Upload
vnci
View
228
Download
3
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Maandblad van de VNCI
Citation preview
Overheidsinvesteringen in drie nieuwe expertisecentra
Rein Willems verlaat politiek
Ecologische footprint bedrijven moet in kaart gebracht
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 02 • 23 februari 2011
RENTROP (MOERDIJK): CLUSTEREN VOOR MEER VEILIGHEID
Magazine
Perform, Deliver, Improve
hertel.com
Hertel, opgericht in 1895, bouwt, onderhoudt en ontmantelt fabrieken en installaties voor toonaangevende bedrijven in de (petro)chemie-, energie-, afval- en procesindustrie. Voor de defensie- en offshore industrie ontwerpt, bouwt en plaatst Hertel technische en accommodatiemodules. Ons bedrijf kenmerkt zich door een familiaire sfeer, korte lijnen en internationale ondernemersgeest en behoort tot de top van industriële dienstverleners. Inmiddels werken er ruim 11.000 veelzijdige professionals in Europa, het Midden Oosten en Azië. Onze mensen staan centraal en bepalen samen het succes van Hertel. Hun inzet en vakkennis zorgt ervoor dat onze klanten kunnen rekenen op veilige, efficiënte en slimme dienstverlening. Alle reden om training en ontwikkeling centraal te stellen. Sinds 2006 is Hertel dan ook officieel Investors in People gecertificeerd.
Hertel is lid van de “European Industrial Insulation Foundation”. Voor meer informatie kijk op: www.eiif.org
Hertel is ISO9000-2001 en VCA** gecertificeerd.
Geïntegreerd onderhoud & projecten Isolatie • steigerbouw • stralen/conserveren • access solutions • thermografie • mechanical • condition monitoring • asbestverwijdering • tracing • engineering & construction
Staatssecretaris Halbe Zijlstra heeft 7 miljoen euro toegezegd voor
drie nieuwe expertisecentra chemie. De Stichting Hogeschool
Zuyd en de ROC’s Leeuwenborgh Opleidingen en Rijn IJssel krijgen
deze ondersteuning van de overheid over vijf jaar verspreid.24
‘ Clusteren chemiebedrijven reduceert risico op ongelukken’
INTERVIEW
02 23 februari 2011
20februari 2011 Chemie magazine 3
INHOUD
Meer weten? Neem voor vragen over onze opleidingen contact op via:
070 301 10 86 of [email protected] of kijk op vapro.nl
We nodigen u graag uit voor het proefcollege Leergang Opleidingsmanagement.
In de opleiding staan vragen uit uw praktijk situatie centraal:
Hoe kan ik opleidingsplannen onderbouwen met bewezen modellen en inzichten?
Hoe overtuig ik het MT van het nut van leren en opleiden?
Hoe zet ik opleiding(beleids)plannen op met lijnmanagers?
Hoe zorg ik dat het effect van opleiden zichtbaar wordt en geborgd blijft?
Hoe motiveer ik leerlingen en begeleiders van deze leerlingen?
De leergang is bedoeld voor leidinggevenden met opleiderstaken, opleidings- en
trainingscoördinatoren en opleidingsmanagers.
Het proefcollege is kosteloos en geeft u een goede indruk van de leergang.
AanmeldenMeld u aan voor het proefcollege via 070 301 10 86 of [email protected]
PROEFCOLLEGELEERGANG
OPLEIDINGSMANAGEMENT
UITNODIGING
datum: 21 april tijd: 14.00-18.00 uur locatie: Den Haag
Week van de
Procestechniek
trekt duizenden
leerlingen
Chemisch techno-
loog Rein Willems,
sinds 2007 lid van
de Eerste Kamer,
verlaat de actieve
politiek
Shell-adviseur en
hoogleraar Steven
de Bie pleit voor
biodiversiteits-
beleid
13
36
46
verder...
OPINIE
De prestaties van vandaag zijn net zo belangrijk
voor de toekomst als de agenda voor morgen,
meent VNCI-directeur Colette Alma 7
TRENDS
Wetenswaardig 8Stoompijpleiding levert forse energiebesparing
bij zoutproductie op
Innovatie en onderwijs 11Volledig afbreekbare en recyclebare kunsthars
Veiligheid 15Overheid zou meer steun moeten geven voor
het gebruik van crashbuffers
Actueel 17Battle for Talent centraal tijdens Chemvision 2011
Milieu en Energie 19Minimumkwaliteit van aan bedrijfsleven
geleverd gas moet snel duidelijk worden
ACHTERGROND
Coatings 28Jongensdroom Hossein Mahmoud resulteert
in wereldwijd patent
Veiligheid 32Meeste arbeidsongevallen in chemie door
uitglijden en verstappen
Uitgelicht 34Jaar van de Chemie geopend
Samenwerking 40VEMW ijvert voor duurzame en voordelige energie
Plant Manager of the Year 42Plantmanager Peter van Diepen van Shell Pernis:
‘Meten is doen’
Evenement 54Internationaal Jaar van de Chemie
FEITEN EN VISIES
Starters 57Flowid richt zich op microreactoren
Young professionals 59Frank Bakhuizen, productmanager bij Thermphos
Productnieuws 60
Column Igor Znidarsic 61Personalia en agenda 62
02 23 februari 2011
INHOUD
50Procesindustrie kan meer energie besparen door betere samenwerking in de keten
februari 2011 Chemie magazine 5
VNCI-directeur Colette Alma
et topsectorbeleid van het kabi-
net is een feit: chemie is nu offi ci-
eel een topsector. In de komende
maanden zal het topteam chemie
een beleidsagenda gaan opstel-
len, die het mogelijk moet maken
dat de chemische sector in Nederland zijn
economische en innovatieve vleugels maxi-
maal kan uitslaan.
Een agenda die zich nu eens niet richt op
generiek beleid, maar op maatwerk, specifi ek
toegesneden op onze sector. En een agenda
die ditmaal niet uitsluitend uit de kokers van
de overheid komt, maar die in hechte samen-
werking tussen groot en klein bedrijfsleven,
wetenschap en overheid wordt gemaakt. Van
het team wordt een ware topprestatie ver-
wacht, want in mei al moet een in concrete
maatregelen uitgewerkte agenda in de brie-
venbus van het ministerie belanden. En er is
veel te winnen, maar ook veel te verliezen: de
voortgang van de zo succesvolle publiek-
private innovatieprogramma’s staat bijvoor-
beeld op het spel.
Tegelijkertijd zijn er tal van andere onderwer-
pen die de onverdeelde aandacht van de sec-
tor vragen. Deze Chemie magazine staat er
vol mee: brandveiligheid, procesveiligheid,
vervoersveiligheid, persoonlijke veiligheid,
biodiversiteit, om er een paar te noemen. Het
kenmerkt de uitdaging waar de sector
momenteel voor staat: zich voortvarend de
weg naar het de toekomst banen, maar tege-
lijkertijd geen moment de bal uit het oog ver-
liezen. De prestaties van vandaag zijn immers
net zo belangrijk voor de toekomst als de
agenda voor morgen.
Of we die uitdaging aankunnen? Als je het mij
vraagt wel. We zijn tenslotte een echte top-
sector! p
Topsector H
maart 2010 Chemie magazine 3
Opinie VNCI
februari 2011 Chemie magazine 7
8 Chemie magazine februari 2011
Een twee kilometer lange stoompijpleiding, die werd geïnstalleerd als onderdeel van een gezamenlijk project van AkzoNobel en het Henge-lose afvalverwerkingsbedrijf Twence, zal een forse ener-giebesparing bij de zoutpro-ductie opleveren. Door de pijpleiding levert Twence stoom aan het zoutproductie-bedrijf van AkzoNobel in Hen-gelo.
Met de stoompijpleiding zal
het jaarlijkse aardgasverbruik
met 40 miljoen m3 omlaag
gaan (te vergelijken met de
gasvoorziening voor een stad
met 80.000 inwoners) en de
bijbehorende CO2-uitstoot
met 72.000 ton per jaar. ‘Deze
nieuwe pijpleiding is een
prachtig voorbeeld van Akzo-
Nobel’s ambities op het gebied
van duurzaamheid. De CO2-
voetafdruk van onze toch al
zeer effi ciënte warmtekracht-
centrale zal nog verder afne-
men,’ aldus Werner Fuhr-
mann, lid van AkzoNobel’s
Executive Committee. ‘Dit
biedt de mogelijkheid om de
productie uit te breiden zonder
onze ecologische voetafdruk
te vergroten.’
Maxime Verhagen, vicepre-
mier en minister van Econo-
mische Zaken, Landbouw en
Innovatie (ELI) en Theo Riet-
kerk, gedeputeerde Ruimte,
Wonen en Milieu in de provin-
cie Overijssel, stelden de
stoomleiding op 24 januari
offi cieel in gebruik.
Hoger rendementAkzoNobel produceert in haar
fabriek in Hengelo ongeveer
2,5 miljoen ton hoogwaardig
vacuümzout per jaar. Het
bedrijf gebruikt stoom voor
het indampen van de pekel tot
zout. Door gebruik te maken
van de stoom van Twence kan
het bedrijf aanzienlijk bespa-
ren op aardgas. Dit levert niet
alleen bedrijfseconomische
voordelen op maar draagt ook
bij aan het terugdringen van
de CO2-uitstoot. Voor Twence
is het interessant dat, vergele-
ken met de productie van
elektriciteit, de benutting van
warmte uit afval in de vorm
van stoomlevering energe-
tisch een veel hoger rende-
ment geeft. Om het land-
schappelijk waardevolle
gebied Twekkelo te bescher-
men, zal de stoomleiding gro-
tendeels lopen via houtwallen
zoals die voorkomen in het
Twentse landschap. Door de
aangebrachte beplanting
wordt de pijpleiding na verloop
van tijd zo goed als onzicht-
baar, behalve bij expansielus-
sen, die gebruikt worden voor
het kruisen van wegen. p
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Inovatie Maxime Verha-
gen (r.) en gedeputeerde van de provincie Overijssel Theo Rietkerk
nemen met een druk op de knop de stoomleiding offi cieel in gebruik
FO
TO: G
ER
LIN
DE
SC
HR
IJVE
R
Door de aangebrachte beplanting
wordt de leiding na verloop van tijd zo
goed als onzichtbaar, behalve bij het
kruisen van wegen
Wetenswaardig
februari 2011 Chemie magazine 9
FO
TO: F
OTO
STU
DIO
C
CO2-uitstoot per jaar minder
minder aardgasgebruik
Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut.
Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow
van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring.
Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen.
In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar.
Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de
betrouwbaarste oplossing.
Linde Gas – ideas become solutions.
Naar een perfecte chemie
tussen u en onze gassen-portfolio.
Linde Gas Benelux B.V.
Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam
Tel. 0 , Fax 010 246 15 06, [email protected], www.lindegasbenelux.com88 262 62 62
Sample fulfi llment made simple...and more profi table!
We deliver comprehensive globalchemical sample fulfi llment services:
Nieuwe Scheikunde, het nieuwe exa-menprogramma voor scheikunde op havo en vwo, moet ingevoerd worden. Dat adviseert de commissie die het pro-gramma heeft opgesteld en onafhanke-lijk heeft laten evalueren. Namens de commissie overhandigde voorzitter Gerard van Koten daarom op dinsdag 1 februari het advies (in de vorm van een boek) aan minister Marja van Bijsterveld van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Nieuwe Scheikunde biedt een
nieuwe invulling voor het examen-
programma scheikunde. Hierin
staat de koppeling tussen context en con-
cept centraal. ‘Een context-conceptbena-
dering biedt ruimte om leerlingen en
docenten te inspireren en uit te dagen, en
om samenhang tussen vakken aan te
brengen en mogelijkheden te bieden tot
differentiatie,’ aldus Van Koten bij de
overhandiging.
EvaluatieuitkomstenIn de evaluatie komt naar voren dat de
lesmethode haalbaar, onderwijsbaar en
toetsbaar is. Het zou het leren begrijpen
van scheikunde bevorderen, robuuste
vakconcepten voorstellen, en borging van
het schoolexamen mogelijk maken. Ook
bevordert het de wetenschappelijke bele-
zenheid van leerlingen, biedt het richting
aan de samenhang tussen bètavakken,
geeft het een goed beeld van de sector
chemie en is het toekomstbestendig.
InvoeringDe commissie pleit er daarom voor dat
het nieuwe examenprogramma zoals
voorgesteld op korte termijn wordt inge-
voerd. De commissies die de nieuwe
examenprogramma’s voor natuurkunde,
biologie en NLT evalueren, kwamen tot
dezelfde conclusie voor deze vakken.
Gezamenlijk stelden de vier commissies
voor om de samenwerking tussen de
vakken te verbeteren, zonder dat dit wet-
telijk verplicht moet worden.
Minister Bijsterveld toonde zich zeer
tevreden met de adviezen. Zij beloofde
snel werk te maken van de invoering.
Binnenkort komt zij met een tijdslijn voor
de uitvoering hiervan. p
Volledig afbreekbare en recyclebare kunsthars
‘ NIEUWE SCHEIKUNDE MOET WORDEN INGEVOERD’
Moderne kunstharsen worden gemaakt uit fossiele bronnen, zijn niet bioafbreekbaar en kunnen van-wege de vrijkomende toxische stof-fen alleen onder strenge voorzorgs-maatregelen worden verbrand. Prof.dr. Gadi Rothenberg en dr. Albert Alberts van de Universiteit van Amsterdam (UvA) hebben een polymeer gevonden voor de produc-tie van kunsthars zónder al deze ongewenste eigenschappen. Zij ontwikkelden een zogeheten ther-moset plastic dat bestaat uit bioaf-breekbare grondstoffen.
De meeste plastic materialen
voor huishoudelijk gebruik of in
de bouw bestaan uit driedi-
mensionale netwerken van gecross-
linkte polymeren. Dit zijn thermoset
plastics. Een klassiek voorbeeld
hiervan is het kunsthars bakeliet dat
ontstaat uit de reactie van fenol en
formaldehyde. Dit materiaal wordt
nog steeds toegepast om houtvezels
te binden in geperste houtsoorten
zoals MDF en formica. Kunstharsen
worden algemeen toegepast in de
industrie en de bouw. De hars van
ureum/formaldehyde wordt bijvoor-
beeld gebruikt voor betonplex, het
bekistingshout waarin beton gegoten
wordt.
BioplasticsDoor selectie van de juiste grond-
stoffen en procescondities voor de
crosslinkingsreactie waren de
wetenschappers, werkzaam bij de
vakgroep Heterogene katalyse en
duurzame chemie van de UvA, in
staat om een reeks bioplastics te
maken die varieert van hard schuim-
materiaal tot flexibele dunne plaat-
materialen. Deze zijn niet toxisch en
volledig afbreekbaar. Het proces
vraagt geen toxische hulpstoffen en
bij verbranding komen geen schade-
lijke stoffen vrij. Bovendien zijn de
grondstoffen tegen aantrekkelijke
prijzen ruim voor handen op de
wereldmarkt.
ThermoharderHet nieuwe plastic kan polyurethaan
en polystyreen in de bouw en de ver-
pakkingsindustrie vervangen. Dit
geldt ook voor de epoxyharsen die
worden gebruikt voor plaatmateria-
len zoals MDF. Tot het patent is toe-
gekend willen Alberts en Rothenberg
niet zeggen of het om een nieuwe
klasse polymeren gaat. Ook over de
grondstoffen willen ze niets kwijt,
behalve dat het gaat om afval uit de
landbouw.
Het nieuwe materiaal is een thermo-
hardende kunststof, bestaande uit
een driedimensionaal netwerk van
polymeren, die onderling zijn
gecross linked. Thermoharders zijn
zeer stabiel, ook bij hogere tempera-
turen. Er kunnen momenteel in het
lab per keer een paar ons van de
kunststof gemaakt worden. Het
materiaal kan in verschillende vor-
men worden geproduceerd, van hard
plastic tot zacht schuim. Ook kan het
meer of minder afbreekbaar worden
gemaakt.
Alberts en Rothenberg zijn nu bezig
met het opschalen van de productie
en werken aan een technisch-econo-
mische analyse. Volgens hen hoeven
de installaties van de chemiebedrij-
ven die op grote schaal plastic pro-
duceren niet wezenlijk te veranderen
om dit nieuwe plastic te kunnen
fabriceren. p
februari 2011 Chemie magazine 11
Onderwijs en Innovatie
ProjectsProjectsHyphenHyphen
NETWORK FOR FOOD EXPERTS
Graduate SchoolErasmus MC
Your Logo Here?
www.bcfcareerevent.nl
Your Logo Here?
www.bcfcareerevent.nl
Your Logo Here?
www.bcfcareerevent.nl
Your Logo Here?
www.bcfcareerevent.nl
Your Logo Here?
www.bcfcareerevent.nl
Your Logo Here?
www.bcfcareerevent.nl
Your Logo Here?
www.bcfcareerevent.nl
Exhibitors (status: 10-2-2011)
Veilig werken in
twee stappen
SCHOLIEREN MAKEN KENNIS MET PROCESTECHNIEK
In een gezamenlijk project met de VNCI heeft VAPRO haar opleiding veiligheid geherstructureerd. Het resultaat is een opleiding in twee stappen: een algemeen gedeelte VCA (Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers) en een tweede toegesneden gedeelte VVI (Veilig-heid voor de industrie).
Tegelijkertijd biedt VAPRO twee nieuwe
boeken op veiligheidgebied: Veiligheid
en arbo voor de industrie, deel 1 en 2.
TheorieDeel 1 is gebaseerd op de landelijk vastge-
stelde VCA-eindtermen. De inhoud is dek-
kend voor het theoriedeel van de kwalifi ca-
tie ‘Basisveiligheid’ (VCA) en voor
deel tentamen 1 van VVI-basis. De leerstof is
toegesneden op de actuele werkomgeving
van de operator. Centraal staan de gevaren
en risico’s waarmee een operator in aanra-
king kan komen. Daarbij wordt ingegaan op
de maatregelen die werkgever en werkne-
mer moeten nemen ten behoeve van veilig-
heid en gezondheid. In de leerstof is speci-
aal aandacht besteed aan voor de
procesindustrie belangrijke onderwerpen
zoals het GloballyHarmonised System (GHS)
en ATEX. Dit VCA-boek vormt een goede
voorbereiding op de VCA-examens. Het
boek is ook goed bruikbaar voor beroeps-
groepen buiten de procesindustrie.
PraktijkDeel 2, toegespitst op de werkomgeving van
de operator, gaat verder dan de VCA-eind-
termen en is bedoeld voor werkenden in de
industrie, zoals operators, onderhoudsper-
soneel en andere medewerkers. De inhoud
is dekkend voor deelcertifi caat 2 van VVI-
basis. VVI is bedoeld voor de operator. De
leerstof is dan ook toegesneden op de geva-
ren en risico’s van werkende apparatuur en
installaties en op de dagelijkse omgang met
gevaarlijke stoffen. In de leerstof is speciaal
aandacht besteed aan voor de procesindu-
strie belangrijke onderwerpen zoals eigen-
schappen, opslag en de risico’s van gevaar-
lijke stoffen. Hierbij wordt ook aandacht
besteed aan chemiekaarten en het nieuwe
GHS. Ook komen onderwerpen aan de orde
als explosiegevaar (ATEX), afvalstoffen,
werken op hoogte en de relatie tussen kwa-
liteit en milieu.
Beide boeken zijn te bestellen via de webwin-
kel van VAPRO: www.vapro.nl. Kosten:
€ 56,00 per stuk. VNCI-leden krijgen een mai-
ling met een speciale kortingsactie. p
Van 24 januari tot en met 28 januari vond de jaarlijkse Week van de Procestechniek plaats. Tien jaar geleden werd dit evenement voor het eerst georganiseerd in Limburg door MIT Limburg. Sindsdien is het evenement landelijk uitgebreid en vond de editie van 2011 (de tiende) in elf regio’s verspreid over Nederland plaats. Meer dan 5500 leerlingen van ruim 100 vmbo-scholen maakten kennis met de procesindustrie tijdens een bezoek aan een bedrijf en/of ROC.
In totaal openden 150 bedrijven en vijf ROC’s hun deuren tijdens de
Week van de Procestechniek 2011. Naast het tienjarig jubileum in
Limburg werd ook gevierd dat 2011 internationaal is uitgeroepen
tot het Jaar van de Chemie.
Leerlingen zien tijdens de Week van Procestechniek in de praktijk wat
procestechniek is. Vaak gaan ze ook zelf actief aan de slag en voelen
ze aan het beroep van operator, laborant of onderhoudsmonteur. Zo
maken ze kennis met carrièremogelijkheden waarvan ze zich eerder
niet bewust waren. De procesindustrie kampt met vergrijzing van
personeel en biedt goed opgeleide jongeren veel kansen. Het is dus in
het belang van zowel jongeren als bedrijven dat er meer instroom is
in de opleidingen proces- en labtechniek.
PromotieactiviteitenDe landelijke promotie van de procesindustrie wordt uitgevoerd door
het netwerk Promotie Proces- en laboratoriumtechniek Nederland
(PPN). Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) coördineert het
PPN-netwerk en stimuleert de landelijke uitbreiding van de Week van
de Procestechniek. De Week van de Procestechniek 2011 werd geor-
ganiseerd door de PPN-leden RAP Noord-Holland, Deltalinqs, PZW,
Techniek=Troef, MIT Limburg, Werk en Vakmanschap, ROC Midden
Nederland, Technocentrum Flevoland en ROC van Twente. Elke regio
gaf zijn eigen invulling aan de activiteiten.
Volgend jaar ook meedoen aan de Week van de Procestechniek en bijdra-
gen aan de promotie van de procesindustrie? Kijk op www.weekvande-
procestechniek.nl. Kijk hier ook voor verslagen en foto’s van de activitei-
ten in 2011. p
Leerlingen maken haargel op het Kwadrant in Weert. Ze volgen hierbij het hele productie-
proces, van het verzamelen van de grondstoffen tot de verpakking en etikettering
februari 2011 Chemie magazine 13
Onderwijs
‘ WE MOETEN AF VAN HET WANTROUWEN TUSSEN BEDRIJVEN EN INSPECTIES’
FO
TO: H
OLL
AN
DS
E H
OO
GTE
De VNCI pleit ervoor dat de overheid meer steun geeft voor het gebruik van zoge-noemde crashbuffers. Zij meldt dit in reactie op het rapport van de Onderzoeks-raad voor veiligheid over het treinongeval bij Baren-drecht in 2009. De vereni-ging mist daarin aandacht voor deze buffers, die vrij-wel zeker een ernstiger incident hebben voorkomen.
Het rapport behandelt
het treinongeval bij
Barendrecht op 24
september 2009. Hierbij
botsten twee goederentrei-
nen en een passagierstrein
op elkaar. Het ongeval werd
waarschijnlijk veroorzaakt
door een onwel geworden
machinist. Hierdoor reed zijn
trein door een rood sein. De
belangrijkste aanbeveling uit
het rapport luidt daarom dat
er meer nieuwe seinen nodig
zijn die langzaam rijdende
treinen wél stoppen als ze
een rood sein tegenkomen
(de ATB-vv-beveiliging). De
VNCI onderschrijft deze en
andere conclusies en aanbe-
velingen uit het rapport. ‘Het
ongeval geeft opnieuw aan
dat we in ons dichtbevolkte
land met de hoogste spoor-
dichtheid van Europa steeds
moeten blijven investeren in
veiligheid,’ stelt Macco Kor-
teweg Maris, VNCI-beleids-
medewerker Veiligheid.
Gemiste kans
Korteweg Maris vindt het
een gemiste kans dat de
Onderzoeksraad in het rap-
port nergens melding maakt
van de crashbuffers op de
ketelwagens met brandbare
vloeistof, die SABIC uit
Geleen gebruikt. Crashbuf-
fers, die voor deze stoffen
niet wettelijk verplicht zijn,
absorberen bij een botsing
veel botsingsenergie en
verkleinen daardoor de kans
dat een wagon doorboord
wordt. ‘Door die crashbuf-
fers is de impact van de bot-
sing bij Barendrecht
gedempt en is lekkage vrij-
wel zeker voorkomen,’ aldus
Korteweg Maris, die stelt dat
een positief geluid van de
Onderzoeksraad over het
beleid ten aanzien van
crashbuffers van SABIC een
stimulans voor andere
bedrijven zou kunnen zijn om
vrijwillig crashbuffers te
installeren.
De Onderzoeksraad stelt dat
zij zich bij het onderzoek
hebben gericht op de oor-
zaak van het ongeluk en dat
crashbuffers daarbij geen
rol spelen. p
De afgelopen tijd heeft de Inspectie Verkeer en Waterstaat zogenoemde handhavingsconvenanten afgesloten met busbedrijven en transportondernemers, maar gek genoeg nog niet met chemiebedrijven die nauw betrokken zijn met het verladen van gevaarlijke stoffen.
