64
Biobased ambities in West-Brabant Routekaart verbetert concurrentiepositie Europe kan wereld niet redden met eenzijdige maatregelen Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 03 • 23 maart 2011 GPS: VEILIG WERKEN MET CHEMICALIËN Magazine

Chemie magazine maart 2011

  • Upload
    vnci

  • View
    231

  • Download
    6

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Maandblad van de VNCI

Citation preview

Page 1: Chemie magazine maart 2011

Biobased ambities in West-Brabant

Routekaart verbetert concurrentiepositie

Europe kan wereld niet redden met eenzijdige maatregelen

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 03 • 23 maart 2011

GPS:

VEILIG WERKEN MET CHEMICALIËN

Magazine

Page 2: Chemie magazine maart 2011

“De beroepsopleiding van vertrouwde kwaliteit, op de plaats en tijd die u bepaalt met daarbij aantrekkelijke financieringsmogelijkheden.”

voor het actuele overzicht

van opleidingen & trainingen

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

Page 3: Chemie magazine maart 2011

03 23 maart 2011

De VNCI en haar leden stellen de routekaart chemie op,

waarmee duurzame doelen in conrete acties moeten

worden vertaald.26

‘ We kunnen alleen functioneren als we goed personeel hebben’

INTERVIEW

50maart 2011 Chemie magazine 3

INHOUD

Page 4: Chemie magazine maart 2011

&

&

Page 5: Chemie magazine maart 2011

Centrale vraag

tijdens Chemvision

2011: hoe jongeren

voor chemie te

enthousiastmeren

Invoering Global

Product Strategy

kan sneller

West-Brabant krijgt

naar verwachting

biobased

voortrekkersrol

13

22

32

verder...

OPINIE 07‘Houden we bewust inconsequent energiebeleid in

stand?’ vraagt VNCI-directeur Colette Alma zich af

TRENDSWetenswaardig 08De grootste ‘gas to liquids’-installatie ter wereld in

Quatar is bijna gereed

Innovatie 11‘Rook’ uit fabrieksschoorsteen levert water

Actueel 15Chemische industrie laat hoogste omzetgroei zien

Veiligheid 19Nieuwe wereldnorm voor bliksembeveiliging

Responsible Care 20Stakeholders vragen om meer indicatoren,

eenduidigheid en proactievere rol VNCI

ACHTERGRONDEnergie en Klimaat 26Routekaart beschrijft slimmer energie- en

materiaalgebruik en nieuwe energiebesparende

producten

Opinie 30Omvormen AGS is volgens Algemeen AGS-secretaris

Nico van Xanten slecht idee

Energie en Klimaat 36Europese Commissie kan energie beter gebruiken,

zegt William Garcia, energiedirecteur van Cefi c

In beeld 40 Wijnmaker kan overal ingrijpen

Milieu 44Huntsman pleit voor samenwerking in transport

Evenement 54 Internationaal Jaar van de Chemie

FEITEN EN VISIESLinkedIn 57In discussie over de stelling ‘Chemiebedrijven

moeten weg uit drukbevolkte gebieden’

Young Professionals 59Jasper Rutten, Senior Process Engineer bij Huntsman

Productnieuws 60

Column Igor Znidarsic 61Personalia en agenda 62

03 23 maart 2011

INHOUD

46 Als je wilt dat iedereen erbij betrokken is, moet je iedereen erbij betrekken’

maart 2011 Chemie magazine 5

Page 6: Chemie magazine maart 2011

SPIEeen gezamenlijke ambitie

Ass

et M

anag

emen

t

Bui

ldin

g Sy

stem

s

Con

trol

ec E

ngin

eeri

ng

Indu

stri

e

Infr

a

Met het oog op de toekomstEen onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ookduurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingendie werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend,maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedteen compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciëleen institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onzespecialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infra -structuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan.

De bundeling van onze krachtenMet het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specia-listen en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook eenberoep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.

SPIE-Asset ManagementAdvies over en realisatie van de hoogst mogelijkeeconomische waarde van productiefaciliteitenvoor eigenaars en gebruikers.

SPIE-Building SystemsAdvies, ontwerp, realisatie en onderhoud vanelektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties.

SPIE-Controlec EngineeringAdvies en onafhankelijke, technische, multidisci-plinaire oplossingen op het gebied van engineering& design, procurement, project -en construction management.

SPIE-IndustrieAdvies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud,projectmanagement, processautomatisering eninspectie op het gebied van mechanische technie-ken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek,meet- en regeltechniek en analysersystemen.

SPIE-InfraOntwerp, realisatie, inspectie, service en onder-houd op de terreinen: energie, verkeer en vervoer,telecommunicatie en hoogspanningslijnen.

SPIE NEDERLANDHuifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Bredatel. +31 (0)76 544 54 44 • [email protected] • www.spie-nl.com

Page 7: Chemie magazine maart 2011

VNCI-directeur Colette Alma

n het kader van de EU-strategie 2020

heeft de Europese Commissie een zeven-

tal ‘fl agship initiatives’ gelanceerd, plannen

die ervoor moeten zorgen dat de strategie

ook werkelijkheid wordt.

Een van die fl agship initiatives is ‘a resource effi -

ciënt Europe’, kortweg bedoeld om alle natuur-

lijke hulpbronnen - energie, water, grondstoffen,

biodiversiteit - zo effi ciënt mogelijk te gaan

gebruiken.

Men spreekt daarbij ook over een circulaire eco-

nomie, een economie met een vergaande kring-

loopsluiting en een sterk verminderde hoeveel-

heid afval. Het spreekt vanzelf dat beleid om dat

te bereiken noodzakelijkerwijs de hele waarde-

keten van grondstof tot en met verbruik/recy-

cling in ogenschouw moet nemen.

Ik moest daaraan denken toen ik in dit nummer

het artikel over energie las (pagina 36-38).

Daarin staat dat de CO2-emissie van de zes

grootste EU-landen tussen 1990 en 2006 met 47

procent is toegenomen als je de waardeketen

van productie tot en met consumptie in aanmer-

king neemt. Terwijl, als alleen naar de in Europa

geproduceerde CO2 gekeken wordt, de emissies

met 3 procent zijn afgenomen.

Op basis van genoemd fl agship initiative zou je

verwachten dat het ETS-systeem, een van de

belangrijkste beleidsinstrumenten om CO2-

emissies te verminderen, zou aangrijpen op de

waardeketen, en dus zou zorgen dat die 47 pro-

cent omlaag gaat. Maar nee, ETS vermindert

alleen de in Europa geproduceerde CO2, en laat

de rest van de waardeketen ongemoeid.

Leren we nu niets van de CO2-missers uit de

historie en houden we bewust inconsequent

beleid in stand? p

Inconsequent beleid

I

Opinie VNCI

maart 2011 Chemie magazine 7

Page 8: Chemie magazine maart 2011

8 Chemie magazine maart 2011

52.000mensen basis voor ’s werelds grootste GTL-installatie

Page 9: Chemie magazine maart 2011

Het speciaal gebouwde, tijdelijke dorp Pearl Village in Quatar

maart 2011 Chemie magazine 9

Wetenswaardig

Pearl GTL in Quatar, de grootste ‘gas to liquids’-installatie ter wereld, nadert zijn voltooiing. Het gezamenlijke pro-ject van Shell en Quatar Petroleum zal dagelijks 140.000 vaten GTL-diesel en 120.000 vaten vloeibaar aardgas en andere bijproducten produceren. Op het hoogtepunt van de bouw werkten er ruim 52.000 mensen uit meer dan 50 landen. Zij werden gehuisvest in het speciaal voor dit doel gebouwde Pearl Village. Het dorp, met een oppervlakte van 140 hectare, bood werk aan 1800 mensen, waarvan 500 in de schoonmaak en 1000 in de keukens.

In Pearl GTL gebruikt Shell gas-to-liquids-technologie,

waarbij aardgas wordt omgezet in een synthetische vloei-

bare brandstof, die schoner is dan conventionele benzine

of diesel.

GTL-producten zijn kleurloos, geurloos, biologisch

afbreekbaar en vrijwel zwavelvrij. GTL-brandstof, alleen of

vermengd met diesel, zorgt voor een lagere uitstoot van

koolstofmonoxide, onverbrande koolwaterstoffen en uit-

laatdeeltjes dan bij ‘gewone’ diesel. Bij een proef met taxi’s

in Shanghai, waarbij diesel werd vermengd met GTL-

brandstof, nam de hoeveelheid koolstofmonoxide die vrij-

kwam in de atmosfeer ter plaatse met meer dan 50 procent

af en het aantal deeltjes met bijna 40 procent.

Shell loopt al ruim 30 jaar voorop met GTL-technologie en

-productie en richtte de eerste commerciële GTL-fabriek

op in Bintulu in Maleisië. De daar opgedane kennis is toege-

past in Pearl GTL in Quatar. p

FO

TO: S

HE

LL

vaten

Page 10: Chemie magazine maart 2011
Page 11: Chemie magazine maart 2011

ROOK UIT FABRIEK LEVERT WATER

Met een sterke afvaardiging geeft de chemie in Nederland invulling aan haar benoeming tot innovatieve topsector. Vier kopstukken uit overheid, bedrijfsleven en wetenschap zullen als eerste actie nog voor de zomer een pakket maatre-gelen presenteren. Vervolgens zullen zij de uitwerking hiervan in goede banen leiden.

Voorzitter van het team is

Rein Willems, de huidige

voorzitter van de Regie-

groep Chemie en voormalig

directeur van Shell Nederland.

Hij werkt de komende jaren

samen met Renée Bergkamp

(directeur-generaal innovatie bij

het ministerie van Economische

Zaken, Landbouw en Innovatie),

Bert Jan Lommerts (Algemeen

directeur van LatexFalt) en Bert

Weckhuysen (hoogleraar anor-

ganische chemie en katalyse

aan de Universiteit Utrecht).

Weckhuysen wordt bijgestaan

door drie professoren in de

chemie: Ben Feringa (Rijksuni-

versiteit Groningen), Karel Luy-

ben (TU Delft) en Bert Meijer

(Technische Universiteit Eind-

hoven).

Negen topsectorenDe chemische industrie is één

van de negen bedrijfstakken die

benoemd zijn tot innovatieve

topsector. Voor deze sectoren

stelt de overheid totaal €1,5

miljard beschikbaar. Daarnaast

worden voor deze gebieden

bestuurlijke knelpunten aange-

pakt, zoals de verbetering

van het vakonderwijs en het

wegnemen van handelsbelem-

meringen.

De keuze voor chemie als top-

sector lichtte minister Verhagen

(Economische Zaken, Landbouw

& Innovatie) toe bij de opening

van het Jaar van de Chemie op

28 januari in Den Haag. ‘De che-

miesector levert niet alleen een

grote bijdrage aan de economi-

sche groei van nu, maar kan ook

oplossingen bieden voor econo-

mische groei in de toekomst.’ p

Uit de rookgassen van sommige fabrieks-schoorstenen blijkt, als gevolg van een sterk verbeterde membraantechnologie, dusdanig veel hoogwaardig water gewon-nen te kunnen worden dat industriële installaties in droge gebieden een bijdrage kunnen leveren aan vermindering van het watertekort.

Tien jaar onderzoek en kleinschalige

testen onder leiding van energiekennis-

bedrijf KEMA, in samenwerking met

onder meer het European Membrane Institute

van de Universiteit Twente en enkele Neder-

landse energiebedrijven, hebben geresul-

teerd in sterk verbeterde gasscheidings-

membranen waarmee water uit rookgassen

grootschalig afgevangen kan worden. Als

vervolg op dit onderzoek is KEMA, in opdracht

van de EU, samen met partners uit Europa,

het Midden-Oosten en Afrika de ontwikkeling

van een aantal grootschalige testen gestart

bij een energiecentrale in Spanje en Israël,

een geothermische bron in Tunesië en

papierfabrieken in Nederland en Zuid-Afrika.

Deze testen moeten de weg vrijmaken voor

industriële productie en grootschalige invoe-

ring van deze nieuwe technologie.

TerugwinnenUit testen bij industriële installaties in

Nederland en Duitsland is gebleken dat met

de nieuwe membraantechnologie minstens

40 procent van het water uit de rookgassen is

terug te winnen. Voor een gemiddelde ener-

giecentrale van 400 Megawatt betekent dit

dat deze centrale twee keer zo veel water kan

afvangen als nodig is voor stoomopwekking.

Hiermee verandert deze centrale van water-

consument in waterproducent. De kwaliteit

van het teruggewonnen water is dermate

hoog dat dit water niet alleen als demiwater

(ultra-puur water voor de industrie), maar

ook voor consumptief gebruik aangewend

kan worden. De hoeveelheid water die bij een

gemiddelde energiecentrale afgevangen kan

worden, komt overeen met het gemiddelde

waterverbruik van circa 3500 West-Europese

of circa 9000 Afrikaanse gezinnen.

EnergiebesparingUit eerste berekeningen blijkt bovendien dat

met deze nieuwe technologie honderden

miljoenen euro’s per jaar aan water en ener-

gie bespaard kunnen worden. Deze mogelijk-

heden doen zich voor bij industrieën die veel

water nodig hebben voor bijvoorbeeld de

koeling van installaties, stoomopwekking en

voor droogprocessen zoals in de voedings-,

papier-, cement-, energie- en petrochemi-

sche sector.

CapWaIn opdracht van de EU werken 14 partners uit

Europa, het Midden-Oosten en Afrika onder

leiding van energiekennisbedrijf KEMA

samen aan een vervolg op het vooronder-

zoek. Het nieuwe project draagt de naam

CapWa, ‘Capture of evaporated Water with

novel membranes’. p

DREAM TEAM VOOR INNOVATIEVE TOPSECTOR CHEMIE  

Membraan om water uit ‘rook’ af te vangen

maart 2011 Chemie magazine 11

Innovatie

Page 12: Chemie magazine maart 2011

ProjectsProjectsHyphenHyphen

Exhibitors (status: 1-3-2011)

Graduate SchoolErasmus MC

Register Nowand visit BCF Career Event for Life Sciences, Chemistry, Food & Pharma.

Powered by:

ProjectsProjectsHyphenHyphen

NETWORK FOR FOOD EXPERTS

Page 13: Chemie magazine maart 2011

VNCI en essenscia pleiten voor onderwijsconvenant voor chemiesector 

‘ De chemie heeft onterecht een nerdy imago’

De chemische industrie in Vlaanderen en Nederland maakt zich zorgen. Door de vergrijzing en te weinig bètastudenten dreigt een tekort aan goed opgeleid personeel. Hoe kunnen we meer jongeren laten kiezen voor een studie wetenschap en/of techniek en vervol-gens voor een baan in de (chemische) industrie? Tekst: Igor Znidarsic

 Dit was de centrale

vraag tijdens Chemvi-

sion 2011 op 1 maart in

Antwerpen, georganiseerd

door essenscia, VNCI en

vakblad Petrochem. Na

afloop stuurden VNCI en

essenscia een voorstel naar

OCW, waarin zij pleiten voor

een onderwijsconvenant

voor de chemiesector.

ProbleemstellingHet probleem is deels demo-

grafisch. In Vlaanderen ver-

toont de chemische industrie

een piek in de leeftijdsgroep

40-44 jaar. Deze piek ver-

schuift mee met de vergrij-

zing en zal in 2017 de leef-

tijdsgroep van 50-54 jaar

bereiken. Dit probleem

wordt onvoldoende opgevan-

gen door een nieuwe uit-

stroom aan afgestudeerden.

Er zijn inmiddels allerlei

oplossingen in gang gezet,

vertelde Hilde Luystermans,

directeur-generaal van Fina

Antwerp Olefins. ‘Maar deze

zijn onvoldoende voor de

komende jaren. We hebben

een veranderingsproces

nodig.’ 

‘Het is steeds moeilijker

jongeren te enthousiasme-

ren voor chemie,’ zei VNCI-

vice-voorzitter Gerard van

Harten. De young professio-

nals noemden een aantal

redenen hiervoor: chemie is

stoffig, vies en moeilijk; het

onderwijs laat te weinig de

toepassingen van chemie in

het dagelijks leven zien; che-

mie wordt gezien als een

‘rare’ studie. De young pro-

fessionals pleitten ervoor

dat onderwijs en bedrijfsle-

ven meer samen optrekken.

PilotenopleidingOok de aanwezigen in de zaal

vonden dat de oplossing

gezocht moet worden in de

synergie tussen overheid,

onderwijs en bedrijfsleven,

en met name in de samen-

werking tussen de laatste

twee. Een loopbaangarantie

vond men echter te ver gaan.

André Oosterlinck, ererector

aan de K.U. Leuven, pleitte

voor een meer onderne-

mende attitude in het onder-

wijs.

Tijdens het paneldebat

stelde OCW-staatssecretaris

Halbe Zijlstra dat de tekor-

ten een veel breder maat-

schappelijk probleem zijn. Zo

kampt ook de gezondheids-

zorg de komende jaren met

een groot personeelstekort.

Hij opperde het idee van de

‘pilotenopleiding’: de chemi-

sche industrie betaalt de

opleiding tot chemicus of

operator, op voorwaarde dat

de student een minimum

aantal jaren in de chemie

blijft werken. Dat zou met-

een ook het probleem oplos-

sen dat Vlaams minister van

Onderwijs Pascal Smet aan-

haalde: er wordt veel geld

geïnvesteerd in opleidingen,

waarna de studenten naar de

Verenigde Staten of China

vertrekken.

Nerdy imagoEr werd ook volop gediscus-

sieerd over het imago van de

chemische industrie. Trend-

watcher Herman Konings

pleitte ervoor om jongeren

op de basisschool al met

chemie te laten kennisma-

ken. Volgens Konings moet

scheikunde gebracht worden

als een cool brand. Ook Smet

wees erop dat alles draait

om beeldvorming. Helaas

zijn we daarbij wel voor een

grot deel afhankelijk van

journalisten, zo gaf iemand

aan, en dat zijn meestal alfa-

mensen. Volgens Zijlstra

heeft chemie onterecht een

nerdy imago. Dat beeld moet

veranderd worden. Hoe?

Misschien door een populair

programma als Boer zoekt

vrouw te vertalen naar de

chemie, opperde iemand.

Volgens Zijlstra zijn techniek

en bèta goed te verkopen. Zie

het imago van Apple.

OnderwijsconvenantNa afloop hebben VNCI en

essenscia een voorstel naar

OCW gestuurd om samen-

werking tussen bedrijfsle-

ven, onderwijs en overheid te

concretiseren. De ambitie en

de actieplannen moeten

leiden tot een onderwijscon-

venant voor de chemiesector.

Uniek hieraan is dat de che-

mische industrie expliciet

zelf kijkt wat zij kan doen om

het tekort aan goed opgeleid

personeel weg te werken, en

meedenkt met overheid en

onderwijs om oplossingen te

vinden.

Voor de invulling van het

convenant doet de chemi-

sche industrie diverse sug-

gesties. Zo zou het bedrijfs-

leven zich moeten profileren

op een manier die aansluit bij

de belevingswereld van jon-

geren. Daarnaast dient de

industrie de behoefte aan

talent duidelijk te specifice-

ren. Een andere suggestie is

dat de chemische industrie

zich als attractieve werkge-

ver positioneert en carrière-

mogelijkheden biedt die

inspelen op de medewerker

van de toekomst. Daarbij is

de innoverende rol van che-

mie in een maatschappij die

de bedrijfswereld meet aan

duurzaamheid een belang-

rijke troef. Ook zou de indus-

trie zich moeten engageren

om experts ter beschikking

te stellen. En omdat leer-

krachten en studenten

bestaande stages, bedrijfs-

workshops en -bezoeken

waarderen, zou de chemi-

sche industrie meer van

deze uitwisselingsmogelijk-

heden moeten aanbieden. p

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

maart 2011 Chemie magazine 13

Onderwijs

Page 14: Chemie magazine maart 2011

- afvalwater, zuren, logen, beits, ontvettingsbaden, vaste stof, terugwinning metalen

Distributie chemicaliën Mengen van chemicaliën

Regeneratie/recycling ionenwisselaars

Verwerkers van gevaarlijk afval

Wetering 19, 6002 SM WeertT (0495) 457901 F (0495) 457911 E [email protected] I www.bredox.nl

Kleuren Labelling, GHS klaar

Voordelen van onze producten:

- Software is GHS klaar

- Direct printen van uw laptop, PC of MAC

- Geen cliché en stans kosten

- Nooit lange levertijden

- Wijzigingen zonder problemen in te voeren

- Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk

- Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig

De CX1200e en de FX1200e.Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.

FOUT

GOED

Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!

LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit

en snel. Print elk etiket tot

een breedte van 209 mm.

breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één

label tot honderden etiketten in een run.

Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200ewww.primeralabel.eu/FX1200ewww.primeralabel.eu/LX900e

Voor meer informatie bezoek www.logilabel.com

Het alom bekende oranje gevaren symbool

moet zijn veranderd per 1 december 2010.

Door het gebruiken van Primera’s kleuren

etiketten printers zal de overgang

probleemloos zijn.

Page 15: Chemie magazine maart 2011

Actueel

maart 2011 Chemie magazine 15

DUURZAME CHEMIE TREKT NAAR AMSTERDAM SusChem, het Europese techno-logieplatform voor duurzame chemie, zet zijn tenten 17 mei op in Amsterdam voor het 9de Stakeholder Event. In de Beurs van Berlage laat de chemische industrie zien welke sleutelrol duurzame chemie speelt bij het realiseren van Europe 2020, de groeistrategie van de Euro-pese Unie voor het komende decennium.

Tijdens het evenement vertelt

Waldemar Kütt (Europees

commissaris voor Onder-

zoek, Innovatie en Wetenschap)

namens de Europese Commissie

hoe het staat met de Europe 2020

Strategy. Dit plan wil in de Euro-

pese Unie een slimme en duur-

zame economie realiseren waarin

iedereen meedoet.

Daarnaast doet de Nederlandse

overheid bij monde van Renée

Bergkamp (directeur-generaal

van het ministerie van EL&I) uit de

doeken hoe het innovatiebeleid

met economische topgebieden

bijdraagt aan Europe 2020. Beide

partijen brengen ook de rol van

chemie hierbij over het voetlicht.

Sprekers uit de chemie maken

duidelijk hoe deze sector zijn

steentje bijdraagt aan Europe

2020. Het belangrijkste ingrediënt

hiervoor is de vorming van inno-

vatieve partnerschappen met

relevante sectoren om maat-

schappelijke vraagstukken op te

lossen. p

Meer informatie:

www.suschem.org/en/event

Spelen met moleculenOp het strand in een cocktailbar zien hoe stoffen met elkaar reageren of in een surfshop kennisma-ken met verschillende soorten materialen. Dat kun-nen ouders en kinderen deze zomer doen tijdens de zomertentoonstelling Chemie aan Zee in Science Center NEMO in Amsterdam.

