Upload
others
View
4
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
© Stichting Internationaal Kinder-Evangelisatie Genootschap
2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn
Corrie ten Boom
Geschreven door Barbera Nooitgedagt
Illustraties door Suzanne Gilmore
Lay-out door IKEG literatuurteam
Deze handleiding mag niet tegen vergoeding verkocht, gekopieerd of uitgeleend worden zonder schriftelijke toestemming van het IKEG. Met toestemming vertaald en uitgegeven in het Nederlands door Stichting Kinder-Evangelisatie Genootschap (IKEG)
(de Nederlandse tak van Child Evangelism Fellowship) 2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn, telefoon (055) 542 37 31, email [email protected], website www.ikeg.nl
Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding mag alleen gebruikt worden voor persoonlijke, non-profit en niet-commerciële doeleinden.
Bezoek www.teachkids.eu/nl voor de volledige voorwaarden van deze toestemming .
© 1992, 2008, 2014 European Child Evangelism Fellowship Kilchzimmer
CH 4438 Langenbruck Switzerland
ATTENTIE!
De platen bij deze serie kunnen bij de meeste IKEG adressen en/of webshops gekocht worden. Kijk voor een overzicht van
de IKEG-adressen en webshops in Europa op www.teachkids.eu/nl en klik op “Adressen”.
mailto:[email protected]://www.teachkids.eu/nkhttp://www.teachkids.eu/nl
2
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................................. 3 Hoofdstuk 1 – De Goede Herder ..................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 2 – Een gelukkige familie .............................................................................................................. 9 Hoofdstuk 3 – De school van God ................................................................................................................. 14 Hoofdstuk 4 – Jezus is Overwinnaar ........................................................................................................... 19 Hoofdstuk 5 – Zwerfster voor God ............................................................................................................. 25 Quizvragen .......................................................................................................................................................... 30
3
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Voorwoord Het moet wel meer dan 35 jaar geleden zijn, dat in een toen populaire talkshow een oude dame
geïnterviewd werd over haar werk. Dat werk bestond uit rondtrekken over de hele wereld om
overal de blijde boodschap van Gods liefde en vergeving te verkondigen. Misschien dat ik mij
daarom dat programma nog herinner alsof het gisteren plaatsvond. Want ik had nog nooit iemand
op zo'n eenvoudige en vrijmoedige manier over de Heere Jezus horen spreken. Die dame was
Corrie ten Boom.
Bij het neerschrijven van haar levensverhaal, heb ik vooral geprobeerd de lessen die zij in haar
leven heeft geleerd, te benadrukken, zodat de kinderen die naar deze verhalen luisteren, deze
lessen ook zullen leren.
Want we weten niet hoe de toekomst voor onze kinderen eruit zal zien. Maar we kunnen ze wel
duidelijk maken dat geluk niet afhankelijk is van materieel bezit, maar van een levende relatie
met de Heere Jezus Christus. We kunnen ze ook niet beschermen tegen moeiten en verdriet
maar we kunnen ze wel vertellen dat God bij Zijn kinderen is, zelfs in een dal van diepe
duisternis.
Mijn gebed is, dat dit boek tot zegen zal zijn voor onze jongens en meisjes.
Barbera Nooitgedagt
4
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Hoofdstuk 1 – De Goede Herder
Doel van de les: Het overwinnen van angst in de kracht van de Heere.
“Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats, en werden de bergen
verzet naar het hart van de zeeën.” Psalm 46:3
Plaat 1-1
"Kijk Nollie, er zit een eng dier in de hoek van het raam. Ik kan het nog goed zien in het donker.”
Natuurlijk zat er helemaal geen eng dier, maar als je een klein meisje bent van vier jaar, dan
denk je dat gemakkelijk. Gelukkig voor Corrie dat haar zus Nollie, die al zes jaar is, bij haar in
hetzelfde bed slaapt. Als Corrie bang is, mag ze Nollies nachtpon vasthouden. Als Nollie zich wil
omdraaien kan ze dat niet, want Corrie heeft haar nachtpon stevig in haar knuistje. Dat is lastig.
De volgende avond zegt ze dan ook tegen haar zusje; "Het is helemaal niet zo handig als je mijn
nachtpon vasthoudt, Corrie. Houd de nachtpon van de pop maar vast. Dat helpt ook wel." En
Nollie krijgt nog gelijk ook.
‘s Morgens is iedereen weer wakker. Het huis is vol leven. Betsie, Corries oudste zusje, komt om
Corrie te helpen met aankleden, mama zingt beneden. Willem, hun enige broer, vraagt waar z'n
schone sokken zijn. Je hoort de drie tantes, die ook in huis wonen, met elkaar praten.
Aan het ontbijt schenkt mama de thee in en tante Anna snijdt het brood. Papa zoekt een Psalm
in de Bijbel op die hij straks zal lezen.
Kleine Corrie weet niet meer waarom ze toch zo bang is geweest vannacht. Straks zullen haar
broer en zusjes naar school gaan en mag zij tante Anna helpen. Tante Anna is bij hen komen
wonen, omdat moeder vaak ziek is en dan niet voor het gezin kan zorgen. Corrie mag de aardap-
pelen, die tante Anna heeft geschild, in het water doen. “Niet te veel spatten hoor. Corrie!”
Soms moet ze voor tante de trap af naar beneden om iets te halen en als tante iets lekkers
klaargemaakt heeft, mag Corrie de schaal uitlikken. Natuurlijk praten ze ook samen en dan
vertelt tante Anna over vroeger.
"Toen jij een kleine baby was, moest je vaak huilen. Dan rolde ik jou in mijn schort en bond je op
mijn rug. Je was dan altijd meteen stil."