‘Chemiebedrijven die de tansportveiligheid goed voor
elkaar hebben en een handhavingsconvenant willen
sluiten, kunnen met een self assessment nagaan of ze
aan de criteria voldoen of meteen een audit aanvragen.
Daarnaast kijken we vanuit de Inspectie Verkeer en Water-
staat welke bedrijven naar ons idee toe zijn aan een handha-
vingsconvenant en nemen daar contact mee op,’ zegt Jenny
Thunnissen, Inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer
en Waterstaat en Inspecteur-generaal van VROM-inspectie
aangezien beide inspecties dit jaar gaan fuseren. ‘Met che-
miebedrijven zitten we als VROM-inspectie niet rechtstreeks
om de tafel. Als IVW zouden we wel voor wat betreft het
transportdeel met de bedrijven in gesprek kunnen komen.’
Gezamenlijke doelstellingenEen handhavingsconvenant is een set schriftelijke afspraken
tussen een bedrijf en de inspectie over het bereiken en toet-
sen van gezamenlijke doelstellingen voor veiligheid en
milieu bij het vervoer. Om hiervoor in aanmerking te komen,
moet een bedrijf aan strenge criteria voldoen. De inspectie
toetst dit met een uitgebreide audit. Krijgt het bedrijf als
oordeel voldoende of goed, dan moet het nog de puntjes op
de i zetten, voordat het convenant opgemaakt en getekend
kan worden. Na de ondertekening komt het bedrijf in het
monitoringstraject terecht, waarbij de inspectie ook afspra-
ken maakt over reality-checks (inspecties van vrachtwagens,
wagons en schepen onderweg of bij een bedrijf – Red.). Dat
kan een audit zijn, maar ook een objectinspectie (hoe
gevaarlijke stoffen bijvoorbeeld zijn verpakt – Red.) of een
onderzoek op de werkvloer.‘Tegen de achtergrond van de
brand bij Chemie Pack in Moerdijk, ligt het voor de hand dat
bij een eventueel convenant de inspectie bij chemiebedrijven
meer reality-checks zal uitvoeren. Chemiebedrijven zullen
pas na een forse audit voor een handhavingsconvenant in
aanmerking komen,’ verklaart zij. Loont het dan nog wel de
moeite om een handhavingsconvenant te sluiten? Thunnis-
sen: ‘Natuurlijk moeten we er als inspecties voor zorgen dat
de toezichtslast per saldo vermindert en dat kunnen we het
beste doen door met alle toezichthouders op de chemiebe-
drijven één convenant met het bedrijf te sluiten.’ Ze is sterk
voor convenanten: ‘Daarmee geef je te kennen dat je ver-
trouwen in elkaar hebt en een gezamenlijk doel nastreeft.
We moeten af van het idee “dat vertrouwen goed, maar con-
trole beter is”.’
MomentiveMomentive uit Rotterdam overweegt een handhavingsconve-
nant. Ton Heemskerk, Senior Regionaal HSE manager: ‘Wij
hebben hierover nog niet met IVW gesproken. Momentive
krijgt regelmatig een IVW-inspectie. De resultaten zijn zo dat
het logisch lijkt over te stappen naar een convenant. Dit
regelt een stukje eigen verantwoordelijkheid, waardoor we
meer controle hebben over hoe we de zaken regelen en het
beloont goed gedrag met lagere administratieve lasten.’ p
VNCI: meer aandacht voor crashbuffers nodig
Barendrecht, 24 september 2009. Het spoor onder de A15,
de ochtend na het treinongeluk.
februari 2011 Chemie magazine 15
Veiligheid
Tijdens Chemvision 2011, hét congres voor de chemische industrie in de
Rijn/Schelde-delta, staat het thema The Battle for Talent cen-traal. Industrie, wetenschap en de overheid buigen zich over de vraag hoe de chemie aantrek-kelijker kan worden gemaakt voor goed opgeleide en ervaren medewerkers en hoe kennis en ervaring ook in de toekomst zijn
te borgen.
Goed opgeleide en ervaren
medewerkers moeten uit-
eindelijk de industrie
gezond en strijdbaar houden.
Maar hoe kan de industrie het
onderwijs deskundig ondersteunen
en haar rol als attractieve werkge-
ver uitspelen? Dat is de kernvraag die
tijdens het congres aan de orde komt.
Daarnaast wordt gekeken naar de rol van
overheid en onderwijs. Welke maatrege-
len kunnen zij treffen om de instroom
van talent te bevorderen? Aan het einde
van Chemvision wordt een slotverklaring
opgesteld met aanbevelingen voor de
betrokken partijen. Sprekers zijn onder meer dr.
Gernot Klotz, executive director Research & Inno-
vation CEFIC, prof. dr.ir. André Oosterlinck, ererec-
tor K.U. Leuven, en trendwatcher Herman Konings,
die zal ingaan op de vraag hoe de chemische indus-
trie en het onderwijs beter kunnen aansluiten op de
beleveniswereld van de jongeren.
InspiratiesessiesIn twee inspiratiesessies zal ingegaan worden op
duurzame competentieontwikkeling en de vraag
wat de maatschappelijke omgeving kan om het
talent voor de chemische industrie te verzekeren.
De middag wordt besloten met een Paneldebat,
waaraan zullen deelnemen de ministers van
onderwijs (NL en VL), twee CEO’s en stakeholders.
Tussen 11.00 en 12.30 uur kunnen studenten en
Young professionals kennismaken met de organi-
serende bedrijven van Chemvision. Gedurende de
hele dag wordt een Job-/Talentroom ingericht,
vooral voor studenten en Young professionals.
Chemvision 2011 wordt georganiseerd door
Essenscia Vlaanderen, VNCI en het vakblad Petro-
chem. Het vindt plaats op 1 maart in de zalen van
de Antwerpse Zoo. p
Meer informatie: www.ilinqs.nl.
Van alle sectoren in de bètahoek is de chemische industrie de best betalende sector. Op alle niveaus (mbo, hbo en wo) keert deze branche het hoogste bruto uurloon uit. Dat blijkt uit onder-zoek van SEO Economisch Onderzoek in 2010. Ook in soortgelijk onderzoek uit 2008 kwam de chemische industrie als hoogste uitkeerder uit de hoed.
De cijfers vormen een onderdeel
van de Bèta-loopbaanmonitor, die
in opdracht van het Platform Bèta
Techniek is gemaakt. Hiervoor hebben
in 2009 en 2010 ruim 18.000 werkne-
mers met een mbo-, hbo- of wo-
diploma een vragenlijst ingevuld. Werk-
nemers in de chemische sector zijn ook
erg content: op mbo-niveau is 74%
(zeer) tevreden. Chemie leidt daarmee
samen met de bouwnijverheid het klas-
sement. Hbo’ers scoren met 69% in de
middenmoot, terwijl academici in de
chemie met 74% tevredenheid in de
subtop eindigen. Uit het onderzoek
komt ook naar voren dat in de chemi-
sche industrie vrouwelijke managers
nog geen gemeengoed zijn: gemiddeld
heeft slechts 4% van de werknemers op
mbo- of hbo-niveau een bazin op de
werkvloer. Alleen in de metaalindustrie
(met 0%) ligt deze verhouding lager.
Werknemers op academisch niveau
leggen met 26% een stuk vaker verant-
woording af aan een vrouw. Daar scoort
de chemische industrie juist één van de
hoogste percentages.
LobbyenVolgens Nelo Emerencia,
speerpuntmanager onder-
wijs en innovatie bij de
VNCI, bieden de resultaten
voldoende reden voor
bedrijven om te lobbyen
richting onderwijs. ‘De
industrie zou veel meer
energie moeten steken in
het informeren van poten-
tiële studenten over de kansen en
mogelijkheden in de chemische indus-
trie. Veel jongeren weten niet waar deze
liggen: wat voor soort banen er in de
chemie zijn, wat voor loopbaan ze kun-
nen hebben en welk salaris ze er kun-
nen verdienen.’
Hoewel werknemers vaak tevreden
zijn, zien werkgevers in de chemische
industrie nog verbeterpunten voor de
aansluiting tussen onderwijs en indus-
trie. Uit Europees onderzoek in 2010
bleek dat de industrie wil dat studenten
multidisciplinair en breed opgeleid
worden, en meer fi nanciële en zakelijke
vaardigheden hebben. Op basis van het
rapport bespreekt de VNCI met
universiteiten of bestaande
curricula aangepast kunnen
worden. p
CORRECTIEBij het artikel ‘Filantropie
én strategie’ in de vorige
Chemie magazine is een
verkeerde auteursnaam
geplaatst. Het artikel is
geschreven door Marga
van Zundert.
Chemische industrie best
betalende bèta-sector
BATTLE FOR TALENT
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
16 Chemie magazine februari 2011
Meer actueel nieuws op
www.vnci.nl en in de wekelijkse
gratis Chemie nieuwsbrief (meld
je aan via de site).
WWW
Actueel
februari 2011 Chemie magazine 17
Ter ere van het Jaar van de Chemie en als onderdeel van het imagotraject Chemie is overal organiseert de VNCI op zaterdag 10 september de Chemieloop. Uniek aan deze loop is dat het parcours voert over een natuurgebied én over het terrein van Dow Chemical in Terneuzen. Voor het evenement hebben zich al drie sponsors gemeld: Dow Chemical, AkzoNobel en DSM.
Een van de hoofdsponsoren van de Che-
mielop is Dow Chemical in Terneuzen,
producent van vooral kunststoffen en
chemicaliën, die worden verwerkt in verpak-
kingen, elektronica, speelgoed, matrassen,
bouwmaterialen, geneesmiddelen en cosme-
tica. Dow ziet de Chemieloop als een unieke
kans om het bewustzijn te vergroten dat “Che-
mie is overal”. De combinatie chemie en sport
werpt misschien een ander licht op de wereld
achter de chemiefabrieken, waar gewerkt
wordt aan innovatieve toepassingen, die ook te
vinden zijn in hardloopspullen zoals schoenen,
kleding, tijdwaarneming, sportdrankjes en
voeding.
Halve MarathonDow sponsort de Halve Marathon van 21 km,
die behalve over een mooi natuurgebied met
zeezicht, bruggen en sluizen ook over het ter-
rein van Dow voert. De finish is in het oude
centrum van Terneuzen. ‘Waar in Nederland
tref je zo’n uniek en spectaculair hardloopde-
cor en zulke prachtige vergezichten, vraag ik
mij al rennend vaak af,’ zegt Drea Berghorst,
hoofd Communicatie. Dow ziet de Chemieloop
ook als een uitgelezen mogelijkheid om meer
sportievelingen kennis te laten maken met wat
elke Zeeuws-Vlaming al lang weet: dat chemie
en natuur hier heel goed naast elkaar gaan.
De tien en twee kilometerEen andere hoofdsponsor is AkzoNobel, pro-
ducent van verf en coatings en een belang-
rijke producent van specialty chemicals.
AkzoNobel sponsort de 10 km. ‘De Chemie-
loop is een van de VNCI-pijlers in dit Interna-
tionale Jaar van de Chemie,’ zegt Huub Ver-
beeten, Manager Communication bij
AkzoNobel Industrial Chemicals. ‘Daar moet
je dan ook samen de schouders onder zetten
om het tot een succes te maken. Voor Akzo-
Nobel is de Chemieloop een prima gelegen-
heid interne en externe doelgroepen met
elkaar te verbinden. Een sportief evenement
waar onze recruitment activiteiten bij kunnen
aanhaken. Intern past het goed bij het thema
“gezondheid en bewegen”. Ik verwacht dat in
september van al onze Nederlandse locaties
een flink aantal lopers voor de “10 van Akzo-
Nobel” aan de start staat. Ik sta op 10 sep-
tember langs het parcours om mijn collega’s
te ondersteunen.’ De KidsRun van 2 km
wordt gesponsord door DSM. ‘Hiermee wil-
len wij een positieve bijdrage leveren aan het
Jaar van de Chemie,’ zegt Hans Bluyssen,
sponsor manager bij DSM Nederland. ‘Het
beleid van DSM is: geef jonge talenten een
kans, en de KidsRun past hier prima bij.’
Verder wordt bij DSM in de loop van het jaar
intern reclame gemaakt voor de Business-
loop, een onderdeel van de Chemieloop.
Bedrijven die zich willen verbinden met een
sympathiek sportief evenement met een
positieve en gezonde uitstraling en met een
landelijke exposure in een unieke setting
kunnen de Chemieloop 2011 sponsoren. p
Meer informatie www.chemieloop.nl.
WIE WORDT DE PLANT MANAGER OF THE YEAR 2011?
Kent u een plant manager die zich onderscheidt op het gebied van veiligheid, gezond-heid, milieu, productiviteit, leiderschap of welk ander gebied dan ook? Laat dan uw waardering blijken en meld hem of haar aan voor de Plant Manager of the Year-verkie-zing 2011!
De verkiezing is een initia-
tief van het blad Petro-
chem en de VNCI, in
samenwerking met Deltalinqs
en het Havenbedrijf Rotterdam.
De wedstrijd wil bijdragen aan
een positief imago van de
Nederlandse procesindustrie
door de inspanning en presta-
ties van plant managers te
benoemen en te waarderen. De
feestelijke bekendmaking van
de winnaar vindt plaats tijdens
Deltavisie 2011 op 19 mei 2011 in
STC, Rotterdam. Er verschijnen
onder meer interviews met de
genomineerden en de winnaar
in Petrochem en Chemie
magazine.
Dik SchipperVorig jaar nomineerden een
aantal site managers een plant
manager. Vijf namen uiteinde-
lijk deel aan de verkiezing. De
jury, onder leiding van oud
Lyondell Europe-topman Jos
Benders, koos Dik Schipper,
plantmanager van Dow Ter-
neuzen, tot winnaar. Volgens
het juryrapport heeft Schipper
‘een uitmuntend technisch en
organisatorisch inzicht. Daar-
naast is hij een typisch coa-
chend leider die het beste uit
zijn mensen weet te halen.’ p
Aanmelden kan tot 1 maart via
hoofd communicatie VNCI, Irene
van Luijken, [email protected].
DRIE GROTE SPONSORS STEUNEN CHEMIELOOP
AutomatischefficiëntFocus : Optimaal voeden van mengers en processen
Verzeker uw voorsprongBetrouwbare en economische
oplossingen voor de automatisering
van uw grondstoffen en processen:
wwww.azo.be
AZO N.V.Katwilgweg 15B-2050 AntwerpenTel.: +32-3-250 16 00Fax : +32-3-252 90 [email protected]
Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:
is een gedegen partner op het vlak van KAM-Management + Stoffencommunicatie.Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toe-gevoegde waarde voor uw onderneming.
Voor meer informatie:www.ondersteuning-advies.nlPostbus 680 - 6400 AR [email protected] +31 (0)6 1962 8218
BereikbareGHS kennis
BenE Ondersteuning + Advies
Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie.
+ goede en langdurige relatie
+ betrouwbaar
+ pragmatisch
+ gericht op de praktijk
+ kosteneffectief
+ grenzen opzoekend
+ dialoog zoekend
Minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie moet snel duidelijkheid bieden over de minimumkwaliteit van gas die aan het bedrijfsleven wordt geleverd. Als dat niet binnen zes maanden gebeurt, zijn veiligheid, milieu en bedrijfsvoering in het geding, schrijft VNO-NCW in een brief aan Verhagen.
De kwaliteit van gas is lange tijd constant geweest, maar die situatie ver-
andert nu gas in toenemende mate uit meerdere bronnen wordt aange-
leverd (extra import, vloeibaar gas, biogas). De circa tachtig grote
indus triële gasgebruikers moeten weten welke kwaliteit gas wordt aangele-
verd, zodat zij hun installatie daarop kunnen instellen. Die informatie is in elk
geval voor de zomer nodig, want dan gaat de nieuwe LNG-terminal voor vloei-
baar gas draaien. Veel grootgebruikers zullen hun installaties niet voor die tijd
kunnen aanpassen.
Gaskwaliteit VNO-NCW wil dat minister Verhagen de netbeheerders verantwoordelijk
maakt voor de gaskwaliteit. Ook moet hij aangeven wat het kwaliteitsmini-
mum is, zodat bedrijven dat als uitgangspunt kunnen nemen. Daarnaast moet
meer inzicht komen in de kostenverdeling tussen netbeheerders en gasge-
bruikers. ‘Het is niet vanzelfsprekend dat gebruikers hun installaties moeten
aanpassen,’ stelt de werkgeversorganisatie. Uit onderzoek blijkt dat de kosten
voor industriële gebruikers kunnen oplopen van 70 tot 450 miljoen euro per
jaar. De overige gasgebruikers (laagcalorisch gas) hebben meer tijd voor aan-
passingen: tien jaar. Maar voor kleinere bedrijven die nu investeren in gasin-
stallaties die over tien jaar nog gebruikt worden, speelt het probleem al. p
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
De Europese Commissie (EC) gaat de NEC-richtlijn (National Emissi-ons Ceiling) voorlopig niet herzien. Zij doet dit omdat een op zichzelf staande herziening niet volledig de voordelen zou benutten van de samenwerking met andere beleids-maatregelen. Eerder dit jaar heeft de VNCI gepleit voor beleidsverfij-ning in de nieuwe richtlijn.
De huidige NEC-richtlijn geeft
per EU-lidstaat de emissiepla-
fonds aan die per 2010 gehaald
moeten zijn. Het gaat om de vier
stoffen of stofgroepen NOx, SO2,
NH3 en VOS. De EC heeft zich al
beziggehouden met de herziening
van de richtlijn om de plafonds voor
2020 vast te stellen. Zij is echter van
mening dat een eenzijdige herzie-
ning niet volledig de voordelen zou
benutten van de samenwerking met
andere beleidsmaatregelen, die
kunnen voortkomen uit de evaluatie
van de 6th Environmental Action
Programme. Dit is het beleid voor de
klimaatverandering en bestaat uit
een reeks industriële en technologi-
sche maatregelen.
EmissiereductieDe EC gaat wel zonder uitstel maat-
regelen nemen die de lidstaten hel-
pen te voldoen aan de normen voor
luchtkwaliteit. Deze behelzen onder
meer het reduceren van emissies
van voertuigen en machines.
Voor de Nederlandse NOx-emitte-
rende industrie is het belangrijk om
te weten wat het nationaal plafond
voor NOx-emissie wordt. Bij een
laag plafond is het bedrijfsleven
theoretisch gebaat bij NOx-emissie-
handel als instrument om dit emis-
sieniveau te halen.
Het alternatief is een Algemene
Maatregel van Bestuur met scher-
pere normen dan de Best Beschik-
bare Technieken (BBT) voor NOx.
Aan deze BBT voldoet de Neder-
landse industrie al. Overigens heeft
de Europese commissie inmiddels
besloten om geen Europees han-
delssysteem voor NOx en SO2 te
introduceren. p
HERZIENING NEC-RICHTLIJN VOORLOPIG VAN DE BAAN ’ Snel duidelijkheid
over gaskwaliteit’
februari 2011 Chemie magazine 19
Milieu en Energie
‘Clusteren chemie- bedrijven reduceert
risico op ongelukken’
Directeur Jacco Rentrop (Havenschap Moerdijk):
‘Een belangrijke vraag die beantwoord moet
worden, is: hoe verhoudt de Brandweerwet zich
tot de situatie waarin een kleine gemeente een
industrieterrein van 2.400 ha met 10.000 werkne-
mers in zijn achtertuin heeft?’
20 Chemie magazine februari 2011
De brand bij Chemie-Pack maakte de tongen los. De vraag werd zelfs geopperd of bedrijven met een dergelijk risicoprofiel nog in dichtbe-volkte gebieden gevestigd kunnen blijven. Directeur Jacco Rentrop van het Havenschap Moerdijk snapt de bezorgdheid, maar pleit juist voor het samenbrengen van chemiebedrijven. ‘De kans op ongelukken wordt sterk gereduceerd als we chemiebedrijven clusteren en omge-ven met hoge veiligheidsnormen.’ Tekst: Jos de Gruiter
ij herinnert het zich nog goed.
‘Ik was hier, in mijn kantoor.
Om half drie zagen we zware
rookwolken opstijgen uit de
richting van Chemie Pack. Er
was nog geen melding van het
communicatiecentrum van het haven-
schap, maar we wisten meteen dat het
niet goed zat. Samen met de “manager
van de week”, zoals wij dat noemen (de
man die in een week 24 uur per dag
beschikbaar is), ben ik naar de brand
gereden. De rookontwikkeling was
enorm en er stonden al blusvoertui-
gen. Ik heb meteen met de brandweer-
commandant besproken hoe we de
andere bedrijven zouden informeren,
want het was duidelijk dat hier iets
stond te gebeuren dat zijn weerga niet
kent. Binnen een halfuur na het begin
van de brand waren alle bedrijven via
de zogenoemde alarmmailer geïnfor-
meerd.’
Sinds anderhalf jaar is Jacco Rentrop
de verantwoordelijk manager van het
Havenschap Moerdijk, het industrie-
terrein aan het Hollands Diep, waar op
5 januari een grote brand uitbrak bij
het verpakkingsbedrijf van chemische
producten. De totale schade van de
brand is nog moeilijk te schatten, maar
zal in de tientallen miljoenen lopen.
Omdat deuren en ramen gesloten
moesten worden tot in de buitenwijken
van Dordrecht en landbouwproducten
uit gebieden waar de rookwolk over-
heen was getrokken niet in de schap-
pen van de supermarkten mochten
komen, ontstond onrust onder de
bevolking in omliggende plaatsen. En
al snel dook de vraag op hoe gewenst
of ongewenst het is dat risicovolle
bedrijven gevestigd zijn in dichtbe-
volkte gebieden. Rentrop, van oor-
sprong milieudeskundige, heeft begrip
voor de zorgen van de bewoners, maar
noemt verbanning van de bedrijven
geen oplossing. Hij ziet meer in cluste-
ring van chemie- en chemiegerela-
teerde bedrijven met gelijktijdig hoge
veiligheidsvoorwaarden.
Bent u geschrokken op die 5de januari?
‘Ik had meteen in de gaten dat dit niet
te houden was. In 2004 en 2009 hebben
hier ook branden gewoed, maar dit was
een paar niveaus heftiger. De brand
was al snel zo ver ingevreten in het
bedrijf dat een leek kon zien dat het
een hell of a job zou worden om te blus-
sen en de gevolgen te beperken. Ik kan
je zeggen: daar word je wel even stil
van. Ik heb me in het begin vaak afge-
vraagd hoe dit ging aflopen. Maar er
komt ook zo veel op je af dat je geen tijd
hebt om te piekeren. Je moet rustig
blijven en op een rijtje zetten wat de
belangrijkste taken van het haven-
schap in zo’n situatie zijn. In de kern is
dat: omstandigheden scheppen waarin
hulpverleners optimaal hun werk kun-
nen doen. Verder moesten we alle
bedrijven op het terrein informeren,
mensen evacueren uit twee bedrijven,
die waren ingesloten door de brand, de
insteekhavens bereikbaar houden
zodat het werk in andere bedrijven kon
doorgaan, de riolering inspecteren en
reinigen, verkeersmaatregelen nemen
en gegevens verzamelen voor de
gemeente, zodat ramptoeristen kon-
den worden geweerd van het terrein.
En dat met een team van 21 mensen.
Gelukkig hebben we elkaar in die peri-
ode goed weten te vinden.’
Ging echt alles goed? Een bevelvoerder
van de vrijwillige brandweer klaagde in
de media over gebrek aan bluswater.
‘Daar heb ik me over verbaasd. Op het
terrein zitten talloze brandputten en ik
heb zelf gezien dat er veel water uit de
H
e
FO
TO: C
AS
PE
R R
ILA insteekhavens is gehaald. Er is volgens
mij voor een vermogen aan water op de
brand gespoten.’
Stond Chemie-Pack bij u bekend als een
zorgenkindje?
‘Zo heb ik er nooit naar gekeken. We
hebben wel eerder gesprekken
gevoerd met het bedrijf. Ons bestem-
mingsplan is van 1993. In 2007 hebben
we om de tafel gezeten over de vraag
hoe we willen omgaan met BRZO-
bedrijven (bedrijven met risico op
zware ongevallen – Red.) op ons ter-
rein. Het oude bestemmingsplan laat
toe dat ze overal gevestigd kunnen
worden, maar de vraag is of we dat nog
wel willen. De kans op ongelukken
wordt sterk gereduceerd als we che-
miebedrijven clusteren en omgeven
met hoge veiligheidsnormen. De
oprichting van een publiek-private
brandweer zou daarvan bijvoorbeeld
een onderdeel moeten zijn. Begrijp me
goed: de brandweer heeft goed werk
geleverd, met de middelen die beschik-
baar waren. Ze waren er snel, ze heb-
ben adequaat opgeschaald en ga zo
maar door. Maar als je kijkt naar de
Brandweerwet, dan moeten omvang
en uitrusting van de brandweer geba-
seerd zijn op de woonkern Moerdijk.