 De tentoonstelling speelt zich af op het strand. In

NEMO worden een cocktailbar, een friettent,

een surfshop, een speeltafel en een blok met

wc’s gebouwd. In deze setting komen diverse onder-

delen van chemie aan bod. Zo wordt in de friettent

duidelijk gemaakt dat het menselijk lichaam ook

bestaat uit chemie en in het toilettenblok is er uitleg

over het cradle-to-cradle principe.

De zomertentoonstelling Chemie aan Zee wordt in

samenwerking met de VNCI ontwikkeld in het kader

van het International Year of Chemistry. Science Cen-

ter NEMO verwacht in de maanden juni, juli en augus-

tus 100.000 ouders met hun kinderen te verwelko-

men. Voor de ouders wordt gewerkt aan een specifiek

programma.

SponsorsNEMO is op dit moment op zoek naar sponsors voor

spetterende demonstraties die tijdens de zomer elk

uur in de cocktailbar worden gegeven. Een begelei-

der voert spectaculaire chemische proeven uit en

geeft daarbij uitleg. Er wordt bijvoorbeeld gedacht

aan het creëren van een enorme berg schuim en het

verbranden van chips. Eventuele sponsors kunnen

overigens ook zelf komen met een voorstel voor een

demonstratie. p

Tot eind april kunnen bedrijven die gebruik willen maken

van deze unieke mogelijkheid tot sponsoring zich melden

bij Fenna van Wijngaarden van NEMO. Telefoon: 020-

5313225 of [email protected]

Page 16: Chemie magazine maart 2011

Het nieuwste online systeem van Linde Gas heet ACCURA® Cilinder Management.

Een naam die wáár maakt wat hij belooft. Want wordt het geen tijd dat u 24 uur per dag

kunt zien welke afdeling of locatie van uw bedrijf waar gascilinders heeft staan?

Uit overwegingen van kosteninzicht, efficiency, veiligheid, kwaliteit of traceerbaarheid?

Nu is het er.

Een abonnement waarmee u zelf voortdurend alle cilinderbewegingen, standtijden,

gebruiksrapportages, keurdata en wat al niet meer heel precies kunt inzien en omzetten

in bijvoorbeeld Excel overzichten.

Minder cilinders, minder administratie, minder kosten én veiliger!

ACCURA®. Zo nauwkeurig kan Gas Management zijn.

Linde Gas – ideas become solutions.

Wat wilt u exact weten over het gascilinder-gebruik in uw bedrijf?ACCURA® van Linde vertelt het u allemaal….

Linde Gas Benelux B.V. Linde Gas Belgium N.V.

Havenstraat 1, 3115 HC Schiedam Westvaartdijk 85, 1850 Grimbergen Tel. 088 262 62 62, Fax 010 246 15 06 Tel. +32 2890 95 10, Fax +32 2890 95 [email protected], www.lindegasbenelux.com [email protected], www.lindegasbenelux.com

Page 17: Chemie magazine maart 2011

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en

in de wekelijkse gratis Chemie nieuws-

brief (meld je aan via de site).

WWW

Actueel

maart 2011 Chemie magazine 17

In het Kinderlab doen kinderen tot twaalf jaar onder begeleiding een proef en maken zo spelenderwijs kennis met chemie. Ze maken hun eigen haar-gel of ontdekken met welke oplossing je de grootste bellen kunt blazen. Met een Kinderlab kan een chemiebedrijf de chemie en zichzelf promoten, bijvoorbeeld tijdens een open dag als de Dag van de Chemie.

C3, die jarenlange ervaring heeft met het organiseren van chemische activitei-

ten voor kinderen, adviseert over geschikte proeven, levert hiervoor een draai-

boek en werkbladen aan en stelt de aankleding ter beschikking. Met de nieuwe

Kinderlabsurvivalgids is het organiseren van een succesvol Kinderlab nu nog

makkelijker. In deze handige gids vinden organisatoren alle informatie over het

organiseren van een Kinderlab. De survivalgids helpt de organisatoren met

proevensuggesties, praktische informatie over kosten, benodigdheden en plan-

ning van een Kinderlab. p

De survivalgids is gratis aan te vragen via: www.c3.nl/projecten-en-materialen

Tijdens de VNCI-jaarvergadering, op 15 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag, zal Björn Stigson, voorzitter van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), samen met de aanwezigen een blik werpen in de toekomst. Ook zal er een bijdrage zijn van de weten-schap over diverse aspecten van veiligheid.

 Hoe staat het in 2050 met de

maatschappelijke bijdrage van

chemie aan ons leefklimaat?

En hoe verbetert chemie voedsel- en

productveiligheid of bijvoorbeeld de

volksgezondheid? Dit zijn slechts

twee vragen die in de presentatie van

Björn Stigson aan bod zullen komen.

In de WBCSD zijn wereldwijd twee-

honderd bedrijven verenigd. Zij ont-

wikkelden een toekomstvisie op

duurzaamheid die is beschreven in

’Vision 2050’. Dagvoorzitter is Inge

Diepman. Tijdens de VNCI-jaarver-

gadering publiceren de VNCI en NWO

ter gelegenheid van het Internatio-

naal Jaar van de Chemie een boekje

met tien interviews met vooraan-

staande wetenschappers. Diverse

organisaties zullen op de publicatie

reageren, waaronder de Voedsel en

Waren Autoriteit (prof.dr. Evert

Schouten) en het Rijksinstituut voor

Volksgezondheid en Milieu (dr. Mar-

cel van Raaij). En natuurlijk wordt het

standpunt van het Nederlandse

publiek niet overgeslagen. De VNCI

voert de komende maanden een

‘publiekspoll’ uit. De onderzoeksre-

sultaten worden op 15 juni bekendge-

maakt en zullen hopelijk leiden tot

een levendige discussie. p

Meer informatie: [email protected]

ORGANISEER EEN KINDERLAB

VNCI-JAARVERGADERING BLIKT IN TOEKOMST

Van alle industriële sectoren rea-liseerde de chemische industrie in 2010 ten opzichte van 2009 de hoogste omzetgroei: 28%. Dat meldt het economisch bureau van ABN AMRO in zijn kwartaalrap-port. Ook verwacht de bank dat van alle industrieën de chemie in 2011 de grootste omzetgroei zal boeken. Wel ligt deze groei met 11% veel lager dan in 2010.

 Voor de industrie als geheel

nam de omzet in 2010 met

14% toe. De slechtst preste-

rende sector was de bouw, die zijn

omzetontwikkeling met 9% zag

dalen. Ook voor 2011 wordt een

daling voorspeld, hoewel deze met

1% een stuk lager is. De Neder-

landse economie als geheel

groeide met 1,7%. Dit resultaat

wordt volgens de vooruitzichten

van ABN AMRO ook in 2011

geboekt.

WaardeketenDe grote omzetgroei van de chemi-

sche industrie in 2010 is volgens de

SectorScope het gevolg van haar

plek vooraan in de waardeketen.

Hierdoor profiteerde de chemie

direct van de oplevende economie.

Ook zorgden stimuleringsmaatre-

gelen van de overheid en de afwe-

zigheid van voorraden bij afnemers

voor hogere verkoopcijfers.

OmzetgroeiIn het komende jaar is de omzet-

ontwikkeling vooral het gevolg van

stijgende grondstofprijzen, waar-

door de marges onder druk komen

te staan. Een andere drijfveer voor

de omzetgroei is de groeiende

export van Nederland. Vooral

opkomende economieën bieden

daarbij mogelijkheden, terwijl ook

Duitsland een belangrijke afzet-

markt blijft. Wel drukken het weg-

vallen van de overheidsstimulering

en de aangevulde voorraden de

omzet. p

Hoogste omzet-groei voor chemische industrie

Page 18: Chemie magazine maart 2011

Veilig werken met chemicaliën vereist de meest complete en actuele informatie: Chemiekaarten® 26ste editie 2011.

Het nieuweGEEL is hiervan levensbelang.Veilig werken met chemicaliën vereist demeest complete en actuele informatie: C

Chemiekaarten®

Gegevens voor veilig werken metchemicaliën

26e editie 2011

Uitgave van: TNO Kwaliteit van Leven Sdu Uitgevers

Chemiekaarten® 26ste editie 2011

Laat u niet verrassen! Werken met de meeste recente informatie kan van levensbelang zijn.

Ga naar chemiezone.nl en bestel Chemiekaarten® 26e editie 2011 vandaag nog! Nu eenmalig met 10% korting, of neem het abonnement, dat is altijd 15% voordeliger, dan bent u ieder jaar verzekerd van de actuele editie Chemiekaarten®.

Ruim 1400 enkelvoudigestoffen met de chemische eigenschappen, risico’s, preventie- en noodmaatregelen in één naslagwerk.

Per chemische stof één pagina met alle relevante gegevens. In één oogopslag duidelijk wat te doen in geval van calamiteiten.

Gevalideerde informatie door onafhankelijk team van chemische en medische experts.

Bewijst al meer dan 25 jaar haar autoriteit.

Chemiekaarten® is onderdeel van ChemieZone.nl

Beken kleur op:

Page 19: Chemie magazine maart 2011

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

SINDS 2009 NIEUWE WERELDNORM

Norm voor bliksembeveiliging nog te weinig bekend

Veel bedrijven weten niet dat er in Neder-land sinds 2009 een nieuwe wereldnorm voor bliksembeveiliging geldt, zegt direc-teur Rinus Rubrech van Custos BliksemBe-veiliging Nedeland. ‘Bij nieuwbouw werken aannemers en opdrachtgevers vaak nog met de oude Nederlandse norm, die minder degelijk is.’ Tekst: Erik te Roller

 ‘Hoewel bedrijven niet wettelijk verplicht

zijn de nieuwe norm te passen, is het

wel aan te raden. Als hun bliksembe-

veiliging namelijk voldoet aan de nieuwe

norm staan ze bij incidenten juridisch sterker,

omdat ze kunnen aantonen dat ze bij de aan-

leg de laatste stand van de techniek hebben

gevolgd,’ verklaart Rubrech, die tevens voor-

zitter is van de Uneto-VNI-vakgroep Bliksem-

beveiliging, waarbij meerdere door TNO

gecertificeerde bliksembeveiligingsbedrijven

(BRL-1201) zijn aangesloten. De nieuwe inter-

nationale norm NEN-EN-IEC 62305 uit 2006

vervangt de Nederlandse norm NEN 1014

sinds 2009. Nieuw hierbij is de risicoanalyse.

‘Bij de oude norm koos je aan de hand van het

gebouw voor een bepaalde beveiliging. De

nieuwe norm vereist, dat je eerst een risico-

analyse laat uitvoeren door deskundigen. De

uitkomst daarvan bepaalt het niveau van de

beveiliging,’ legt Rubrech uit.

Bliksembeveiliging in de chemieRicardo Ottema, directeur van bliksembevei-

ligingsbedrijf Transiënt: ‘Bliksembeveiliging

is in de chemie ook van belang in verband met

de explosieveiligheid. De Arbeidsinspectie is

De brand bij Chemie-Pack is onderwerp van vijftien verschillende onder-zoeken. Dit blijkt uit een overzicht van de gemeente.

 Naast het strafrechtelijk onderzoek, variëren de onderzoeken van een

feitenoverzicht tot een groot onderzoek van de Onderzoeksraad voor

Veiligheid. Het waterschap, Rijkswaterstaat, het havenschap en het

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gaan studies verrich-

ten naar onder meer de kwaliteit van het sloot- en rioolwater, de gezondheid

onder de hulpverleners en de luchtkwaliteit. Ook de inspecties van Volksge-

zondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Infrastructuur en Milieu (I&M) gaan zich

in de (gevolge van) de brand verdiepen. De meeste onderzoeken komen in de

loop van het jaar uit. p

dan ook van plan bij BRZO- en ARIE-inspec-

ties strenger te gaan letten op de toepassing

van de nieuwe norm. In Nederland slaat de

bliksem ieder jaar bij verscheidene industri-

ele installaties in. Een inslag kan een storing

in de productie tot gevolg hebben, waarbij er

afgefakkeld moet worden. Daarbij is de

schade door imagoverlies vaak nog groter

dan de materiële schade. Ook kan een bedrijf

last hebben van een inslag in de buurt. De

spanning zoekt zich een weg door de bodem.

Dat kan door middel van inductie leiden tot

een spanningspiek in een voedingskabel en

dat weer tot brand in bijvoorbeeld een hoofd-

verdeler of een ander deel van een installatie.

Met een goede bliksemstroom- of overspan-

ningsbeveiliging valt dit te voorkomen. Door-

gaans lopen verpakte gevaarlijke stoffen wei-

nig gevaar, maar met de nieuwe norm kun je

wel zien of extra beveiliging nodig is, bijvoor-

beeld om te voorkomen dat er brand in een

gebouw ontstaat, waardoor de verpakte pro-

ducten alsnog in gevaar komen. Richtlijnen

voor bliksembeveiliging zijn overigens ook te

vinden in de richtlijnen PGS 15 (komende

herziene versie) voor de opslag van gevaar-

lijke stoffen en PGS 29 voor bovengrondse

opslag van brandbare vloeistoffen in verti-

cale cilindrische tanks.’ p

VIJFTIEN ONDERZOEKEN BRAND MOERDIJK

maart 2011 Chemie magazine 19

Veiligheid

Page 20: Chemie magazine maart 2011

n 1992 hebben chemiebedrijven

wereldwijd afgesproken om

voortdurend de prestaties op

het gebied van veiligheid,

gezondheid en mileu (VGM) te

verbeteren. Dit was het begin

van het Responsible Care-pro-

gramma. Enkele jaren geleden

kwam er een update: de RC Global

Charter, die naast de oorspronke-

lijke elementen van het RC-pro-

gramma meer de nadruk legt op

zaken als de publieke dialoog over

duurzame ontwikkeling, de relatie

tussen chemische producten en

volksgezondheid en de maatschap-

pelijke behoefte aan grotere trans-

parantie vanuit de industrie. Inmid-

dels zijn we weer een aantal jaren

verder en rijst de vraag: zitten we op

I

‘ Zichtbaarheid en bekendheid RC kan beter’

‘We zien de stip aan de horizon, we weten waar we in 2020 willen zijn,’

zei VNCI-bestuurslid Henny Egberink (werkzaam bij Sabic

Geleen) aan het einde van het door de VNCI samen met de VBDO

gehouden Stakeholderdialoog. Om het doel te bereiken, zijn volgens de aanwezige stakeholders meer indicatoren, meer eenduidigheid,

duidelijke communicatie en een meer proactieve rol van de VNCI

nodig. Tekst: Igor Znidarsic

de juiste koers? Om input over deze

vraag te krijgen van haar stakehol-

ders, organiseerde de VNCI samen

met de VBDO (Vereniging van Beleg-

gers voor Duurzame Ontwikkeling)

onlangs een Stakeholderdialoog. De

circa veertig deelnemers waren

onder meer afkomstig uit (chemie)

bedrijven, financiële instellingen,

adviesbureaus, (semi)overheid, ken-

nisinstellingen en NGO’s.

VeiligheidscultuurDe stakeholders waren het er om te

beginnen over eens dat er meer dui-

delijkheid moet komen over de rich-

ting en de doelstellingen van RC,

evenals over de criteria waaraan

RC-bedrijven moeten voldoen. Met

name op het gebied van veiligheid

werd gepleit voor meer indicatoren.

‘Staar je niet blind op een aantal Key

Performance Indicatoren, maar

bekijk het breder,’ stelde iemand.

Verder werd het meten van de veilig-

heidscultuur gezien als een belang-

rijke stap vooruit.

SmartWat betreft het milieu werd onder

meer gepleit voor meer ketenbe-

wustzijn en voor het formuleren van

concrete targets wat betreft de

omzet van groene producten. Als

waardevolle indicator werd ook

genoemd goed werkgeverschap

(‘gelukkige werknemers’). De term

‘smart’ kwam een aantal keren

voorbij. Veel doelstellingen, onder

meer op het gebied van milieu, zou-

den nu niet ‘smart’ (specifiek, meet-

Stakeholderdialoog

CHARLES VAN DER HORSTCharles van der Horst, hoofd EHS bij BASF Nederland en voorzitter van de VNCI-werk-

groep Responsible Care, is zeer te spreken over de opzet van de Stakeholderdialoog. 'We

zijn maar een middagje bij elkaar geweest, met veel mensen, en toch hebben we heel veel

informatie gekregen. Bovendien nam niemand een blad voor de mond, er werd heel open

gediscussieerd.' Wat hem vooral is bijgebleven van de Stakeholderdialoog is het verwijt dat

de chemische industrie de lat niet hoog genoeg legt. 'De doelstellingen die wij onszelf

opleggen, zijn volgens de stakeholders niet ambitieus genoeg. Wij proberen als chemische

industrie steeds gecontroleerd, stapje voor stapje, verder te komen, maar als je echt stap-

pen voorwaarts wilt maken, zul je soms twee stappen tegelijk moeten nemen. Meerdere

stakeholders kwamen met het idee: laten we ambitieuze doelstellingen formuleren en

gezamenlijk kijken of we die kunnen halen. Chemie draagt deels bij aan de problemen op

het gebied van milieu, energie en veiligheid, maar voor een belangrijk deel ook aan de

oplossing. Daarin moeten we meer ambitie laten zien: hoe gaan wij onze bijdrage daaraan

leveren, zowel op de middellange als op de lange termijn.'

20 Chemie magazine maart 2011

Page 21: Chemie magazine maart 2011

baar, acceptabel, realistisch en

tijdgebonden) genoeg zijn geformu-

leerd.

UitdragenCommunicatie, zowel binnen de sec-

tor als naar buiten toe, is een onmis-

baar instrument om RC op de kaart te

zetten, zo viel tijdens de verschillende

discussies te beluisteren. Er is binnen

de sector nog lang geen eenduidigheid

over het belang van RC. Ook intern, bij

de medewerkers, is RC vaak te weinig

bekend. De aanwezigen spraken hun

zorg uit over de geringe zichtbaarheid

en bekendheid van RC buiten de sec-

tor. De VNCI-leden moeten het pro-

gramma niet alleen onderschrijven

maar zouden het ook moeten uitdra-

gen. Nu gebeurt dat nog te veel onder

de noemer van MVO, duurzaamheid en

VGM, waardoor het ‘label’ RC buiten

de industrie niet of nauwelijks is

bekend. ‘De industrie zou met één

mond moeten praten,’ zo vatte een van

de aanwezigen het samen. Geopperd

werd zelfs om het RC-programma

naar het grote publiek toe anders te

noemen en het vooral niet te ingewik-

keld te maken (‘Jip-en-Janneke-taal’).

Sowieso vond men dat RC nog te veel

intern is gericht. Het programma

‘naar buiten toe openklappen, met

een simpele boodschap’, was een van

de ideeën.

TipsDat chemie een negatief imago heeft

is, zeker na de recente incidenten, een

feit. Maar waar vele aanwezigen

ervoor pleitten om dat imago met

PIET SPRENGERSPiet Sprengers, hoofd duurzaamheidsbeleid

ASN Bank, is vol lof over het Responisble Care

Rapport, maar mist daarin nog de activiteiten

van de VNCI zelf, hoe de VNCI de belangen ver-

tegenwoordigt op het gebied van duurzaamheid

in Den Haag en in Brussel. ‘Je zou wat meer

verantwoording kunnen afleggen over de activi-

teiten en de doelen, zeker op de wat lange ter-

mijn.’

Verder vindt hij de sector nog te veel terughou-

dend. ‘Ik proef een beetje binnen de VNCI en bij

de leden dat het vooral niet te hard moet gaan

met die duurzaamheid. Waarom niet lobbyen

voor hogere normen en veel snellere ontwikke-

lingen en hoogwaardiger technieken om die

sneller doorgevoerd te krijgen? Neem de lobby

rond CO2-emissies: is er ooit over gesproken

om voor zwaardere eisen te gaan lobbyen in

plaats van lichtere? Ik vraag me af of daar wel

een rationele afweging voor is gemaakt. Zwaar-

dere eisen zijn goed voor duurzaamheid en je

stimuleert bedrijven die technisch ver zijn.

Daarnaast kampen de VNCI-leden met een

negatief imago, en aan de rem gaan hangen,

helpt dan niet. Daar zou je een andere draai aan

kunnen geven door te laten zien dat de chemie

een sector is die vooruit wil. De Nederlandse

sector zou kortom veel voordeel kunnen halen

uit een wat pro-actievere houding ten aanzien

van duurzaamheid.’

name via de pers te verbeteren, viel op

dat vanuit de financiële instellingen

weinig belangstelling bestaat voor het

imago. ‘Wij letten niet op RC bij bedrij-

ven,’ zei een belegger. Zij zijn vooral

geïnteresseerd in de indicatoren

(zoals LTI’s) waaruit blijkt hoe veilig

een onderneming is. Een voorbeeld

van ‘slechte’ communicatie vond men

de berichtgeving rond de brand bij

Chemie Pack. ‘We gaan in de pers

slecht om met de risico’s.’ Mogelijk

omdat veiligheid een thema is dat

door de sector te weinig proactief naar

buiten wordt gecommuniceerd. Als

voorbeeld van hoe het ook kan werd

Shell genoemd, dat een groep journa-

listen meenam naar Nigeria, waarna

er veel meer genuanceerde verhalen

in de pers verschenen.

Rol VNCIDe indruk ontstond dat Responsible

Care zich op een soort breekpunt

bevindt en dat vanwege de maat-

schappelijke trend van duurzaamheid

de tijd nu rijp is om het programma

verder uit te rollen. Daarin zagen de

stakeholders een belangrijke rol voor

de VNCI weggelegd. Tot nu toe stelt de

brancheorganisatie zich volgens hen

te weinig proactief op. De NVCI zou het

initiatief moeten nemen door partijen

bij elkaar te brengen, de best practi-

ces (op het gebied van RC) te laten

zien, investeringen in groene chemie

aan te jagen (‘vergroening moet van de

chemie komen, niet vanuit de consu-

ment’) en helpen indicatoren te ont-

wikkelen om de meetbaarheid te ver-

gemakkelijken. p

maart 2011 Chemie magazine 21

Responsible Care

Page 22: Chemie magazine maart 2011

et GPS Chemicals Portal op

de website van ICCA werkt

nog niet helemaal naar beho-

ren. Als je ethanol intikt en

vervolgens kijkt wat bijvoor-

beeld Phillips Chemical

daarover aan veiligheidsinformatie

heeft aangedragen, kom je terecht bij

een Safety Summary Sheet, een vei-

ligheidssamenvatting van dieselolie.