"Toen was ik nog heel klein, hè tante?"
"Ja, nu zou je niet meer op mijn rug kunnen, daarvoor ben je veel te groot."
"Vertel nog wat meer over vroeger, tante?"
Plaat 2-2
Niet alleen tante Anna, maar ook mama kan mooie verhalen vertellen. Het meest houdt Corrie
van de verhalen uit de Bijbel. Mama vertelt van de goede herder, die wel honderd schapen had
en daar heel goed voor zorgde. Die schapen en lammetjes vonden het fijn bij de goede herder en
ze waren ook nooit bang.
5
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Maar op een keer liep er een schaap weg. Wat was dat schaapje bang, alleen in het donker.
Zodra de herder merkte dat het schaap weg was, ging hij het zoeken, totdat hij het weer vond.
Wat was hij blij, toen hij het op zijn schouders naar huis kon dragen.
De Heere Jezus is de Goede Herder. Hij wil voor ons zorgen, ook voor jou, net zoals de herder
voor de schapen zorgde. De Heere Jezus houdt zoveel van jou, dat Hij voor jou aan het kruis
gestorven is. Hij is ook opgestaan uit de dood. Hij heeft de straf gekregen voor de verkeerde
dingen, die ook jij gedaan hebt. In de Bijbel staat - Wij dwaalden allen als schapen, wij
keerden ons ieder naar zijn eigen weg.(Jesaja 53:6)- Maar omdat de Heere Jezus ook voor
jou gestorven is, kan God jouw zonden vergeven. Als jij aan de Heere Jezus vraagt of Hij jou wil
verlossen van jouw zonden, dan maakt Hij het weer in orde tussen God en jou. Dan mag jij bij de
Heere Jezus horen, dan ben je een schaapje van Hem.
Corrie vindt het zo'n mooi verhaal dat mama het heel vaak moet vertellen. Als zij een schaap
was, zou ze er wel voor zorgen dat ze dicht bij de herder bleef.
Als Corrie vijf jaar is vraagt ze of de Heere Jezus in haar hartje wil komen wonen. Nu ze weet
dat de Heere Jezus haar Herder en haar Vriend is Die altijd bij haar is, is ze 's avonds ook niet
meer bang in het donker. Ze hoeft Nollies nachtpon of de nachtpon van haar pop niet meer vast
te houden. In plaats daarvan gaat ze in het donker met de Heere Jezus praten. Ze bespreekt
alles met de Heere Jezus.
Je kunt de Heere Jezus niet zien, maar Hij kan jou wel zien en Hij hoort alles wat je tegen Hem
zegt, al praat je nog zo zachtjes.
Plaat 1-3
Er zijn veel mensen in de wereld die het heel moeilijk hebben en daar kan Corrie ook met de
Heere Jezus over praten. Vlakbij hun huis in de Smedestraat wonen veel mensen die vaak
dronken zijn. Daardoor hebben ze vaak ruzie en gaan ze vechten. Corrie vindt vechten vreselijk.
Iedere keer als ze dat ziet, rent ze huilend naar huis. Als het al te bar wordt komt de politie,
die de vechtende mannen op een kar zet en ze naar het politiebureau brengt.
"Nu worden die arme mannen in een donkere, koude cel gestopt," denkt Corrie medelijdend. En
misschien zijn ze wel heel eenzaam en verdrietig in de gevangenis."
Kan ze dan helemaal niets voor die mensen doen?
Alleen God kan het leven van deze mensen veranderen. En daarom gaat Corrie voor hen bidden.
Iedere avond als ze in bed ligt en alles aan de Heere Jezus heeft verteld, bidt ze tot slot: "en
Heere wilt U alle mensen van de Smedestraat bekeren?"
Heel veel jaren later als Corrie al lang een grote vrouw geworden is, gaat ze met een groep
meisjes op kamp. Op een avond als Corrie aan de meisjes over de Heere Jezus heeft verteld,
zegt één van die meisjes, "Tante Kees (zo noemen ze Corrie) weet u, dat ik bijna een buurvrouw
van u ben; ik woon achter u in de Smedestraat." "En ik ook!" zegt een ander meisje.
"Mijn moeder heeft er gewoond!" zegt weer een ander.
Alle meisjes beginnen nu te praten en wat blijkt? Of ze wonen in de Smedestraat, of ze hebben
er gewoond of hun vader en moeder komen er vandaan.
Aan deze meisjes vertelt Corrie nu van de Heere Jezus en veel van die meisjes vragen de Heere
Jezus in hun hart. God heeft het gebed van Corrie, toen ze een klein meisje was, gehoord.
6
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Plaat 1-4
Met een spierwit gezicht loopt Corrie met mama en Nollie naar huis. Dit is erg, dit is te erg. Als
ze thuiskomen rent ze naar boven, naar haar kamer en leunt tegen de kast aan. Ze moet bijna
overgeven. Tranen komen uit haar ogen. Stel je eens voor dat....
Wat is er toch gebeurd?
Corrie is met mama en Nollie vanmiddag op bezoek geweest bij heel arme mensen. Ze wonen he-
lemaal boven in een oud huis op één kamer. In die ene kamer wordt geslapen, gegeten, gekookt,
de was gedaan, kortom alles. Maar daar is Corrie niet zo naar van geworden. Nee, er was iets
ergers. Het baby’tje, dat in dat huis was geboren, is gestorven. Toen Corrie met haar moeder en
Nollie in die kamer kwam, zagen ze het dode kindje in het wiegje liggen. Heel even hadden de
meisjes het dode kindje aangeraakt. En toen Corrie voelde hoe koud dat kindje was, schrok ze
zo, dat ze naar haar moeder was gerend en haar hoofd in mama's schoot had gestopt.
