52
nummer 72 | november/december 2014 | 9 e jaargang Literair internettijdschrift CIRCUMPLAUDO

Circumplaudo nr 72 november 2014

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Literair internettijdschrift

Citation preview

Page 1: Circumplaudo nr 72 november 2014

nummer 72 | november/december 2014 | 9e jaargang

Literair internettijdschrift

CIRCUMPLAUDO

Page 2: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 2

CIRCUMPLAUDO

nummer 72

november/december 2014

9e jaargang

-tweemaandelijks verschijnend literair platform-

Ad van der Zwart Marijke Scholten

Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl

Webadres

www.facebook.com/Circumplaudo Facebook

[email protected] E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Marijke Scholten Eindredactie

Dominik Martin | Unsplash Omslagfoto

Eric Peterse Vormgeving omslag en binnenwerk

Rob den Boer Beheer facebookpagina

© 2014 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright

Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

Page 3: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 3

Inhoud

Argibald - Cartoons 4, 13, 16, 23 en 26

Karen van Soomeren - Uitgetest 5

Gerard Schoemaker - Intimiteit 14

Leo van der Sterren - Antiquariaat Van Zwaan en Zus 17

Kees Engelhart - Ik heb mijn ouders lief 24

Gurkje van Dam - Gurkje van Kattenberg heeft een broer 27

Rabin Gangadin - De vaartocht 36

Page 4: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 4

Argibald

Page 5: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 5

Karen van Soomeren

Uitgetest

‘Goedemorgen meneer Schrijver, welkom bij ons asses-

smentbureau. Als u in de wachtkamer plaats zou willen ne-

men, dan wordt u zo opgehaald,’ zei de hoogblonde vrouw

met de korte stekels. Voordat Harm kon antwoorden was ze

achter haar computerscherm verdwenen. Harm draaide zich

om en liep naar de wachtkamer tegenover de balie. Het be-

hang op de muren had een dennenbosprint waar de kna-

loranje plastic kuipstoeltjes in de wachtruimte tegen afsta-

ken. Hij nam plaats op zo’n stoeltje en schoof er bijna direct

weer vanaf. Hij probeerde stil te gaan zitten, maar dit lukte

hem niet.

‘Meneer Schrijver?’

Harm keek op. Dat was zeker snel. Hij stond op en liep

naar de man in de deuropening. Harm had het idee dat de

man een echte hardloper was, misschien zelfs een triatleet.

Hij was lang, slank en gebruind. Zijn halflange zwarte kapsel

paste bij de hoekige kaak en de grijze haren in de slapen

maakten het af. Hij gaf de man een hand. Het was een ver-

rassend slap handje, waardoor Harm hem geen echte hand

Page 6: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 6

durfde te geven.

‘Harm Schrijver,’ zei Harm wat overbodig.

‘Ray van Vuuren,’ zei de man.

Ray ging Harm voor door de gang met junglethema. Het

dennenbos had plaats gemaakt voor een woud dat vol plan-

ten met brede bladen en bomen met lianen stond. Er hingen

een paar abstracte schilderijen aan de wanden, die eveneens

een jungle voor leken te stellen. Harms schoenen zonken

weg in de groene vloerbedekking. Hij begreep het niet zo

goed, waarom zou je een kantooromgeving op een stuk na-

tuur willen laten lijken? Dan kon je toch net zo goed de na-

tuur in gaan? Hij hoopte dat de ruimte waar hij aan de slag

zou moeten gaan eenvoudiger ingericht zou zijn. Hoewel hij

niet zoveel met testen had, had hij toch ingestemd met het

assessment. Hij wilde de baan als vertegenwoordiger van

het levensmiddelenbedrijf krijgen. In dit stadium van het

sollicitatieproces had hij nog maar drie concurrenten. De

baan was binnen handbereik.

Ray opende één van de deuren in de gang. Het contrast

had niet groter kunnen zijn. De kamer, de tafel, het bureau,

de stoelen en het whiteboard waren wit. Op het bureau lag

een stapel papier, een paar pennen en stiften, waarvan enkel

de doppen kleur bevatten. Ray gebaarde naar de stoel achter

het bureau. Harm ging zitten.

‘Voor u ligt de casus. U krijgt twintig minuten om deze

door te nemen. Daarna komt de acteur binnen. De compe-

tentie die u hier zult moeten laten zien is oordelen.’ Ray liep

de kamer uit. Harm bladerde het pak papier door. De casus

ging over een basisschool waarbij de zaken niet naar beho-

ren verliepen. Harm zou in de rol van onderdirecteur ge-

Page 7: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 7

sprekken met de leraren moeten voeren. De informatie die

hij gekregen had, leek een bij elkaar geraapt zooitje. Het be-

vatte de jaarcijfers, overzichten van leraren, het ziektever-

zuim, verschillende lesmethoden, ervaringen van ouders en

citoscores. Harm vroeg zich af of het assessmentbureau niet

twee sollicitaties door elkaar had gehaald. Hij wilde geen

onderdirecteur worden, zeker niet op een basisschool. Harm

hield ervan om bij klanten langs te gaan. Zijn auto was zijn

tweede huis.

Veel te snel werd er op de deur geklopt. Het was Ray. Hij

sloot de deur achter zich en ging aan de tafel in de hoek zit-

ten.

‘Bent u gereed meneer Schrijver?’

‘Ik denk het wel.’

‘Niet zo onzeker meneer Schrijver. U bent een onderdirec-

teur.’

Even keek Harm hem vragend aan, maar hij herstelde zich

snel.

‘Over de casus gesproken; ik solliciteer voor de functie van

vertegenwoordiger, niet als onderdirecteur.’

Ray knikte: ‘Dat klopt, dat klopt. Dus we kunnen begin-

nen?’

Harm knikte maar. De deur vloog open. Een vrouw met

een warrige knot vol strogeel haar kwam naar binnen ge-

haast. Ze wankelde op haar rode pumps, die ondanks de ho-

ge hakken haar niet veel groter leken te maken. Ze kwam bij

Harm tot zijn borst. Hij schudde haar de hand en gebaarde

dat ze op de stoel aan de andere kant van het bureau kon

gaan zitten. Nadat ze de rode, rechthoekige bril van haar

Page 8: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 8

neus naar haar voorhoofd schoof, bleef ze hem vol verwach-

ting aankijken.

‘Goedemorgen mevrouw Bakker. Ik begrijp dat u lerares

van groep vijf bent?’

‘Kent u uw eigen personeel niet eens?’ Ze snoof.

‘Hoe ervaart u de gang van zaken tijdens dit schooljaar?’

‘Kunt u wat specifieker zijn?’

‘Tegen welke problemen loopt u aan?’

‘Daar heb ik het vorige maand nog met u over gehad! En

vorige week heb ik dit nogmaals naar u toe gemaild.’ Snel

bladerde Harm door de stapel papieren. Daarin had hij wel

een paar mailtjes zien staan en iets over de ervaringen van

docenten. Maar ze konden toch niet van hem verwachten

dat hij de zestig pagina’s in twintig minuten doornam en

onthield?

‘Als ik u stoor tijdens uw werkzaamheden, kan ik ook later

terugkomen,’ zei ze op een toon die duidelijk maakte dat ze

dit nu niet van plan was.

‘Alstublieft, blijft u zitten. U heeft uw probleem aangege-

ven, kunt u ook zeggen wat in uw ogen een mogelijke oplos-

sing is?’

Nog voordat de vrouw haar mond open kon trekken, greep

Ray in: ‘Stop, stop, stop!’

Harm en de vrouw keken Ray aan.

‘Zo doe je dat niet,’ vervolgde hij: ’U oordeelt niet. U dient

te oordelen.’ Hij draaide zich naar de actrice: ‘Mevrouw

Bakker, u doet uw werk niet naar behoren. U meldt u te vaak

ziek. U klaagt teveel. U weet de klas niet naar het juiste ni-

veau te tillen. Met andere woorden: u voldoet niet. Tot

ziens.’ Zonder een woord te zeggen stond de vrouw op en

Page 9: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 9

liep de kamer uit. Harm staarde haar na.

‘We gaan door met de volgende casus. Hierbij is het van

belang dat u de competentie communiceren laat zien.’ Ray

stond op en verruilde het pak papier dat op het bureau lag

voor een nieuw pak papier.

‘U hebt weer twintig minuten.’

Toen Ray binnenkwam was het Harm weer niet gelukt om

het pak volledig door te nemen. Het was hem duidelijk ge-

worden dat hij een politiek adviseur was. Hij had niets met

politiek. In de politiek werd veel te veel geschipperd. Hij

mocht mensen graag overtuigen, niet met hen in debat gaan.

Dezelfde actrice kwam weer binnen. Ditmaal had ze haar

haar geborsteld, het viel stijl over haar schouders. De bril

had ze verruild voor een hoedje en ze droeg een bloemetjes-

sjaal. Rustig liep ze op hem af en liet een brede glimlach zien

toen ze hem een hand gaf.