Intikken van ‘toluene’ (de voertaal is

Engels) levert niets op, maar als je

‘methylbenzeen’ intikt, verschijnen er

twee Safety Summary Sheets en zelfs

twee – veel uitgebreidere – Material

Safety Data Sheets (MSDS).

Ondanks kinderziektes is het idee

achter de Chemicals Portal duidelijk.

Via een centrale toegang kan iedereen

veiligheidsinformatie krijgen over

chemicaliën. Een zogeheten Safety

Summary Sheet bevat gegevens over

de fysische en chemische eigenschap-

pen van een stof, de mogelijke effec-

ten ervan op gezondheid en milieu en

wat je eraan kunt doen om die te voor-

komen.

Inmiddels telt het Chemicals Portal

zo’n 1600 ‘Sheets’. Omdat meerdere

producenten een bepaalde stof kun-

nen produceren en omdat ze allemaal

hun eigen Safety Summary opstellen,

is het aantal chemicaliën wat kleiner.

Wat er is, is vrij eenvoudig op te spo-

ren via de naam van de stof, het CAS-

of EINECS-nummer, de merknaam of

de naam van de producent. Wel kan de

informatie in de Safety Summary

Sheets verschillen, omdat de teksten

door de bedrijven worden opgesteld

en ook hun eigendom blijven.

Veiliger omgaan‘Het Chemicals Portal is de operatio-

nele vertaling van de Global Product

Strategy,’ zegt Craig Baker, directeur

Regulatory Affairs bij AkzoNobel en

onvermoeibaar pleitbezorger van GPS

in Nederland. ‘Die strategie is er op

gericht om wereldwijd het werken

met chemicaliën veiliger te maken

door informatie over stoffen te verta-

len naar een breder publiek. Dat kun-

nen niet-chemici zijn die werken in de

chemische industrie of bij onze toele-

veranciers en afnemers. Maar ook

bestuurders en politici, maatschap-

pelijke organisaties en het grote

publiek.’

De voorlichting beperkt zich niet tot

informatie over de stoffen zelf. Op de

website van ICCA is ook een document

opgenomen, waarin stap voor stap

wordt uitgelegd hoe je op basis van

gegevens uit de databank van het Che-

micals Portal een risicobeoordeling

H

Invoering databaDe Global Product Strategy, die in 2006 werd gelanceerd door ICCA, de International Council of Chemical Associations, informeert afnemers, overheden, maatschappelijke organisaties en het brede publiek over het veilig omgaan met chemicaliën. De invoering ervan verloopt wat traag, omdat bedrijven zich nog onvoldoende realiseren wat de voordelen zijn. Tekst: Joost van Kasteren

Global Product Strategy (GPS) beoogt veilig werken met chemicaliën

22 Chemie magazine maart 2011

Page 23: Chemie magazine maart 2011

nk kan sneller

e

‘REACH-dossiers bevatten veel meer informatie dan

nodig is voor GPS

kunt uitvoeren (ICCA Guidance on Che-

mical Risk Assessment, juli 2010). Nog

niet erg geraffineerd misschien, maar

wel effectief als aanzet om schade aan

gezondheid en/of milieu te voorkomen

door mensen bewust te maken van de

risico’s en de mogelijkheden om ze te

verkleinen.

Strategische aanpakDe oorsprong van de Global Product

Strategy ligt in 2006 in Dubai. In febru-

ari van dat jaar werd daar de eerste

International Conference on Chemicals

Management gehouden, georgani-

seerd door UNEP, het United Nations

Environment Program. De bijeenkomst

leidde tot een Strategische Aanpak

van Internationaal Chemicaliën

Management, afgekort SAICM. In de

onnavolgbare ‘newspeak’ van de

internationale diplomatie is SAICM

geen klassieke organisatie, maar een

‘policy framework’, bedoeld om het

veilig gebruik van chemicaliën

wereldwijd te bevorderen. Per 2020

zou er een goed functionerend

systeem moeten zijn, dat de nadelige

gevolgen van de productie en gebruik

van chemicaliën minimaliseert.

Tijdens de bijeenkomst in Dubai pre-

senteerden vertegenwoordigers van

de International Council of Chemical

Associations – de wereldwijde koepel

van organisaties als VNCI en CEFIC

– een nieuw ‘Global Charter’ voor

Responsible Care. Waarschijnlijk niet

helemaal toevallig werd ook de Global

Product Strategy gelanceerd als bij-

drage van de industrie aan de Strate-

gische Aanpak. ‘Tegelijkertijd is GPS

een logisch vervolg op wat we al

deden,’ zegt Sjoerd Looijs, bij de VNCI

belast met Responsible Care. ‘Het is

in feite de wereldwijde vertaling van

Product Stewardship.’

Europese vertalingAfgesproken is om de Global Product

Strategy regionaal uit te werken. Voor

Europa gebeurt dat door CEFIC. Coör-

dinator is Leo Heezen. ‘In de EU heb-

ben we het relatief gemakkelijk,’ zegt

hij. ‘Sinds 2007 hebben we te maken

met REACH, waardoor producenten

en importeurs al bij wet verplicht zijn

om gegevens aan te leveren over de

mogelijke effecten van hun stoffen op

gezondheid en milieu. Wat dat betreft,

loopt Europa voor op de Verenigde

Staten en Japan. Om nog maar niet te

spreken van de opkomende industrie-

landen.’

REACH verplicht producenten en

importeurs om een uitgebreid dossier

op te stellen van de stoffen die ze op

de markt brengen. Inmiddels zijn er

dat zo’n 4000, voornamelijk chemica-

liën die in hoeveelheden van 1000 ton

en meer worden geproduceerd. De

komende jaren worden dossiers

gemaakt voor stoffen tussen de 100 en

1000 ton productievolume en voor 2018

moeten er ook dossiers zijn gemaakt

voor stoffen die in volumes van 1 tot

100 ton worden geproduceerd. Ruim

op tijd dus om de internationale doel-

stelling van SAICM te halen.

Heezen: ‘Die REACH-dossiers bevat-

ten een schat aan informatie; veel

meer dan nodig is voor GPS. Het enige

wat bedrijven nog moeten doen, is de

maart 2011 Chemie magazine 23

Stoffen

FO

TO: C

HR

IS B

ON

IS

Page 24: Chemie magazine maart 2011

informatie in het dossier omzetten

naar een Safety Summary Sheet en

die in begrijpelijke taal te publiceren in

het Chemicals Portal. Een kwestie van

een halve tot een dag werk.’

ReputatieVolgens Heezen is de Global Product

Strategy een belangrijk instrument

voor het verbeteren van de reputatie

van de chemische industrie. ‘De che-

mische industrie steekt heel wat tijd,

geld en energie in het opstellen van de

REACH-dossiers,’ zegt hij, ‘die ze ver-

volgens inleveren bij ECHA, de Euro-

pean Chemicals Agency in Helsinki, die

het openbare deel publiceert op haar

website. Via GPS kunnen bedrijven

laten zien dat ze zelf ook heel serieus

bezig zijn met het verantwoord beheer

van chemicaliën. Zo krijgen ze extra

waardering voor hun werk.’

Bedrijven kunnen de Global Product

Strategy ook gebruiken om te laten

zien dat ze hun maatschappelijke ver-

antwoordelijkheid niet alleen met de

mond belijden. Craig Barker: ‘Overhe-

den en bedrijven in ontwikkelings-

landen en opkomende industrielanden

missen vaak de technische kennis om

een Material Safety Data Sheet of een

REACH-dossier te lezen,’ zegt hij.

‘Door die informatie te vertalen naar

het niveau van een chemische leek en

op centraal punt op te slaan, maak je

de kennis en ervaring die wij met che-

micaliën hebben opgedaan toeganke-

lijk. De mensen worden natuurlijk niet

meteen een expert, maar ze krijgen

wel meer inzicht in de risico’s van

chemicaliën en hoe ze daarmee om

moeten gaan.’

AarzelingOndanks de voordelen voor samenle-

ving (minder ongevallen/incidenten)

en chemische industrie (betere repu-

tatie) is de animo bij bedrijven om mee

te doen aan de Global Product Stra-

tegy nog niet erg groot. Craig Baker:

‘Als je erover praat, worden mensen

vaak enthousiast. Dat duidt erop dat

GPS nog niet erg bekend is in de che-

mische industrie. Vervolgens blijkt het

echter niet eenvoudig om dat aanvan-

kelijk enthousiasme om te zetten in

actie, dat wil zeggen het opstellen van

een Safety Summary Sheet.’

Volgens Barker is dat wel te verkla-

ren. ‘Mensen hebben het druk-druk-

druk en er zijn veel zaken die hun

onmiddellijke aandacht vragen. Ze

moeten prioriteiten stellen. Als het

niet per se hoeft, dan komen ze er niet

aan toe. Wat dat betreft zou een stok

achter de deur, bijvoorbeeld een ver-

plichting om een REACH-dossier te

vertalen in een Safety Summary wel

kunnen helpen.’

BelemmeringOok Heezen constateert een afwach-

tende houding bij bedrijven. ‘Voor een

deel heeft die te maken met het feit

dat de GPS hoog is ingestoken, op

niveau van de Verenigde Naties. De

verplichting die in de hogere regionen

is aangegaan, is nog niet doorgedrup-

peld naar de uitvoerende niveaus. De

motivatie moet nog groeien.’

Ook de uitgebreidheid van het REACH-

dossier kan volgens hem een belem-

mering zijn. ‘Mensen denken, dat ze

alle informatie al verzameld hebben

en vergeten dat er nog een vertaalslag

moet volgen voor de Chemicals Por-

tal. Daarom is Cefic bezig met het

maken van een ‘template’ om infor-

matie uit het REACH-dossier snel en

simpel om te zetten in een Safety

Summary. Ik ben het wel met Barker

eens als hij zegt dat de Safety Sum-

mary Sheet een vanzelfsprekend

onderdeel van het REACH-werk zou

moeten zijn.’

AanzwengelenKijkend naar de chemische industrie

in Nederland, vindt Looijs dat het nog

wel meevalt met de afwachtende hou-

ding van de industrie. ‘Je moet niet

vergeten dat de Global Product Stra-

tegy een vrij prille ontwikkeling is.

Weliswaar is hij in 2006 al gelanceerd,

maar de uitwerking in de vorm van

een Chemicals Portal dateert pas van

vorig jaar.’

Om de Global Product Strategy in

Nederland te laten landen, organi-

seert de VNCI in april een ‘kick off’

bijeenkomst met onder meer Barker

en Heezen. In de maanden daarna

worden workshops gehouden voor het

vertalen van een REACH-dossiers in

een Safety Summary Sheet. Dat verta-

len gebeurt aan de hand van de ‘tem-

plate’, de blauwdruk die Heezen met

zijn team ontwikkelt.

Looijs: ‘Het komende jaar hopen we

een flinke impuls te geven aan de

uitvoering van de Global Product Stra-

tegy in Nederland. De informatie is in

principe beschikbaar. Uit de dialoog

met onze stakeholders blijkt dat ze

veel belangstelling voor toegankelijke

informatie over het veilig omgaan met

chemicaliën. De tijd is rijp om er seri-

eus mee aan de slag te gaan.’ p

De Safety Summary Sheet zou vanzelfsprekend onderdeel van REACH-werk moeten zijn

24 Chemie magazine maart 2011

Page 25: Chemie magazine maart 2011
Page 26: Chemie magazine maart 2011

egin deze maand heeft VNCI-

directeur Colette Alma de

voorstudie ‘Van glazen bol

naar rondbodemkolf’ aange-

boden aan het Topteam Che-

mie om hiermee te bena-

drukken hoezeer energiebesparing,

CO2-emissiereductie en innovatie met

elkaar samenhangen. Voorzitter Rein

Willems van het Topteam onder-

schrijft deze visie volledig (zie kader).

Deze voorstudie, uitgevoerd in

opdracht van de VNCI met ondersteu-

ning van Agentschap NL, geeft aan dat

de doelen voor 2030 haalbaar zijn en

het maken van een omvangrijke rou-

tekaart zin heeft. Eind februari heeft

Agentschap NL haar advies over

ondersteuning bij het maken van de

B

De blik op

2030De VNCI en haar leden stellen een programma op om in 2030 de helft minder CO2 uit te stoten en de bijdrage aan het Nederlands Bruto Binnenlands Product te verdubbelen. Deze Routekaart houdt een integrale aanpak in van onder meer energie-effi ciency-verbetering, slimmer materiaalgebruik en ontwikkeling van nieuwe energiebesparende producten.Tekst: Erik te Roller

Chemiesector vertaalt met routekaart duurzame doelen in concrete acties

routekaart naar het ministerie van

Economische Zaken, Landbouw &

Innovatie (EL&I) gestuurd. De inhou-

delijke inbreng voor de routekaart

komt voor een belangrijk deel van de

VNCI, haar leden en diverse kennisin-

stellingen. Bij de voorstudie, onder-

steund door Agenstchap NL en orga-

nisatieadviesbureau Berenschot,

hebben de VNCI-leden al een grote

inbreng gehad. In december 2010 zijn

de Regiegroep Chemie en de VNCI al

akkoord gegaan met het opzetten van

een routekaart. Daarna is de voorstu-

die uitgewerkt en in februari afgerond.

Eerste screening‘De voorstudie is een eerste screening

van wat we nodig hebben om de ambi-

ties voor 2030 te halen. We bouwen

verder op de ambities die al in 2007

door de Regiegroep Chemie zijn gefor-

muleerd, zij het dat toen op 2032 werd

gemikt. Nagegaan is welke projecten

er al lopen en op welke gebieden nog

mogelijk additionele projecten opge-

zet moeten worden om de doelstellin-

gen te kunnen halen. Dat werken we

verder uit in de routekaart,’ zegt Rei-

nier Gerrits, Speerpuntmanager

Energie en Klimaat van de VNCI,

26 Chemie magazine maart 2011

Page 27: Chemie magazine maart 2011

e

tevens projectleider bij het opstellen

van de routekaart.

MeerjarenafsprakenDe voorstudie en routekaart vloeien

voort uit de meerjarenafspraak ener-

gie-effi ciency ETS-ondernemingen

(MEE) voor grote bedrijven die deelne-

men aan de Europese handel in CO2-

emissierechten en voor kleine en mid-

delgrote bedrijven die deelnemen aan

de meerjarenafspraak energie-effi -

ciency 2001-2020 (MJA3). Ook andere

industriesectoren zijn bezig met voor-

studies en routekaarten. ‘De formele

vraagstelling bij het maken van een

routekaart is: hoe positioneer ik mij

als sector optimaal in 2030, anders

gezegd, hoe zorg ik ervoor dat mijn

bedrijf in 2030 nog in business is en

fl oreert? Het gaat hierbij niet alleen

om energie-effi ciency, maar ook om

bijvoorbeeld nieuwe energiebespa-

rende producten. Dit betekent dat

binnen een bedrijf, behalve de techno-

logen ook productontwerpers en mar-

ketingmensen bij de routekaart

betrokken zullen zijn,’ zegt Erik van

der Werf van Agentschap NL, die als

opdrachtmanager verantwoordelijk is

voor het geven van ondersteuning

door het agentschap aan alle sectoren

binnen energieconvenanten bij het

opstellen van voorstudies en route-

kaarten.

Oplossingsrichtingen‘De doelen van de routekaart zijn

ambitieuzer dan die van de meerja-

renafspraken die inzetten op een

Nederlandse huishoudens. Tegelijk

vermindert de uitstoot van CO2 met

31,5 miljoen ton. Ruwweg een derde

van de CO2-emissiereductie reali-

seert de chemiesector binnen de

eigen bedrijfspoorten en ruwweg

tweederde buiten de poort met ener-

giezuinige producten en een hogere

keteneffi ciency.

Uit een studie van McKinsey in 2009 in

opdracht van de ICCA (internationale

koepel van de chemische industrie)

kwam al naar voren dat de chemische

industrie producten maakt, waarmee

klanten energie besparen. Tegenover

elke ton CO2 die de chemische indu-

strie uitstoot, staat verderop in de

keten een vermindering van de CO2-

uitstoot met gemiddeld 2 tot 3 ton.

Vooral de isolatiematerialen als poly-

styreen en PUR-schuim leveren rela-

tief veel CO2-besparing in de keten op.

De besparingen van nieuwe producten

in de komende jaren mag de chemie-

sector voor een deel op eigen conto

schrijven volgens een bepaalde bere-

keningsmethode. De halvering van de

CO2-uitstoot in 2030 zal dus voor een

deel voortkomen uit besparingen in de

keten. ‘Op deze manier maakt de che-

miesector haar sleutelrol in de maat-

schappij dus geheel waar,’ aldus Ger-

rits.

Thema’sVan der Werf: ‘Meer dan twintig secto-

ren zijn al aan de slag met voorstudies

en routekaarten. Uit een eerste ana-

lyse blijkt, dat drie thema’s in alle

sectoren voorkomen. Het eerste is het

energie-effi ciëntieverbetering van 2%

per jaar tot 2020,’ vervolgt Gerrits.

‘Vier oplossingsrichtingen die al zijn

aangedragen door de Regiegroep

Chemie, zijn in de voorstudie verder

uitgewerkt, namelijk het verbeteren

van de energie-effi ciency in eigen

bedrijf, het vervangen van fossiele

grondstoffen door hernieuwbare

grondstoffen, afvangen en opslaan

van CO2 en het sluiten van de materi-

aalketen door recycling en herge-

bruik. Tijdens de voorstudie is echter

gebleken dat deze vier oplossingsrich-

tingen niet voldoende zijn om een hal-

vering van de CO2-uitstoot in 2030 te

halen. Daarom komen er in de route-

kaart nog twee oplossingsrichtingen

bij. De eerste is het ontwikkelen en op

de markt brengen van duurzame pro-

ducten, waarmee de eindgebruiker

energie kan besparen en dus CO2-

uitstoot kan vermijden. Het tweede is

het inzetten van meer duurzame ener-

gie bij de chemische productie. De

VNCI vindt het belangrijk dat de meer-

jarenafspraken voor energie-effi -

ciency door blijven lopen. In de conve-

nanten zijn voor een langere periode,

zoals ook blijkt uit de routekaart, hel-

dere doelstellingen en intenties afge-

sproken zowel vanuit de zijde van

bedrijfsleven als overheid en het is

zaak dat we in goed overleg verder

gaan op de ingeslagen weg.’

De zes oplossingrichtingen leveren

een energiebesparing van in totaal

402 petajoule op in 2030 ten opzichte

van 2005, dat komt overeen met het

jaarlijkse energiegebruik van alle

REIN WILLEMS OVER DE ROUTEKAART CHEMIERein Willems, voorzitter Topteam Chemie: ‘Deze studie

- hoe te bewegen naar een duurzame vitale chemie-

sector in 2030 - vormt een perfecte input voor het Top-

team Chemie bij het maken van een businessplan voor

de chemiesector, waarmee de Regiegroep Chemie

enkele jaren terug reeds een goed begin heeft

gemaakt. De voorstudie en de Routekaart Chemie slui-

ten aan bij twee belangrijke doelstellingen uit het

businessplan van de regiegroep: het halveren van

CO2-uitstoot van de chemiesector binnen 25 jaar en

een verdubbeling van de chemiebijdrage aan het Bruto

Binnenlands Product in tien jaar. De Routekaart Che-

mie geeft daar als het ware handen en voeten aan. Het

Topteam Chemie werkt de komende tijd voor de che-

miesector een alles omvattend businessplan uit, dat

niet alleen over innovatie in de chemie gaat, maar ook

over het vestigingsklimaat voor buitenlandse bedrij-

ven, de relatie met ontwikkelingssamenwerking, een

meer uitgewerkte wetenschapsagenda en een onder-

zoek naar overbodige regelgeving.’

‘De doelen van de routekaart zijn

ambitieuzer dan die van de meerjarenafspraken’

maart 2011 Chemie magazine 27

Energie en Klimaat

ILLU

STR

ATIE

: RO

Y W

OLF

S

Page 28: Chemie magazine maart 2011

ontwikkelen en leveren van duurzame

producten en diensten. Het tweede

thema speelt rondom energie: hoe

kan ik zuiniger omgaan met energie in

mijn productie, hoe kan ik restwarmte

beter benutten en hoe kan ik gebruik-

maken van duurzame energie? Een

derde gemeenschappelijk thema is

materiaalgebruik: hoe zorg ik dat ik in

2030 nog steeds over voldoende mate-

rialen kan beschikken? Hoe zorg ik dat

materialen niet verloren gaan, maar

vanuit de keten weer terugkeren als

grondstof? Bij de nieuwe routes gaat

het dus zowel om energie, materiaal-

gebruik als innovatie, kortom het ont-

werpen van producten, waarbij al

rekening is gehouden met hergebruik

van de materialen en daarnaast het zo

zuinig mogelijk produceren van ener-

giebesparende producten.’

Gerrits: ‘De routekaart is als het ware

een kapstok voor alle zaken die we op

gebied van energie en klimaat oppak-

ken. Het is een concrete uitwerking

van de zes oplossingsrichtingen en

geeft aan wat er in de eerstkomende

vier jaar en daarna moet gebeuren. Dit

zie je straks terug in nieuwe overkoe-

pelende projecten en in de energie-

efficiencyplannen van de bedrijven.’

‘Bij het opstellen van de routekaart

willen we een antwoord hebben vra-

gen als: welke projecten lopen er al,

wat dragen die bij aan de energiebe-

sparing en de CO2-emissiereductie,

welke projecten gaan nog van start en

welke projecten moeten er nog meer

van start gaan om het doel van 402

petajoule aan energiebesparing te

halen. Naast het projectteam zal er

ook een werkgroep Berekeningen en

Monitoring actief zijn, die de komende

jaren bijhoudt waar we met de ener-

giebesparing en CO2-emissievermin-

dering staan, zodat we weten of we in

het juiste tempo van 2% energiebe-

sparing per jaar op 2030 aankoersen,

of dat we bepaalde projecten mis-

schien moeten versnellen,’ legt Ger-

rits uit.

InitiatievenMomenteel zijn er zo’n 40 initiatieven

op energie- en klimaatgebied van

individuele bedrijven en van publiek-

private programma’s van bedrijven en

kennisinstellingen. Bij bedrijven lopen

daarnaast ook zogenoemde gesloten

projecten, waarover ze omwille van

concurrentieredenen niet veel willen

vertellen. De cijfers van die projecten

worden volgens Gerrits in het grote

geheel geanonimiseerd meegenomen.

‘Om de doelen te halen, zullen de sec-

toren ook over hun traditionele gren-

zen moeten heenkijken,’ vervolgt Van

der Werf. ‘ Denk aan de chemiesector

die op het gebied van de biobased

grondstoffen met de agro-industrie

samenwerkt. Samenwerken bij het

oplossen van gezamenlijke vraagstuk-

ken ligt eveneens voor de hand, denk

bijvoorbeeld aan samenwerking bij

het inzetten van duurzame energie.