Ineens begreep Corrie wat het is om dood te gaan en óók dat iedereen kan sterven. Vader,
moeder, Betsie, Willem, Nollie, de tantes. Stel je voor dat die allemaal doodgaan en dat zij alleen
achterblijft!
"Corrie, we gaan eten, beneden komen!" roept Nollie.
Langzaam komt Corrie de trap af en gaat bij de anderen aan de ovale tafel zitten. Eten lust ze
niet.
"Corrie meisje, eet toch eens een boterham, je hebt nog niks gehad."
Langzaam eet Corrie haar brood op. Ze kijkt naar de familie om haar heen en denkt: "Stel je
eens voor dat ..."
Ik denk dat mama wel begrijpt waarom Corrie zo wit ziet, maar Corrie zelf durft niets te
zeggen. Misschien heb jij dat ook wel eens, dat je ergens mee zit en er met niemand over durft
te praten.
Plaat 1-5
Als de maaltijd afgelopen is pakt vader de Bijbel. Psalm 46 is aan de beurt. In vers 3 staat:
Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats, en werden de
bergen verzet naar het hart van de zeeën.
“Gelukkig,” denkt Corrie, “wat er ook gebeurt ... ik hoef niet bang te zijn want God blijft bij mij.
Heel zachtjes, zodat alleen de Heere Jezus het kan horen begint ze te bidden: "Jezus, U bent
er altijd en dat weet ik. Maar laat U alstublieft mijn familie nog een hele tijd bij mij blijven. Ze
kunnen nog lang genoeg in de hemel zijn en ik kan niet buiten ze." (citaat In Hem geborgen. blz.
20)
Als Corrie 's avonds in bed ligt, komt haar vader haar nog even instoppen. Dat doet hij iedere
avond. Nu ze met papa alleen is durft ze wel te zeggen waar ze zo bang voor is.
"Papa, ik ben zo bang, dat jullie allemaal dood gaan en ik alleen achterblijf."
Papa legt zijn hand op haar hoofd.
"Corrie," zegt hij, "als jij met de trein mee moet, wanneer geef ik jou dan het geld voor het
kaartje, twee weken van tevoren?"
"Nee, natuurlijk niet. Vlak voordat ik wegga!"
"En zo doet onze Vader in de hemel nou ook met ons. Als mama of ik of de tantes zullen moeten
sterven, dan pas zal God jou kracht geven om dat verdriet te dragen. Maar nu het nog niet zo
ver is, is het niet nodig daar al bang voor te zijn."
7
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Corrie is gerustgesteld. En ze is nooit, ook niet toen ze groot geworden was, vergeten wat haar
vader toen tegen haar gezegd heeft.
Misschien ben jij ook wel bang voor nare dingen, ook al geloof jij in de Heere Jezus. Je kunt
bang zijn, dat er iemand dood gaat of dat er bij jullie thuis ingebroken wordt of dat je
aangevallen wordt op straat. Bang zijn is geen schande. Als jij ergens bang voor bent en je durft
er met niemand over te praten, praat er dan met de Heere Jezus over. De Heere Jezus zal jou
kracht geven om, áls er iets ergs gebeurt, er mee om te gaan. Van te voren hoef je er niet bang
voor te zijn.
(Verteller: Veel kinderen lopen met angsten rond. Aan de hand van dit stukje, zou u er eens met
de kinderen over kunnen praten)
Plaat 1-6
Er staat een meisje op de trap. Ze heeft een nette jurk aan, met zwarte kousen en laarsjes, die
met knoopjes vast gaan. Zo zagen de meisjes er in die tijd uit. Maar wat kijkt ze kwaad! Haar ge-
zicht is rood van angst en boosheid. Haar beentjes heeft ze stevig op de grond gezet en haar
beide handjes houdt ze om de trapleuning geklemd.
"Ik wil niet naar school, ik wil niet naar school, ik wil thuis blijven!"
"Maar Corrie, op school leer je lezen."
"Ik kan al lezen!"
"En je leert rekenen..."
"Papa kan mij rekenen leren."
"Maar wil je dan niet met andere kinderen spelen?"
"Nee, dat wil ik niet. Ik moet tante Anna helpen en voor mijn pop Casparina, zorgen!"
"Wat is er?" vraagt papa, die komt kijken naar wat er aan de hand is.
"Corrie wil niet naar school."
"Maar alle meisjes van zes gaan naar school. Jij moet leren!"
"Ik wil thuisblijven, ik durf niet!"
"Oh, durf je niet alleen naar school, nou dan gaan wij toch samen." Papa ten Boom trekt zijn jas
aan, zet zijn hoed op en wil Corries hand pakken. Maar Corrie heeft met al haar tien vingertjes
de trapleuning stevig beet. Vaders vingers zijn sterker en hij maakt al die tien vingertjes van de
trapleuning los. Dan pakt hij haar handje stevig beet in zijn sterke hand en neemt haar mee.
Daar lopen ze met z'n tweeën. Vader, keurig gekleed, deftig, rechtop en Corrie aan de sterke
hand van haar vader meelopend, omdat ze niet anders kan. Ze huilt en roept, "Ik wil niet, ik wil
niet naar school!"
Maar vader is sterker. Hij brengt haar tot in de klas. Dan geeft hij haar een zoen en zegt,
"Corrie, om twaalf uur als de school uit is, wacht ik op jou."
Drie dagen gaat dat zo.
Op de derde dag ziet Corrie een andere vader aan komen met in zijn armen een huilend jongetje.
"Och wat zielig," denkt Corrie. Maar dan denkt ze, "Zo gek doe ik ook!" En van schrik houdt ze op
met huilen.