Dat verhoudt zich natuurlijk niet tot wat
hier aan de hand is. Een andere vraag
is: was deze brand te voorkomen
geweest met de bestaande voorzienin-
gen? Die vraag is pas te beantwoorden
als het onderzoek is voltooid. Maar als
dat het geval zou zijn, dan moet zo’n
cluster misschien omgeven worden
met verdergaande regelgeving.’
De vraag is opgekomen of deze bedrijven
nog wel in drukbevolkte gebieden geves-
tigd kunnen blijven.
‘Ik begrijp die vraag. Ik kan me de
februari 2011 Chemie magazine 21
Veiligheid
‘ Tegen een incident als een brand kun je je niet verdedigen’
onrust van bewoners absoluut voor-
stellen en we moeten daar goed mee
omgaan. Ons niet verstoppen, vertellen
wat er aan de hand is geweest en hoe
we het oplossen. Maar Moerdijk heeft
voor dit doel een 2.400 ha groot terrein
gecreëerd. Als we ze hier niet kunnen
vestigen, waar dan wél? En laat men-
sen eerlijk zijn: ze willen consumen-
tenproducten die met zich meebrengen
dat een bedrijf als Chemie-Pack zich
bezighoudt met opslag en verpakking.
Het is het verhaal van de kip en het ei.
Chemie-Pack vestigde zich hier 30 jaar
geleden en in die tijd was men van
mening dat de vestigingsplaats
geschikt was. In de tussentijd zijn altijd
de vergunningen verlengd. Met de
inzichten van nu zou je kunnen zeggen
dat het bedrijf daar niet zo handig ligt
en zou je kunnen denken aan verplaat-
sing. Maar dat kost geld en wie gaat dat
betalen?’
Hoe zou u die vraag beantwoorden?
‘Ik zou het niet vreemd vinden als de
overheid eraan bijdraagt. Neem een
bedrijf als Caldic, dat gevestigd was
nabij de woonkern Zevenbergen: dat is
ook verplaatst met overheidsgeld
omdat de samenleving vond dat het op
een ongewenste plek lag. Op Moerdijk
zijn dertien BRZO-bedrijven gevestigd,
waarvan we twee bedrijven liever op
een andere plaats zouden zien: in een
chemiecluster op het stuk grond dat
we daarvoor beschikbaar hebben. We
praten daarover met die bedrijven,
bijvoorbeeld op het moment dat ze
denken aan uitbreiding of als de buur-
man belangstelling heeft voor een deel
van hun terrein. Maar als een bedrijf
alle vergunningen heeft voor de plek
waar het is gevestigd, dan is de eerste
vraag: wie betaalt de verhuizing? Dat is
een probleem dat overigens niet alleen
op Moerdijk speelt. Door het hele land
zitten zulke bedrijven op industrieter-
reinen.’
In de tussentijd ziet het Havenschap
Moerdijk geen reden om terughoudend te
worden in het aantrekken van BRZO-
bedrijven?
‘Dat zou kortzichtig zijn. Bedrijven
kunnen hier op een efficiënte en veilige
wijze aan hun grondstoffen komen,
hetzij via de bestaande nationale buis-
leidingstraat die van Antwerpen, via
Moerdijk naar Rotterdam loopt, hetzij
direct van bedrijven die hier al geves-
tigd zijn. Dan is een korte buisverbin-
ding tussen de twee bedrijven vol-
doende. Dat scheelt dan een heleboel
vervoer per spoor of over de weg. We
hebben destijds van Shell Chemie
Moerdijk 130 ha teruggekocht in de
wetenschap dat we van dat terrein een
chemiecluster zouden maken. Het
Italiaanse Erca maakt daarvan als een
van de eerste gebruik. Het bedrijf ver-
werkt ethyleenoxide. Dat is een stof die
je liever niet over de weg of over het
spoor vervoert. Om die reden komen
dit soort bedrijven naar Moerdijk en dat
moet je volgens mij toejuichen.’
Wijst u aanvragen van bedrijven af?
‘Ik herinner me een aanvraag van een
bedrijf dat chloor verwerkte. Dat heb-
ben we geadviseerd meer in het noor-
den te zoeken omdat vestiging op
Moerdijk zou leiden tot een toename
van chloortransporten. Omgekeerd
moet je niet in de Eemsmond zitten als
je veel zaken doet met afnemers in
zuid-Europa.’
Is er sprake van concurrentie tussen
Moerdijk en andere vestigingsplaatsen?
‘Niet veel. Een bedrijf dat zich op Moer-
dijk wil vestigen, doet dat weloverwo-
gen. Dan wil het aan een zeehaven
liggen of in de nabijheid van grondstof-
leveranciers of afnemers. Aan de
andere kant: als je een haven zoekt
met een diepte van meer dan vijftien
meter, dan is dit niet de geschikte
plaats.’
Is er sprake van structureel overleg met
andere grote bedrijventerreinen met
chemieclusters, zoals de Botlek, Cheme-
lot of Delfzijl/Eemsmond over veiligheids-
vraagstukken?
‘Nee. Wel tussen de havens over
havengerelateerde zaken.’
Zou dat overleg wenselijk zijn?
‘Elke situatie is anders, maar we kun-
nen wel leren van elkaar. Wij zaten
bijvoorbeeld als havenschap in diverse
overlegsituaties vanwege het afgekon-
digde GRIP 4 niveau (Gecoördineerde
Regionale Incidentbestrijdings Proce-
dure), het zogenoemde COPI-overleg
(Commando Plaats Incidentl; overleg
tussen operationeel leidinggevenden
van de verschillende hulpdiensten
– Red.) en het ROT (Regionaal Operati-
oneel Team). Vervolgens was er ook
het RBT (Regionaal Beleids Team). Het
was overigens jammer dat het haven-
schap hierin geen zitting had. We had-
den als beheerder en exploitant van
het haven- en industrieterrein Moerdijk
directer relevante informatie kunnen
aanleveren. Met name over de commu-
nicatie met de gevestigde 400 bedrij-
ven en natuurlijk ook de bezoekende
zee- en binnenvaartschepen. Totaal
bezoeken circa 14.000 schepen per jaar
de haven van Moerdijk Het is zeker
nuttig om onze ervaring maar ook die
van andere instanties met elkaar te
evalueren en ervaringen uit te wisse-
len.’
22 Chemie magazine februari 2011
Heeft Moerdijk als vestigingsplaats ima-
goschade opgelopen door de brand?
‘Als bedrijven naar Moerdijk kijken, zal
het in hun achterhoofd spelen. Maar wij
kunnen laten zien wat hier gebeurt. Het
is hier bepaald geen rommeltje. Maar
tegen een incident als een brand kun je
je niet verdedigen.’
Verwacht u dat de eisen ten aanzien van
brandveiligheid op Moerdijk worden aan-
gescherpt?
‘Ik denk dat de bedrijven voorlopig een
afwachtende houding aannemen. Veel
zal afhangen van de uitkomsten van het
onderzoek naar de oorzaak. Daarvan
hangt het af of bedrijven gezamenlijk
iets kunnen doen of dat individueel
voorzieningen worden voorgeschreven.
Maar dat er iets zit aan te komen, lijkt
me onvermijdelijk.’
Wat is volgens u de belangrijkste les van
de brand geweest?
‘Zorg voor goede communicatie en
coördinatie. Er moet vanaf het eerste
moment iemand aanwezig zijn die
beslissingen kan nemen. Die kan zeg-
gen: er moet nu afgezogen worden,
want mijn mensen staan in met chemi-
caliën vervuild bluswater.’
Dat klinkt logisch. Was dat nu niet het
geval?
‘We zagen in de eerste uren mensen
die geen mandaat hadden. Of mensen
die niet gekwalificeerd waren om zulke
met name financiële beslissingen te
nemen. Hierdoor is kostbare tijd verlo-
ren gegaan.’
En verder?
‘Een belangrijke vraag die beantwoord
moet worden is: hoe verhoudt de
Brandweerwet zich tot de situatie
waarin een kleine gemeente een
indus trieterrein van 2.400 ha met
10.000 werknemers in zijn achtertuin
heeft? Hetzelfde geldt voor de politie.
We hebben hier een Schengengrens.
Bovendien is Moerdijk aangewezen als
industrieterrein met verhoogd gevaar
WAT VINDT U?De VNCI wil graag weten wat uw mening is over dit
onderwerp. Via LinkedIn kunt u daarom reageren op
de stelling: ‘Chemiebedrijven moeten weg uit drukbe-
volkte gebieden.’ Ook kunt u hierover in discussie gaan
met andere lezers en de VNCI.
Via www.vnci.nl/discussie komt u direct bij de stelling
uit. U dient hiervoor wel een (gratis) LinkedIn-account
te hebben.
van terreurdreiging. Maar de formatie
van de politie is gebaseerd op een rus-
tig dorp.’
Wordt Chemie-Pack op Moerdijk herop-
gebouwd?
‘Het bedrijf hoort in principe hier thuis,
het past in de regelgeving, maar door
brand is de vergunning vervallen. We
kunnen voor de vraag komen te staan
of het op dezelfde plaats moet worden
herbouwd of niet.’
Wat u betreft liever niet.
‘Ik denk dat het bedrijf beter op zijn
plaats is in het chemiecluster.’ p
februari 2011 Chemie magazine 23
Veiligheid
n de expertisecentra zullen de
onderwijsinstellingen intensief
samenwerken met innovatieve
bedrijven. Met deze samenwer-
king wordt beoogd de aansluiting
tussen het onderwijs, het bedrijfs-
leven en de wetenschap te verbete-
ren. Niet alleen plannen met betrek-
king tot de chemie vielen in de prijzen.
In totaal werden er door staatssecre-
taris Zijlstra drie hogescholen en vier
ROC’s bekendgemaakt die de overhei-
dinvestering ontvangen en van start
kunnen gaan met hun Centres of
Expertise (hbo) of Centra of Innovatief
Vakmanschap (mbo). Naast de chemie
kwamen consortia binnen de gebie-
den High-tech automotive systems
(HTAS) en Water in aanmerking om
tot expertisecentrum benoemd te
worden. Deze drie sectoren werden in
augustus 2010 aangewezen als eco-
nomische en innovatieve topgebieden.
In totaal krijgen de scholen tussen
2011 en 2015 bij elkaar 23 miljoen euro
om de centra op te zetten. 15 miljoen
euro gaat over die periode naar de
drie hbo’s en de vier mbo-instellingen
ontvangen in totaal acht miljoen. De
ministeries OCW en Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)
dragen de helft bij, net zoals de scho-
len en betrokken bedrijven. Deze
opzet moet er toe leiden dat de centra
over enkele jaren zelfvoorzienend
zijn.
I
Chemie goed voor drie expertisecentra
De Stichting Hogeschool Zuyd, het ROC Leeuwenborgh Opleidingen en het ROC Rijn IJssel zijn de gelukkigen die met ondersteuning van de overheid een expertisecentrum chemie kunnen opzetten. Dit maakte staatssecretaris Halbe Zijlstra (OCW) bekend. De ROC’s ontvangen vijf jaar lang 400.000 euro en de hogeschool 5 maal een miljoen. Tekst: Emma van Laar
Inspelen op innovatieHet idee achter de centra is dat stu-
denten die studeren en werken in een
omgeving met hoogwaardige kennis
een hoger niveau behalen. De samen-
werking met het bedrijfsleven moet de
kwaliteit van het onderwijs bevorde-
ren, de aansluiting van het onderwijs
op de arbeidsmarkt verbeteren en het
tekort aan bèta/technische studenten
terugdringen. De kennis die binnen de
sleutelgebieden wordt gegenereerd,
krijgt via de centra een plek in de
onderwijs- en kennisinfrastructuur.
Het is de bedoeling dat de centra zich
richten op innovatie en geleid worden
door zowel het onderwijs als het
bedrijfsleven.
BusinesscaseDe plannen voor het oprichten van
expertisecentra komen voort uit de
sectorinvesteringsplannen hbo en
mbo die door de commissies de Boer
en Hermans zijn opgesteld. De minis-
teries van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (OCW) en Economische
Zaken (EZ) maakten in september
2010 bekend budget vrij te hebben
gemaakt om maximaal drie Centres of
Expertise gedurende vijf jaar te
ondersteunen met jaarlijks een mil-
Twee ROC’s en een hogeschool beloond met overheidsinvestering
24 Chemie magazine februari 2011
e
joen euro en maximaal zes Centra
voor Innovatief Vakmanschap gedu-
rende die periode te ondersteunen
met 400.000 euro per jaar. Onderwijs-
instelling binnen de drie gekozen
sleutelgebieden konden samen met
bedrijven en andere partners tot eind
2010 een businesscase indienen. Na
een eerste schifting heeft een com-
missie van beoordelende experts
onderleiding van Pieter van Straaldui-
nen (Syntens) beoordeeld welke busi-
nessplannen een bijdrage kunnen
gaan geven aan de innovatie in Neder-
land.
CultuurveranderingRon Bormans, voorzitter van het Col-
lege van Bestuur van de Hogeschool
van Arnhem en Nijmegen, opende de
bekendmakingsbijeenkomst die 26
januari plaatsvond op zijn hogeschool.
In zijn welkomstwoord sprak hij
bewondering uit voor de ingediende
voorstellen en de competitievorm
waarin gestreden werd voor het
opzetten van een expertisecentrum.
‘Met deze opzet is er echt sprake van
investeren in plaats van subsidiëren.’
Van Straalduinen gaf vervolgens aan
dat van de in totaal 33 beoordeelde
businesscases er 10 kansrijk waren
voor fi nanciële ondersteuning. ‘Som-
mige voorstellen waren net niet goed
genoeg, met name omdat ze niet zake-
lijk genoeg en meer een verkapte
subsidieaanvraag waren. Met deze
aanpak stimuleren we juist innoveren
met een zakelijke grondslag en sturen
we aan op een cultuurverandering. We
zijn er van overtuigd dat business
based innoveren nodig is en de toe-
komst heeft. We denken dat de geko-
zen centra een bijdrage gaan geven
aan de innovatie in Nederland. Succes
is echter nog niet verzekerd. Er ligt
een grote verantwoordelijkheid bij de
centra zelf. Het is de bedoeling dat ze
na verloop van tijd zelfstandig kunnen
draaien. Daarnaast zijn we erg blij te
horen dat de niet gekozen centra ook
verder willen gaan.’
WinnaarsStaatssecretaris Zijlstra maakte, ook
namens zijn collega’s van Bijsterveldt
en Verhagen bekend welke onderwijs-
instellingen de investering ontvangen.
‘Zoals gezegd is het een proces
geweest waarbij heel selectief is
gekeken. We wilden niet perse al het
beschikbare geld inzetten, maar
alleen investeren wanneer er kwalita-
tief voldoende aanspraak op gemaakt
‘ De gekozen centra gaan een bijdrage geven aan innovatie in Nederland’
werd. Zodoende zijn we tot zeven cen-
tra gekomen.’ Zijlstra kon de volgende
hbo-instellingen feliciteren: Stichting
Hogeschool Zuyd, (Chemie), Hoge-
school Leeuwarden (Watertechnolo-
gie) en de Hogeschool van Arnhem en
Nijmegen (Automotive). Leeuwenborg
Opleidingen, Rijn IJssel (beide Che-
mie), ROC ter AA en Zadkine (beide
Automotive) vielen bij de mbo-instel-
lingen in de prijzen.
Alle bekroonde onderwijsinstellingen
staan te trappelen om van start te
gaan met de uitwerkingen van de cen-
tra. Zo gaf Karel van Rosmalen, voor-
zitter College van Bestuur van de
Hogeschool Zuyd, aan dat het Cheme-
lot Centre of Expertise de chemieop-
februari 2011 Chemie magazine 25
Onderwijs
De twee ROC’s en de Hogeschool zijn maar al te blij met de ondersteuning van de overheid
leidingen zal verbeteren. ‘Gevestigde
bedrijven, starters en het onderwijs
zullen samenwerken. Studenten zul-
len worden opgeleid waar innovatie
plaatsvindt en dat is een meer-
waarde,’ aldus Van Rosmalen. In Zuid-
Limburg zal ook een Centrum voor
Innovatief Vakmanschap Chemie
opgezet worden. ‘We willen talent
aantrekken en ontwikkelen om het gat
tussen onderwijs en het bedrijfsleven
dichten. De samenwerken tussen
docenten en bedrijven zal een stimu-
lans zijn voor innovatie en die innova-
tie willen we vertalen naar het onder-
wijs,’ vertelt Carla Langen, voorzitter
College van Bestuur bij Leeuwen-
borgh Opleidingen. De twee zuidelijke
centra zullen nauw samenwerken en
gebruikmaken van de chemische
expertise die het gebied rijk is. Ook in
de omgeving Arnhem werd een che-
mievoorstel gehonoreerd. ROC Rijn
IJssel wil met het “IJ5 Lab” de vraag
naar goed geschoold en breed inzet-
baar mbo-personeel in de chemie
beantwoorden. De school wil het ves-
tigingsklimaat in de omgeving verbe-
teren en de beste laboratoriumschool
van Nederland worden.
De staatssecretaris sprak vertrouwen
in de gekozen centra uit. ‘Met deze
geïntegreerde investeringen zal de
kwaliteit van het onderwijs en de aan-
sluiting tussen onderwijs en arbeids-
markt verbeteren. Het onderwijs in de
centra sluit door de nadruk op exper-
tise heel goed aan op de arbeidsmarkt
en zorgt zo voor meer en betere vak-
mensen. En die hebben we de
komende jaren hard nodig,’ aldus
Zijlstra.
Goede score chemieVan de drie sectoren heeft de chemie
de meeste businessplannen inge-
diend. De Regiegroep Chemie, en dan
met name de actielijn Human Capital
Chemie, heeft zich ingezet voor de
benoeming van de expertisecentra
binnen de chemie. Ze hebben de scho-
len geadviseerd bij het opstellen van
hun voorstellen. Drie bekroonde cen-
tra binnen de chemie is volgens Eve-
line van Hoppe, projectmanager
Human Capital Chemie, een mooie
score. ‘Toch is het jammer dat niet alle
hbo-chemie voorstellen zijn gehono-
reerd. Ook de plannen van de andere
hbo-finalisten, Avans en Hogeschool
Arnhem Nijmegen, waren van hoog
niveau en sloten naadloos aan bij de
ambitie van de Regiegroep.’ Beide
instellingen hebben zelf ook aangege-
ven dat ze willen doorzetten en gaan
kijken hoe ze hun plannen toch kun-
nen realiseren. Willem den Ouden,
strategisch beleidsadviseur College
van Bestuur van Avans, is teleurge-
steld dat zijn hogeschool geen over-
heidsinvestering voor hun business-
plan “Biobased” ontvangt, maar wil
doorgaan. ‘Het nut van een centrum
dat draait om biobased economy in
West-Brabant en Zeeland valt niet
meer te ontkennen. We moeten zien
hoe we het aanpakken, maar samen
met onze partners gaan we een ken-
niscentrum opzetten.’ Ook de HAN
viste achter het net, maar gaat niet bij
de pakken neerzitten. Het gaat zich
inzetten om toch een expertisecen-
trum, waarin de toepassing van analy-
tische chemie en biowetenschappen
centraal staan, op te zetten. p
CHEMELOT CENTRE OF EXPERTISE (CCE)Het voorstel van de Hogeschool Zuyd en partners
sluit aan bij de onderzoeks- en ontwikkelingsdo-
meinen van de Chemelot Campus. De focus van het
CCE richt zich op het ontwikkelen van nieuwe
materialen en productieprocessen, waarbij duur-
zaamheid een belangrijke rol speelt. Van Rosma-
len: ‘Ik beschouw de toekenning als een erkenning
voor de keuze van de Hogeschool Zuyd om aan te
sluiten bij de regionale agenda van Zuid-Limburg
en zich te manifesteren als partner voor de Lim-
burgse ondernemers.’ DSM, SABIC, MKB bedrij-
ven, Universiteit Maastricht, TU Eindhoven, DPI
Value Centre, ROC Arcus en Leeuwenborgh, de
provincie Limburg zijn de partners die betrokken
zijn bij het centrum.
CENTRUM VOOR INNOVATIEF VAKMASCHAP (CIV) CHEMIE LIMBURGIn het centrum waarvan Leeuwenborgh Opleidin-
gen de penvoerder is zal theorie, praktijk en
beroepspraktijkvorming geïntegreerd worden. Dit
zal worden bewerkstelligd door leren, werken en
onderzoeken in real-life pilot plants. ‘Het centrum
zal voor een heel nieuw karakter van het beroeps-
onderwijs zorgen,’ verwacht Langen. ‘We realise-
ren een leerwerk situatie die voor een nieuwe
beroepsattitude zorgt. Van vrijblijvend naar betrok-
ken vakmanschap.’ Tot de partners behoren DSM,
SABIC, MKB-bedrijven, Hogeschool Zuyd, ROC
Arcus, de provincie Limburg. Net als het CCE zal
het CIV zich focussen op procestechnologie en
material & life sciences.Hoewel er voor de twee
Limburgse centra een apart businessplan is inge-
diend, zullen het CIV en CCE op termijn een geza-
menlijk centrum gaan vormen; Centrum Innovatief
Vakmanschap en Expertise Chemelot (CIVEC). Het
bedrijfsleven en het onderwijs zullen het CCE en
het CIV in onderlinge samenhang tot twee zelfstan-
dige centra ontwikkelen. In de toekomst kunnen ze
één centrum worden.
IJ5 LABDit businessplan is voorgedragen door elf partijen
die samen het consortium IJ5 Lab vormen (Akzo
Nobel, BLGG AgroXpertus, ROC De Leijgraaf, HAN,
Intervet, Mead Johnson bv, Nunhems Zaden/Bayer
CropScience, ROC Rijn IJssel, Science Lynke, Task-
force MSD en Teijin Aramid). ‘We denken met het
opzetten van het centrum er voor te zorgen dat
studenten makkelijker een passende functie kun-
nen vinden,’ vertelt Jan van Boekel, manager Tech-
niek en ICT van Rijn IJssel. IJ5 Lab zal het chemi-
sche focusgebied duurzame chemie en chemische
biotechnologie gaan combineren met het opleiden
en trainen van chemici met een brede basis. De
focus en daarmee ook de toegevoegde waarde voor
de student ligt in de vraag: wat voor chemici zijn er
nodig voor de chemische bedrijven van nu, morgen
en de toekomst?
Talent moet het gattussen onderwijs en bedrijfsleven dichten
GEKOZEN CHEMISCHE CENTRA
26 Chemie magazine februari 2011
De grootvader van Hossein Mahmoud bouwde in Irak uit het niets een plasticfabriek met duizend man personeel
op. Dankzij ‘een idioot’ raakte hij alles kwijt. Midden jaren negentig vluchtte het gezin naar Nederland. De toen
tienjarige Hossein snapte er niets van. Later vertelde zijn moeder hem wat de reden van het vertrek was. Vanaf dat
moment was Hossein vastbesloten: hij zou opa revancheren door zijn fabriek te herbouwen.
Tekst: Jos de Gruiter
Hossein Mahmoud gelooft in zijn
‘bacteriedodend schrikdraad’
e fabriek van Hossein
Mahmoud is het verhaal
van een bijzondere jon-
gensdroom. De chemi-
cus heeft het wereldwijd
patent voor een bioci-
denvrij antibacterieel bindmid-
del.
Wie de website www.amcoatings.
com bezoekt, wordt getrakteerd
op een informatief animatie-
filmpje over de werking van ‘een
unieke en wereldwijd gepaten-
teerde technologie’, met de aan-
duiding AM Hy-tech. Deze tech-
D
Voor de eer van de
familie
28 Chemie magazine februari 2011
e
het bindmiddel is verwerkt in de
verf van de verffabrikant, maar ik
wilde niet onzichtbaar zijn.
Zijn grote voorbeeld is Intel,
fabrikant van microprocessoren,
die een geslaagde manier vond
om aan ingredient branding te
doen: iedereen kent de op com-
puters met Intel-onderdelen
aangebrachte sticker met de
tekst ‘Intel inside’. Hoewel de
Inteldelen onzichtbaar zijn weg-
gestopt in de computer, verwierf
Intel daardoor een grote bekend-
heid onder consumenten. ´Zoiets
wil ik ook, kijkt Mahmoud ver-
lekkerd in de toekomst. ´Her-
kenbaar zijn met een uniek pro-
duct.
Spannend jongensboekDe geschiedenis van AM Coa-
tings leest als een spannend
jongensboek en het verhaal is
voorlopig niet ten einde. In de
jaren negentig kwam de oprich-
ter als politiek vluchteling met
zijn ouders naar Nederland. Hij
was op dat moment tien jaar en
begreep niet waarom hij zijn
geboortegrond moest verlaten.