Vanuit Agentschap NL kunnen we

bijdragen aan de ideeënuitwisseling,

doordat wij voor elk routekaartteam

een secretaris leveren en alle secre-

tarissen maandelijks bijeenkomen om

ervaringen uit te wisselen en verban-

den te leggen.’

Handel in emissierechtenElders in dit nummer stelt William

Garcia, energie- en klimaatdirecteur

van Cefic, dat de Europese Unie voor-

lopig niet verder moet gaan dan een

CO2-vermindering van 20% in 2020.

Volgens Gerrits is dit in lijn met de

ambities van de routekaart. ‘De Euro-

pese Unie hanteert de handel in emis-

sierechten als belangrijkste middel

om de industrie te stimuleren de CO2-

uitstoot te verlagen. Dit heeft dus

alleen betrekking op de installaties.

Wij mikken ook op besparingen door

het sluiten van de materiaalketen en

ontwikkeling van energiebesparende

producten. De VNCI is het dan ook

eens met het standpunt van Cefic, dat

de Europese Unie met de handel in en

veiling van CO2-emissierechten en de

plafonds voor de CO2-uitstoot niet

verder moet gaan dan 20% in 2020,

zolang de rest van de wereld de benen

niet bijtrekt.’

Gelijk speelveldDe routekaart vergt flinke investerin-

gen van de chemische industrie. Ger-

rits: ‘Hoeveel de chemiebedrijven

zullen investeren, hangt af van het

investeringsklimaat. Belangrijk is een

gelijk speelveld in Europa en minstens

zo belangrijk, dat de Europese Unie

met haar klimaatbeleid niet te veel uit

de pas loopt vergeleken met de rest

van de wereld. In dat verband pleit de

VNCI er ook voor, dat de publieke

opbrengst van de Europese CO2-

emissierechtenhandel voor honderd

procent ten goede komt aan investe-

ringen in energiebesparende maatre-

gelen en innovatie. Hoe het ook zij, de

intentie van de Nederlandse chemi-

sche industrie is te investeren in de

ontwikkeling van duurzame producten

en productie. Dit zal de sector niet

alleen duurzamer en meer concurre-

rend maken, maar ook flink wat groei

opleveren met spin-offs voor werkge-

legenheid, onderwijs en R&D.’ p

‘ De Europese Unie moet niet verder gaan dan 20% in 2020, zolang de rest van de wereld de benen niet bijtrekt’

Overhandiging van de voorstudie aan Rein Willems, voorzitter Topteam Chemie. V.l.n.r.: Reinier Ger-

rits, VNCI-speerpuntmanager Energie en Klimaat, VNCI-directeur Colette Alma, Renée Bergkamp,

directeur-generaal innovatie bij het ministerie van EL&I, Rein Willems en Janneke Timmerman,

ambtelijk secretaris Topteam Chemie Agentschap NLF

OTO

: CA

SP

ER

RIL

A

28 Chemie magazine maart 2011

Page 29: Chemie magazine maart 2011

Atlas Copco is een begrip op het gebied van perslucht en loopt voorop als het gaat om kwaliteit, betrouwbaarheid en innovatie. Ons doel is uw productie te optimalise ren en uw bedrijfsproces kosten te verlagen. Wij maken ons sterk om u de beste energie-besparende persluchtoplossingen te bieden. Zo leveren we samen een bijdrage aan een gezonde toekomst voor onze wereld. Wilt u weten wat onze persluchtoplossingen kunnen betekenen voor de verlaging van uw energieverbruik en CO

2-uitstoot? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Op basis van uw specifieke situatie krijgt u een advies op maat.

Atlas Copco Compressors NederlandMerwedeweg 7, 3336 LG Zwijndrecht

Postbus 200, 3330 AE Zwijndrecht

Tel (078) 6230 230 Fax (078) 6100 670

www.atlascopco.nl

Een hogere productiviteit en lagere bedrijfsproceskosten De energiebesparende persluchtoplossingen van Atlas Copco:

Page 30: Chemie magazine maart 2011

alf februari liet staatssecre-

taris Atsma van Milieu weten

dat hij het besluit van zijn

voorganger, minister Jacque-

line Cramer, om de Advies-

raad Gevaarlijke Stoffen

(AGS) op te heffen, overneemt. De

raad moet opgaan in de op te richten

Raad voor de Leefomgeving en Infra-

structuur (RLI). In de praktijk bete-

kent dit dat er één deskundige op het

gebied van gevaarlijke stoffen is bin-

nen het gezelschap van negen des-

kundige dames en heren die zich bui-

gen over heel andere vraagstukken

dan gevaarlijke stoffen. De VNCI heeft

vraagtekens gezet bij dit voornemen.

De taak van de RLI heeft immers wei-

nig van doen met die van de AGS, die

luidt: ‘Regering en beide Kamers der

Staten-Generaal adviseren over

beleid en wetgeving inzake technische

en technisch-organisatorische maat-

regelen ter voorkoming van ongeval-

H

Vraagtekens bij voorgenomen opheffing Adviesraad Gevaarlijke Stoffen

Als het aan staatssecretaris Joop Atsma van Milieu ligt, heeft de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) zijn langste tijd gehad. Het werk van de raad kan worden overgenomen door de nog op te richten Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI). Algemeen AGS-secretaris Nico van Xanten vindt dat geen goed idee. Tekst: Jos de Gruiter

‘ Ons werk is allesbehalve voltooid’

len en rampen als gevolg van het

gebruik, de opslag, de productie en

het vervoer van gevaarlijke stoffen en

ter beperking van de gevolgen van

dergelijke ongevallen en rampen’. In

een brief aan departement en parle-

ment uitte de VNCI de vrees dat het

onderwerp ‘gevaarlijke stoffen’ in de

RLI onvoldoende aandacht zal krij-

gen. De staatssecretaris vindt echter

dat strategisch advies als primaire

functie onvoldoende is om de AGS in

stand te houden. De VNCI heeft met

verbazing gereageerd: Nederland telt

diverse van dit soort adviesraden,

zoals de Wetenschappelijke Raad

voor het Regeringsbeleid.

Memorie van toelichtingDe AGS werd in 2004 in het leven

geroepen als een van de actiepunten

van het Kabinetsstandpunt Vuurwerk-

ramp Enschede. In de memorie van

toelichting op het wetsvoorstel om de

raad op te heffen, schrijft minister

Cramer in februari 2010: ‘De proble-

men en vraagstukken rond (externe)

veiligheid en gevaarlijke stoffen zijn

niet meer dezelfde als ten tijde van de

vuurwerkramp in Enschede en de

aanbevelingen die hierop volgden van

de commissie Oosting. Er is een

samenhangende visie ontwikkeld, de

samenwerking tussen de betrokken

departementen, uitvoerende overhe-

den en het bedrijfsleven is op het

gewenste niveau gebracht en het

beleidsbouwwerk voor dit terrein is

bijna geheel opgeleverd. Wat rest aan

grote beleidsvernieuwingen tot aan

2010 is de oplevering van wet- en

regelgeving voor het transport van

gevaarlijke stoffen en buisleidingen.

Natuurlijk blijft er nog behoefte aan

incidentele (strategische) advisering

over nieuwe ontwikkelingen en uitda-

gingen op het terrein van (externe)

veiligheid en gevaarlijke stoffen. Dit

30 Chemie magazine maart 2011

Page 31: Chemie magazine maart 2011

zal echter veel minder zijn dan voor-

heen en leidt tot de conclusie dat de

Adviesraad Gevaarlijke Stoffen niet

gecontinueerd hoeft te worden, mits

de resterende taken elders goed

worden belegd.’

Algemeen secretaris van de AGS is

Nico van Xanten. Hij is er de man niet

naar om het opheffingsvoorstel in

krachtige termen van tafel te vegen,

maar uit zijn onderkoelde reacties

blijkt diepe verontwaardiging.

U hebt kennelijk uw bestaansrecht niet

bewezen.

‘Eind 2007 heeft een commissie

onder voorzitterschap van Carla

Peijs, oud-minister en nu commissa-

ris van de koningin in Zeeland, onze

activiteiten geëvalueerd. De commis-

sie kwam tot de conclusie dat wij

nuttig werk verrichten en dat we

zeker moesten doorgaan.’

Die conclusie was kennelijk niet over-

tuigend. U moet iets verkeerd hebben

gedaan.

‘Ik schat dat driekwart tot negentig

procent van onze adviezen is opge-

volgd. Op een paar belangrijke onder-

delen is dat niet gebeurd. Wij pleitten

bijvoorbeeld voor een centraal cen-

trum voor expertise gevaarlijke stof-

fen voor provincies en gemeenten.

We constateerden dat de specialisti-

sche kennis verspreid aanwezig was

en dat de toegankelijkheid van die

kennis niet was gegarandeerd. Pro-

vincies en gemeenten zouden bij het

centrum terechtkunnen met vragen

over gevaarlijke stoffen bij planvor-

ming in ruimtelijke ordening, vergun-

ningverlening, handhaving en ram-

penbestrijding. Onze voorzitter, Jan

Kerstens, sprak destijds zijn zorg uit

over de geringe politieke aandacht

voor aspecten van externe veiligheid

van het ruimtelijke beleid. We zagen

dat elk departement zijn eigen visie

had en niet over de schutting keek.

De toenmalige minister van VROM,

Sybille Dekker, vond het een nuttig

advies, maar in ambtelijke kringen

werd het niet erg gewaardeerd.’

Opinie

Veel van uw adviezen werden overgeno-

men, maar een belangrijk advies niet.

Zegt dat iets over de waarde die aan de

adviezen werd toegekend?

‘Sommige van onze adviezen vragen

een mentaliteitsverandering. Veel

onderzoeken naar de oorzaken van

ernstige incidenten, zoals die van BP

in de Golf van Mexico, wijzen op de

noodzaak van een goed en verplicht

veiligheidbeheerssysteem. Die

gedachte is in de wet verankerd voor

400 BRZO-bedrijven, maar niet voor

15.000 kleinere bedrijven die met

gevaarlijke stoffen werken. De raad

vindt het wenselijk die wettelijke ver-

plichting uit te breiden, maar we rea-

liseren ons dat er een langjarig tra-

ject moet worden afgelegd voordat dit

advies op de verschillende departe-

menten wordt overgenomen.’

Waarom is een RLI met één deskundige

op het terrein van gevaarlijke stoffen

geen oplossing?

‘Ik zou het als een enorme opgave

zien als ik als lid van die raad in mijn

eentje het onderwerp gevaarlijke

stoffen moest doen. De AGS bestaat

uit elf leden. Dat garandeert een

inhoudelijk stevige discussie. Daar-

naast halen we expertise binnen via

commissies, die worden bijgestaan

door klankbordgroepen met verte-

genwoordigers van bedrijfsleven en

overheid. Die opzet leidt tot uitgeba-

lanceerde adviezen. Misschien dat de

enige deskundige in de RLI op het

gebied van gevaarlijke stoffen ook

kennis en ervaring kan binnenhalen,

maar hij of zij moet vervolgens negen

raadsleden, voor wie veiligheid van

gevaarlijke stoffen maar een deelas-

pect is, overtuigen. Dat lijkt me wel

een uitdaging.’

Ziet u wel een relatie met ruimtelijke

ordening?

‘De enige link die ik zie tussen

gevaarlijke stoffen en ruimtelijke

ordening is afstand: als die groter is,

wordt het risico kleiner. Maar in

Nederland bestaat die afstand ner-

gens. Over andere onderwerpen,

zoals arbeidsveiligheid, gezondheid

na rampen of rampenhulpverlening

zal de RLI wegens gebrek aan exper-

tise niet kunnen adviseren.’

Bent u niet te somber? In de memorie

van toelichting bij het wetsvoorstel om

de raad op te heffen, staat in feite dat

uw werk voltooid is.

‘De Commissie Oosting heeft vastge-

steld dat de incidentenpolitiek van de

overheid niet leidde tot een goed en

evenwichtig stelsel van wetten en

regels en concludeerde dat de over-

heid geen lessen had geleerd uit het

verleden (o.a. de vuurwerkramp bij

Culemborg - Red.) en dat er iets mis

was in het denken over veiligheid. De

commissie pleitte voor een integrale

aanpak. Dat is allemaal niet aange-

pakt. Zo veel majeure veranderingen

in het beleid dat wij op onze lauweren

kunnen gaan rusten, zijn er niet door-

gevoerd. Die mening wordt gedeeld

door de Raad van State.’

‘Als je het bedrijfsleven een integraal

veiligheidbeheerssysteem oplegt, zul

je als overheid eenzelfde structuur

moeten hanteren. Ik ben bang dat ze

op dat vlak nog een lange weg te gaan

heeft. Ons werk is alles behalve vol-

tooid.’

Hoe hoopvol bent u dat de staatssecre-

taris nog terugkomt op zijn voornemen?

‘De Tweede Kamer moet haar eigen

afweging nog maken en ik praat de

Raad van State maar na, die zegt dat

er geen majeure veranderingen te

zien zijn op basis waarvan je de

besluiten uit 2004 nu zou moeten

herroepen. De argumenten die wer-

den gehanteerd voor de instelling van

de raad zou ik nu met recht van spre-

ken kunnen herhalen.’ p

‘Sommige van onze adviezen

vragen een mentaliteits-verandering’

maart 2011 Chemie magazine 31

Opinie

Page 32: Chemie magazine maart 2011

Plannen voor COCI Green Chemistry

Samenwerking bedrijven, onderwijsinstellingen en

overheid in Bergen op Zoom

32 Chemie magazine maart 2011

Page 33: Chemie magazine maart 2011

Europese topBiobased is een hot item, waarvan het

belang steeds meer wordt ingezien.

Onlangs onderstreepte de Sociaal-

Economische Raad (SER) de potentie

van de biobased ontwikkelingen en

riep het kabinet op om stevig in te

zetten op een op biomassa geba-

seerde economie. Volgens de SER zijn

er veel kansen voor economische

groei en verduurzaming van de

samenleving als Nederland nu inves-

teert in de biobased economy. De han-

dige ligging tussen Rotterdam en Ant-

werpen en de aanwezigheid van een

sterke agrarische en chemische sec-

tor maken Zuidwest-Nederland uiter-

mate geschikt voor de ontwikkeling

van de biobased economy. De ambitie

is dat de regio gaat behoren tot de

Europese top op het gebied van de

groene chemie. Het is de bedoeling

dat er slimme verbindingen ontstaan

tussen de chemie, procesindustrie,

voedingsmiddelen- en agrarische

industrie bij de verwerking van rest-

stoffen en de verduurzaming van

bedrijfsprocessen. De ‘Green Chemis-

try Campus’ is één van de projecten

waarin wordt geïnvesteerd en die de

biobased economy in de regio verder

moet ontwikkelen. Het toekomstige

COCI zal zich gaan richten op het ver-

krijgen van bouwstenen voor de che-

mie uit agroreststromen. Een andere

pijler van de regio is Agro & Foodcen-

trum Nieuwe Prinsenland waar (bio-

based) symbiose wordt nagestreefd

met de suikerfabriek van Cosun.

Agro meets chemie‘Zowel de chemie als de agrosector

wordt geconfronteerd met duurzaam-

heidsvraagstukken. Deze bedrijven

kunnen door het vernieuwen van hun

huidige producten en productiewijzen

nieuwe markten aanboren en zich met

biobased innovaties wereldwijd gaan

onderscheiden. Een biobased campus

e biobased economy, waarin

groene grondstoffen de rol

van fossiele brandstoffen

moeten overnemen, zet voet

aan de grond in Bergen op

Zoom. De betrokken partners

zijn er van overtuigd dat een

op biomassa gebaseerde economie de

toekomst van Zuid-West Nederland is.

De afgelopen jaren is in de regio door

ondernemers, onderwijsinstellingen

en overheden het fundament gelegd

voor deze nieuwe economische pijler.

Het doel van de groene chemieplan-

nen is om uit lokale agrarische rest-

producten biomoleculen te halen en

daarmee hoogwaardige producten,

zoals kunststoffen, chemicaliën en

coatings, te vervaardigen en zodoende

in te spelen op het duurzaamheids-

vraagstuk.

VisitekaartjeHet terrein van chemieconcern SABIC

op het bedrijventerrein Theodorusha-

ven in Bergen op Zoom wordt gezien

als de perfecte locatie voor de campus

waar innovatie op het gebied van duur-

zaamheid moet floreren. Op het ter-

rein zullen grote en kleine bedrijven en

kennisinstellingen in een open innova-

tiestructuur gaan samenwerken aan

nieuwe producten en technologieën.

De betrokken partijen, chemie- en

foodbedrijven van het bedrijventerrein

Theodorushaven-Noordland, waaron-

der SABIC Innovative Plastics, agri-

foodbedrijven Cargill en Lamb Weston,

en Avans Hogeschool, ontwikkelings-

maatschappij REWIN, Brabantse Ont-

wikkelingsmaatschappij (BOM),

gemeente Bergen op Zoom, Rabobank

en de provincie Noord-Brabant, stre-

ven er naar dat de campus op korte

termijn uitgroeit tot een Centrum voor

Open Chemische Innovatie (COCI). Het

groene chemie COCI moet het bio-

based visitekaartje van West-Brabant

worden.

West-Brabant heeft grote ambities op het gebied van een biobased economy. Een van de doelen is het opzetten van een campus Groene Chemie in Bergen op Zoom en hiervoor de COCI-status te krijgen. Met de nauwe samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden wordt naar verwachting nieuwe bedrijvigheid gecreëerd en zal de regio een biobased voortrekkersrol opleveren. Tekst: Emma van Laar

D kan hiervoor een goede motor zijn

stelt Freek van den Heuvel, project-

manager bij REWIN West-Brabant.

‘West-Brabant is door de aanwezig-

heid van veel agro-food en chemische

bedrijven bij uitstek de regio die het

voortouw kan nemen als het gaat om

biobased. Bovendien is er een groot

potentieel aan innovatieve onderne-

mingen, zoals Rubia (kleurstoffen) en

Ecopoint (biobased schoonmaakmid-

delen). Met de ontwikkeling van een

biobased economy zal nieuwe bedrij-

vigheid en werkgelegenheid worden

gecreëerd. Wanneer het gebied zich

vervolgens (inter)nationaal ontwikkelt

als centrum van topkennis en bedrij-

vigheid zal het nog meer activiteiten

aantrekken.’ Avans Hogeschool ziet

het belang van biobased innovations

en het COCI in. ‘De biobased economy

is een niet te negeren ontwikkeling,

het is nu tijd om door te pakken. Deze

ontwikkeling zal vragen om nieuwe

professionaliteit en om een multidisci-

plinaire aanpak,’ aldus Paul Rüpp,

voorzitter College van Bestuur van

Avans Hogeschool. ‘Organisch afval is

uitermate interessant voor de ontwik-

keling van hoogwaardige plastics en

kunststoffen waar we nu nog fossiele

brandstoffen voor gebruiken. Het is

dus een enorme duurzame bijdrage

aan de economie. Het COCI is maat-

schappelijk zeer interessant, we wil-

len dan ook graag meedoen aan deze

ontwikkeling,’ vervolgt Rüpp.

COCI-status‘We zijn in de race voor de COCI-sta-

tus’, vertelt Van den Heuvel. ‘We

bereiden nu de implementatie voor. De

middelen voor de investeringen zijn in

principe aanwezig. Zo is vanuit de

provincie Noord-Brabant 13,5 miljoen

euro beschikbaar gesteld. Hiervan is

twee miljoen direct in te zetten voor de

campus. Dit geld zal onder andere

gebruikt worden voor infrastructurele

Suikerriet is een

veel gebruikte

grondstof voor

bio-ethanol

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

maart 2011 Chemie magazine 33

Biobased economy

Page 34: Chemie magazine maart 2011

aanpassingen en voor het inrichten

van kantoorruimten, een laboratorium

en “technicum”, waar de apparatuur

van de bedrijven terecht zal komen.

Daarnaast moet de laatste hand

gelegd worden aan de governance; het

aansturen van het geheel en de rol van

de verschillende stakeholders daarin.

Naar verwachting zal de Regiegroep

Chemie in april langskomen op het

terrein van Sabic voor extra informatie

over de COCI-plannen. We hopen het

label COCI snel te krijgen. Echt van

start gaan, lukt hopelijk ook nog dit

jaar.’ Willem den Ouden, strategisch

beleidsadviseur College van Bestuur

van partner Avans denkt dat het busi-

nessplan voor het COCI eind maart af

zal zijn. ‘We hopen dan zo snel moge-

lijk de status COCI te mogen voeren,

mei of juni is het streven.’

KieskeurigVan den Heuvel: ‘We zijn nu druk bezig

met het scouten van de markt om

bedrijven te vinden die een meer-

waarde voor het COCI zullen zijn.

Daarnaast is het leuk te merken dat er

ook veel partijen zijn die geïnteres-

seerd naar ons toekomen. Maar niet

zomaar elk bedrijf kan toetreden tot

het bedrijventerrein, we zijn daarin

nauwkeurig. De bedrijven moeten bij

elkaar passen en zich richten op toe-

komstige ontwikkelingen van de

markt. Inmiddels zijn er ruim twintig

serieuze kandidaten waarmee

gesprekken worden gevoerd. Het zijn

met name bedrijven die bezig zijn met

hun startup en dus is de financiering

een knelpunt. We zijn nog niet zover

dat we met zekerheid nieuwe partners

kunnen benoemen. Dat kan pas als de

financiering echt rond is. En dit is nou

juist de stap die veel tijd kost.’

Scholing jong en oud‘Dit is een toekomstbestendige ont-

wikkeling gebleken waar we in gelo-

ven en we bij betrokken willen zijn,’

vertelt Den Ouden. ‘We willen ons

graag verbinden aan het COCI. Het is

nu zaak te kijken hoe het kennisloket

zo efficiënt mogelijk ingericht kan

worden. Binnen de COCI zullen we

betrokken zijn bij meer dan puur en

alleen het onderwijs. We zullen mede-

verantwoordelijk zijn en betrokken zijn

bij de onderzoeks- en kenniskant.

Avans zal het onderwijs structureren

en zorgen voor samenhang. Het gaat

hierbij zowel om het opleiden van

toekomstige werknemers, studenten

dus, en het bijspijkeren van de huidige

werknemers zodat ze klaar zijn om

met nieuwe technologieën te werken.

Naast het voeren van de regie in de

kennispoot zullen we meedraaien in

de projecten met studenten, docenten

en lectoren. We streven naar het leve-

ren van een substantiële bijdrage aan

het innovatievermogen van de betrok-

ken bedrijven en het delen van kennis

en kunde. Er zal sprake zijn van dyna-

misch samenwerken. Dit is ook de

kracht van deze aanpak.’

