140
CITROËN C3 C3_05_2_GCV-FRA.qxd 11/07/05 15:52 Page 1 C3 - 2005-1 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_TCV-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 1 INSTRUCTIEBOEKJE

Citroen C3 Handleiding.pdf

Embed Size (px)

DESCRIPTION

citroen c3 handleiding

Citation preview

CITROËN C3

C3_05_2_GCV-FRA.qxd 11/07/05 15:52 Page 1

C3 - 2005-1 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_TCV-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 1

INSTRUCTIEBOEKJE

C3_05_2_GCV-FRA.qxd 11/07/05 15:52 Page 2

C3 - 2005-1 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_TCV-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 2

CITROËN prefereert

Een samenwerking die staat voor innovatieCITROËN en TOTAL, al 35 jaar partners, ontwikkelen in nauwe samenwerking moto-ren en smeermiddelen met de meest geavanceerde technieken.

Specifieke motorolieDe onderzoeksteams van CITROËN en TOTAL werken samen om u de beste technolo-gische combinatie te kunnen bieden op het gebied van motoren en smeermiddelen.Met de smeermiddelen van TOTAL kiest u voor specifieke motoroliën die zorgen voortopprestaties en een lange levensduur voor uw CITROËN.Daarom kiest CITROËN voor TOTAL

TOTAL, partner van CITROËN…UW partner.

C3_05_2_GCV-FRA.qxd 11/07/05 15:52 Page 3

C3 - 2005-1 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_TCV-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 3

Dit instructieboekje gaat over zowel de standaard als de extra uitrustingenmet de corresponderende oorspronkelijke technische gegevens.

Het uitrustingsniveau van uw auto hangt af van de uitvoering,de gekozen extra’s en het verkoopland van uw auto.

Bepaalde in dit instructieboekje genoemde uitrustingen kunnenpas in de loop van het jaar beschikbaar zijn.

Aansprakelijkheid voor de gegeven beschrijvingen en illustraties wordt niet aanvaard.

AUTOMOBILES CITROËN behoudt zich het recht voor tussentijds wijzigingenaan te brengen in de door haar gevoerde modellen en de bijbehorende uitrusting,

zonder dat daarvan melding wordt gemaakt in dit instructieboekje.

Heeft u nog vragen? De CITROËN-organisatie, samengesteld uit goed opgeleide,vakbekwame medewerkers, zal ze graag beantwoorden.

Goede reis in uw CITROËN!

Dit instructieboekje maakt onlosmakelijk deel uit van uw auto.

Bewaar het op de daarvoor bestemde plaats, zodathet gemakkelijk terug te vinden is.

Vergeet niet dit boekje bij doorverkoop van uw auto aande nieuwe eigenaar te geven.

Création COMIDOC – Automobiles CITROËN – RCS PARIS 642 050 199 – Édition EDIPRO – Imp. en UE

C3_05_2_GCV-FRA.qxd 11/07/05 15:52 Page 4

C3 - 2005-1 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_TCV-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 4

A31-NL-1005/2Edition 11/2005

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 1

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 1

11

Bedankt voor uw keuze en gefeliciteerd.

Lees dit boekje goed door voordat u gaat rijden.

Het bevat alle informatie over het besturen van deze auto en over de uitrusting, evenalsbelangrijke aanbevelingen.

Verder vindt u in dit boekje gebruiksvoorzorgen, informatieover het reguliere onderhoud en tips voor het onderhoudenvan uw auto, teneinde de veiligheid en betrouwbaarheid

van uw nieuwe CITROËN te behouden.

Hoe beter u uw auto leert kennen, hoe groter het plezier zal zijn dat u eraan beleeft!

Afhankelijk van de uitvoering en de opties, de productiedatum en het landvan bestemming, kunnen uitrusting en functies die in dit instructieboekje genoemd

worden, afwijken van die in uw auto.

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 2

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 2

22

BEKN

OPTE

GEBR

UIKS

AANW

IJZI

NG

BEKN

OPTE

GEBR

UIKS

AANW

IJZI

NG

I I

I NHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk I BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING

Bestuurdersplaats, overzicht ............................... 6-7

Dashboard .............................................................. 8-9

Controlelampjes ................................................ 10-11

Ruitenwisser ....................................................... 12-13

Signalering .................................................... 14 ➟ 16

Instellingen bestuurdersplaats ............................. 17

Voorstoelen ........................................................ 18-19

Spiegels .................................................................... 20

Bediening van de ruiten ....................................... 21

Snelheidsregelaar ............................................. 22-23

Snelheidsbegrenzer .......................................... 24-25

Ventilatie - VerwarmingHandbediende airconditioning ....................... 26-27

Automatische airconditioning ............................... 28

Displays .................................................................... 29

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 3

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 3

33

II II

I NHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk II RIJDEN

Afstandsbediening ............................................ 31-32

Sleutels ..................................................................... 33

CODE-kaart .............................................................. 34

Anti-inbraakalarm .............................................. 35-36

Stuurslot - contact - startmotor ........................... 37

Starten ....................................................................... 38

Stop & Start ................................................. 39 ➟ 41

Dashboard ............................................................... 42

Onderhoudsintervalindicator ................................ 43

Dashboardverlichting - Black panel ................... 44

Multifunctioneel display ............................. 45 ➟ 52

Boordcomputer ............................................ 53 ➟ 56

Handgeschakelde versnellingsbak ..................... 57

Automatische versnellingsbak ................. 58 ➟ 61

SensoDrive versnellingsbak ..................... 62 ➟ 66

Handrem - Anti-blokkeersysteem (ABS) ..... 67-68

Dynamische stabiliteitscontrole (ESP) ............... 69

Roetfilter dieselmotor ............................................. 70

Waarschuwing snelheidsoverschrijding ............. 71

Parkeerhulp .............................................................. 72

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 4

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 4

44

III III

IV IV

I NHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk III COMFORT IN UW AUTO

Openen en sluiten - Automatischevergrendeling tijdens het rijden ............... 73 ➟ 75Ventilatie - Verwarming ................................... 76-77Handbediende airconditioning ............................. 78Automatische airconditioning ................... 79 ➟ 81Achterbank met drie zitplaatsen ......................... 82Airbag ........................................................................ 83Veilig vervoeren van kinderen ............................. 84Binnenverlichting ..................................................... 85Comfort in de auto ..................................... 86 ➟ 88Moduboard ......................................................... 89-90Schuifdak ............................................................ 91-92Hoedenplank ........................................................... 93

Hoofdstuk IV Onderhoud

Openen van de motorkap .................................... 95Niveaus .................................................... 96-102-103Benzinemotoren .......................................... 97 ➟ 99Dieselmotoren .............................................. 100-101Brandstofsysteem diesel ............................ 104-10512-Volts accu ................................................ 106-107Zekeringen ............................................... 108 ➟ 111Inhoud reservoirs ................................................. 112

ABC ABC

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 5

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 5

55

V V

VI VI

I NHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk V PRAKTISCHE WENKEN

Brandstof tanken .................................................. 113

Vervangen van de lampen .................. 114 ➟ 118

Veiligheidsadviezen ............................................. 119

Allesdragers .......................................................... 120

Verwisselen van een wiel .................... 121 ➟ 123

Slepen - takelen ................................................... 124

Hoofdstuk VI ALGEMENE GEGEVENS

Brandstofverbruikscijfers .................................... 125

Algemene gegevens ................................... 126-127

Afmetingen .................................................... 128-129

Identificatie ............................................................. 130

Trefwoordenregister 134 ➟ 136

Gebruiksvoorzorgen I ➟ XXIV

21

22

23

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

34 33 32 31 30 29 28 27

26

25

24

20 19 18 17 16

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 6

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 6

66IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

Bestuurdersplaats, overzi cht

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 7

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 7

77 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

Bestuurdersplaats, overzi cht

1 Ontwaseming zijruiten.

2 Bedieningsorganen:• Verlichting.• Richtingaanwijzers.• Mistlampen.• Mistachterlichten.

3 Bediening versnellingsbak opstuurkolom (SensoDrive ver-snellingsbak).

4 Claxon.

5 Bestuurdersairbag.

6 Instrumentenpaneel.

7 Bedieningsorganen:• Ruitenwissers voor.• Ruitensproeier.• Ruitenwisser achter.• Boordcomputer.

8 Bedieningsorganen:• Stop & Start.• Parkeerhulp.• Anti-inbraakalarm.• Kinderslot.• Waarschuwing snelheids-overschrijding.

• ESP.

9 Centraal bediende vergrende-ling van portieren en koffer.

10 Display.

11 Alarmverlichting.

12 Centrale ventilatieroosters.

13 Luidspreker (Tweeter).

14 Rechter zijventilatierooster.

15 Sleutelschakelaar:• Inschakelen/uitschakelenairbag aan passagierszijde.

16 Passagiersairbag.

17 Onderste handschoenenkast-je.• Opbergvak voor de boord-documentatie.

18 Autoradio.

19 Bergruimte/cd-speler.

20 Airconditioning of verwar-ming/ventilatie.

21 Schakelaars elektrische ruitenvoor.

22 Versnellingspook.

23 Elektrische ruitbediening ach-ter.

24 Uitneembare asbak.

25 Handrem.

26 Sigarenaansteker.

27 Bediening radio op stuurko-lom.

28 Contactslot.

29 Bedieningshendel stuurver-stelling.

30 Bedieningsorganen:• Snelheidsregelaar.• Snelheidsbegrenzer.

31 Openen motorkap.

32 Toegang tot de zekeringkast.

33 Verstelling van de koplampen.

34 Elektrische spiegelverstelling.

B D

E

FA

HJ

D

C

I G

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 8

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 8

88IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

DashboardUi tvoeri ngen benzi ne en Sport

Uitvoering Sport

42

B C D

E

FA

HJ I G

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 9

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 9

99 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

D a s h b o a r dd i e s e l u i t v o e r i n g

A - Bediening:- Sterkte van de dashboardver-lichting.

- Rijden in het donker (blackpanel).

B - Brandstofmeter.C - Toerenteller.

(Voor de inrijperiode: zie instructiesonder "Inrijden").

D - Rood gebied van de toerenteller, omu te waarschuwen dat u in een hoge-re versnelling moet schakelen.Uitvoering Sport: het lampje is eerstoranje, vervolgens wordt het rood.

E - Display Sensodrive versnel-lingsbak.

F - Bediening:- Nulstelling van de dagteller.

G -Weergave:- Snelheidsregelaar / Snel-heidsbegrenzer.

- Dagkilometerteller.- Boordcomputer.

H - Weergave signaleringen.

I - Snelheidsmeter.

J - Weergave:- Onderhoudsintervalindicator.- Indicator motorolieniveau.- Totaalkilometerteller.

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 10

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 10

1010IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

Control el ampj esHet branden van controlelampjes kan gepaard gaan met een melding of een geluidssignaal

MotoroliedrukDit licht enkele seconden opbij elke keer dat u het contactaanzet.

Het branden van dit lampje bij draaien-de motor duidt op een te laag olieni-veau.

U bent verplicht te stoppen.Raadpleeg een CITROËN erkend be-drijf.

WaarschuwingslampjekoelvloeistoftemperatuurDit licht enkele seconden opbij elke keer dat u het contact

aanzet.Het branden van dit lampje bij draaien-de motor duidt op een te snel stijgendetemperatuur van de koelvloeistof.

U bent verplicht te stoppen.Controleer het koelwaterniveau.

Zie "Niveaus"

Indien het niveau correct is, dient u eenCITROËN erkend bedrijf te waarschu-wen.

AcculadingHet lampje moet uit zijn wan-neer de motor draait. Mochthet permanent branden, raad-

pleeg dan een CITROËN erkend be-drijf.

Waarschuwingslampjehandrem, remvloeistofni-veau en storing remdruk-verdeling

Het branden van dit lampje bij draaien-de motor kan erop duiden dat de hand-rem niet of niet goed is vrijgezet, dat hetremvloeistofniveau onvoldoende is ofdat er een storing in het remsysteem is.

Mocht het lampje blijven branden ter-wijl de handrem is vrijgezet, stop danonmiddellijk en waarschuw eenCITROËN erkend bedrijf.

Waarschuwingslampje au-togordel bestuurder

Dit lampje brandt wanneer deautogordel van de bestuurder niet isomgegespt bij aanzetten van het con-tact en bij een snelheid tussen 0 en20 km/uur. Boven 20 km/uur knipperthet lampje en klinkt er een geluidssig-naal gedurende circa 120 seconden.Vervolgens blijft het lampje branden.

SERVICEDit lampje blijft brandenzolang de storing waarde waarschuwing ver-

band mee houdt aanwezig is en boven-dien ernstig is. Raadpleeg zo snel mo-gelijk een CITROËN erkend bedrijf.

Wanneer het om een minder ernstigestoring gaat, brandt het lampje maar tij-delijk.

Raadplaag zo snel mogelijk eenCITROËN erkend bedrijf.

Wilt u op een later tijdstip het waarschu-wingssignaal oproepen, zie dan het"Waarschuwingenjournaal".

Waarschuwingslampje mi-nimumbrandstofvoorraadDit licht enkele seconden opbij elke keer dat u het contact

aanzet.Wanneer het lampje van de minimum-brandstofvoorraad gaat branden, be-vindt zich nog ongeveer 4 tot 6 literbrandstof in de tank.

Controlelampje emissie-systeem

Het blijft branden, tot u de au-to start.

Mocht het lampje knipperen of tijdenshet rijden oplichten, dan duidt dit opeen storing in het emissiesysteem.Raadpleeg zo snel mogelijk eenCITROËN erkend bedrijf.

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 11

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 11

1111 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

Control el ampj es

ESP/ASR

In werkingDit licht enkele seconden

op bij elke keer dat u het contactaanzet.Dit lampje knippert als het ESP ofABS in werking treedt.

Bij een storingAls dit lampje tijdens het rijden gaatbranden, gaat dit vergezeld vaneen geluidssignaal en een meldingop het display dat aangeeft dat ersprake is van een storing in het sys-teem.Raadpleeg een CITROËN erkendbedrijf.Functie uitgeschakeldHet lampje brandt permanent.

Anti-blokkeersysteem(ABS)Het controlelampje van hetABS brandt zodra u het

contact aanzet. Het dooft na enkeleseconden.

Indien het controlelampje nietdooft, dan kan dat duiden op eenmankement in het ABS-systeem.

Zie "Remmen".

Storing airbagZie "Airbag".

Het lampje wordt tijdenshet starten kort getest.

Uitgeschakelde airbagaan passagierszijdeZie "Airbag".

Het lampje wordt tijdenshet starten kort getest.

Voorverwarming diesel-motorZie de instructies vanhoofdstuk "Rijden - Star-ten".

Richtingaanwijzer naarlinksZie "Signalering"

Wanneer de alarmverlichting aanstaat, knipperen gelijktijdig alle rich-tingaanwijzers

ParkeerlichtenZie "Signalering"

DimlichtenZie "Signalering"

GrootlichtZie "Signalering"

Voet op rem (Sensodriveversnellingsbak)Het knipperen van dit lamp-je op het instrumentenpa-

neel duidt erop dat u het rempe-daal in moet trappen om de motorte starten of om in de achteruitver-snelling te schakelen.

Stop & StartHet branden van dit lampjeduidt erop dat de motor inde sluimerstand is gescha-keld.

Richtingaanwijzer naarrechtsZie "Signalering"

Mistlampen(voor)Zie "Signalering"

Mistachterlichten(achter)Zie "Signalering"

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 12

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 12

1212IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

Ru i t enwi sser

Ruitenwissers voor

Bedieningsstanden2 Snel wissen.

1 Normaal wissen.

I Interval wissen.

0 Wissen uit.

Naar beneden drukken:- AUTO: automatisch wissen aan.- 1 keer wissen.

Stand I : De wissnelheid wordt automatisch afgestemd op de snelheid vande auto.

N.b.: Bij stilstaande auto wordt in de stand 1 of 2 de wissnelheid automati-sche trager.

In verbandmet de veiligheid wordt het wissen bij afzetten van het con-tact automatisch uitgeschakeld.Na aanzetten van het contact schakelt u de functie als volgt in:- Zet de hendel weer in stand 0.- Of kies een andere stand.

De actieve status van de functie wordt bevestigd met een wisslag.

Auto voorzien van een regensensorAanzetten van automatisch wissen:- Druk de hendel naar beneden, in de stand "AUTO". De wissnelheid wordtnu automatisch afgestemd op de hevigheid van de regenbui.

N.b.: Wanneer het automatisch wissen aanstaat en u de hendel een standverder naar beneden drukt, treedt het interval wissen in werking, zonder dathet automatisch wissen wordt uitgeschakeld.

Zo schakelt u het automatisch wissen uit:- Zet de hendel in de stand I en vervolgens in de stand 0.- Zet de motor af.

LET OP:Dek de regensensor, die zich achter de binnenspiegel bevindt en zichtbaaris vanaf de buitenkant van de voorruit, niet af.

Zet voor het wassen van de auto het contact af of schakel de functie voor hetautomatisch wissen uit.

Het ruitenwis- ensproeisysteem wordt i.v.m.de veiligheid uitgeschakeldbij afzetten van het contact.

B

A

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 13

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 13

1313 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

Ru i t enwi sser

A - Ruitensproeier voorTrek voor het aanzetten van de rui-tensproeier de ruitenwisserhendelnaar u toe.

Wanneer u de ruitensproeier ge-bruikt, wissen de ruitenwissers en -voorzover de koplampen branden -de koplampwissers een aantal sla-gen.

B - Achterruitenwisser

Stand 1Uit.

Stand 2Interval-wissen.

Stand 3Sproeien van de achterruit gevolgddoor een aantal wisslagen.

Automatische werkingWanneer de ruitenwissers voor inwerking zijn en wanneer de achter-uitversnelling wordt ingeschakeld.

Ga naar het menu "Persoonlijke in-stellingen – configuraties" in het"Hoofdmenu" om deze functie aan-of uit te zetten.

Het uitzetten kan nodig zijn wan-neer u een fietsdrager op de ach-terklep plaatst.

Vervangen van de ruitenwisser-bladenZorg ervoor dat,wanneer u de rui-tenwissers vervangt, deze in deonderhoudsstand staan.

Zet hiertoe het contact uit en be-dien binnen een minuut de ruiten-wissers: de wissers gaan in eenverticale stand staan.Zet na het vervangen het contactaan en bedien de ruitenwissers,zodat deze weer terugkeren in denormale stand.

Controleer of de ruitenwisserbladen voor en achter vrij zijn bijgebruik van bijvoorbeeld een fietsdrager of bij vorst.

Verwijder een eventuele opeenhoping van sneeuw aande onderkant van de voorruit.

46/49

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 14

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 14

1414IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

S i g n a l e r i n g

RichtingaanwijzersLinksaf: druk de hendel naar bene-den.

Rechtsaf: duw de hendel naar bo-ven.

Om van richting te veranderen,moet de hendel door de weerstandnaar boven of beneden worden be-wogen. De richtingaanwijzer wordtautomatisch uitgeschakeld bij hetterugdraaien van het stuur.

Lichtsignaal / Waarschuwings-signaalTrek de hendel even naar u toe.

ClaxonDruk op het middelste gedeeltevan het stuur.

AlarmverlichtingHiermee worden tegelijkertijd devier richtingaanwijzers bediend.

Gebruik deze voorziening al-leen voor een noodstop of wan-neer u onder ongewone om-standigheden rijdt.

Deze functie werkt ook bij afgezetcontact.

Geluidssignaal niet-gedoofdeverlichtingDit signaal is te horen wanneer uhet bestuurdersportier opent bij af-gezet contact, om aan te geven datde verlichting nog brandt.

Het signaal stopt bij het sluiten vaneen portier, bij het doven van deverlichting of bij aanzetten van hetcontact.

Het signaal is niet actief bij gebruikvan de automatische verlichting ofde "follow-me-home verlichting".

Automatisch branden van dealarmverlichtingBij een forse snelheidsverminde-ring van de auto gaat de alarmver-lichting automatisch branden.

De alarmverlichting gaat automa-tisch uit wanneer u daarna weergas geeft of wanneer u op de cor-responderende schakelaar op hetdashboard drukt.

Zolang u met alarmverlichting rijdt, kunt u geenrichting aangeven.

A

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 15

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 15

1515 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

S i gnaleri ng

Bediening van de verlichting

Alle lichten gedoofd

Draai ring A van u af.

Stadlichten aanHet instrumentenpaneel isverlicht.

Draai ring A van u af.

Dimlichten/grootlichtOverschakelen van dim- naar grootlicht en omgekeerd

Trek de hendel door de weerstand heen naar u toe om over te schakelenvan dim- naar grootlicht en omgekeerd.

Automatisch branden van de koplampenDe parkeer- en dimlichten gaan automatisch branden bij nacht of donkerweer, maar ook bij een continu gebruik van de ruitenwissers.

Ze gaan uit zodra het licht genoeg is, of met het uitschakelen van de ruiten-wissers.

Het in-/uitschakelen van deze functie is mogelijk via "Instellingen-Configura-tie" in het "Hoofdmenu".

Let op: het inschakelen van deze functie gebeurt onmiddellijk, terwijl u voorhet uitschakelen ervan het contact moet afzetten.

Dek de lichtsterktesensor achter de binnenspiegel, zichtbaar vanafde buitenkant van de voorruit, niet af.

Follow-me-home verlichting

Dankzij deze functie kunt u met be-hulp van de nog brandende kop-lampverlichting uw weg vinden uiteen donkere parkeerplaats.

Deze functie wordt ingeschakeld:• Handmatig, door de ruitenwis-serhendel bij afgezet contactnaar u toe te trekken.

• Automatisch, mits:- het automatisch inschakelenvan de koplampverlichting aan-staat,

- en de follow-me-home verlich-ting aanstaat. Ga hiervoor naarhet "Hoofdmenu" en vervol-gens naar "Persoonlijke instel-lingen-Configuratie" en kies hetsubmenu voor de verlichting ensignalering, om deze functie teactiveren.

Zie het hoofdstuk "Multifunctioneeldisplay".

Let op: het is mogelijk de duur vande follow-me-home verlichting aante passen (circa 60, 30 of 15 se-conden) via het menu "Persoonlijkeinstellingen-Configuratie".

Bij display A kan de duur niet wor-den gewijzigd.

Let op: auto's die voorzien zijn vanappèlverlichting zijn niet uitgerustmet de functie voor het automa-tisch branden van de alarmverlich-ting en de follow-me-home-verlich-ting.

B C

C3_05_2_G001-FRA.qxd 28/07/05 13:53 Page 16

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T001-NEL.win 22/9/2005 14:23 - page 16

1616IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

S i gnaleri ng

MISTACHTERLICHTEN (Ring B)Schakel het dim-/grootlicht in.

Draai ring B van u af.

Mistachterlichten aan

Het controlelampje brandt.

De mistlampen werken in combina-tie met de dimverlichting of hetgrootlicht.

MISTLAMPEN voor en MIST-ACHTERLICHTEN(Ring C)Schakel het dim-/grootlicht in.

Draai ring C van u af.

Mistlichten vóór aan

Draai ring C van u af.

Mistlichten vóór en achter aan

Doven:Één stand naar u toe draaien: mistlichten voor gaan uit.

Twee standen naar u toe draaien: mistlichten voor en achter gaan uit.