Later hoorde hij hoe ‘een idioot’
er verantwoordelijk voor was
geweest dat zijn in Irak achterge-
bleven grootvader zijn van de
grond af aan opgebouwde plas-
ticfabriek was kwijtgeraakt. ´Op
het hoogtepunt werkten er dui-
zend mensen, hoorde hij zijn
moeder vertellen, en de familie
leefde in welstand. Vanaf dat
moment was hij vastbesloten: hij
zou opa revancheren. Hij zou het
gestolen bedrijf “terugpakken”
en bewijzen dat de familie in
staat was een grote fabriek te
exploiteren.
De eerste stap was een studie
chemie. Hij volgde met succes
een opleiding aan de Avans
Hogeschool in Breda en vervol-
gens de Technische Universiteit
Eindhoven. Hij koos voor poly-
meerchemie omdat zijn eerste
lijk verbonden aan de coating; er
komen dus géén stoffen vrij en
de werking verliest ook na lan-
gere tijd niets van zijn kracht. De
antibacteriële coatings van AM
Coatings zijn daarom veilig voor
mens, dier en het milieu.’
Bescheiden en beschaafd neemt
hij de complimenten voor zijn
informatieve website in ont-
vangst. Ik vond het nuttig eind-
gebruikers te laten zien wat voor
uniek product wij maken. Nor-
maal gesproken heeft de consu-
ment daar weinig zicht op, want
gedachten uitgingen naar de
start van een fabriek die kunst-
stof produceerde, net zoals zijn
grootvader. Maar op de TU werd
hij geraakt door de mogelijkhe-
den van antimicrobische stoffen.
‘Er werd abstract wetenschap-
pelijk onderzoek naar gedaan,
maar ik zocht naar mogelijkhe-
den om de stof praktisch toe te
passen,’ vertelt hij. ‘Die vond ik in
een bindmiddel dat, anders dan
de bestaande antibacteriële coa-
tings, geen stoffen bevat die
schadelijk zijn voor mens en
milieu.’ Omdat hij heilig gelooft in
zijn product veranderde hij zijn
plannen: hij zou geen plastic
gaan maken, maar een mens- en
milieuvriendelijk bindmiddel met
antimicrobische werking. Hij was
zo overtuigd dat hij de vinding liet
beschermen met mondiale
patenten.
LevensdoelZijn ‘master’ rondde hij niet af. ‘Ik
ben niet geïnteresseerd in een
academische titel. Ik wilde een
bedrijf beginnen en daarvoor de
benodigde kennis opdoen. Het
afronden van mijn studie zou
tijdverlies betekenen.’
Zijn zoektocht naar geschikte
partners begon wel bij de univer-
siteit. ‘Maar de TU eiste dat ik
mijn patenten via hen zou laten
lopen. Dat vond ik vreemd. Ik heb
het dus in eigen beheer gedaan
en heb aangeklopt bij mijn oude
school, Avans in Breda. Daar kon
ik een goede deal sluiten. Ik
mocht gebruikmaken van het
laboratorium en in ruil daarvoor
gaf ik les en begeleidde ik stagi-
airs.’
Mahmoud zocht daarnaast een
businesspartner en financiers.
Het eerste lukte snel, het tweede
was moeilijker dan hij had ver-
wacht. ‘Het was crisistijd en mijn
product is moeilijk uit te leggen.
Ik won bijvoorbeeld een aanmoe-
digingsprijs van New Venture, die
nologie zorgt, zo valt te
beluisteren, voor een veilige en
duurzame bescherming tegen
bacteriën, algen en schimmels.
Coatings met AM Hy-tech inside,
gaat de aanbeveling verder,
bevatten geen biociden, waar-
door resistentie van schadelijke
microben wordt voorkomen.
‘Populair gezegd zorgt AM Hy-
tech inside op nano-niveau voor
een laagje ‘schrikdraad’ op de
coating, waaraan microben zich
op lekprikken en doodgaan. Het
‘AM schrikdraad’ zit onlosmake-
‘Nederlanders zijn niet erg ondernemend. Ze zijn op zoek naar zekerheid,
ook als ze een bedrijf beginnen. In mijn cultuur beginnen we gewoon, zelfs
als onderaan de streep die gegarandeerde plus ontbreekt’
februari 2011 Chemie magazine 29
Coatings
‘ Dit is mijn levensdoel. Ik laat me door niemand tegenhouden’
als slagzin hanteert “Van idee
naar bv”, maar toen hield het op,
want het product is niet tastbaar.
Ik kon op basis van onderzoek
bewijzen dat het werkt, maar je
kunt het niet in je handen nemen.
Gelukkig maakte ik dankzij de
overeenkomst met Avans weinig
kosten, dus ik kon blijven ontwik-
kelen.’
Inmiddels heeft hij zowel zijn
businesspartner als financiers
die in hem geloven.
De jonge ondernemer had ook
met scepsis af te rekenen. ‘Je
bent gek, hoorde ik in het begin
van iedereen. Een chemiebedrijf
oprichten lukt je tegenwoordig
niet meer, zeker niet als je een
bepaalde omvang wilt bereiken.
Maar ik ben niet gek. Natuurlijk
ken ik bedrijven als Akzo en
DSM, maar dat houdt me niet
tegen. Ik heb een uniek product
en ik start een eigen bedrijf in de
chemie. Dat is mijn levensdoel.
Er zit bij mij een enorme drive
achter. Ik laat me door niemand
tegenhouden.’
Hij vermoedt dat het een cultuur-
verschil is. ‘Nederlanders zijn
niet erg ondernemend. Ze zijn op
zoek naar zekerheid, ook als ze
een bedrijf beginnen. Ze rekenen
alles tot achter de komma door
en als onderaan de streep niet
een gegarandeerde plus staat,
durven ze het avontuur niet aan.
In mijn cultuur beginnen we
gewoon, zelfs als onderaan de
streep die gegarandeerde plus
ontbreekt. Veel allochtonen heb-
ben dat cultuurvoordeel en te
weinig nieuwe Nederlanders
buiten dat uit. Ze klagen liever
over discriminatie en problemen
dan dat ze de voordelen van hun
dubbele cultuur benutten.’
PrikkeldraadHet gebrek aan ondernemer-
schap viel hem ook op in contac-
ten met grote bedrijven in
Nederland. Diplomatiek zoekt hij
naar de juiste woorden. ‘In aan-
vang ontwikkel ik AM Coatings
als technologiebedrijf. Pas in een
later stadium ga ik zelf produce-
ren. Ik zocht dus naar een part-
ner in Nederland die het laatste
deel van het ontwikkeltraject
wilde meedoen en die ook kon
produceren. Daarin ben ik
teleurgesteld. Sommige bedrij-
ven namen zelfs spontaan con-
tact met me op en waren zeer
geïnteresseerd in wat ik deed,
maar op geen enkel moment
werden ze concreet. De houding
was niet erg ondernemend. Het
was zeer ambtelijk en risicomij-
dend. Uiteindelijk ben ik in zee
gegaan met Nuplex, een van
origine Nieuw-Zeelandse multi-
national. Dat is ook een groot
bedrijf, maar daar werd snel
gereageerd.’
Mahmoud realiseert zich dat de
terughoudendheid van Neder-
landse bedrijven ook te maken
zal hebben met het gegeven dat
zij zelf antibacteriële producten
in het assortiment hebben. ‘Maar
die producten bevatten vaak op
zilver gebaseerde biocide. Je
hoeft geen voorspellende gaven
te bezitten om te weten dat de
wetgever op enig moment het
gebruik daarvan zal verbieden.
Mijn product heeft dat nadeel
niet. Het is geen gif. De werk-
zame stof vind je ook in shampoo
en voedingsmiddelen, zo onge-
vaarlijk is ze. Ze zit bovendien
ingekapseld en kan niet losko-
men. Daarom claim ik dat het
milieuvriendelijk is.’
Hij beschrijft de werking van zijn
gepatenteerde vinding beeldend
als ‘prikkeldraad, dat bacteriën,
schimmels en algen lek prikt als
ballonnen, waardoor ze leeglo-
pen en onschadelijk worden.
Het is in feite een mechanisch
proces.’
De chemische structuur die hij
aanduidt als prikkeldraad, is
verwerkt in een bindmiddel.
Wanneer het is toegevoegd aan
verf, kan het worden aange-
bracht op plaatsen waar bacte-
riën geen kans mogen krijgen. Of
in de badkamer om schimmel te
weren. Zolang de verf op de
muur blijft zitten, is de stof actief.
De werking ervan vermindert
niet, verzekert hij.
Op de vraag naar nadelen of
beperkingen van het product
antwoordt hij: ‘De uitdaging voor
een verffabrikant is een goede
formule te vinden. De huidige
bindmiddelen zijn gebaseerd op
het anionische systeem en dat
van ons is cationisisch. De prak-
tijk leert dat het niet onmogelijk
is, maar het is wat gecompli-
ceerd. Het goede nieuws is dat
het daardoor niet makkelijk is na
te maken.’
Voor zijn eigen activiteiten zoekt
hij overigens nog een polymeer-
chemicus die ervaring heeft op
het terrein van bindmiddeltech-
nologie.
Realistische plannenVoorlopig richt de startende
ondernemer zich op relatief een-
voudige toepassingen als muur-
verven, maar aan de horizon ziet
hij verder reikende mogelijkhe-
den op alle terreinen waar hygi-
ene een belangrijke rol speelt: ‘In
voedselverpakkingen bijvoor-
beeld.’ Om die reden heeft hij zijn
bedrijf sinds kort gevestigd in het
pand van NIZO food research, het
testinstituut voor voedingspro-
ducten in Ede. ‘Maar ik wil me
eerst richten op toepassingen die
snel te realiseren zijn, zoals in
coatings. Op langere termijn
denk ik aan medische appara-
tuur, voedselverpakkingen, toet-
senborden, mobiele telefoons,
koelkasten enzovoorts. De markt
bestaat al en is oneindig groot. Ik
moet alleen het product erop
aanpassen.’
De plannen voor de nabije toe-
komst ogen veelbelovend. Het
bindmiddel is productierijp. De
eerste kilo’s zijn vervaardigd en
er zijn contacten met een Neder-
landse verffabrikant om het pro-
duct in een muurverf te verwer-
ken. In 2012 moet er sprake zijn
van een substantiële omzet,
rekent Mahmoud voor, en moet
de export naar op zijn minst Bel-
gië en Duitsland op gang komen.
In 2015 moet het bedrijf een winst
van een miljoen opleveren en na
dat jaar kan een eigen productie-
faciliteit worden gestart. ‘Realis-
tische plannen,’ vindt hij zelf.
‘Ik wil van AM Coatings een groot
bedrijf maken. Niet alleen
Nederland, maar wereldwijd een
van de grootste. Ik wil bewijzen
dat mijn familie dat kan. Nog
steeds. We zijn door een idioot
verdreven, maar dat houdt ons
niet tegen. Opa had meer dan
1000 mensen in dienst. Hij kwam
uit een arm gezin en heeft de
grootste plasticproducent van
het land opgebouwd. Hij heeft
zichzelf groot gemaakt. Dat
inspireert me. Ik heb daarnaast
het voordeel dat ik in een land
leef met een betere infrastruc-
tuur dan Irak, dat in feite een
derdewereldland is. Ik heb dus
een grotere slaagkans dan mijn
opa.’ p
30 Chemie magazine februari 2011
‘ De markt bestaat al en is oneindig groot’
Veilig werken met chemicaliën vereist de meest complete en actuele informatie: Chemiekaarten® 26ste editie 2011.
Het nieuweGEEL is hiervan levensbelang.meest complete en actChem 26ste edit
ist de
Chemiekaarten®
Gegevens voor veilig werken metchemicaliën
26e editie 2011
Uitgave van: TNO Kwaliteit van Leven Sdu Uitgevers
Chemiekaarten® 26ste editie 2011
Laat u niet verrassen! Werken met de meeste recente informatie kan van levensbelang zijn.
Ga naar chemiezone.nl en bestel Chemiekaarten® 26e editie 2011 vandaag nog! Nu eenmalig met 10% korting, of neem het abonnement, dat is altijd 15% voordeliger, dan bent u ieder jaar verzekerd van de actuele editie Chemiekaarten®.
Ruim 1400 enkelvoudigestoffen met de chemische eigenschappen, risico’s, preventie- en noodmaatregelen in één naslagwerk.
Per chemische stof één pagina met alle relevante gegevens. In één oogopslag duidelijk wat te doen in geval van calamiteiten.
Gevalideerde informatie door onafhankelijk team van chemische en medische experts.
Bewijst al meer dan 25 jaar haar autoriteit.
Chemiekaarten® is onderdeel van ChemieZone.nl
Beken kleur op:
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
D
STRUIKELEN, UITGLIJDEN, VERSTAPPENVeruit de meeste ongevallen met verzuim in de chemische industrie (LTI-incidenten) hebben te maken met uitglijden, struikelen, verstappen en vallen. Er zijn vrijwel geen ongevallen die veroorzaakt zijn door het omgaan met chemische stoffen. Dat zijn twee belangrijke conclusies uit het rapport ‘Ongevalsanalyse LTI-incidenten bij VNCI-leden in 2009’. Tekst: Erik te Roller
Uniforme rapportage arbeidsongevallen VNCI-leden in de maak
e VNCI houdt al jaren statis-
tieken bij van het aantal
arbeidsongevallen en trans-
portincidenten. In 2009 heeft
de vereniging de leden
gevraagd om meer informatie
te geven over de achterliggende oorza-
ken van de ongevallen. Vorig jaar heeft
70 procent van de leden hierop gerea-
geerd. Tot de overige 30 procent beho-
ren onder meer de bedrijven die in
2009 geen ongevallen hebben gehad.
Twee leden van de Werkgroep
Arbeidsveiligheid hebben alle gege-
vens geanalyseerd en de resultaten
hiervan verwerkt in genoemd rapport,
te weten Bert Zandvoort, coördinator
van de Masterclass Veiligheid van
Zuid-West Nederland en Lodewijk
Smits, Health & Safety Engineer van
Eastman in Middelburg.
OngevallenfrequentieIn 2009 waren er 78 ongevallen met
verzuim onder de eigen medewerkers
van de Nederlandse chemische indus-
trie. Dit komt neer op een ongevallen-
frequentie van 1,38 ongevallen met
verzuim per miljoen gewerkte uren.
De ongevallenfrequentie voor mede-
werkers van contractors werkzaam in
de chemie kwam uit op 3,04, die van
alle VCA-gecertificeerde bedrijven
(circa 12.000 in Nederland) op 6,34, die
van de industrie in het algemeen op 6,7
en die van de bouw op 15,6. ‘Deze cij-
fers laten zien dat de veiligheidspro-
gramma’s van de chemiebedrijven van
de afgelopen jaren, ook voor de con-
tractors, resultaat hebben gehad. De
persoonlijke veiligheid is in de loop van
de jaren aanzienlijk verbeterd,’ merkt
Zandvoort op.
Verdeling naar letsel‘Wat opvalt is dat er in 2009 slechts
één ongeval met letsel was als gevolg
van blootstelling aan chemicaliën,’
zegt Smits. ‘Van de rest van de onge-
vallen heeft 10 procent te maken met
verbrandingen door het in contact
komen met hete onderdelen van pro-
cesinstallaties of stoom en 13 procent
met laden en lossen. Onderhoud
scoort slechts 4 procent, terwijl vaak
wordt gedacht dat daarmee relatief
veel ongelukken gebeuren. Het gros
van de ongelukken heeft te maken met
struikelen, uitglijden, verstappen en
vallen, dat zijn ongelukken die ook
buiten de chemie veel voorkomen. Uit
de gegevens die we hebben binnenge-
kregen, kunnen we niet altijd opmaken
of bijvoorbeeld een operator is uitge-
gleden tijdens het maken van de ronde
in de fabriek of op weg naar de kantine,
dus hoeveel van die ongevallen met
operationele activiteiten te maken
hebben en hoeveel met overige zaken.’
Bij een verdeling van de ongevallen
naar letsel springen de snijwonden (10
procent), fracturen (12 procent) en
brandwonden (16 procent) in het oog.
‘Chemiebedrijven werken veel met
stoom en hete installaties, dat ver-
klaart het relatief hoge percentage
brandwonden. De fracturen zijn weer
het gevolg van het uitglijden, struike-
len, et cetera,’ aldus Smits.
SOAT-methodeZandvoort en Smits hebben de die-
pere oorzaken van de ongevallen
zoveel mogelijk in kaart
gebracht met behulp van
de zogenoemde SOAT-
en Tripod-methoden.
SOAT staat voor
Systeem Oorzaak
Analyse Techniek
en komt neer op
een schema
32 Chemie magazine februari 2011
‘Elk incident kan herleid worden naar elf
basisrisicofactoren’
met vragen, zoals het belastingformu-
lier, waar ja- en nee-antwoorden de
route naar de uitkomst bepalen. ‘Als
iemand weet dat het gevaarlijk is om
een hand in een machine met bewe-
gende delen te steken, maar het toch
doet en er vervolgens iets gebeurt, dan
is de directe oorzaak dat de instructies
niet zijn opgevolgd, de zogenoemde
substandaard conditie dat de machine
onvoldoende is afgeschermd en de
basisoorzaak een ongeschikt ontwerp
van de machine. Als je overigens alle
basisoorzaken van de ongevallen in
2009 op een rij zet, springt een onge-
schikt ontwerp van machines en
gereedschappen er het meeste uit.
Een kwart van alle ongevallen valt
hiertoe te herleiden. De rest van de
basisoorzaken, zoals gebruik aan ken-
nis, gebrek aan vaardigheden en
onvoldoende leiding vertegenwoordi-
gen elk niet meer dan 10 procent van
de ongevallen. Bij de substandaard
condities scoren de “staat van de
wegen” en “onvoldoende afscherming”
bovengemiddeld,’ aldus Smits.
Tripod-methodeVerder hebben Smits en Zandvoort de
oorzaken van de ongevallen bekeken
aan de hand van de zogenoemde Tri-
pod BRF-methode. BRF staat voor
Basis Risico Factoren. ‘De Tripod-
methode biedt meer vrijheid dan de
SOAT-methode. Elk incident kan her-
leid worden naar elf basisrisicofacto-
ren. Bij een incident spelen soms
meerdere van die risicofactoren een
rol. Veel chemiebedrijven gebruiken
deze methode al en hebben bij de
informatie over hun ongevallen ook de
Tripod-analyses geleverd. Net als bij
de SOAT-methode scoort het ontwerp
van machines en gereedschappen
relatief hoog als oorzaak van bijna een
kwart van de ongevallen.’
AanbevelingDe belangrijkste aanbeveling van
Smits en Zandvoort is dat de VNCI-
leden voor de rapportage over veilig-
heid gaan werken met een standaard-
formulier volgens het model dat
beschikbaar is gesteld door Deltalinqs,
de belangenorganisatie van logistieke
en industriële bedrijven in de Rijn-
mond en de BZW Masterclass Veilig-
heid Zuidwest (MCV). Ze stellen voor
dit aan te vullen met SOAT-tabellen.
‘Dit rapport is een eerste aanzet. De
rapportage van de leden is nog te
divers en deels summier. Sommige
bedrijven leveren bij de beschrijving
van de ongevallen ook analyses,
andere volstaan met één statement.
Hierdoor zijn we slechts in staat
geweest om 52 van de 78 ongevallen
diepgaander te analyseren en onder-
ling te vergelijken. In sommige geval-
len hebben we nog aannames gedaan.
Daarom pleiten we voor een uniforme
rapportage,’ aldus Smits. Zandvoort:
‘We adviseren dus als eerste de kwali-
Onderhoud
Constructie
Inspectie
Heetwerk
Productie
Oplevering
Cleaning
Laden\lossen
Kantoorwerk
Anders
Niet benoemd
4%4%2%
10%6%
8%
8%
13%4%
33%
10%
ONGEVALLEN VERDEELD NAAR ACTIVITEITEN
Ongeschikt ontwerp
Onjuiste inkoop
Ongeschiktgereedschap en uitrusting
Ontoereikende arbeidsnorm
Niet benoemd
BASISOORZAKENONGEVALLEN
27%2%
5%
4%
12%
teit van de rapportage te verbeteren.
Dan kunnen we bij de volgende ronde
een betere analyse maken en op basis
daarvan tot zinnige aanbevelingen
komen. Op basis van de informatie
over 2009 kunnen we nog geen
gerichte adviezen geven.’
Hij kan zich voorstellen, dat het rap-
porteren aan de VNCI er af en toe bij
inschiet. ‘Het kost extra tijd en moeite.
Toch is het de moeite waard, want zo
kunnen we als chemiebedrijven van
elkaar leren.’ Ook constateert hij dat
de aandacht van de overheid en pro-
cesindustrie de laatste jaren vooral is
uitgegaan naar procesveiligheid naar
aanleiding van de incidenten bij BP in
Texas City en de olie-opslagplaats
Buncefi eld ‘De kleine incidenten moe-
ten we echter niet uit het oog verliezen.
Ze zijn een indicatie van de zorg van
het bedrijf voor de dagelijkse werk-
zaamheden en ze zijn gerelateerd aan
proces- en arbeidsveiligheid. Tezamen
zijn ze mede bepalend voor de operati-
onele integriteit van een bedrijf.’ p
WERKGROEP LOGISTIEK VEILIGHEIDDe VNCI vindt de rapportage van LTI-incidenten een goed instrument om de
leden te helpen de veiligheid nog verder te verhogen. De Werkgroep Logis-
tiek Veiligheid onderzoekt momenteel of transportincidenten ook voor zo’n
rapportage in aanmerking komen. In deze werkgroep staat het bespreken
van incidenten al standaard op de agenda, maar hiermee kunnen de reik-
wijdte en het aantal leermomenten nog verder worden uitgebreid.
Voor meer info: Macco Korteweg Maris, 070 337 87 48, [email protected]
februari 2011 Chemie magazine 33
Veiligheid
EOPENDMaxime Verhagen, minister van Econo-mische Zaken, Landbouw en Innovatie, heeft op op 28 januari in de Rolzaal op het Binnenhof de Nederlandse editie van het Internationale Jaar van de Chemie offi cieel geopend.
Verhagen verrichte de openingshande-
ling, in de vorm van een kleurrijk che-
misch experiment, samen met Hans Wij-
ers, topman van AkzoNobel, Robbert
Dijkgraaf, president van de Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschap-
pen, en Jos Engelen, voorzitter van de
Nederlandse Organisatie voor Weten-
schap en Onderzoek. Door gezamenlijk op
te trekken erkennen politiek, bedrijfsle-
ven en wetenschap de onmisbare rol van
de chemie in de samenleving, bijvoor-
beeld bij het vinden van oplossingen voor
problemen op gebieden als schaarste in
materialen, gezondheidszorg en duur-
zame brandstof.
Om deze innovatieve kant van chemie te
benadrukken, is 2011 door de Unesco uit-
geroepen tot Internationaal Jaar van de
Chemie. Onder het motto ‘Chemie – Ons
Leven, Onze Toekomst’ vinden gedurende
het jaar tal van activiteiten, evenementen,
lezingen, tentoonstellingen en experi-
menten plaats, bedoeld om aandacht te
vragen voor het belang van chemie als
ondersteuning van de belangrijkste basis-
behoeften voor mens en samenleving.
Ook wordt aandacht besteed aan de
wetenschappelijke prestaties van de
chemie en aan de mogelijkheden die che-
mie biedt bij de aanpak van wereldvraag-
stukken. p
Zie voor de activiteiten in Nederland:
www.jaarvandechemie.nl.
WWW
februari 2011 Chemie magazine 35
Uitgelicht
‘Zonder steun voor coalitie in senaat
wordt het geharrewar’
Op 2 maart gaat Nederland weer naar de stembus. Deze keer om de leden van de Provinciale Staten te kiezen. De
nieuw verkozen Statenleden kiezen in mei de leden van de Eerste Kamer. In juni worden de nieuwe leden van de senaat geïnstalleerd. Chemie magazine blikt vooruit met oud-VNCI-voorzitter Rein Willems, sinds 2007 lid van de Eerste Kamer.
Tekst: Jos de Gruiter
Oud-VNCI-voorzitter Rein Willems verlaat actieve politiek
36 Chemie magazine februari 2011
a een carrière bij Shell, die
hem naar diverse landen
van de wereld voerde en die
eindigde met het president-
directeurschap van Shell
Nederland tussen 2003 tot
2007, werd chemisch technoloog Rein
Willems in 2007 gepolst voor het lid-
maatschap van de Eerste Kamer. Voor
het CDA was hij eerder lokaal en via
adviseurschappen landelijk politiek
actief geweest. ‘ Het CDA zocht iemand
die zijn sporen had verdiend in het
bedrijfsleven en ik heb het verzoek
graag gehonoreerd.’
Was het Binnenhof een cultuurshock?