‘Fijn om u weer te zien meneer Schrijver. Hoe gaat het met

uw kinderen?’

Harm mompelde: ‘Prima.’ Hij wist niet zo goed wat hij er-

van moest denken.

‘We moeten het toch nodig over de campagne hebben.

Welk standpunt kan ik het beste innemen voor wat betreft

het dossier over de aanbouw van de nieuwbouwwijk?’ wilde

ze weten.

Harm sloeg zijn armen over elkaar, leunde achterover en

probeerde bedenkelijk te kijken. Hij moest iets zeggen, maar

wat?

‘Nou,’ bracht hij na een paar tellen uit: ’Er is behoefte aan

nieuwbouw.’

Page 10: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 10

De stilte werd ditmaal doorbroken door Ray: ‘Ik vrees dat

ik toch weer in zal moeten grijpen. U communiceert niet

goed. U sluit zich af. U dient een open houding aan te ne-

men.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten spreidde hij al

zittend zijn armen en benen.

‘Denise, je kan gaan.’ De vrouw knikte en ging er weer

vandoor.

‘De volgende casus is echt uw laatste kans. De competentie

is creativiteit. Wees alstublieft zo creatief mogelijk,’ liet Ray

weten terwijl hij het pak papier weer door een nieuw pak

verving.

Deze keer stortte Harm zich volledig op de casus. Het le-

vensmiddelenbedrijf uit de casus was een beduidend groter

bedrijf dan het merk waar hij nu voor werkte. Het stond op

het punt van een faillissement. Snel bladerde hij door het

pak heen. Wat was nu eigenlijk een creatieve oplossing? Een

fusie, een andere markt aanboren, de halffabricaten op een

andere manier gebruiken? Het was allemaal wel eens ge-

daan. Wat maakte nu dat iets creatief was? Hij zag zichzelf

niet als oncreatief, maar hij had nog nooit een stuk techno-

logie uitgevonden of een schilderij gemaakt. Hij groef verder

in zijn eigen herinneringen. Langzaam verscheen een glim-

lach rond zijn mond. Het ging er niet om wat hij deed, maar

hoe hij het deed. En hij zou doen waar hij naar solliciteerde.

Deze keer werd Ray bij binnenkomst op de voet gevolgd

door de actrice. Ze had geen hoed meer op en de sjaal had

plaats gemaakt voor een parelketting. In haar hand droeg ze

een documentenkoffertje. Ze liep op Harm af en schudde

Page 11: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 11

hem de hand.

‘De Vries,’ zei ze alsof ze haast had.

‘Dank u voor uw komst,’ Harm gebaarde naar de stoel en

ze ging zitten. ‘Zoals u ziet is er het volgende aan de hand,’

hij wees naar het whiteboard achter zich. Hij had er een

kleurrijk schema op getekend. De grondstoffen, halffabrica-

ten, producten en merken waren door middel van een

stroomdiagram met elkaar verbonden. Via de verschillende

stappen doorliep Harm zijn plan om het bedrijf uit het slop

te halen. Al pratend raakte hij enthousiaster over zijn ideeën

om de bedrijfsprocessen anders in te richten, de grondstof-

fen en halffabricaten op een andere manier in te zetten, an-

dere producten te fabriceren en nieuwe markten aan te bo-

ren. Onwillekeurig moest hij glimlachen toen hij zag dat de

actrice voorover leunde. Omdat hij in zijn werk veel met

managers te maken had, gooide hij er kreten doorheen als

kwaliteitsreview, vijf voor twaalf, ad hoc, verwachtingsma-

nagement en helikopterview. Eenmaal uitgesproken keek hij

‘mevrouw De Vries’ aan.

Ze knikte: ‘Een prima voorstel. Als u dit morgen bij de di-

rectievergadering kunt herhalen, dan maakt ons bedrijf een

goede kans om aan het faillissement te ontsnappen.’ Ze

stond op, schudde hem de hand en liep de kamer uit.

Ray staarde even voor zich uit voordat hij zich tot Harm

wendde.

‘Het was wel wat beter, maar waar was de creativiteit?’

Toen Harm zweeg, vervolgde hij: ‘Als u zo vriendelijk zou

willen zijn om plaats te nemen in de wachtkamer, meneer

Schrijver.’

Page 12: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 12

Met grote passen liep Harm door de gang naar de balie. Hij

had het gehad.

‘Mevrouw, ik ga weer,’ zei hij. De blonde stekeltjes rezen

boven de monitor uit, totdat hij haar recht aan kon kijken.

‘Weet u het zeker meneer Schrijver? U hoeft alleen de

computertesten nog.’ Ze keek even om zich heen en vervolg-

de zachter: ‘De andere drie kandidaten moesten zich helaas

in een eerdere fase van het assessment verontschuldigen.’

‘Ik bedoelde naar het toilet. Toch spannend zo’n asses-

sment,’ zei Harm wat luider.

‘Dat zeker. En u moet vooral goed blijven drinken. Ik zal

ervoor zorgen dat er zo weer een flesje water voor u gereed

staat in de wachtkamer,’ voordat ze weer achter haar moni-

tor verdween gaf ze hem een knipoog.

Page 13: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 13

Argibald

Page 14: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 14

Gerard Schoemaker

Intimiteit

Iets dat ze niet mogen weten.

Iets wat me afscheidt van hun,

iets wat we allemaal delen.

Iets waar je liever niet over praat terwijl het er de hele tijd over

gaat.

Elk woord schijnt er naar te verwijzen.

Elke bolling en glooiing elke spleet elke plooiing

verbergt of vermoedt wat je allemaal deelt.

En wat nooit verveelt, wat je nieuwsgierig doet kijken,

nauwlettend doet luisteren, zachtjes doet fluisteren,

als er tenminste iemand is om te luisteren.

Voorbij de etiquette en social talk,

op die eindeloze vlakte, in die leegte waar je je bloed voelt ruisen

en je hart voelt slaan, waar elk woord overbodig

of hooguit nodig is om de sfeer niet om te laten slaan.

Maar je kan het niet vasthouden en alleen maar

dankuwel zeggen, denken en voelen.

Ook al is het een dokter met zijn naald of erger.

Het is nodig. Intimiteit we kunnen er niet buiten.

De doodgraver graaft en de drogist verkoopt kapotjes.

De bijstand wil weten hoeveel je bezit.

Page 15: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 15

Mijn moeder doorziet me, mijn vader is dood.

Mijn zoon bemint me, mijn dochter is groot.

Mijn opa moet lachen als ik in dromen hem vraag.

Mijn levensplanning oneigenlijk vaag.

Ik doe net alsof en dat dat dan mijn kunst is,

En alsof het een gunst is zeg ik beleefd dankuwel.

Hier de kat en daar de bel, die ik ‘m aanbind.

Heel weloverwogen geef ik me bloot.

Lisse, 6 nov ‘14

Page 16: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 16

Argibald

Page 17: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 17

Leo van der Sterren

Antiquariaat Van Zwaan en Zus

‘Kan ik u helpen?’ zo zong er onverwacht een stem achter

mij, een stem zoals alleen detailhandeljuffrouwen die voe-

ren, melodieus maar ook een beetje koel en dwingend. En

volkomen uit het niets komend, zodat ik me wezenloos

schrok. Mijn hart deed een vergeefse poging om een salto en

een pirouette te combineren.

Mij bekroop het gevoel betrapt te zijn en ik draaide me

met een ruk om. Wat ik zag paste absoluut niet bij de voor-

stelling die mijn hersens zich een fractie van een seconde na

de schrikreactie gevormd hadden van de vrouw die bij de

stem hoorde. Wat mijn geestesoog geproduceerd had, was

jong, knap, lang en welgeschapen. Wat ik waarnam, beant-

woordde aan niet één van die eigenschappen.

‘Nee, dank u, ik kijk alleen even wat rond.’

‘Zoals u wilt,’ zei de vrouw, maar in haar stemgeluid klonk

het verwijt door dat zij dat onverstandig achtte omdat ik

niets wist en zij alles. Het was dom van mij om niet kenbaar

te maken wat ik zocht en ze kon niet nalaten mij dat toch

even in te prenten.