SamenwerkenVolgens Van de Heuvel is het cruciaal

dat onderwijsinstellingen meedoen.

‘De bedrijven die zich in deze industri-

ele omgeving zullen vestigen, bevin-

den zich op het snijvlak van verschil-

lende gebieden en werken met allerlei

FINANCIERINGEr is 13,5 miljoen euro beschikbaar voor de realisatie van de biobased ambities in West-

Brabant. Op 10 december 2010 werd dit besloten in de Provinciale Staten. In totaal stelt

de provincie 71 miljoen euro beschikbaar voor duurzame energie, onder andere ook voor

de ontwikkeling van zonne-energie en elektrisch rijden. Van de 13,5 miljoen voor de

biobased ambities gaat 3,5 miljoen euro naar de ontwikkeling van een campus Groene

Chemie in Bergen op Zoom. Het resterende bedrag wordt beschikbaar gesteld in de

vorm van een investeringsfonds, het Biobased Investment fund. Dit investeringsfonds is

er om de jonge, startende ondernemers binnen de campus te stimuleren. De campus en

het Biobased Investment fund maken deel uit van het Biobased Brabant Plan waarin het

bedrijfsleven, kennisinstellingen, ontwikkelingsmaatschappijen en overheden samen-

werken aan de ontwikkeling van groene chemie in de regio. De plannen worden nu uit-

gebreid met Zeeland, dat dezelfde kenmerken en ambities heeft. Samen moet het vol-

gens de betrokkenen mogelijk zijn om binnen tien jaar van Zuidwest-Nederland een

internationale topregio voor ‘Agro meets Chemie’ te maken.

technologieën. Ze hebben behoefte

aan kennis en goed opgeleide krach-

ten. We willen met meerdere kennis-

instellingen samenwerken zodat elk

bedrijf voor een bepaalde expertise

terecht kan bij een kennisinstelling.

Naast Avans zijn we ook bezig contact

te leggen met bijvoorbeeld de TU

Eindhoven en Delft en Wageningen

(WUR). Omdat de bedrijven samen een

keten vormen en daarbinnen elk een

gedeelte verzorgen, zetten we werk-

programma’s op. We bouwen om de

bedrijven op de campus een werkpro-

gramma heen waarin naast research

ook de nadruk op ontwikkeling ligt.’

Den Ouden: ‘We kiezen er als hoge-

school voor om ons biobased te profi-

leren. De biobased economy is breder

dan alleen de chemie. Het COCI is dan

ook onderdeel van onze biobasedplan-

nen. We richten ons ook op andere

pijlers, zoals de energie- en econo-

miekant en Human Resourse Manage-

ment. We zijn nu bezig lesprogram-

ma’s te schrijven en op de langere

termijn willen we een aantal master-

programma’s opzetten. We willen

meer studenten aantrekken door het

aanbieden van een onderwijs- en

opleidingspakket rondom biobased

chemie en biobased economie.’ p

‘ De biobased economy is breder dan alleen de chemie’

34 Chemie magazine maart 2011

Page 35: Chemie magazine maart 2011

Veilig aan het werk: Van beleid naar doen!

19 April 2011Ahoy, Rotterdam

Georganiseerd door: Sdu Uitgevers en Intersafe Groeneveld.

Schrijf nu in op:www.safetyzonecongres.nl

Page 36: Chemie magazine maart 2011

D

’ Europa kan de weeenzijdige maatre‘De Europese Commissie is druk bezig met het opstellen van CO2-doelstellingen voor de komende decennia. Maar wij zien liever dat de commissie haar energie gebruikt om het Europese handelssysteem voor CO2-emissierechten tot een succes te maken en vaart te geven aan innovatie en onderzoek,’ zegt William Garcia, bij Cefic verantwoordelijk voor onder meer het energie- en klimaatbeleid. Tekst: Erik te Roller

William Garcia, energiedirecteur van Cefic:

e Europese chemische indus-

trie opereert in een span-

ningsveld. Aan de ene kant

werkt zij graag mee aan het

verhogen van de energie-

efficiency en vermindering

van de CO2-uitstoot om steeds duur-

zamer te kunnen produceren. Aan de

andere kant heeft ze te maken met de

wereldwijde concurrentie en dreigt ze

terrein te verliezen als de kosten als

gevolg van het klimaatbeleid in Europa

te hoog oplopen vergeleken met

andere werelddelen. Cefic, de Euro-

pese koepel van de chemische indus-

trie volgt alle ontwikkelingen op ener-

gie- en klimaatgebied op de voet en

zet zich volop in voor de energiebelan-

gen van de chemische industrie in

Brussel. Dit doet zij in nauwe samen-

spraak met Europese chemiebedrij-

ven en de chemische verenigingen,

zoals de VNCI. Contacten tussen de

VNCI en Cefic op energiegebied lopen

via de zogenoemde Strategic Imple-

mentation Group (SIG) Energy Efficiency

en de SIG Climate Change, en ook via

het Cefic-bestuur en de zogenoemde

National Associations Board. Als direc-

teur energie, gezondheid, veiligheid,

milieu en logistiek verzorgt Garcia het

contact tussen Cefic en de Europese

Commissie. Hij vertelt in dit interview

over de jongste ontwikkelingen op

energie- en klimaatgebied en hoe de

Cefic hier tegenaan kijkt.

BroeikasgasemissieGarcia memoreert dat de chemische

industrie sinds 1990 veel heeft bereikt:

hoewel de productie sindsdien met

meer dan 60% is toegenomen, zijn de

emissies van broeikasgassen met

meer dan 40% afgenomen. Hiermee

draagt de branche voor een derde bij

aan de reductie van de Europese

broeikasgassen met 8% tussen 1990

en 2012 volgens het Kyoto Protocol. De

Europese Unie streeft naar 20%

reductie van alle emissies van broei-

kasgassen in 2020, dus van alle

andere sectoren in de economie,

inclusief de huishoudens. Een belang-

rijk middel om dit te realiseren is het

Emission Trading System (ETS), oftewel

de handel in CO2-emissierechten,

waaraan voorlopig alleen de industrie

en energiesector deelnemen.

In de Europese Commissie gaan

stemmen op om het in 2008 afgespro-

ken doel van 20% CO2-emissiever-

mindering in 2020 op te trekken naar

30% om uiteindelijk te komen tot een

reductie van 80% tot 95% in 2050,

vergeleken met de CO2-emissie in

1990. ‘Ons standpunt hierover is kort

en helder: de afspraak was en blijft

20% tegen 2020. Een hoger percen-

tage kan alleen bij een wereldwijde

klimaatovereenkomst waarbij andere

werelddelen meedoen. Na het misluk-

ken van de klimaatbesprekingen in

2009 in Kopenhagen en in 2010 in Can-

cun is die kans voorlopig verkeken.

Dat stelt het Europese klimaatbeleid

in een ander licht. Als Europa de CO2-

doelstellingen op eigen houtje aan-

scherpt en de normen voor de indus-

trie opschroeft, zal dit zeer schadelijk

zijn voor de concurrentiepositie van d

e Europese industrie en nog meer

onzekerheid creëren voor de industrie

in de toch al onzekere post-crisis-

situatie.’

‘De Verenigde Staten en Japan hebben

overwogen een emissiehandelssys-

teem in te voeren, maar hebben daar

uiteindelijk vanaf gezien. China en

India hebben dit geen moment over-

wogen. In deze situatie pleiten we voor

stabiliteit: eerst aankoersen op de

20%-emissiereductie in 2020 en de

discussie over de CO2-emissiedoel-

stellingen voor 2030 in de eerstko-

mende jaren laten rusten,’ stelt

Garcia.

Carbon leakageAls de kosten van het klimaatbeleid

voor de chemiebedrijven te hoog oplo-

pen, zal de productie van sommige

producten verschuiven naar andere

werelddelen, wat in Brussels jargon

carbon leakage heet. ‘Cefic waar-

schuwt daar bij herhaling voor. Dit is

beslist niet overdreven. Weliswaar

heeft de Europese Commissie vastge-

steld, dat de CO2-emissies in Europa

tussen 1990 en 2006 met 3% zijn afge-

William Garcia is bij

Cefic verantwoordelijk

voor onder meer het

energie- en klimaatbe-

leid

36 Chemie magazine maart 2011

Page 37: Chemie magazine maart 2011

reld niet met egelen redden’

e

nomen. Maar een Britse denktank

Policy Exchange komt tot heel andere

conclusies: de afgelopen jaren is

sprake geweest van sterk groeiende

importen van goederen uit de nieuwe

industrielanden, waarvan de produc-

tie aldaar met de nodige CO2-emis-

sies gepaard gaat. Als die CO2-emis-

sies op het conto van Europa worden

bijgeschreven, blijkt dat de CO2-emis-

sies tussen 1990 en 2006 voor de zes

grootste EU-landen (verantwoordelijk

voor 83% van de CO2-emissies in de

EU) op basis van de consumptie in

werkelijkheid met 47% zijn toegeno-

men. De moraal van dit verhaal is, dat

Europa de wereld niet met unilaterale

maatregelen kan redden. Bovendien

verzwaren de unilaterale maatregelen

het regime voor de Europese industrie

en werken daarmee carbon leakage in

de hand. Europa kan zich maar beter

richten op het bereiken van mondiale

oplossingen,’ aldus Garcia.

ETSEurocommissaris Connie Hedegaard

van klimaatbeleid komt in de Road-

map 2050 met nieuwe doelen voor de

CO2-emissievermindering in Europa

na 2020. Schept dat duidelijkheid? ‘Wij

vinden dat de Europese Commissie

beter eerst kan zorgen dat het ETS in

de nieuwe periode van 2013 tot 2020

goed gaat functioneren. Het ETS is

een complex raamwerk van regelge-

ving, uniek in de wereld, waarvan nog

steeds bewezen moet worden dat het

daadwerkelijk een kosteneffectieve

manier is om de CO2-emissies reduc-

tie in de industrie te verminderen.’

SET-Plan‘In plaats van een routekaart met

CO2-doelstellingen tot 2050 zien we

liever dat Europa innovatieprojecten

opzet, net als Amerika. Daar schept

de federale overheid gunstige voor-

waarden voor bedrijven om de innova-

tie te stimuleren. Dat gebeurt ook in

Japan en China. De Europese Com-

missie heeft vier jaar geleden de eer-

ste stap in die richting gezet met de

maart 2011 Chemie magazine 37

Energie en Klimaat

ILLU

STR

ATIE

: MA

KI M

AK

I

Page 38: Chemie magazine maart 2011

lancering van het zogeheten Strategic

Energy Technology Plan, kortweg SET-

Plan genoemd. Wij vinden dat de

Europese Unie dit plan zo snel moge-

lijk moet uitwerken en uitvoeren. Het

ligt voor de hand om hiervoor de

opbrengsten van het ETS te gebrui-

ken. Die opbrengsten vloeien voorlo-

pig echter rechtstreeks in de staats-

kas van de diverse lidstaten. Wij

hopen dat de EU-Commissie de lidsta-

ten kan overhalen om dit geld recht-

streeks aan te wenden voor de innova-

tie op energiegebied, wat in lijn is met

de doelstellingen van het klimaatbe-

leid.’

‘Voor wat betreft de energie-efficiency

hebben we in de Europese chemische

industrie al veel laaghangend fruit

geplukt en met succes, want terwijl de

productie in de periode van 2003 tot

2008 met gemiddeld 3% per jaar toe-

nam, daalde de energie-intensiteit

(energie nodig voor het maken van een

kilogram product - Red.) met gemid-

deld 4% per jaar. Tussen 2003 en 2008

is de energieconsumptie stabiel

gebleven. De reden voor dit succes is

simpel: energie en grondstoffen

maken samen meer dan 40% van de

productiekosten uit. Niet-energie-

efficiënt zijn, is dus geen optie voor

chemiebedrijven die mondiaal concur-

reren.’

Europese energie-infrastructuurIn het najaar van 2010 heeft Eurocom-

missaris Günther Oettinger een plan

gelanceerd om in de komende jaren 1

biljoen euro (1000 miljard euro) te

investeren in de Europese energie-

infrastructuur om de elektriciteitsnet-

ten en gaspijpleidingen te verbeteren

en om de voorraden naar en in Europa

te garanderen. Garcia: ‘Cefic staat

positief tegenover deze plannen. We

vragen ons alleen af waar al dat geld

vandaan moet komen. Als dat leidt tot

een verhoging van de energieprijzen,

zijn we verkeerd bezig, aangezien de

energieprijzen in Europa nu al 20%

hoger zijn dan in de VS en 200% hoger

dan in China.’

‘Cefic vindt overigens dat de Europese

Commissie zich niet moet blindstaren

op de verwerkende industrie. Er zijn

nog volop mogelijkheden om energie

tegen betrekkelijk lage kosten te spa-

ren door huizen en gebouwen ver-

gaand te isoleren, door auto’s nog

lichter en zuiniger te maken en zuinige

verlichting toe te passen. Hiervoor

draagt de chemische industrie tal van

oplossingen aan, zoals isolerend

schuimmateriaal, lichtgewicht materi-

alen, coatings, et cetera. McKinsey

heeft hier in 2009 in opdracht van de

ICCA, de wereldwijde koepel van de

chemische industrie, onderzoek naar

gedaan. Daaruit komt naar voren, dat

voor elke ton CO2 die de chemische

industrie uitstoot, verderop in de

keten gemiddeld 2,6 ton wordt

bespaard. Veertig procent hiervan

heeft betrekking op isolatiematerialen

in de bouw: de uitstoot van 1 ton CO2

bij de productie van PU-isolatieschuim

bijvoorbeeld is gerelateerd aan het

vermijden van een uitstoot van 230 ton

CO2 gedurende de levenscyclus van

de huizen en gebouwen. Verder kun je

stellen, dat het bouwen van windmo-

lens met enorme rotors niet mogelijk

zou zijn zonder de beschikbaarheid

van kunststoffen versterkt met glas-

vezel. Ook bij het verbeteren van ener-

giezuinige lampen en zonnecellen

spelen chemische producten een

belangrijke rol, aldus Garcia.

‘Het klimaatbeleid dient dus niet

alleen te gaan om duurzaam produce-

ren, maar ook om duurzaam consu-

meren. Daar ligt een taak voor de

Europese Commissie,’ zo besluit

Garcia. p

NIEUWE OPZET EUROPESE HANDELSSYSTEEM Op 15 december 2010 is de Europese Minister-

raad akkoord gegaan met een nieuwe opzet

van het Europese handelssysteem voor CO2-

emissies voor 2013 tot 2020, die overal in de

EU gaat gelden. De elektriciteitssector zal al

zijn rechten voortaan moeten kopen op de

veiling. Chemiebedrijven krijgen geen gratis

rechten meer. In plaats hiervan gelden

bench marks: de gemiddelde CO2-uitstoot per

ton product voor een bepaalde categorie pro-

ducten van de 10% best presterende fabrie-

ken in de EU, onafhankelijk van de gebruikte

grondstoffen of technologie. Op basis hiervan

krijgt een chemiebedrijf een aantal gratis

rechten toegewezen. Als het chemiebedrijf

volgens de benchmark of beter presteert,

hoeft het geen rechten te kopen. Maar als het

chemiebedrijf bijvoorbeeld tot de midden-

moot behoort, zal het rechten moeten bijko-

pen. Verder neemt het totaal aan rechten per

jaar met 1,74% af, zodat er in 2020 ca. 48%

minder rechten beschikbaar zijn om het pro-

ces op gang te houden. De chloorproducenten

krijgen met hun ‘elektro-intensieve proces-

sen’ met hogere kosten te maken, doordat de

elektriciteitsleverancier kosten voor het

kopen van emissierechten op de veiling zal

berekenen. Ze betalen dus flink voor indirecte

CO2-emissies. Lidstaten mogen hen financi-

eel tegemoet komen volgens regels. Bij de

kunstmestindustrie hebben sommige bedrij-

ven wel end-of-pipe-maatregelen genomen

en andere niet, waardoor er grote verschillen

in uitstoot zijn. De gehele kunstmestsector

zal zijn CO2-uitstoot de komende jaren nog

met 80% moeten verminderen. Polen en Tsje-

chië hebben aan de bel getrokken, omdat hier

relatief meer kolencentrales draaien, die

meer CO2 uitstoten. Daardoor zullen de elek-

triciteitsproducenten meer kosten in rekening

brengen. Zij willen hiervoor een compensa-

tieregeling. Deze discussie loopt nog.

‘ De afspraak was en blijft 20% tegen 2020’

38 Chemie magazine maart 2011

ILLU

STR

ATIE

: MA

KI M

AK

I

Page 39: Chemie magazine maart 2011

Cofely maakt ’t waar.

UW PRODUCTIELIJN DUURZAAM VERBETEREN ZODAT ZIJ KAN BLIJVEN ZONNEN?

U wilt het lange termijn rendement van uw technische installaties verbete ren

tegen minimale kosten. Tegelijkertijd wilt u zo duurzaam mogelijk produ ceren,

zodat de ozonlaag intact blijft. De oplossingen van Cofely maken dit waar.

Om het maximale uit uw installaties te halen, verbeteren we de pres-

taties, functionaliteit, levensduur en beschikbaarheid ervan.

We weten wat er bij een productieproces komt kijken. Of het nu gaat om

automatisering, engineering, realisatie, onderhoud of beheer.

Ook als het aankomt op effi ciënter omgaan met energie of het reduceren

van CO2 uitstoot hebben we bewezen, duurzame oplossingen in huis.

Wilt u weten wat onze oplossingen voor u kunnen betekenen?

Kijk op www.cofely.nl voor meer informatie, praktijkvoorbeelden en de

mogelijkheid om een persoonlijke afspraak te maken.

ver vooruit in duurzame technologie

Ontmoet Cofely op

Maintenance Next12 - 14 april, Ahoy Rotterdam

www.cofely.nl/maintenance-next

9110065 Cofely adv. chemie magazine fc.indd 1 18-01-2011 13:31:38

Page 40: Chemie magazine maart 2011

KIJKEN, RUIKEN, PROEVEN, METEN

Wijnmaken

40 Chemie magazine maart 2011

Page 41: Chemie magazine maart 2011

De Twentse wijnbouwer Roelof

Visscher is eigenaar van wijn-

goed Hof van Twente en van

Neerlands Wijnmakerij. Hij

legt uit dat de toestand van de

druiven en de gewenste

smaakresultaten ieder jaar

weer de keuzes dicteren die

een wijnboer telkens moet

maken.

In de wijngaard houdt (kunst)

mest de bodem vruchtbaar en

wordt ongedierte bestreden

met allerhande middelen. Die

worden gelukkig steeds

milieuvriendelijker. Druiven-

ziektes als meeldauw en valse

meeldauw worden onder

andere met koper- en zwavel-

preparaten tegengegaan.

Aan de most worden enzymen

en sulfiet toegevoegd. Sulfiet

om wilde gisten uit te schake-

len en bacteriën geen kans te

geven, enzymen om onder

andere meer sap of kleur uit

de druiven te halen. Ook gela-

tine en bentoniet worden toe-

gevoegd. Gelatine bindt onge-

wenste stoffen uit de schillen

die een bittere smaak opleve-

ren; de kleisoort bentoniet

zorgt voor klaring. Eiwitten

worden gebonden en zakken

naar de bodem. Dit voorkomt

dat de wijn, eenmaal op fles,

troebel wordt door het lageren

bij warme temperaturen. Als

het nodig is, wordt in dit sta-

dium aan de most van witte

druiven kalk toegevoegd, om

te ontzuren. En uiteraard gaan

de gewenste gistsoorten bij de

most. Tijdens de vergisting

meet de wijnmaker dagelijks

de suiker- en temperatuur-

waarden. Daarnaast zijn de

zintuiglijke waarnemingen

belangrijk. Treed er bijvoor-

beeld tijdens de gisting een

lucht van rotte eieren (zwavel)

op, dan duidt dit op een tekort

aan stikstof. Diammoniumfos-

faten worden toegevoegd om

dit te verhelpen.

Na de gisting wordt met loog

de hoeveelheid vrije sulfiet

gemeten. Worden de waarden

te laag en treed er kans op

voor bacteriën om hun scha-

delijke werk te doen, dan voe-

gen Visscher of zijn medewer-

ker Lucas Pospiszyl sulfiet toe.

Is de wijn gereed en kan er

gebotteld worden, zijn er

opnieuw diverse beslis- en

controlemomenten. Eén daar-

van is het filtreren. ‘Filtreren

van de wijn kan op diverse

manieren gebeuren,’ legt Vis-

scher uit, ‘fijne filtrering met

celluloseplaten of een grovere

met kiezelgoor bijvoorbeeld.’

Tot slot moeten alle tanks

schoongemaakt worden. Kel-

derpersoneel en wijnmaker

gaan de tanks vol aangekoekte

wijnsteenzuur te lijf met krab-

ber en loog. ‘Nog even naspoe-

len met citroenzuur, en dan is

alles hier weer gereed voor de

oogst van een volgend jaar.’

Wijn wordt van druiven gemaakt. De druiven worden geperst, het sap fer-menteert dankzij gisten die vrij in de natuur voorkomen en eenmaal uitge-gist, bottel je de wijn. Simpeler kan niet. Je zult echter geen wijnmaker tegenkomen die het klaarspeelt om op deze manier een houd- en drinkbare wijn te maken, aldus Roelof Visscher. ‘Op bijna alle stadia van het proces kan en soms ook móet de wijnmaker ingrijpen.’ Tekst: Mariëlla Beukers

In beeld

maart 2011 Chemie magazine 41

e

Page 42: Chemie magazine maart 2011

1 2

4

6 7

5

42 Chemie magazine maart 2011

Page 43: Chemie magazine maart 2011

Meer foto’s zien? Ga naar www.vnci.nl/fotospecialsWWW

Zintuiglijke waarnemingen

zijn belangrijk

Foto 1: De wijngaard in de winter. In lente en

zomer worden ziektes van de druiven-

stok bestreden met koper- en zwavel-

preparaten.

Foto 2: Bentoniet (roze), gebruikt om te

klaren, en kalk (wit), gebruikt om

te ontzuren, worden na gebruik in de

kelder ondergespit in de wijngaard.

Foto 3: Dagelijks worden suiker- en

temperatuurmetingen gedaan.

Foto 4: Kijken, ruiken, proeven en meten zijn een

dagelijks terugkerende routine voor

Lucas Pospiszyl.

Foto 5: Na de gisting meet Roelof Visscher met

loog de hoeveelheid vrije sulfiet.

Foto 6: Kopersulfaat kan in het vinificatieproces

gebruikt worden om vervelende zwave-

lige geurtjes (Bökser) te verwijderen.

Foto 7: In de tanks blijft wijnsteenzuur achter,

dat met krabber en loog verwijderd

moet worden.

