken en Mladic en Hadzic in Scheveningen krijgen.

Het perspectief op Europese toetreding is een belangrijke wortel, die de Servische autoriteiten stimuleert om mee te werken aan het joegoslavië Tribunaal. groenLinks heeft daar-om herhaaldelijk initiatieven genomen in de Tweede Kamer om ervoor te zorgen dat we die wortel niet zomaar weggeven. De collega’s in de Tweede Kamer hebben ons daar altijd una-niem in gesteund.

groenLinks is dus niet per se tegen toetreding van Servië tot de EU, maar we vinden wel dat op dit moment nog geen sprake kan zijn van toetreding. Het feit dat de Nederlandse regering, mede op ons aandringen, er altijd voor gepleit heeft dat volledige medewerking aan het joegoslavië Tribunaal een keiharde voorwaarde is voor toetreding, heeft ertoe geleid dat de Servische autoriteiten wel stappen in de goede rich-ting hebben gezet. Maar we zijn er nog niet.

groenLinks vindt dat men zich te allen tijde in moet zetten voor mensenrechten. Bij Servië speelt onze historische be-trokkenheid bij het drama in Srebrenica ook nog eens een belangrijke rol. Alle reden dus om volledige medewerking aan het joegoslavië Tribunaal en het respecteren van men-senrechten af te dwingen. Ik hoop van harte dat Servië er zo snel mogelijk in zal slagen om de Mladic, Hadzic en andere verdachten van oorlogsmisdaden in Scheveningen te krijgen. Als Servië dan ook nog werkt aan het naleven van de andere toetredingseisen, zoals het beschermen van de mensenrech-ten, dan kunnen we daarna verder praten over Europese toe-treding. graag zelfs.

te vroeg: eerst volledige medewerking aan het Joegoslavië tribunaal!

GroenLinks is groot voorstander van de EU. Europese samenwerking heeft ons veel gebracht: ruim zestig jaar vrede en veel economische voordelen. Als je Eurosceptische partijen als de PVV en de SP moet geloven, dan deugt er weinig aan de EU. Maar niets is minder waar. Natuurlijk valt er nog van alles te verbeteren maar dankzij de EU verdienen alle Nederlanders jaarlijks gemiddeld wel €1900,- extra; een dertiende maand dankzij Europese samenwerking. Daarnaast is de EU ook het platform om afspraken te maken over de bescherming van het milieu en consumenten. In een steeds verdergaande globalisering houdt de markt niet op bij de landsgrenzen.

Page 18: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

Diary of…

Justine JonesTEXT: Justine Jones

34

MondayStrictly speaking the week begins on Monday, but usually I start preparing some of the coming week’s work on Sunday. This week is no exception, even though a mouse in my house meant that my Sunday didn’t quite turn out as I thought it would.

On Monday I start work early. Sharing a room with three other colleagues is great, but sometimes the social aspect – particularly after the weekend - can get in the way of work. Arriving at eight am means that I have at least some time to work alone. I quickly go over my presentation for Skills and meet with some colleagues to discuss the TIR exam. After the Skills seminar I have to go back to my office to meet with some students to discuss their research outline. I am amazed at many of the topics that my first-year students have chosen. Their topics will give me an opportunity to read up on areas that are new to me.

TuesdayOn Tuesday I have no seminars to teach, but there is still enough to do. I meet up with Nelleke van de Walle to discuss a study group that we are going to set up with joris Kocken. Students often feel that study commitments mean that they cannot spend enough time on discussing current matters but the same is true for staff members. Teaching and research commitments mean that you are focused on many day-to-day issues without taking time to think about recent developments in IR. Developments that do not directly influence your teaching or research, but are indeed of interest to you. Setting up this study group will mean that we can pause and think beyond our daily duties. At the end of the day I go back home to feed one of my addictions: The West Wing. This program is great for students of International Relations as it deals with the problems of the staff of the US President. I always feel really happy that I actually understand the topics that are covered such as budget deficits, the American reaction to the International Criminal Court, and US foreign relations.

WednesdayToday I start working on the cases for the International Negotiation role play. It’s quite funny to work on this role play since my topic, the EU arms embargo on China, is one that I have actually discussed when I was an IRIO student myself!