N.b.: De mistachterlichten mogen alleen bij mist of sneeuwbuien worden ge-bruikt (zicht minder dan 50 meter).

Als het mistig is, maar niet donker genoeg om de verlichtingautomatisch te doen inschakelen, dan moet u het dimlicht en de

mistlichten zelf inschakelen.

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 17

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 1

1717 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

Instellingen bestuurdersplaats

Verstellen van het stuur

Het stuur is verstelbaar in hoogteen diepte.

Zet, terwijl de auto stilstaat,eerst uw stoel in de juiste standen verstel vervolgens het stuur. Zie"Juiste rijhouding".

Ontgrendel het stuur door de hen-del naar u toe te trekken.

Stel de hoogte van het stuur in envergrendel het stuur door de hen-del van u af te duwen.

Zorg ervoor dat u te allen tijde eengoed overzicht heeft over de instru-menten en controlelampjes.

In hoogte verstellen van de gor-delDe riem moet midden over deschouder gedragen worden (ziehoofdstuk "Voorzorgsmaatrege-len").

Druk de knop in en verschuif hetverankeringspunt omhoog of om-laag om de riem op de juiste hoog-te in te stellen.

Verstelling van de koplampenHet is raadzaam de reikwijdte vande lichtbundel van de koplampenaan te passen aan de belading vande auto.

Op het dashboard links van de be-stuurder.

0 lege auto1 gering beladen auto2 gemiddeld beladen auto3 zwaar beladen auto.

Verricht, uit veiligheidsoogpunt, deze handelingenniet tijdens het rijden.

5

4

1

2

3

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 18

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 2

1818IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

VOORSTOELEN

1

2

5

3

4

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 19

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 3

1919 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

VOORSTOELEN

Met de hand te bedienen functies

HoofdsteunMonteer de hoofdsteunen door deze in de geleider te schuiven.

Druk tegen de nok om ze te laten zakken.

De hoofdsteun is correct ingesteld als de bovenkant van de steunen de bovenkant van het hoofd zich op gelijke hoogte bevinden.

De hoofdsteunen zijn kantelbaar.Om de hoofdsteun te verwijderen, zet u deze eerst in de hoogste stand enduwt u met een muntstuk het lipje omhoog. Vervolgens trekt u de hoofd-steun uit de stoel.

Verstellen van de rugleuningZet met de daarvoor bestemde bediening de rugleuning inde gewenste hellingshoek.

De rugleuning kan 45° naar achteren worden gekanteld tothij vergrendelt; door tegen de bediening te drukken kunt ude rugleuning ontgrendelen.

Hoger zetten of kantelen van het zitgedeelteTrek de bediening omhoog en zet het zitgedeelte in de ge-wenste stand.

Verstellen in de lengterichtingLicht de bedieningsstang op en schuif de stoel in de ge-wenste stand.

ArmsteunOpklappen: klap de armsteun vanuit de gebruikte horizonta-le stand op totdat deze vergrendelt.

N.b.: Verwijderen van de armsteun:- Druk op de bediening op het draaipunt en trek de arm-steun uit.

StoelverwamingDe voorstoelen kunnen afzonderlijkworden verwarmd. Gebruik hiertoede schakelaars op de zijkant vande stoelen en kies een van de drieverwarmingsstanden m.b.v. dekeuzeschakelaar:0: Uit1: Matig warm2: Gemiddeld warm3: Warm

De temperatuur van de stoel wordtautomatisch geregeld.

N.b.: De stoelverwarming werkt uit-sluitend bij draaiende motor.

82

3

1 2

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 20

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 4

2020IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

S P I E G E L S

BinnenspiegelMet de pal aan de onderzijde vande spiegel kunt u een van de vol-gende twee instellingen kiezen:Dagstand: het palletje is niet zicht-baar.Nachtstand (tegen verblinding):het palletje is zichtbaar.

Elektrisch bediende spiegelsDeze auto is voorzien van elek-trisch bediende buitenspiegels.

Selecteer met de schakelaar de te

verstellen spiegel:- 1 Buitenspiegel bestuurderszijde- 2 Buitenspiegel passagierszijde

Met de schakelaar kan de spiegelworden versteld in vier richtingen:rechts, links, opwaarts, neerwaarts.

De verwarming van de buiten-spiegels werkt gelijktijdig met deachterruitverwarming.

Inklappen van de buiten-spiegelsWanneer u de auto heeft gepar-keerd, kunt u de buitenspiegelshandmatig of elektrisch inklappen.

Zet de schakelaar in stand 3 om debuitenspiegels elektrisch in te klap-pen.

De spiegels klappen vanzelf weeruit als u de schakelaar in een ande-re stand dan stand 3 zet.

De buitenspiegels zijn bolvormigvoor een extra breed zichtveld.

De spiegels verkleinen waardoorvoorwerpen in werkelijkheid dich-terbij zijn dan het lijkt.

Houd rekening met dit verkleinen-de effect bij het inschatten van deafstand.

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 21

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 5

2121 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

Bed i eni ng van de rui ten

Elektrische bedieningVanaf de bestuurdersplaats kunt umet de schakelaars op het dash-board de elektrische ruiten van deauto bedienen.

Tiptoetsbediening aan bestuur-derszijdeIn de eerste stand van de bedie-ning gaat de ruit open of dicht tot-dat de bediening weer losgelatenwordt. In de tweede stand van debediening gaat de ruit helemaalopen of dicht.

Met een volgende druk op de be-diening wordt de beweging stopge-zet.N.b.: Na afzetten van het contact ishet bedienen van de ruiten nog eni-ge tijd mogelijk.

Antiklemvoorziening op de ruit aan bestuurderszijdeEen antiklemvoorziening stopt het sluiten van de ruit. Zodra de ruit gehinderdwordt door enig obstakel, gaat deze weer open.

Wanneer de accu losgekoppeld is geweest of in geval van een storing,moet de antiklemvoorziening opnieuw worden geïnitialisserd:- Druk op de toets om de ruit volledig te openen en sluit vervolgens de ruit.De ruit sluit slechts enkele centimeters.

- Druk opnieuw op de toets tot de ruit volledig sluit.

Gedurende deze handeling is de anti-klemvoorziening uitgeschakeld.

Elektrische ruitbediening achterDruk de schakelaar in om de ruit teopenen of te sluiten en laat de schake-laar los als de ruit in de gewenste standstaat.

Handmatig bedienenVerdraai de kruk om de ruit te openenof te sluiten.

LET BIJ HET BEDIENEN VAN DE RUITEN OP IN DE AUTOAANWEZIGE KINDEREN.

Verwijder bij het verlaten van de auto altijd de sleutel uit het contact,ook wanneer u de auto slechts gedurende korte tijd verlaat.Als de bestuurder het ruitmechanisme van de passagiers

activeert, moet hij erop toezien dat de passagiers op geen enkelemanier het dichtgaan van de ruiten belemmeren.De bestuurder moet er op letten dat de passagiers de bediening vanhet ruitmechanisme op de juiste manier gebruiken.Als er iets tussen de ruit komt, dient de ruit in de tegengestelde rich-ting te worden bewogen. Daarvoor moet de knop de andere kant op

worden gedrukt.

A

B

1

2

4

3

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 22

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 6

2222IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

Snelhei dsregelaar

Deze voorziening stelt u in staat om constant met een door u ingestelde snel-heid te rijden, zonder intrappen van het gaspedaal.

U kunt deze voorziening gebruiken vanaf een minimumsnelheid van circa 40km per uur en uitsluitend in de twee hoogste versnellingen.

De bediening A van de snelheidsregelaar bevindt zich onder de bedienings-organen van de verlichting en de signalering.

Opmerking: de informatie van de snelheidsregelaar wordt op het instrumen-tenpaneel B aangegeven. Met de weergave van de snelheidsregelaar ver-dwijnt de informatie van de boordcomputer (voorzover deze wordt weerge-geven op het instrumentenpaneel).Selecteren van de functieZet de knop 1 in de stand "CRUISE".Instellen van een kruissnelheid

Met het selecteren van de functie met de bediening 1,wordt geen enkele kruissnelheid vastgelegd.

Zodra u door intrappen van het gaspedaal de gewenste snelheid heeft be-reikt, drukt u kort op de bediening 2 of 4.

De gekozen snelheid wordt vervolgens vastgelegd enweergegeven op het display van het instrumentenpa-neel B.

U kunt nu het gaspedaal loslaten. De auto blijft automatisch met de gekozensnelheid rijden.

Opmerking: de snelheid van uw auto kan iets afwijken ten opzichte van degekozen snelheid.

Maak uitsluitend gebruik van de snelheidsregelaar indien de rijomstandigheden een constantesnelheid toelaten.

Gebruik deze voorziening niet op drukke wegen, op een ongelijkmatig wegdek, op gladde wegenof onder andere omstandigheden die het rijden bemoeilijken.

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 23

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 7

2323 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

Snelhei dsregelaar

Tijdelijke overschrijding van de ingestelde kruissnel-heidTerwijl de snelheidsregelaar actief is, is het op ieder mo-ment mogelijk om door intrappen van het gaspedaal de in-gestelde snelheid te overschrijden (bijvoorbeeld om eenandere auto in te halen). De snelheid die wordt weergege-ven op het display gaat vervolgens knipperen.Laat het gaspedaal vervolgens los om terug te keren naarde ingestelde snelheid.Opmerking: wanneer tijdens de werking van de snel-heidsregelaar deze niet in staat is de ingestelde snelheidvast te houden (bijvoorbeeld op een steile afdaling), wordtde snelheid knipperend weergegeven. Pas eventueel uwsnelheid aan.Wijzigen van de ingestelde snelheid, terwijl de snel-heidsregelaar in werking is.U kunt de ingestelde snelheid, weergegeven in het ge-bied B, wijzigen door te drukken op:- Toets 4: om de snelheid te verhogen.- De toets 2: om de snelheid te verlagen.Opmerking: druk de toets achter elkaar opnieuw in om deingestelde kruissnelheid in stappen van 1 km/uur te verho-gen. Houd de toets ingedrukt om de snelheid in stappenvan 5 km/uur te verhogen.In de volgende gevallen wordt de werking van desnelheidsregelaar onderbroken- Door het rempedaal of koppelingspedaal in te trappen.- Door het ingrijpen van het ESP of ABS.- Door de toets 3 in te drukken.Let op: de snelheidsregelaar wordt uitgeschakeld als u deversnellingspook of selectiehendel in de neutraalstand zet.

Op het display van het instrumenten-paneel verschijnt de aanduiding"OFF".

De ingestelde snelheid wordt hiermee niet gewist: dezewordt nog steeds op het display weergegeven.

De snelheidsregelaar wordt opnieuw ingescha-keld in de volgende gevallen- Door oproepen van een ingestelde snelheid:Druk, nadat de snelheidsregelaar is uitgeschakeld, opde toets 3.De tevoren ingestelde snelheid wordt automatischhervat en getoond op het display van instrumentenpa-neel B.- Door het vastleggen van de huidige snelheid:Druk kort op de bediening 2 of 4, zodra de gewenstesnelheid is bereikt.De informatie "OFF" verdwijnt van het display.

Als de ingestelde kruissnelheid hoger is dan de werke-lijke rijsnelheid op dat moment, zal de auto accelererentot de ingestelde snelheid is bereikt.

De functie wordt uitgeschakeld in de volgende ge-vallen- Door de knop "CRUISE" in de stand 0 te draaien.- Door de motor af te zetten.De tevoren ingestelde snelheid wordt hiermee gewist.

Opmerking:De op het display weergegeven geprogrammeerdesnelheid gaat knipperen als deze wordt overschreden.In geval van een storing verschijnt een melding terwijler een geluidssignaal klinkt en het SERVICE-lampjebrandt.Raadpleeg een CITROËN erkend bedrijf.

De bestuurder moet oplettend blijven enaltijd de volledige controle hebben overde auto.

Houd uw voeten in de buurt van de peda-len.

A

B

1

2

4

3

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 24

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 8

2424IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

Snelhei dsbegrenzer

Dit systeem biedt de mogelijkheid om een maximumsnelheid in te stellen.Deze moet meer dan 30 km/uur zijn.De bediening A van de snelheidsbegrenzer bevindt zich onder de lichtscha-kelaar.Opmerking: de informatie van de snelheidsbegrenzer wordt op het instru-mentenpaneel B aangegeven. Met de weergave van de snelheidsregelaarverdwijnt de informatie van de boordcomputer (voorzover deze wordt weer-gegeven op het instrumentenpaneel).

Selecteren van de functieDraai het wieltje 1 in de stand "LIMIT".

De laatst opgeslagen snelheid wordt nu aangegeven.

Instellen van een maximumsnelheidAls de motor aanstaat kunt u de opgeslagen snelheid regelen, door kort oflang drukken op:- Toets 4 om de opgeslagen snelheid te verhogen,- Toets 2 om de opgeslagen snelheid te verlagen.Opmerking: druk de toets achter elkaar opnieuw in om de ingestelde kruis-snelheid in stappen van 1 km/uur te verhogen. Houd de toets ingedrukt omde snelheid in stappen van 5 km/uur te verhogen.Activeren van een maximumsnelheidDruk, als de gewenste maximumsnelheid is bereikt, op de toets 3 om desnelheidsbegrenzer in werking te stellen.

De informatie "OFF" verdwijnt vervolgens van het dis-play.

Wanneer de functie actief is en u op het gaspedaal trapt, kunt u niet de ge-programmeerde maximumsnelheid overschrijden, tenzij u het pedaal hele-maal intrapt, waardoor het kickdowncontact wordt geactiveerd (zie: "Tijdelijkoverschrijden van de maximumsnelheid").

Opmerking: de snelheid van uw auto kan iets afwijken ten opzichte van degekozen snelheid.

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 25

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 9

2525 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

Snelhei dsbegrenzer

Uitschakelen van de snelheidsbegrenzerDruk op de toets 3 op het uiteinde van de bediening A.

De aanduiding "OFF" verschijnt op het instrumentenpaneel.

De ingestelde snelheid blijft in het geheugen en wordt nog steeds op het display aangegeven.

Tijdelijke overschrijding van de maximumsnelheidHet is op elk moment mogelijk de ingestelde maximumsnelheid te overschrijden, door het gaspedaal volledig in tetrappen.

Gedurende de tijd dat de ingesteldemaximumsnelheid wordt overschreden, knippert de weergegeven snelheid op hetdisplay.

U kunt in dat geval volstaan met het loslaten van het gaspedaal om de snelheid te doen terugvallen tot onder de inge-stelde maximumsnelheid en de snelheidsbegrenzer opnieuw te activeren.

Opmerking: wanneer tijdens het gebruik van de snelheidsbegrenzer het onmogelijk is omde geprogrammeerde snel-heid vast te houden (steile afdaling of fors gas geven), wordt de snelheid knipperend weergegeven. Pas, indien nodig,uw snelheid aan.

De functie wordt opnieuw geactiveerd zodra de snelheid tot onder de gewenste maximumsnelheid is gedaald.

De functie wordt uitgeschakeld in de volgende gevallen- Door het wieltje vanuit de stand "LIMIT" in de stand 0 te zetten.- Door de motor af te zetten.

De eerder gekozen snelheid wordt opgeslagen.

In geval van een storing verschijnt een melding terwijl er een geluidssignaal klinkt en het SERVICE-lampje brandt.Raadpleeg een CITROËN erkend bedrijf.

Bij het gebruik van andere dan door CITROËN goedgekeurdematten bestaat de kans dat ze onder het gaspedaal schuivenen het volledig intrappen van het gaspedaal tot voorbij het zware punt verhinden, waardoor het overschrijden van de inge-stelde maximumsnelheid niet meer mogelijk is.In dat geval kan de snelheidsbegrenzer alleen met behulp van de schakelaar op de stuurkolom uitgeschakeld worden.De bestuurder moet oplettend blijven en altijd de volledige controle hebben over de auto.

41

2

3

52 6

2 6

3

2

3

3

5 6

6

1 4

1 4

1 4

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:02 Page 26

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 10

2626IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

Vent i lat i e - Verwarmi ngHandbedi ende ai rcondi t i oni ng

1 - Luchtverdeling

Luchtstroom recht van voren(Ventilatieroosters open)

Luchtstroom naar de voeten bij de voor- en achter-zitplaatsen(Ventilatieroosters gesloten)

Luchtstroom naar de voeten, de voorruit en de por-tierruiten

Luchtstroom gericht naar de voorruit en de portier-ruitenOntwasemen-ontdooien

U kunt de verdeling van de aangejaagde lucht naar wens wijzigendoor de luchtverdeelknop 1 in een tussenstand te plaatsen.

2 - Interieurlucht

Recirculeren interieurluchtIn deze stand worden rook en stank uit het interieur ge-weerd. Zet de ventilatie weer aan zodra de omstandighe-den dit toelaten, om te voorkomen dat de ruiten beslaan.

3 - Regeling van de aanjagersnelheidDe aanjager werkt alleen bij draaiende motor. Voor een com-fortabele atmosfeer in het interieur is het raadzaam deze be-diening niet in de stand 0 te laten staan, maar minimaal instand 1.

4 - Regeling van de temperatuur van de aanjagerlucht

5 - Airconditioning

6 - Ontdooien - ontwasemen achterruit

HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING

VENTILATIE - VERWARMING

76

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:03 Page 27

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 11

2727 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

V e n t i l a t i e - V e r wa r mi n gH a n d b e d i e n d e a i r c o n d i t i o n i n g

Voor een juist gebruik van de klimaatregeling, adviseren wij u onderstaand schema aan te houden.

Gewensteinstelling...

Bediening 1 Bediening 4 Bediening 3 Bediening 5 Bediening 2

Koud

Eerst maximaalkoud en dannaar wensinstellen

Eerst maximaalen dan naarwens instellen

ON

In het begin

Warm

Eerst maximaalwarm en dannaar wensinstellen

Eerst maximaalen dan naarwens instellen

-

In het begin

Ontwaseming -Ontdooiing Maximaal warm Max. ON

Bij een automatische airconditioning raden wij u aan de stand AUTO te kiezen

36

4

7

1

5

6

2

7 3 41

8

5

9

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:03 Page 28

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 12

2828IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

Automati sche ai rcondi t i oni ng

Bedieningspaneel

1 - Automatische werking

2 - Display

3 - Instellen van de temperatuur

4 - Airconditioning

5 - Recirculatie van de interieurlucht

6 - Luchtverdeling

7 - Snelheid van de luchtstroom

8 - Ontwaseming - Ontdooiing voorruit en voorportierruiten

9 - Ontdooien - ontwasemen achterruit

De automatische airconditioning (druk op detoets "AUTO") zorgt voor een aangenaam kli-maat in het interieur onder alle omstandighe-den.

Als de airconditioning niet werkt, kan de tem-peratuur in het interieur niet lager worden dande temperatuur van de buitenlucht.

Let op: in de automatische stand wordt alleenkoude lucht toegevoerd om de ingestelde inte-rieurtemperatuur te bereiken of om de lucht-vochtigheid te verminderen. Het is daardoormogelijk dat het lampje van de airco maar tij-delijk brandt.

2 - Display

79

1 2

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:03 Page 29

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 13

2929 I

BEKN

OPT

EG

EBR

UIK

SAAN

WIJ

ZIN

G

D I S P L A Y S

KlokjeOm de tijd in te stellen, drukt u opde bediening 1 voor het instellenvan de uren en op de bediening 2voor het instellen van de minuten.

Display A

Display C

Monochroom Navidrive display

Kleurendisplay NaviDrive

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:03 Page 30

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 14

3030IBE

KNO

PTE

GEB

RU

IKSA

ANW

IJZI

NG

A

B

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:03 Page 31

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 15

3131II IIAfstandsbedi eni ng

N.b.: het gelijktijdig gebruik vanoverige hoogfrequente apparatuurin de directe omgeving van de auto(bijvoorbeeld mobiele telefoons ofhuisalarm) kan de werking van deafstandsbediening tijdelijk versto-ren.

Wanneer de werking van de af-standsbediening permanent ver-stoord is, dient u deze te reïnitialise-ren. (zie volgende bladzijde).

Centraal ontgrendelenWanneer u kort op de bediening B drukt, wordt de auto ontgrendeld.

Ter bevestiging knipperen de richtingaanwijzers snel en brandt de binnenver-lichting (tenzij deze is uitgeschakeld). Deze handeling kan het uitklappen vande buitenspiegels tot gevolg hebben.

Centrale vergrendeling - SupervergrendelingDoor kort op de bediening A te drukken, wordt de auto vergrendeld.

Ter bevestiging branden gedurende twee seconden de richtingaanwijzers endooft de binnenverlichting. Deze handeling kan het inklappen van de buiten-spiegels tot gevolg hebben.

Als een van de portieren of de koffer open staat of niet goed dicht zit, vindthet centraal vergrendelen niet plaats.

Wanneer uw auto supervergrendeling heeft en u twee keer achter elkaarop de bediening A drukt, schakelt u de supervergrendeling in. Vanaf dat mo-ment is het openen van de portieren van zowel binnenuit als buitenaf nietmeer mogelijk.

Het is gevaarlijk de supervergrendeling in te schakelen wanneerer iemand in de auto zit, omdat ontgrendelen vanuit het interieur

(zonder afstandsbediening) dan niet meer mogelijk is.

A

C

C3_05_2_G017-FRA.qxd 29/07/05 10:03 Page 32

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T017-NEL.win 22/9/2005 14:25 - page 16

3232II IIAfstandsbedi eni ng

Lokaliseren geparkeerde autoOm uw auto op een parkeerplaatsterug te kunnen vinden, drukt u opde toets A; gedurende enkele se-conden gaat dan de plafondverlich-ting branden en knipperen de rich-tingaanwijzers. De auto blijftvergrendeld.

Opbergen en uitklappen van desleutelMet een druk op de bediening Ckomt de sleutel uit de afstandsbe-diening c.q. wordt hij hierin opge-borgen.

Als u niet op de bediening C drukt,loopt u kans op beschadiging vanhet mechanisme.

Batterij hoogfrequente afstandsbediening leegDeze informatie verschijnt als een melding op het multifunctioneel display,terwijl er een geluidssignaal klinkt en het SERVICE-lampje brandt.

Vervangen van de batterij van de afstandsbedieningVerwijder eventueel eerst de sleutelhanger.

Klik de afstandsbediening van achteren open (zie afbeelding).

Batterij: CR 0523 van 3V.

Opnieuw initialiseren van de afstandsbedieningNa vervanging van de batterij moet de afstandsbediening worden gereïnitiali-seerd. Zet hiertoe het contact aan en druk meteen daarna op de toets A vande afstandsbediening tot de gewenste handeling plaatsvindt. Dit kan circatien seconden duren.

Let op: noteer zorgvuldig het nummer van de sleutel en van de afstandsbe-diening op het ASSISTANCE-kaartje. Bewaar het kaartje op een veilige plek.

Gooi nimmer batterijen bij het huishoudelijk afval, maar lever ze in bijuw CITROËN erkend bedrijf of bij een erkend inzamelpunt (bijvoor-beeld een fotozaak).

De afstandsbediening werkt niet wanneer de sleutelin het contact steekt, ook niet bij afgezet contact. Dit geldt niet

bij reïnitialiseren.