Papa hoeft haar nu niet meer naar school toe te slepen. Ze gaat helemaal uit zichzelf met Nollie
mee. En weet je wat ze ontdekt? Dat school best fijn is. Wat is het leuk als je een heel moeilijke
som helemaal goed kunt maken of als je het antwoord weet van een moeilijke vraag en de
meester zegt tegen jou, "Goed zo."
8
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Oom Arnold, de vader van Dot, is koster van de Grote Kerk. Deze kerk bestaat nu nog. Het is
een prachtige oude kerk met pilaren, wenteltrapjes en heel mooie gekleurde ramen.
Voor Corrie en Dot is het een heerlijke kerk om verstoppertje in te spelen. Dots vader vindt het
goed. Alleen mogen ze niet op de preekstoel komen. Maar er blijft nog genoeg over om je achter
te verstoppen.
Op een middag begint het donker te worden, voor ze het in de gaten hebben. Nu wordt
verstoppertje spelen helemaal spannend. Je hoeft maar een paar stappen achteruit te lopen of
de ander kan jou al niet meer zien.
In het schemerdonker kijkt Corrie de kerk rond. Boven haar zijn de gebrandschilderde ramen,
waar het bleke avondlicht nog een klein beetje doorheen schijnt. Hier, in het donker, lijkt het
wel of er iemand bij haar is, iemand die heel veel van haar houdt. Maar dat lijkt niet alleen zo,
het is zo. Nog nooit heeft Corrie zo gemerkt hoe dicht de Heere Jezus bij haar is. Hij is het
licht van de wereld, met Hem zal ze nooit in het donker zijn, ook al is het donker om haar heen.
"Corrie, laten we naar huis gaan, ik ben bang!" zegt Dot.
Langzaam loopt Corrie achter Dot aan naar haar huis.
Bang? Waarom zou je bang zijn? De Heere Jezus is er toch!
9
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Hoofdstuk 2 – Een gelukkige familie
Doel van de les: Dat het kind iets proeft van de rijkdom van een leven met God en hoe
belangrijk het is de Heere al jong te dienen.
"Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, ... Want hij zal zijn als een
boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd,…" Psalm 1:1,3
Deze tekst kreeg de familie ten Boom als bemoediging toen ze het bericht ontvingen, dat Betsie
en Corrie op transport naar Ravensbrück waren gezet.
Plaat 2-1
"Corrie, ben je klaar, dan gaan we!" Papa staat beneden aan de trap op Corrie te wachten. Corries
vader is horlogemaker. Hij repareert klokken en horloges. Zo nu en dan moet hij naar
Amsterdam om onderdelen te kopen en soms mag Corrie mee.
Boven heeft Betsie Corries gezicht en handen gewassen met groene zeep en er voor gezorgd dat
Corrie een schone jurk aantrok. Want als je met papa mee mag naar Amsterdam, moet je er
netjes uitzien.
"Corrie meisje, wat zie je er keurig uit," zegt papa, "geef me een hand, dan gaan we."
Ze gaan met de trein en Corrie mag bij het raam zitten. Er is zoveel te zien. Eerst de huizen van
de binnenstad, dan de grote huizen van de rijke mensen en daarna de weilanden met koeien en
schapen. Na een half uur zien ze al weer de huizen van Amsterdam. Als je wel eens op het
Centraal Station van Amsterdam bent geweest, dan heb je vast wel gezien, dat het aan het
water ligt. Dat water heet het IJ. In die tijd lagen daar allemaal schepen en je had er ook de
Marine Sterrenwacht. Dat was een lange ijzeren paal, die op een toren was gezet, zodat de men-
sen, die op een schip zaten het goed konden zien. Aan die paal zaten twee armen, die konden be-
wegen.
Op het moment dat Corrie en haar vader Amsterdam binnenkomen staan de armen recht
omhoog. Precies om twaalf uur gaan die armen naar beneden. Als je een goed plekje uitzoekt op
het Centraal Station kun je het van daaruit ook zien. Straks als ze bij de grossiers (groothande-
laren waar ze horloges en onderdelen kopen) zijn geweest, gaan ze er naar kijken.
Bij de grossiers (groothandelaren) koopt vader onderdelen, die hij nodig heeft voor zijn horlo-
ges. Bijna alle grossiers zijn Joodse mensen en zijn goede vrienden van papa. Voor Corrie hebben
ze altijd wel wat lekkers. Thuis is er bijna nooit geld voor snoep, dus je begrijpt wel hoe leuk
Corrie dat vindt.
Ze moeten er natuurlijk wel voor zorgen, dat ze tegen twaalven weer terug zijn op het Centraal
Station. Thuis bij de familie ten Boom staat een astronomische klok. Dat is een heel precieze
klok. Met die klok worden alle horloges gelijk gezet die Corries vader heeft gerepareerd. Maar
nog preciezer dan de astronomische klok is de Marinesterrenwacht. Ze zijn er op tijd en vader
staat op zijn tenen om dat moment niet te missen. Bam! daar gaan de armen naar beneden. Vader
heeft op zijn eigen horloge gekeken. Twee seconden is zijn horloge te vroeg. Hij schrijft het op
in zijn boekje. Straks als ze thuisgekomen zijn, zal hij de astronomische klok weer op de seconde
af gelijk zetten.
10
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Als ze met de trein naar huis gaan, zitten ze gezellig samen te kletsen. Nu de tantes er niet bij
zijn, durft Corrie papa ook van alles te vragen. Papa vindt een vraag nooit gek en hij geeft altijd
een eerlijk antwoord. Maar als papa Corrie nog veel te jong vindt om bepaalde dingen te weten,
zegt hij bijvoorbeeld: "Corrie, zou jij die zware tas met horlogespullen straks voor mij kunnen
dragen?"