‘Ik heb veel met mensen uit de politiek
te maken gehad, dus ik wist wat me te
wachten stond. Maar ik zal nooit kun-
nen wennen aan de manier waarop
dingen gebeuren, het praten als l’art
pour l’art en de mate van resultaatge-
richtheid, die niet zo groot is als in het
bedrijfsleven. Daarnaast heb ik de
zorg van veel mensen, dat het Binnen-
hof zichzelf het centrum van het land
vindt, bevestigd gezien. Dat geldt ook
voor de persvertegenwoordigers die
er rondlopen. Daardoor is de relatie
tussen politiek en samenleving ver-
slechterd.’
En de veelgenoemde incidentenpolitiek?
‘Haagse politici creëren voor zichzelf
een probleem door te denken dat ze
over alles gaan. Het is geen zaak van
de Tweede Kamer om te bepalen wie
de directeur van de NS is. De politiek
haalt te veel naar zich toe, waardoor ze
laat zien dat ze dingen niet kan. Daar-
door maakt ze zichzelf ongeloofwaar-
dig. Bovendien heb ik de indruk dat
veel politici het al goed vinden als in de
krant staat dat ze ergens aandacht
voor hebben. Of ze daadwerkelijk iets
met het onderwerp doen, is kennelijk
van minder belang.’
Wat was voor uzelf een mooi resultaat in
de afgelopen vier jaar?
‘Een resultaat boek je nooit alleen,
maar ik denk wel met plezier terug
aan het debat met de minister van
Landbouw over genetisch gemodifi-
ceerde producten. Dat onderwerp was
in de emotionele sfeer terechtgeko-
men, zodat onvoldoende naar de feiten
werd gekeken. Samen met het Rathe-
nau Instituut, wetenschappers en
NGO’s hebben we een hoorzitting
gehouden en is in een motie vastge-
legd dat we als Nederland kunnen
voortgaan met cisgene modificatie en
even kalmaan moeten doen op het
terrein van transgene modificatie.
Cisgene modificatie is verandering
binnen de soort, transgene modificatie
is buiten de soort veranderen. Daar-
door hebben we een scheiding aange-
bracht in de discussie. Die motie is
overgenomen door de minister en die
heeft het voornemen uitgesproken om
voor die splitsing ruimte te creëren in
de EU.’
En verder?
‘Verder ben ik tevreden met de
beleidswijzing op Ontwikkelingssa-
menwerking, waardoor de betrokken-
heid van bedrijven is vergroot. Ik vind
ontwikkelingssamenwerking van
wezenlijk belang voor de internatio-
nale samenwerking, maar niet zoals
het in het verleden was vormgegeven.
De rol van het bedrijfsleven is altijd
miskend, maar daarin is nu verande-
ring gekomen. Dat is niet alleen CDA-
beleid geworden, maar ook de WRR
zegt het in haar rapport en het kabi-
net-Rutte baseert zich erop. Ik vind dat
een goede ontwikkeling.’
Is er ook sprake geweest van een ontwik-
keling in de houding van de politiek
jegens de chemische industrie?
‘Die kentering heb ik al waargenomen
sinds 2003, toen ik terugkwam uit het
buitenland. De gedachte dat we in een
postindustrieel tijdperk leven, waarin
we onze welvaart op peil kunnen hou-
den met een diensteneconomie, heb ik
altijd verafschuwd. Je kunt niet leven
in een economie waarin ik jouw schoe-
nen repareer en jij in ruil daarvoor
mijn ramen zeemt. Je zult producten
of kennis moeten exporteren om als
land te groeien. Nederland heeft altijd
een technische basis gehad met secto-
ren als water, dijken en ook chemie. Ik
ben blij dat dit langzaamaan wordt
erkend. Ik ben ervan overtuigd dat
uiteindelijk zal worden ingezien dat
Balkenende de industrie weer op de
kaart heeft gezet.’
Maar het is wel om de zoveel jaar nodig
om de industrie weer op de politieke
agenda te zetten.
‘Dat is zo en dat is jammer. Kennelijk
zit de industrie niet verankerd in onze
genen. Maar de chemische industrie
staat nu al een aantal jaren goed op de
kaart. Eerst werd ze tot de sleutelge-
bieden gerekend en onder het huidige
kabinet behoort ze tot de topsectoren.
Een van de goede gevolgen daarvan is
een uitstekende samenwerking tussen
industrie en wetenschap.’
U bent ook voorzitter van de Regiegroep
Chemie, die zich onder meer bezighoudt
met verbetering van het imago van de
sector. Heeft de recente berichtgeving
over Thermphos, Chemie-Pack en Dow u
verontrust?
‘Ik maak mij geen zorgen. Onderzoek
zal aantonen dat de systemen bij Che-
mie-Pack hebben gefunctioneerd. Het
was een brandje met een beetje last
voor boeren in de omgeving, maar er
zijn geen slachtoffers te betreuren.’
Dat brandje heeft voor 41 miljoen schade
aangericht.
‘Dat is vooral bedrijfsschade. De
omliggendenschade is veel minder.
Wanneer je als land bedrijvigheid wilt
hebben, dan is het onvermijdelijk dat
er ongelukken gebeuren. Als je dat
niet accepteert, dan veroordeel je
jezelf tot een diensteneconomie en dus
een magere welvaart. De aardgasba-
ten lopen ook terug. We zullen dus aan
de slag moeten blijven en ik denk niet
dat een paar incidenten zullen leiden
tot grote maatschappelijke onrust. Het
moeten er alleen geen tien achter
elkaar worden. En natuurlijk moet de
sector creatief blijven zoeken naar
mogelijkheden om over het voetlicht te
krijgen dat de chemie niet met sme-
rige dingen bezig is, maar met oplos-
singen om grote mondiale problemen
aan te pakken. Zonder chemie geen
klimaatbeleid en geen oplossing voor
water- en voedselproblematiek.’
U bent na één periode niet meer herkies-
baar. Toch teleurgesteld?
‘Het CDA zit in zwaar weer en dat bete-
kent keuzes maken. Als we naar de
polls kijken, komen we terug met de
helft van het aantal zetels dat we nu
hebben. Dan is het belangrijk dat er
mensen in de fractie komen met spe-
cifieke kennis op gebieden als gezond-
heidszorg, staatsrecht en fiscaliteit. Er
N
e
‘ De politiek haalt te veel naar zich toe’
FO
TO: C
AS
PE
R R
ILA
februari 2011 Chemie magazine 37
Politiek
moet een evenredige verdeling zijn van
kandidaten uit de verschillende provin-
cies. Het is jammer dat het bedrijfsle-
ven straks niet is vertegenwoordigd,
maar dat is nu even zo. Ik zal betrok-
ken blijven langs andere kanalen.’
Doet het u desondanks geen verdriet?
‘Ik zeg het in dit verband graag Piet
Hein Donner na: als de staat niet roept,
dan roept de kerk wel. De kerk heeft
inderdaad geroepen: ik word voorzitter
van de wijkkerkenraad in Den Haag.’
Hoe belangrijk zijn de verkiezingen van 2
maart?
‘Het is belangrijk dat de coalitie plus
de gedoogpartner op steun kan reke-
nen in de Eerste Kamer, anders wordt
het een boel geharrewar.’
Geharrewar of is er dan niet te regeren?
‘Er is wel te regeren, maar het zoeken
naar wisselende meerderheden bete-
kent meer gedoe. In de Tweede Kamer
gaat het nu goed. Ik heb respect voor
D66 en GroenLinks in de besluitvor-
ming rond de trainingsmissie naar
Afghanistan. Beide partijen hadden
hun standpunt 180 graden kunnen
draaien. Er was politieke guts voor
nodig om dat niet te doen.’
U was voor een kabinet met gedoogsteun
van de PVV. Hoe bevalt het tot nu toe?
‘Ik denk dat het kabinet het goed doet.
Ik denk zelfs dat het goed is voor de
democratie. Er wordt inhoudelijk
gedebatteerd. Kamerleden moeten nu
moed tonen in het debat in plaats van
klakkeloos de partijlijn volgen. Maar
laat ik eerlijk zijn: als de coalitie in de
Eerste Kamer geen meerderheid
heeft, krijgen we een hoop gedoe. Dan
is er eigenlijk niet goed te regeren.’
Stoort het u als CDA-politicus niet dat de
PVV in de krant komt met pleidooien om
vrouwen met een hoofddoek uit de bus te
laten halen?
‘Dat was een stomme opmerking en
dat gaat natuurlijk ook niet gebeuren.’
Maar het wordt wel gezegd en uw CDA
wordt geassocieerd met een partij die
zulke verwerpelijke ideeën heeft.
‘Dat is een mooi statement, maar
daarmee los je het probleem niet op.
Ze blijven het zeggen en dus moeten
wij blijven zeggen dat we het onzin
vinden. Het gaat er bij mij niet in dat
PVV-stemmers moslimhaters zijn. Ze
zijn ontevreden omdat de traditionele
partijen geen oog hebben gehad voor
hun problemen. Balkenende heeft op
zeker moment gezegd dat de multicul-
turele samenleving ten einde was,
maar er is geen alternatief voor geko-
men. Daar komt bij dat andere partijen
in de val van de PVV gelopen zijn toen
ze beweerden dat de islam geen religie
is. In reactie op die bewering riepen
alle partijen dat de islam wel degelijk
een religie is en dat we in Nederland
godsdienstvrijheid hebben. Wat we
hadden moeten zeggen is: de islam is
voor heel veel mensen een religie,
maar binnen de islam zijn extremisti-
sche stromingen die naar een theocra-
tie willen. Dan was het een andere
discussie geworden.’
Welke groeipotentie heeft de PVV volgens u?
‘De PVV draagt nu verantwoordelijk-
heid en kan niet meer alles roepen. De
tijd zal leren of ze daarmee voldoende
is ingekapseld. Maar er is ontegenzeg-
lijk sprake van verrechtsing in Neder-
land. Daar heeft de PVV een rauwe
zenuw geraakt. De partij richt haar
pijlen daarbij uitsluitend op de PvdA,
zodat ze ook nog een deel van de tradi-
tionele PvdA-stemmers meekrijgt. En
het probleem is dat de PvdA een elite-
partij is geworden die het contact met
de mensen kwijt is. Maar ik ben tevre-
den met de bewindslieden die er nu
zitten. Het zou mij niet verbazen als we
over enige tijd vaststellen dat minis-
ters en staatssecretarissen het beter
hebben gedaan dan hun voorgangers.’
Als u van mening bent dat de coalitie het
goed doet, koestert u dan geen hoop dat
ook het CDA daarvan profiteert 2 maart?
‘Ik ben bang van niet. Wij krijgen nog
de klap die de Tweede Kamer in 2010
kreeg. De verkiezingspolls zien er
slecht voor ons uit. Ik denk dat het te
kort dag is geweest om ons te herori-
enteren. Maar ik ben ervan overtuigd
dat dat wel zal gebeuren. In onze
samenleving is plaats voor een cen-
trumrechtse partij op confessionele
grondslag, die blijft strijden voor de
normen en waarden waarop onze
samenleving is gebaseerd. We leven in
woelige tijden, waarin kiezers zich
laten leiden door andere onderwer-
pen, maar in de kern willen mensen
een nette samenleving en politici die
aandacht hebben voor hun problemen.
Alle grote partijen hebben dat uit het
oog verloren. Als dat besef breed aan-
wezig is en er wordt naar gehandeld,
dan verwacht ik dat de traditionele
middenpartijen zich herstellen.’ p
‘Als de staat niet roept, dan roept de kerk wel’
OPKOMSTPERCENTAGES VERKIEZINGEN PROVINCIALE STATEN
94,6
68,975,1
79,668,4 66,3
52,3 50,2 45,6 47,6 46,3
1966
*ste
mp
lich
t
1970
1974
1978
1982
1987
1991
1995
1999
2003
2007
100%
0%FO
TO: C
AS
PE
R R
ILA
38 Chemie magazine februari 2011
Cofely maakt ’t waar.
UW PRODUCTIELIJN DUURZAAM VERBETEREN ZODAT ZIJ KAN BLIJVEN ZONNEN?
U wilt het lange termijn rendement van uw technische installaties verbete ren
tegen minimale kosten. Tegelijkertijd wilt u zo duurzaam mogelijk produ ceren,
zodat de ozonlaag intact blijft. De oplossingen van Cofely maken dit waar.
Om het maximale uit uw installaties te halen, verbeteren we de pres-
taties, functionaliteit, levensduur en beschikbaarheid ervan.
We weten wat er bij een productieproces komt kijken. Of het nu gaat om
automatisering, engineering, realisatie, onderhoud of beheer.
Ook als het aankomt op effi ciënter omgaan met energie of het reduceren
van CO2 uitstoot hebben we bewezen, duurzame oplossingen in huis.
Wilt u weten wat onze oplossingen voor u kunnen betekenen?
Kijk op www.cofely.nl voor meer informatie, praktijkvoorbeelden en de
mogelijkheid om een persoonlijke afspraak te maken.
ver vooruit in duurzame technologie
Ontmoet Cofely op
Maintenance Next12 - 14 april, Ahoy Rotterdam
www.cofely.nl/maintenance-next
9110065 Cofely adv. chemie magazine fc.indd 1 18-01-2011 13:31:38
VEMW IJVERT VOORDUURZAME ENVOORDELIGE ENERGIEIn het afgelopen jaar heeft VEMW (Vereniging voor Energie, Milieu en Water) als actieve belangen-beharti-ger van grote afnemers van gas, elek-triciteit en water diverse successen geboekt en die samengevat in de Scorecard 2010. Eenvijfde van de VEMW-leden is ook lid van de VNCI. Drie voorbeelden van successen van deze ‘strategische samenwerking’. Tekst: Erik te Roller
Scorecard 2010 vat samen:
V EMW heeft in 2010 met succes
de Methodebesluiten Lande-
lijk Netbeheerder Gas van
toezichthouder NMa aange-
vochten. De rechter vindt, dat de afne-
mers van gas er recht op hebben dat
de tarieven van Gas Transport Servi-
ces (GTS) voor het transport door de
gasleidingen onafhankelijk tot stand
komen en gebaseerd zijn op een doel-
matige bedrijfsvoering en effi ciënte
investeringen. Het gaat in deze kwes-
tie om in totaal enkele tientallen mil-
joenen euro’s per jaar.
‘De methodebesluiten vormen de
grondslag voor de tarieven die gasge-
bruikers jaarlijks aan GTS betalen,’
zegt Pieter Verberne, General Mana-
ger Energy AkzoNobel Industrial Che-
micals. ´Van het tarief maken de kapi-
taalslasten van de gastransportnetten
ongeveer 60 procent uit, zodat er veel
afhangt van het vaststellen van de
rentevoeten en waarde van het net.
VEMW heeft bezwaar aangetekend
tegen twee punten in de laatste
methodebesluiten voor de periode
2008-2010 en is daarvoor in het gelijk
gesteld. Het eerste punt is, dat niet
het ministerie van EL&I, maar een
onafhankelijke instantie (toezichthou-
der NMa) de grondslagen voor het
tarief moet bepalen. Als aandeelhou-
der van GTS is de overheid immers
geen onafhankelijke partij. Het tweede
punt is, dat er voor een goed besluit
over een langere periode consistentie
moet zijn. Daarom moet er niet vanaf
2008 maar vanaf 2006 gekeken wor-
den. Dat betekent dat we waarschijn-
lijk Methodebesluiten voor de periode
2006-2011 en voor de periode 2011-
2014 zullen krijgen.’
De NMA laat externe bureaus (Brattle,
Oxera, Frontier Economics) onderzoek
doen naar onder meer de fi nanciering
en waardering van de netten. ‘GTS en
het ministerie van EL&I waarderen de
netten bijvoorbeeld op meer dan 6
miljard euro, VEMW op 5 miljard euro.
Ook verschillen ze van mening over de
hoogte van de kapitaalskosten (WACC
= Weighted Average Cost of Capital –
Red.) en de afschrijvingstermijnen.
Die laatste stellen GTS en EL&I op 20
jaar voor nieuwe investeringen, terwijl
VEMW uitgaat van meer dan 50 jaar
voor alle investeringen. Afhankelijk
van de uitgangspunten kunnen de
tarieven tientallen miljoenen euro’s
per jaar uiteenlopen. De NMa heeft
inmiddels een klankbordgroep inge-
steld die de lopende onderzoeken
begeleidt. Daarin zitten onder andere
GTS, VEMW, LTO Nederland en Ener-
gie Nederland,’ aldus Verberne.
TRANSPARANTERE TARIEVEN VOOR GASTRANSPORT
FO
TO’S
: SH
UT
TER
STO
CK
40 Chemie magazine februari 2011
D e industrie kan gezuiverd
huishoudelijk afvalwater als
proceswater gebruiken. Uit
oogpunt van duurzaamheid is
dat een uitstekende zaak. VEMW heeft
echter geconstateerd, dat ‘tussen
droom en daad wetten in de weg staan
alsmede praktische bezwaren’ en
heeft ertoe bijgedragen dat deze nu uit
de weg zijn genomen. Wat is het
geval? Niels Groot, waterspecialist
van Dow in Terneuzen: ‘Enige jaren
geleden vatten we samen met water-
bedrijf Evides en het waterschap
Zeeuws-Vlaanderen het plan op om
het gezuiverde afvalwater van de zui-
veringsinstallatie van de gemeente
Terneuzen te gebruiken als proces-
water. Om aan proceswater te komen,
namen we op dat moment nog brak
water in uit de Westerschelde en ont-
ziltten dat met een membraaninstal-
latie. Dat kostte relatief veel energie
en de vervuiling van de installatie
leidde zo nu en dan tot storingen. Her-
gebruik van water van de gemeente
Terneuzen leek de oplossing en sloot
ook aan bij de Responsible Care-
gedachte.’
Sinds begin 2007 neemt Dow gezui-
verd gemeentelijk afvalwater in, dat
Evides vooraf ontzilt. De zogenoemde
brijn (pekel) die daarbij vrijkomt, gaat
de Westerschelde in. ‘Dit levert geen
extra verontreiniging op vergeleken
met de situatie waarbij alle gezuiverde
gemeentelijke afvalwater vroeger
rechtstreeks de Westerschelde in
ging. Maar vanwege de zoutlozing
moesten Dow en Evides aanvankelijk
een heffi ng van 50.000 euro per jaar
betalen.’
Eind 2009 ging de nieuwe Waterwet in,
waarbij VEMW de vinger aan de pols
hield. Zo pleitte de vereniging met
succes voor een aanpassing van arti-
kel 7.6 lid 4, zodat bedrijven als Dow
die gezuiverd gemeentelijk afvalwater
als proceswater gebruiken geen hef-
fi ng meer hoeven te betalen voor de
verontreinigingen, die anders recht-
streeks vanuit de zuiveringsinstallatie
in het oppervlaktewater terecht zou-
den zijn gekomen. VEMW zocht hier-
voor contact met de Tweede Kamer.
‘Met name Ad Koppejan van het CDA
heeft zich voor de wetsaanpassing
ingezet, die sinds de zomer van 2009
een feit is,’ aldus Groot.
´D e plannen van de regering
voor duurzame energie slui-
ten goed aan bij de beleidsvi-
sie duurzame energie van
VEMW,’ zegt Bas voor den Dag, Pro-
duct Manager Electricity van Utility
Support Group (USG), tevens lid van
de Taakgroep Elektriciteit van VEMW.
USG verzorgt de inkoop van gas en
elektriciteit voor DSM, SABIC en OCI
Nitrogen in Geleen. ‘De minister heeft
de doelstelling voor duurzame ener-
gie bijgesteld van een aandeel van 20
procent in de totale energiebehoefte
in 2020 naar 14 procent, wat realisti-
scher is. Dit doel is niettemin uitda-
gend, want die 14 procent is alleen
haalbaar wanneer het aandeel duur-
zame elektriciteit oploopt tot
35 procent. Windturbi-
nes op zee krijgen een
lagere prioriteit. Dat is
een goede zaak, want
die vorm van energieop-
wekking is relatief
duur.’
‘ Vanuit VEMW proberen
we actief mee te denken
over hoe we de energietransitie
zo effi ciënt en doelmatig mogelijk
kunnen realiseren. Zo hebben we
een position paper en een notitie
geschreven over welke systemen
je moet gebruiken om duurzame
energie te stimuleren en hoe je
de investeringskosten moet ver-
delen. Sommige Tweede Kamer-
leden vinden dat je energiebedrij-
ven moet verplichten aan
klanten een bepaald percen-
tage duurzame energie te leveren. Wij
vinden dat geen goed idee, omdat dit
zal leiden tot het onttrekken van pro-
ductie aan de markt en wind-fall pro-
fi ts. De handel in groene stroom werkt
met certifi caten, waarvan de prijs
doorgaans gerelateerd is aan de
duurste vorm van schone energie-
opwekking. Bedrijven willen hun cer-
tifi caten namelijk zo duur mogelijk
verkopen. Die hogere prijzen komen
weer via doorberekening bij de indu-
strie en consument terecht.’
‘VEMW is voor een 3K-beleid: kosten-
transparantie, kostenbeperking en
kosteneffi ciency. Duidelijk moet zijn
wat de directe en indirecte kosten zijn,
bijvoorbeeld bij de investeringen van
TenneT in het hoogspanningsnet in de
komende jaren. Bij kostenbeperking
denken we aan het aansluiten van
Nederland bij Europese doelstellin-
gen zonder er een zogenaamde natio-
nale kop op te zetten. Het is daarom
goed dat Nederland zich met 14 pro-
cent verbetering van de energie-effi -
ciency weer aansluit bij Europa. Bij
kosteneffi ciency denken we ten slotte
aan verstandig investeren en toewer-
ken naar een solide kostenbasis voor
duurzame energie, zodat we die
straks tegen een voordelig tarief kun-
nen krijgen.’ ‘Ook zijn we voor een
hervorming van het CO2-beleid, want
dat zal energie-effi ciëntie en duur-
zame energie pas echt aantrekkelijk
maken. Zoals het systeem nu is, wer-
ken grote hoeveelheden extra wind-
energie een lagere prijs voor CO2-
emissierechten in de hand, waardoor
er vanuit het systeem minder prikkels
uitgaan om tot CO2-reductie over te
gaan. Prioriteit geven aan een betere
CO2-markt is volgens ons voorlopig
belangrijker dan dure windmolenpar-
ken bouwen,’ aldus Voor den Dag. p
DUURZAME ENERGIE TEGEN VOORDELIG TARIEF
HERGEBRUIK VAN WATER BIJ DOW
februari 2011 Chemie magazine 41
Samenwerking
‘Meten is doen’Een ad hoc organisatie met een slechte perfor-
mance ombuigen naar een innovatieve en opnieuw competitieve organisatie is geen eenvoudige
opgave. Peter van Diepen, plantmanager van het oplosmiddelencomplex van Shell Pernis, ging deze uitdaging met positief resultaat aan. Hij is dan ook
voorgedragen als kandidaat voor de verkiezing van de Plant Manager of the Year 2011.
Tekst: Evi Husson
n 2007 werd Peter van Diepen aange-
steld als unitmanager van de chemieaf-
deling binnen het raffi nagecomplex
Shell Pernis, waar oplosmiddelen en
derivaten worden gemaakt. Hij is ver-
antwoordelijk voor een bezetting van
ongeveer 130 operationele medewerkers en
indirect zo’n veertig onderhoudsmedewer-
kers en leidt de fabriek wat betreft organisa-
tie, equipment, output, service, kwaliteit en
veiligheid. ‘Toen ik hier werd aangesteld,
waren de bedrijfsprestaties slecht. We had-
den een downtime van acht à negen procent,
er waren constant milieu-incidenten, spills,
en ons veiligheidsrecord was niet goed. De
kosten stegen en de targets werden niet
gehaald,’ vertelt Van Diepen. Daarbovenop
kwam nog dat de oplosmiddelenmarkt geen
groeiende markt is en op Europees niveau
onder druk staat. Dit verhoogde de druk van-
uit Shell Chemicals Europe op het oplosmid-
delencomplex in Pernis nog meer. Snel een
positieve verandering teweegbrengen, was
dan ook noodzakelijk. Uit analyses bleek dat
ongeveer tachtig procent van de incidenten te
wijten was aan menselijk gedrag. Doppen van
leidingsystemen werden bijvoorbeeld niet
goed teruggeplaatst, afsluiters werden ver-
geten waardoor vloeistof over de vloer liep,
I
FO
TO: E
VI H
US
SO
N
42 Chemie magazine februar1 2011
PLANTMANAGER
PETER VAN DIEPEN VAN SHELL PERNIS
Plant Manager of the Year
De Plant Manager of the Year
2011-verkiezing is een initia-
tief van het blad Petrochem
en de VNCI, in samenwer-
king met Deltalinqs en het
Havenbedrijf Rotterdam. De
wedstrijd wil bijdragen aan
een positief imago van de
Nederlandse procesindus-
trie door de inspanning en
prestaties van plantmana-
gers te benoemen en te
waarderen. De bekendma-
king van de winnaar vindt
plaats tijdens Deltavisie 2011
op 19 mei, in STC, Rotter-
dam.