Let op: wanneer u de afstandsbediening in uw kleding heeftgestopt kan dit heel gemakkelijk het ongewild ontgrendelen van

de portieren veroorzaken.

Wanneer er echter niet binnen dertig seconden na het ontgrende-len een portier wordt geopend, worden de portieren automatisch

weer vergrendeld.

Let op: het gebruik van andere dan de voorgeschreven batterijenkan beschadigingen veroorzaken.

Gebruik bij vervanging altijd identieke batterijen of batterijen dieovereenkomen met het type dat wordt voorgeschreven

door CITROËN.

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 33

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 1

3333II IIS l e u t e l s

TranspondersleutelMet de sleutel kunt u de centralevergrendeling van de auto bedie-nen en de motor starten.

Let op: wanneer het portier aanbestuurderszijde is geopend en desleutel nog in het contact steekt, is,in verband met de veiligheid, bij af-gezet contact een geluidssignaal tehoren.

Met de sleutel kan de passa-giersairbag worden uitgeschakeld(zie "Airbag").

Centrale vergrendeling met de sleutelDoor een korte bediening met de sleutel wordt de auto vergrendeld.

Supervergrendeling : centrale vergrendeling met de sleutelWanneer u meteen daarna weer de sleutel bedient, schakelt u de superver-grendeling in. Vanaf dat moment is het openen van de portieren, zowel vanbinnenuit als van buitenaf, niet meer mogelijk.

Let op: wanneer de auto stilstaat met afgezette motor, wordt de vergrendel-de staat gesignaleerd door het knipperen van het interieurvergrendelings-lampje.

Als een van de portieren of de achterklep open staat of niet goed gesloten is,kan het centraal vergrendelen niet plaatsvinden.

Elektronische startblokkeringDe ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING (transponder) blokkeert de mo-torbediening.

Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra de sleutel uit het con-tactslot wordt genomen.

Alle sleutels bevatten een elektronische transponder.

Nadat het contact is aangezet, wordt er informatie uitgewisseld tussen desleutel en het systeem van de startblokkering.

Als de sleutel niet wordt herkend, kan de motor niet worden gestart.Laat in zo'n geval uw auto staan en neem contact op met een CITROËN er-kend bedrijf.

Het is gevaarlijk de supervergrendeling in te schakelen wanneerer iemand in de auto zit, omdat ontgrendelen vanuit het interieur

(zonder afstandsbediening) dan niet meer mogelijk is.

Het sleutelnummer staat op het kaartje bij de sleutels.In geval van verlies kan alleen een CITROËN erkend bedrijfnieuwe sleutels of een nieuwe afstandsbediening leveren.

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 34

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 2

3434II IICODE- kaart

Bij de auto is een vertrouwelijkekaart geleverd.

Deze kaart heeft een verborgentoegangscode waarmee eenCITROËN erkend bedrijf onder-houd kan verrichten aan de elektro-nische startbeveiliging.

Kras het verborgen gedeelteniet open: wanneer de geheimecode verloren gaat kan het sys-teem van de elektronische startbe-veiliging niet zonder meer opnieuwworden geconfigureerd.

Als de auto van eigenaar wisselt, moet de codekaart aan de nieuwe eigenaarworden gegeven.

Bewaar het kaartje op een veilige plaats.

Laat het kaartje nooit in de auto liggen.

Advies

Bewaar de vertrouwelijke kaart met uw specifieke code van de elektronischestartbeveiliging op een veilige plaats (nooit in de auto).

Wend u voor elke gewenste wijziging betreffende de sleutels (extra sleutel,minder sleutels of vervanging van de sleutels) met het codekaartje en al uwautosleutels tot een CITROËN erkend bedrijf.

LET OP:Het sleutelnummer is vermeld op het daarvoor bestemde

kaartje. In geval van verlies kan een van onze dealers,aan de hand van deze nummers, voor een nieuwe sleutel of

afstandsbediening zorgen.Bij verlies van het kaartje met de vertrouwelijke code moet eenCITROËN erkend bedrijf deze code via een speciale procedure

bij de fabrikant opvragen.

A

B

1

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 35

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 3

3535II IIAnti - i nbraakalarm

Uw auto is mogelijk voorzien vaneen ANTI-INBRAAKALARM. Dit ga-randeert:• Een inbraakbeveiliging via scha-kelaars op de opengaande de-len (portieren, achterklep, motor-kap) en op de elektrischevoeding.

• Een interieurbeveiliging via ul-trasone sensoren (bewegings-melders in het interieur). U kuntdeze uitschakelen via de schake-laar 1.

Het systeem bevat onder andereeen sirene en een lampje 1 datzichtbaar is van buitenaf en eenvan de volgende mogelijke toe-standen van het alarmsysteem aan-duidt:

• Alarm niet actief (sluimerstanduitgeschakeld), lampje uit.

• Alarm actief (in sluimerstand),lampje knippert langzaam.

• Alarm in werking of afgegaan (in-braaksignaal), lampje knippertsnel vanaf het moment dat op detoets B wordt gedrukt.

Het dooft zodra u het contactaanzet.

Let op: in geval van een storingbrandt het lampje permanent.

Uitschakelen van het alarm metde afstandsbedieningHet alarm wordt automatisch uitge-schakeld bij het ontgrendelen vande auto (druk op de toets B van deafstandsbediening).

Uitschakelen van het alarm metde sleutelOntgrendel de portieren met desleutel (het alarm gaat onmiddellijkaf).

Stap in de auto, steek de sleutel inhet stuurslot, en draai deze in decontactstand om het alarm uit teschakelen.

Doet u dat niet, dan gaat het alarmgedurende 30 seconden af.

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 36

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 4

3636II IIAnti - i nbraakalarm

Werking van het alarm

Check eerst of alle portieren, de achterklep en hetschuifdak correct gesloten zijn.U schakelt de alarminstallatie in door de toets A van deafstandsbediening in te drukken.

De inbraakbeveiliging wordt 5 seconden na het inscha-kelen van de alarminstallatie actief, de interieurbeveili-ging na 45 seconden.

Wanneer het alarmsysteem actief is, gaat bij elke po-ging tot inbraak de sirene 30 seconden loeien en wor-den de richtingaanwijzers ingeschakeld.

Vervolgens keert het systeem terug naar de sluimer-stand en is het afgaan van het alarm geregistreerd. Hetafgaan wordt bovendien kenbaar gemaakt door hetsnel knipperen van het lampje van de bediening 1, nauitschakelen van het alarm via een druk op de ontgren-deltoets B.

Het knipperen stopt, zodra u het contact aanzet. Hetalarm gaat ook af bij een onderbreking van de voeding.U kunt in een dergelijk geval de sirene uitschakelendoor de voeding te herstellen en vervolgens op de be-diening B te drukken.

Let op:• Als u uw auto wilt vergrendelen zonder het alarm in teschakelen, dan hoeft u de auto slechts af te sluitenmet de sleutel.

• Als u uw auto vergrendelt, terwijl een van de portierenof de achterklep niet dicht zit, dan kan de centralevergrendeling niet plaatsvinden, maar treedt hetalarm ongeveer 45 seconden in werking.

N.b.: de sirene wordt automatisch uitgeschakeld (bij-voorbeeld om de accu los te nemen) zodra de auto metbehulp van de afstandsbediening wordt ontgrendeld.

Uitschakelen van de interieurbeveiligingHet is mogelijk het alarm te gebruiken met alleen de uit-wendige beveiliging, dus zonder interieurbeveiliging(wanneer u bijvoorbeeld een hond in de auto achter-laat).

Druk hiertoe bij afgezet contact ten minste één secondeop de toets 1.

Het lampje van de bediening 1 brandt dan permanent(en knippert in de ingeschakelde stand).

Schakel het alarm in door uw auto te vergrendelen metde afstandsbediening.

Automatisch inschakelen (afhankelijk van land vanbestemming)Het alarm wordt twee minuten nadat het laatste portier(of achterklep) is gesloten automatisch ingeschakeld.

Om te voorkomen dat het alarm afgaat tijdens het ope-nen van een portier of de achterklep, moet u opnieuwop de ontgrendeltoets B van de afstandsbedieningdrukken.

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 37

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 5

3737II IISTUURSLOT - CONTACT -STARTMOTOR

S: StuurslotOm de stuurinrichting van het slotte halen, dient u het stuurwiel iets tebewegen terwijl u zonder te force-ren de sleutel in het contact om-draait.

Verdraai, na het verwijderen van desleutel uit het contact, het stuur iets,tot de stuurinrichting wordt vergren-deld. De sleutel kan alleen verwij-derd worden in de stand S.

M: ContactstandDe stuurinrichting is ontgrendeld(draai de sleutel in de stand M enbeweeg daarbij eventueel hetstuurwiel iets).

Afhankelijk van de uitvoering vanuw auto, worden de volgendelampjes getest:

- Kort:

- Tot aan het starten:

- Knippert tot aan het starten:

Het niet branden van een van dezelampjes duidt op een storing.

D: StartenLaat de sleutel los zodra de motoraanslaat. Draai de sleutel nooit indeze stand als de motor al draait.

Voor starten en afzetten van demotor, Zie "Starten".

Eco-modusOm te voorkomen dat uw accu leegraakt wanneer de motor is afgezet,wordt uiterlijk na 30 minuten au-tomatisch de ECO-modus inge-schakeld. Ter controle verschijnter een melding op het display.

Alle elektrische voorzieningen diemet het comfort te maken hebben,worden automatisch uitgescha-keld. Om ze weer in te schakelen,moet u de motor starten.

VERWIJDER NOOIT DE SLEUTEL UIT HET CONTACT VOOR-DAT DE AUTO HELEMAAL STILSTAAT.

HET IS NOODZAKELIJK ALTIJD MET DRAAIENDE MOTOR TERIJDEN OM DE STUURBEKRACHTIGINGSFUNCTIE TE

BEHOUDEN (risico dat het stuur in de vergrendeling valt en de vei-ligheidsvoorzieningen niet werken).

Wanneer de auto stilstaat en u de sleutel uit het contact neemt, dient u hetstuurwiel iets te verdraaien om het stuur te vergrendelen.

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 38

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 6

3838II IISTARTEN

Handgeschakelde versnellings-bak- Alvorens u de motor start,

dient u zich ervan te vergewis-sen dat de versnellingshendelin de vrijstand staat

- Kom niet aan het gaspedaal.- Voor dieselmotoren: draai desleutel in de contactstand. Indienhet voorgloeilampje brandt,wacht dan tot dit gedoofd is.

- Stel de startmotor in werking doorde sleutel om te draaien (niet lan-ger dan tien seconden).

- Trap bij temperaturen beneden0°C het koppelingspedaal in omhet starten te vergemakkelijken.Laat het koppelingspedaal vervol-gens langzaam opkomen.

Automatische versnellingsbak- Controleer of de standP ofN is in-geschakeld.

- Kom niet aan het gaspedaal.- Voor dieselmotoren: draai desleutel in de contactstand. Indienhet voorgloeilampje brandt,wacht dan tot dit gedoofd is.

- Stel de startmotor in werking doorde sleutel verder te draaien (nietlanger dan tien seconden).

SensoDrive versnellingsbak- Controleer of de stand N is in-

geschakeld.- Houd het rempedaal ingetrapt.- Kom niet aan het gaspedaal.- Voor dieselmotoren: draai desleutel in de contactstand. Indienhet voorgloeilampje brandt,wacht dan tot dit gedoofd is.

- Stel de startmotor in werking doorde sleutel verder te draaien (nietlanger dan tien seconden).

Advies

Auto's met turbomotorLaat de motor voor het afzetten al-tijd een paar seconden stationairdraaien om de turbocompressortot een normale snelheid te laten te-rugvallen.

Gas geven tijdens het afzetten vande motor kan de turbocompressorernstig beschadigen.

GeluidssignaalUw auto geeft diverse geluidssig-nalen af:- 1 Gong = ter bevestiging van eengegeven commando.

- 3 Piepjes = Waarschuwing (bij-voorbeeld wanneer het systeembehorende bij een van de volgen-de controlelampjes in storing is:motordiagnose; airbag; laad-stroom; motoroliedruk; handrem;ABS; ESP…).

N.B.: wanneer de motor bij de eerste startpoging niet aanslaat, zet dan het contact af, wacht zes seconden en stel destartmotor opnieuw in werking, zoals hierboven omschreven.

LAAT DE MOTOR NIMMER DRAAIEN INDIEN DE AUTO ZICH INEEN AFGESLOTEN OF ONVOLDOENDE

GEVENTILEERDE RUIMTE BEVINDT.

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 39

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 7

3939II IISt op & St art

Uw auto kan voorzien zijn van de functie "Stop & Start", dat gekoppeld is aan de Sensodrive versnellingsbak. Dit sys-teem schakelt de motor in de sluimerstand, wanneer de auto stilstaat (stoplicht, stopstreep, file…).

In deze toestand is het brandstofverbruik evenals de uitstoot vanmilieuvervuilende gassen nihil en is demotor vollediggeluidsloos.

De motor start onmiddellijk wanneer u wegrijdt.

Werking van het systeem "Stop & Start"Wanneer u remt om de auto tot stilstand te brengen, schakelt de motor zichzelf in de sluimerstand, net voordat de autohelemaal stilstaat; het groene lampje "ECO" in het instrumentenpaneel licht op. Demotor blijft in de sluimerstand staan,zolang u het rempedaal (iets) ingetrapt houdt.

Op het moment dat u het rempedaal loslaat, wordt de motor automatisch opnieuw gestart. De groene signalering"ECO" gaat uit. U kunt op dat moment gasgeven om weer verder te rijden.

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 40

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 8

4040II IISt op & St art

In de volgende gevallen wordt de motor niet in de sluimerstand geschakeld:Voordat de motor in de sluimerstand wordt gezet, controleert het systeem automatisch en direct of aan bepaalde voor-waarden, die te maken hebben met de veiligheid, het thermisch comfort en de bescherming van de motor, is voldaan.

Zo is het mogelijk dat de motor niet in de sluimerstand wordt geschakeld of zal deze automatisch starten in de volgen-de gevallen:• enkele minuten na de eerste start (koude motor);

• ten behoeve van het thermisch comfort:- bij extreme buitentemperaturen (onder de 10°C, boven de +30°C), als de klimaatregeling aan staat;- meer in het algemeen, als door de klimatologische omstandigheden en de geprogrammeerde temperatuur van deairconditioning het draaien van de motor noodzakelijk is om warme of koude lucht te produceren;

• indien u het ontwasemen / ontdooien van de voorruit heeft ingeschakeld;

• als u lange tijd stilstaat op een steile helling, teneinde de remcapaciteit van de auto te behouden.

Nadat u de achteruitversnelling heeft ingeschakeld, is gedurende circa vijftien seconden het in de sluimerstand scha-kelen van de motor niet mogelijk.

A

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 41

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 9

4141II IISt op & St art

Uitschakelen van de functie "Stop & Start":U kunt, wanneer u wilt, de functie "Stop & Start" direct uitschakelen door opde toets "ECO OFF" links op het centrale dashboardgedeelte te drukken.

Het lampje in de toets licht op en uw auto functioneert dan weer als een nor-male auto.

U kunt het systeem weer inschakelen door opnieuw op de toets "ECO OFF"te drukken: het lampje van de toets wordt dan gedoofd.

Let op: iedere keer dat u de motor start, wordt de functie "Stop & Start" auto-matisch weer ingeschakeld.

Accu'sOm de goede werking van het systeem te garanderen, is een specifieke accu noodzakelijk en een kleine extra accuonder de linker voorstoel.

Wend u voor het vervangen van de accu tot een CITROËN erkend bedrijf.

Opmerking:Bij een storing in de werking van "Stop & Start", knippert het lampje "ECO" kort en hoort u een waarschuwingspiep.Vervolgens brandt het lampje van de bediening "ECO OFF"

Raadpleeg een CITROËN erkend bedrijf.

Als de motor in de sluimerstand is geschakeld, kan deze elkmoment weer starten. Zet daarom eerst het contact af voordat u

ingrepen onder de motorkap verricht.Zet altijd het contact af voordat u de auto verlaat.

B

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 42

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 10

4242II IIDashboard

WeergaveBij het openen van het bestuurder-sportier worden de totaalkilometer-teller en de dagteller getoond.

Bij het aanzetten van het contactverschijnt op het display achtereen-volgens:- Onderhoudsintervalindicator.- Indicator motorolieniveau.- Totaalkilometerteller.

Op het display verschijnt eveneensde dagkilometerteller of de boord-computer (afhankelijk van de opge-slagen status bij afzetten van demotor).

Nulstelling van de dagkilome-terteller

Functie beschikbaar bij aangezetcontact.

Druk, nadat u met de toets B dedagkilometerteller heeft opgeroe-pen, de toets B even in om deteller op nul te zetten.

Indicator motorolieniveauWanneer het contact wordt aanzet, wordt de onderhoudsintervalindicator en-kele seconden verlicht. Vervolgens wordt gedurende enkele seconden hetmotorolieniveau aangegeven. (Zie "Onderhoudsintervalindicator").

Zowel te veel als te weinig olie kan de motor ernstige schade toebrengen.

De weergave "OIL OK" duidt op een normale wer-king.

Het knipperen van "OIL" duidt op een olieniveauonder het minimum.

Controleer het oliepeil met de peilstok. Zie "Ni-veaus".

Controleer het olieniveau op een vlakke en hori-zontale ondergrond, nadat de motor minimaal vijf-tien minuten eerder is afgezet.Wend u tot een CITROËN erkend bedrijf.

Het knipperen van de signalering "OIL- -" duidt opeen storing in de werking van de indicator.Wend u tot een CITROËN erkend bedrijf.

Waarschuwingslampje minimumbrandstofvoorraad / Brand-stofmeterWanneer de brandstoftank vol is, zijn alle acht streepjes verlicht. Destreepjes doven één voor één.

Als het lampje van de mimimumbrandstofvoorraad gaat branden, zit er nogongeveer 4 tot 6 liter brandstof in de tank.

Als de stand "black panel" actief is en er nog ongeveer 4 tot 6 liter brandstofin de tank zit, gaat het lampje van de mimimumbrandstofvoorraad branden.

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 43

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 11

4343II IIOnderhoudsi nterval i ndi cator

Deze meter informeert u wanneer de volgende voorgeschreven onderhoudsbeurt dient plaats te vinden. Deinformatie wordt bepaald op basis van de volgende twee factoren: het aantal afgelegde kilometers en deverstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.

Werking:Bij het aanzetten van het contactwordt op het display het aantal kilo-meters getoond dat nog verredenkan worden tot de volgende onder-houdsbeurt. (in duizenden en hon-derden kilometers)

Bijvoorbeeld: de onder-houdsbeurt is over:

Enkele seconden later wordt hetolieniveau weergegeven, waarnade totaalkilometerteller weer zijnnormale werking krijgt.

Werking wanneer het aantal nogte verrijden kilometers tot devolgende onderhoudsbeurt min-der bedraagt dan 1000.Elke keer dat het contact wordtaangezet, knipperen de onder-houdssleutel en de kilometrage5 seconden.Bijvoorbeeld: de onder-houdsbeurt is over: 500 km.Bij het aanzetten van het contactgeeft het display gedurende vijf se-conden de volgende informatie:

Enkele seconden later wordt hetolieniveau weergegeven, waarnade totaalkilometerteller weer zijnnormale werking krijgt en de onder-houdssleutel blijft branden. Ditduidt erop dat uw auto binnenkorteen onderhoudsbeurt nodig heeft.

Werking wanneer het onderhoud hadmoeten plaatsvinden, maar nog nietplaatsgevonden heeft.Elke keer dat u het contact aanzet, knippertde onderhoudssleutel en het teveel verre-den aantal kilometers (met een min ervoor)ten opzichte van de voorgeschreven onder-houdsbeurt.

Voorbeeld: De kilometerstand voor de vol-gende onderhoudsbeurt is met300 kilometer overschreden. De onder-houdsbeurt dient nu op korte termijn te wor-den uitgevoerd.

Enkele seconden later wordt hetolieniveau weergegeven, waarnade totaalkilometerteller weer zijnnormale werking krijgt en de onder-houdssleutel blijft branden

BA

CD

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 44

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 12

4444II IIDashboardverl i cht i ng -Black panel

Sterkte van de dashboardver-lichtingWanneer de koplampen zijn inge-schakeld, brandt ook de dash-boardverlichting:- Instrumentenpaneel: toerenteller,display en brandstofniveaustreep-jes.

- Centrale display.- Aircodisplay.

Voor het selecteren van de weerga-vemodus en de sterkte van de ver-lichting drukt u op de toets A vande dashboardverlichting.

Rijden in het donker (met ont-stoken koplampen)Er zijn vier verschillende lichtsterk-teniveaus en een "black panel"-functie.Het instellen van de lichtsterkte ge-beurt door op de knop A te druk-ken in de volgorde:

4e niveau => 3e niveau => 2e ni-veau => 1e niveau => black panel.

Deze functie is het meest rustge-vend voor uw ogen, wanneer u inhet donker rijdt.In de "black panel" -stand wordentijdelijk alleen de volgende func-ties - door ze op te roepen of in ge-val van een waarschuwing - weer-gegeven:- De controlelampjes in venster C(onderzijde instrumentenpaneel),van bijvoorbeeld de minimum-brandstofvoorraad of van de koel-watertemperatuur.

- De richtingaanwijzers- De snelheidsmeter- De ingeschakelde versnelling- De kilometerteller (bij elke drukop de toets B)

- Het display van de automatischeairco, bij elke bediening van eentoets.

- De informatie van de boordcom-puter.

Bediening black panel• Wanneer u de eerste keer opde bediening D "DARK" drukt,dan schakelt u het display in eensluimerstand. Bovenin het dis-play wordt dan alleen de tijd ende temperatuur weergegeven.

• Wanneer u een tweede keer opde bediening D drukt, dooft hetdisplay en het instrumentenpa-neel (black panel) met uitzonde-ring van de volgende signalerin-gen:- De snelheidsmeter.- De ingeschakelde versnelling.- De snelheidsbegrenzer/snel-heidsregelaar, indien ingescha-keld.

N.B.: In de volgende gevallenlichten de displaysignaleringentijdelijk op:- Het indrukken van een van detoetsen van het display.

- Het selecteren van de radio -cd-speler.

- Het bedienen van de aircondi-tioning.

Oplichten van alle signaleringenin geval van nood.

• Door een derde keer op D tedrukken, keert u terug naar denormale verlichting

1 2 3 CE B

E

D

A

D

A

C

B

E

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 45

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 13

4545II IIMulti f uncti oneel di splayDi sp l a y A

Het is raadzaamniet de instellingenvan het scherm te wijzigen terwijl urijdt.

1 - Tijd.

2 - Datum en Weergaveveld.

3 - Buitentemperatuur.

Wanneer de buitentemperatuur tus-sen de +3°C et -3°C ligt, wordt detemperatuur knipperend weerge-geven (kans op gladheid).

N.b.: de weergegeven buitentem-peratuur kan hoger zijn dan de wer-kelijke temperatuur, als de auto inde zon geparkeerd staat.

Opmerking: bepaalde informatiewordt de ene keer scrollend, de an-dere keer afgewisseld weergege-ven.

Bedieningsorganen:A - Toegang tot het "Hoofdmenu".

B - Scrollen door de displayme-nu's.