Foto 8: Na filtrering met kiezelgoor controleert

Visscher de wijn op helderheid.

Foto 9: Bij Neerlands Wijnmakerij in Bentelo

kunnen Nederlande wijnboeren hun

wijnen laten maken. Alle benodigde ken-

nis en apparatuur zijn er voor handen.

8 9

3

In beeld

mei 2010 Chemie magazine 43maart 2011 Chemie magazine 43

Page 44: Chemie magazine maart 2011

e Lean and Green Award wordt

uitgereikt door het pro-

gramma Duurzame Logistiek

van het ministerie van Infra-

structuur en Milieu. Kern-

doelen zijn om de CO2-uit-

stoot in een periode van vijf jaar

met minimaal 20% te reduceren en

tegelijkertijd de winstgevendheid te

vergroten (zie kader). ‘We hadden als

chemiebedrijf al veel gedaan op het

gebied van CO2-reductie,’ vertelt

Johan Wittekoek, Purchasing Manager

Transport & Warehousing. ‘Omdat we al

vanaf midden jaren 1990 bezig zijn met

aanpassingen in ons transport, wilden

we graag inzichtelijk maken wat we tot

nu toe al hadden gerealiseerd. Van de

grondstoffen die we nodig hebben

voor onze productie in Rotterdam,

komt al meer dan 90% per pijpleiding

‘ Zoek de samenwerking in transport’

Huntsman, winnaar van de Lean and Green Award:

HUNTSMAN HOLLANDHuntsman Holland in Rozenburg levert grondstoffen

voor de polyurethaanindustrie. Polyurethanen zitten in

tal van gebruiksartikelen, zoals matrassen, stoelen,

schoenen en sportartikelen. Bij Huntsman Holland

werken ruim 400 medewerkers, wereldwijd telt de

Huntsman Corporation meer dan 12.000 medewerkers.

Als eerste chemiebedrijf ontving Huntsman Holland eind 2010 de Lean and Green Award. Johan Wittekoek, Purchasing Manager Transport & Warehousing, ziet deze award als een aanmoediging voor een nieuwe tak van sport binnen de sector: gezamenlijke bundeling van goederenstromen door chemiebedrijven, met grote voordelen op het gebied van efficiency en milieu. Tekst: Beyke Goris

D binnen. Van de uitgaande stromen

gaat ongeveer 50% per pijpleiding

naar opslagbedrijven of andere fabrie-

ken. Ook zijn we veel bezig met inter-

modaal transport. Op dit moment

zitten we op ongeveer 60% intermo-

daal tegen 40% over de weg. Dat was

40-60%, dus we zijn op de goede weg.’

SamenwerkingEerdere duurzame inspanningen van

Huntsman werden in 1999 beloond

met de eerste Responsible Care-prijs

van de VNCI, vanwege de aandacht van

het bedrijf voor de gebieden van veilig-

heid, gezondheid en milieu. Het Res-

ponsible Care-programma is het vrij-

willige initiatief van de wereldwijde

chemische industrie om via landelijke

verenigingen (zoals de VNCI in Neder-

land) samen te werken en zo de pres-

taties op de genoemde gebieden te

verbeteren.

Huntsman lijkt dus behoorlijk aan de

duurzame weg te timmeren. Toch ziet

Wittekoek nog veel onontgonnen ter-

rein wat betreft transport: serieuze

samenwerking om goederenstromen

te bundelen, zou tot substantiële

reductie leiden van kosten en milieu-

belasting. ‘Chemische bedrijven wer-

ken allemaal met dezelfde logistieke

dienstverleners,’ licht hij toe. ‘Elk

apart kunnen we maar een bepaalde

hoeveelheid transport aanbieden.

Maar bij gecombineerde transporten

wordt het kosten- en milieuaspect

vanzelf een stuk interessanter: daar

kunnen nog een paar grote slagen

worden gemaakt.’

Wittekoek ondernam enkele pogingen

om een dergelijke samenwerking op

te starten, maar tot nu toe strandden

deze. In de sector bestaat de nodige

koudwatervrees voor deze innovatieve

vorm van partnerships, denkt hij. De

onbekendheid met het idee speelt

flink parten: ‘Partijen zijn vooral

geneigd om te denken vanuit het

bekende wij-zij, en nog te weinig van-

uit “ons samen”.’

EnergieconvenantenVanuit VNCI is er uiteraard interesse

voor een duurzamere insteek van

transport. ‘We zijn benieuwd welke

voordelen er precies te behalen zijn,

en hoe groot deze zijn,’ zegt Reinier

Gerrits, speerpuntmanager Energie

en Klimaat van de VNCI. Zeker in het

kader van de energieconvenanten

MJA3 en MEE.’ Deze twee convenan-

ten zijn een overeenkomst tussen de

overheid, bedrijven en instellingen

44 Chemie magazine maart 2011

Page 45: Chemie magazine maart 2011

‘ We zijn op de goede weg’

De Lean and Green Award

is een prijs voor verduur-

zaming van de eigen

goederenlogistiek

men met andere chemiebedrijven

levert namelijk enorme voordelen op

qua efficiency. In feite kiezen we alle-

maal voor suboptimale oplossingen,

door alles zelf te willen

vervoeren.’Huntsman is al enige tijd

bezig om partners te zoeken waarmee

verdere initiatieven kunnen worden

ontwikkeld, onder andere op het

gebied van gecombineerde transpor-

ten. ‘Helaas is er dus nog niets con-

creets uit voortgekomen. Toch ga ik

ervan uit dat er meer bedrijven zijn in

onze sector die zien hoeveel het op

kan leveren, en die de step change

aandurven. Zo maak je immers écht

werk van de combinatie duurzaam-

heid en winstgevendheid. Reacties van

bedrijven die er hetzelfde over den-

ken, zie ik met interesse tegemoet.’ p

over het effectiever en efficiënter

inzetten van energie. Ondernemingen

verplichten zich om energie-efficien-

cyplannen op te stellen en uit te voe-

ren. Gerrits: ‘Als onderdeel van dit

convenant zijn we als brancheorgani-

satie momenteel bezig een routekaart

op te stellen voor de chemische sec-

tor. Deze biedt inzicht in kansen voor

de lange termijn en is gericht op inno-

vatieve trajecten voor energie-effi-

ciencyverbeteringen. Daarbij kijken

we nadrukkelijk naar ketenefficiency:

wat kan dit bijdragen aan energiebe-

sparing?’

De rol van transport hierin is voor

Gerrits nog niet scherp omlijnd.

‘Nogal wat bedrijven in de chemische

sector zijn van mening dat er qua

logistiek niet veel rek meer in zit. De

mogelijkheden voor energiebesparing

op het transport worden ingeschat als

beperkt. We zijn benieuwd of dit inder-

daad waar is, of dat er wel degelijk nog

efficiëntieslagen haalbaar zijn.’

BundelingHet laatste is het geval, vindt Johan

Wittekoek van Huntsman. ‘Eigenlijk is

dit een oproep aan alle chemiebedrij-

ven: zoek de samenwerking in trans-

port! Bundeling van logistieke stro-

LEAN AND GREEN AWARDHet Connektprogramma Duurzame Logistiek is

een programma van het ministerie van Infra-

structuur en Milieu. Het ondersteunt koplo-

pende bedrijven op het gebied van duurzame

goederenlogistiek. De kerndoelen zijn om de

CO2-uitstoot in een periode van vijf jaar

met minimaal 20% te reduceren en tegelijker-

tijd de winstgevendheid te vergroten. 

Maatregelen om deze doelstellingen te berei-ken, zijn onder meer:• het bundelen van goederenstromen i.s.m.

transporteurs en klanten• het opleggen van duurzaamheidseisen aan

toeleveranciers• het aanbieden van rijtrainingen aan chauf-

feurs• het reduceren van ‘lege kilometers’ i.s.m.

transporteurs en klanten• het verduurzamen van het wagenparkHet toekennen van de Lean and Green

Award gebeurt op basis van een schriftelijk

plan, waarin bedrijven hun concrete CO2-doel-

stellingen hebben vastgelegd en KPI’s (Kritieke

Prestatie Indicatoren) hebben bepaald. De fase

na de Award is het Lean and Green Label. Dit

label wordt het toonaangevende ‘duurzaam-

heidslabel’ voor de logistieke sector. Aan de

ontwikkeling ervan wordt op dit moment

gewerkt. Gemeenten zullen mogelijk privileges

gaan toekennen aan het label.

Het programma Duurzame Logistiek wordt

uitgevoerd door Connekt uit Delft: een onafhan-

kelijk netwerk van bedrijven en overheden, dat

partijen verbindt om te werken aan duurzame

verbetering van de mobiliteit in Nederland.

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

maart 2011 Chemie magazine 45

Milieu

Page 46: Chemie magazine maart 2011

In juni neemt Yara in Sluiskil een nieuwe ureumfabriek in gebruik, die twee oudere vervangt. Sinds januari werken zestien operators aan de oplevering en in bedrijfname van de nieuwe fabriek. Tegelijk houden hun collega’s de oude fabrieken draaiende. Een organisatorisch huzarenstukje van productiemanager Nancy De Prest en de medewerkers van de afdeling nitraat- en ureum.Tekst: Erik te Roller

orig jaar mei kwam

de vraag aan de

orde hoe we de

overgang van de

productie van de

oude fabrieken naar

de nieuwe fabriek het beste

zouden kunnen aanpakken.

Ik ben met een werkgroep

om de tafel gaan zitten, die

bestond uit vertegenwoordi-

gers van iedere discipline en

van elke ploeg plus een ver-

tegenwoordiger van de

ondernemingsraad,’ vertelt

De Prest.

Negenploegendienst ‘Normaal draaien we met

een vijfploegendienst, maar

tijdens de overgangsperiode

met een negenploegen-

dienst. Zestien operators zijn

sinds januari betrokken bij

de commissioning (controle

van de bouw en werking van

de installaties – Red.). De

twee bestaande ureumop-

‘V lossing-fabrieken moeten

intussen betrouwbaar en

veilig blijven draaien. Hier

zijn de overige 64 collega’s

van de afdeling nitraat en

ureum verantwoordelijk

voor. Tegelijk moeten we

ervoor zorgen, dat iedereen

binnen de afdeling een trai-

ning volgt voor de nieuwe

fabriek. Vorig jaar zijn we al

begonnen met de theoreti-

sche training. Nu volgen de

mensen training in de prak-

tijk met uitleg bij de nieuwe

installaties, die er al groten-

deels staan. Ook hebben we

strikte afspraken gemaakt

over de vakantie. Na het in

bedrijf nemen van de fabriek

in juni hebben we namelijk

nog enkele maanden nodig

om de fabriek in de praktijk

beter te leren kennen en

eventuele kinderziekten op

te lossen. Daardoor kan

iedereen in de zomerperiode

hooguit twee weken vakantie

nemen. Het is nog een hele

puzzel geweest om de

vakanties in te roosteren.’

Het systeem van negen ploe-

gen komt neer op diensten

van twee ochtenden, twee

middagen en daarna twee

nachten, gevolgd door drie

dagen vrij. ‘De negenploe-

gendienst vraagt heel veel

aanpassing van iedereen,

inclusief de productiecoördi-

natoren: de mensen werken

tijdelijk volgens een wisse-

lend rooster, waarbij ze ook

met collega’s moeten

samenwerken, waarmee ze

in de vijfploegendienst nog

niet eerder te maken hebben

gehad.

Evaluatie Elke maand evalueren we of

alles naar wens gaat en stel-

len zo nodig zaken bij, want

we willen geen extra risico’s

nemen en veilig produceren,’

aldus De Prest.

Ze vertelt hoe zij met de

afdeling tot deze keuze is

gekomen. ‘Vorig jaar hebben

we een specialist van de

werkgeversvereniging AWVN

uitgenodigd. Die heeft aan de

werkgroep laten zien dat er

voor ploegensystemen heel

veel mogelijkheden zijn en

dat je daarin dus niet zo strak

hoeft te denken. Vervolgens

heeft de werkgroep bepaalt

aan welke voorwaarden een

nieuw rooster in de eigen

situatie zou moeten voldoen

en op basis daarvan vier

mogelijke roosters uitgeko-

zen. Daarna hebben we die

roosters met alle mensen

van de afdeling besproken.

Hierbij kwam het rooster van

de negenploegendienst er

als beste uit.’

De overgang op het nieuwe

ploegensysteem is niet zon-

der morren gegaan. ‘De

mensen roepen natuurlijk

niet meteen “hoera” als ze

46 Chemie magazine maart 2011

NANCY DE PREST,

PRODUCTIEMANANAGER NITRAAT EN UREUM VAN YARA:

‘ Good housekeeping is een uitdaging’

Page 47: Chemie magazine maart 2011

Plant Manager of the Year

De Plant Manager of the Year

2011-verkiezing is een initia-

tief van het blad Petrochem en

de VNCI, in samenwerking

met Deltalinqs en het Haven-

bedrijf Rotterdam. De wed-

strijd wil bijdragen aan een

positief imago van de Neder-

landse procesindus trie door

de inspanning en prestaties

van plantmanagers te benoe-

men en te waarderen. De

bekendmaking van de win-

naar vindt plaats tijdens Del-

tavisie 2011 op 19 mei, in STC,

Rotterdam.

DE PLANT MANAGEROF THE YEAR 2011

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

e

LOOPBAANDe Prest heeft als productiemanager een opmerkelijke loopbaan achter de rug. In 1990 studeerde

ze aan de Universiteit Gent af als ingenieur scheikunde en landbouwindustrieën. Hierna werkte ze

bij Buckman Laboratories, eerst als Technisch Commercieel Ingenieur, later als Regulatory Affairs

en Quality Assurance Coordinator. Van daaruit maakte ze in 2003 de overstap naar Yara waar ze

eveneens als Quality Assurance Manager betrokken was bij de kwaliteitszorg. ‘Niet lang daarna

vertrok een collega van het laboratorium voor een nieuwe baan naar Brussel en kreeg ik het aan-

bod om de leiding van het laboratorium erbij te nemen. Ik ging daar op in en merkte vervolgens dat

die combinatie me heel goed beviel. Later kreeg ik daarbij nog de verantwoordelijkheid voor de

afdeling arbo & milieu. Hoewel ik nooit direct in de productie had gewerkt, trok me deze omgeving

erg aan. Toen de kans zich voordeed om daar te werken, heb ik die dan ook met beide handen aan-

gegrepen. Eerst werd ik productiemanager salpeterzuur & utilities, daarna productiemanager van

de geïntegreerde afdeling nitraat en ureum.’ Al met al houdt de nieuwe fabriek volgens plantmana-

ger Nancy De Prest een enorme vooruitgang in.

tijdelijk langer moeten wer-

ken en minder vakantie heb-

ben. Maar tegelijk weten ze

ook dat ze er iets voor terug-

krijgen: een gloednieuwe

fabriek en meer zekerheid

over de continuïteit van het

werk bij Yara. In de aanloop

was het moeilijk. We hebben

veel discussie gehad, maar

zijn het na verloop van tijd

eens geworden over een

gezamenlijke aanpak. Nu

merk ik, dat hoe dichter we

bij het moment van de

opstart van de nieuwe

fabriek komen, hoe meer de

mensen er voor willen gaan.

Er heerst een groot gevoel

van saamhorigheid.’

Good house-keepingIn de aanloop naar de

opstart van de nieuwe

fabriek waakt De Prest

ervoor, dat de aandacht voor

veiligheid in de oude fabrie-

ken niet verslapt. ‘We geven

maart 2011 chemie magazine 47

Plant manager of the yearPlant Manager of the Year

e

Page 48: Chemie magazine maart 2011

prioriteit aan het veilig

bedrijven van de oude fabrie-

ken. Good house-keeping is

hierbij een uitdaging. In het

zicht van de sluiting van de

oude fabrieken kunnen we in

de verleiding komen om wat

gemakkelijker met bepaalde

zaken om te gaan. Maar de

opdracht is en blijft om de

fabrieken tot het laatst in

goede staat te houden. Dat

doen we in samenwerking

met de onderhoudsdienst en

onze contractors.’

Chemische fabrieken zijn

zo’n beetje de laatst overge-

bleven mannenbolwerken in

Nederland. De Prest zegt

zaken. Op die manier heb ik,

denk ik, ook kunnen bijdra-

gen aan een betere balans

voor de afdeling tussen de

waan van de dag en de plan-

ning voor de langere termijn.’

De Prest gelooft sterk in de

aanpak om dingen open te

bespreken en samen te

doen. Uit oogpunt van effi -

ciëntie heeft ze vorig jaar wel

eerst een werkgroep inge-

steld om voorstellen uit te

werken voor de aanpak van

de overgang naar de nieuwe

fabriek. ‘In het najaar ben ik

vervolgens zelf de ploegen

langsgegaan om de voorstel-

len met de ploegleden en de

productiecoördinatoren te

bespreken. Op die manier

heb ik met iedereen gespro-

ken. Ik vind dit niet meer dan

logisch: de voorgestelde

aanpak heeft gevolgen voor

iedereen en we vragen meer

dan gewoonlijk. Als je wilt

dat iedereen erbij betrokken

is, moet je er ook iedereen bij

betrekken. We hebben nu

een rooster, dat hun keuze is

en het zijn hun afspraken.

Het was dus niet: “kijk, we

gaan het zus en zo doen”.

Natuurlijk stem ik een en

ander ook af met de collega’s

in het managementteam,

waarvan ik deel uitmaak. Ik

heb deze open aanpak overi-

gens al eerder toegepast bij

de samenvoeging van het

laboratorium en de afdeling

arbo & milieu. Voor mij is het

heel vanzelfsprekend. Op

deze manier krijg je de men-

sen ook sterker in beweging,

dan wanneer je alles eenzij-

dig oplegt. Dat is bij Yara ook

wel nodig, want dit project

loopt geen weken maar

maanden. Maar nu iedereen

er eenmaal bij betrokken is,

gaat het zeker lukken.’ p

UREUMFABRIEKIn Sluiskil produceert Yara onder

meer ureumoplossing op basis

van ammoniak en kooldioxide.

Deze ureumoplossing zet het

bedrijf deels om in korrels en

levert die in de vorm van granules

als kunstmest en in de vorm van

prills aan industriële klanten. Een

deel van de ureumoplossing wordt

verkocht als Ad Blue onder de

merknaam AIR 1®.

De twee bestaande ureumfabrie-

ken stammen uit de jaren zestig.

Ze draaien redelijk, maar de

onderhoudskosten lopen steeds

verder op. Vandaar dat Yara enkele

jaren geleden heeft besloten 400

miljoen euro te investeren in een

nieuwe ureumfabriek, waarvan de

bouw in 2009 is begonnen. De

nieuwe fabriek heeft een capaci-

teit van 3500 ton pure ureumop-

lossing per dag. De CO2-emissie

gaat hier met 300.000 ton per jaar

omlaag. Ook is de nieuwe fabriek

veel energie-effi ciënter en voldoet

zij ruimschoots aan de milieuei-

sen. Al met al houdt de nieuwe

fabriek volgens plantmanager

Nancy De Prest een enorme voor-

uitgang in.

daar geen last van te hebben.

‘In de chemie werken veel

meer mannen dan vrouwen.

En in de productie kom je

bijna geen vrouw tegen.

Maar ik heb daar nooit pro-

blemen mee gehad en de

mannen van de afdeling ook

niet. Als je normaal met

elkaar omgaat, is er niets

aan de hand en zeker niet als

zij merken dat je naar ze

luistert en openstaat voor

nieuwe ideeën. In het begin

ben ik meegelopen met een

aantal ploegen om precies te

weten te komen waar ze

allemaal mee bezig zijn en

welke ideeën ze hebben.

Eigenlijk is het jammer dat

niet meer vrouwen in de

productie werken. Dit is een

heel leuke omgeving: je hebt

te maken met zowel tech-

niek, fi nanciën, organisatie,

sociale aspecten, veiligheid,

gezondheid, milieu als kwali-

teit.’

Onverwachte zakenGevraagd naar waar ze het

meest aan heeft moeten

wennen, antwoordt De Prest:

‘Aan de onverwachte

gebeurtenissen die de plan-

ning in de war gooien. Bij

nitraten en ureum gaat het

om vaste stoffen, waarvan de

productie storingsgevoeliger

is dan van gassen en vloei-

stoffen. Je moet in staat zijn

direct in te spelen op onver-

wachte zaken. Van huis uit

ben ik een gestructureerd

iemand, die graag de zaken

onder controle houdt door

middel van een goede plan-

ning. Maar bij de productie

lopen de zaken niet altijd

zoals gepland. Ik heb hier

een nieuwe balans moeten

vinden tussen planning en

reageren op onverwachte

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

48 Chemie magazine maart 2011

‘ Als je wilt dat iedereen erbij betrokken is, moet je iedereen erbij betrekken’

Page 49: Chemie magazine maart 2011

Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?

Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als

bedrijf profi teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder

Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van

service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen?

- In het hart van de Noord/West-Europese

industrialisatie;

- Diepzeehaven met directe toegang tot de

Noordzee (100.000 dwt);

- Uitstekende verbindingen met het achter-

land via weg, spoor en binnenwateren;

- Rail en shortsea container terminal;

- Granulaatopslag en -overslag;

- Opslagtanks en verwerking;

- Diverse utiliteiten inclusief centrale

brandbluswatersystemen.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

park your added value where it can grow

www.vpterneuzen.comValuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

Page 50: Chemie magazine maart 2011

‘ WE ZIJN NOG GEEN VERRASSINGEN TEGENGEKOMEN’

BASF Nederland is de afgelopen jaren door overnames fors gegroeid en heeft nu locaties door heel Nederland, van Nijehaske tot Maastricht, met een divers producten-portfolio. Hoewel deze bedrijven deels hun eigen cultuur behouden, vallen ze ook onder een gemeenschappelijke BASF-cultuur. Wat is die cultuur en hoe wordt die in de locaties geïntegreerd? Tekst: Igor Znidarsic

Ger van der Lubbe, directeur BASF Nederland, over het managen van overnames

rote concerns, ook in de che-

mie, heroriënteren zich

regelmatig op de markten

waarin ze actief willen zijn,

waarbij de belangrijkste

vraag is: waar zit de groei?’

vertelt Ger van der Lubbe, directeur

van BASF Nederland. ‘Om die reden is

BASF, ooit in de zestiger jaren, in olie

en gas gestapt en heeft het grootste

deel van de farma afgestoten.’ De

laatste jaren richt BASF zich naast

bulkchemie vooral op speciaalchemie

en neemt regelmatig (wereldwijde)

bedrijven uit dat segment over.