"Nee papa," zegt Corrie dan, "die is nog veel te zwaar voor mij."
"Daar heb je gelijk in Corrie, zolang je nog te klein bent, zal ik die koffer dragen. Zo zijn er ook
bepaalde dingen in het leven, waar je nu nog te jong voor bent om al te weten. Daarom is het
genoeg dat papa en mama dat weten."
Corrie houdt heel veel van haar vader. Hij lijkt wel een beetje op een andere Vader; de Vader
van de Heere Jezus. Hij is ook haar hemelse Vader, omdat ze bij de Heere Jezus hoort. Want
Corrie gelooft dat de Heere Jezus voor haar zonden aan het kruis is gestorven en weer is
opgestaan. En ze heeft Hem gevraagd haar zonden te vergeven.
Misschien heb jij geen vader of woont jouw vader niet meer thuis. Maar God wil voor jou zorgen
en je helpen en troosten als je verdrietig bent. Hij lacht je nooit uit. Als jij bij de Heere Jezus
hoort, dan blijft God altijd bij je om voor jou te zorgen. Hij laat je nooit in de steek.
Plaat 2-2
Als ze thuiskomen heeft tante Anna het eten al klaar. Ze heeft erg haar best gedaan om een
lekkere maaltijd klaar te maken. Dat valt niet mee, als je voor meer dan negen mensen moet
koken en je hebt alleen maar een pondje vlees, een beetje groente en voor de rest aardappelen.
Tante Anna werkt niet gratis bij de familie ten Boom. Iedere week krijgt ze van vader een
gulden (ongeveer € 0,45). Dat was voor die tijd, ongeveer 1900, een heel bedrag. Maar soms
gebeurt het dat woensdag, als de bakker, de slager en de groenteboer betaald moeten worden,
al het geld van vader op is. Dan gaat hij naar tante Anna en fluistert, "Anna, heb jij je gulden
nog?"
Die gulden heeft ze altijd nog en die mag vader dan gebruiken. Ik denk niet dat tante Anna ooit
die gulden voor zichzelf heeft uitgegeven.
Ja, voor meer dan negen mensen heeft tante Anna gekookt. Want er komen vandaag ook twee
gasten mee eten. Gasten zijn altijd welkom bij de familie ten Boom. Ze vinden het zelfs fijn als
er gasten zijn. Op de tafel staat een busje, waarin geld voor de zending wordt gedaan.
Iedere keer als er iets fijns gebeurt, doet moeder ten Boom een cent in dat busje. Ze noemen
het, "het zegeningenbusje."
Nu zijn er twee gasten, dus weer een reden om een cent in het zegeningenbusje te doen. Tante
Anna had eigenlijk niet op die twee gasten gerekend, dus heeft ze maar gauw wat water bij de
soep gedaan en een extra aardappeltje geschild. Maar de gasten vinden het niet erg, dat de soep
wat waterig is en ze maar een flintertje vlees krijgen.
11
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Plaat 2-3
Er wordt aan tafel over interessante dingen gesproken. Niet over andere mensen of domme
dingen. De gasten vinden het gezellig, ze voelen zich thuis en bovenal merken ze dat de Heere
Jezus er helemaal bij hoort.
Wat luisteren de twee gasten als vader aan het eind van de maaltijd een stuk uit de Bijbel leest.
Eén van de gasten heeft een probleem en wil daar graag samen met vader over praten.
"Ga maar even mee naar de werkplaats," zegt vader ten Boom. Als ze samen gepraat hebben gaan
ze ook samen bidden. Niet omdat het zo hoort, maar omdat vader weet dat God ieder probleem
kan oplossen.
Hebben ze dat zelf niet vaak genoeg gemerkt? Als vader niet meer wist hoe hij dat kapotte hor-
loge moest repareren. Als moeder ziek was. En niet te vergeten die keer dat vader bijna failliet
ging, omdat iemand hem bedrogen had.
Al die keren hebben ze geleerd, dat Jezus het antwoord heeft op problemen, zoals geldzorgen,
ziekte, verdriet, bedrog. En dat niet alleen, Jezus geeft vreugde, een vreugde, die dwars door
alle problemen heen straalt.
Misschien denk jij wel, dat het leven pas fijn is als je veel geld hebt. Omdat je dan dure merk-
kleding kunt dragen, mooi speelgoed kunt kopen en lekker lang en ver weg kunt gaan op vakantie.
Maar al is dat nog zo leuk, het kan je niet troosten als je verdrietig bent. Je kunt het allemaal
kwijtraken en het maakt je nooit echt gelukkig.
Als er bij jou thuis geen geld is om leuke dingen te doen, wees er dan niet verdrietig om. Wees
ook niet jaloers op andere kinderen, die dat wel hebben.
Het allerbelangrijkste in het leven is, dat je bij de Heere Jezus hoort. Hij heeft aan het kruis
de straf gekregen voor alle dingen die jij fout hebt gedaan. Hij is daarvoor gestorven maar Hij
is ook weer levend geworden. Hij woont nu in de hemel en Hij wil ook in jouw hart wonen. Hij wil
voor jou zorgen, jouw zonden vergeven, zodat jij straks voor altijd bij Hem in de hemel kunt
komen.
Als je wilt, kun je Hem op dit moment in je hart vragen. Zeg tegen Hem: Lieve Heere Jezus, ik
heb verkeerde dingen gedaan. Dank U dat u voor mij aan het kruis bent gestorven. Wilt U mijn
zonden vergeven en de baas worden over mijn leven?”
Hij belooft bij ons binnen te komen als wij Hem daarom vragen. (Openbaring 3:20) Hij wil jou de
blijdschap en vrede geven, die niemand jou kan afpakken.