Page 18: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 18

Boeken vormen mijn lust en mijn leven. Elk boek dat ik in

handen krijg, vertegenwoordigt voor mij een potentieel

avontuur. Die hoop wordt niet altijd waargemaakt. Maar alle

keren dat de inhoud van een boek niet tegenvalt, wegen

ruimschoots op tegen de gelegenheden dat een boek niet

datgene biedt wat je ervan verwacht had. Ik houd dus van

boeken en bijgevolg houd ik ook van boekwinkels. En dus

had ik een paar minuten geleden verlekkerd de met wat

spinnenwebben gegarneerde boekeninhoud van de kleine

etalage van antiquariaat Van Zwaan en Zus bestudeerd om

vervolgens niet zonder enige moeite de zware houten voor-

deur open te duwen. Met de entree bracht ik een ouderwetse

winkelbel in beweging en werd mij de typische geur van

tweedehands boeken gewaar. Het daarop volgende moment

had in het teken van overweldiging gestaan. De aanblik van

een reusachtige, zeer massief ogende muur van boeken had

mijn ontzag afgedwongen en het duurde enkele tellen voor-

dat ik mijzelf hervond. Maar ook daarna wachtte ik nog even

tot er zich iemand zou aandienen. De winkelbel had luid

gescheld, daar lag het niet aan. Maar Van Zwaan noch zus

meldden zich. Nog steeds enigszins onder de indruk van de

eerste confrontatie trad ik schoorvoetend de boekenweelde

binnen. Zoals gewoonlijk had ik het verlanglijstje in mijn

hoofd al paraat. Allereerst achtte ik het echter van belang

om te weten of er een fatsoenlijke ordening in de verzame-

ling was aangebracht. Ik zag houten bordjes met tekst te

midden van de boeken uitsteken. Dat was een goed voorte-

ken, net als het feit dat alle boeken netjes in de rekken ston-

den. Ik liep de eerste gang tussen de boekenrekken in. En

terwijl ik me concentreerde op het eerste bordje dat, geflan-

Page 19: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 19

keerd door wat spinnendraden, hoog linksboven uitstak,

had zij mij overvallen met haar vraag. ‘Kan ik u helpen?’

‘Nee, dank u, ik kijk alleen even wat rond.’

‘Zoals u wilt.’ Zij – Van Zwaan of zus of slechts een ano-

nieme winkeljuffrouw – knikte naar mij en verdween even

geruisloos als zij mij beslopen had, mij aan mijn zelfverko-

zen lot overlatend. Opnieuw tuurde ik naar linksboven, naar

het bordje dat uitstak. ‘Nederlandstalige romans’ stond er,

gevolgd door een ‘A’. En ik kon nog net de zilveren letters

lezen op de grijze rug van het boek dat zich in de uiterste

linkerbovenhoek bevond: ‘Bertus Aafjes. Morgen bloeien de

abrikozen’. Ik liep een eindje de gang in. Even verderop

vond ik de ‘B’, daarna de ‘C’. Enzovoort. Dat klopte allemaal.

Toen kwam ik bij een boekenkruispunt. Tot mijn verbazing

eindigde de wand hier en opende er zich links een nieuwe

ruimte met boeken, terwijl het rechtdoor en rechtsaf, waar

een trapje in het pad stond, ook schijnbaar eindeloos door-

ging. Dit huis moest enorme afmetingen bezitten, dacht ik

verheugd. Een paradijs voor boekenwurmen. Ik sloeg

linksaf. ‘G’, ‘H’, ‘I’, er zat nog steeds systeem in. Maar toen ik

de boekruggen bekeek, zag ik dat het geen Nederlandstalige

romans waren, maar Engelstalige boeken. Hoe kon dat? Ik

keerde terug naar het kruispunt van gangen om te kijken of

de Nederlandstalige romans daar verder gingen waar ik zo-

juist rechtdoor had gekund. ‘Duitse literatuur (romans)’ gaf

het bordje te kennen, gevolgd door een ‘S’. Daar waar ik

rechtsaf had gekund, begonnen de historische werken want

de eerste letter van het alfabet prijkte op het bordje na het

woord ‘Geschiedenis’. Ik klom het trapje op en raadpleegde

Page 20: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 20

het eerste boek. ‘Overzicht van de ontginning van het oerbos

in het Westerkwartier gedurende de Hinthamse troebelen’

van Van Aaben en Toonder. Ik daalde het trapje af en liep de

gang weer in waaruit ik gekomen was. Daar, bij de ingang

van de winkel, maakte ik een nieuwe aanzet. Links de Ne-

derlandse romans dus, maar die zetten zich rechts niet

voort, want dat rek bevatte de gedichtenbundels in het Ne-

derlands. Dat moest ik onthouden want ik had poëzie op

mijn denkbeeldige verlanglijstje staan, onder andere het

‘Albumblad voor F. Harmsen van Beek’ van Jan Kuijper en

‘Het gesticht’ van Harmen Wind. Ik zette mijn tocht voort

bij de Engelstalige boeken, daar waar de wand ophield. De

gang hier vertakte zich al snel in andere gangen die zich op

hun beurt ook weer splitsten. Ik passeerde allerlei rubrie-

ken. ‘Filosofie’, ‘Biologie’, ‘Seksuologie’, ‘Maieutiek’, ‘Soteri-

ologie’, ‘Eschatologie’. Ik deed mijn best om de orde te ont-

dekken die erin moest zitten, maar nooit trof ik datgene aan

waar ik op rekende. Steeds sneller beende ik door de boe-

kengangen. Ik passeerde kruispunt na kruispunt. Er zat al-

lang geen lijn meer in en de onderneming leek op een spits-

boekenlopen. Op een gegeven moment sloeg er een spin-

nendraad in mijn gezicht. Verward bleef ik stilstaan. Ik ver-

maande mezelf. Ik diende rustig te blijven en van voren af

aan te beginnen. Desnoods kon ik de winkeljuffrouw om

raad vragen. Nadat ik mezelf enigszins gekalmeerd had, be-

gaf ik mij in de richting van waar ik de ingang van antiqua-

riaat Van Zwaan en Zus vermoedde. Maar het leek op dwa-

len door de Sahara. Alsof ik kringen beschreef. Niet alleen

had ik nog geen enkel boek van mijn verlanglijstje gevon-

den, maar ik was ook de weg kwijt. In een boekenwinkel! En

Page 21: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 21

de ironie van dit avontuur was dat ik verdwaald was in een

labyrint van boeken die vol zaten met allerlei mogelijke

avonturen! En wat had ik nu aan alle boekenwijsheid die ik

had opgedaan? Een vlaag van paniek doorvoer me. Ik dwong

mezelf om mijn aandacht op de rug van het boek te richten

dat ik op dat moment toevallig op ooghoogte voor me zag. Ik

las en herlas de roodbruine woorden op de beige rug van het

boek: ‘Walker. The decline of hell. Chicago’. En terwijl ik me

concentreerde op de concentratie die mijn paniek moest

onderdrukken, gaf mijn geweten voor de tweede keer die

middag een teken van zijn slechtheid.

‘En? Gevonden wat u zocht?’ Diezelfde winkeljuffenstem

achter mij. Melodieus maar ook wat koel en dwingend. Weer

schrok ik me wezenloos. Maar nu welde er meteen een ge-

voel van ergernis in mij op omdat ik me andermaal de stui-

pen op het lijf had laten jagen. En de irritatie gold ook het

feit dat deze winkeljuffrouw er genoegen in leek te scheppen

om klanten te besluipen en te beangstigen. Dit pikte ik niet!

Ik ging mijn ongenoegen kenbaar maken! Binnensmonds

vloekend draaide ik me met een ruk om. En toen...toen viel

mijn mond open. Want hier stond niet de winkeljuffrouw

die niet aan de verwachting had voldaan die haar stemgeluid

mij had ingegeven, hier prijkte een heel ander vrouwelijk

wezen dat precies, maar dan ook precies paste bij het stem-

geluid dat daarnet weerklonken had, melodieus maar koel

en dwingend. Zij oogde niet alleen jong, maar toonde wel-

gemoed haar schoonheid, lengte en welgevormdheid. Zij

was unheimisch mooi als de Helena van Homerus. Vreemd

vond ik wel dat zij verwoed haar handen wreef. Ik weet niet

Page 22: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 22

hoe ik er bij kwam, maar dat gebaar deed me denken aan

een oude vrijster. Zij klauwde daarbij haar vingers zoals een

spin doet met zijn poten. Maar recht voor me uit, op oog-

hoogte, gedragen door de sierlijkste hals die mij ooit onder

ogen was gekomen, bevond zich haar glimlach die mij zozeer

betoverde dat ik als aan de grond vastgenageld stond. Zij

toonde haar almacht en binnen één tel zat ik daar volledig in

– in die oneindige almacht van haar. Toen pas besefte ik dat

ik voor gek stond met die onderkaak die naar beneden hing.

Glimlachend en wel wachtte het wonderbaarlijke wezen op

een antwoord van mij. Mijn mond klapte dicht.

‘Ja,’ antwoordde ik en wanneer ik op dat moment meer

had kunnen of moeten zeggen, zou ik gestameld hebben.

Maar zij – Van Zwaan of zus of slechts een andere anonieme

winkeljuffrouw – glimlachte onverstoorbaar, sterker nog,

het leek wel of haar wil om te glimlachen een nieuwe, beze-

ten impuls kreeg op het moment dat haar blik zich traag en

veeg op mijn lege handen vestigde.