Een overnamekandidaat moet in de

eerste plaats natuurlijk een bepaald

rendement opleveren. Een ander

belangrijk criterium is dat het bedrijf

goed past in het portfolio van BASF,

dat steeds meer bedrijven en produc-

ten omvat die een bijdrage leveren

aan duurzaamheid. Om die reden is

bijvoorbeeld Johnson Polymers over-

genomen, een producent van harsen

op waterbasis.

Ook een argument kunnen volgens

Van der Lubbe de ontwikkelingsmoge-

lijkheden in bepaalde markten zijn.

‘Om die reden is Engelhard overgeno-

men, een producent van katalysato-

ren, een heel belangrijk product in de

chemie. Engelhard levert naast kata-

lysatoren die in chemische processen

gebruikt worden onder meer produc-

ten voor auto-katalysatoren, wat goed

past in het duurzaamheidplaatje.’

Dat geldt ook voor de overname van

activiteiten in de bouwchemie. Van der

Lubbe: ‘BASF is een bedrijf met veel

business-to-business-activiteiten.

Met Construction Chemicals, zoals wij

dit noemen, dringen we verder door in

de keten, richting stukadoors en

groothandels.’ Construction Chemi-

cals levert onder meer producten die

als hulpstof aan beton worden toege-

voegd en materialen die gebruikt wor-

den in pleisterwerk en tegellijmen. De

producten dragen bij aan een efficiënt

gebruik van energie en zijn econo-

misch en ecologish verantwoord. ‘Niet

alle producten kun je direct als duur-

zaam bestempelen, maar ze zorgen

wel voor een efficiënter proces. Een

voorbeeld: het vertragen of versnellen

van het drogingproces, waarmee de

werkwijze wordt verbeterd.’

BASF-cultuurInmiddels omvat BASF Nederland

(productie)locaties in De Meern, Nije-

haske, Oosterhout, en Maastricht. Ze

maken een grote diversiteit aan pro-

ducten, van katalysatoren tot pigmen-

ten en van harsen tot grondstoffen

voor verpakkingen. Hoe creëer je bij al

deze bedrijven een gemeenschappe-

lijke BASF-cultuur? Van der Lubbe:

‘Een locatie heeft altijd een eigen cul-

tuur. Die is belangrijk voor de sfeer in

het bedrijf en voor de motivatie van de

medewerkers. Die eigen cultuur moet

je daarom ook handhaven. Maar daar-

naast vallen de bedrijven ook onder

‘G

50 Chemie magazine maart 2011

Page 51: Chemie magazine maart 2011

e

FO

TO: B

AS

F

GER VAN DER LUBBEGer van der Lubbe, managing director van

BASF Nederland, werkt al 25 jaar binnen

de BASF-groep, waarvan de eerste helft in

de olie- en gasbusiness en de tweede helft

aan de chemiekant. Hij is van oorsprong

registeraccountant. ‘Een financiële oplei-

ding die een goede basis vormt voor mijn

huidige functie als directeur van BASF

Nederland.’

Bij BASF Nederland liggen de winst- en de

operationele verantwoordelijkheid bij de

business units zelf. ‘De centrale organisa-

tie (gehuisvest in Arnhem) moet ervoor

zorgen dat de faciliteiten beschikbaar zijn,

dat er aan alle voorschriften wordt vol-

daan, dat we een goede relatie met de

overheid hebben etc. Dat soort zaken hoe-

ven niet per se door een technisch iemand

gedaan worden. Misschien juist niet, want

BASF Nederland is een samenvoeging van

vele activiteiten waar het juist vaak neer-

komt op economische en financiële zaken.’

BASF Nederland en willen we een

deel van de BASF-cultuur overbren-

gen.’ Die gemeenschappelijke BASF-

cultuur wordt volgens Van der Lubbe

onder meer gevormd door het besef

tot hetzelfde concern te behoren en

een aantal waardes en uitgangspun-

ten met elkaar te delen. ‘De belang-

rijkste daarvan is duurzaamheid, die

een grote rol speelt bij alle producten

en activiteiten van BASF. Daarnaast

willen we onze klanten zo succesvol

mogelijk maken, want we leven bij de

gratie van onze klanten. Zeker zo

belangrijk is het succesvol maken van

het team, we kunnen alleen functione-

ren als we goed personeel hebben. En

natuurlijk moeten we een meer dan

normaal kapitaalrendement halen, als

we op de lange termijn commercieel

succesvol willen blijven. Dat zijn alle-

maal zaken die in alle BASF-bedrijven

tot het collectieve bewustzijn behoren.

Verder valt binnen de BASF-cultuur

ook: op een bepaalde manier rappor-

teren, zorgen dat je ontwikkelingen

bekend zijn in het hoofdkantoor, input

krijgen uit centrale expertise.’

Vaart makenDe integratie tot een BASF-bedrijf

– mét behoud van eigen cultuur, bena-

‘ De eigen cultuur moet je handhaven’

maart 2011 Chemie magazine 51

Markt

Page 52: Chemie magazine maart 2011

drukt Van der Lubbe – wordt altijd

projectmatig opgepakt. ‘De overna-

mes in verschillende landen worden

langs dezelfde lijnen begeleid.

Belangrijk is om het niet te laten

voortkabbelen, maar vaart te maken

in de integratie. Iedereen weet en

verwacht dat er na een overname

dingen veranderen. Hoe sneller je dat

doet, hoe meer support je ondervindt

van de medewerkers.’

Volgens Van der Lubbe is niks zo fnui-

kend als mensen in onzekerheid laten.

‘De ervaring is dat je de medewerkers

van meet af aan duidelijk moet maken

wat de uitgangspunten en de belang-

rijke veranderingen zijn en hoe we

zaken willen organiseren. Deze snelle

en duidelijke aanpak leidt ertoe dat er

relatief maar weinig mensen weggaan

van wie we dat heel jammer vinden.’

VeiligheidsbewustzijnNa een overname is het zaak ook de

veiligheid op hetzelfde BASF-niveau te

krijgen. Van der Lubbe: ‘Veel bedrijven

die we overnemen hebben al een hoog

veiligheidsbewustzijn. Maar er kunnen

toch zaken anders geregeld zijn dan

binnen BASF wenselijk is. Daarom

vindt er snel na een overname een

safety-audit plaats, om de stand van

zaken op te nemen en een actieplan

op te stellen om alles op één lijn te

krijgen. Er vindt ook een Responsible

Care-audit plaats. In het rapport wor-

den aanbevelingen gedaan aan het

management. Die moeten binnen een

bepaalde periode worden gereali-

seerd.’

Een probleem is volgens Van der

Lubbe dat de meeste bedrijven die

BASF de laatste tijd heeft overgeno-

men beursgenoteerd waren. ‘Dat

betekent dat je zo’n bedrijf pas echt

kan gaan doorlichten nadat je de aan-

delen hebt overgenomen. Dat is soms

wel lastig. Maar het zijn wel allemaal

bedrijven die tot grote concerns

behoorden, waardoor ze een groot

bewustzijn hebben op het gebied van

veiligheid en Responsible Care. De

niveaus zijn niet overal hetzelfde, er

zijn gradaties in hoe men met dingen

omgaat, maar we zijn nog nooit voor

verrassingen komen te staan.’

Synergie-effectDe synergie tussen de BASF-bedrij-

ven is volgens Van der Lubbe vooral

merkbaar in de onderlinge uitwisse-

ling van kennis. ‘Je kunt de expertise

RECENTE OVERNAMES (5 JAAR)• Het wereldwijde concern Engelhard Corpo-

ration. BASF Nederland kreeg een produc-

tielocatie in De Meern erbij. Specialisme:

proceskatalysatoren.

• Johnson Polymers. BASF Nederland werd

uitgebreid met een productievestiging in

Nijehaske (Friesland) voor watergedragen

harsen.

• Het onderdeel Bouwchemie van Degussa,

met in Nederland vestigingen in Oosterhout

(nu BASF Nederland) en Deurne (nu Relius

Nederland).

• Polymer Chemical Company (PCC). De vesti-

ging in Boxtel werd onderdeel van Elastogran

(later BASF Polyurethanes).

• Het Zwitserse concern Ciba, producent van

additieven en pigmenten. Voor BASF Neder-

land betekende dit een uitbreiding met een

vestiging in Maastricht en een vestiging in

Nijehaske, naast de locatie die van Johnson

Polymers was overgenomen. De twee laatste

werden in 2010 samengevoegd. In Maastricht

worden pigmenten gemaakt voor allerlei

soorten inkt en verf.

• In december 2010 neemt BASF Cognis (Spe-

cialty Chemicals) over, een bedrijf in Perso-

nal Care en Home Care-producten.

EIGEN VINDINGENBehalve bedrijven overnemen, ontwikkelt BASF ook zelf producten. Zo

wordt op de locatie in De Meern een nieuwe koelmethode op basis van

magnetisme ontwikkeld.

Een andere BASF-vinding is elastocoast, een polyurethaan die in staat is

breuksteen zo te lijmen dat er een zeer sterk en poreus materiaal ontstaat,

dat zich uitstekend leent als bekleding op zee- en rivierdijken. Door de open

structuur wordt de energie uit de golven geabsorbeerd, daarnaast bieden

de vele tussenruimtes plaats aan planten- en dierengroei. Er liggen proef-

stroken van dit product aan de kust in Zeeland en Noord-Holland.

van iemand benutten voor meerdere

locaties. Op die manier proberen we

knowhow onderling in te zetten, en dat

leidt tot een synergie-effect. Zo heb-

ben wij op één locatie iemand zitten

die heel veel van transportveiligheid

weet. Hij is onze transportveiligheids-

adviseur voor heel Nederland en krijgt

dus ook te maken met de activiteiten

van andere locaties.’

SwitchenVerder zijn er mogelijkheden om te

switchen tussen locaties. ‘Als iemand

operator op een andere locatie wil

worden en de juiste kwalificaties

daarvoor heeft, kan dat. Er zijn door

de overnames al een aantal mensen

naar een andere locatie gegaan. Ze

hebben daarmee een stap in hun car-

rière gemaakt.’

Of er in de nabije toekomst nog meer

overnames op stapel staan, weet Van

der Lubbe niet. Die beslissingen wor-

den op het hoofdkantoor in Lud-

wigshafen genomen ‘Maar men heeft

ongetwijfeld bedrijven op het oog.’ p

‘ We kunnen alleen functioneren als we goed personeel hebben’

52 Chemie magazine maart 2011

Page 53: Chemie magazine maart 2011
Page 54: Chemie magazine maart 2011

Internationaal Jaar van de Chemie2011 is uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden er tal van activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Er zijn congressen, er is muziek, theater, een loopevenement, een open dag. Voor leken en deskundigen, voor kinderen en volwassenen. Een kleine greep uit het aanbod.

MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDERENDE STRAALOMSCHRIJVING: Muziektheaterprogramma

over Marie Curie, die bezig is met een zeer

belangrijke formule (röntgenstraling) als zij

ontvoerd wordt. Iedereen is erg ongerust, ze zou

binnen enkel dagen in Zweden de Nobelprijs in

ontvangst nemen. Dan worden Madame Curie

en een van haar ontvoerders verliefd (Chemie!)

en weten ze met behulp van een onzichtbaar-

heidserum te ontsnappen.

TIJD EN PLAATS: Het hele jaar vanaf maart,

onder andere in het Zeeheldentheater in Den

Haag.

DOELGROEP: Jeugd bovenbouw.

ORGANISATIE EN INFO: Briza, [email protected].

CURIE-LEZINGEN CYCLUSOMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten waarin

twee tot vier topwetenschappers en topindustri-

elen lezingen houden rondom het thema ‘Che-

mie in de Wereld’. Onderwerpen: duurzame

energie, arts & sciences, astrochemie, chemie &

gezondheid, chemie & voeding, bionanotechno-

logie, chemie voor kinderen, medicijnen op

maat, forensische chemie, etc.

TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties wor-

den nader bekendgemaakt.

DOELGROEP: Studenten, Young Professionals,

wetenschappers, R&D-managers, NGO’s en

beleidsmakers.

ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m. Industrie-

linqs.

THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Expositie over het mysterieuze

C-Team, vijf briljante, maar enigszins excen-

trieke wetenschappers, die voor ieder probleem

een chemische oplossing weten. Bezoekers

gaan zelf aan de slag met de “uitvindingen” van

het C-Team. Ze kunnen een smaakvolle melodie

op het schetenorgel componeren, de eigen

schaduw vangen en het schoonheidsgeheim van

zeep ontdekken.

TIJD EN PLAATS: Discovery Center Continium,

Kerkrade. Van 27 februari tot en met 18

september.

DOELGROEP: Jongeren.

ORGANISATIE EN INFO: www.continium.nl.

INNOVATIE ACHTER DE DIJKEN, VAN IDEE TOT PRODUCTOMSCHRIJVING: Symposium over spin-off

bedrijven. Er zijn sprekers die zelf aan de wieg

van een bedrijf hebben gestaan, dat begonnen is

als spin-off. Daarnaast zijn er sprekers van

grote multinationals en uit onderzoek aan de

universiteit die recent een spin-off zijn

begonnen.

DOELGROEP: Studenten die chemie studeren of

waarvan de studie overlap heeft met chemie.

TIJD EN PLAATS: 28 april, 12:30-18:30 uur.

Gorlaeus Laboratorium van de Universiteit

Leiden.

ORGANISATIE EN INFO: Chemisch Dispuut

Leiden, www.chemischdispuutleiden.nl,

[email protected].

SUSCHEM STAKEHOLDER EVENT OMSCHRIJVING: Europese activiteit die de

belanghebbenden samenbrengt om voortgang-

rapportages te delen en betrokkenheid in de

activiteiten van SusChem te vergroten.

SusChem staat voor Sustainable Chemistry en is

een Technologisch Platform waar industrie,

wetenschap en overheid de strategie bepalen

voor R&D en innovatie naar de toekomst. De

Europese Commissie brengt de stand van zaken

naar voren betreffende Europe 2020 en geeft

aan hoe groot het belang van chemie is. De

Nederlandse overheid belicht hoe Nederland

met haar beleid op economische topgebieden

bijdraagt aan Europe 2020. De chemische indu-

strie geeft de rol van chemie aan in de verwe-

zenlijking van Europe 2020. Het Event besteedt

dit jaar extra aandacht aan de toepassingsmo-

gelijkheden van chemie in het vergroten van de

beschikbaarheid van drinkbaar water voor de

hele wereld.

DOELGROEP: Professionals werkzaam in de

industrie, onderwijs, onderzoeksinstellingen en

overheid.

TIJD EN PLAATS: 17 mei, Beurs van Berlage,

Amsterdam.

ORGANISATIE EN INFO: www. suschem.org

DELTAVISIE 2011: DE UITDAGING OMSCHRIJVING: Het thema van de 15de editie

van Deltavisie, het industriecongres van Rotter-

dam en de Delta is “De Uitdaging”. In 2050 bevol-

ken meer dan negen miljard mensen de wereld,

die allemaal gevoed moeten worden, over vol-

doende energie willen beschikken en recht

hebben op een levenswaardig bestaan. Steeds

meer industriële bedrijven zien het als hun

missie om daar een structurele bijdrage aan te

geven. De chemische industrie profi leert zich

inmiddels als the enabler of a sustainable future.

Hoe wil de industrie dat doen? Hoe vertaal je

deze uitdaging naar behapbare uitdagingen op

microniveau? Tijdens Deltavisie 2011 worden

verschillende uitdagingen benoemd en behan-

deld. Bij dit derde lustrumcongres organiseert

Petrochem samen met de KNCV de tweede

editie van de wedstrijd Back From the

Future. Opdracht is het beschrijven en verbeel-

den van de “Fabriek van de

Toekomst”.

TIJD EN PLAATS: 19 mei. Scheepvaart en

Transport College, Rotterdam.

DOELGROEP: Top van industrie, overheden,

wetenschappers, studenten, Young Professio-

nals en pers.

ORGANISATIE EN INFO: Petrochem , met steun

van Deltalinqs, het Havenbedrijf Rotterdam en

de VNCI. www.deltavisie2011.nl.

AG

EN

DA

54 Chemie magazine maart 2011

Page 55: Chemie magazine maart 2011

MUSIC AND CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Klassiek concert rondom het

thema chemie, uitgevoerd door het Delfts Stu-

denten Muziekgezelschap Krashna Musika. Het

openingsstuk is speciaal gecomponeerd voor

het Jaar van de Chemie. Verder worden werken

van onder meer Mozart, Janácuk en Martinu

ten gehore gebracht.

DOELGROEP: Iedereen die geïnteresseerd is in

chemie en muziek.

TIJD EN PLAATS: 20 mei in de Prinsekerk in

Rotterdam, 20:15 uur, 21 mei in de aula van de TU

Delft, 20:15 uur.

ORGANISATIE EN INFO: www.krashna.nl.

DAG VAN DE CHEMIEOMSCHRIJVING: Chemie is in ons dagelijks

leven niet meer weg te denken. Tijdens de Dag

van de Chemie wordt dit inzichtelijk gemaakt.

Verschillende bedrijven openen hun deuren om

aan het publiek te laten zien hoe de chemie op

verantwoorde en zorgvuldige wijze bijdraagt aan

producten en diensten die het leven beter, mak-

kelijker en gezonder maken. Veel deelnemende

bedrijven organiseren activiteiten voor kinderen.

DOELGROEP: Iedereen.

TIJD EN PLAATS: Zaterdag 21 mei. Informatie

over de deelnemende bedrijven en hun pro-

gramma’s is beschikbaar vanaf maart.

ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.dagvande-

chemie.nl.

CHEMISTRY- CREATING NEW WORLDSOMSCHRIJVING: Twintig toonaangevende kun-

stenaars uit acht landen laten zich inspireren

door uitvindingen van wetenschappers, met

speciale aandacht voor human chemistry. Zij

visualiseren de chemische denkwereld in twin-

tig glas- en lichtinstallaties. De werken zijn

monumentaal, kleurrijk en transparant. Enkele

lichtinstallaties zijn interactief. Voor kinderen is

een schoolprogramma ontwikkeld en voor

studenten, wetenschappers en technologen het

internationale symposium The Art and Science of

Glass.

TIJD EN PLAATS: 3 t/m 26 juni. Boulevard en

duinen van Kijkduin.

DOELGROEP: Iedereen, van jong tot oud.

ORGANISATIE EN INFO: Stichting Biënnale

Kijkduin, [email protected], www.bien-

nalekijkduin.nl.

ZOMERTENTOONSTELLING NEMOOMSCHRIJVING: Interactieve zomertentoon-

stelling die laat zien dat alles is opgebouwd uit

atomen en moleculen, die ook met elkaar reage-

ren. Als je weet hoe deeltjes werken en met

elkaar reageren, kun je bepaalde wensen uit

laten komen. Je kunt materialen nog sterker of

limonade nog lekkerder maken. Of je kunt zor-

gen dat we minder afval krijgen. De tentoonstel-

ling “Chemie aan zee” laat zien welke chemische

processen er op het strand zijn. Er is een surf-

shop, cocktailbar, frietkraam en wc’s met vieze

praatjes.

TIJD EN PLAATS: Van 25 juni t/m 4 september.

Nemo, Amsterdam.

DOELGROEP: Kinderen 8+ en geïnteresseerde

volwassenen.

ORGANISATIE EN INFO: Nemo en VNCI,

www.e-nemo.nl.

JUNIOR FIRST LEGO LEAGUE

OMSCHRIJVING: Kinderen worden gemotiveerd

om de wereld om hen heen te ontdekken en te

merken dat ook zij invloed op de wereld hebben.

Ze verkennen de grensverleggende wereld van

de Biomedische Technologie door innovatieve

manieren te ontdekken om letsel te genezen,

genetische aanleg te overwinnen en de moge-

lijkheden van het menselijk lichaam te maxima-

liseren, met als insteek een gelukkiger en

gezonder leven.

TIJD EN PLAATS: Inschrijven kan vanaf

september.

DOELGROEP: Kinderen tussen 6 en 9 jaar

(afkomstig van scholen, scouting, vriendenclubs

of familie).

ORGANISATIE EN INFO: www.juniorfi rstlego-

league.nl, [email protected].

CHEMIELOOPOMSCHRIJVING: Loopevenement in Zeeland

over een indrukwekkend fabrieksterrein en door

het prachtige Zeeuwse landschap. Er zijn drie

varianten: de halve marathon van Dow, de 10

kilometer van AkzoNobel en een Kinderloop.

DOELGROEP: Iedereen (jong en oud, lopers en

toeschouwers).

TIJD EN PLAATS: Zaterdag 10 september,

Terneuzen.

ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.chemie-

loop.nl, [email protected].

EVENT FOR NEXT GENERATIONS OMSCHRIJVING: Vervolg op het succesvolle

Energy for Next Generations. Het evenement

bevindt zich nog in de conceptfase, maar moge-

lijke thema’s zijn: schaarste van grondstoffen

(Materials for Next Generations) en voeding

(Food for Next Generations).

TIJD EN PLAATS: Najaar, locatie is nog niet

bekend.

DOELGROEP: De industrie, beleidsmakers en

overheden, docenten, studenten, Young Profes-

sionals en de pers.

ORGANISATIE EN INFO: KNCV, overige part-

ners, congresorganisatie en conceptontwikke-

ling i.s.m. Industrielinqs. 

CHAINS (CHEMISTRY AS INNOVATIE SCIENCE)OMSCHRIJVING: Het offi cieuze sluitstuk van het

Internationale Jaar van de Chemie. Het doel van

de conferentie is om de breedte van de chemie te

laten zien, aandacht te schenken aan de “crea-

tieve toekomst van de chemie” en de “rol van de

chemie in de wereldbehoefte”. Er zullen lezingen

plaatsvinden waarbij raakvlakken tussen

diverse chemische disciplines worden over-

schreden. De KNCV zal i.s.m. Industrielinqs een

versterkend randprogramma organiseren.

Gedacht wordt aan een beurs met festivalele-

menten en matchmaking tussen bedrijfsleven,

wetenschap en studenten.

TIJD EN PLAATS: 28, 29 en 30 november. Loca-

tie is nog niet bekend.

DOELGROEP: Bedrijfsleven, wetenschappers

en studenten.

ORGANISATIE EN INFO: KNCV en NWO.

Meer informatie: www.chemistry2011.

org, www.jaarvandechemie.nl.

WWW

maart 2011 Chemie magazine 55

Evenement

Page 56: Chemie magazine maart 2011

www.johncrane.com

Type 3740 CartridgeDe standaard voor gevorderde split seals bij natte & droge toepassingen

John Crane kondigt graag de introductie aanvan het nieuwe Type 3740 Cartridge Split Seal.

Het stevige en betrouwbare Type 3740 CartridgeSplit Seal kenmerkt zich door een aantal voor-geassembleerde fabriekscomponentenwelke installatie snel en gemakkelijk maken.