Name :

J.C. ( Justine) Jon

es

Function:

University le

cturer

Department : Intern

ational Relation

s and World Polit

ics

Chair grou

p

ENG

In the afternoon I have to be present at the IP inspection moment. Quite a lot of students show up which means it can be quite hectic for both the students, who have to wait a bit longer to see their exam, and the lecturers who have to hand out the exams and answer questions about the answer models. After the inspection moment I have a few drinks with vivienne Matthies-Boon to catch up on some news. When I get home, I return to reading Willem Frederik Hermans’ Among Professors. It was written by one of the best Dutch post-World War II writers in the mid-1970s and deals with academic life in groningen in those years. It might have been written over three decades ago, but some of his observations still ring true today!

ThursdayFor a few weeks now, my Thursdays start with a NgIZ meeting. NgIZ organizes different guest lectures and other activities and is linked to Clingendael, the Netherlands Institute of International Relations. Unfortunately I can’t attend this morning’s meeting, because of other work commitments. My Skills students have handed in their research proposals and they need to be graded. After that I meet with some students who have some questions about the TIR exam.

After work I meet up with a friend of mine in the Pintelier. Even though I have studied in groningen for many years, many of the people I know from my student days now live in the west of the Netherlands or abroad.

FridayThis morning I start with finishing my presentation for Student for a Day. Niels Kosterman, the study advisor, has asked me to give a lecture for prospective IRIO students. I have decided to talk about the dilemmas of post-conflict societies, focusing on different ways of dealing with perpetrators of war crimes. This gives me an opportunity to talk about both International Relations and International Law. One of the prospective students remarks that there can be no such thing as international law, because the norms are not international, but Eurocentric. She might not realize it, but she is speaking like a true student of International Relations placing an emphasis on power relations. Realizing that I do not need to worry about the quality of next year’s new students, I start my weekend.

35

Justine Jones op haar kantoor in het Harmonie gebouw

Page 19: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

servicemen of the u.s Air Force cyber command, a team which has to watch over the electromagnetic spectrum of the u.s.

tExt: Maaike Slotema

36

Weapons of Mass DisruptionWill cyber wars be the new way of waging wars?

Before discussing the possible threat of cyber wars, it is important to know what is meant by a cyber war. Richard A. Clarke, a government security expert and author of Cyber War, defines it as “actions by a nation-

state to penetrate another nation’s computers or networks for the purposes of causing damage or disruption”. The Economist describes cyber warfare as “the fifth domain of warfare’’ be-sides the military operations as land, sea, air and space. It is important to bear in mind that there is a considerable differ-ence between cyber wars and cyber terrorism, cyber crimes, and cyber spying. Cyber wars are backed by governments, while the other forms are executed by private groups.

In waging a war, computer technologies can be either a blessing or a curse. gPS-satellites and computer guidance systems are being used in fighter planes, warships and even to carry out bombings. Even the ordinary foot-soldier is being wired up. Consequently, increasing connectivity enhances the scope for cyber warfare. In addition, a growing dependence on computer systems increases the risk of an attack. Furthermore, deterrence in cyber warfare is more uncertain than in, say, nuclear strategy: there is no mutually assured destruction. The identification of the attackers is difficult because there are no ‘smoking guns’ or fingerprints.

Last October, a highly sophisticated computer worm called Stuxnet attacked 60,000 Iranian

computers, including those at the Bushehr nuclear plant. Security experts concluded the

worm was built by a highly skilled attacker, possibly a nation state. This recent attack

generated a lot of discussion about the purpose, origin, and the identity of the attacker.

With this discussion the question arises: are cyber wars a new way of waging a war in the 21st

century?

37

Foto

: us

Air

For

ce

‘estonia was forced more or less to temporarily cutitself off from the internet, with huge consequences’

WORLD WEB WAR I?Tactical and legal thinking about these mentioned concepts of cyber warfare takes place in Estonia, where NATO’s “centre of excellence for cyber defense’’ is located. It was established in response to what has become known as “Web War 1”. In 2007 there was an attack on Estonian web servers, including those of the government, the media and several banks. Technically speaking, the attack was more a cyber riot than a war, however, it forced Estonia more or less to temporarily cut itself off from the internet, with huge consequences. The following year there were similar cyber attacks during Russia’s war with georgia. georgian government and media websites were taken down and telephone lines were jammed, with the main aim of blocking georgia’s ability to present its case abroad. Even the president’s private website had to be moved to an American server because, once located there, it was better able to counter the attack.