Page 23: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 23

Argibald

Page 24: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 24

Kees Engelhart

Ik heb mijn ouders lief

En nu op deze avond laat mei denk je aan wat je

Verworven hebt en verloren onderweg die lange weg

Aan daden en wandaden de vrouwen die je geslagen hebt

De vrouwen die je liefhebt en nu de schemer is

Ingetreden en je de kaars op tafel ontstoken hebt

Luister je naar de merel en een fietser op het pad

De dingen die je nooit hebt gedaan de dingen die

Je zult gaan doen aan al dat denk je en langzaam

Drink je de rode wijn je hoort koerende en tsjilpende

Vogels en het is windstil en de tuindeur staat open

Slechte dingen heb je gedaan en ook goede maar weinig

Het huis van vader en moeder hoe nooit je je daar hebt

Thuis gevoeld en ook niet hoe een vader en moeder voelt

Nu op deze avond vraag je je af of je al die aandacht wel

Gewenst zou hebben dat vraag je je af maar het antwoord

Weet je al het is alles dat verloren is gegaan en het was

Niet veel zo heb je altijd gemeend en wat je verworven

Hebt zelf en helemaal alleen is een zaak geweest

Van inzicht volharding wilskracht en daadkracht

En je weet hoe dit alles nimmer tot ijdelheid leiden zal

En je weet dat dat door vader en moeder komt al

Page 25: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 25

Die schraalheid waar je niets leren kon waar je iets aan had

Dergelijke halfwanen houden je – ieder mens overigens

Die in dat soort omstandigheden heeft verkeerd – sober

Voor eeuwig en wie zal zeggen dat iets dergelijks geen

Goede zaak is zul je aankijken en hem kalm zeggen

Vanwege die vroegere omstandigheden heb ik ten aanzien

Van mijzelf grootse werken verricht die ik

Nooit had kunnen volvoeren wanneer ik niet in

Diezelfde bijzondere vroegere omstandigheden had verkeerd

Gaat u heen nu en denkt na

Page 26: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 26

Argibald

Page 27: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 27

Gurkje van Dam

Gurkje van Kattenberg heeft een broer

Gurkje van Kattenberg was een kermiskind. Van begin april

tot half november trok ze met haar ouders en broer van de

ene naar de andere kermis, door heel het land trokken ze.

En in de winter woonden ze in Rotterdam waar haar vader

de kost probeerde te verdienen als los werkman. Gurkje

vond de winterse dagen moeilijk. Niet omdat het dan koud

was, ze vond sneeuw en ijs zo erg niet, maar omdat ze dan

vastzat in de stad.

Het benauwde haar, en het benauwde haar broer ook.

Vader van Kattenberg huurde voor de wintermaanden

een of twee kamers in een overbevolkt huis met één fontein-

tje en met vechtende kinderen en kijvende vrouwen op de

trap. De wagen en de kop van jut waar ze de rest van het jaar

mee rondtrokken, stonden in een schuur bij een boer aan de

rand van de stad, net als het paard. Op zondagen liepen ze

daar dan heen, om te kijken of alles goed was met het paard

en de spullen en om de boer te betalen. Gurkje en haar broer

mochten dan altijd ook even bij de koeien gaan kijken.

Sipke – de broer – en Gurkje keken altijd erg uit naar die

uitstapjes. Ze waren dan even weg van de herrie op de trap

en de viezigheid in de nauwe straatjes. Buiten bij de boer

Page 28: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 28

was het licht voor hun gevoel, zelfs in december. De lucht

leek er hoger, de wind frisser. Daar buiten bij de boer leek

het leven weer een beetje goed. En bij de boer was ook Jet-

teke, de dochter van de boer, een rustig meisje dat een jaar

ouder was dan Gurkje en een jaar jonger dan Sipke. De

boerderij lag een beetje verloren tussen het water aan de ene

kant en een paar loodsen aan de andere, Jetteke zag weinig

andere kinderen, alleen al daardoor speelde ze graag met

Gurkje en Sipke.

De jaren verstreken, de kinderen groeiden op en werden

jongelui. Gurkje trok de aandacht van de jongens van de

kermis, als bronstige stiertjes liepen ze rond de wagen van

haar vader. Gurkje vond al die aandacht ingewikkeld. Het

streelde haar natuurlijk, dat de jongens haar mooi vonden,

haar vroegen om mee op stap te gaan. Maar de bange uren

met ome Bas, bij wie ze een tijdje in de kost was geweest om

naar school te kunnen gaan, kwamen ’s nachts terug in haar

dromen. En dan zei ze toch weer nee tegen de jongens.

Vader en moeder van Kattenberg keken ernaar en maak-

ten zich zorgen. Maar ze wisten niet hoe of ze erover praten

moesten en dat wist Gurkje ook niet.

Op een dag stonden ze op de kermis in Middelburg. De

zon scheen en Gurkje droeg haar mooiste jurk want ze zou-

den naar de kerk gaan. En daar, voor de kerk, kwam ze een

jongen uit Middelburg tegen. Hij lachte naar haar en in die

lach las zij veel meer dan er ooit echt in een lach kan zitten;

ze vergat haar angsten, ze lachte terug. En dat de jongen niet

rondtrok, altijd op één plek bleef, in een tamelijk nauw

straatje, dat kon haar niet eens schelen. In maart 1940 zijn

Page 29: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 29

ze getrouwd.

Twee maanden later begon de oorlog en kwamen Gurkje

en haar kersverse echtgenoot om bij het bombardement op

Middelburg.

Een paar maanden later kreeg Sipke een oproep voor de Ar-

beitseinsatz. Hij was een jonge, sterke kerel zonder vaste

betrekking, de Duitsers zagen geen reden hem niet op te

roepen. Maar hij verdomde het, hij ging niet werken voor de

moordenaars van zijn zusje. Liever dook hij onder en waar

kon hij dat beter doen dan bij die boer net buiten Rotter-

dam. Een half jaar zat hij daar en hij zag er hoe een andere

onderduiker, van zijn leeftijd, Jetteke lastigviel. De dag dat

het hem te gortig werd, sloeg hij erop. De ander sloeg terug

en daarna werd het een woest gevecht. De boer en z’n vrouw

waren niet thuis en Jetteke probeerde vergeefs de heethoof-

den uit elkaar te halen. Het is dat er luchtalarm klonk en ze

de kelder in moesten, anders was het misschien slecht afge-

lopen voor die twee jonge kerels.

Toen de boer en z’n vrouw van een huilende Jetteke, zit-

tend naast de karnton, hoorden wat er gebeurd was en de

jonge kerels met bebloede koppen zagen, schudde de boerin

haar hoofd. Het was slecht voor de kaas en de boter, die be-

bloede koppen. De boer vroeg z’n dochter of er een met haar

moest trouwen en Jetteke schudde het hoofd. Het was gauw

besloten, Sipke en zijn rivaal mochten zich nog even op-

knappen en ’s avonds mee-eten, maar die nacht moesten ze

hun spullen pakken en van het erf. De boer wou geen ge-

donder om z’n dochter, en al helemaal niet in tijden van oor-

log.

Page 30: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 30

Sipke belandde toen bij een boer in Brabant, samen met

Joop, een student uit Delft die wat boeken mee had geno-

men. Sipke, zoon van de kermis, vond de onderduik maar

zozo. Almaar op één plek blijven, altijd op je hoede, opletten

of je weg moest duiken. Het was nog benauwender dan de

winters in Rotterdam. Joop ervoer het allemaal heel anders.

Hier, op het land, voelde hij zich vrijer dan hij zich in Delft,

of in het deftige deel van Haarlem, waar hij vandaan kwam,

ooit gevoeld had. Hier waren geen ouders met hoge ver-

wachtingen, geen grootvader met plannen voor hem, geen

vrienden die eisten dat hij het ver zou schoppen. Zijn boe-

ken keek hij niet in, maar als Sipke dat wou, mocht die ze

best lezen.

Dus las Sipke, onwennig in het begin, maar na een paar

weken werd hij erdoor gegrepen. Het werd zijn manier om

te ontsnappen aan de benauwenis van oorlog en onderduik.

Het waren boeken van een student uit Delft, ze stonden vol

met sommen. In het begin begreep Sipke ze nauwelijks,

maar omdat hij een paar jaar de tijd had om dezelfde som-

men steeds opnieuw te bekijken, kon hij aan het eind van de

oorlog heel aardig rekenen.

Ergens halverwege de oorlog viel er tijdens een luchtgevecht

een brandende vliegtuigvleugel op het rieten dak van het

schuurtje waar Sipke en Joop klompen zaten te schuren. De

vleugel brandde razendsnel door het rieten dak en Sipke

wist Joop net op tijd bij zijn kraag te grijpen en naar buiten

te duwen. Ze renden het veld in om zich in een greppel te

verstoppen. Daar ontdekte Sipke dat hij zijn been open had

gehaald, hij bond er een zakdoek om.