C - Bevestigen en selecteren vande gekozen functie of de gewij-zigde waarde in de menu's.

D - Opheffen van de handeling ofterug naar de vorige weergave.

E - Selectie van het type informatiedat in het gebied 2 wordt weer-gegeven (datum, autoradio/CDen boordcomputer).

E - In de menu's kunt u kiezen wel-ke functies u wilt activeren enuitschakelen, en welke instellin-gen u wilt gebruiken.

HoofdmenuDruk op de toets A en kies dan metB een van de volgende functies:

• Autoradio-CD (zie instructie-boekje autoradio-CD).

•• Configuratie auto, waarmee ude volgende functies in- of uit-kunt schakelen:

- Automatisch inschakelen vande achterruitenwisser.

- Follow-me-home-verlichting.

- Automatische verlichting.

• Opties waarmee u de waarschu-wingen kunt laten weergeven.

• Instellen van het display, voordatum- en tijdweergave.

• Talen, voor het kiezen van dedisplaytaal.

• Eenheden, waarmee de eenhe-den voor de temperatuur en hetverbruik kunnen worden weerge-geven.

1 2 3D

A

C

B

E

CE B

E

D

A

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 46

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 14

4646II IIMulti f uncti oneel di splayDi sp l a y A

PERSOONLIJKE INSTELLINGENen CONFIGUREREN

Aan-/uitzetten van de automati-sche werking van de achterrui-tenwisser bij inschakelen vande achteruitverstelling:- Druk op A.- Kies met behulp van B het sub-menu om uw auto te voorzien vanpersoonlijke instellingen of om uwauto te configureren. Bevestig uwkeuze met een druk op C.

- Kies de achterruitenwisser met B.- Het systeem geeft aan of de des-betreffende functie in- of uitge-schakeld is. U kunt dit veranderendoor op E te drukken.

- Wacht vervolgens tot de weerga-ve van het display verdwijnt.

Let op: het aan-/uitzetten treedtonmiddellijk in werking.

Aan- of uitzetten van de follow-me-home verlichting:- Druk op A.- Kies met behulp van B het sub-menu om uw auto te voorzien vanpersoonlijke instellingen of om uwauto te configureren. Bevestig uwkeuze met een druk op C.

- Kies de follow-me-home verlich-ting met behulp van B.

- Het systeem geeft aan of de des-betreffende functie in- of uitge-schakeld is. U kunt dit veranderendoor op E te drukken.

- Wacht vervolgens tot de weerga-ve van het display verdwijnt.

In-/uitschakelen van de automa-tische verlichting:- Druk op A.- Kies met behulp van B het sub-menu om uw auto te voorzien vanpersoonlijke instellingen of om uwauto te configureren. Bevestig uwkeuze met een druk op C.

- Selecteer de automatische ver-lichting met behulp van B.

- Het systeem geeft aan of de des-betreffende functie in- of uitge-schakeld is. U kunt dit veranderendoor op E te drukken.

- Wacht vervolgens tot de weerga-ve van het display verdwijnt.

Let op: het inschakelen van dezefunctie gebeurt onmiddellijk, terwijlu voor het uitschakelen ervan hetcontact moet afzetten.

D

A

C

B

E

CE B

E

D

A

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 47

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 15

4747II IIMulti f uncti oneel di splayDi sp l a y A

Weergave van het waarschuwin-genjournaal:- Druk op A.- Kies met behulp van B het sub-menu van de opties. Bevestigdoor op C te drukken.

Let op: u kunt het weergeven on-derbreken met E. Bevestig ditdoor op C te drukken.

Waarschuwingen die eerder zijngedaan voor situaties die nogsteeds niet zijn opgelost, verschij-nen van tijd tot tijd opnieuw.

Om een weergegeven waar-schuwing te wissen, drukt u op detoets D.

Instellen van de datum en detijd:- Druk op A.- Selecteer met behulp van B hetsubmenu voor het instellen vanhet display en bevestig uw keuzedoor op C te drukken.

- Selecteer vervolgens met behulpvan B het item dat u wilt wijzigen:dag, maand, jaar, uren, minutenof de weergavewijze.

- Stel de gewenste waarde in doorop E te drukken. Als u daarnaweer op B drukt, kunt u een vol-gende item wijzigen.

- Als u klaar bent met de instellin-gen, wacht dan tot het display uit-gaat.

Kiezen van de taal:- Druk op A.- Selecteer met behulp van B hetsubmenu "Taal". Bevestig uw keu-ze door op C te drukken.

- Druk op E om de door uw ge-wenste taal te kiezen.

- Wacht dan even tot het display uit-gaat.

Kiezen van de eenheden:- Druk op A.- Selecteer met behulp van B hetsubmenu "Eenheden". Bevestiguw keuze door op C te drukken.

- Druk opB omde eenheid (tempe-ratuur of brandstofverbruik) te kie-zen.

- Stel de gewenste eenheid in doorop E te drukken.

- Wacht dan even tot het display uit-gaat.

N.b.: Deze selectie betreft alle sig-naleringen (Verbruik - Snelheid) dieworden weergegeven.

1 2 3 CE B

E

D

A

C3_05_2_G033-FRA.qxd 27/07/05 10:57 Page 48

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T033-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 16

4848II IIMulti f uncti oneel di splayDi sp l a y C

Het is raadzaamniet de instellingenvan het scherm te wijzigen terwijl urijdt.

1 - Tijd.

2 - Buitentemperatuur.

3 - Datum en weergaveveld.

Wanneer de buitentemperatuur tus-sen de +3°C et -3°C ligt, wordt detemperatuur knipperend weerge-geven (kans op gladheid).

Bedieningsorganen:A - Toegang tot het "Hoofdmenu".

B - Scrollen door de displayme-nu's.

C - Bevestigen en selecteren vande gekozen functie of de gewij-zigde waarde in de menu's.

D - Opheffen van de handeling ofterug naar de vorige weergave.

E - Selectie van het type informatiedat permanent wordt weerge-geven (datum, autoradio-cd,boordcomputer) rechts op hetdisplay.

HoofdmenuDruk op de toets A om het "Hoofd-menu" op het multifunctioneel dis-play weer te geven. Via dit menuheeft u toegang tot de volgendefuncties:

Autoradio-CD(Zie instructieboekje auto-radio-CD).

Mogelijkheden van deboordcomputer:- De afstand tot de be-stemming invoeren.

- Toegang tot het waarschuwingen-journaal (herhaling van eerderewaarschuwingen).

- Toegang tot de staat van functies,bijvoorbeeld activering/uitscha-keling automatische koplampver-lichting, ESP en ruitenwissersvoor.

Persoonlijke instellin-gen: activeren/uitschake-len:

- Automatisch inschakelen van deachterruitenwisser.

- Follow-me-home-verlichting.- Automatische verlichting.Verder kan men de volgende waar-den instellen:- De lichtsterkte, de tijd, de datumen de eenheden.

- De displaytaal.

Handsfree-set Blue-tooth(Zie instructieboekje auto-radio-CD).

N.b.: De weergegeven buitentem-peratuur kan hoger zijn dan de wer-kelijke temperatuur, als de auto inde zon geparkeerd staat.

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 49

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 1

4949II IIM u l t i f u n c t i o n e e l d i s p l a yD i sp l a y C

BOORDCOMPUTERKiezen van de af te leggen af-stand met de boordcomputer:- Druk op A.- Kies met B de icoon van deboordcomputer en bevestig uwkeuze door op C te drukken.

- Kies invoeren afstand met B enbevestig uw keuze door op C tedrukken.

- Kies voor het instellen van de af-stand het getal, dat u wijzigt metbehulp van B. Bevestig uw keuzedoor op C te drukken.

- Stel met B de waarde in en beves-tig uw keuze door op C te druk-ken.

- Druk op "OK" op het display.

Toegang tot het waarschuwin-genjournaal van de boordcom-puter:- Druk op A.- Kies met B de icoon van deboordcomputer en bevestig uwkeuze door te drukken op C.

- Kies het waarschuwingenjour-naal.

- Wanneer de lijst verschijnt, kunt udeze doorlopen met B.

- Druk op D om terug te keren naarde permanente weergave.

Voor toegang tot de staat vande functies gaat u op dezelfdewijze te werk.

PERSOONLIJKE INSTELLINGENen CONFIGUREREN

Aan-/uitzetten van de automati-sche werking van de achterrui-tenwisser bij inschakelen vande achteruitverstelling:- Druk op A.- Kies met behulp van B de icoon"Persoonlijke instellingen-Confi-guratie" en bevestig uw keuzedoor op C te drukken.

- Kies het submenu voor de instel-lingen van de auto. Bevestig uwkeuze door te drukken op C.

- Kies met B de functie parkeer-hulp. Bevestig uw keuze door tedrukken op C.

- Vink door te drukken op C deachterruitenwisser aan of uit omdeze te activeren c.q. uit te scha-kelen.

- Druk op "OK" op het display.Let op: het aan-/uitzetten treedtonmiddellijk in werking.

Aan- of uitzetten van de follow-me-home verlichting:- Druk op A.- Selecteer met B de icoon "Per-soonlijke instellingen-Configura-tie" en bevestig uw keuze door tedrukken op C.

- Kies vervolgens het submenuvoor de instellingen van de auto.Bevestig uw keuze door te druk-ken op C.

- Kies met B de verlichting en designalering. Bevestig uw keuzedoor te drukken op C.

- Vink door te drukken op C de fol-low-me-home verlichting aan ofuit om deze te activeren c.q. uit teschakelen. Kies na activering deduur: druk op C en kies met B deduur en druk op C.

- Bevestig door op "OK" te drukkenop het display.

In-/uitschakelen van de automa-tische verlichting:- Druk op A.- Kies met behulp van B de icoon"Persoonlijke instellingen-Confi-guratie" en bevestig uw keuzedoor op C te drukken.

- Kies het submenu voor de instel-lingen van een auto. Bevestig uwkeuze met een druk op C.

- Selecteer de verlichting en de sig-nalering met B. Bevestig uw keu-ze met een druk op C.

- Vink de automatische werkingvan de koplampverlichting aan ofuit door opC te drukken, om dezein- of uit te schakelen.

- Druk op C.

Let op: het inschakelen van dezefunctie gebeurt onmiddellijk, terwijlu voor het uitschakelen ervan hetcontact moet afzetten.

CE B

E

D

A

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 50

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 2

5050II IIMulti f uncti oneel di splayDi sp l a y C

Instellen van de sterkte van dedisplayverlichting:- Druk op A.- Kies met B de icoon "Persoonlijkeinstellingen-Configuratie" en be-vestig uw keuze door op C tedrukken.

- Kies de configuratie van de dis-play met B en bevestig uw keuzedoor op C te drukken.

- Kies de lichtsterkte en bevestiguw keuze door op C te drukken.

- Kies met B en bevestig met C denormale of omgekeerde weerga-ve.Kies voor het instellen van delichtsterkte de symbolen "+" of"–" en stel in door op C te druk-ken.

- Druk op "OK" op het display.

Instellen van de datum en detijd:- Druk op A.- Kies met B de icoon "Persoonlijkeinstellingen-Configuratie" en be-vestig uw keuze door op C tedrukken.

- Kies de configuratie van het dis-play met behulp van B en beves-tig uw keuze door op C te druk-ken.

- Kies de instelling van de datumen de tijd met behulp vanB en be-vestig uw keuze door op C tedrukken.

- Kies met B de te wijzigen waar-den. Bevestig door op C te druk-ken.

- Verricht uw instellingen met B enbevestig uw keuze door op C tedrukken.

- Druk op "OK" op het display.

Kiezen van de taal:- Druk op A.- Kies met B de icoon "Persoonlijkeinstellingen-Configuratie" en be-vestig uw keuze door op C tedrukken.

- Kies het instellen van de taal doorop B te drukken.

- Kies met B de gewenste taal enbevestig uw keuze door op C tedrukken.

- Bevestig door op "OK" op het dis-play te drukken.

Kiezen van de eenheden:- Druk op A.- Kies met B de icoon "Persoonlijkeinstellingen-Configuratie" en be-vestig uw keuze door op C tedrukken.

- Kies de configuratie van de dis-play door op B te drukken en be-vestig uw keuze door op C tedrukken.

- Selecteer het submenu van deeenheden en bevestig uw keuzedoor op C te drukken.

- Kies met B de te wijzigen eenheid(temperatuur of verbruik) en be-vestig uw keuze door op C tedrukken.

- Bevestig door op "OK" op het dis-play te drukken.

N.b.: Deze selectie betreft allesignaleringen (Verbruik - Snel-heid) die worden weergegeven.

E

12 4

D

A

B

C

B

31

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 51

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 3

5151II IIMulti f uncti oneel di splayMONOCHROOM NAV IDR IVE D ISPLAY

Het is raadzaamniet de instellingenvan het scherm te wijzigen terwijl urijdt.

1 - Tijd.

2 - Telefoon.

3 - Weergaveveld.

4 - Buitentemperatuur.

Wanneer de buitentemperatuur tus-sen de +3°C et -3°C ligt, wordt detemperatuur knipperend weerge-geven (kans op gladheid).

N.b.: De weergegeven buitentem-peratuur kan hoger zijn dan de wer-kelijke temperatuur, als de auto inde zon geparkeerd staat.

Bedieningsorganen:A - Toegang tot het "Hoofdmenu".B - Scrollen door de displayme-

nu's.C - Bevestigen en selecteren van

de gekozen functie of de gewij-zigde waarde in de menu's.

D - Opheffen van de handeling ofterug naar de vorige weergave.

E - Selectie van het type informatiedat permanent wordt weerge-geven (datum, autoradio-cd,boordcomputer) rechts op hetdisplay.

HoofdmenuDruk op de toets A om het "Hoofd-menu" op het multifunctioneel dis-play weer te geven.

Via dit menu heeft u toegang tot devolgende functies:

Navigatiesysteem(Zie instructieboekje Na-vidrive).

Audio(Zie instructieboekje Na-vidrive).

Boordcomputer(Zie instructieboekje Na-vidrive).

Lijst(Zie instructieboekje Na-vidrive).

Datacommunicatie(Zie instructieboekje Na-vidrive).

ConfiguratieVoor het verrichten van di-verse instellingen (in-/uit-schakelen automatische

werking van de koplampen, datum,tijd, eenheden…)(Zie instructieboekje Navidrive).

1 2 3 4 5

E D

A

B

C

B

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 52

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 4

5252II IIMulti f uncti oneel di splayKLEURENDISPLAY NAV IDR IVE

Het is raadzaamniet de instellingenvan het scherm te wijzigen terwijl urijdt.

1 - Buitentemperatuur.2 - Lijst.3 - Datum.4 - Telefoon.5 - Tijd.

Wanneer de buitentemperatuur tus-sen de +3°C et -3°C ligt, wordt detemperatuur knipperend weerge-geven (kans op gladheid).

N.b.: De weergegeven buitentem-peratuur kan hoger zijn dan de wer-kelijke temperatuur, als de auto inde zon geparkeerd staat.

Bedieningsorganen:A - Toegang tot het "Hoofdmenu".

B - Scrollen door de displayme-nu's.

C - Bevestigen en selecteren vande gekozen functie of de gewij-zigde waarde in de menu's.

D - Opheffen van de handeling ofterug naar de vorige weergave.

E - Selectie van het type informatiedat permanent wordt weerge-geven (datum, autoradio-cd,boordcomputer) rechts op hetdisplay.

HoofdmenuDruk op de toets A om het "Hoofd-menu" op het multifunctioneel dis-play weer te geven.

Via dit menu heeft u toegang tot devolgende functies:

Navigatiesysteem(Zie instructieboekje Na-vidrive).

Audio(Zie instructieboekje Na-vidrive).

Boordcomputer(Zie instructieboekje Na-vidrive).

Lijst(Zie instructieboekje Na-vidrive).

Datacommunicatie(Zie instructieboekje Na-vidrive).

ConfiguratieVoor het verrichten van di-verse instellingen (in-/uit-schakelen automatische

werking van de koplampen, datum,tijd, eenheden…)(Zie instructieboekje Navidrive).

Kaart(Zie instructieboekje Na-vidrive).

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 53

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 5

5353II IIBoordcomputer

Voor de weergave en de selectievan de diverse gegevens drukt uenkele keren kort op het uiteindevan de voorruitenwisserbediening.

Bij de displays C enNavidrive kunt u metéén druk op "Mode" deinformatie van de boord-computer permanentlaten weergeven.

Om de boordcomputer te reset-ten, drukt u enkele seconden ophet uiteinde van de schakelaar ophet moment dat de betreffende in-formatie wordt getoond.

Dashboard (voor uitvoering metdigitaal klokje)De boordcomputer geeft vier typeninformatie weer op het display vande boordcomputer, na weergavevan de dagkilometerteller:- Actieradius.- Brandstofverbruik van het mo-ment.

- Gemiddeld brandstofverbruik.- Gemiddelde snelheid.

Let op: tijdens de werking van desnelheidsregelaar / snelheids-begrenzer, verdwijnt een via deboordcomputer weergegeven sig-nalering na enkele seconden.

Display ADe boordcomputer geeft 5 typeninformatie weer:- Actieradius.- Gemiddeld brandstofverbruik.- Brandstofverbruik van het mo-ment.

- Afgelegde afstand.- Gemiddelde snelheid.

Om de weergave van informatievan de boordcomputer op te hef-fen, drukt u een zesde keer.

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 54

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 6

5454II IIBoordcomputer

Display C en NaviDrive-displaymonochroom

Kleurendisplay NaviDrive

De boordcomputer geeft direct toegang tot de volgende drie typen informa-tie:- Actieradius.- Brandstofverbruik van het moment.- De resterende afstand.

Hij geeft tevens toegang tot de volgende drie typen informatie voor twee tra-jecten (1 en 2):- Afgelegde afstand.- Gemiddeld brandstofverbruik.- Gemiddelde snelheid.

TrajectenDe trajecten 1 en 2 staan op zichzelf, maar hebben hetzelfde gebruikersprin-cipe. Zo kunt u traject 1 baseren op een dagberekening en traject 2 op eenmaandberekening.

Nulstelling van een trajectWanneer het gewenste traject wordt weergegeven, drukt u even tegen hetuiteinde van de ruitenwisserhendel.

Opmerking:Na de nulstelling van de computeris de informatie over de actieradiuspas betrouwbaar na een bepaaldegebruikstijd.

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 55

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 7

5555II IIBoordcomputer

Dashboard Display-uitvoering A

Displayuitvoering C

ActieradiusDeze geeft het aantal kilometers aan dat nog kanworden afgelegd met de resterende hoeveelheidbrandstof in de tank.Als de nog af te leggen afstand minder is dan circa25 km, worden slechts drie streepjes weergegeven.

Gemiddeld brandstofverbruikDit is voor het geselecteerde parcours de verhoudingtussen de verbruikte brandstof sinds de laatste nulstel-ling van de computer en het aantal afgelegde kilome-ters sinds de laatste nulstelling van de computer.

Brandstofverbruik van het momentDit is de uitkomst van het gemeten verbruik over delaatste twee seconden. Deze functie wordt pasweergegeven vanaf een snelheid van 30 km/uur.

Gemiddelde snelheidDeze wordt verkregen door voor het geselecteerde parcoursde sinds de nulstelling van de computer afgelegde afstand tedelen door de tijd dat de auto is gebruikt (aangezet contact).

Afgelegde afstandGeeft voor het geselecteerde parcours het aantal ki-lometers aan dat is afgelegd na de laatste nulstel-ling van de boordcomputer.

Nog af te leggen afstandVoor het instellen van dit gegeven, zie "Multifunctio-neel Display".

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 56

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 8

5656II IIBoordcomputer

MonochroomNavidrive display

KleurendisplayNaviDrive

ActieradiusDeze geeft het aantal kilometers aan dat nog kan wor-den afgelegd met de resterende hoeveelheid brandstofin de tank.

Als de nog af te leggen afstand minder is dan circa25 km, worden slechts drie streepjes weergegeven.

Brandstofverbruik van het momentDit is de uitkomst van het gemeten verbruik over de laat-ste twee seconden. Deze functie wordt pas weergege-ven vanaf een snelheid van 30 km/uur.

Nog af te leggen afstandHiermee wordt de afstand aangeduid die nog moet wor-den afgelegd tot de plaats van bestemming.

Voor het instellen, zie gebruiksaanwijzing NaviDrive.

Afgelegde afstandGeeft voor het geselecteerde parcours het aantal kilo-meters aan dat is afgelegd na de laatste nulstelling vande boordcomputer.

Gemiddeld brandstofverbruikDit is voor het geselecteerde parcours de verhoudingtussen de verbruikte brandstof sinds de laatste nulstel-ling van de computer en het aantal afgelegde kilometerssinds de laatste nulstelling van de computer.

Gemiddelde snelheidDeze wordt verkregen door voor het geselecteerde par-cours de sinds de nulstelling van de computer afgeleg-de afstand te delen door de tijd dat de auto is gebruikt(aangezet contact).

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 57

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 9

5757II IIHandgeschakeldeversnell i ngsbak

Versnellingspook van de hand-geschakelde versnellingsbak

AchteruitrijstandSchakel nooit in de achteruitver-snelling als de auto (nog) niet ge-heel stilstaat.

Schakel rustig om "kraken" tijdenshet schakelen te voorkomen.

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:00 Page 58

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 10

5858II IIAutomati sche versnell i ngsbak

Selectiehendel van de automati-sche versnellingsbak- Parkeerstand (Stand P)

- Achteruitrijstand (Stand R)

- Vrijstand (Stand N)

- Bij deze automatische versnel-lingsbak kunt u kiezen uit een vande volgende standen.- Werking volgens het auto-adaptieve principe, waarbijhet schakelen automatisch opuw rijstijl wordt afgestemd.(Stand D)

- Werking in de handbediendesequentiële stand, waarbij hetschakelen handmatig, d.m.v. hetkort bewegen van de hendelnaar + of - gebeurt.(Stand M)

- Werking in de automatischestand Sport of Sneeuw. (stand

D en druk op de bediening

of ).

Stand van de selectiehendelDe stand van de selectiehendelwordt aangegeven op het instru-mentenpaneel.

Veiligheidsvoorzieningen:

• U kunt de selectiehendel alleen uit de stand P verwijderenmet in-getrapt rempedaal.

• Wanneer bij het openen van een portier de selectiehendel niet in destand P staat klinkt een geluidssignaal.

• Verlaat nimmer de auto zonder dat u eerst de selectiehendel in de standP heeft gezet.

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:01 Page 59

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 11

5959II IIAutomati sche versnell i ngsbak

Het starten van de motor is al-leen mogelijk met de selectie-hendel in de stand P of N.

Een veiligheidsvoorziening zorgtervoor dat het starten vanuit eenandere stand niet mogelijk is.

Als u de motor heeft gestart terwijlde selectiehendel in de stand Pstaat, moet u het rempedaal intrap-pen om deze stand te verlaten:- gebruik D voor het inschakelenvan de automatische stand,

- gebruik R voor het schakelen inde achteruitstand,

- gebruik M voor het inschakelenvan de handbediende stand.

Het schakelen van D (automati-sche stand) naarM (handbediendestand) is op elk gewenst momentmogelijk.