Plaat 2-4
Behalve tante Anna zijn er nog twee tantes in huis, tante Bet en tante Jans.
Van tante Bet houden de kinderen niet veel. Vroeger is tante Bet gouvernante geweest bij
kinderen van rijke families. Ze moest die kinderen opvoeden en lesgeven. Natuurlijk waren die
kinderen best wel eens ondeugend, net als alle andere kinderen. Maar dat is tante Bet allemaal
vergeten.
Als Corrie of Nollie te laat aan tafel komen, zegt tante Bet, "De kinderen Waller kwamen nooit
te laat." Roetsjt Corrie langs de trapleuning, dan is dat iets wat de kinderen Waller nooit zouden
doen. Ze hadden natuurlijk nooit snotneuzen, vuile handen of smerige schoenen. Geloof je dat?
Eigenlijk is tante Bet een beetje een zielige tante. Want in die rijke huizen waren de mensen
nooit echt aardig tegen haar geweest. Ik denk dat ze daardoor zo mopperig is geworden. Moeder
probeert vooral heel lief tegen haar te zijn, zodat ze niet zoveel hoeft te mopperen.
12
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Tante Jans is vroeger getrouwd geweest met een dominee. Toen ze nog geen veertig jaar was, is
haar man gestorven. Daarom is ook zij bij de familie ten Boom gaan wonen.
Ze is geen zielige vrouw. Ze werkt de hele dag. Ze schrijft boeken, maakt gedichten en begint
een maandblad voor jonge vrouwen. Tante Jans krijgt iedere maand wat geld van de regering,
een pensioentje. Dat houdt ze niet voor zichzelf, maar ze koopt er bijvoorbeeld kleren voor de
meisjes voor. Het is natuurlijk leuk om iets nieuws te krijgen, alleen is het jammer dat tante
Jans zo'n tuttige smaak heeft. Vooral Nollie en Betsie vinden het vreselijk als tante weer met
zo'n saaie grijze jurk thuis komt of met een hoed, (in die tijd droegen alle meisjes hoeden) waar
geen enkel ander kind mee loopt. De enige, die dat allemaal niet zo erg vindt, is Corrie en daarom
krijgt zij van tante de meeste hoeden en jurken.
Soms komt tante Jans thuis met iets lekkers. Taartjes bijvoorbeeld, als er niemand jarig is. Dat
is lief. Later als Corrie groot is schrijft ze over tante Jans "Ik geloof dat zij de rijkste mens
was, die ik ooit gezien heb, want zij kon geven." (In Hem geborgen, blz. 30)
Plaat 2-5
In Haarlem staat een kazerne, daarom zie je veel soldaten in Haarlem. Op een dag, wanneer
tante Jans door de stad loopt, merkt ze dat al die soldaten in hun vrije tijd maar een beetje
lopen de lanterfanten.
"Dat kan toch niet zomaar!" denkt ze, "straks gaan ze van verveling nog streken uithalen. Daar
moet iets aan gedaan worden. Maar wat?"
Ineens krijgt tante Jans een idee. Er moet een club komen voor soldaten, zodat ze daar in hun
vrije tijd naar toe kunnen en zich niet hoeven te vervelen. Bovendien kunnen ze op die club van
de Heere Jezus horen.
Als tante Jans iets van plan is, dan gebeurt het ook. Al heel gauw komen op de kamer van tante
Jans soldaten, die graag wat anders willen doen dan niksen. Eén sergeant, die tante in de tram
heeft ontmoet, ziet in een hoek van de kamer een orgeltje staan en vraagt of hij daarop mag
spelen.
Dat mag en al heel gauw klinkt er orgelmuziek door het huis. Zo goed als deze man kan niemand
van de familie ten Boom spelen. Tante Jans zit vol bewondering te luisteren. Als hij uitgespeeld
is, vraagt ze, "Zou u mijn beide nichtjes Nollie en Corrie les kunnen geven?"
Natuurlijk wil de sergeant dat. Corrie en Nollie vinden het best leuk, want ze houden van muziek.
Al heel gauw kunnen ze zo goed spelen, dat ze het zingen van de soldaten op het orgel kunnen
begeleiden.
Plaat 2-6
Er komen zo langzamerhand zoveel soldaten bij tante Jans, dat de kamer er te klein voor is
geworden. Maar tante Jans zou tante Jans niet zijn, als ze daar niet iets op wist.
Op een middag zet ze haar plan in werking. Allemaal hebben ze geholpen om de kamer van tante
Jans een goede beurt te geven. Haar zilver is weer gepoetst en alles ziet er piekfijn uit. Vanmid-
dag komen er namelijk geen soldaten op bezoek, maar deftige rijke dames.
“Wat hebben die nou met soldaten te maken?” Vraag je je misschien af. Dat zal ik je vertellen.
Als al die dames de smalle trap op zijn gegaan, naar de kamer van tante Jans en een kopje thee
hebben gedronken, begint tante Jans haar verhaal. Ze vertelt over de soldaten, die zich maar in
Haarlem lopen te vervelen en die een plaats nodig hebben, waar ze in hun vrije tijd naar toe
kunnen gaan. Dan kunnen ze hun tijd nuttig besteden. De kamer waar ze nu samenkomen is te
klein.
13
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Er zou eigenlijk een militair tehuis gebouwd moeten worden, waar ze zich thuis kunnen voelen.
Tante Jans spreekt zo voor de soldaten. Ze weet ook dat de Heere God het belangrijk vindt. En
zo gebeurt het, dat die deftige dames besluiten geld te geven voor een militair tehuis.