Kent u een plantmanager die
zich onderscheidt op het
gebied van veiligheid,
gezondheid, milieu, produc-
tiviteit, leiderschap of welk
ander gebied dan ook? Laat
dan uw waardering blijken
en meld hem of haar aan.
Dat kan nog tot 1 maart, via
DE PLANTMANAGEROF THE YEAR 2011
en dergelijke. Van Diepen: ‘De incidenten en
bijna-incidenten koppelden we terug naar de
betrokkenen zelf. Door hen vervolgens zelf te
laten onderzoeken wat fout ging en een
oplossing te bedenken, konden ze zelf verbe-
terslagen maken.’ Dit had tot gevolg dat fou-
ten niet opnieuw werden herhaald. Van Die-
pen: ‘Je loopt niet meer continu achter de
feiten aan. Het geeft rust en ruimte om ver-
der te verbeteren.’
BeloftesVan een ad hoc organisatie met een cultuur
met lage betrokkenheid en weinig eigenaar-
schap naar een innovatieve organisatie
waarin iedereen samenwerkt aan een visie.
Dat was het doel,’ vertelt Van Diepen. ‘Aan
mijn team van leidinggevenden vroeg ik om in
de werkprocessen aan te geven waar zij von-
den dat hun verantwoordelijkheden lagen.
Vervolgens vroeg ik hen zelf een oordeel te
geven over hoe ze hun rol invulden, wat hun
eigen bijdrage of inbreng was, hoe zij zelf als
individu in de groep staan en hoe zij kunnen
bijdragen aan verbetering wat betreft
betrouwbaarheid, kosten, mensen, veilig-
heid...’. Later werd dit proces doorgetrokken
naar de rest van de organisatie. Van Diepen:
‘Leidinggevenden moeten het goede voor-
beeld geven. Ik vergelijk hen soms met
ouders. Kinderen kopiëren het gedrag van
ouders, mensen in de organisatie kopiëren
het gedrag van hun leidinggevenden.’ Deze
aanpak is erg confronterend maar tegelijker-
tijd ook erg waardevol. ‘Door kritische zelfre-
fl ectie kunnen we verwachtingen van onszelf
naar elkaar toe scherper stellen. Wat mag je
van elkaar verwachten en wat verwacht je
van jezelf? Alle medewerkers hebben uitein-
delijk individuele beloftes gemaakt die we
hebben vastgelegd in taken die in de jaar-
lijkse beoordelingen terugkomen. Maak het
inzichtelijk voor hen, en uiteindelijk indien
mogelijk ook meetbaar.’
1-2-3-beleidWat gemeten wordt, wordt gedaan, wat
beloond wordt, wordt herhaald’, is een credo
van Van Diepen. ‘Vanaf het moment dat je
gaat meten, kun je zicht krijgen op perfor-
mance-indicatoren. Als bijvoorbeeld honderd
procent testen van beveiligingen de norm is,
dan kun je naar die honderd procent toewer-
ken en accepteer je niets minder. Door de
mogelijkheid te bieden om zelf te meten,
kunnen operators zelf nagaan of gebeurt wat
er moet gebeuren en zullen ze het zelf ook
dóen. Hetzelfde geldt voor: wat beloond
wordt, wordt herhaald. Als je het goede
gedrag laat zien, word je beloond.’
Maar ook het omgekeerde is van toepassing.
Eén keer iets niet benoemen betekent dus
eigenlijk dat je er mee weg komt, en dat is
ook belonen van ongewenst gedrag. Van
Diepen: ‘Corrigeren doe ik daarom met een
1-2-3-beleid. De eerste keer dat iemand
afwijkt van de regels of voorschriften,
benoem ik het. De tweede keer ontvangt
diegene een formele waarschuwing dat het
niet wordt getolereerd en bij een volgende
keer consequenties heeft. Ik zeg het soms
misschien gekscherend, maar pas het ook
echt toe, en dat weten ze. Ik kom zelden bij 2.
Het benoemen van 1-2-3-beleid is vaak al
genoeg.’
BewustwordingNaast terugkoppeling en betrokkenheid is
gekeken naar het herkennen van patronen.
Aan de hand van concept mapping onderzocht
het leiderschapsteam van het oplosmidde-
lencomplex hoe patronen kunnen worden
herkend en doorbroken. Van Diepen: ‘Een
voorbeeld; wanneer het ene incident na het
ander ontstaat, ontbreekt de tijd om structu-
reel te verbeteren, wat weer leidt tot nieuwe
incidenten. Dat is een zichzelf versterkende
neerwaartse spiraal. Dergelijke negatieve
cirkels zitten ook in gedragingen van men-
sen. Op het moment dat je geen tijd hebt, ben
je negatiever ten opzichte van je collega’s. De
collegiale sfeer wordt minder goed, er is
minder bereidheid elkaar te helpen, team-
work ontbreekt en je gaat achteruit. Het her-
kennen van die patronen is belangrijk om
vervolgens te kijken hoe die patronen kun-
nen worden doorbroken en omgezet naar
iets positiefs. Op het moment dat je daar de
juiste zaken in benoemt, kun je eraan wer-
ken. Dat is complex, maar wel belangrijk om
als organisatie te kunnen veranderen.’
Om uit een negatieve collegialiteit een posi-
tieve collegiale sfeer te creëren, was, zo
bleek, meer onderlinge samenwerking
nodig. De rollen in de werkprocessen moes-
ten daarvoor eerst volledig en helder in kaart
worden gebracht. Van Diepen: ‘Het was een
enorme klus om hierin structuur aan te e
Plant Manager of the Year
februari 2011 Chemie magazine 43
brengen, maar we zijn er wel goed in
geslaagd. De volgende stap is het overbren-
gen. Cultuur en gedrag bepalen uiteindelijk
of alles soepel verloopt. Mijn rol is geweest
om het gedrag en de cultuur continu te moni-
toren en aan de kaak te stellen en de rollen
van iedereen helder te maken. Een aantal
ploegen heeft andere samenstellingen
gekregen en mensen kregen waar nodig
trainingen om hun competentie te verbeteren
en coaching op hun gedrag. Blijft iemand op
beide vlakken ondermaats presteren, dan
kan die persoon niet op die positie blijven
werken.’
Dat had het vertrek van een paar mensen tot
gevolg. Van de ene kant bleek het een schok
te zijn, maar tegelijkertijd was het voor ieder-
een een logisch gevolg. ‘Collega’s zien zelf
ook dat het niet lukt en moeten harder bij-
springen, dus was het voor sommigen een
opluchting en het had misschien eerder moe-
ten gebeuren. Vooral de bewustwording is
hierbij belangrijk. Wanneer alles inzichtelijk
wordt gemaakt, ziet men de logica erachter
en zo ontstaat een nieuwe situatie.’
OorzakenDoor verbeterde gedrags- en cultuurelemen-
ten ontstaat ruimte om aan verbeterprojec-
ten te werken. Het probleem was dat ieder-
een wel zag wat er moest worden verbeterd,
maar dat dit weinig gestructureerd werd
gedaan. ‘Vaak werd voor ad hoc oplossingen
gekozen zonder dat het onderliggende pro-
bleem werd aangepakt. Dit gebeurt wel door
een probleem eerst goed te defi niëren,
daarna te meten en te analyseren, en pas te
gaan verbeteren als de echte oorzaken
bekend zijn. Aan het eind van dit traject volgt
dan een controle stap, de verbetering moet
worden ingebed in de werkprocessen. Op
deze wijze werden problemen echt opgelost.
‘Zo hebben we bijvoorbeeld een voortdurend
terugkomend probleem rond labanalyses
opgelost,’ vertelt Van Diepen. Sinds kort
gebeurt de analyse van de fabrieksmonsters
op het centraal laboratorium en niet op een
eigen plantlaboratorium wegens kostenre-
ductie. De levering van de resultaten duurde
vaak erg lang waardoor operators vaker
belden, minder monsters namen, langsgin-
gen of langdurig wachtten op de resultaten.
Een team werd gemandateerd om binnen een
week in een “kaizen event” alle issues
rondom analyses op te lossen.
Uit het onderzoek bleek bijvoorbeeld dat het
echte probleem in het aanbieden van mon-
sters lag. De monsters werden een uur later
aangeboden dan andere fabrieken die al hun
prioriteit monsters hadden afgegeven. Analy-
seapparaten en -technologieën waren daar-
door niet beschikbaar voor hun monsters
met lang wachten op resultaten tot gevolg.
Door een verandering in het monsterronde-
schema op de site doet het probleem zich nu
niet meer voor. ‘Met een goede analyse van
dergelijke problemen kunnen we enorme
stappen maken zonder extra kosten. Hier-
voor moet je ruimte creëren en voldoende
ondersteuning geven. Dan willen mensen dat
graag oppakken.’
TrotsVerbeteringen worden door de aanpassingen
en de gedragsverandering van de afgelopen
jaren tegenwoordig eenvoudiger ingebed in
de organisatie. De beloning die de mensen
ervoor terugkrijgen, is trots. Zien dat ze
invloed kunnen hebben op het proces en
daadwerkelijk verbeteringen kunnen
bewerkstelligen. Daarnaast zijn ook effectief
betere resultaten gemeten. Zo is het aantal
ongevallen teruggebracht. Van drie ongeval-
len met verzuim en vijftien tot twintig EHBO-
ongevallen in 2006 -2007 naar geen ongeval-
len met verzuim en twee EHBO-incidenten
het afgelopen jaar. Een sterke vooruitgang.
‘De normsetting op de afdeling hebben we op
een hoger plan kunnen brengen. Ook hier is
het belangrijk om zelf het goede voorbeeld te
geven. Als de ploegleider een lekkende
afdichting bij een pomp meldt en eigenlijk de
unit uit bedrijf wil nemen om ongevallen te
voorkomen, dan moet dit ook kunnen. Het is
heel belangrijk dat mensen zich gesteund
voelen om hun werk te stoppen als de situatie
niet helemaal veilig is. Wanneer het de
betrouwbaarheid raakt, moet je de normset-
ting van HSE op het hoogste plan houden.’
Naast minder ongevallen is de down time van
acht à negen procent afgenomen tot jaarlijks
slechts twee procent. De kosten zijn met
ongeveer vijftien procent gereduceerd. Het
aantal spills is met 95 procent teruggebracht.
En de kosten zijn teruggebracht van een
kleine miljoen euro per jaar tot nul. Dat zijn
zichtbare zaken waar we eveneens erg trots
op zijn.’
Door deze resultaten is de oplosmiddelenaf-
deling weer een belangrijk deel geworden
van Shell Chemicals. Van Diepen: ‘Vanuit de
business is er nu meer optimisme dan een
aantal jaren geleden. Er hoeft veel minder te
worden geïnvesteerd dan eerst gedacht,
aangezien tal van zaken zijn terug te brengen
op cultuur en gedrag. Nu en in de toekomst
liggen de uitdagingen voor mij en voor mijn
team erin hoe we de verbetering helemaal
krijgen ingebed in gedrag en cultuur, en hoe
we de top-performance kunnen blijven vast-
houden. Het is fantastisch om in een team te
werken dat zich een winnend team voelt en
trots is op de resultaten die we als team
behalen,’ aldus Van Diepen. p
FO
TO: E
VI H
US
SO
N
44 Chemie magazine februar1 2011
‘ Leidinggevenden moeten het goede voorbeeld geven’
‘H
‘ Bedrijven moeten meer rekening houden met ecosystemen’Wereldwijd neemt het aantal planten- en diersoorten in hoog tempo af. De belangrijkste oorzaak voor het verlies vormen de activiteiten van de mens. Het behoud van biodiversiteit is een voorwaarde voor het voortbestaan van ons leven. Steven de Bie, hoogleraar biodiversiteit én werkzaam als senior environmental advisor bij Shell vindt dat bedrijven zo snel mogelijk hun ecologische footprint in kaart moeten brengen. Tekst: Loes Elshof
Shell-adviseur en hoogleraar Steven de Bie pleit voor biodiversiteitsbeleid:
et ecosysteem is het
samenspel tussen
bodem, water, lucht en
organismen. De orga-
nismen zijn bacteriën,
schimmels planten en
dieren. Al deze elemen-
ten – biotisch en abiotisch – laten
samen het systeem functioneren.
We moeten deze ecosystemen op
een duurzame wijze gebruiken.
Er moeten zo min mogelijk ver-
storingen optreden om de
gebruiksfunctie van het gebied
voor levende organismen te
behouden,’ zegt Steven de Bie,
hoogleraar biodiversiteit aan de
Universiteit van Wageningen. De
Bie is in 1992 voor Shell gaan
werken en houdt zich bezig met
advies, strategie en beleid over
onder andere biodiversiteit.
Zijn uitdaging bestaat uit het vin-
den van oplossingen voor bedrij-
ven die de impact van hun activi-
teiten op kwetsbare en unieke
ecosystemen zoveel mogelijk
willen beperken. De Bie: ‘Mensen
zijn afhankelijk van ecosystemen
voor hun voortbestaan. Maar ook
46 Chemie magazine februari 2011
e
bedrijven hebben ecosystemen
hard nodig, onder andere om hun
markten te blijven ontwikkelen.
Kijk naar de farmaceutische
indus trie die afhankelijk is van de
aanwezigheid van genetisch
materiaal uit de natuur. De
meeste bedrijven maken ruim
gebruik van ‘ecosysteemdiensten’
voor hun kernactiviteiten. Dat is
heel direct het geval in de mijn-
bouw of bij baggeractiviteiten,
maar gebeurt ook door inname
van grondwater voor fabricage-
processen. Daarnaast gebruiken
ondernemingen ruimte. Verder
betrekken ze energie uit de eco-
systemen of produceren afval of
emissies naar water en lucht. De
activiteiten kunnen voor extra
geluid en licht in de omgeving
zorgen.’
‘Er zijn verschillende lenzen
waardoor je kunt kijken naar pro-
blemen rond ‘planet’, (ecosyste-
men - Red.), één daarvan is de
biodiversiteit. Sommige activitei-
ten die goed zijn vanuit het oog-
punt van maatschappelijk verant-
woord ondernemen – de sociale
kant – zijn nadelig voor de biodi-
versiteit (bijvoorbeeld werkgele-
genheid versus milieuschade).
Bedrijven die zeggen: ‘wij werken
aan vermindering van de CO2-
uitstoot’ doen niet genoeg. Bij
biodiversiteit kijk je breder. Het
gebruik van natuurlijke hulpbron-
nen moet je beperken, emissies
verminderen. Het klimaatpro-
bleem is zeer belangrijk. Maar
vraag je ook af of het noodzakelijk
is dat je een bedrijf vestigt in de
buurt van een natuurgebied of
kun je terecht op bestaand indus-
trieterrein?’
Regenwater gebruiken‘Kijk eens naar de waterfootprint
van de bedrijfsactiviteiten. Mis-
schien heeft de Nederlandse
wetgever toestemming gegeven
om 2 miljoen liter water uit de
ondergrond op te pompen, maar
verderop zorgt dit voor verlaging
van het waterpeil in een natuur-
gebied, waardoor verdroging kan
optreden. Dit heeft gevolgen voor
de organismen in het natuurge-
bied. Moet je voor deze activitei-
ten zoetwater of zelfs drinkwater
gebruiken? Je zou kunnen denken
aan het recyclen van water of
meer regenwater gebruiken in
plaats van schoon grondwater.
Nederland gaat nog veel te
onzorgvuldig om met drinkwater.’
De Nederlandse wetgeving ver-
toont hiaten als het gaat om het
behoud van biodiversiteit, meent
De Bie. ‘Er is bijvoorbeeld geen
wet- en regelgeving rond het
effect van licht op biodiversiteit.
Daar is nog niet over nagedacht,
terwijl de vraag is of het nodig is
dat gebieden dag en nacht ver-
licht zijn. Dit geldt bijvoorbeeld
voor industriegebied Moerdijk dat
in de nabijheid van natuurgebied
de Biesbosch ligt. In natuurgebie-
den is behoefte aan donkere
nachten en zoveel mogelijk stilte.’
Er zijn creatieve oplossingen
voorhanden, zo bewees een
bedrijf dat precies in de vliegroute
van trekvogels ligt. Door groene
verlichting op de site te gebruiken
in plaats van wit licht, ondervindt
de trek van deze vogels geen
verstoring. ‘Lichttechnologie
biedt mogelijkheden voor een
flexibele verlichting, met behulp
van bewegingssensoren: gewone,
groene verlichting én schijnwer-
pers met groen licht als nood-
licht.’ In Nederland – een van de
meest lichte plekken op aarde – is
volgens De Bie een wereld te
winnen. Maar ook voor andere
biodiversiteitrisico’s moet veel
meer aandacht komen van het
bedrijfsleven; klimaatverande-
ring, vervuiling door menselijke
activiteiten en de versnippering
van (natuur)landschappen. ‘Je
mag je afvragen of het nodig is
dat elk dorp of stad in Nederland
een eigen bedrijventerrein heeft.’
Ambitieuze aanpakBiodiversiteit staat hoog op de
internationale politieke agenda.
2010 was het internationale jaar
van de biodiversiteit. De Ver-
enigde Naties voeren een groot
biodiversiteitsprogramma uit.
Voor het bedrijfsleven zijn er veel
inspanningen vanuit het Europese
initiatief ‘TEEB’ (The Economics of
Ecosystems and Biodiversity). In
Nederland heeft de Milieuraad in
2010 steun uitgesproken voor een
ambitieuze aanpak door middel
van ‘stopzetting van het verlies
van biodiversiteit in 2020, herstel
voor zover mogelijk en bijdragen
aan het tegengaan van het mondi-
ale verlies aan biodiversiteit’.
Nederland heeft een taskforce
onder leiding van Hans Alders die
de regering adviseert over biodi-
versiteit.
Het thema biodiversiteit past
goed binnen het systeem van
Responsible Care in de chemie.
Vanuit deze structuur nemen che-
miebedrijven hun verantwoorde-
lijkheid en zetten verbeteringen in
gang op het gebied van duurzaam
ondernemen. Steeds meer bedrij-
ven, waaronder in de farmaceuti-
sche en olie- en gaswinning,
nemen het thema enthousiast op.
Maar we moeten nog veel meer
bedrijven bewustmaken van het
biodiversiteitsprobleem, meent
De Bie.
‘Nederland houdt niet op bij de
grens. De footprint van de Neder-
landse bedrijven bevindt zich voor
80 procent in het buitenland. Om
het probleem aan te pakken,
moet je met alle partners in de
keten samenwerken: weten-
schappers, bedrijven en de wet-
en regelgevers. Intensief overleg
met alle stakeholders is van groot
belang. Richt in de vroegste fase
van projecten aandacht op de non
technical riscs door je bijvoorbeeld
af te vragen: wat vindt de samen-
leving? Het is belangrijk om pro-
actief aan de slag te gaan met
partners en pas daarna je activi-
teiten uit te werken.’
Een goed voorbeeld uit de Neder-
Boortoren voor de
amelandse kust “
De Monarch “
genaamd, boort
een nieuw gat in
het gasveld onder
Oost ameland.
FO
TO: H
OLL
AN
DS
E H
OO
GTE
‘De Nederlandse wet-geving vertoont hiaten als
het gaat om het behoud van biodiversiteit’
februari 2011 Chemie magazine 47
Milieu
landse situatie vindt De Bie de
uitkomst rond de gasboringen in
de Waddenzee. ‘Daar heeft het
bedrijfsleven volop meegewerkt
om te kijken naar een duurzaam
gebruik van de natuurlijke hulp-
bronnen. Na brede discussie is
een compromis gevonden voor
het boren naast het natuurgebied
in plaats van er in. Er is een onaf-
hankelijke monitoring die de hand
aan de knop houdt.’ ‘Het is een
leerproces voor ondernemingen,’
beaamt hij. ‘Je mag niet aanne-
men dat oplossingen – zoals die
zijn getroffen voor de Waddenzee
– zomaar wereldwijd worden
overgenomen.’ De Bie signaleert
wereldwijd mooie initiatieven
zoals de financiering van natuur-
behoud in moerassen rond de
Golf van Mexico. ‘Een afspraak
van vóór de ramp rond het BP-
olieplatform. De vraag was: hoe
kun je een moerasgebied goed
beheren en op de bedrijfslocatie
toch goed presteren?’ ‘Shell stelt voor het aangaan van
nieuwe projecten in gevoelig
STAPPENPLANStappenplan biodiversiteitbeleid voor bedrijven van het initiatief
TEEB (The Economics of Ecosystems and Biodiversity):
e Identificeer de impact en afhankelijkheid van uw bedrijf op
biodiversiteit en ecosystemen.
e Benoem bedrijfsrisico’s en kansen die hiermee verbonden
zijn.
e Ontwikkel een informatie- en meetsysteem voor biodiversi-
teitsrisico’s.
e Neem actie om risico’s voor de biodiversiteit te vermijden en
te verminderen.
e Inventariseer mogelijkheden om de kansen rond het biodi-
versiteitsvraagstuk te benutten, zoals kostenefficiency,
nieuwe producten en nieuwe markten.
e Integreer bedrijfsstrategie en acties met andere corporate
initiatieven rond maatschappelijk verantwoord onderne-
men.
e Werk samen met bedrijven en stakeholders bij de overheid,
NGO’s en in de samenleving om biodiversiteitsbeleid te ont-
wikkelen en te begeleiden.
gebied actieplannen op waarin
alle milieurisico’s in kaart worden
gebracht, waaronder de biodiver-
siteit. Vervolgens wordt een scala
aan activiteiten opgezet die de
schadelijke gevolgen zoveel
mogelijk beperken of compense-
ren. Dit gaat meestal heel goed.
We sluiten overeenkomsten met
internationale en lokale natuuror-
ganisaties over financiering van
onderzoek of natuurbehoud.’
BiodiversiteitsbeleidIn Nederland is De Bie bezig met
een biodiversiteitsactieplan voor
de vestiging in Moerdijk.
Voor hem is Shell een koploper in
het biodiversiteitsbeleid, maar
ook andere grote concerns zoals
Dow maken er naam mee. Ton
Bruin, regulatory affairs leader bij
Dow, heeft het thema in zijn
takenpakket. Hij noemt een aan-
tal acties die de onderneming in
het belang van biodiversiteit
onderneemt. ‘Dow sponsort al
langer natuurgebieden in Zeeuws
Vlaanderen, evenals onderzoek
naar het effect van de productie-
activiteiten op de natuurlijke
omgeving. We zijn ondertekenaar
van de Zeeuwse “Coalitie Biodi-
versiteit 2010” en werken aan een
biodiversiteitsplan. Dankzij deze
coalitie is er intensiever contact
met natuurorganisaties.’
Bruin vervolgt: ‘We proberen
bijvoorbeeld te zorgen voor meer
biodiversiteit in onze groenstro-
ken. Ook houden we bij het
maaien van gras, maar ook bij de
planning van projecten rekening
met broedperiodes. Samen met
andere industrieën brengen we
de dier- en plantensoorten op de
bedrijfsterreinen in kaart en wer-
ken mee aan een project om het
gebruik van bestrijdingsmiddelen
op verharde oppervlakten te ver-
minderen.’
FootprintDe Bie: ‘Het is logisch dat interna-
tionale, zichtbare bedrijven,
waarmee een bepaalde kwets-
baarheid gepaard gaat, sneller
aan de slag gaan met biodiversi-
teit. Je moet het duurzaamheids-
beleid afstemmen op de alge-
mene ambities van het bedrijf. Als
je geen koploper bent in je markt,
dan zul je dat ook niet gauw zijn
op het gebied van biodiversiteit.’
De Bie hoopt dat bedrijven –
zowel grote als kleine – zo snel
mogelijk hun eigen footprint op de
ecosystemen in kaart brengen
voor de totale productieketen: een
brede analyse van het gebruik van
natuurlijke hulpbronnen tot en
met de emissies, afval en gebruik
van het product. ‘Hoe groot is de
invloed van je bedrijf op de omge-
ving, wat is de invloed op de eco-
systeemdiensten? Kijk heel goed
naar wat er up- en downstream
gebeurt. Dat kan soms heel lastig
zijn, zeker in de chemie, want het
is soms heel moeilijk vast te stel-
len waar stoffen uiteindelijk van-
daan komen en hoe deze worden
geproduceerd.’
‘En als er duidelijke negatieve
effecten zijn, en dat is moeilijk
vermijdbaar, probeer dan deze
‘ Je moet het duurzaamheidsbeleid afstemmen op de algemene ambities van het bedrijf’
zoveel mogelijk te compenseren,’
stelt De Bie. Hij heeft daarbij als
hulpmiddel een compensatiebank
voor ogen waar bedrijven – net
als bij CO2 – hun schadelijke
effecten op de biodiversiteit kun-
nen verhandelen. ‘Je kunt biodi-
versiteit een prijs toekennen. Het
zal niet lang meer duren of er
komen boetes voor bedrijven die
onvoldoende doen om hun scha-
delijke effecten op de biodiversi-
teit te compenseren.’ Voorbeel-
den van compensaties zijn
herbeplanting, de opzet van
natuurreservaten of schoon-
maakacties en natuuronderzoek.