Gebruik van de automatische versnellingsbak

Parkeerstand

Schakel in stand P om te voorkomen dat de stilstaande auto zich kan ver-plaatsten. Wacht met het schakelen in deze stand tot de auto stilstaat. In de-ze stand zijn de aangedreven wielen geblokkeerd. Zorg dat de selectiehen-del in de goede stand staat en trek de handrem aan.

Achteruitrijstand

Schakel uitsluitend in deze stand nadat de auto met de voetrem tot stilstandis gebracht. Om schokken te vermijden, is het aan te raden niet te snel gas tegeven.

Vrijstand

Schakel niet in deze stand als de auto nog rijdt - ook niet voor een korte tijd.

- Schakel nooit in de stand N wanneer de auto rijdt.- Schakel nooit in de stand P of R als de auto nog niet stilstaat.

Mocht u, terwijl de auto rijdt, per ongeluk in de standN schakelen, laat danhet toerental terugvallen naar stationair, alvorens u in de stand D of Mschakelt.

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:01 Page 60

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 12

6060II IIAutomati sche versnell i ngsbak

Automatische vooruitversnelling

De versnellingsbak kiest steeds de stand die het best past bij de volgendefactoren:- rijstijl- wegdek- belading van de auto

De versnellingsbak werkt in zo'n geval volgens het auto-adaptatieve princi-pe, d.w.z. zonder ingrijpen van de bestuurder.

Bij bepaalde manoeuvres (bijvoorbeeld inhalen) is het mogelijk een maxima-le acceleratie te verkrijgen door het gaspedaal volledig in te trappen; hier-mee wordt automatisch in een lagere versnelling geschakeld.

Opmerking:Tijdens het remmen kan de versnellingsbak automatisch in een lagere ver-snelling schakelen, zodat op een doeltreffende wijze op demotor wordt afge-remd.

Als u plotseling uw voet van het gaspedaal neemt, zal de versnellingsbak omveiligheidsredenen niet in een hogere versnelling schakelen.

Handmatig schakelen in een vooruitversnelling

Stand van de selectiehendel voor handmatig schakelen.- Selectiehendel in M.- Duw de selectiehendel naar het teken "+" om in een hogere versnelling teschakelen.

- Trek de selectiehendel naar het teken "–" om in een lagere versnelling teschakelen.

Opmerking : het schakelen van de ene in de andere versnelling is mogelijkvoorzover de snelheid van de auto en het motortoerental dit toelaten.

De programma’s Sport en Sneeuw werken niet in de handschakelstand.

Het schakelen van de standD (stand voor automatisch schakelen) in de standM (stand voor handmatig schakelen) ofomgekeerd is op elk moment mogelijk.

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:01 Page 61

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 13

6161II IIAutomati sche versnell i ngsbak

Werking in de automatische stand Sport of Sneeuw

Kies de gewenste rijstijlstand:- Normaal, voor het rijden onder normale omstandigheden: de lampjes

en zijn in deze stand gedoofd.

- Sport, voor een sportief rijgedrag met het accent op prestaties en optrek-ken.

- Sneeuw, voor een voorzichtige rijstijl, afgestemd op gladde wegen.

• Zorg dat de selectiehendel in de standD staat, en druk op de toets :

het corresponderende lampje op het instrumentenpaneel licht op: de

stand "SPORT"is ingeschakeld.• Zorg dat de selectiehendel in de standD staat, en druk op de toets :

het corresponderende lampje op het instrumentenpaneel licht op: de

stand "SNEEUW" is ingeschakeld.

• Bij een tweede druk op de toets gaat het lampje of uit en

bevindt de versnellingsbak zich opnieuw in de stand "NORMAAL".

- Als het controlelampje van de gevraagde versnelling knippert, is de ge-wenste stand nog niet ingeschakeld.

- Zodra het controlelampje constant brandt, is de gewenste stand inge-schakeld.

Het branden van het SERVICE-lampje gelijktijdig met de weergave vaneen melding en een geluidssignaal duidt op een storing in de werking. Inzo'n geval geldt:- Bij het schakelen in de achteruitversnelling R kan een hevige schok wor-den waargenomen.

- De versnellingsbak blijft in een bepaalde versnelling "hangen".- Rijd niet harder dan 100 km/uur.Raadpleeg zo snel mogelijk een CITROËN erkend bedrijf.

2

1 1

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:01 Page 62

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 14

6262II IISensoDri ve versnell i ngsbakALGEMENE GEGEVENS

Met de 5-traps Sensodrive-versnellingsbak kunt u kiezen uit twee ma-nieren van schakelen:• Automatisch.

• Handmatig: u schakelt zelf met behulp van de twee flippers achter hetstuur 1 of de selectiehendel 2 op de middenconsole.

Selecteren van de schakelmodus voor de SensoDrive:- Automatisch schakelen wanneer de selectiehendel 2 in de stand A staat.

Opmerking: door een van de flippers aan het stuur 1 te bedienen kan tijde-lijk de handmatige modus worden ingeschakeld.

- Handmatig schakelen met de selectiehendel 2 in de stand M.

Weergave op het display• De ingeschakelde stand en designalering "AUTO" verschijntop het instrumentenpaneel, ookbij afgezet contact, wanneer ubijvoorbeeld een portier opent.

• Het controlelampje "voet op rem-pedaal" knippert om aan te ge-ven dat u het rempedaal moet in-trappen om de auto te starten ofom de achteruit in te schakelen.

LET OPWanneer bij aangezet contact tegelijkertijd de lampjes " " en

"AUTO" knipperen, duidt dat op een storing. Raadpleeg zo snelmogelijk een CITROËN erkend bedrijf.

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:01 Page 63

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 15

6363II IISensoDri ve versnell i ngsbakALGEMENE GEGEVENS

Wegrijden:- Trap het rempedaal in. De selec-tiehendel moet in de stand Nstaan. Wanneer u het contact aan-zet, wordt automatisch de standN(vrijstand) ingeschakeld.

- Controleer op het display de inge-schakelde stand.

- Schakel indien nodig in de 1e ver-snelling of de achteruitversnelling(de motor moet stationairdraaien).

- Zet de handrem vrij.- Neem uw voet van het rempedaalen geef gas.

Gebruik van de SensoDrive versnellingsbak

Vrijstand

Selecteer niet deze stand als de auto rijdt, zelfs niet voor een kortmoment.

Achteruitrijstand

Schakelen in de achteruit R:Het is alleen mogelijk om in de achteruitversnelling te schakelenmet de selectiehendel. Schakel uitsluitend in de achteruitversnel-ling R als de auto volledig tot stilstand is gekomen; houd tijdenshet schakelen het rempedaal ingetrapt.

Automatische stand

Handmatig schakelen in een vooruitversnelling

Stand van de selectiehendel voor handmatig schakelen.- Duw de hendel van u af om in een hogere versnelling te schake-len.

- Trek de hendel naar u toe om in een lagere versnelling te schake-len.

Het starten van de motor en het schakelenin de achteruitversnelling is alleen mogelijk bij ingetrapt

rempedaal.

Het waarschuwingslampje "intrappen rempedaal" knippert omaan te geven dat u het rempedaal moet intrappen om de motorte kunnen starten of om in de achteruitversnelling te kunnen

schakelen.

C3_05_2_G049-FRA.qxd 9/08/05 11:01 Page 64

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T049-NEL.win 22/9/2005 16:02 - page 16

6464II IISensoDri ve versnell i ngsbakALGEMENE GEGEVENS

Stilstaande auto met draaiende motorWanneer de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat, schakelt de versnellingsbak automatisch in de vrijstand.

Afzetten van de motorVoordat u de motor afzet, kunt u kiezen uit twee mogelijkheden:- De auto in de vrijstand laten staan; zet hiertoe de versnellingshendel in de stand N.- De auto in een versnelling laten staan (1e, 2e of R); zet hiertoe de versnellingshendel in de betreffende schakelstand.In het laatste geval, is het niet mogelijk de auto te verplaatsen.

Trek in alle gevallen de handrem aan.

Het is mogelijk om na afzetten van de motor binnen een beperkte tijd in een andere versnelling te schakelen.

Voordat u verrichtingen onder de motorkap uitvoert, dient u eerst te controleren of de versnellingsbak in de vrijstandgeschakeld is en de handrem is aangetrokken.

AccelererenHet gaspedaal kan voorzien zijn van een kickdowncontact. In dat geval kunt u sneller accelereren door plank gas tegeven, zodat dit kickdowncontact bekrachtigd wordt.

Wegrijden op een helling:Om weg te rijden op een helling geeft u langzaam gas terwijl u de handrem loslaat.

Als u op een helling stilstaat, kunt u beter niet het gaspedaal gebruiken om de auto op zijn plaats te houden.

Gebruik bij stilstaan op een helling de handrem.

Probeer niet de auto op zijn plaats te houden met behulp vanhet gaspedaal.

B

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 65

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 1

6565II IIS e n s o D r i v e v e r s n e l l i n g s b a kAUTOMAT I SCHE STAND

Kiezen van automatisch schake-lenZet de versnellingshendel in destand A.

Op het display verschijnt "AUTO"om de selectie te bevestigen.

De versnellingsbak werkt in eendergelijk geval volgens het auto-adaptieve principe, d.w.z. zonderingrijpen van de bestuurder.

De versnellingsbak kiest steeds destand die het best past bij de vol-gende factoren:- rijstijl,- wegdek,- belading van de auto.

Tijdelijk handmatig schakelenWanneer de versnellingsbak in destand voor automatisch schakelenstaat en u de flippers "+" of "–" be-dient, kunt u onmiddellijk in een an-dere versnelling schakelen.

Het pictogram "AUTO" op het in-strumentenpaneel brandt perma-nent.

De versnellingsbak keert weer te-rug naar de stand voor het automa-tisch schakelen als u gedurendeeen bepaalde tijd niet handmatigschakelt en de rijomstandighedende automatische stand toelaten.

Opheffen van de automatischestandVerplaats de selectiehendel uit destand A om een andere versnellingin te schakelen.

Het pictogram "AUTO" verdwijntvan het instrumentenpaneel.

Automatische stand "sneeuw"Wanneer er weinig grip wordt ge-vonden, kiest de SensoDrive ver-snellingsbak automatisch de stand"sneeuw".

Het corresponderende lampje(sneeuw) B op het instrumentenpa-neel brandt en geeft aan dat de ver-snellingsbak de stand sneeuwheeft ingeschakeld.

+-

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 66

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 2

6666II IISensoDri ve versnell i ngsbakHANDMAT IGE STAND

Bedieningen aan de stuurkolomZet de selectiehendel in de standM om vervolgens in een van de vijfvooruitversnellingen te kunnenschakelen.

In een andere versnelling schake-len:- Trek de flipper "+" naar u toe omin een hogere versnelling te scha-kelen.

- Trek de flipper "–" naar u toe omin een lagere versnelling te scha-kelen.

Met de flippers kunt u niet de vrij-stand inschakelen en evenmin in ofuit de achteruitversnelling schake-len.

Bedienen van de selectiehendelZet de selectiehendel in de standM en:- Duw de hendel van u af om in eenhogere versnelling te schakelen.

- Trek de hendel naar u toe om ineen lagere versnelling te schake-len.

Opmerking:- Wanneer u met lage snelheid eenstopstreep of verkeerslicht na-dert, schakelt de versnellingsbakautomatisch terug naar de eersteversnelling.

- Wanneer u zelf schakelt, hoeft utijdens het schakelen het gaspe-daal niet los te laten.

- U kunt echter alleen schakelenwanneer het motortoerental dattoelaat.

- Zodra het maximumtoerentalwordt bereikt en de omstandighe-den het toelaten, schakelt de ver-snellingsbak automatisch in eenhogere versnelling.

REÏNITIALISERENIn de volgende gevallen moet deSensoDrive versnellingsbak ge-reïnitialiseerd worden:- Wanneer de accu losgenomen isgeweest of vervangen.

- Wanneer u met een noodaccustart.

- Na een storing.

Het reïnitialiseren gaat als volgt:- Zet het contact aan: op het dis-play verschijnt een streepje en deaanduiding "AUTO".

- Trap het rempedaal in.- Wacht tot N op het display ver-schijnt of een ingeschakelde ver-snelling (circa 30 seconden).

- Laat het rempedaal los.

U kunt de motor weer starten.

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 67

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 3

6767II IIRemmen

HandremTrek de handrem aan wanneer u de auto parkeert. Trek hem extra stevig aan als ude auto op een helling parkeert.

Om het aantrekken van de handrem te vergemakkelijken, wordt geadviseerd ge-lijktijdig het rempedaal in te trappen.

Schakel onder alle omstandigheden als voorzorgsmaatregel de eerste versnellingin.

Draai op steile hellingen de wielen naar de trottoirrand.

De handrem vrijzetten: druk de knop in en trek de handrem iets omhoog; duw dehandrem vervolgens geheel omlaag, terwijl u de knop ingedrukt houdt.

Let op: wanneer de handrem is aangetrokken of niet goed vrij gezet brandt bij aangezet contact het lampje.

Let op: als dit lampje gaat branden en er een geluidssignaal klinkt, dan betekent dit dat de handrem nog (gedeeltelijk)is aangetrokken terwijl de motor draait (snelheid hoger dan 5 km/h).

Handrem vrijgezetWanneer dit lampje toch brandt en een geluidsignaal te horen is, duidt dat op een te laag remvloeistofniveauof een storing in de werking van de remdrukverdeler.

U dient dan zonder meer te stoppen.

Raadpleeg een CITROËN erkend bedrijf.

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 68

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 4

6868II IIRemmen

ABS Anti-blokkeersysteemDit systeem vergroot de veiligheid en voorkomt het blokkeren van de wielen bij een noodstop en op gladdewegen.

Zo blijft de auto bestuurbaar.

Alle belangrijke onderdelen van het systeem worden voor en tijdens het rijden door een elektronisch systeem gecon-troleerd. Bij het aanzetten van het contact gaat het ABS-controlelampje even branden, na enkele seconden moet ditlampje weer uitgaan.

Als het controlelampje niet uitgaat, betekent dit dat het ABS vanwege een storing buiten werking is gesteld. Als hetlampje tijdens het rijden gaat branden, betekent dit eveneens dat het ABS is uitgeschakeld. In beide gevallen blijft hetremsysteem normaal functioneren, net als bij een auto zonder ABS. Laat uw auto echter zo spoedig mogelijk door eenCITROËN erkend bedrijf controleren, teneinde de werking van het ABS en de daarmee gepaard gaande veilgheidweer te herstellen.

Rijd op wegen met weinig grip (grind, sneeuw, ijs, enz.) wel altijd extra voorzichtig.

Brake Assist System(voor auto's voorzien van ABS)Dit systeem zorgt ervoor dat in geval van nood in nog kortere tijd een optimale remdruk kan worden opgebouwd, ten-einde de remweg te bekorten. Het treedt in werking afhankelijk van de snelheid waarmee u het rempedaal intrapt: erwordt een verminderde weerstand gedetecteerd.

Houd het rempedaal ingetrapt tot de auto stilstaat: het brake assist system blijft dan langer in werking.

Wanneer u een noodstop maakt of bij fors afremmen gaan de waarschuwingsknipperlichten branden.

De lichten doven automatisch wanneer u weer gas geeft of handmatig, door op de schakelaar van de waarschuwings-knipperlichten op het dashboard te drukken.

A

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 69

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 5

6969II IIDYNAMI SCHE STABI L I TE I TSCONTROL E( ES P)

Dit systeem is een aanvulling op het ABS. Als de auto dreigt uit te breken, grijpthet ESP automatisch in door één of meer wielen af te remmen en het motor-koppel te beperken, zodat de auto in het juiste spoor blijft.

WerkingHet ESP-lampje op het instrumentenpaneel knippert wanneer het ESP-sys-teem een correctie op de koers van de auto toepast.

UitschakelenOnder bijzondere omstandigheden (auto vastgelopen in modder, sneeuw ofmul zand, gebruik van sneeuwkettingen…) kan het nuttig zijn het ESP-systeemuit te schakelen, zodat de wielen kunnen doorslippen en er zo wellicht grip ge-vonden wordt.- Druk op knop A.- Het controlelampje dat hoort bij knop A (ESP) gaat branden, evenals hetESP-controlelampje op het instrumentenpaneel.

Het ESP is niet langer actief.

StoringenBij een storing in het systeem brandt het ESP-lampje op het instrumentenpaneel terwijl een pieptoon te horen is.

Neem contact op met een CITROËN erkend bedrijf om het systeem te laten nakijken.

Hoewel het ESP-systeemextra veiligheid biedt onder normale rijomstandigheden, wil dat nog niet zeggendat de bestuurder extra risico kan nemen of harder kan rijden.

De werking van dit systeem wordt gewaarborgd mits de auto voldoet aan de specificaties van de con-structeur t.a.v. de wielen (banden en velgen), de remcomponenten, de elektronische componenten als-mede de door de CITROËN-organisatie voorgeschreven procedures voor montage, reparatie en onder-houd.

Na een aanrijding dient het systeem gecontroleerd te worden door een CITROËN erkend bedrijf.

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 70

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 6

7070II IIRoetf i lter di eselmotor

Als aanvulling op de katalysator draagt dit filter actief bij tot een vermindering van de uitstoot van onverbrande, vervui-lende deeltjes. Het verhindert op die manier de uitstoot van zwarte rook.

Verstopt roetfilterBij verstopping verschijnt er eenmelding op het multifunctioneel display in combinatie met het klinken van een geluids-signaal en het branden van het SERVICE-lampje.

Deze waarschuwing duidt op het begin van een verzadigd roetfilter (veelvuldige stadsritten: lage snelheid, filerijden…).

Teneinde het roetfilter te regenereren, wordt geadviseerd om, zodra dit mogelijk is en de verkeersomstandigheden hettoelaten, minstens 5 minuten met een snelheid van 60 km/uur of harder te rijden (tot het waarschuwingsbericht ver-dwijnt).

Mocht deze waarschuwing niet verdwijnen, raadpleeg dan een CITROËN erkend bedrijf.

Opmerking: na lange tijd rijden met zeer lage snelheid of bij stationair draaiende motor, kan bij wijze van uitzonderingwaterdamp worden uitgestoten tijdens het accelereren. Dit verschijnsel heeft geen gevolgen voor de werking van deauto en is onschadelijk voor het milieu.

Niveau dieseladditiefBij eenminimumniveau van het additief verschijnt er eenmelding op het multifunctioneel display, in combinatie met hetklinken van een geluidssignaal en het branden van het SERVICE-lampje. In dat geval is het bijvullen van het additiefnoodzakelijk.Raadpleeg zo snel mogelijk een CITROËN erkend bedrijf.

E

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 71

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 7

7171II IIWaarschuwi ngsnelhei dsoverschri jd i ng

Waarschuwing snelheidsoverschrijdingBewaking van een ingestelde maximumsnelheid.

Druk kort op de bediening E om deze functie te activeren.

Om een gewenste waarschuwingssnelheid te programmeren of te wijzigendrukt u, zodra u deze snelheid heeft bereikt, enige seconden op de bedie-ningE (op het middenpaneel van het dashboard) tot u een bevestigingsgonghoort en het controlelampje gaat branden.

Wanneer een van te voren geprogrammeerde maximumsnelheid wordt over-schreden, klinkt er een piepsignaal.

UitzettenWanneer u kort op de bediening E drukt, wordt deze functie uitgeschakeld.

Let op: de functie waarschuwing snelheidsoverschrijding werkt alleen vanaf circa 30 km/uur.

1

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 72

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 8

7272II IIParkeerhulp

De achterbumper van uw auto isvoorzien van parkeerhulpsensoren.

Wanneer u in de achteruitver-snelling rijdt met een snelheidonder de 10 km/u ongeveer,wordt u op de volgende manierendoor de parkeerhulpsensoren ge-waarschuwd voor obstakels in hetdetectiegebied achter de auto:- Een geluidssignaal dat wordtweergegeven via de linker en/ofrechter luidspreker.

- De weergave van het silhouet vanuw auto met markeringen die cor-responderen met de gebiedenwaar een obstakel is gedetec-teerd.

Hoe dichter de auto het obstakelnadert, hoe sneller de geluidssig-nalen elkaar opvolgen en hoe dich-ter de weergegeven markeringenbij de auto komen te liggen.

Zodra het obstakel zich op minderdan 25 centimeter van de auto be-vindt, wordt het geluidssignaal om-gezet in een continu signaal en ver-schijnt de melding "LET OP" of"ATTENTION" op het display.

Activeren / UitschakelenU kunt de parkeerhulp aan- of uit-zetten door op 1 te drukken. Wan-neer de parkeerhulp uitgeschakeldis, brandt het lampje.

De in- c.q. uitgeschakelde standwordt vastgelegd bij afzetten vande motor.

Let op: het systeem wordt automa-tisch uitgeschakeld wanneer u eenaanhanger aan de auto koppelt.

De montage van een trekhaakdient te gebeuren door eenCITROËN erkend bedrijf.

WerkingNa inschakelen van de achteruit-versnelling hoort u een kort ge-luidssignaal dat aangeeft dat deparkeerhulpfunctie actief is. Het sil-houet van uw auto wordt weerge-geven op het display. Vervolgenskunnen obstakels die zich achteruw auto bevinden worden gedetec-teerd.Opmerking:• De sensoren van de parkeerhulpkunnen echter geen voorwerpendetecteren die zich direct onderof boven de achterbumper be-vinden.

• Sommige voorwerpen, zoals eenpaaltje, kunnen aan het beginvan de manoeuvre wel gedetec-teerd worden terwijl die bij nade-ring niet meer worden opge-merkt.

• Let er bij slecht weer of sneeuw-val op dat de parkeerhulpsenso-ren niet worden afgeschermddoor vuil, ijs of sneeuw.

Wanneer u de achteruitversnelling inschakelt en er eerst een kortgeluidssignaal klinkt en daarna een lang, terwijl er een melding ophet display verschijnt en het SERVICE-lampje brandt, is er sprakevan een mankement.

Wend u tot een CITROËN erkend bedrijf.

A

B

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 73

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 9

7373III IIIOPENEN EN SLUITENAutomatische vergrendeling tijdens het rijden

Vergrendelen van binnenuitWanneer alle portieren dicht zijn enu op de toets A drukt, kunt u de au-to centraal vergrendelen of ont-grendelen.

Het openen van de portieren vanbinnenuit blijft mogelijk.

Wanneer een van de portieren ofachterklep open staat of niet goeddicht zit, werkt de centrale vergren-deling niet.

Het lampje van de bediening A signaleert de volgende 3 situaties:- Het knippert als de auto vergrendeld is terwijl deze stilstaat en de motor isafgezet.

- Het brandt constant als de auto vergrendeld is en zodra het contact wordtaangezet.

- Het is gedoofd indien de opengaande delen niet vergrendeld zijn.Let op: indien de auto al met de afstandsbediening of met de sleutel isvergrendeld (dus van buitenaf), werkt de toets A niet.AntidiefstalbeveiligingIn alle gevallen zal de achterklep automatisch worden vergrendeld zodra deauto harder dan 10 km/uur rijdt. De achterklep wordt weer ontgrendeld wan-neer een portier wordt geopend of wanneer u de interieurvergrendelingstoetsbedient.Automatische vergrendelingNadat u de motor heeft gestart, worden de portieren en achterklep automa-tisch vergrendeld zodra de auto harder rijdt dan 10 km/uur.Let op: na het openen van een portier wordt dit automatisch opnieuw ver-grendeld zodra de auto harder rijdt dan 10 km/uur.Activeren / uitschakelen van de functieDruk na aanzetten van het contact de toets voor de centrale ontgrendeling intot er een melding verschijnt.