Als het huis voor militairen er eenmaal is, gaat tante er twee keer in de week naar toe om
Bijbelstudie te geven. Nollie of Corrie gaan mee om op het orgel te spelen. Ook zingen ze wel
voor de soldaten. Op die manier leren de meisjes al jong iets voor de Heere Jezus te doen. Later
zal Corrie heel veel mensen van de Heere Jezus vertellen. Dat weet ze zelf op dat moment nog
niet, maar God wel. En Hij zorgt ervoor dat ze in het militair tehuis kan leren, hoe je grote
groepen mensen over de Heere Jezus kunt vertellen.
Net zoals God een plan had voor Corrie ten Boom, heeft Hij ook een plan voor jouw leven. Nu,
terwijl je nog jong bent en voor straks als je groot bent. Denk er eens over na, hoe je nu al
dingen voor de Heere Jezus kunt doen. En alles wat je nu voor de Heere Jezus doet, is ook een
oefening voor wat je later voor Hem kunt doen.
(Dit gedeelte is een goede aanleiding om met de kinderen van gedachten te wisselen, hoe zij nu al
wat voor de Heere Jezus kunnen doen. Bedenk dat een werk voor de Heer nooit te klein is).
14
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Hoofdstuk 3 – De school van God
Doel van de les: Laten zien hoe God onderwijst door het leven heen.
“Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan.” Psalm 32:8a
Hoe zou je het vinden als je nooit meer naar school hoefde? Fijn? Je zou natuurlijk de hele dag
buiten kunnen spelen. Maar…je zou niet leren lezen en dus nooit een spannend boek kunnen lezen.
Rekenen zou je ook niet leren, zodat je niet eens zou kunnen uitrekenen hoeveel geld je al hebt
voor een skateboard of iets anders waar je voor spaart. Of je school nu leuk vindt of niet, je
leert er dingen, die je nu en later nodig hebt.
Maar weet je dat er nog een andere school bestaat, één waar je nooit vanaf gaat, totdat je bij
God in de hemel mag komen? Op die school kom je als je de Heere Jezus hebt aangenomen als de
Verlosser van je zonden. God is op die school onze meester. Het is niet het soort school, dat wij
gewend zijn met een meester of juffrouw, die voor de klas staat. God leert ons, overal waar we
zijn, dingen door Zijn Woord, de Bijbel, door andere christenen en ook door de dingen die in ons
leven gebeuren of ze nu fijn zijn of verdrietig.
Plaat 3-1
Corrie heeft ook op deze school van God gezeten. Toen ze een klein meisje was, leerde ze dat ze
niet bang in het donker hoefde te zijn, omdat de Heere Jezus bij haar was. Ze leerde
medelijden te hebben met arme mensen en voor ze te bidden. Ze leerde ook, dat iedereen van de
Heere Jezus moest horen.
Op de school van God leer je het meest van de dingen, die je zelf meemaakt. Toen Corrie al
groot was, werd ze een keer ziek. Ze ging naar de dokter, die haar onderzocht en zei, "Corrie je
hebt TBC. Ga thuis maar in bed liggen, want alleen door rust kan je genezen." In die tijd was TBC
een ziekte waar niet veel aan te doen was en heel veel voorkwam. Nu hebben ze daar medicijnen
tegen, maar in die tijd nog niet. Daarom stierven er ook veel mensen aan.
Die arme Corrie, wat schrok ze. Ze ging naar huis en midden op de dag moest ze naar bed. In het
begin kwamen er veel mensen op bezoek, maar toen ze langer ziek bleef kwamen er steeds
minder mensen. Daar lag ze maar te liggen. Ze begreep niet waarom God haar ziek liet worden en
in bed deed liggen. Ze werd boos op God. Maar God leerde haar accepteren dat ze ziek was, al
begreep ze niet waarom. In die school van God leerde Corrie om -Dank U, Heere- te zeggen, ook
al was ze niet blij om ziek te zijn en begreep ze het niet.
Op een dag kreeg ze pijn in haar buik. De dokter werd geroepen en hij ontdekte dat ze geen
TBC, maar een blindedarmontsteking had. Ze ging meteen naar het ziekenhuis en na een
operatie, was ze weer helemaal gezond.
Plaat 3-2
Betsie, Corries oudste zus, gaf les op de zondagsschool. Op een keer zei ze, "Corrie, als jij nu de
volgende keer eens met mij mee gaat en het Bijbelverhaal vertelt. Het gaat over het verhaal dat
de Heere Jezus eten geeft aan meer dan vijfduizend mensen."
15
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Oh, dat wilde Corrie wel. Ze kende het verhaal heel goed, dus waarom zou ze dat niet aan de
kinderen kunnen vertellen. Maar, zou die juf Corrie net zo goed kunnen vertellen als hun juf
Betsie? Want als juf Betsie vertelde, leek het net alsof je er zelf bij was.
Na vijf minuten vertellen was Corrie helemaal klaar met haar verhaal. De kinderen keken
verbaasd. Dat was vlug. Corrie keek een beetje hulpeloos naar Betsie, ze wist echt niet meer wat
ze verder moest zeggen. Maar Betsie nam het van Corrie over en vertelde het hele verhaal nog
eens opnieuw.
"Ik doe het nooit weer!", zei Corrie toen ze thuiskwamen.
"Kom," zei Betsie, "niet zo pessimistisch. Het hindert helemaal niet, dat het de eerste keer niet
zo goed ging. Je leert het echt wel."
Gelukkig gaf Corrie de moed toch niet op. Een vriendin van haar was onderwijzeres op een
Christelijke school en ze vroeg of ze bij haar in de klas een paar keer per week het Bijbelverhaal
mocht vertellen. Die vriendin hielp haar en Corrie leerde zo goed vertellen, dat alle kinderen het
fijn vonden om naar haar te luisteren. Corrie ging zelfs een speciaal diploma halen, zodat ze ook
zelf Bijbellessen mocht geven op scholen.