In August 2010, the U.S. declared they suspected China was preparing a cyber attack on the U.S. For the very first time, the U.S. warned in public about a possible Chinese threat aimed at computers of American companies and government agencies. Furthermore, the Pentagon also pointed to an alleged China-based computer spying network called ‘ghostNet’. They stated in a report that China was using “information warfare units” to develop viruses with the purpose of attacking enemy computer systems and networks. The U.S. have responded to these threats by founding ‘Cyber Command’ (Cybercom), headed by general Keith Alexander, also director of the National Security Agency (NSA). His mandate is to conduct “full-spectrum” operations in order to defend American military networks and neutralize foreign hostile cyber operations. Precisely how, and by what rules, is strictly classified.

…OR JUST ‘ORDINARy’ cRIMINALS?The cyber attacks on Estonia in 2007 and on georgia in 2008 are widely assumed to have been orchestrated by the Kremlin. However, these attacks could only be traced to ‘ordinary’ Russian cyber criminals. On the other side of the world the U.S. suspect China of organizing mini-raids to ransack Western

know-how. However, it is still hard to say if they were not just Western cyber criminals, after all no perpetrators were found. Technically speaking, countries simply cannot blame other governments for attacking their virtual systems. What happens is that they often suspect other countries, but they do not have sufficient evidence to prove they are actually responsible. According to Mikko Hypponen, chief security officer at F-Secure, what happened in Estonia was not an act of cyber warfare, especially since the country’s military systems were not targeted. Real cyber warfare would mean that an army of, let us say, country A, specifically attacks computer systems of country B, but this has not happened yet.

The problem lies in finding the correct definition of, and the distinction between cyber wars, cyber criminals and cyber spying. The most important difference is that ‘ordinary’ cyber criminals simply want to earn a lot of money by simply hacking computers. In a cyber war country A wants to actually destroy country B’s computer systems. Cyber spies just want to acquire information instead of completely destroying computer systems. As a result, their aims are diametrically opposed. The media, and even countries, often lump the parties mentioned all together which gives the impression of a tremendous cyber war threat.

The fact remains that an increasing dependency on cyberspace makes countries more vulnerable. Its globe-spanning range and disregard for national borders will challenge legal systems. It will also complicate a nation’s ability to deter and respond to threats. However, real cyber wars have not taken place yet. So far it has not been proven that governments have actually engaged in cyber warfare. In the nearby future, it is likely that cyber attacks will become an influential tool for deciding battles but for now it is not yet a new way of waging a total war.

ENG

Page 20: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

TEKST: Karsten J. Kip

38

Column

Peculiar IOsTEKST: Niels Goet

On April 17, 1986, the header of a short news article in the New York Times read: “Dutch Proclaim End of War Against Britain’s Scilly Isles”. Finally, the 335-year long war that had apparently been raging between the Netherlands and the Isles of Scilly (pronounced with a silent c, believe it or not), a small group of islands off the coast of Cornwall, ended. The article ended with a Scilly-based historian called Roy Duncan, stating that the smallish archipelago had technically still been at war with the Netherlands, and that this had been a running-gag for many years. The article must have left the readers quite puzzled.

The Dutch history curriculum does not include this war, and it supposedly gets a similar amount of at-tention in other countries. It leaves one wondering

how it was possible for such an astonishingly long war to go unnoticed or how it started in the first place. The war, for rather obvious reasons generally referred to as the

“Three Hundred and Thirty Five years’ War”, started in the year 1651 as an outgrowth of the English Civil War, which had virtually ended by then. At this point it had become reasonably apparent that the Parliamentarian faction was going to win the battle, so the Dutch Republic thought it wise to ally with the supposed victor. The actual declara-tion of war followed when the Royalist navy in the Civil War had to abandon its final stronghold on Cornwall and was forced to operate from the Isles of Scilly.