HandbedieningIn geval van een storing is het mogelijkde portieren van de auto handmatig tevergrendelen door middel van de be-dieningB op de afzonderlijke portieren.

Verwijder het zwarte plakband bij geo-pend portier (alleen achterportieren).

Steek de sleutel of een soortgelijk voor-werp in de sleuf en draai deze rond.

Sluit vervolgens het portier.

Na de ingreep moet het systeem weernormaal werken: via de ontgrendel-knop A, de afstandsbediening of desleutel in het bestuurdersportier.

N.B.: om de achterportieren vanuit hetinterieur te kunnen ontgrendelen, dientu het kinderslot uit te schakelen.

Vergeet niet dat het rijdenmet vergrendelde portiereneen belemmering kan

vormen wanneer de inzitten-den door derden uit de autogered moeten worden.

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 74

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 10

7474III IIIOPENEN EN SLUI TEN

Kinderslot met handmatige be-dieningHet systeem zorgt ervoor dat hetachterportier in kwestie niet vanbinnenuit geopend kan worden.

De kindersloten werken onafhanke-lijk van de centrale vergrendeling.

Steek de autosleutel in de rodesleuf en draai hem vervolgens rondom het kinderslot op het achterpor-tier te activeren.

Elektrisch bediend kinderslotHet systeem zorgt ervoor dat beideachterportieren niet van binnenuitgeopend kunnen worden.

Op het dashboard bevindt zich eentoets waarmee u de kinderslotenop de achterportieren kunt active-ren.

Let op: wanneer het contact aan-staat en het kinderslot is ingescha-keld, brandt de signalering op hetdashboard.

Uitschakelen van ruitbedieningachter en kinderslotenMet een speciale schakelaar kunt ude bediening van de achterportier-ruiten uitschakelen.

Met deze schakelaar kunt u tevensde kindersloten bedienen.

Dit systeem werkt onafhankelijkvan de centrale vergrendeling.

A

B

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:29 Page 75

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 11

7575III IIIOPENEN EN SLUI TEN

AchterklepDe ontgrendeling vindt plaats bijstilstaande auto:- door middel van de afstandsbe-diening,

- bij het openen van een van deportieren.

Let op: zodra de auto rijdt (met eensnelheid van tenminste 10 km/uur)wordt de achterklep automatischvergrendeld.

Openen van buitenafDruk van onderen tegen de ont-grendelbediening A tussen de ken-tekenplaatlichten.

Sluiten van de achterklepTrek de achterklep aan de hand-greep in de binnenbekleding vande kap omlaag.

Druk de achterklep aan het eindevan de slag dicht.

NoodontgrendelingMocht de ontgrendeling van deachterklep niet meer werken, dankan het slot vanuit de kofferruimteals volgt worden ontgrendeld:- steek een puntig voorwerp in deslotopening B (schroevendraaierof pen) en beweeg dit om de ach-terklep te ontgrendelen.

A

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:30 Page 76

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 12

7676III IIIVenti lat i e - Verwarmi ng

Waarschuwing: de automatische regeling komttot stand via een temperatuursonde op hetdashboard (zie A); dek deze nimmer af.

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:30 Page 77

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 13

7777III IIIVenti lat i e - Verwarmi ng

LuchtinlaatHoud het luchtinlaatrooster onder de voorruit altijdschoon (verwijder dorre bladeren, sneeuw, enz).

Indien u voor het wassen van uw auto gebruik maaktvan een hogedrukspuit, richt dan nimmer de straal opde luchtinlaatroosters.

VentilatieroostersDe ventilatieroosters op het dashboard (behalve decentrale uitstroomopening) kunnen versteld worden omde luchtstroom te regelen (omhoog-omlaag, links-rechts).

LuchtcirculatieEen aangename atmosfeer wordt in de eerste plaatsverkregen door een goede luchtverdeling in de auto, zo-wel vóór als achter.

Bij de versnellingspook op demiddenconsole zijn lucht-roosters aangebracht die moeten bijdragen tot het com-fort van de achterpassagiers.

Pollenfilter - GeurfilterDe airconditioning is uitgerust met een filter, waarmeefijne stofdeeltjes en onaangename geuren uit de aange-voerde lucht worden geweerd.

Houd u voor het vervangen van dit filter aan de onder-houdsvoorschriften.

AirconditioningHet gebruik van de airconditioning is het hele jaar doornuttig omdat het de luchtvochtigheid terugdringt envoorkomt dat de ruiten beslaan.

Om lekkages van de aircocompressor te voorkomen, ishet noodzakelijk om minstens één keer per maand deairconditioning aan te zetten.

Houd de ruiten van de auto dicht, alleen dan kan de air-conditioning efficiënt werken.

Bij het trekken van een zware aanhanger en bij extreemhoge temperaturen kan het voorkomen dat de aircondi-tioning wordt uitgeschakeld, mocht dit nodig zijn voorhet koelen van de motor.

Een airconditioning produceert condenswater dat viaeen speciale opening afgevoerd wordt. Er kan zich daneen klein plasje water onder de auto vormen; dit is vol-komen normaal.

Laat de airconditioning regelmatig controleren (zie hetonderhoudsboekje).

Wanneer de airconditioning in werking is, onttrekt dezeenergie aan de motor. Het brandstofverbruik neemtdaardoor toe.

B

35

4

5A

34

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:30 Page 78

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 14

7878III IIIHandbedi ende ai rcondi t i oni ng

AirconditioningDe aircoinstallatie werkt alleen bijdraaiende motor.

Druk op de schakelaar op hetdashboard.

Lampje aan = systeem in werking.

Voor een doeltreffende werking van de aircon-ditioning moeten alle ramen gesloten zijn.

Zet de bediening van de aanjagerknop 3 nietop "0", omdat de lucht dan niet gekoeld kanworden.

Recirculatie van de interieur-luchtMet deze functie kunt u het interi-eur afsluiten voor onaangename

geuren of rook, of de snelheid en doeltreffend-heid van de airconditioning verhogen.

Afhankelijk van de uitvoering drukt u op detoets A (lampje brandt) of verplaatst u deknop B.

Het interieur wordt hiermee afgesloten van debuitenlucht.

Zet de ventilatie weer aan zodra de omstandig-heden dit toelaten om de lucht in het interieurte verversen en om te voorkomen dat de ruitenbeslaan.

Let op: wilt u het interieur snel verwarmen, zetdan de bediening A of B in de stand recircule-ren en de bediening 4 helemaal in het rode ge-bied.

Wanneer de auto langere tijd in de zon heeft gestaan, waardoorhet in de auto zeer warm is geworden, doet u het volgende:- Zet eerst even alle ramen open om het interieur te ventileren ensluit vervolgens alle ramen.

- Stel de temperatuur in met de knop 4: kies de meest koudestand.

- Open de ventilatieroosters.- Gebruik de stand recirculeren interieurlucht.- Zet de aanjager 3 bijna in de hoogste stand.- Zet, zodra het in het interieur weer aangenaam is geworden, deaanjager 3 en de temperatuurknop 4 in de gewenste stand.

6

2

7 3 41

8

5

9

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:30 Page 79

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 15

7979III IIIAutomati sche ai rcondi t i oni ng

1 - Automatische werkingDit is de normale gebruiksstand.

Wij adviseren u om de automatische functie van de air-conditioning zo veel mogelijk te gebruiken. Druk daar-voor op de toets "AUTO": op het display verschijnt deaanduiding "AUTO".

Het systeem regelt vervolgens automatisch:- de luchtopbrengst.- de temperatuur in het interieur.- de luchtverdeling.

Druk op de bediening voor terugkeer naar de handmati-ge stand.

Let op: na een koude start bereikt de aanjager slechtsgeleidelijk zijn maximale snelheid om te voorkomen dateen onaangename hoeveelheid koude lucht wordt aan-gevoerd.

2 - Display

3 - Instellen van de temperatuurDe gewenste temperatuur kan metbehulp van de druktoetsen wordeningesteld:– Verlagen van de temperatuur+ Verhogen van de temperatuur

Stel de temperatuur in op ongeveer 22 voor een opti-maal comfort.

De temperatuur kan bij deze waarde variëren van 20 tot24.

HI (high): hoogste stand verwarming.

LO (low): hoogste stand airco.

Let op: wanneer de auto wat langere tijd stil heeft ge-staan en de temperatuur in het interieur veel kouder (ofwarmer) is dan wat als comfortabel wordt ervaren, heefthet geen zin de aangegeven temperatuur te wijzigen omsnel het gewenste comfort te bereiken. Het systeemwerkt namelijk automatisch met maximale capaciteitom zo snel mogelijk het temperatuurverschil op te hef-fen.

C3_05_2_G065-FRA.qxd 15/09/05 15:30 Page 80

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T065-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 16

8080III IIIAutomati sche ai rcondi t i oni ng

Handmatige bediening van bepaalde functiesHet is mogelijk elk van de volgende functies handmatig in te stellen, terwijl de automatische werking van de overigefuncties gehandhaafd blijft.

Het lampje "AUTO" zal in dat geval doven.

4 - AirconditioningDruk op de toets op het bedieningspa-neel.

Op het display verschijnt een symbool-tje (systeem actief).

Druk op de toets op het bedieningspaneel om het koe-len van de lucht in- of uit te schakelen.

5 - Recirculatie van de interieur-lucht

Wanneer u op de toets drukt, vindt geenaanvoer van buitenlucht plaats en ver-schijnt het corresponderende symbool-tje op het display.

In deze stand worden rook en stank uit het interieur ge-weerd. Zet de ventilatie weer aan zodra de omstandig-heden dit toelaten, om te voorkomen dat de ruiten be-slaan.

Druk hiertoe op de toets "AUTO" of druk opnieuw opde toets voor de recirculatie van de interieurlucht.

6 - LuchtverdelingDruk op de toets zodat op het displayachtereenvolgens de luchtstromingenworden weergegeven naar:

De voorruit.

Centrale ventilatieroosters en zijventi-latieroosters. Voorruit en voeten vande inzittenden.

Voorruit en voeten van de inzittenden.

De voeten van de inzittenden.(Ventilatieroosters gesloten)

Centrale ventilatieroosters en zijventi-latieroosters en die bij de voeten vande inzittenden.

Centrale ventilatieroosters en zijventi-latieroosters.

Let op: in de stand AUTOwordt de luchtverdeling auto-matisch geregeld.

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:58 Page 81

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 1

8181III IIIA u t o m a t i s c h e a i r c o n d i t i o n i n g

7 - Snelheid van de luchtstroomRegeling van de aanjagersnelheidDruk op de toets:

Verhogen.

Verlagen.

De aanjagersnelheid is afleesbaar op het display: hoehoger de snelheid, hoe meer zichtbare ventilatorschoe-pen (7 mogelijke standen).

Systeem uitschakelenStel de aanjagersnelheid in op 0: het systeem is nu uit-geschakeld (display uit).

In deze stand zijn alle functies van het systeem buitenwerking, alleen de achterruitverwarming en de luchtre-circulatie kunt u nog gebruiken.

Het comfort in het interieur (temperatuur, luchtvochtig-heid, geur, ontwaseming) is niet langer gegarandeerd.Wij raden u daarom aan om zo min mogelijk te rijdenmet een uitgeschakeld systeem.

Let op: in de stand AUTO wordt de snelheid van deaanjager door het systeem bepaald.

8 - Ontwaseming - OntdooiingTijdens de werking brandt het lampje enwordt het symbooltje weergegeven ophet display.

Wanneer u deze knop bedient, worden de voorruit ende portierruiten snel ontdooid en ontwasemd.De automatische airconditioning wordt erdoor in wer-king gesteld, waarbij de hoeveelheid en de verdelingvan de aangejaagde lucht zo optimaal mogelijk wordtgeregeld, zonder dat het comfort voor de inzittenden erdoor in gevaar komt.Om deze functie te stoppen, drukt u opnieuw op detoets 8 of op de toets "AUTO".

9 - Ontdooien - ontwasemen achter-ruit

Door op de toets AUTO te drukken,wordt opnieuw de automatische

stand verkregen.

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:58 Page 82

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 2

8282III IIIACHTERBANK MET DRI E Z I TPLAATSEN

Hoofdsteunen achterinEr zijn twee standen voor de hoofd-steunen achterin:- De opgeborgen stand, voor wan-neer de zitplaats vrij is.

- De uitgetrokken stand, voor deveiligheid van de passagier; trekde hoofdsteun uit, tot hij blok-keert.

Verwijderen: omhoogtrekken tot deaanslag en vervolgens op de ont-grendelbediening drukken.

Neerklapbare rugleuningDe rugleuning van de achterbank isin zijn geheel of in delen neerklap-baar.

Berg de hoofdsteunen op.

Zet de gordelgespen vast in de ver-grendelingen.

Bedien de hendel aan het uiteindevan de rugleuning en kantel de rug-leuning in zijn geheel naar voren.

Als u de rugleuning terugklapt, con-troleer dan of deze goed in zijn ver-grendeling valt.

Het is essentieel dat u de autogordels op de daarvoorbestemde plaatsen opbergt, alvorens u de rugleuning neerklapt.Wanneer u dit doet, kunt u naderhand de rugleuningen inclusiefgordels en vergrendelingen terugklappen, zodat deze direct

beschikbaar zijn voor de achterpassagiers.

A

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:58 Page 83

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 3

8383III IIIAi rbag

Uitgeschakelde airbag aan passagierszijdeAls u een kinderstoeltje met de rugleuning in de rijrichting op de passagiersstoel voorin plaatst, moet u de airbag voorde passagier uitschakelen.

Dat gaat zo:- Steek bij afgezet contact de contactsleutel in de sleutelschakelaar A.- Draai de sleutel in de stand "OFF" om de passagiersairbag uit te schakelen.

- In deze situatie brandt bij aangezet contact op het dashboard permanent het lampje van de passagiersairbag.

Vergeet niet de frontairbag aan passagierszijde weer in werking te stellenDoe dit als volgt:- Steek de sleutel bij afgezet contact in de sleutelschakelaar A en draai deze in de stand "ON": de airbag is weer inge-schakeld.

- In deze situatie brandt het controlelampje van de airbag enkele seconden bij aanzetten van het contact.

Het is verplicht de airbag aan passagierszijde uit te schakelen, zo-dra u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de passagiers-stoel voorin monteert. Doet u dit niet, dan loopt het kind het risicoom ernstig gewond te raken of gedood te worden, wanneer de air-bag afgaat.

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 84

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 4

8484III IIIVEI L I G VERVOEREN VAN KI NDEREN

ISOFIX-verankeringspunten enISOFIX-bevestigingssysteemDe zijzitplaatsen van de achterbankzijn voorzien van ISOFIX-veranke-ringspunten in de vorm van tweeogen die zich op 28 cm van elkaartussen de rugleuning en het zitge-deelte van de stoel bevinden.

ISOFIX-kinderzitjes hebben tweesloten die in deze verankeringspun-ten grijpen. Dit verankeringssys-teem is bedoeld voor kinderen meteen gewicht van maximaal 18 kg.

Een verkeerd gemonteerd kinder-zitje biedt onvoldoende veiligheidbij een eventuele aanrijding. Bij hetISOFIX-systeem kan het zitje maarop één manier bevestigd worden,waardoor het een snel, veilig en be-trouwbaar systeem is om een kin-derzitje in de auto te monteren.

De KIDDY Isofix (1) is een goed-gekeurd kinderzitje voor auto's vanhet merk CITROËN en is te koop bijeen CITROËN erkend bedrijf.

Het kan met de rug in de rijrichting worden geplaatst voor pasgeboren ba-by's t/m kinderen die 13 kg wegen, en met het gezicht in de rijrichting voorkinderen met een gewicht tussen de 9 en 18 kg.Aanwijzingen voor het monteren van een KIDDY ISOFIX:- Zet de voorstoel in een stand tussen helemaal naar voren en hele-maal naar achteren, met de rugleuning rechtop, als u het zitje methet gezicht in de rijrichting wilt monteren.- Als u het zitje met de rug in de rijrichting wilt monteren, moet de ach-terzijde van het zitje de rugleuning van de voorstoel raken.

KINDERZITJES BEVESTIGEN met de veiligheidsgordelDe volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende bevestigingsmogelijkhe-den met behulp van de autogordel voor goedgekeurde universele kinderzitjes vol-gens de Richtlijn 2000/3. Per zitplaats worden de mogelijkheden voor diverse ge-wichtsklassen aangegeven.

Gewicht van het kind

Plaats < 10 kg (Groep 0)< 13 kg (Groep 0+)

9 – 18 kg(groep 1)

15 – 25 kg(groep 2)

22 – 36 kg(groep 3)

Passagiersstoel voorin (a)Zonder hoogteverstelling – met hoogtever-stelling U U U U

Buitenste zitplaatsen achter U U U U

Achterin, midden U U U U

VERKLARINGU : Zitplaats geschikt voor de montage van zowel een universeel kinderzitje met de rug in de rijrichting als

een universeel kinderzitje met het gezicht in de rijrichting.(a) Als u een kinderstoeltje met de rug in de rijrichting op de passagiersstoel voorin plaatst, moet u de fron-

tale airbag aan passagierszijde uitschakelen. Raadpleeg, voordat het kind op de passagiersstoelrechtsvoor geïnstalleerd wordt, wat de geldende wetgeving in het desbetreffende land is m.b.t. het ver-voeren van kinderen op deze zitplaats.

(1) U kunt de ISOFIX-verankeringspunten alleen gebruiken voor het bevestigen van een goedgekeurdISOFIX-kinderzitje.

Houd u in alle gevallen stipt aan de montagevoorschriftenvan de fabrikant van het kinderzitje.

2 1 2

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 85

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 5

8585III IIIBI NNENVERL I CHT I NG

1 - BinnenverlichtingVerplaats de bediening 1 in de 3 volgende standen:

In deze stand gaat de plafondverlichting branden bij het openen vaneen portier of de achterklep.

In deze stand is de plafondverlichting uitgeschakeld en permanent ge-doofd.De leesspots zijn uitgeschakeld.

In deze stand brandt de verlichting permanent.

Automatisch inschakelen van de binnenverlichting- Bij het instappen:De verlichting gaat aan met het ontgrendelen van de autoportieren of bij het openen van een portier.

De verlichting dooft 30 seconden na sluiten van de portieren of bij aanzetten van het contact.

- Bij het uitstappen:De verlichting gaat aan zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd (gedurende 30 seconden) of bij het openenvan een portier.

De verlichting dooft 30 seconden na sluiten van alle portieren of onmiddellijk bij vergrendelen van de auto.

2 - LeesspotWanneer u op een van de bedieningen 2 drukt, gaat de desbetreffende spot aan of uit.

De spots werken niet bij afgezet contact, maar wel in de eco-modus.

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 86

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 6

8686III IIIComfort i n de auto

Onderste dashboardkastje metventilatieOpenen: trek aan de greep en laathet klepje zakken.

Dit kastje is voorzien van een hand-matig afsluitbaar ventilatierooster.

Net zoals dat bij de overige ventila-tieroosters het geval is, stroomthieruit gekoelde lucht, afkomstigvan de airco-installatie.

Het dashboardkastje heeft een op-bergvoorziening voor de boorddo-cumentatie.

Laden voorstoelenOpenen: oplichten en naar vorentrekken.

Opbergvoorzieningen in de kof-ferBij de kofferdrempel zijn riemenaangebracht voor het vastsjorrenvan diverse voorwerpen (verband-trommel, gevarendriehoek, jerry-can, etc).

Rechts in de kofferruimte bevindtzich een bergvak voor het opber-gen van diverse spullen.

Let op: Houd, i.v.m. de veiligheid, tijdens het rijden de klep van hethandschoenenkastje gesloten.

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 87

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 7

8787III IIIComfort i n de auto

ZonneklepKlap de zonneklep neer om te voor-komen dat u verblind wordt doorde zon. Schijnt de zon van opzij viade portierruiten naar binnen, maakdan de zonneklep bij de binnen-spiegel los en klap hem naar de zij-ruit toe om.

De zonneklep aan zowel passa-giers- als bestuurderszijde is voor-zien van een afdekbaar make-up-spiegeltje.

Zonneklep met make-upspiegelmet verlichtingDe verlichting gaat automatischaan wanneer u het afdekklepjeopent bij aangezet contact.

Spionnetje voor kinderen opachterbankDeze extra binnenspiegel stelt debestuurder of voorpassagier instaat de inzittenden op de achter-bank in de gaten te houden.

Handgreep/Ophanghaak,kleerhangerhaak

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 88

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 8

8888III IIIComfort i n de auto

SigarenaanstekerWerkt bij aanzetten van het contact.

Druk op de knop en wacht tot deaansteker naar buiten komt.

AsbakIn een van de blikhouders in demiddenconsole kan een asbakworden geplaatst.

Uitklapbaar tafeltje in rugleu-ningDit tafeltje is geïntegreerd in de rug-leuning van de voorstoelen.

Let op: plaats geen harde of zwarevoorwerpen op de hoedenplank.Bij een noodstop of botsing bestaatnamelijk gevaar dat ze het interieurin worden geworpen.

1 2

1

A B

2 1

3

4

4

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 89

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 9

8989III IIIMODUBOARD

Met het moduboard dat zich achter derugleuningen van de achterstoelen be-vindt kunt u de koffer naar wens inde-len.

A - Plank verticaal opgeborgen tegende rugleuningen van de achter-stoelen.

Verwijderen van het moduboard- Houd het met één hand vast.- Maak het los door op de bedienin-gen 1 te drukken.

- Houd het moduboard (nog steeds in-geklapt) schuin naar u toe.

- Trek het los uit de bevestigingen.

Hanteer het moduboard zonder kracht uit te oefenen op de scharnierpun-ten waarmee de verschillende delen aan elkaar vastzitten.

N.b: de middelste steunpoot 2 kan tussen de rugleuningen van de stoelenworden weggeklapt.

Plaatsen van het moduboard:- vouw de middelste steun 2 uit (belangrijk voor een goede ondersteuningvan de bagage),

- houd het opgevouwen moduboard in gekantelde stand tegen de scharnier-punten,

- vergrendel het moduboard in de opengevouwen toestand.

Het moduboard vastzetten:- Vouw het moduboard op.- Klik het moduboard in de bedieningen 1 om het vast te zetten.

Het moduboard vastzetten inopengevouwen toestand (zie af-beelding B-C-D-E):- Houd de hoek van het niet hele-maal opengevouwen moduboardonder de vergrendelklem 3.

- Vouw het moduboard helemaalopen zodat het vast komt te zitten.

LAAT HET MODUBOARD NIET OPDEVERGRENDELKLEM3RUSTEN.

Losmaken van het moduboardvoor beide zijden:- Trek aan het voorste gedeelte na-dat u uw hand in de speciaal hier-voor bedoelde opening 4 heeftgestoken.

- Vouw het scharnierende voorstegedeelte op het achterste gedeel-te zodat de houderklem 3 aan devoorkant vrijkomt.