Page 31: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 31

Vanuit de greppel zagen ze de familie de brand blussen,

gelukkig stond er weinig wind en sloegen de vlammen niet

over naar andere gebouwen. Er kwam een auto het erf op

rijden, er stapten Duitse soldaten uit die overal rondkeken.

Ze konden voorlopig niet terug.

Het werd donker. Rond de boerderij was nog steeds be-

weging, ze bleven in de greppel, vielen er in slaap.

In de ochtendschemer werden ze gewekt door een buur-

man, hij bracht ze een fles water en wat brood. ‘Een van de

piloten is met z’n parachute uit het vliegtuig gesprongen. De

Duitsers zoeken hem, jullie kunnen hier niet weg.’ Sipke

voelde de wond aan z’n been kloppen, hij bond de zakdoek

los, zijn onderbeen was rood en dik. Joop gaf hem een scho-

ne zakdoek om erom te binden.

Tegen de avond kwam het zoontje van de boer ze halen,

de piloot was gevonden, het was een Duitser en hij was ge-

wond. Sipke en Joop gingen terug naar de boerderij, Sipke

liep een beetje mank en dat zou de rest van zijn leven zo

blijven. Op momenten dat ze even achter de schuur zaten,

zonder veel te doen, gewoon om zomaar wat te zitten en

misschien een beetje te praten, staarde hij somber naar de

verte. Hij vroeg zich af hoe het verder moest met hem, rond-

trekken met zo’n mank poot, dat werd niks.

‘Trek het je niet aan,’ zei Joop dan, ‘na de oorlog

wordt alles heel anders dan het ervoor was. Wij kunnen ons

daar niks bij voorstellen.’ ‘Zou het?’ zei Sipke dan.

Toen dan eindelijk ook Noord- en West Nederland bevrijd

waren, wist Sipke niet waar z’n familie was gebleven en of ze

eigenlijk nog leefden. Joop nam hem daarom maar mee

Page 32: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 32

naar Haarlem. Daar keek zijn deftige familie wel een beetje

op van die vreemde snuiter, maar evengoed kon Sipke een

betrekking krijgen als boekhouder bij de firma van de fami-

lie.

Joop en Sipke waren door hun tijd in de onderduik alle-

bei een beetje anders in het leven gaan staan. Sipke was wat

meer gewend geraakt aan het leven op één plek, al bleef hij

zijn leven lang zo eind maart een beetje last van onrust in

zijn benen houden. Van z’n manke been bleef hij ook last

houden, bij het ouder worden werd de knie stijf. Maar door

datzelfde manke been hoefde hij niet in militaire dienst.

Joop hoefde ook niet, maar dat kwam niet door z’n been of

een ander lichamelijk ongemak; Joop z’n familie had het zo

geregeld. Hij was al zo veel tijd verloren met het onderdui-

ken, hij moest maar weer gaan studeren. En dat deed hij dan

ook, al wou hij niet meer naar Delft. Hij ging naar Wagenin-

gen en werd landbouwingenieur, later is hij nog betrokken

geraakt bij de grote ruilverkavelingsoperaties van na de oor-

log, maar toen waren Sipke en hij elkaar al uit het oog verlo-

ren.

Sipke legde zich neer bij een burgermansbestaan, in een

straatje in Haarlem, in een huis met een tuintje. Hij kreeg

verkering met Ada, een burgermeisje dat helemaal verkik-

kerd op hem was maar zich een beetje schaamde voor zijn

komaf. Ze is maar één keer met hem mee geweest naar z’n

ouders, toen hij die weer had gevonden. En toen die een

paar jaar later overleden, eerst vader Van Kattenberg en

twee maanden later zijn weduwe, moest hij ze beide keren

maar alleen gaan begraven. Toch trouwde hij Ada en na een

paar jaar werd het huwelijk wat stroef. Maar toen verwacht-

Page 33: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 33

ten ze allebei al niet zo veel meer van het leven, ze legden

zich er maar bij neer dat het niet beter werd en deden hun

best te voorkomen dat het slechter werd. Kinderen hebben

ze nooit gekregen.

Zo rond 1965 moest Sipke verhuizen voor zijn werk en hij

en Ada kwamen op een dorp terecht. Ada schrok een beetje

terug voor de kleinschaligheid van haar nieuwe omgeving en

kreeg de neiging zich in huis op te sluiten, Sipke deed de

boodschappen. Op een dag hoorde hij iemand de naam

Gurkje noemen, het was bij de slager. Hij had die naam lang

niet gehoord en keek om zich heen of hij het wel goed ge-

hoord had. Hij zag iemand met vaag bekende trekken, ze

reageerde op de naam. Het was mijn moeder, toen nog een

jonge vrouw al had ze toen al vier kinderen. Hij hoorde haar

stem, en er was iets in die stem, iets vertrouwds, iets dat hij

verloren had gewaand. Hij verzamelde zijn moed en sprak

haar aan toen ze de winkel verliet. Hij liet er zelfs zijn beurt

voor voorbijgaan.

Ze spraken eerst wat onwennig, mijn moeder was niet

gewend aangesproken te worden door vreemde kerels. Maar

ook zij herkende iets, ook al wist ze niet wat. En al snel be-

grepen ze dat ze familie van elkaar waren. Mijn moeder

raakte gesteld op haar verre achterneef, hij gebruikte zegs-

wijzen die haar vertrouwd waren, maakte soms kleine geba-

ren die ze herkende, de manier waarop hij zijn hand door z’n

haar streek. Ze nodigde hem en zijn vrouw bij ons thuis uit,

wij noemden ze oom Sipke en tante Ada. Na wat aandringen

kwam Ada met Sipke mee en dan klaverjasten ze met mijn

ouders en zetten ze gevieren de kamer vol rook. Mijn moe-

der zei soms dat je er plakjes van kon snijden, van die rook.

Page 34: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 34

Oom Sipke moest daar altijd om lachen, maar mijn vader

keek chagrijnig omdat hij dacht dat z’n vrouw het bedoelde

als kritiek op hem. Tante Ada keek er wat zuinigjes bij.

Van al mijn ooms, en ik heb er heel wat, was ome Sipke de

enige voor wie ik als kind niet bang was. Dat kwam, hij

kneep nooit voor de grap zo hard in mijn hand dat het pijn

deed en de tranen in mijn ogen sprongen, noch zei hij ooit

tegen mij en m’n zusje dat we ‘nou eens eindelijk’ stil moes-

ten zitten en niet zo moesten wiebelen.

Eens per jaar wisten we zeker dat ome Sipke zou komen,

en dat hij dan alleen zou komen. Dan was de kermis in het

dorp, en die werd gehouden in het veld bij ons aan de over-

kant. Vanuit onze kamer had je goed zicht op de lichtjes en

het gewoel van de mensen. Oom Sipke werd dan net zo on-

rustig als hij eind maart altijd werd en er was tante Ada veel

aan gelegen hem dan binnen te houden. Maar vaak wist hij

dan toch weg te glippen, hij zei dat zijn sigaren op waren, of

dat zijn schoenen naar de schoenmaker moesten. Dan ging

hij naar zijn achternicht. Mijn vader was dan niet thuis, die

was op zijn werk. Mijn moeder pakte een krukje voor zijn

manke been, legde er een kussen op en joeg ons de kamer

uit omdat kleine potjes grote oren hebben. Maar als ik voor

de vorm een pop pakte en me verstopte achter een stoel, of

onder de tafel, met het kleed een beetje naar beneden ge-

trokken en heel stil bleef, lukte het me soms om te blijven.

Dan hoorde ik ze praten over vroeger, over verre familie-

leden die ze allebei nog gekend hadden, over dingen van

lang geleden, waar verder nooit meer iemand aan dacht.

Althans, niet dat je kon merken. De klank van hun stemmen

Page 35: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 35

veranderde dan, werd zachter, vloeiender, er zat minder

duinzand tussen. Mijn moeder schonk oom Sipke een glaas-

je jenever in en ze keken naar de kermis, spraken eigenlijk

helemaal niet zo veel, alsof woorden te zwaar waren voor

zo’n lichte kermisdag. Als mijn moeder me dan toch op-

merkte, stuurde ze me alsnog de kamer uit, alsof ook mijn

aanwezigheid te zwaar was. Bij één van die keren zei oom

Sipke: ‘Laat dat kind toch.’ Hij trok me op schoot, ik zag dat

zijn ogen vochtig waren en vond dat raar. Op de radio zong

Boudewijn de Groot iets over mooie jeugdherinneringen dat

ik toen nog helemaal niet begreep. Mijn moeder schonk nog

een glaasje jenever in voor oom Sipke en nam zelf een advo-

caatje.