The Dutch admiral Tromp had sent an expedition to the isles, demanding reparation for his fleet but did not re-ceive a satisfactory answer. He then decided to declare war, not on England – which was mostly in the hands of the Parliamentarians – but specifically on the Isles of Scilly. There is some doubt however whether he even had the authority to do so. There were no actual hostilities as the Royalists soon surrendered, the Dutch fleet left and every-one just forgot about the declaration of war.

Everyone, except for the Scillonians. One day the afore-mentioned local historian Duncan wrote to the Dutch em-bassy, in order to dispose of, what he then still considered the “urban legend” of the state of war with the Nether-lands. Much to his surprise, he received confirmation that the Isles of Scilly were indeed formally engaged in such a war. This discovery prompted the Dutch ambassador in London at the time, jonkheer Rein Huydecoper, to sign a formal peace treaty with the islands. Thus ended a 335-year war in which not a single shot was fired. Finally every-one could sleep safely again.

“Dutch Proclaim End of War Against Britain’s Scilly Isles”

you name a problem and chances are that The Hague hosts an international organization to solve it. As you undoubtedly know, the Dutch political capital boasts

a wide range of international organizations, of which the international legal institutions such as the ICC and the ICj are arguably the most important. In 2011 however, there is going to be true reason for the world capital of law and justice to get out the fireworks: legal experts are planning on setting up an International Financial Tribunal (IFT) in the residential city.

The new tribunal appears to be a direct response to the in-ternational financial crisis that started in 2007. Its primary hunting ground will be the field of complex financial trans-actions – a feature of international finance that is considered to have been at the heart of the global economic downturn. This does not mean that we will have tribunal employees popping up around the world, sporting uniforms, tracking down bonus-demanding financial villains (aka: bankers). Al-though one might argue this case, reality is much more bor-ing. In fact, the tribunal would allow financial institutions such as banks, pension funds, and insurance companies to just settle their disputes.

Now, your first response might be: what in the name of dai-sies do we need such a specialized tribunal for? Quite sim-ply put, ordinary courts lack the expertise and knowledge to deal with complex financial arrangements. The IFT will be adequately equipped with a pool of more than a hundred financial and legal experts to help adjudicate cases. Legal experts, such as jeffrey golden, hope that the IFT will stabi-lize international financial markets – something not exactly inessential in the current state of affairs. golden presses home the idea that our financial markets are sick. As such, adequate financial regulation is the ‘preventative medicine’, but the ‘courts are our hospitals’ and have to be efficient and strong.

So far the United States appear to be quite positively dis-posed towards the IFT. This may come as a surprise, given the country’s rather unenthusiastic support of (or rather: outright opposition to) other international legal institutions (which I shall not name explicitly but you undoubtedly know what I am referring to). In all, the prospects seem to be bright. The IFT’s exact competences are still unclear but let’s hope they will be extensive. It might help knock some sense into our international financial institutions, and more importantly, into its managers.

IRIO is all about international organizations, most of them well-known like the European Union or the United Nations. There are some international organizations however that are more obscure - which is not to say that they are not important. Some are rather odd, peculiar or underestimated but certainly worth exploring. This time we will look into plans for an International Financial Tribunal.

ENG

Studeren duur?

Profiteer van de allerscherpste prijzen op je boeken.

Clio biedt jou de mogelijkheid om onder zeer voordelige voorwaarden bij ons je studieboeken te bestellen. Profiteer van kortingen van 10 tot

20%!* Kijk op de website voor meer informatie.

www.clio-international.nl

*Volgens wet op de vaste boekenprijs

powered by

www.clio.nl

Page 21: Checks&Balances jaargang 7 editie 1

There is a universiTy where global poliTics geTs personal

The vu Master’s in political science offers a high quality training in political science theory and methodology. The programme is marked by a strong international orientation and a personal approach to education. political science features three specializations:

• InternatIonal relatIons and TransnaTional governance

• Global envIronmental Governance

• comparatIve and european polItIcs

www.vu.nl/poliTicalscience [email protected]

vIsIt the vu masters’s day on 19 march 2011!