Het prestatievermogen van dit robuuste Type3740 zal meer dan ooit tevoren voldoen aan de meer ingewikkelde services die afgedicht dienen te worden.

Mechanical Seals • Fluid Control Systems • Power Transmission CouplingsFiltration Systems • Advanced Hydrodynamic Bearings

John Crane Holland B.V. Bergen 9-17 2993 LR BarendrechtTel: 0180 656500 Fax: 0180 611464 Email: [email protected]

Page 57: Chemie magazine maart 2011

LinkedIn

maart 2011 Chemie magazine 57

r was niemand die volmondig ‘ja’ zei op de stelling. Wel werden

de nodige nuanceringen aangebracht. ‘Als ik Onze Lieve Heer

was en het allemaal naar eigen goeddunken kon inrichten,

zorgde ik inderdaad voor meer afstand tussen industrie en

woongebieden,’ zo reageerde iemand. ‘Maar helaas is Neder-

land geworden zoals het is en zullen we moeten roeien met de

riemen (en euro’s) die we hebben. Zolang we dat maar helder

blijven zien en accepteren dat er af en toe wat mis kan (en zal)

gaan, houden we de zaak in balans.’ Daarnaast hebben mensen

baat bij bedrijvigheid in de regio, zoals bedrijven baat hebben bij infrastructuur

en opgeleide werknemers, vulde iemand anders aan. ‘Nederland heeft als

klein, drukbevolkt en geïndustrialiseerd land daarom altijd goed over de inde-

ling van gebieden moeten nadenken. Hier excelleren we bijna in.’

RisicocontourEen interessante vraag die iemand opwierp luidt: is het de schuld van een che-

miebedrijf dat het in een dichtbevolkt gebied staat, of is het de gemeente die de

grond eromheen eerst aangemerkt heeft als industrieterrein maar later heeft

volgebouwd met huizen? De meeste deelnemers aan de discussie wezen in de

richting van bestuurders van gemeenten en provincies. ‘Er wordt vaak zoveel

mogelijk naar de grenzen gezocht waar nog net (of niet meer) gebouwd kan

worden binnen de geldende regelgeving. Alsof een burger zich veilig kan wanen

achter het lijntje van risicocontour. Vaak wordt onvoldoende rekening gehouden

met het effect dat een groot incident heeft op de omgeving.’

ChemiegemeenteVan groot belang bij clustering is een gezamenlijk doel, stelde iemand. En

iedere deelnemer aan de cluster moet dit doel voor ogen hebben. Wat vaak niet

meevalt bij een diversiteit aan bedrijven met verschillende moederbedrijven.

Clusteren vereist ook expertise delen, en daar is een open cultuur tussen de

bedrijven voor nodig. ‘In feite zou je een soort chemiegemeente moeten inrich-

ten, compleet met infrastructuur en een bestuur, waar een aantal fundamentele

zaken centraal geregeld zijn. Als je dit kunt bereiken, heb je in elk geval een

deel van de risico’s aan de voorkant gedekt. Om dan aan de buitenkant niet te

worden geconfronteerd met oprukkende bebouwing, moet er door lokale over-

heden een duidelijke grens worden gesteld.’ Een gemeentebrandweer,

bestaande uit vrijwilligers van elk der deelnemende bedrijven, om een eerste

aanval te kunnen doen, completeert het geheel.

TjernobylOok werd opgemerkt dat de grootste problemen worden gerelateerd aan

(externe) veiligheid, terwijl de recente branden hebben uitgewezen dat niet

zozeer deze externe veiligheid het probleem is, maar de latere (vermeende)

verontreiniging van gebieden rondom de ‘rampplaats’. Om die reden zou het niet

nodig zijn om (petro-)chemische bedrijven te weren uit bewoonde gebieden.

‘Want wat zijn bewoonde gebieden? De Tjernobyl-ramp resulteerde tenslotte

ook duizenden kilometers verder in de nodige ellende. Het blijft noodzakelijk om

bedrijven zeer frequent te controleren en de nodige strenge acties op te nemen.

De overheid is jaren geleden begonnen met het verleggen van de verantwoor-

ding en daar ligt het probleem. Strengere audits en een streng sanctiebeleid

generen automatisch een veilig bedrijfsbeleid met alle voordelen van dien.’ p

STELLING:

CHEMIEBEDRIJVEN MOETEN WEG UIT DRUKBEVOLKTE GEBIEDEN

‘De kans op ongelukken wordt sterk gereduceerd als we chemiebedrijven clusteren en omgeven met hoge veiligheidsnormen’. Dit zei Jacco Rentrop van het Havenschap Moerdijk in Chemie magazine naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack. Op LinkedIn gingen de lezers van dit blad vervolgens in discussie over de stelling ‘Chemiebedrijven moeten weg uit drukbevolkte gebieden’. Een samenvatting. Tekst: Igor Znidarsic

E OPMERKELIJK

‘ Als ik Onze Lieve Heer was en het alle-maal naar eigen goeddunken kon inrichten, zorgde ik inderdaad voor meer afstand tussen indus trie en woonge-bieden’

‘ Maar helaas is Nederland geworden zoals het is en zullen we moeten roeien met de riemen (en euro’s) die we heb-ben’

‘ Is het de schuld van een chemiebedrijf dat het in een dicht-bevolkt gebied staat, of is het de schuld van de gemeente die de grond eromheen later heeft volge-bouwd met huizen?’

‘ Als ik het naar eigen goeddunken kon inrichten, zorgde ik inderdaad voor meer afstand’

Volg de discussie op:

www.vnci.nl/discussie

WWW

Page 58: Chemie magazine maart 2011

Vacature selectie

Recruitmentspecialist in chemie & life sciences

Explore your Talent

www.checkmark.nlBekijk alle vacatures op

te l : 0182 590 210

12390 Sr. Manager QC

12260 Technician QC

12375 Teamleider Microbiologie12370 Teamleider Chemie

11405 Sr. QA officer

12240 CheckMark groeit! Groei jij mee? Met spoed gezocht: Recruiter Chemie en Teamleider

5055 Ambitieuze Starters (HLO Analytische Chemie of Life Sciences)

12060 Diverse interessante Analytisch Chemische functies in regio Rotterdam

12305 Research Scientist

11980 Assistant Scientist Chromatogragphy

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AMRotterdam-Hoogvliet | [email protected] | www.leschaco.com

LESCHACO –

your specialist

for supply chain

solutions.

We offer

integrated,

intercontinental

logistics with

responsible care

for the chemical

industry.

Logistics –

and beyond.

Since 1879.

Experienced. Dedicated. Customized.

phone +31

(10) 2953 153

Page 59: Chemie magazine maart 2011

Wat voor werk doe je?‘Ik werk bij Huntsman als Senior Pro-

cess Engineer in een team van vijf

procestechnologen. Wij houden ons

bezig met projecten, die van belang

zijn voor de MDI-processen in de

fabriek. Met een focus op de middel-

lange en lange termijn. Het gaat bij-

voorbeeld om uitbreiding van de

bestaande productie of werkzaamhe-

den voor een proefopstelling (pilot

plant).’

Aan welk project werk je nu?‘Op dit moment werk ik aan een uit-

breiding van een pilot plant waar we

testen of we het MDI-proces effi ciënter

kunnen inrichten. In het lab hebben we

met succes een nieuw proces getest,

maar nu willen we weten of op grotere

schaal de eigenschappen van het eind-

product hetzelfde blijven. Een MDI-

proces is veel complexer dan bijvoor-

beeld de raffi nage van olie. Wereldwijd

is er geen sprake van standaard tech-

nologie.’

Wat vind je leuk aan deze baan?‘In mijn huidige werk spreekt vooral de

veelzijdigheid me aan. Ik werk aan

verschillende projecten en dat is ont-

zettend interessant. Zo ben ik in staat

om op veel plaatsen mijn expertise in

te brengen, maar leer ik zelf ook

steeds nieuwe dingen.’

Heb je bij Huntsman ook andere functies gehad?‘Ik werk inmiddels ruim tien jaar bij

‘ Wereldwijd bezig met interessante projecten’

YPN mobiel

Huntsman. Na mijn studie chemische

technologie ben ik aan de slag gegaan

als Process Engineer. Ik heb in ver-

schillende functies op diverse locaties

gewerkt. Zo heb ik ervaring opgedaan

in de fabriek, meegewerkt aan de

bouw van een proeffabriek en deelge-

nomen aan het ontwerp van een com-

pleet nieuwe fabriek. Ook heb ik in

België enkele jaren Research & Deve-

lopment-werk gedaan. Je kunt dus wel

zeggen dat ik me in de loop der jaren

tot allround engineer heb ontwikkeld.’

Wat zijn jouw ambities voor de toe-komst?‘Tegenwoordig ben ik steeds meer

bezig met organisatorische aspecten

rondom projecten. Ik zou me in de

toekomst graag willen ontwikkelen als

Team Leader. Maar daar moet eerst

een vacature voor zijn. Bij Huntsman is

er gelukkig veel ruimte voor persoon-

lijke ontwikkeling.’

Zou je ook graag in het buitenland aan de slag gaan?‘Voorlopig wil ik in Rozenburg blijven.

Mijn vrouw is op dit moment zwanger

van ons tweede kind. We willen allebei

genieten van onze kinderen, daarom is

het nu heerlijk om dichtbij het werk te

wonen. In dit werk kun je de hele

wereld over. Projecten doen is een

circus en je kunt zelf beslissen of je

meereist.’

Wat spreekt je aan bij Huntsman?‘Het leuke van Huntsman is dat het van

origine een familiebedrijf is. De Ameri-

kaanse oprichter Jon Huntsman is

inmiddels over de 70 en heeft het

stokje overgedragen aan zijn zoon

Peter, maar hij komt uit belangstelling

nog steeds op alle locaties en dan

schudt hij alle medewerkers de hand.

Dat geeft het werken voor Huntsman

een speciaal tintje’

Aan wie wil je de YPN mobiel doorgeven?‘Ik geef de mobiel door aan Hendrik

Jan Mensink van Elementis omdat ik

graag wil weten wat dat bedrijf precies

doet en wat zijn functie inhoudt.’ p

In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Network (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten.Tekst: Esther Rasenberg

Even voorstellen: NAAM

Jasper Rutten (35)FUNCTIE

Senior Process EngineerBEDRIJF

Huntsman

Meer info over YPN: ga naar www.vnci.nl/yp.

WWW

maart 2011 Chemie magazine 59

Page 60: Chemie magazine maart 2011

Mengen ...

Geavanceerde stortgoedtechnologie

CH-8105 Regensdorf

T +41 (0)44 871 36 36

FR-95100 Argenteuil

T +33 (0)1 39 98 29 29

www.gericke.net

Singapore 787813T +65 64 52 81 33

GB-Ashton-under-Lyne

Lancashire, OL6 7DJ

T +44 (0)161 344 1140

DE-78239 Rielasingen

T +49 (0)7731 92 90

NL-3870 CA Hoevelaken

T +31 (0)33 25 42 100

[email protected]

... transporteren, doseren, breken, zeven: GERICKE

beschikt over de kennis en de technieken voor iedere

denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al

meer dan 115 jaar machines en complete systemen als

optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.

Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met

onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.

Falck Nederland is een dochtermaatschappij van de ruim honderd jaar oude Deense multinational Falck A/S, die zo'n 17.000 medewerkers in dienst heeft. Falck A/S is een internationale aanbieder op het gebied van hulpverlening, noodhulp, gezondheidszorg en training. De activiteiten van Falck in Nederland richten zich op het voorkomen van incidenten, het redden van mensen en het voorkomen van schade aan installaties en goede-ren. Het verzorgen van preventieve en repressieve trainingen behoren tot de core-business van Falck A/S. De Falck-organisatie in Nederland bestaat op dit moment uit ca. 300 mensen en is nog volop in beweging. Veiligheid is een kernwaarde van industriële bedrijven. Deze bedrijven werken nauw samen met overheden om hun doelstel-lingen op het gebied van veiligheid te bereiken. Een samenwerking die vaak in combinatie gaat met grote investeringen. Falck Risc Consultancy levert als onafhankelijk adviseur ondersteu-ning aan deze bedrijven bij het vormgeven van veiligheid. Dit houdt in:

wet- en regelgeving.Acqu

isiti

e op

bas

is v

an d

eze

adve

rten

tie w

ordt

uitd

rukk

elijk

nie

t op

prij

s ge

stel

d.

Wij zijn momenteel op zoek naar collega’s voor de functie van

Adviseur die veiligheid een betekenis geven

Jouw profi el

Ons aanbod

Interesse?

Page 61: Chemie magazine maart 2011

Toen ik, inmiddels ruim een halfjaar geleden, de overstap

maakte van voeding naar chemie, was ik qua kennis van de

chemische industrie redelijk blanco. Het nadeel daarvan

is dat je in korte tijd een overvloed aan nieuwe informatie

moet verwerken en in no time midden in de nacht de bete-

kenis van tientallen afkortingen moet kunnen oplepelen.

Maar zo’n gebrek aan kennis heeft ook een voordeel: je

kijkt tegen de sector aan met een frisse, onbevangen blik.

Toen ik, nog steeds redelijk groen, deelnam aan een uitge-

breide rondleiding langs een aantal plants op Chemiepark

Delfzijl, door AkzoNobel georganiseerd voor een aantal

mensen die nieuw waren in de branche, keek ik dan ook

mijn ogen uit. De high tech, de schaalgrootte, de toege-

paste innovaties – het is voor een leek behoorlijk indruk-

wekkend allemaal. In een van die installaties werd een

stof geproduceerd die zo agressief is dat deze zich door

staal heen vreet. Bij u doet dit soort informatie de wenk-

brauwen waarschijnlijk geen millimeter omhoog gaan,

maar ik kan u verzekeren dat je hier als leek stil van

wordt. Omdat je beseft hoe gevaarlijk chemie kan zijn.

Uiteraard werd ook ingegaan op de veiligheidsmaatrege-

len, en ook die waren indrukwekkend.

Als je als argeloze bezoeker langs al die buizenstelsels vol

gevaarlijke stoffen loopt, met een gasmasker aan je jas

geklikt, verbaas je je erover dat er maar zo weinig onge-

lukken gebeuren. Tegelijkertijd snap je ook waarom: door

de hoge veiligheidsnormen. Met dezelfde verbazing en

bewondering kijk ik ook altijd naar de luchtvaart. Ik heb

geen last van vliegangst, maar stap toch altijd lichtelijk

zenuwachtig in zo’n toestel. Er hoeft maar één schroefje

los te zitten, één klein stukje software van slag te zijn, en

het loopt fout af. Tegelijkertijd weet ik dat het aantal vlieg-

tuigongelukken verwaarloosbaar klein is. Omdat alles er

aan gedaan wordt om de veiligheid te waarborgen.

Daarom is het zo goed dat de chemische industrie open

dagen organiseert voor het grote publiek, zoals de Dag

van de Chemie op 21 mei. Bezoekers kunnen dan kennis-

maken met de wondere wereld der chemie. Ze zullen

ongetwijfeld net zo onder de indruk raken als ik bij mijn

bezoek aan Delfzijl. Als de bezoekers dan ook nog infor-

matie meekrijgen over hoe nuttig en vaak zelfs onmisbaar

al die stoffen zijn en in hoeveel producten ze worden ver-

werkt, dan zullen zij net als ik toen in Delfzijl beseffen dat

chemie net zoiets is als water: overal, onmisbaar en –

zolang de dijkbewaking op orde is – ongevaarlijk. p

LEEKHOOFDREDACTEUR

Igor Znidarsic is

hoofdredacteur van

Chemie magazine

‘Chemie is net zoiets als water’

FO

TO: C

AS

PE

R R

ILA

maart 2011 Chemie magazine 61

Column

Het tandrad-meetprincipe is uitermate geschikt voor viskeuze media als smeer-middelen, vetten, brandstoffen en (hydrau-lische) olie. De techniek van de ijzersterke doorstromingsmeters van VSE is gebaseerd op dit meetprincipe en genereert een accu-raat signaal over een groot meetbereik. De flowmeters geven nauwkeurig de doorstro-ming aan tot 525 liter per minuut bij maxi-maal 350 bar systeemdruk en worden onder andere succesvol toegepast in hydrauliek- en smeeroliesystemen.

 De VSE meters kenmerken zich door een

uniek hoge resolutie en zijn ongevoelig

voor veranderingen in viscositeit. De

sensoren kunnen standaard in beide stro-

mingsrichtingen meten, zodat het toepas-

singsgebied zich uitstrekt van nauwkeurige

slaglengtebepaling van grote hydraulische

cilinders (bijvoorbeeld sluizen, staalwalse-

rijen en baggerschepen) tot precisiemetingen

op testbanken.

Bij controle van hydraulische componenten,

waarbij behalve de functionaliteit ook het

bepalen van een eventuele interne lekkage

van groot belang is, worden zowel de eerste

druppels lekolie als de volledige capaciteit in

het circuit exact gemeten.

Technische kenmerken: meetbereik: 1,5-525

liter/minuut; nauwkeurigheid: ± 0,5% actuele

waarde; reproduceerbaarheid: ± 0,05%;

resolutie: ± 300 pls/liter; systeemdruk: maxi-

maal 350 bar (optioneel tot 1000 bar); medi-

umtemperatuur: van -40° tot +120°C; viscosi-

teitbereik: 5 tot 100.000 mm2/seconden;

materiaal: nodulair gietijzer. p

TANDRAD-MEET-PRINCIPE VOOR CONTROLE VAN HYDRAULISCHE COMPONENTEN

Page 62: Chemie magazine maart 2011

Paul Smits

Martin Riswick

MAART

25-3-2011BG Communicatie

NEMO, Amsterdam

APRIL

1-4-2011WG Energie en Klimaat

Novotel, Breda

11-4-2011BG Energie en Klimaat

VNCI, Den Haag

12-4-2011WG Responsible Care Global

Charter

VNC, Den Haag

14-4-2011WG Milieuzorg

VNCI, Den Haag

20-4-2011Dagelijks Bestuur

VNCI, Den Haag

20-4-2011Algemeen Bestuur

VNCI, Den Haag

21-4-2011Regiegroep Chemie

Academiegebouw, Utrecht

27-4-2011WG Arbeidsveiligheid

ExxonMobil, Breda

29-4-2011BestuursAdviesCommissie

VNCI, Den Haag

HAVENBEDRIJF ROTTERDAM

AKZONOBEL CHLOR-ALKALI

ARKEMA VLISSINGEN

De van KPN afkomstige Paul Smits (47) is vanaf 1 juni de

nieuwe financieel directeur van het Havenbedrijf Rotter-

dam. Hij studeerde wiskunde en was bij KPN van 2008

tot 2010 CFO voor het onderdeel Zakelijke Markt. Sinds

begin 2010 geeft hij leiding aan de Nederlandse shared

service centers. De post bij het Havenbedrijf was vacant

sinds Thessa Menssen overstapte naar de functie van

Chief Operational Officer. p

Vanaf 1 maart is Martin Riswick (51) general manager van AkzoNobels Chlor-

Alkali. Riswick volgt Knut Schwalenberg op, die sinds 1 januari Managing Direc-

tor is van AkzoNobel Industrial Chemicals. Hij studeerde chemische technologie

aan de Universiteit Twente en startte zijn loopbaan in 1983 bij National Starch &

Chemical Company. Vanaf 1993 bekleedde hij verschillende posities. Sinds 2006

leidde hij vanuit het Zwitserse Sempach de wereldwijde activiteiten van Elotex,

dat onderdeel werd van AkzoNobel Functional Chemicals. p

Carel Braakman heeft besloten zijn werkzaamheden als

algemeen directeur van Arkema Vlissingen per 1 juni te

beëindigen. Hij gaat met pensioen. Op part-time-basis zal

hij het komende jaar voor Arkema SA nog enkele activitei-

ten ontwikkelen. p

VNCI Agenda

Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur)

e-mail: [email protected]

Jos de Gruiter

e-mail: de [email protected]

Adres redactie:Loire 150, 2491 AK Den Haag,

tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Eindredactie: drs. Marieke Moraal

(Moraal Media)

Vaste medewerkers:drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kaste-

ren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van

Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller,

drs. Esther Rasenberg, Marga van

Zundert

Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en

opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn

Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,

Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS

Den Haag, tel. 070-323 40 70

Fax 070-323 71 96

e-mail: [email protected]

Advertenties vallen buiten de

verantwoordelijkheid van de redactie.

Druk:Ten Brink, Meppel

Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleen

schriftelijk opgeven bij: Judith van der

Lugt via e-mail: [email protected].

Voor alle VNCI-leden, alsmede leden

van aangesloten lidverenigingen, is

Chemie magazine gratis.

Abonnementen eindigen per eind

maart. Als niet vóór 1 december wordt

opgezegd, loopt het abonnement nog

een jaar door.

Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België

100 euro in de overige landen

Chemie magazine verschijnt 11 x per

jaar op woensdag

Overname van artikelen en/of foto’s uit

Chemie magazine is alleen toegestaan

na voorafgaande schriftelijke toestem-

ming van de redactie. In de meeste

gevallen zal die graag worden gegeven.

Beeld cover: Chris Bonis

Internet: www.vnci.nl

ISSN: 1572-2996

62 Chemie magazine maart 2011

Personalia en Agenda Colofon

Page 63: Chemie magazine maart 2011

chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders

Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]

AD Productions B.V.

serv

ices

As an active and dynamic agency we recruit specialised and experienced pro-fessionals in chemistry and life sciences. We continuously offer an extensive job portfolio and will actively look for the job that is made for you.

Would you like to know what CLS Services can do for you? You can find us at the

C2W Career ExpoMarch 23Beatrixgebouw Utrechtor visit our website www.cls-services.nl for more extensive information.

Our services cover the entire business process, from research & development [R&D], to quality [QA/QC], production, marketing & sales, and general management. We mediate in permanent jobs [recruitment & selection], and in temporary assignments [outsourcing].We would like to meet professionals with a ready-to-go attitude like us. With a relevant BSc., MSc., or PhD and the required experience in pharma, food, biotech or chemistry.

looking for theperfect match

Page 64: Chemie magazine maart 2011

WWW.SGS.COM

SGS GROUP NETHERLANDSMalledijk 18P.O. Box 200NL-3200 AE Spijkenisset +31 (0)181 69 33 33e [email protected]

SGS GROUP BELGIUMSGS HouseNoorderlaan 87B-2030 Antwerpent +32 (0)3 545 44 00e [email protected]

SGS is unique in the market in fi nding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verifi cation, testing and certifi cation company, with more than 64,000 employees, SGS operates a network of over 1,250 offi ces and laboratories around the world.

SGS helps to improve quality, safety, performance and effi ciency for the following industries: Agricultural - Automotive - Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certifi cation - Governments & Institutions.

MAKING THE DIFFERENCE