Page 36: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 36

Rabin Gangadin

De vaartocht Fragment uit de roman ‘Rustige dagen in Suriname’

Een vroege ochtendbries blaast onveranderlijk over de Surin-

amerivier en prikt gelijk ijzige naaldjes gevoelloos op de huid

van de onbedekte lichaamsdelen van de wachtende passa-

giers. De temperatuur bedraagt ca. 25 graden Celsius maar

voor Suriname is dat een ijzig moment. Toen het er een keer

vanwege een klimaatsverbijstering van de natuur begon te

hagelen waande de doorsnee Surinamer zich op de Zwitserse

Alpen. Terwijl Donos Juanos over het wateroppervlak van de

Surinamerivier staat uit te kijken, lijkt het hem vanwege de

koele wind vroeger dan tien uur in de ochtend te zijn. Hij snuift

de geur op van de havensteiger en zijn neusvleugels kunnen de

onmiskenbare lucht van teer, roest en dieselolie amper onder-

scheiden. Hij loopt over de steiger, overigens een architectuur

van verweerde planken, tot hij over een uitneembare metalen

plaat zijn eerste stap in de toerboot Perica plaatst die nog rustig

in het olieachtige water ligt te wiegen. De toerboot is uitgerust

met een ruim vlak dak, dubbel dek en helemaal boven een

open dek. Het schip is volledig op zijn taak berekend, ideaal

voor vistochten, duikexpedities of eco-expeditie terwijl het in

de antieke tijd gebruikt werd voor formele aqua lijndiensten.

Thans houdt een rondvaart met dit schip in dat je nergens

aan land komt alwaar je even met de benen kunt strekken. Het

Page 37: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 37

is één en al water, nederzettingen en oerwoud die men vanuit

het schip kan trotseren. Enkel de restauratie aan boord en het

gesprek met een medereiziger kan enig soelaas bieden. Een

ieder praat hartstochtelijk over het enige Surinaamse strand

The White Beach dat ontzien werd door de straffe riviergolven

en daardoor niet geërodeerd is geraakt. Men gaat er graag

heen en om het vervolgens naar goed Surinaams gebruik

rommelig, vies en smerig achter zich te laten zodat de aanblik

doet vermoeden dat een horde varkens er flink heeft huisge-

houden. Lange tijd hebben schepen en boten aan de Surin-

amerivier die passagiers vervoeren van ergens naar nergens de

gewoonte gehad om enige uren voor anker te gaan ook al kent

het land niet bepaald een haven van allure met een behoorlijk

comfort.

De reizigers die aan boord gaan bestaan overwegend uit Su-

rinaamse-Nederlanders die een langere periode in Nederland

hadden doorgebracht of er zelfs geboren zijn. Ze zijn gepakt en

gezakt met een hoop bagage alsof ze voorbereid zijn op een

scheepsramp. Een paar van hun beginnen wazig om zich heen

te kijken met de achterdochtige gezichtsuitdrukking van ie-

mand bij wie het doordringt dat die in het ootje is genomen.

De dames onder hen schieten heen en weer over de loopplank,

op zoek naar elkaar en hun vriendjes. Ze gaan uiteen en ko-

men dan weer bij elkaar, ze roepen en gillen en werpen ont-

stelde blikken op medepassagiers waarin ze iets van zichzelf

verdrongen zien. Hun stemmen klinken scherp en oorvermor-

zelend. Uit het stuurhuis komt een man tevoorschijn met een

pet op, kennelijk om een ruige zwarte haardos die op z’n

schedel gedijt, in bedwang te houden. Zijn gezicht ziet eruit

alsof talloze tropische stormen het hadden verweerd, maar de

Page 38: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 38

donkere ogen kijken waakzaam. Als Donos Juanos een amicale

blik in diens richting werpt omdat geen van de passagiers hem

een blik waardig keuren, geeft hij hem spontaan een hand-

druk:

‘Ik ben Donos Juanos en ik vind het spannend te varen in

dit wonderbaarlijke Surinaamse klassieke wonder waar ik

in mijn kinderjaren enkel mijn oma over hoorde praten

maar er zelf nooit in had gevaren. Het verwondert mij dat

dit schip niet onder de internationale monumentenzorg

valt.’

De man zwijgt onder de stevige handdruk even en terwijl

hij een rij tanden ontbloot waarop fossiele visresten uit de

Surinamerivier nog vers aanblikken zegt hij met dezelfde

klank als waarmee de motoren van het schip synchroon stati-

onair draaien:

‘Welkom, mie brada, welkom aan boord. Mijn naam

roepnaam is Maku maar officieel heet ik Robles Van Ecksel.

Ik zie gelijk aan je dat je uit Holland komt. Je zult wel wat

bekijks hebben onder de grietjes die voor hun eigen vangst

meevaren. Kom maar lekker aan boord. Ja, Perica is een

mooi schip. Geen schoonheid misschien, maar robuust en

loyaal, zoals een goeie vrouw.’

Zijn handdruk deed Donos Juanos aan een bankschroef

denken.

‘Jij hebt voor dit bezoek een prachtige dag uitgekozen. Je

lijkt mij echt goedgemutst. De gemiddelde passagier die dit

schip binnenkomt, kijkt uit z’n doppen als een valse bouvier

die zich opgeschrikt waant door een knalvuurwerk aan z’n

staart. Vandaag is er geen mist en wat korte golfslag, ook

waar het diep is. Ik ga even de landvasten losgooien en dan

Page 39: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 39

kunnen we er meteen vandoor.’

Zijn wenkbrauwen zijn dik en zijn neusgaten wijd. Maku

gaat via een lawaaierige metalen trap waarvan de treden ge-

perforeerd zijn met grote gaten, naar beneden om bepaalde

technische voorbereidingen te treffen. Eindelijk komt het

schip onder veel gekraak langzaam in beweging en was het

oponthoud aan de plek waar een ieder zich liet inschepen,

voorbij. De loopplank wordt verwijderd en het vaartuig be-

gint, zoals bijna alles in Suriname dat nog op dreef moet

komen, omslachtig te manoeuvreren om van de wal te ko-

men.

De vegetatierijke Surinaamse kust trekt aan de ogen van

Donos Juanos voorbij. Donos Juanos heeft vanaf zijn zit-

plaats een royaal zicht op het bruine water van de Suriname-

rivier dat rimpelloos langs de romp glijdt en nergens in een

andere kleur verandert, zelfs niet als ze het midden van de

rivier hebben bereikt. De elementen lucht en water kunnen

er met hun vereende krachten maar weinig tegenover stel-

len. Kilometers verder is de vegetatie die achter de andere

oever verrijst nog donkergroen. Ze passeren een vissersboot

die met de vangst van een week naar de Surinaamse haven

koerst en waarvan de schipper wuift.

‘Was Perica vroeger altijd een goed schip?’ vraagt één

van de passagiers een andere.

‘Een van de beste,’ hoewel het gelaat duidelijk uitdrukt

dat betrokkene de vraag eigenlijk naïef vindt. ‘Volgens de

hoogste kwaliteitsbegrippen van die tijd gebouwd in op-

dracht van de eigenaars, in die tijd de overheid. Het schip

was een mooi zeewaardig schip waarmee de oversteek

werd onderhouden tussen Paramaribo en Nickerie. De

Page 40: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 40

passagiersaccommodatie was misschien niet zo elegant

als die op Caraibische schepen in omringende landen

maar toch had Perica een goede reputatie verworven door

haar passagiers tijdens de oversteek van de Atlantische

Oceaan een naar Surinaams begrip comfortabele luxe te

bieden.’

Tijdens de vaartocht geeft een trendy uitgedoste dame

door een microfoon uitleg ten aanzien van de beelden die

een ieders blikveld binnenhuppen en waarbij de gids er min

of meer terecht vanuit gaat dat niet een ieder van de essen-

tie ervan op de hoogte is. Zij lijkt Donos Juanos een knap-

pe, vrijmoedige insinuerende vrouw die dwalingen met een

hoongelach kan verjagen:

‘In het binnenland van Suriname, beste reizigers, ziet u

wat schamele hutten waar de tijd even heeft stilgestaan.

De bewoners hebben tegenwoordig weliswaar iets meer

dan rieten rokken en andere genitaliënafdekattributen

maar ze blijven toch trouw aan hun traditie. Op deze

hoogte van de rivier is het nog tamelijk bewoond. Tijdens

de binnenlandoorlog verrees er een militante stam uit deze

archaïsche gemeenschap die het dorp de rug toekeerde om

vervolgens met automatische geweren, daarbij glansrijk

behangen met gouden sieraden, roofovervallen te kunnen

plegen in Paramaribo.’

Een Nederlands echtpaar dat al jaren in Suriname

woont, legt Donos Juanos uit dat met een schip als Perica

er enkel oppervlakkige stukken bevaren kan worden. De

vrouw laat haar blik onderzoekend op Donos Juanos rus-

ten, maar matigt zich niet aan hem te kunnen begrijpen of

hem ergens te kunnen plaatsen. Die blik is echter niet van

Page 41: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 41

het sinistere soort; het is misschien een soort fascinatie.