‘Daarnaast heb ik vertrouwen in
sectoraal overleg waarbij bedrij-
ven gemobiliseerd worden om de
eigen duurzaamheidsrisico’s in
kaart te brengen. Goede informa-
tie en adviesdiensten zijn onont-
beerlijk om hen bij te staan. Door
middel van certificering zouden
ze aan klanten kunnen laten zien
dat zij duurzaam ondernemen.
Ondernemingen moeten tot slot
transparant communiceren over
de resultaten’. p
48 Chemie magazine februari 2011
serv
ices
As an active and dynamic agency we recruit specialised and experienced professionals in chemistry and life sciences.
Are you that professional? Looking for a new challenge and with a ready-to-go attitude?
Are you looking for that specialist? With exactly those qualities your or-ganisation needs?
We will search for the employer or employee who suits you best. Moreover we offer personal guidance along the route, from the first interview to the workplace. Our services cover the entire business process, from research & development [R&D], to quality [QA/QC], production, marketing & sales, and general management. We mediate in permanent jobs [recruitment & selec-tion], and in temporary assignments [outsourcing].
Would you like to know what CLS Services can do for you? Visit our website www.cls-services.nl for extensive information.
CLS Services - recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food
is looking forthe perfect match
Kleuren Labelling, GHS klaar
Voordelen van onze producten:
- Software is GHS klaar
- Direct printen van uw laptop, PC of MAC
- Geen cliché en stans kosten
- Nooit lange levertijden
- Wijzigingen zonder problemen in te voeren
- Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk
- Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig
De CX1200e en de FX1200e.Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.
FOUT
GOED
Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!
LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit
en snel. Print elk etiket tot
een breedte van 209 mm.
breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één
label tot honderden etiketten in een run.
Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200ewww.primeralabel.eu/FX1200ewww.primeralabel.eu/LX900e
Voor meer informatie bezoek w w w.logilabel.com
Het alom bekende oranje gevaren symbool
moet zijn veranderd per 1 december 2010.
Door het gebruiken van Primera’s kleuren
etiketten printers zal de overgang
probleemloos zijn.
et het rapport, dat in
november 2010 is uitgeko-
men en is opgesteld door
KEMA in opdracht van de
NAP (platform voor kennis-
uitwisseling in de procesin-
dustrie), steekt de procesindustrie de
hand in eigen boezem. Voor het feit dat
de innovatie op energiegebied niet
snel genoeg gaat, heeft zij de oorza-
ken bij zichzelf gezocht. In het rapport
staat hoe de sector zijn leven op dit
terrein kan beteren. ‘In de procesin-
dustrie hebben we de afgelopen jaren
de energie-effi ciency al met zo’n 20%
verhoogd. De regering vraagt ons de
energie-effi ciency tot 2020 nog eens
met 14% verhogen. Dat komt neer op
1,5% per jaar. Bij DSM houden we een
tempo van 2% per jaar aan om in 2020
op 20% te komen. Maar het laaghan-
gend fruit is al geplukt, waardoor het
tempo van de verbetering in de indus-
trie dreigt te blijven steken bij 1% per
jaar. Uit de studie van NAP blijkt, dat
niet eens zozeer de voortgang van de
M
KETEN MOET BSAMENWERKEDe procesindustrie moet de energie-effi ciency tot 2020 met minimaal 1,5% per jaar verhogen. Dit is alleen haalbaar als chemiebedrijven, energieleveranciers, apparatenbouwers en ingenieursbureaus anders gaan samenwerken,’ zegt Robert Claasen, directeur corporate manufacturing van DSM en bestuurslid van NAP. Dat is ook de conclusie uit het rapport Process industry and energy savings, success through cooperation in the business plan.
Tekst: Erik te Roller
‘Plannen energiebesparing momenteel niet haalbaar’
techniek ons parten speelt, als wel de
traditionele vorm van samenwerken
binnen de keten,’ verklaart Claasen.
Klassieke aanpak‘Nu volgen de meeste procesbedrijven
een klassieke aanpak, waarbij ze ver-
beteringen in hun processen plannen,
een voorontwerp hiervan maken en
dat door een ingenieursbureau laten
uitwerken. Vervolgens vragen ze aan-
nemers die het project willen uitvoe-
ren een offerte uit te brengen en
selecteren de aannemers dan aan de
hand van de specifi caties en prijs.
Maar op die manier komen de goede
ideeën van toeleveranciers voor pro-
cesverbeteringen onvoldoende aan
bod. En als de aannemer eenmaal
levert en de installatie is geplaatst,
ligt het risico geheel aan de kant van
het procesbedrijf. Als de installatie op
specifi catie is geleverd, maar niet
naar wens draait, kan het procesbe-
drijf immers niet reclameren, omdat
het bedrijf de installatie precies zo
besteld heeft. Daarom maken we bij
DSM altijd een afweging. Meer energie
besparen is natuurlijk een goede zaak.
Maar een nieuwe installatie moet wel
goed werken, want als er vaak storin-
gen zijn, die leiden tot uitval van de
fabriek, zijn de kosten vele malen
hoger dan de baten. Daarom zullen we
nieuwe technologie ook niet zomaar
omarmen. De innovatie stokt dus door
een combinatie van klassieke samen-
werking, waarbij goede ideeën van
toeleveranciers op de plank blijven
liggen en terughoudendheid van pro-
cesbedrijven vanwege het bedrijfsri-
sico,’ verklaart Claasen.
‘Dat moet veranderen. Bij DSM maakt
energie inmiddels een integraal
50 Chemie magazine februari 2011
ETER N
e
onderdeel uit van de bedrijfsstrategie.
We gaan de komende tijd veelbelo-
vende projecten op het gebied van
energiebesparing uitvoeren. Ook kij-
ken we hoe we de innovaties van
andere bedrijven uit de keten beter
kunnen benutten. En wij, op onze
beurt, maken weer producten waar-
mee onze klanten energie kunnen
besparen, zoals Brewers Clarex. Dit is
een enzym om bier te klaren. Veel
brouwers koelen nu nog bier af tot
onder het vriespunt en fi lteren dan de
eiwitcomplexen en polyfenolen die
troebeling veroorzaken eruit. Als ze
Clarex® toevoegen hoeven ze het bier
veel minder af te koelen, waardoor het
energieverbruik vermindert en de
CO2-uitstoot met zo’n 5% tot 8%
afneemt. Het is een mooi voorbeeld
van hoe wij met onze kennis van enzy-
men klanten kunnen helpen om hun
CO2-uitstoot te verlagen.’
aanbevelingenIn het rapport van de NAP over ener-
gie staan verschillende aanbevelingen
over hoe procesbedrijven en hun toe-
leveranciers beter kunnen samenwer-
ken. Claasen: ‘Eén ervan is elkaars
kennis beter benutten en risico’s ver-
delen. Dat kan het gemakkelijkst bij de
energieopwekking. Voor DSM is de
opwekking van elektriciteit en stoom
geen primair aandachtsgebied. We
laten dat over aan een joint venture
van DSM en Essent. Daardoor hoeven
we ons niet druk hoeven te maken
over onderhoud of de vernieuwing van
de installaties voor het opwekken van
stoom en elektriciteit, alleen nog over
de lopende contracten. Essent heeft
hierbij de vrijheid om in samenwer-
king met andere partijen nieuwe ken-
nis toe te passen om de centrale nog
effi ciënter te maken. En op het
moment dat er bijvoorbeeld rest-
warmte van de centrale aan huizen in
de omgeving geleverd kan worden,
vormt dit bedrijf een beter vehikel om
die warmte aan te leveren dan DSM.
Ook kan Essent de kennis verworven
in de Swentibold-centrale in Geleen
op andere plaatsen toepassen, zoals
ILLU
STR
ATIE
: JO
OS
T VA
N L
IER
OP
februari 2011 Chemie magazine 51
Samenwerking
in de warmtekrachtcentrale in Moer-
dijk of andersom kennis van Moerdijk
overbrengen naar Geleen. Op die
manier verspreidt de kennis zich veel
sneller, dan in de vroegere situatie
toen DSM voor de eigen fabrieken
stoom opwekte en elektriciteit van het
openbare net afnam.’
‘Een andere aanbeveling is om over te
stappen op functionele specifi caties
van apparatuur. Een procesbedrijf
vertelt de toeleverancier dan niet
meer welk apparaat hij wil hebben en
hoe dit eruit moet zien, maar wat het
apparaat moet kunnen. Dit geeft de
toeleverancier meer vrijheid om met
ideeën te komen. Het is een andere
manier van samenwerken, die sterk
lijkt op open innovatie,’ aldus Claasen.
AlliantiecontractenDe NAP heeft zogenoemde alliantie-
contracten ontwikkeld. Bij klassieke
contracten plaatst de toeleverancier
een apparaat of levert de aannemer
een installatie op, waarna er vaak nog
gekibbel ontstaat vanwege verschil in
interpretatie van de contracten en de
nakoming daarvan. Claasen: ‘Met
alliantiecontracten neem je het wan-
trouwen tussen de partijen weg. De
partijen werken hierbij langs één lijn.
Iedereen streeft hetzelfde doel na en
wordt afgerekend op het eindresultaat
in plaats van op een onderdeel van het
project.’ ‘Op het gebied van duurzame
energie op basis van biomassa of zon
en wind, kan ik me voorstellen dat een
leverancier aanbiedt om groene
stroom goedkoop en betrouwbaar te
leveren. Er komt dan geen toeleveran-
cier meer die een apparaat neerzet en
daarvoor een factuur stuurt, maar een
leverancier die de productie zelf regelt
en ons alleen een factuur stuurt over
de geleverde energie. Die leverancier
kan eventueel met andere partijen in
zee gaan. Denk bijvoorbeeld aan een
elektriciteitsbedrijf dat nauw samen-
werkt met een apparatenbouwer en
een ingenieursbureau. En als ze suc-
ces hebben, kunnen ze hun concept
aan meer bedrijven aanbieden.’
Ruimte om te testenKennisinstellingen en apparatenbou-
wers hebben vaak moeite om proces-
bedrijven te vinden die hun nieuwe
apparaten tijdelijk in hun bestaande
fabriek willen inbouwen om ze in de
praktijk te testen. De procesbedrijven
staan niet te trappelen om als eerste
zo’n nieuw apparaat te helpen testen,
omdat het geen bewezen technologie
is en dus extra storingen kan veroor-
zaken. Een kwestie van kip of ei dus,
want om te bewijzen dat de nieuwe
technologie werkt, is juist een prak-
tijktest nodig. Claasen: ‘Een aardig
voorbeeld is een nieuwe luchtkoeler
van Bronswerk die 20% zuiniger is dan
een normale luchtkoeler, dankzij een
nieuw ontworpen propeller. Het is een
goed idee, waar veel industriële
bedrijven profi jt van kunnen hebben,
maar in welke fabriek test je zo’n
apparaat uit? Bij NAP spreken we de
komende tijd over hoe we als proces-
industrie hiervoor meer ruimte kun-
nen bieden. Dit is ook van belang voor
het uittesten van best beschikbare
technieken in het kader van de Euro-
pese IPPC-richtlijn.’
‘De komende tijd willen we bij NAP om
de tafel gaan zitten om een aantal pilot
projecten voor energiebesparing te
defi niëren. Belangrijk is, dat de ideeën
niet alleen komen van de procesbe-
drijven, maar vanuit de hele keten, dus
ook van apparatenbouwers, ingeni-
eursbureaus en kennisinstellingen.’ p
‘ Met alliantiecontracten neem je het wantrouwen tussen de partijen weg’
BIJEENKOMSTENDe stichting NAP biedt de tweehonderd aangesloten
bedrijven uit de procesindustrie een platform om ken-
nis over nieuwe technologie uit te wisselen. Daartoe
organiseert de stichting bijeenkomsten rond bepaalde
thema’s. Energie is een actueel thema vanwege de
meerjarenafspraken over energie-effi ciency van de
industrie met de overheid, het streven van grote
bedrijven om tot de wereldtop van duurzame bedrijven
te behoren, de wens om meer biogrondstoffen in te
zetten en om nieuwe producten te maken, die niet
alleen minder energie vergen om te maken, maar ook
de gebruiker helpen energie te besparen. Bekend is
echter dat veel kansen op energiegebied blijven liggen
en dat het mogelijk is om die kansen beter te benutten
als bedrijven in de keten op een andere manier met
elkaar samenwerken. Dat is ook van nationaal belang,
aangezien de procesindustrie ongeveer een kwart van
de nationale energie consumptie voor haar rekening
neemt. De Special Interest Group Energy (SIG-E) van de
NAP heeft daarom samen met het onderzoeksinstituut
en energie-adviseur KEMA de dagelijkse praktijk rond
investeringen in energiebesparing kritisch onder de
loep genomen. Er zijn diepgaande gesprekken gevoerd
met verschillende spelers uit de keten over hoe
het nu gaat en hoe het beter zou kunnen. De
partijen die hieraan meegewerkt hebben zijn:
ABB, Aker Solutions, AkzoNobel, Bronswerk,
CB&I Lummus, Corus, DSM, ECN, Essent, Hol-
landia, Hogeschool Arnhem en Nijmegen,
KEMA, Movare, Tebodin, Technische Universi-
teit Delft en TNO. Dit heeft geleid tot conclusies
en aanbevelingen, die staan in het onlangs uit-
gekomen rapport Process industry and energy
savings, success through cooperation in the business
plan.p
te
en aanb
gekomen r
avings, s
52 Chemie magazine februari 2011
Vacature selectie
Regio Manager Rotterdam/Europoort - HBO/WO, commerciële en recruitmentervaring, affi niteit chemie/techniekEen functie die om doorzettings-vermogen, commercieel inzicht èn vakinhoudelijke kennis vraagt. Je werkt aan een langdurige en positieve relatie met onze opdrachtgevers, waarbij één ding centraal staat: het snel vinden van de juiste kandidaten voor hun vacatures. Frequent contact met alle potentiële kandidaten in jouw regio is dan ook een kritische succesfactor. Verder heb je een neus voor het vinden van interessante prospects.
Recruiter Chemie - HBO/WO Chemie, labervaring, communicatief vaardig, commerciële attitudeAls recruiter ben je van begin tot eind verantwoordelijk voor het totale recruitmentproces. Dit betekent o.a.: database searches, CV beheer, correspondentie met kandidaten en klanten, voeren van sollicitatiegesprekken, opstellen van competentieprofi elen en follow-up van klanten/vacatures. Tevens vertegenwoordig je CheckMark op carrière-events en verzorg je workshops op o.a. MLO’s, HLO’s, etc.
Teamleider Recruitment - HBO/WOChemie of Life Science, ervaring in recruitment èn leidinggeven/coachingJe werkt dagelijks hands-on mee als senior recruiter in alle facetten van het recruitmentproces en stuurt hierbij het team van 4 man aan. Je coördineert, stelt prioriteiten en controleert de voortgang. Je zoekt, interviewt en introduceert kandidaten (proactief) bij onze klanten. Je bezoekt klanten voor inventarisatie- en acquisitie- gesprekken. Je verbetert en innoveert recruitmentprocessen en draagt bij in team- en beleidsontwikkeling.
Ben jij geïnteresseerd in een van bovenstaande functies? Kijk en reageer dan snel op www.checkmark.nl Voor meer informatie kun je ook direct contact opnemen met Sven Hemmink, [email protected] of 0182 - 590 213
Explore your Talent Recruitmentspecialist in chemie & life sciences
Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl t e l : 0182 590 210
CheckMark GROEIT sterk! Groei jij met ons mee?!
CheckMark is een dynamisch bedrijf met een enthousiast team van 9 professionals die vanuit ons hoofdkantoor in Gouda en Botlek kantoor in Zuidland iedere dag gedreven klaarstaan voor onze klanten, medewerkers en kandidaten. Ruim 70 professionals zijn dagelijks gedetacheerd bij onze klanten. Daarnaast bemiddelen wij jaarlijks meer dan 100 kandidaten naar een dienstverband bij onze opdrachtgevers; variërend van Scientist tot Labmanager en van Technician tot Process Developer. Wegens sterke groei van onze activiteiten zijn wij met spoed op zoek naar:
Internationaal Jaar van de Chemie2011 is uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden er tal van activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Er zijn congressen, er is muziek, theater, een loopevenement, een open dag. Voor leken en deskundigen, voor kinderen en volwassenen. Een kleine greep uit het aanbod.
MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDERENDE STRAALOMSCHRIJVING: Muziektheaterprogramma
over Marie Curie, die bezig is met een zeer
belangrijke formule (röntgenstraling) als zij
ontvoerd wordt. Iedereen is erg ongerust, ze zou
binnen enkel dagen in Zweden de Nobelprijs in
ontvangst nemen. Dan worden Madame Curie
en een van haar ontvoerders verliefd (Chemie!)
en weten ze met behulp van een onzichtbaar-
heidserum te ontsnappen.
TIJD EN PLAATS: Het hele jaar vanaf maart,
onder andere in het Zeeheldentheater in Den
Haag.
DOELGROEP: Jeugd bovenbouw.
ORGANISATIE EN INFO: Briza, [email protected].
CURIE-LEZINGEN CYCLUSOMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten waarin
twee tot vier topwetenschappers en topindustri-
elen lezingen houden rondom het thema ‘Che-
mie in de Wereld’. Onderwerpen: duurzame
energie, arts & sciences, astrochemie, chemie &
gezondheid, chemie & voeding, bionanotechno-
logie, chemie voor kinderen, medicijnen op
maat, forensische chemie, etc.
TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties wor-
den nader bekendgemaakt.
DOELGROEP: Studenten, Young Professionals,
wetenschappers, R&D-managers, NGO’s en
beleidsmakers.
ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m. Industrie-
linqs.
THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Expositie over het mysterieuze
C-Team, vijf briljante, maar enigszins excen-
trieke wetenschappers, die voor ieder probleem
een chemische oplossing weten. Bezoekers
gaan zelf aan de slag met de “uitvindingen” van
het C-Team. Ze kunnen een smaakvolle melodie
op het schetenorgel componeren, de eigen
schaduw vangen en het schoonheidsgeheim van
zeep ontdekken.
TIJD EN PLAATS: Discovery Center Continium,
Kerkrade. Van 27 februari tot en met 18
september.
DOELGROEP: Jongeren.
ORGANISATIE EN INFO: www.continium.nl.
CHEMVISION 2011, THE BATTLE FOR TALENTOMSCHRIJVING: Congres voor de chemische
industrie in de Rijn/Schelde-delta. Industrie,
wetenschap en overheid buigen zich over de
vraag hoe chemie aantrekkelijker kan worden
gemaakt voor jong talent en hoe kennis en
ervaring ook in de toekomst zijn te borgen.
TIJD EN PLAATS: 1 maart, 13:30-18:30 uur.
Zalen van de Antwerpse Zoo.
DOELGROEP: Top van de chemische industrie,
overheden, wetenschappers, studenten, Young
Professionals en de pers.
ORGANISATIE EN INFO: Essenscia Vlaanderen,
VNCI en vakblad Petrochem. congressen@
industrielinqs.nl.
INNOVATIE ACHTER DE DIJKEN, VAN IDEE TOT PRODUCTOMSCHRIJVING: Symposium over spin-off
bedrijven. Er zijn sprekers die zelf aan de wieg
van een bedrijf hebben gestaan, dat begonnen is
als spin-off. Daarnaast zijn er sprekers van
grote multinationals en uit onderzoek aan de
universiteit die recent een spin-off zijn
begonnen.
DOELGROEP: Studenten die chemie studeren of
waarvan de studie overlap heeft met chemie.
TIJD EN PLAATS: 28 april, 12:30-18:30 uur.
Gorlaeus Laboratorium van de Universiteit
Leiden.
ORGANISATIE EN INFO: Chemisch Dispuut
Leiden, www.chemischdispuutleiden.nl,
DELTAVISIE 2011: DE UITDAGING OMSCHRIJVING: Het thema van de 15de editie
van Deltavisie, het industriecongres van Rotter-
dam en de Delta is “De Uitdaging”. In 2050 bevol-
ken meer dan negen miljard mensen de wereld,
die allemaal gevoed moeten worden, over vol-
doende energie willen beschikken en recht
hebben op een levenswaardig bestaan. Steeds
meer industriële bedrijven zien het als hun
missie om daar een structurele bijdrage aan te
geven. De chemische industrie profi leert zich
inmiddels als the enabler of a sustainable future.
Hoe wil de industrie dat doen? Hoe vertaal je
deze uitdaging naar behapbare uitdagingen op
microniveau? Tijdens Deltavisie 2011 worden
verschillende uitdagingen benoemd en behan-
deld. Bij dit derde lustrumcongres organiseert
Petrochem samen met de KNCV de tweede
editie van de wedstrijd Back From the
Future. Opdracht is het beschrijven en verbeel-
den van de “Fabriek van de
Toekomst”.
TIJD EN PLAATS: 19 mei. Scheepvaart en
Transport College, Rotterdam.
DOELGROEP: Top van industrie, overheden,
wetenschappers, studenten, Young Professio-
nals en pers.
ORGANISATIE EN INFO: Petrochem , met steun
van Deltalinqs, het Havenbedrijf Rotterdam en
de VNCI. www.deltavisie2011.nl.
MUSIC AND CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Klassiek concert rondom het
thema chemie, uitgevoerd door het Delfts Stu-
AG
EN
DA
54 Chemie magazine februari 2011
denten Muziekgezelschap Krashna Musika. Het
openingsstuk is speciaal gecomponeerd voor
het Jaar van de Chemie. Verder worden werken
van onder meer Mozart, Janácuk en Martinu
ten gehore gebracht.
DOELGROEP: Iedereen die geïnteresseerd is in
chemie en muziek.
TIJD EN PLAATS: 20 mei in de Prinsekerk in
Rotterdam, 20:15 uur, 21 mei in de aula van de TU
Delft, 20:15 uur.
ORGANISATIE EN INFO: www.krashna.nl.
DAG VAN DE CHEMIEOMSCHRIJVING: Chemie is in ons dagelijks
leven niet meer weg te denken. Tijdens de Dag
van de Chemie wordt dit inzichtelijk gemaakt.
Verschillende bedrijven openen hun deuren om
aan het publiek te laten zien hoe de chemie op
verantwoorde en zorgvuldige wijze bijdraagt aan
producten en diensten die het leven beter, mak-
kelijker en gezonder maken. Veel deelnemende
bedrijven organiseren activiteiten voor kinderen.
DOELGROEP: Iedereen.
TIJD EN PLAATS: Zaterdag 21 mei. Informatie
over de deelnemende bedrijven en hun pro-
gramma’s is beschikbaar vanaf maart.
ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.dagvande-
chemie.nl.
CHEMISTRY- CREATING NEW WORLDSOMSCHRIJVING: Twintig toonaangevende kun-
stenaars uit acht landen laten zich inspireren
door uitvindingen van wetenschappers, met
speciale aandacht voor human chemistry. Zij
visualiseren de chemische denkwereld in twin-
tig glas- en lichtinstallaties. De werken zijn
monumentaal, kleurrijk en transparant. Enkele
lichtinstallaties zijn interactief. Voor kinderen is
een schoolprogramma ontwikkeld en voor
studenten, wetenschappers en technologen het
internationale symposium The Art and Science of
Glass.
TIJD EN PLAATS: 3 t/m 26 juni. Boulevard en
duinen van Kijkduin.
DOELGROEP: Iedereen, van jong tot oud.
ORGANISATIE EN INFO: Stichting Biënnale
Kijkduin, [email protected], www.bien-
nalekijkduin.nl.
ZOMERTENTOONSTELLING NEMOOMSCHRIJVING: Interactieve zomertentoon-
stelling die laat zien dat alles is opgebouwd uit
atomen en moleculen, die ook met elkaar reage-
ren. Als je weet hoe deeltjes werken en met
elkaar reageren, kun je bepaalde wensen uit
laten komen. Je kunt materialen nog sterker of
limonade nog lekkerder maken. Of je kunt zor-
gen dat we minder afval krijgen. De tentoonstel-
ling “Chemie aan zee” laat zien welke chemische
processen er op het strand zijn. Er is een surf-
shop, cocktailbar, frietkraam en wc’s met vieze
praatjes.
TIJD EN PLAATS: Van 25 juni t/m 4 september.
Nemo, Amsterdam.
DOELGROEP: Kinderen 8+ en geïnteresseerde
volwassenen.
ORGANISATIE EN INFO: Nemo en VNCI,
www.e-nemo.nl.