3

C

E

D

F

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 90

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 10

9090III IIIMODUBOARD

Het is mogelijk de kofferruimte naarbehoefte in te delen:B - voor breekbare bagage,C - voor grote en lange voorwer-

pen,D - voor een groot en lang voor-

werp in combinatie met breek-bare bagage,

E - voor een lang voorwerp metbehoud van 2 achterzitplaat-sen en 2/3 van de kofferruimte,

F - om een breekbaar van eenlang voorwerp te scheiden.

Voor een lange kofferruimtemet veel inhoud met vollediguitgevouwen moduboardDoor de rugleuningen van de ach-terbankstoelen neer te klappen,kunt u vanaf de achterzijde van deauto in een handomdraai een vlak-ke koffervloer creëren die van dekofferdrempel naar de rugleunin-gen van de voorstoelen loopt.

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 91

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 11

9191III IIISchui fdak

Elektrisch bediend schuifdakHet schuifdak schuift over het ach-terste dakpaneel naar achterenopen, zodat de ruimte boven hethoofd van de voorpassagiers volle-dig vrij is.

Wanneer het schuifdak wordt geo-pend, komt automatisch een wind-scherm omhoog.

Draai de bediening naar links omhet dak te laten schuiven (9 ope-ningsstanden).

Het elektrisch schuifdak wordt bediend via een draaiknop waarmee het innegen verschillende openingsstanden kan worden gezet. Deze knop bevindtzich op de dakbekleding tussen de twee zonnekleppen.

Een antiklemvoorziening stopt het dichtschuiven van het schuifdak bij obsta-kels; het dak gaat dan automatisch weer open.

Zonnescherm van het schuifdakDit kan handmatig worden bediend bij zowel gesloten als geopend schuif-dak.

Bij het openen van het dak wordt het voorste gordijn automatisch geopend.Het voorste gordijn kan niet gesloten worden zo lang het dak geopend is.

LET OPHet is niet toegestaan om achteraf een schuifdak temonteren als de auto voorzien is van hoofdairbags.

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 92

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 12

9292III IIISchui fdak

Indien het schuifdak tijdens het sluiten onverwachts open gaat, zet dan de bediening in de stand sluiten en druk net zolang tot het schuifdak volledig gesloten is.

Let op: tijdens deze handeling blijft de antiklemvoorziening uitgeschakeld.

Raadpleeg bij eventuele storingen een CITROËN erkend bedrijf.

Let op: bij zeer hoge snelheden is het noodzakelijk wat langer op de schuifdakschakelaar te drukken wanneer u ditwilt sluiten.

HOUD KINDEREN GOED IN DE GATEN TIJDENS HET OPENEN OF SLUITEN VAN HET SCHUIFDAK

Verwijder bij het verlaten van de auto altijd de sleutel uit het contact,ook wanneer u de auto slechts gedurende korte tijd verlaat.

Als u als bestuurder het schuifdak bedient, moet u erop letten dat de passagiershet openen of sluiten niet belemmeren.

Als er tijdens het openen of sluiten van het dak iets klem komt te zitten,moet u het dak de andere kant op laten gaan.

Druk daartoe op de andere kant van de betreffende schakelaar.

De bestuurder dient erop te letten dat de inzittenden het schuifdak op de juiste wijze bedienen.

B

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 93

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 13

9393III IIIHOEDENPLANK

VerwijderenVoor het verwijderen neemt u dekoorden los en geeft u links enrechts een tik tegen de onderkantvan de plank. Til de hoedenplankvervolgens op.

OpbergenDraai de plank om en leg deze ver-volgens plat op de bodem van dekoffer.

AanbrengenPlaats de hoedenplank op de ver-grendelingen en duw deze neer tothij vastzit.

U kunt de hoedenplank aan deachterklep bevestigen door dekoorduiteinden bij B vast te maken.

Plaats geen scherpe of zware voorwerpen op de hoedenplank,enerzijds om te voorkomen dat de weerstandsdradenvan de achterruitverwarming beschadigd worden

en anderzijds om het riscico te beperken dat de inzittendenverwondingen oplopen wanneer bij plotseling

remmen of een botsing de voorwerpen naar voren schieten.

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 94

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 14

9494III III

A

12

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 95

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 15

9595IV IVOpenen van de motorkap

MotorkapVerricht deze handeling uitslui-tend bij stilstaande auto.

Trek voor het ontgrendelen de be-diening onder het dashboard naaru toe.

Druk tegen de hendel A boven degrille, rechts van het chevronste-ken, en licht de motorkap op.

Let op: de bedieningspal van demotorkapontgrendeling kan na eenzekere gebruikstijd van de autozeer warm worden.

Motorkapsteun: trek de steun losen draai hem zo dat hij in opening 1valt en vervolgens naar de opening2 (zie de pijl).

Let op: trek de steun niet naar vo-ren.

SluitenLaat de motorkap zakken en laathem vervolgens los zodat hij in hetslot valt.

Controleer of de motorkap goed vergrendeld is.

Mijd het bedienen van de motorkap bij harde wind.

C3_05_2_G081-FRA.qxd 27/07/05 11:59 Page 96

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T081-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 16

9696IV IVNi veausRaadp l eeg he t hoo f ds t uk "Geb ru i k svoo r zo rgen "

A LuchtfilterVolg de instructies in het onder-houdsboekje op.

Vloeistof ruitensproeiervoor, achter en koplamp-wissers

Gebruik bij voorkeur de doorCITROËN voorgeschreven produc-ten.

Inhoud: Zie "Inhoud reservoirs".KoelvloeistofHet vloeistofniveau moetzich tussen de maat-streepjes MIN. en MAX.

op het expansiereservoir bevinden.

Wacht, indien de motor warm is,15 minuten.

Soort: Zie "Het onderhoudsboekje"

Voer geen ingrepen aan hetkoelcircuit uit bij warme motor.

12-volts accu

Zie "Starten met een hulp-accu".

MotorolieControleer op een hori-zontale ondergrond, na-dat de motor minstens

tien minuten is afgezet.

Soort: Zie "Het onderhoudsboekje"

Trek de oliepeilstok uit dehouder.

Het niveau moet zich tus-sen de maatstreepjes MIN.en MAX. op de oliepeilstokbevinden.

Het niveau magnimmer boven hetmaximum uitkomen.

MAX.MIN.

RemvloeistofHet niveau moet zich tus-sen de maatstreepjesMIN. en MAX. op het re-

servoir bevinden.

Soort: Zie "Het onderhoudsboekje"

Wanneer de handrem isvrijgezet:

Stop onmiddellijk indien hetlampje brandt.

B Pollenfilter/Geurfilter

Zie "Het onderhoudsboekje"

Let op: Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme mo-tor kan, zelfs bij afgezet contact, de koelventilator elk moment

in werking treden.

Raadpleeg het deel "Gebruiksvoorzorgen"achterin het boekje.

A

B

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 97

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 1

9797IV IVMOT OR 1 . 1 iMOT OR 1 . 4 i

A

B

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 98

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 2

9898IV IVMOT O R 1 . 4 i 1 6 V

A

B

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 99

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 3

9999IV IVMOT O R 1 . 6 i 1 6 V

AB

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 100

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 4

100100IV IVMOTOR HD i 70

Het brandstofcircuit van dezedieseluitvoering staat onderzeer hoge druk:HET IS DERHALVE NIET TOEGE-STAAN ZELF INGREPEN AANDIT SYSTEEM UIT TE VOEREN.

De HDi-motor is het resultaat van demeestvooruitstrevende technologie.

Het verrichten van werkzaamheden aan deze motorvereist specialistische kennis.Hierover beschikt uitsluitend een

CITROËN erkend bedrijf.

AB

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 101

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 5

101101IV IVMotoren 1.6 HD i

Het brandstofcircuit van dezedieseluitvoering staat onderzeer hoge druk:

HET IS DERHALVE NIET TOEGE-STAAN ZELF INGREPEN AANDIT SYSTEEM UIT TE VOEREN.

De HDi-motor is het resultaat van demeestvooruitstrevende technologie.

Het verrichten van werkzaamheden aan deze motorvereist specialistische kennis.Hierover beschikt uitsluitend een

CITROËN erkend bedrijf.

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 102

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 6

102102IV IVNi veaus

Bijvullen motorolieVerwijder de peilstok alvorens olie bij te vullen.Controleer het niveau na het bijvullen.Het niveau mag nimmer boven het maximum uitkomen.Draai de olievuldop vast voordat u de motorkap sluit.

Soort: Zie "Het onderhoudsboekje".

MotorolieControleer nadat de motor min-stens tien minuten is afgezet.

Trek de oliepeilstok uit de houder.

Het niveau moet zich tussen demaatstreepjesMIN. enMAX. op deoliepeilstok bevinden.

Let op:Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij af-gezet contact, de koelventilator elk moment in werking treden.

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 103

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 7

103103IV IVNi veaus

Radiateur - koelvloeistofVerricht de handelingen van hetcontroleren en bijvullen van dekoelvloeistof uitsluitend bij koudemotor.

Warme motorVerwijder het beschermkapje.

Wacht 15 minuten of in ieder gevalzolang tot de temperatuur lager isdan 100 °C. Draai de dop met eenbeschermende doek eerst lang-zaam los om de druk te laten ont-snappen. Draai de dop vervolgenshelemaal los.

Bijvullen koelvloeistofHet vloeistofniveau moet zich tussen de maatstreepjesMIN. en MAX. op het expansiereservoir bevinden.

Vul de vloeistof bij. Als het koelvloeistofniveau met meerdan 1 liter moet worden bijgevuld, is het raadzaam het cir-cuit te laten nakijken door een CITROËN erkend bedrijf.

Draai de dop goed vast.

N.B.: Als het vloeistofniveau vaakmoet worden bijgevuld, duidt dit op een de-fect en moet het systeem zo snel mogelijk worden gecontroleerd.

Soort: Zie "Het onderhoudsboekje".

Let op: nadat de motor is afgezet, kan de koelventilator nog ongeveer tienminuten werken.

Let op:Tijdens verrichtingen onder de motorkap bij warme motor kan, zelfs bij af-gezet contact, de koelventilator elk moment in werking treden.

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 104

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 8

104104IV IVBRANDSTOFSYSTEEM DI ESEL

Motor HDi 70 Motoren 1.6 HDi

Aftappen van water uit het brandstoffilterTap het systeem regelmatig af (bij elke keer dat de motorolie wordt ververst).

Draai de aftapschroef of de detectiesonde water in diesel aan de onderkant van het brandstoffilter los.

Laat het water geheel weglopen.

Draai vervolgens de aftapschroef of de detectiesonde water in diesel weer dicht.

De HDi-motor is het resultaat van de meestvooruitstrevendetechnologie.

Het verrichten van werkzaamheden aan deze motor vereistspecialistische kennis.

Hierover beschikt uitsluitend een CITROËN erkend bedrijf.

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 105

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 9

105105IV IVBRANDSTOFSYSTEEM DI ESEL

Motor HDi 70 Motoren 1.6 HDiMaak de klemmen van de be-schermkap los om de opvoerpompte kunnen bereiken.

Op gang brengen van het brandstofcircuitIn geval van brandstofpech:- Vul de brandstoftankmet minimaal 5 liter brandstof en knijp vervolgens in de balg van de opvoerpomp tot een zekereweerstand wordt gevoeld.

- Start de motor terwijl u het gaspedaal iets intrapt, totdat de motor loopt.Indien de motor niet bij de eerste poging wil aanslaan, wacht dan 15 seconden alvorens opnieuw te starten.Wil de motor na verscheidene pogingen nog niet aanslaan, herhaal dan de handeling vanaf het begin.Geef, terwijl de motor stationair draait, iets gas om het ontluchten te voltooien.

De HDi-motor is het resultaat van de meestvooruitstrevendetechnologie.

Het verrichten van werkzaamheden aan deze motor vereistspecialistische kennis.

Hierover beschikt uitsluitend een CITROËN erkend bedrijf.

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 106

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 10

106106IV IV1 2 - VOL T S A CC U

Starten van de motor na aansluiten van de losgenomen accu- Draai de sleutel in het contact om.- Wacht ongeveer één minuut voordat u de motor start om de elektronischesystemen de tijd te gunnen zichzelf te resetten. Het opnieuw invoeren vande autoradiocode kan noodzakelijk zijn.

Als de accukabels gedurende langere tijd losgenomen zijn, moeten de volgende functies opnieuw geïnitialiseerd wor-den:- De anti-klemvoorziening en de one-touchbediening van de ruiten.- De anti-klemvoorziening van het schuifdak.- De instellingen van het multifunctionele display (datum, tijd, taal, eenheden voor afstand en temperatuur).- Het radiozenders.- Het NaviDrive-systeem (zie gebruiksaanwijzing NaviDrive).- SensoDrive versnellingsbak: zie "SensoDrive versnellingsbak (REÏNITIALISEREN").

C

A

4

2

1

3B

+

+

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 107

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 11

107107IV IV1 2 - VOL T S A CC U

Starten met een hulpaccuAls de accu ontladen is, kan een hulpaccu worden ge-bruikt of de accu van een andere auto.

A Lege accu, aangesloten op de auto (onder de motor-kap).

B Hulp-accu.

C Massa-aansluiting op de auto.

Controleer of de accu de juiste spanning heeft (12 volt).

Wanneer u de accu van een andere auto gebruikt, moetde motor van die andere auto uitstaan en mogen beideauto's niet direct met elkaar in contact staan.

Sluit de kabels aan in de aangegeven volgorde.

Zorg dat de kabelklemmen goed vastzitten, om vonken tevoorkomen.

Start de auto die de stroom geeft. Laat de motor ongeveer een minuut draaien met een iets verhoogd toerental.

Start vervolgens de stroomontvangende auto.

Houd u strikt aan de aangegeven volgorde.

Advies

Raak de klemmen niet aan tijdensdeze handelingen.

Hang niet met uw bovenlichaamboven de accu.

Neem de kabels in omgekeerdevolgorde los en zorg ervoor dat zeelkaar niet raken.

Blijf, in verband met explosiegevaar, met open vuur of von-ken uit de buurt van de accu.

De accu bevat verdund zwavelzuur, dat een bijtende wer-king heeft.

Bescherm bij werkzaamheden aan de accu altijd gezicht en handen.

Mocht de huid toch in aanraking komenmet het zuur, veeg het danonmiddellijk af en spoel de huid met veel schoon water na.

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 108

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 12

108108IV IVZEKERI NGEN

ZekeringkastOnder het dashboard en in het motorcompartiment bevindt zicheen zekeringkast.

Zekeringen onder het dashboardDe zekeringen onder het dashboard bereikt u als volgt: steek uwhand in de uitsparing die zich tussen het stuur en de onderkant vanhet dashboard bevindt en trek het paneel los.

Vervangen van een zekeringVoordat u een defecte zekering vervangt, moet u eerst de oorzaakvan de storing opsporen en verhelpen. De nummers van de zekerin-gen staan op de zekeringkast.

Goed Defect

Tang A

Kies voor het vervangen van een defecte zekering altijd eenmet dezelfde sterkte (dezelfde kleur).Gebruik de speciale tang A op de klep bij de zekeringkastjes. Hier-op bevinden zich de reservezekeringen.

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 109

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 13

109109IV IVZEKERI NGTABELZeke r i ngen onde r he t dashboa rd

Nummerzekeringen Sterkte Functie

3 5 A Airbag

4 10 A Diagnosestekker - Additieftoevoer roetfilter - Schakelaar koppeling - Stuurhoeksensor

5 30 A Bediening achterportierruiten - Schuifdak

6 30 A Ruitensproeier

8 20 A Klokje - Bedieningen bij stuurwiel - Autoradio - Display

9 30 A Sigarenaansteker - Klokje - Plafondlamp - Opmaakspiegel

10 15 A Anti-inbraakalarm

11 15 A Stuurslot - Diagnosestekker

12 15 A Airbagcomputer - Sensor regen en licht

14 15 A Parkeerhulp - Instrumentenpaneel - Airconditioning - Telefoon met Bluetooth

15 30 A Centraal bediende vergrendeling - Supervergrendeling

17 40 A Achterruitverwarming

18 Shunt SHUNT

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 110

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 14

110110IV IVZEKERI NGEN

Zekeringen onder de motorkap

ZekeringkastOm de zekeringkast in het motor-compartiment te kunnen bereiken,verwijdert u eerst de kap van de ac-cu en klikt u vervolgens het deksellos.

Verzuim niet het deksel na dewerkzaamheden goed te slui-ten.

Ingrepen aan MAXI-zekeringen, die een extra beschermingbieden en die zich in de zekeringkasten bevinden, zijn

uitsluitend voorbehouden aan een CITROËN erkend bedrijf.

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 111

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 15

111111IV IVZEKERI NGTABELZeke r i ngen onde r de mo to r kap

Nummerzekeringen Sterkte Functie

1 20 A Sonde water in brandstof

2 15 A Claxon

3 10 A Ruitensproeier

4 20 A Koplampwissers

5 15 A Brandstofpomp

6 10 A Stuurbekrachtiging

7 10 A Koelvloeistofniveau

8 20 A Startmotor

9 10 A Computers (ABS, ESP)

10 30 A Componenten motormanagement (Bobine, Elektroklep, Lambdasonde, injectie) -Ontluchten koolstoffilter

11 40 A Aanjager

12 30 A Ruitenwisser voor

14 30 A Luchtpomp (benzine-uitvoering) - Verwarming diesel

C3_05_2_G097-FRA.qxd 27/07/05 12:01 Page 112

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T097-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 16

112112IV IVI NHOUD RESERVOI RS

Ruitensproeiervloeistof

Ruitensproeiervloeistof en koplampsproeiervloeistof

3,5 liter

6 liter

Type motor Inhoud motorolie (in liters) (1)

MOTOR 1.1i 3,2

MOTOR 1.4i 3,2

MOTOR 1.4i 16V 3,2

MOTOR 1.6i 16V 3,2

MOTOR HDi 70 3,8

MOTOR 1.6 HDi 92 3,85

MOTOR 1.6 HDi 110 3,85

(1) Verversen met vervangen filterelement

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:32 Page 113

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 1

113113V VB R A N D S T O F T A N K E N

Trek de klep aan de rand open.

Tankdop met slotOpenen of sluiten: draai de sleuteleen kwartslag rond.

Bevestig tijdens het tanken detankdop aan de daarvoor bestem-de steun aan de binnenkant van debrandstoftankklep.

Bij auto's met een katalysatormag uitsluitend loodvrije benzi-ne gebruikt worden.

Door de vernauwde vulopeningkan er uitsluitend loodvrije ben-zine getankt worden.

Wanneer bij het vullen van de brandstoftank het tankpistool voor dederde keer afslaat, moet u niet verder tanken, aangezien anders sto-ringen in de werking van uw auto kunnen optreden.

Inhoud brandstoftank : circa 47 liter

BRANDSTOFSOORTTegen de binnenkant van de brandstoftankklep zit een sticker met informatieover de toegestane brandstofsoort.

ONGELODE BENZINE DIESEL

Hoewel benzinemotoren geschikt zijn voor RON 95 brandstof, adviseren wiju, om voor meer rijcomfort RON 98 te tanken (alleen benzinemotor).

Let op: Indien per vergissing de verkeerde brandstofsoort is getankt,moet de brandstoftank beslist worden afgetapt, alvorens u de motor

start.

1

3

4

2

1

2

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:32 Page 114

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 2

114114V VVERVANGEN VAN DE LAMPEN

KOPLAMPUNIT VOOR

➊ Dimlichten

➋ Grootlicht

➌ Parkeerlichten

➍ Richtingaanwijzer

N.b.: Onder bepaalde gebruiks-omstandigheden kan zich op hetkoplampglas een dun laagje con-dens vormen.

DimlichtenKantel de metalen veer van de toe-gangsklep tot de lampen weg.

Open de klep.

Maak de stekker los.

Maak de klemveer vrij.

Neem de lamp uit.

Lamp: H7

GrootlichtKantel de metalen veer van de toe-gangsklep tot de lampen weg.

Open de klep.

Maak de stekker los.

Druk de klemmen 1 en 2 in enmaak ze vrij.

Neem de lamp uit.

Lamp: H1

Mistlampen

Lamp: H1

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:32 Page 115

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 3

115115V VVERVANGEN VAN DE LAMPEN

Knipperlicht voorKantel de metalen veer van de toe-gangsklep tot de lampen weg.

Open de klep.

Draai de lamphouder een kwart-slag en trek eraan.

Verwijder de lamp.

Lamp: PY 21 W (amber).

ParkeerlichtenKantel de metalen veer van de toe-gangsklep tot de lampen weg.

Open de klep.

Draai de lamphouder een kwart-slag en trek eraan.

Lamp: W 5.

ZijknipperlichtOm de lamp van het zijknipperlichtte vervangen, drukt u de unit naarvoren of naar achteren om het loste klikken en naar u toe te trekken.

Neem de aansluiting los, terwijl ude draad vasthoudt.

Raadpleeg een CITROËN erkendbedrijf.

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:32 Page 116

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 4

116116V VVERVANGEN VAN DE LAMPEN

BinnenverlichtingTrek de transparante kap van debinnenverlichting los om de gloei-lamp te kunnen bereiken.

Lamp: W 5 W

LeesspotTrek de transparante kap van debinnenverlichting los om de gloei-lamp te kunnen bereiken.

Lamp: W 5 W

Verlichting kofferruimteTrek de verlichting los om de gloei-lamp te kunnen bereiken.

Lamp: W 5 W

1

3

4

2

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:32 Page 117

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 5

117117V VVERVANGEN VAN DE LAMPEN

ACHTERLICHTUNITGa na welke lamp defect is.

Lampen:

➊ Remlichten: P 21 W/5 W.

➋ Richtingaanwijzers:PY 21 W.

➌ Achteruitrijlichten: P 21 W.

➍ Mistachterlichten: P 21 W.

DemonterenVerwijder de dop van de moer opde bevestiging aan de buitenzijde.

Schroef de 2 moeren los (1 buiten-ste en 1 binnenste).

Trek via het zijbergvak achter in deauto de houder van zijn plaats doorde lipjes in te duwen en maak destekker los om de lamp te kunnenbereiken.

Vervang de gloeilamp en zet de he-le unit weer op zijn plaats.

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:32 Page 118

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 6

118118V VVERVANGEN VAN DE LAMPEN

3e RemlichtOpen de klep om de lamp te kun-nen bereiken en druk op de tweemetalen veren via de twee specialeopeningen in de klepbekleding.

Let er tijdens demontage op dat deklepbekleding in de juiste stand zit.

Lamp: W 16 W.

KentekenplaatTrek de transparante kap los enneem de lamphouder uit.

Lamp: W 5 W.

Test na elke ingreep de werking van de verlichting.

A

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:32 Page 119

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 7

119119V VVEI L I GHEI DSADVI EZEN

TrekhaakWij adviseren u demontage van deze voorziening over te laten aan een CITROËN erkend bedrijf, aangezien hij bekendis met de sleepgewichten van de auto en over de benodigde instructies beschikt met betrekking tot een dergelijk vei-ligheidssysteem.

AFMETINGEN (in meters)A : 0,75

Set allesdragersGebruik in verband met het ontwerp van deze auto, ten behoeve van uw veiligheid en om beschadiging van het dak teverkomen, de door CITROËN geteste en goedgekeurde daklastdragers.