Het is een vertrouwelijk paar, een eenvoudige tevreden stel

voor wie hun verblijf in Suriname een gelukzalige stilstand

schijnt te zijn. Ze vervolgen:

‘Suriname heeft van de prachtige rivieren die jammer

genoeg niet allen bevaarbaar zijn. Dit komt door de woe-

dende, beweeglijke, luid-sputterende muren aan waterval-

len van ongeveer anderhalve meter en zelfs hoger waar je

enkel met kleine buitenboordmotoren in de buurt kunt

komen.’

Als het gesprek afdwaalt naar het leefgemeenschap in

het binnenland, beter gezegd naar het tribale milieu zegt

het echtbaar tegen Donos Juanos:

‘Dat wat de schreeuwerige politici, sensationele dames-

comités en godsdienstige ijveraars er ook van mogen zeg-

gen, het is vast beter de boslandbewoners, of het nu India-

nen óf Djoeka’s zijn, stilletjes in hun natuurlijke leefomge-

ving met rust te laten. Als je hen westerse uiterlijkheden

gaat opdringen zal het toch faliekant uitpakken. Het feit

dat ze geholpen moeten worden staat buiten kijf maar dan

op een andere manier dan door steedse na-aperij welke

dan ook minimale resultaten afwerpt. Djoekakinderen zijn

vaak vrij en ongedwongen bij hun ouders, ze trekken over

de soela’s, bewerken de kostgronden, gaan uit jagen en

vissen. De meisjes helpen om de dorpen brandschoon te

vegen, alles netjes op te ruimen terwijl de jongens lopen te

spelen met kleine kruisbogen die ze zelf kunstig geconstru-

eerd hebben. Bevangenheid is op deze plaatsen iets onbe-

kends, behalve misschien bij de kokette schonen die ook op

dit plaatsen niet ontbreken. In het algemeen is hun hout-

Page 42: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 42

snijwerk een teken van de liefde en genegenheid van de

man voor de vrouw, en stellig hebben tal van de gebezigde

ornamenten een symbolische, vooral ook erotische beteke-

nis die echter niet te achterhalen valt en uiteraard voor

een groot gedeelte op traditie berust.’

Op de gladde rotsen waar Perica langs vaart doemen een

paar gladde rotsen op. Volgens het echtpaar gaan de vrou-

wen er heen om hun kleren te drogen te leggen. Ze doen er

meteen de hele was en laten hun kinderen er wat rondspe-

len. Verder brengen ze ook veel tijd door met vaatwas, ba-

den en kletsen aan de oeverkant terwijl de mannen het bos

open kappen en de velden gereed maken die de vrouwen

daarna gaan beplanten.

Donos Juanos verrijst van zijn plek, groet het echtpaar

vriendelijk en bedankt hen ook voor de schatrijke informaties

over een land waar hij zelf als Surinamer niet veel vanaf weet.

‘Ik heb nog genoeg tijd om in Suriname alles te bezichti-

gen, zegt Donos Juanos tegen die twee. ‘Morgen ga ik met een

groep naar The White Beach om er maar flink op los te le-

ven.’

Opeens ontwaart hij de gedaante van Suzette die zojuist

naar het dek was geklommen en bij het gat van de kajuitstrap

was blijven staan. Ze is fleurig gekleed, ziet er leuk uit. Ze beseft

snel dat Donos Juanos haar kennelijk had opgemerkt. Donos

Juanos denkt dat ze over het dek was blijven kuieren met een

loopje dat blijk moest geven van het feit dat zij op z’n minst het

voornemen heeft om naar hem toe te stappen. Met hooggehe-

ven hoofd stapt Suzette weer weg en Donos Juanos kan zien

dat de voet die ze op het schone, gladde dek zette smal en fraai

gewelfd is hetgeen in scherp contrast staat met de rommel die

Page 43: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 43

hij bij het betreden van het schip ontwaarde. Opeens ziet hij

haar verdwijnen door het luik waar ze uit was gekomen en hij

voelt zich daarbij meer dan ooit als de jongeman in zijn eigen

roman. Hij blijft toch een nabeeld behouden van haar glimla-

chende ogen en pratende lippen dat op zijn netvlies gegrift is

geraakt. Het zou voor hem te ver gaan om nu te beweren dat hij

bang was meegesleept te worden door een hartstocht voor een

jonge vrouw die niet opvallend mooi was maar met wie hij, al

met al, slechts tien minuten op het schip had gesproken. Su-

zette scheen ondanks al haar temperament onaangetast te zijn

gebleven door subversieve denkbeelden van anderen waarover

zij Donos Juanos het één en ander vertelde, enkel omdat haar

mond zo bekoorlijk gewelfd is en zij daardoor er voornaam uit-

ziet. Terwijl het schip met lange, regelmatige slagen ploegt,

schimmig en spookachtig door de schaduw van de vegetatie

aan de oevers van de rivier, lijkt het zich opeens sneller over het

bruine water te verplaatsen.

In een formele afzondering binnen het dek waar een paar

prominente gasten uit de Surinaamse assemblee lijken plaats te

nemen ontspint zich een discussie; hoewel niet alle woorden

goed te begrijpen zijn omdat de aangeroerde thema’s niet voor

een ieder herkenbaar zijn. Met een geheven beringde wijsvinger

houdt één van hen een vurig betoog over het onderwerp dat het

land voor vreemdelingen toegankelijker gemaakt zou moeten

worden ter bevordering van handel en politieke allianties. Een

andere voert oppositie middels een reeks isolationistische te-

genargumenten waarmee hij aangeeft dat het eigen volk alle

voorrang zou moeten krijgen. Een andere aan de tijdelijke dis-

cussietafel, die zogenaamd een voorzittersrol op zich heeft ge-

nomen, voert aan dat het Surinaamse volk weliswaar creatief

Page 44: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 44

en misschien ook inventief is maar dat zij daarentegen niet

over de ondernemingskracht beschikt om een idee dat op de

periferie van hun danktank talmt, te laten uitgroeien tot een

plan. En op het moment dat de grond onder hun voeten heet

begint te worden, nemen zij gelijk de benen richting Neder-

land. Zijn kritische opmerkingen leverden hem goedkeurende

lachjes van de overige collega’s op.

Op een gegeven moment wendt één van hen zich tot Donos

Juanos:

‘En wat vindt u van dit alles meneer de schrijver. Ik heb

laatst een stuk van u in De Ware Tijd gelezen. Doordat uw foto

erbij was kon ik u herkennen. Ik vond het een zeer goed en wijs

stuk. Doet het aanvaarden van vreemdelingen in ons land

afbreuk aan onze luisterrijke cultuur?’

Donos reageert er kalmpjes op met een: ‘Wat kan ik bijdra-

gen aan zo’n geleerde discussie? Ik heb geen weet van de Suri-

naamse politiek behalve dat die aan hetzelfde euvel ten onder

gaat als het equivalent ervan in Nederland.’

De man knikte Donos Juanos bemoedigend toe. Met een

ietwat dronken stemverheffing zegt die:

‘Ik waardeer mensen als u en heb geen boodschap aan de

praatgrage niets-zeggers die ons land rijk is. Veel en overda-

dig gepraat zonder inhoudelijk iets zinnigs te zeggen terwijl er

helemaal niet naar elkaars argumenten wordt geluisterd.

Deze holle retorica staat model voor de Surinaamse praat-

kunst. Beste meneer de schrijver, ik weet dat mijn woorden

dwaas en naïef klinken en die misschien afbreuk doen aan de

Surinaamse gezichtsbepaling. Ik blijf toch van oordeel dat het

Surinaamse gelaat dat eeuwig op afbouw zit te wachten,

maar blijft steken in een soort embryonale evolutie. Men komt

Page 45: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 45

er niet eens aan toe om te voorzien in de grillen en behoeften

van het eigen volk en begint men rode lopers uit te rollen voor

vreemdelingen die ons komen overrulen. Als ze in Europa

kunnen gillen Ons Volk Eerst, waarom kan ik dat als Suri-

naamse politicus niet? Laatst is er vergunning geweigerd

aan een Surinaamse investeerder die een hypermodern

pluimveebedrijf wilde realiseren. Doordat hij weigerde onder

tafel wat te offreren aan de klootzak die hem de vergunning

moest uitschrijven, is hij gedesillusioneerd vertrokken naar

Brazilië. Met deze service jagen wij onze goede mensen weg!’

Na deze kennelijk ontladende bewoordingen verbreedde

diens lach zich alsof hij zich absoluut ontdaan voelde van een

zware geestelijke ballast. Niet bepaald een man als iedere Suri-

namer. De man buigt zich dichter naar Donos juanos toe en

houdt hem met zijn blikken vast

‘En vertel eens jonge filosoof, hoe kunnen we weten wat er

leeft in het hart van een Surinamer? Hoe kunnen we weten of

zijn bedoelingen goed of slecht zijn?’

Voor Donos Juanos zit er iets achter de vraag wat hij niet

echt begrijpt. Een soort test. Wat wil de politicus van me horen,

vraagt hij zich af. Hij vindt geen aanwijzing in zijn gezicht; het

gezicht van een politicus.