JUNIOR FIRST LEGO LEAGUE
OMSCHRIJVING: Kinderen worden gemotiveerd
om de wereld om hen heen te ontdekken en te
merken dat ook zij invloed op de wereld hebben.
Ze verkennen de grensverleggende wereld van
de Biomedische Technologie door innovatieve
manieren te ontdekken om letsel te genezen,
genetische aanleg te overwinnen en de moge-
lijkheden van het menselijk lichaam te maxima-
liseren, met als insteek een gelukkiger en
gezonder leven.
TIJD EN PLAATS: Inschrijven kan vanaf
september.
DOELGROEP: Kinderen tussen 6 en 9 jaar
(afkomstig van scholen, scouting, vriendenclubs
of familie).
ORGANISATIE EN INFO: www.juniorfi rstlego-
league.nl, [email protected].
CHEMIELOOPOMSCHRIJVING: Loopevenement in Zeeland
over een indrukwekkend fabrieksterrein en door
het prachtige Zeeuwse landschap. Er zijn drie
varianten: de halve marathon van Dow, de 10
kilometer van AkzoNobel en een Kinderloop.
DOELGROEP: Iedereen (jong en oud, lopers en
toeschouwers).
TIJD EN PLAATS: Zaterdag 10 september,
Terneuzen.
ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.chemie-
loop.nl, [email protected].
EVENT FOR NEXT GENERATIONS
OMSCHRIJVING: Vervolg op het succesvolle
Energy for Next Generations. Het evenement
bevindt zich nog in de conceptfase, maar moge-
lijke thema’s zijn: schaarste van grondstoffen
(Materials for Next Generations) en voeding
(Food for Next Generations).
TIJD EN PLAATS: Najaar, locatie is nog niet
bekend.
DOELGROEP: De industrie, beleidsmakers en
overheden, docenten, studenten, Young Profes-
sionals en de pers.
ORGANISATIE EN INFO: KNCV, overige part-
ners, congresorganisatie en conceptontwikke-
ling i.s.m. Industrielinqs.
CHAINS (CHEMISTRY AS INNOVATIE SCIENCE)OMSCHRIJVING: Het offi cieuze sluitstuk van het
Internationale Jaar van de Chemie. Het doel van
de conferentie is om de breedte van de chemie te
laten zien, aandacht te schenken aan de “crea-
tieve toekomst van de chemie” en de “rol van de
chemie in de wereldbehoefte”. Er zullen lezingen
plaatsvinden waarbij raakvlakken tussen
diverse chemische disciplines worden over-
schreden. De KNCV zal i.s.m. Industrielinqs een
versterkend randprogramma organiseren.
Gedacht wordt aan een beurs met festivalele-
menten en matchmaking tussen bedrijfsleven,
wetenschap en studenten.
TIJD EN PLAATS: 28, 29 en 30 november. Loca-
tie is nog niet bekend.
DOELGROEP: Bedrijfsleven, wetenschappers
en studenten.
ORGANISATIE EN INFO: KNCV en NWO.
Meer informatie: www.chemistry2011.
org, www.jaarvandechemie.nl.
WWW
februari 2011 Chemie magazine 55
Evenement
GEVAARLIJK GOED VERPAKT ?!
CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen
voor gevaarlijke stoffen
- monsterverpakkingen - jerrycans
- dozen, standaard maten - blikken
- dozen, op maat - vaten
- 4GV-dozen - palletboxen
- medische verpakkingen - flessen
- transportbakken - zakken
CarePack Holland BV - Tel 020-3540787 - Fax 020-3540650
Em ail info@ carepack.nl - W ebsite www.carepack.nl
Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AMRotterdam-Hoogvliet | [email protected] | www.leschaco.com
LESCHACO –
your specialist
for supply chain
solutions.
We offer
integrated,
intercontinental
logistics with
responsible care
for the chemical
industry.
Logistics –
and beyond.
Since 1879.
Experienced. Dedicated. Customized.
phone +31
(10) 2953 153
Doseren ...
CH-8105 Regensdorf
T +41 (0)44 871 36 36
FR-95100 Argenteuil
T +33 (0)1 39 98 29 29
www.gericke.net
Singapore 787813T +65 64 52 81 33
GB-Ashton-under-Lyne
Lancashire, OL6 7DJ
T +44 (0)161 344 1140
Geavanceerde stortgoedtechnologie
DE-78239 Rielasingen
T +49 (0)7731 92 90
NL-3870 CA Hoevelaken
T +31 (0)33 25 42 100
... transporteren, mengen, breken, zeven: GERICKE
beschikt over de kennis en de technieken voor iedere
denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al
meer dan 115 jaar machines en complete systemen als
optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.
Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met
onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.
lowid is een spin-off
van de Technische
Universiteit Eindho-
ven (TU/e) en is in
februari 2009 opge-
richt door Wouter
Stam, Wessel Henge-
veld en Jeoffrey van
den Berg. De drie
ingenieurs richten zich met hun bedrijf
op de implementatie van microreacto-
ren in chemische productieprocessen.
Totaalpakket ‘Met deze methode is een chemische
reactie beter controleerbaar en ver-
loopt die effi ciënter, want de
opbrengst en de veiligheid ten goede
komt,’ vertelt Wouter Stam. ‘Het is
vaak niet nodig om nieuwe apparatuur
te ontwikkelen. Op basis van de
behoefte van een klant, voegen we
toepassingen samen en leveren we de
klant een totaalpakket.’
TU/e‘Wessel en ik kennen elkaar al van de
HTS in Utrecht, waar we allebei che-
mische technologie studeerden. Ik
ging daarna werken bij een farmaceu-
tisch bedrijf dat gebruikmaakte van
een batchproces. Toen ik daarnaast
deeltijd scheikundige technologie ging
studeren aan de TU/e kwam ik in aan-
raking met microreactortechnologie.
Deze techniek leek me een oplossing
‘ We willen wereldleider worden’
Starters
Jeoffrey van den Berg (links zittend), Wouter Stam (staand) en Wessel Hengeveld (rechts op stoel)
voor het bedrijf waar ik werkte, maar
die wilde er helaas niet aan. Wessel
was inmiddels bijna klaar met
dezelfde opleiding aan de TU/e en
wilde graag een bedrijf starten. Toen
zijn we met mijn idee aan de slag
gegaan.’
OpstartenDe twee techneuten schakelde de hulp
van Jeoffrey van den Berg in. ‘Hij heeft
een achtergrond in elektronica en
technische bestuurskunde. Hij is er bij
gekomen om de bedrijfsmatige kant te
verzorgen. We zijn met zijn drieën
gaan brainstormen hoe we ons zou-
den kunnen onderscheiden. We heb-
ben gepraat met allerlei partijen. Ook
hebben we ons idee met het innovatie-
lab van de TU/e besproken. Ze hebben
ons goed geholpen met het opstarten
van het bedrijf. Daarnaast kunnen we
gebruikmaken van de infrastructuur
ter plaatse.’ Flowid is gestimuleerd
door de Valorisation Grant Fase I en II
van stichting STW. ‘Met het rond krij-
gen van de fi nanciën hebben we geen
grote problemen gehad. Wel hebben
we ook zelf geld ingebracht, bijvoor-
beeld voor het oprichten van de bv.’
Daarnaast hebben professor Jaap
Schouten en zijn groep, waar zowel
Stam als Hengeveld zijn afgestudeerd,
een belangrijke rol gespeeld. ‘Nog
steeds hebben we veel contact met ze.
We zitten zelfs op dezelfde gang, er
zijn dus zeer warme banden.’
Doorgroeien‘Het gaat goed met Flowid. We zien dat
er interesse vanuit de markt is en het
aantal opdrachten neemt toe. Wel
duurt het lang voor een netwerk en
klantenrelaties zijn opgebouwd. Het
reduceren van kosten is zeker nu heel
belangrijk. Als er al een batchproces
staat, gaat een bedrijf die niet zomaar
vervangen. Maar als een bedrijf wil
uitbreiden of met iets nieuws start is
de keuze voor microreactorsystemen
zeer aantrekkelijk, zeker als het gaat
om duurdere chemicaliën en de far-
maceutische industrie. Als het de
komende jaren zo doorgaat dan kun-
nen we verdubbelen.’
ToetsenStam drukt starters op het hart om
hun idee goed te toetsen. ‘Zorg er voor
dat je je visie laat bekijken door ande-
ren die verstand van zaken hebben. En
denk daarnaast goed na over hoe je je
bedrijf wil neerzetten en wilt positio-
neren op de markt.’ p
Het Eindhovense bedrijf Flowid streeft er naar microreactoren voor productiedoeleinden in te zetten en biedt klanten een oplossing op maat.
Tekst: Emma van Laar
‘ We zien dat er interessevanuit de markt is’
F
Spin-off van de TU/e Flowid:
februari 2011 Chemie magazine 57
Postbus 50482600 GA Delft
tel: 015 27 88 350fax: 015 27 88 619
cursus.paotechniek.nl
MANAGEMENT DEVELOPMENT PROGRAMMA VOOR INGENIEURSBent u een aankomend of beginnend manager in een technische werkomgeving? In deze praktijkgerichte opleiding leert u belangrijke thema’s voor managers in een technische werkomgeving te doorgronden en toe te passen.Modulair traject van 6 modules: inschrijven per module mogelijk.Start 17 maart 2011
TM
POLYMEERTECHNOLOGIEModulair traject van 6 modules; inschrijven per module mogelijk.Start 18 mei 2011
PT
Meer informatie over bovenstaande cursussen en andere cursussen op het gebied van Technisch Management en Procestechnologie vindt u op:TM PT
PRODUCTONTWIKKELING EN -TECHNOLOGIE IN DE CHEMISCHE SECTORSnel en gestructureerd chemische producten ontwerpen en ontwikkelen6 en 7 april 2011
PT
DEELTJESKARAKTERISERING15 en 16 juni 2011
PT
Wat houdt jouw functie precies in?
‘Als productmanager phosphorus &
derivatives bij Thermphos ben ik voor
een aantal productgroepen direct ver-
antwoordelijk voor de wereldwijde
sales en marketing. Daarnaast ben ik
ook zijdelings betrokken bij alle pro-
cessen, zoals logistiek, fi nanciën, de
productie, verpakkingen, en her en der
zelfs bij inkoop en andere activiteiten
die je niet meteen zou verwachten bij
een productmanager.’
Voor welke productgroepen ben je ver-
antwoordelijk?
‘Ik ben verantwoordelijk voor fosfor,
fosforzuur, polyfosforzuren en fosfor-
pentoxides. Thermphos is gespeciali-
seerd in fosfor en fosforderivaten. Wij
kopen fosfaaterts in en maken daar
elementaire fosfor van. Vervolgens
maken we zo’n beetje alle down-
stream-derivaten, zoals fosforzuur,
fosfaten en fosforchlorides. Dat doen
we niet alleen in Vlissingen, maar ook
in andere vestigingen in de hele
wereld. Die derivaten worden uiteinde-
lijk verwerkt in food, de agrochemie, in
vlamvertragers, micro-elektronica, de
pharmacie. Het zit overal in, je kunt het
zo gek niet bedenken.’
Wat vind je het leukste aan jouw werk?
’Je bent echt een spin in het web waar
alles bij elkaar komt: de klanten, de
sales force, de afstemming met pro-
ductie over nieuwe producten, nieuwe
verpakkingen. Je bent overal bij
betrokken, het is heel breed. En je bent
wereldwijd verantwoordelijk voor wat
er met jouw producten in de markt
‘ Je bent overal bij betrokken’
YPN mobiel
gebeurt. The world is your playground.’
Je reist veel?
‘Twintig tot dertig procent van mijn tijd
zit ik in het buitenland.’
Heb je een chemische achtergrond?
‘Nee, ik heb een HEAO-opleiding
gedaan.’
Heb je wel iets met chemie?
‘Ik was hiervoor sales manager bij een
voormalig AkzoNobel-bedrijf en sinds
drie jaar werk ik bij Thermphos. Ik ben
een echte alfa, maar doordat ik al tien
jaar ervaring heb in de chemie heb ik
er intussen wel affi niteit mee gekregen.’
Hoe kwam je bij Thermphos terecht?
Het bedrijf waar ik hiervoor werkte
werd verplaatst naar Shanghai, mijn
vrouw was toen net zwanger, dus dat
werd een probleem. Toen ben ik wat
rond gaan kijken en zag dat Therm-
phos op zoek was naar een product-
manager. Ik ging op gesprek en was
meteen dolenthousiast. Het is een
prachtig bedrijf, dynamisch, internati-
onaal. Het bijzondere is dat het een
wereldwijd concern is dat gespeciali-
seerd is in één bepaald element, fos-
for, en alles wat je daarmee kunt.’
Thermphos was de laatste tijd negatief
in het nieuws. Heb je daar last van
gehad?
Uiteraard waren er klanten die vroe-
gen of er een risico is dat wij niet meer
kunnen leveren omdat we mogelijk
dicht zouden moeten. We hebben dat
over het algemeen heel duidelijk kun-
nen weerleggen. Inmiddels voldoen we
aan alle normen en is het sluitingssce-
nario van de baan.’
Hoe zie je je toekomst?
Ik blijf sowieso actief in de chemie.
Business management vind ik heel
interessant. En ik wil verder door-
groeien in sales en marketing.’
Aan wie wil je de YPN mobiel doorgeven?
Aan Jasper Rutten, senior process
engineer bij Huntsman in Rozenburg.
Lijkt me een prachtfunctie, midden in
de productie zelf. Ik heb begrepen dat
hij met een nieuw project bezig is, en
daar ben ik heel benieuwd naar.’ p
In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Network (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten.Tekst: Igor Znidarsic
Even voorstellen: NAAM
Frank Bakhuizen (32)FUNCTIE
Productmanager BEDRIJF
Thermphos International, Vlissingen
Meer info over YPN: ga naar www.vnci.nl/yp.
WWW
febuari 2011 Chemie magazine 59
Transportservice van huis uit
Internationaal Transportbedrijf
L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11
I www.vanderlee.nl
UITSTEKENDE STABILITEIT EN HOGE OPTISCHE RESOLUTIE Ocean Optics (www.OceanOptics.eu) heeft de reeks minia-tuur nabij-infrarood spectrometers uitgebreid met de intro-ductie van de NIRQuest512-2.2. Deze spectrometer is een uitstekend presterend systeem met een bereik van 900-2200 nm. NIRQuest512-2.2 is ideaal voor toepassingen die variëren van het detecteren van vocht en chemische analyse tot hoogresolutie laser- en glasvezel karakterisering.
NIRQuest512-2.2 gebruikt een uiterst sta-
biele, 512-element Indium Gallium Arsenide
(InGaAs)-array detector in een compacte
optische bank met een twee-fasige thermo-
elektrische koeler en lage ruis elektronica.
Afhankelijk van de confi guratie – men kan
kiezen uit zes roosteropties en vijf groottes
voor de ingangsopeningen van de optische
bank – is een optische resolutie van ~0.5–5.0
nm (FWHM) mogelijk. Apparatuur met een
hogere resolutie is vooral nuttig voor het
karakteriseren van lasers.
Externe hardware trigger functies stellen de
gebruikers in staat om data vast te leggen
wanneer er zich een externe puls voordoet of
om na data-acquisitie een extern apparaat
Productnieuws
Mijn scheikundeleraar was geheel kaal, op een plekje
aan de zijkant van zijn glimmende schedel na. Dat plukje
haar had hij lang laten groeien en elke ochtend plakte hij
de dunne lok dwars over zijn schedel. Halverwege de dag
kwam het vaak los, en dan hing er een vette, onsmake-
lijke sliert tot op zijn schouder. Vooral de meisjes gruw-
den ervan.
Behalve dat ’s mans voorkomen te wensen overliet,
bakte hij er ook als leraar weinig van. Althans, als we
aannemen dat de primaire taak van een leraar is zijn
leerlingen te enthousiasmeren voor zijn vak. Deze man
volgde slaafs het leerboek, vertelde nooit iets interes-
sants daarbuiten, en het praktische nut van al die theorie
bleef doorgaans in nevelen gehuld. Chemie werd
gebracht als een abstractie, zonder een link naar de
alledaagse werkelijkheid. De enige les die mij is bijgeble-
ven, is een practicum waarbij ik met een klasgenoot uit
pure baldadigheid alcohol ging maken. Eindelijk iets
herkenbaars. We hebben er nog van gedronken, en het
smaakte niet verkeerd, herinner ik me.
Vijfendertig jaar later zit mijn oudste zoon in vier gymna-
sium. Hij vindt scheikunde een saai vak. Vorig jaar deden
ze nog proefjes, dit jaar heeft hij een nogal schools les-
programma van voornamelijk theorie stampen. De
leraar heeft kennelijk niet de mogelijkheden en/of de
creativiteit om daar iets meer mee te doen. Als ik het
leerboek doorblader, zie ik dat er in drie decennia niet
veel is veranderd. De opmaak is iets minder saai en er
staan misschien wat meer plaatjes bij de tekst, maar
over de toepassing van scheikunde in het dagelijks leven
zwijgt het boek in alle talen. Het vak wordt nog steeds
niet levend gemaakt. Mijn zoon is een echte bèta, maar ik
weet nu al dat hij nooit scheikunde zal gaan studeren.
Omdat hij geen idee heeft wat je ermee kunt.
Gelukkig hebben we nu Nieuwe Scheikunde, zo lees ik op
pagina 11 van deze Chemie magazine. Deze lesmethode
maakt gebruik van modules, ontwikkeld door teams met
docenten, onderzoekers, vakdidactici en experts uit het
bedrijfsleven. De bedoeling is dat leerlingen scheikunde
leuker gaan vinden doordat duidelijk wordt wat schei-
kunde betekent in de maatschappij, als beroep en in de
wetenschap. Onlangs adviseerde de commissie die het
programma heeft opgesteld en onafhankelijk heeft laten
evalueren aan de onderwijsminister dat het ingevoerd
moet worden. De minister beloofde er snel werk van te
maken. Mijn oudste zoon zal hier niet meer van profi te-
ren. Maar ik heb er nog eentje zitten in de brugklas. Wie
weet raakt hij wel gegrepen door chemie. p
NIEUWE SCHEIKUNDEHOOFDREDACTEUR
Igor Znidarsic is
hoofdredacteur van
Chemie magazine
‘Als ik het leerboek
doorblader, zie ik dat er
in drie decennia
niet veel is veranderd.’
FO
TO: C
AS
PE
R R
ILA
Ocean Optics’ NIRQuest512-2.2 bijna-infrarood spectrometer
heeft een klein oppervlak met een reactie van 900-2200 nm
aan te sturen. Deze eigenschap kan vooral
nuttig zijn voor het vastleggen van data uit
geautomatiseerde processen of van appara-
ten zoals zonnesimulators die synchroon
fl itsen.
De SpectraSuite software die gebruikt wordt
door de spectrometer is een modulaire, op
Java gebaseerd softwareplatform dat werkt
op Windows, Mac OS en Linux besturings-
systemen. Bovendien kan NIRQuest512-2.2
gekoppeld worden aan de Remora Network
Adapter van Ocean Optics om het systeem via
Ethernet of uw bestaande Wi-Fi verbinding
aan te sturen.
Dankzij de toevoeging van de NIR-
Quest512-2.2, kan Ocean Optics nu NIR spec-
trometers aanbieden met een bereik van
900–1700 nm, 900–2050 nm, 900–2200 nm
en 900–2500 nm. Opties met betrekking tot
roosters, optische bank en accessoires
maken het mogelijk een NIRQuest systeem
te confi gureren voor een grote verscheiden-
heid aan toepassingen zoals medische diag-
noses, het monitoren van levensmiddelen en
dranken, farmaceutische analyses, het
monitoren van het milieu, procescontrole en
nog veel meer Om meer te weten te komen
over de NIRQuest512-2.2, en het volledige
gamma aan NIR spectrometers van Ocean
Optics kunt u terecht op www.OceanOptics.
eu of bel +31 (0)26 319 0500.
Ocean Optics is een vooraanstaande leveran-
cier van oplossingen voor optische detectie
– fundamentele methodes voor het meten en
interpreteren van de interactie tussen licht
en materie. Het bedrijf heeft vestigingen in
de Verenigde Staten, Azië en Europa, en
heeft sinds 1989 wereldwijd al meer dan
150.000 spectrometers verkocht. Het uitge-
breide assortiment complementaire techno-
logieën van Ocean Optics omvat chemische
sensoren, analytische instrumentatie, opti-
sche vezels, dunne fi lms en optische onder-
delen. Het bedrijf is onderdeel van de Halma-
groep veiligheids- en detectiebedrijven. p
februari 2011 Chemie magazine 61
Column
Joost Berting
Guido Wink
Dominic Moore
FEBRUARI
24-2-2011Dagelijks Bestuur
Tel. Conferentie
28-2-2011SusChem NL
VNCI, Den Haag
MAART
1-3-2011Chemvision 2011
Zalen van de ZOO, Antwerpen
10-3-2011WG Energie en Klimaat
Novotel, Breda
17-3-2011WG Arbeidshygiëne
SABIC IP, Bergen op Zoom
25-3-2011BG Communicatie
NEMO, Amsterdam
Eastman Chemical
Emerson Process Management
Univar
Bij Eastman Chemical is per 1 januari Joost Berting
benoemd tot Managing Director voor de EMEA-regio
(Europa, Midden-Oosten en Afrika). Hij volgt Godefroy
Motte op, die Senior Vice president, Chief Regional and
Sustainability Officer is geworden. Daarnaast is Dominic Moore benoemd tot Business Development Director
EMEA. Moore was hiervoor Regional Business Director,
Specialty Plastics. In zijn nieuwe rol is hij verantwoorde-
lijk voor de groeiprojecten van Eastman in de EMEA-
regio. p
Guido Wink is sinds 1 januari de nieuwe General Manager Sales & Marketing
voor Nederland bij Emerson Process Management. In deze rol is hij verant-
woordelijk voor alle verkoopgerelateerde activiteiten die betrekking hebben op
de producten- en servicesportfolio van Emerson Process Management. Wink
bekleedt sinds 1998 diverse posities binnen het Emerson-concern. Hij volgt
Gertjan van der Ven op, die General Manager Sales & Marketing in Duitsland is
geworden. p
David Jukes is benoemd tot President van Univar Europe, een leidende wereld-
wijde chemische distributeur. Hij vervangt John van Osch, die het bedrijf verlaat
om nieuwe uitdagingen te zoeken. Jukes was hiervoor Vice President Sales and
Marketing voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika en hield zich bezig met de
implementatie van de pan-Europese strategie van het bedrijf. p
VNCI Agenda
Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur)
e-mail: [email protected]
Jos de Gruiter
e-mail: de [email protected]
Adres redactie:Loire 150, 2491 AK Den Haag,
tel. 070-3378787, fax. 070-3203903
Eindredactie: drs. Marieke Moraal
(Moraal Media)
Vaste medewerkers:drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kaste-
ren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van
Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller,
drs. Esther Rasenberg, Marga van
Zundert
Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en
opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn
Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,
Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS
Den Haag, tel. 070-323 40 70
Fax 070-323 71 96
e-mail: [email protected]
Advertenties vallen buiten de
verantwoordelijkheid van de redactie.
Druk:Ten Brink, Meppel
Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleen
schriftelijk opgeven bij: Judith van der
Lugt via e-mail: [email protected].
Voor alle VNCI-leden, alsmede leden
van aangesloten lidverenigingen, is
Chemie magazine gratis.
Abonnementen eindigen per eind
maart. Als niet vóór 1 december wordt
opgezegd, loopt het abonnement nog
een jaar door.
Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België
100 euro in de overige landen
Chemie magazine verschijnt 11 x per
jaar op woensdag
Overname van artikelen en/of foto’s uit
Chemie magazine is alleen toegestaan
na voorafgaande schriftelijke toestem-
ming van de redactie. In de meeste
gevallen zal die graag worden gegeven.
Beeld cover: Shutterstock
Internet: www.vnci.nl
ISSN: 1572-2996
62 Chemie magazine februari 2011
Personalia / Agenda Colofon
Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: [email protected]
Tijdelijk of semi permanent
behoefte aan extra warmte
en/of energie?
Uw bron van informatie bij
het kopen of huren van
ketelinstallaties voor stoom,
warm en heet water.
Verhuur• warmwaterketels tot 8 MW• heetwaterketels tot 12 MW• automatische expansie-inrichtingen• stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st• ontgassers, voedingswatertanks, ontharders• olietanks 3, 5, 10 en 20m3• in container, buitenopstelling of romneyloodsen
Services• 24 uurs storingsdienst• leidingwerkmontage• onderhoud• engineering
Milieuzorg• Low-NOx installaties• geluidsbesparende omhuizingen• CE normering
www.ecotilburg.com
Uw proces verdient...
...een fit hartVerdringerpompen
Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen
Lobbenpompen Rondselpompen
Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier
Eénkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier
DoseerpompenVersnijdersService en skidbouw
Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00
VAN HARTE AANBEVOLEN