Adviezen- Zorg voor een gelijkmatige verdeling en voorkom overbelasting aan één kant.- Plaats de zwaarste last zo dicht mogelijk tegen het dak.- Sjor de lading goed vast en markeer een buiten de auto stekende lading.- Rijd rustig: de zijwindgevoeligheid is toegenomen en uw auto is mogelijk niet meer zo stabiel.- Verwijder de allesdragers of imperiaal direct na het transport.

Houd u aan de toegestane gewichten.Maximum toegestane daklast:

Zie hoofdstuk "Gegevens".

1

1

22

A

1

3

B

1

4

3C

a b

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:33 Page 120

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 8

120120V VALLESDRAGERS

Gebruik voor het monteren van de dwars te plaatsen daklastdragers de ac-cessoires die zich in de lade onder de voorstoel aan passagierszijdebevinden. Ga daarna als volgt te werk:1 - Draai de vier bouten los om de dwarsdragers 1 uit de balken 2 te kunnen

trekken (afbeelding A).2 - Verplaats de steun 3 naar het midden van de vaste balken tussen de

twee merktekens a en b. Elke schuifbare steun 3 dient voorzien te zijnvan een afstandsstuk 4.

3 - Plaats de langste balk aan de voorkant van de auto, de andere aan deachterkant. Let erop dat de uiteinden van de balken goed op de steunenzijn geplaatst. De chevronstekens moeten van bovenaf zichtbaar zijn enin de rijrichting van de auto wijzen (afbeelding B).

4 - Draai de bouten vast.Gebruik de grote schroeven en let erop dat de steunen 4 correct ge-plaatst zijn (afbeelding C).

Adviezen- Maximaal toelaatbaar gewicht:60 kg verdeeld over de tweedwarsgeplaatste dragers.

- Verdeel de last gelijkmatig en sjorde lading goed vast. Signaleer uit-stekende delen.

- Zorg ervoor dat het zwaartepuntvan de lading zich zo dicht moge-lijk bij het dak bevindt.

- Controleer na enkele kilometersof de bouten goed zijn aange-draaid.

Let op:

Wanneer u daklastdragers gebruikt bent u verplicht deafstandsstukken 4 te gebruiken.

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:33 Page 121

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 9

121121V VVERWI SSELEN VAN EEN WI EL

Uitnemen van het reservewielHet reservewiel bereikt u als volgt:

Licht de vloermat op.

Verwijder de krikhouder zodat u bij het reservewiel kunt.

GereedschapHet gereedschap bevindt zich in een gereedschapsdoos in het reservewiel. Verwijderde riem om deze te kunnen bereiken.

Terugplaatsen van het wielLeg het wiel terug in de koffer, berg de krikhouder in het wiel op en sjor het geheel vast met de riem.

Advies

De wielbouten zijn specifiek voor elk type auto.

Wanneer u de wielen vervangt, informeer dan eerst bij een CITROËN erkend bedrijf of de bouten in de nieuwe wielenpassen.

De krik is een gereedschap dat speciaal voor uw autois ontworpen. Gebruik dit gereedschap niet voor

andere doeleinden.

Rijd met een reservewiel voorzichtig.

32

4

5

1 6

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:33 Page 122

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 10

122122V VVERWI SSELEN VAN EEN WI EL

Demonteren1 - Zet de wagen op een vlakke en horizontale ondergrond, die bovendien

hard en niet glad is. Trek de handrem aan.Zet het contact af en schakel, indien u de auto op een helling parkeert, deeerste versnelling of de achteruitversnelling in, afhankelijk van de positievan de auto.

2 - Plaats de krik onder een van de vier krikpunten aan de onderzijde van dezijdorpels, bij het wiel in kwestie, en draai dezemet behulp van de kriksleu-tel uit tot de grond.

3 - Trek de wieldop bij een van de openingen met het uiteinde van de wiel-sleutel los.Indien uw auto voorzien is van aluminium velgen:- met wieldop: verwijder de wieldop met het wielgereedschap om de wiel-bouten te kunnen bereiken,

- zonder wieldop: draai de bouten los.

4 - Draai de krik opnieuw uit tot het wiel enkele centimeters van de grondkomt.

5 - Draai de overige bouten los en verwijder het wiel.

Gereedschap1 - Krik.

2 - Wielsleutel.

3 - Wieldoplichter om de wielbouten te kunnen bereiken (alleen bij aluminiumvelgen).

4 - Dop voor wielslotbouten bij aluminium velgen.

5 - Gereedschap voor het verwijderen van wieldoppen die de wielbouten nietbedekken (bij aluminium velgen).

6 - Demonteerbaar sleepoog.

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:33 Page 123

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 11

123123V VVERWI SSELEN VAN EEN WI EL

Terugplaatsen1 - Zet het wiel op de naaf.

2 - Draai de bouten handvast.

3 - Draai de krik 1 in en verwijderdeze.

4 - Draai de wielbouten vast metbehulp van de wielmoer-sleutel 2.

5 - Plaats de wieldop en let daarbijop de uitsparing voor het ven-tiel. Zet de wieldop vast doordeze rondom aan te drukken.Monteer de beschermdoppenvan de bouten bij een auto metlichtmetalen velgen.

6 - Monteer na reparatie van hetoriginele wiel dit zo snel moge-lijk weer onder de auto.

7 - Breng de band op de juistespanning (zie "Identificatie" en"Gebruiksvoorzorgen") en laatde wielbalans controleren.

Maat van het reservewielAls uw auto is uitgerust met een re-servewiel (zie etiket) met andere af-metingen dan de op de auto ge-monteerde wielen, dan is ditreservewiel alleen geschikt voor tij-delijk gebruik. Rijd niet harder dan80 km/uur en rijd voorzichtig: dewegligging van de auto is andersdan u gewend bent. Monteer hetoriginele wiel weer zodra dit moge-lijk is.

BandenspanningDeze staat op de sticker aan debinnenkant van het linker voorpor-tier. Zie "Identificatie" en "Gebruiks-voorzorgen".

Lichtmetalen velgenIndien uw auto voorzien is van licht-metalen velgen en een stalen reser-vewiel, dan is het normaal wanneeru tijdens de montage van dat reser-vewiel constateert dat de ringenvan de wielbouten niet helemaal te-gen de velg aankomen.

Bij montage van het stalen reserve-wiel wordt gebruik gemaakt van hetconische gedeelte van de wielbout(zie afbeelding).

Controleer, wanneer u lichtmetalenvelg weer monteert, of de ringenvan de wielbouten schoon zijn.

WAARSCHUWING

Ga nooit onder een auto liggen die slechts wordt ondersteunddoor een krik.

Zorg ervoor dat tijdens het verwisselen van een wiel de auto opeen vlakke en harde ondergrond staat.

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:33 Page 124

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 12

124124V VSLEPEN - T AKELEN

Uitneembaar sleepoogHet sleepoog is demontabel enmonteerbaar aan zowel de voor-als de achterzijde van de auto. Hetis opgeborgen in de beschermen-de houder in het reservewiel.

Advies

Alleen bij hoge uitzondering is hettoegestaan de auto over een kor-te afstand en met lage snelheidte slepen (informeer naar de wette-lijke bepalingen).

Indien niet voldaan wordt aandeze voorwaarden mag uw autouitsluitend op een autoambu-lance worden getransporteerd.

INSTRUCTIE VOOR SLEPEN AU-TOMAAT EN SENSODRIVEVERSNELLINSBAK:Zet de schakelhendel in destand N (vrijstand).

Slepen over de wegZowel aan de voor- als achterzijde van de auto bevinden zich sleepogen.

Deze bereikt u als volgt:- licht het afdekkapje iets op,- klik het los door tegen de onderkant te drukken.

Het kapje blijft via een lipje vast zitten aan de bumper, zodat u het niet kuntverliezen.

Zet de contactsleutel in de stand "M", om te voorkomen dat het stuurin de vergrendeling valt.

Gebruik een sleepstang die u dient te bevestigen aan de hierboven beschre-ven sleepogen.

LET OP:Bij afgezette motor is noch de besturing, noch het remsysteem

bekrachtigd.

Zorg ervoor dat, wanneer u met deze auto een andere autotrekt, de versnellingsbak van de getrokken auto in de vrijstand

geschakeld staat.

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:33 Page 125

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 13

125125VI VIBRANDSTOFVERBRUI KSCI J FERS( i n l i t e r s /100 km, vo l gens ECE - no rm)

Type motor 1.1i 1.4i 1.4i 16V 1.4i 16V 1.6i 16V HDi 70 1.6 HDi92

1.6 HDi110 FAP

Berline - Service-uitvoering BVM BVM BVMP BVMPStop & Start BVM BVMP BVA BVM BVMP BVM BVM

Stadstraject 7,6 8,2 7,6 6,9 8,6 8,0 - 5,3 4,9 5,7 5,7Uitstoot CO2 (g/km) 180 195 183 165 205 191 - 141 130 151 151

90 km/uur 5,0 4,9 5,0 4,9 5,2 5,1 - 3,8 3,9 3,7 3,8Uitstoot CO2 (g/km) 120 117 122 119 124 123 - 99 102 98 101

Gemiddeld 6,0 6,1 6,0 5,7 6,5 6,2 - 4,4 4,3 4,4 4,5Uitstoot CO2 (g/km) 143 145 143 135 155 148 - 115 113 118 120

De brandstofverbruikcijfers zijn tot stand gekomen volgens de EG-richtlijn 80/1268/EG en worden beïnvloed door hetrijgedrag, de gebruiksomstandigheden, de weersgesteldheid, de belading, het onderhoud en het gebruik van acces-soires.

BVM : Handgeschakelde versnellings-bak

BVMP : SensoDrive versnellingsbak.BVA : Automatische versnellingsbakFAP : Roetfilter dieselmotor.

De gegeven brandstofverbruikscijfers waren juist ten tijdevan druk van dit boekje.

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:33 Page 126

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 14

126126VI VIAl gemene gegevens

Berline

Type motor 1.1iBVM

1.4iBVM

1.4i 16VBVMP

1.6i 16VBVM

1.6i 16VBVA

1.6i 16VBVMP

Inhoud brandstoftank circa 47 liter

Toegestane brandstof Ongelode benzineRON 95 - RON 98

Mimimale draaicirkel tussen muren(in mm) 10,45 10,45 11,55 11,55 - 11,55

Fiscaal vermogen 4 5 5 6 - 6

Maximum theoretische snelheid (km/h)(in de hoogste versnelling) 157 168 180 192 - 192

Gewicht (kg)

Ledig gewicht (MAV) 1 010 1 014 1 044 1 084 - 1 088

Totaal toelaatbaar gewicht (MTAC) 1 483 1 510 1 535 1 561 - 1 568

Maximaal toegestane belastingop achteras (CMAE AR) 820 820 820 820 - 820

Totaal treingewicht (MTRA) 2 133 2 410 2 435 2 461 - 2 468

Geremde aanhanger (binnen totaaltoelaatbaar treingewicht MTRA)

920 1 160 1 160 1 170 - 1 160

Ongeremde aanhanger 540 540 560 570 - 580

Maximaal toegestane kogeldruk 37 47 47 47 - 47

Maximaal toegestane dakbelasting 60

Bandenmaat geschikt voor sneeuwkettingen 175/65 R14 - 185/60 R15 - 195/50 R16

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:33 Page 127

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 15

127127VI VIAl gemene gegevens

Berline Service-uitvoering

HDi 70BVM

HDi 70BVMP

1.6 HDi 92BVM

1.6 HDi 110BVM FAP

1.1iBVM

HDi 70BVM

1.6 HDi 92BVM

circa 47 liter

DieselOngelodebenzine

RON 95 - RON 98Diesel

10,45 10,45 11,30 11,30 10,45 10,45 11,30

4 4 5 6 6 6 6

165 165 180 190 157 165 180

1 022 1 022 1 088 1 127 1 012 1 049 1 093

1 539 1 543 1 579 1 601 1 487 1 530 1 573

820 820 820 820 820 820 820

2 439 2 443 2 479 2 501 2 137 2 430 2 473

1 160 1 160 1 160 1 160 650 900 900

560 570 580 600 520 560 580

47 47 47 47 26 36 36

60

175/65 R14 - 185/60 R15 - 195/50 R16

MAV: Ledig gewicht.

MTAC: Maximumlaadvermogen.

CMAE AR: Maximaal toelaatbaargewicht op achteras.

MTRA: Totaal Toelaatbaar Treinge-wicht

Gewicht: zie typeplaatje

BVM: Handgeschakelde versnel-lingsbak

BVMP: SensoDrive versnellings-bak

BVA: Automatische versnellings-bak

FAP: Roetfilter dieselmotor.

De gegeven gewichten geldenvoor Frankrijk. Raadpleeg derhal-ve uw kentekenbewijs voor infor-matie over de exacte waarden.

F E

GI

AC

B

D

H

C3_05_2_G113-FRA.qxd 11/07/05 16:33 Page 128

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T113-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 16

128128VI VIAFMETI NGEN( i n me t e r s )

A 2,460

B 3,860

C 0,760

D 0,640

E 1,435/1,440

F 1,436/1,439

G 1,667

H 1,510/1,612

I 1,912

E

A

D

G

F

CB

H

C3_05_2_G129-FRA.qxd 9/08/05 10:59 Page 129

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T129-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 1

129129VI VIA F ME T I N G E N( i n me t e r s )

A 1,070

B 0,585

C 0,600

D 1,040

E 0,700

F 1,160

G 0,660

H 0,624

B

C

12

34

65

A

1

2

34

65

A’

A’

A’

A

C3_05_2_G129-FRA.qxd 9/08/05 10:59 Page 130

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T129-NEL.win 22/9/2005 16:03 - page 2

130130VI VII DENT I F I CAT I E

TypeplaatjeA Op de linker middenstijl

of

A' In de koffer, bij de slotvanger

1 : Nummer Europese type-goedkeuring.

2 : VIN-nummer.3 : Totaal toelaatbaar gewicht.4 : Totaal treingewicht.5 : Maximumgewicht op de

vooras.6 : Maximumgewicht op de

achteras.

B VIN-nummer op de carrosse-rie.

C Kleurcode van de lak.Bandenmaat.Bandenspanning.

Het type auto en het VIN-nummer staan eveneens vermeld op het kenteken-bewijs.Elk origineel CITROËN onderdeel is exclusief voor het merk CITROËN.Om redenen van veiligheid en garantie adviseren wij u om voor uw auto uit-sluitend CITROËN onderdelen te gebruiken.

C3_05_2_G129-FRA.qxd 9/08/05 10:59 Page 131

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T129-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 3

131131AANTEKENI NGEN

C3_05_2_G129-FRA.qxd 9/08/05 10:59 Page 132

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T129-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 4

132132 AANTEKENI NGEN

C3_05_2_G129-FRA.qxd 9/08/05 10:59 Page 133

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T129-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 5

133133AANTEKENI NGEN

ABCABC

ABC

C3_05_2_G129-FRA.qxd 9/08/05 10:59 Page 134

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T129-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 6

134134 Trefwoordenregi ster

A ABS .............................. 11-68-XIIIAccu ..... 6-7-41-96-106-107-XIVAccu vervangen ................... XIVAccupech ..................... 106-107Achterbank ............................. 82Achterklep ............................... 75Achteruitversnelling 57➟59-63Afmetingen ................... 128-129Afstandsbediening .......... 31-32Airbags ............ 6-7-11-83-V➟VIIAirconditioning ........ 6-7-77➟81Airconditioning,automatisch ............ 28-79➟81Airconditioning,handmatig ................. 26-27-78Algemeen ..................... 126-127Anti-inbraakalarm ...... 6-7-35-36Autogordels ......................... III-IVAutomatischekoplampverlichting .............. 15Automatische vergrendeling tij-dens het rijden .................... 73

Automatische versnellingsbak .. 38-58➟61-124-125-127

Automatischewaarschuwingsknipperlichten . 14

Autoradio .............. 6-7-45-48-51-52

B Banden ........... 126-127-130-XVBandenspanning ................. 130Batterijen afstandsbedieningvervangen ............................. 32Beknoptegebruiksaanwijzing ........ 6➟29Beladen auto en trekkenaanhanger ........................... XVIBenzinemotoren ............ 97➟99Bestuurdersplaats ................ 6-7Binnenverlichting ................... 85Black panel ..................... 8-9-44Boord-computer . 6➟9-48-49-51➟56Boorddocumentatiemapje ... 86Brake assist system ............. 68Brandstof .............................. 113Brandstof tanken ................ 113Brandstofcircuit(Diesel) ....................... 104-105Brandstofcircuitdieselmotor ........................ 105Brandstofmeter ............... 8-9-42Brandstofsoort ..................... 113Brandstoftankklep ............... 112

C Centralevergrendeling .......... 6-7-31-33Claxon ............................... 6-7-14Codekaart ............................... 34Comfort ........................... 86➟88Contact ............................. 6-7-37Controlelampjes ............... 8➟11

D Daklastdragers ............ 119-120Dashboard ............... 6➟9-42-44

D Dashboard-verlichting ................. 8-9-15-44Derde remlicht ..................... 118Dieselmotoren ............. 100-101Dimlichten ................. 11-15-114Display .............................. 6-7-29Dynamische stabiliteitscontrole(ESP) ......................... 6-7-11-69

E ECO-modus ............................ 37Elektrische ruiten ................... 21ESP .............................. 6-7-11-69ESP uitschakelen ...... 11-48-69Extra elektrischeaccessoires ....................... XVIII

F "Follow me home"-verlichting .................. 15-46-49

GGeluidssignaal .................. 14-38Gereedschap ............... 121-122Gewichten .................... 126-127Gordelspanners ....................... IIIGordelverstelling .................... 17Grootlicht .................. 11-15-114

H Handgeschakeldeversnellingsbak ... 35-36-125-127Handgrepen ............................ 87Handschoenenkastje ..... 6-7-86Hoedenplank .......................... 93Hoofdmenu ........... 45-48-51-52Hoofdsteun .................. 18-19-82

ABCABC

C3_05_2_G129-FRA.qxd 9/08/05 10:59 Page 135

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T129-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 7

135135Trefwoordenregi ster

I Identificatie auto .................. 130Inhoud .................................. 2➟5Inhoud reservoirs ................ 112Inrijden .................................... XIXInstellingenbestuurdersplaats ................ 17

K Katalysator ............................ XVIIKilometerteller ....................... 8-9Kinderbevestigingsmiddelen 84Kindersloten .......... 6-7-74-VIII-IXKleurcode van de lak ........ 130Klokje ....................................... 29Koelvloeistof ....... 10-96-103-XXKoelwatertemperatuurmeter 10Koffer ............................... 86-116Koplampwissers ...... 13-96-112Krik ......................................... 122

L Laadstroomlampje ................. 10Lade ......................................... 85Lampen vervangen .. 114➟118Lekke band ............................. XVLichtsignaal ............................. 14Lokaliseren geparkeerdeauto ........................................ 32Luchtfilter ................................. 96Luchtverdeling(automatisch) ................. 28-80Luchtverdeling(handbediend) ................ 26-27

MMilieu ..................................... XXIIIMistlampenvoor ........... 6-7-11-16-114-117

MMistlichten . 6-7-11-16-114-117Moduboard ....................... 89-90Motor 1.1i ............................... 97Motor 1.4i ............................... 97Motor 1.4i 16V ...................... 98Motor 1.6 HDi ...................... 101Motor 1.6i ............................... 99Motor HDi 70 ....................... 100Motorcompartiment .... 97➟101Motorkap .......................... 6-7-95Motorolie .................... 96-102-XIIMotorolie (inhoud) .............. 112Motortypeplaatje .................. 130Multifunctioneeldisplay ........................... 45➟52

N Niveaus ................... 96-102-103

OOlieniveau-indicator ........ 8-9-42Onderhoud .... 95➟112-XXI-XXIIOnderhouds-intervalindicator ............. 8-9-43Ontdooien -ontwasemen ................... 27-81Ontwasemingachterruit ................. 26➟28-81

P Parkeerhulp ..................... 6-7-72Parkeerlichten .. 11-15-114-117Parkeerrem .......... 6-7-10-67-XIIIPlafondlamp ................... 85-116Pollenfilter/Geurfilter ....... 78-96

P Portieren .......................... 73➟75Praktische wenken ... 113➟124

R Radiateur (niveau) ... 103-XII-XXRadio ............... 6-7-45-48-51-52Recirculatieinterieurlucht ..... 26➟28-78-80Recycling en milieu ........... XXIIIRecycling materialen ......... XXIIIRemblokken (controle) ........ XIIIRemlichten ................... 117-118Remsysteem .......................... XIIIRemvloeistof ............... 10-96-XIIIRichtingaanwijzers .......... 6-7-11

-14-114-115-117Rijden .............................. 31➟72Rijhouding .................................. IIRoetfilter .................................. 70Rugleuning .............................. 82Ruitbediening ............ 6-7-20-74Ruitensproeier ........... 6-7-13-96Ruitensproeier (inhoud) ..... 112Ruitenwisser ... 6-7-12-13-46-49

S Schuifdak .......................... 91-92Schuifdakscherm ................... 91Sensodrive versnellingsbak ... 6➟9

-38-62➟66-125-127Sigarenaansteker ............ 6-7-88Signalering ...................... 14➟16Sleepoog ...................... 122-124Slepen ............................. 124-XVISlepen, oplichten ................ 124Sleutels .................................... 33Sneeuwkettingen ......... 126-127Snelheidsbegrenzer ............. 6-7

-8-9-23-24

ABCABC

C3_05_2_G129-FRA.qxd 9/08/05 10:59 Page 136

C3 - 2005-2 C:\Documentum\Checkout\C3_05_2_T129-NEL.win 22/9/2005 16:04 - page 8

136136 Trefwoordenregi ster

S Snelheidsmeter ...................... 8-9Snelheidsregelaar ..... 8-9-22-23Spiegels ............................ 6-7-20Spiegelverwarming ................ 20Spot .................................. 84-116Starten .......................... 38-59-63Startmotor .......................... 37-38Stoelverwarming ..................... 19Stop & Start ................... 39➟41Stuurslot .................................. 37Stuurverstelling ................ 6-7-17Supervergrendeling ......... 31-33

T Technischegegevens ................. 125➟130Tijd ............ 29-45-47-48-50➟52Tijd instellen ........................... 29Toerenteller ............................ 8-9Transpondersleutel ................ 33

U Uitklapbaar tafeltje inrugleuning ............................. 88Uitrustingen t.b.v. hetcomfort .......................... 73➟93

V Veilig rijden ............................... XVeiligheid (adviezen) 119-XI-XIIVentilatie -verwarming ......... 26-27-77-78Verbruik ................................. 125Verlichting ................ 6-7-14➟16Verstelling van dekoplampen ..................... 6-7-17Voorgloeien (diesel) ............. 11Voorstoelen ....................... 18-19Voorzorgsmaatregelen ............. I

W Waarschuwingsnelheidsoverschrijding 6-7-71Waarschuwingen-journaal ......................... 47➟49Waarschuwings-knipperlichten .......... 6-7-11-14Wiel vervangen ......... 121➟123Wieldoppen ........................... XXIIWinter (voorzorgen) .............. XX

Z Zekeringen .......... 6-7-108➟111Zekeringenvervangen ................ 108➟111Zonneklep ............................... 87