Aan een andere tafel op het dek ziet hij een groep met el-

kaar smoezelend converseren, de blikken zijdelings verstolen

in zijn richting werpend, gevolgd door een vingerwijzing, ook

in zijn richting. Hoewel Donos Juanos opgeruimd met de poli-

ticus staat te praten voelt hij hoe de kwaadaardigheid en af-

gunst van de groep als wolven naar hem toe sluipen. Opeens

hoort hij één van hun zeggen op een minzame-genadige toon:

‘Het is verwonderlijk dat een schrijver die zich boven een

Page 46: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 46

ieder verheven waant met gewone mensen in een gewoon

schip meevaart.’

Inmiddels is het ook de politicus opgevallen dat Donos Ju-

anos op een negatieve wijze bekijks zou kunnen hebben. Hij

zegt tegen Donos Juanos:

‘Wacht eens even. Toevallig werkt een goede kennis van

mij bij De Ware Tijd en die vertelde dat een groep Surinaam-

se schrijvers onder aanvoering van een Nederlandse hoogle-

raar in de Caraibische letteren een protestmars had gehou-

den en op de redactie kwam bewerkstelligen dat niemand iets

van jou zou moeten publiceren. Men vindt dat je in anonimi-

teit dient weg te kwijnen. Niemand mag jou kennen, punt uit.

Eigenlijk best wel aanmatigend dat anderen voor jou moeten

beslissen wat jij van hun mag en wat niet. Maar mijn beste

vriend, de Surinaamse geest staat erom bekend dat proble-

men er niet altijd eenvoudiger op worden door pogingen tot

het zoeken naar verklaringen ervan en eerlijk gezegd vind ik

persoonlijk dat sommige ophelderingen van die hoogleraar

tegenover journalisten nogal raadselachtig klonken. Hij was

op televisie en kraamde een hoop onzin uit. Waarom doen zij

zo tegen jou, als ik vragen mag. Ik meen drie personen aan

die tafel te kennen. Die ene daar met de lange grijze snor en

baard die op een gereanimeerd fossiel lijkt is Raju Khan. Hij

werkt samen met die rijzige Nederlandse heer daar. Ik denk

dat hij de hoogleraar is in de Caribische letteren. Die arme

man is gedegradeerd tot een kamerhoogleraar omdat alle

promovendi bij hem vanwege zijn onbekwaamheid zijn weg-

gelopen. Maar zoiets had jij, meen ik ook geschreven in jouw

essay laatst. Vandaar al deze oppositie tegen jou. Bovendien

is de hoogleraar erg gekant tegen jouw essay over de Suri-

Page 47: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 47

naamse literatuur omdat hij graag degene wil zijn die ooit

iets over de Surinaamse literatuur heeft gepubliceerd. En dat

is dus zijn proefschrift waarover jij in jouw essay schreef dat

het meer weg heeft van een rijkelijk geïllustreerde gouden

gids over Surinaamse schrijvers dan van een wetenschappe-

lijke opzet. Ik hoorde iemand zeggen dat als je hem op andere

voet bejegent dan had je de brokken die je maakte geheel aan

jezelf te wijten. Misschien is dit voor hem een vorm van een

plotseling uiteenstuiven – een angst, een wegvluchten naar

egoïstische hoekjes. Trek jij je er niets van aan. Je moet er

juist van genieten. Je lijkt mij een zeer stabiele persoon die

zich onverstoorbaar weet op te stellen. Zie je dat ene idiote

wijf daar bij het raam en die constant naar jou kijkt? Zij heet

Bea en is ook fel gekant tegen jou omdat jouw werken in Ne-

derland door literaire uitgeverijen worden uitgebracht ter-

wijl de meeste Surinaamse schrijvers zelf naar de drukkerij

toe moeten stappen en als distributiepunt voor hun werken

de Surinaamse afhaalcentra gebruiken alwaar je hun dicht-

bundel in de vitrine ziet liggen naast de belegde Surinaamse

broodjes. Die Raju Khan had gehoopt dat hij na een studie

Engelse taal en letterkunde zich zonder een duw in de rug zou

kunnen transformeren tot een schrijver van formaat maar

het tegendeel blijkt uit hem te zijn gekomen. Zijn ascetische

uiterlijk doet eerder een schrijver achter zijn persoonlijkheid

vermoeden dan zijn werkelijke minimum aan talent dat

wonderwel gepaard gaat met een maximum aan geldings-

drang. Hij publiceerde maar één dichtbundel waarvan het

thema doet vermoeden dat het om een zestienjarige zou gaan

met liefdesproblemen. Zijn poëzie verzuipt in de eigen opper-

vlakkigheid.’

Page 48: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 48

Donos Juanos zegt tegen de politicus:

‘Het valt mij op dat u een zeer veelzijdige persoonlijkheid

bent. Voor een Surinaamse politicus bent u kennelijk van vele

markten thuis. Politiek, literatuur en misschien nog veel meer

gaan bij u hand in hand. Bravo. Mijn complimentjes ervoor.’

De politicus die eerst aan zijn whiskyglas moet nippen,

gooit er haast rochelend uit:

‘Dank u wel mijn beste vriend, ik voel mij erg gevleid met

deze complimenten. Mijn eigen collega’s kunnen er niet tegen

dat ik zo veelzijdig ben.’

‘We praten met elkaar al zo lang met elkaar,’ zegt Donos

Juanos, ‘maar ik weet nog steeds niet welke politieke partij u

in de assemblee vertegenwoordigt.’

De politicus steekt een lange arm uit naar hem en zegt:

‘Aangenaam, ik ben Shrikovski, partijvoorzitter van de So-

cialistisch, Humanistisch en Kapitalistische Partij Suriname.’

Donos Juanos merkt op dat deze naamgeving evenals diens

Russisch klinkende naam haast absurd- komisch klinkt.

‘De naam daar kan ik niets aan doen omdat die een pro-

duct is van het smeltkroespatroon van Suriname gepaard

gaande met een assimilatie in de naamgeving. Ik studeerde

in Moskou planetaire vulkanologie. Na een poos als docent

kosmografie in Suriname in het onderwijs te hebben ge-

draaid richtte ik een eigen partij op om een symbiose te ont-

wikkelen tussen het Kapitalistisch, socialistisch en humanis-

tisch denken. Tijdens mijn studententijd in Rusland begon ik

al te laven aan de Russische literatuur met speciale interesse

voor de werken van Vladimir Nabokov. Zo ben ik ook in de

letteren gerold.’

Donos Juanos zegt bijna in een extatische opwelling ‘ama-

Page 49: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 49

zing’, tegen Shrikovski. Is het niet frustrerend om met zo’n

educatieve achtergrond je tijd te verdoen in Suriname? Hoe-

veel mensen in Suriname snappen jouw ideologie? Waar ligt

jouw doelgroep eigenlijk? De politicus blijft als antwoord op

de vraag van Donos Juanos praten en doelloos deinen op de

vloedgolf van zijn eigen waterval aan woorden en maakte zelfs

een warboel van zijn uitweidingen. Het enige dat Donos Jua-

nos snapt is dat er veranderingen op til zouden zijn door in-

grijpen van zijn partij en dat de rotte appels er spoedig uit

zouden vliegen.

Tegelijkertijd gaat het schip Perica weer aan kade en be-

ginnen de passagiers op dezelfde wijze waarop leerlingen op

Surinaamse scholen de klassen uitvluchten als de bel gaat, het

schip te verlaten. Een ieder sleept de spullen bij elkaar, pro-

beert her en der extra spullen te vergaren terwijl de meesten

vanwege de hitte zelf ook verhit en boos zijn geraakt of anders

volslagen in de war en ontmoedigd. Het schrijversgilde legt

vermoedelijk vanwege de aanwezigheid van Donos Juanos een

onverschilligheid aan de dag jegens de inspanningen van haar

medepassagiers en kijkt niet eens meer naar hen met wie men

op het schip even maatjes was geweest. De scheepsmedewer-

kers vervullen hun plicht op een vriendelijke kalme bespiege-

lende manier door alles zo gladjes te laten verlopen. Donos

Juanos groet de politicus Shrikovski op Surinaamse wijze het-

geen hij morrelend aan het slot van zijn attacheekoffer met

een vriendelijke stem, doch zonder om te kijken, beantwoordt

en hem een visitekaart aanreikt met de mededeling hem een

keer te bellen voor een goed gesprek.

Page 50: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 50

Page 51: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 51

Titel: Brieven, 1985-1986 Auteurs: Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte

Aantal pagina’s: 220 ISBN 978-90-79430-00-0 Verkrijgbaar bij Pumbo.nl

Prijs: € 16,00

Page 52: Circumplaudo nr 72 november 2014

CIRCUMPLAUDO 52

Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald

Aantal pagina’s: 106 ISBN 978-94-90759-12-4

Uitgeverij: Xtra Prijs: € 9,90