Voordat Corrie naar zo'n school toeging om les te geven, vroeg ze aan de Heere God of Hij haar
wilde zeggen, wat ze moest vertellen.
Eén van de scholen waar Corrie kwam, was een school voor kinderen die moeilijk leren. Er waren
kinderen bij die maar weinig konden onthouden van wat er op school verteld werd, maar de
Bijbelse geschiedenislessen, die Corrie vertelde, onthielden ze wel, omdat die over de Heere
Jezus gingen en ze van de Heere Jezus gingen houden. Ze konden misschien moeilijk sommetjes
maken, en van aardrijkskunde snapten ze niet zo veel. Maar wat ze wel begrepen was, dat God de
verkeerde dingen, die ze gedaan hadden heel erg vond en dat de Heere Jezus aan het kruis was
gestorven om het weer goed te maken tussen God en hen.
Kwam dat omdat Corrie zo goed kon vertellen? Nee, helemaal niet. Het kwam omdat ze in de
Heere Jezus geloofden en daarom legde de Heilige Geest, al die moeilijke dingen van de Bijbel in
hun hart uit. Als jij bij de Heere Jezus hoort, doet de Heilige Geest dat ook bij jou. Want veel
dingen uit de Bijbel zijn zo moeilijk, dat zelfs een knappe professor ze niet goed kan begrijpen.
Maar als de Heilige Geest het uitlegt, wordt het zo makkelijk, dat zelfs een klein kind of iemand
die moeilijk kan leren het begrijpt.
Corrie begon ook op zondagmiddag kerkdiensten te houden voor verstandelijk gehandicapten.
Van een gewone kerkdienst begrepen ze niet zoveel en voor de zondagsschool waren ze te oud.
Heel veel verstandelijk gehandicapten wilden door die speciale kerkdiensten bij de Heere Jezus
horen. De andere mensen stonden versteld over de manier waarop zij de Heere Jezus
liefhadden.
Plaat 3-3
Corrie wilde zoveel dingen doen. Op een dag zei ze tegen haar vader, "Ik wil horlogemaker
worden."
"Dat is goed," zei haar vader, "Ik hoop dat je een betere horlogemaker wordt dan ik."
Dat vader dat zei! Hij was één van de beste horlogemakers.
Corrie is nooit zo goed geworden als haar vader, maar ze haalde wel haar diploma en ze werd de
eerste vrouwelijke, gediplomeerde horlogemaker van Nederland.
16
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Horloges repareren hoorde ook bij de school van God. Het werk vraagt veel geduld en als je voor
de Heere God wil werken moet je ook geduldig zijn. Corrie leerde dat geduld toen ze horloges
moest repareren. Het is ook een priegelwerk. Bij bepaalde dingen mag je hand zelfs niet een heel
klein beetje trillen. Dan bad Corrie, "Heere Jezus, wilt U Uw hand op de mijne leggen?" en haar
hand trilde niet meer.
De jaren gingen voorbij en ondertussen veranderde er veel bij de familie ten Boom. De drie
tantes waren oud geworden en gestorven. Moeder was lang ziek geweest en ook overleden en
naar de Heere Jezus gegaan. Nollie was met Willem getrouwd en ze hadden kinderen gekregen.
Nu woonden in het huis aan de Bartel Jorisstraat alleen nog maar vader, Betsie en Corrie.
Maar niet lang waren ze met zijn drieën.
Op een avond kregen ze bezoek van Willem. Hij vertelde dat een man en een vrouw als zendelin-
gen naar Indonesië zouden gaan om daar over de Heere Jezus te vertellen. Ze konden alleen kun
kinderen niet meenemen, omdat daar geen scholen voor hen waren. En zo kwamen de kinderen
Hardy, Puck en Hans bij de familie ten Boom in huis. Ze vonden het maar wat fijn in de BéJé,
want zo noemden ze het huis van de familie ten Boom. Daarna kwamen er steeds meer meisjes
bij van wie de ouders weg waren, want ze hoorden allemaal hoe fijn het daar wel was. Op het
laatst zat het hele huis propvol. Maar gezellig dat het er was en een plezier dat ze hadden!
Plaat 3-4
Betsie zorgde voor het eten en de kleren. Als ze voor één van de meisjes een jurk had gemaakt,
schreef ze dat aan hun ouders en deed een klein lapje van de stof bij de brief in de envelop, zo-
dat de ouders konden weten, hoe die jurk eruit zag. De ouders van de drie eerste kinderen
konden geen kostgeld betalen voor bijvoorbeeld hun eten en kleding, maar ze vertrouwden erop,
dat de Heere God voor hen zou zorgen. Als er nieuwe kleren of schoenen nodig waren, baden ze
er voor. En de Heere God zorgde dat het kwam, doordat bijvoorbeeld Corrie een duur horloge
verkocht. Als ze dat kwam vertellen, steeg er een gejuich op.
"Nu krijg ik mijn nieuwe jurk!" riep de één. "En ik mijn nieuwe schoenen!" riep een ander.
Corrie’s vader was maar wat trots op de kinderen. "Ze zijn zo lief en gehoorzaam," zei hij op een
avond tegen een bezoeker, "ze maken nooit ruzie."
Corrie lachte een beetje. "Oh, vaders liefde is blind!" zei ze in zichzelf. Ze had net Puck naar
boven gestuurd omdat ze had gezegd; "Ik haat Tinie!"
Even later ging Corrie naar boven om met Puck te praten.
"Puck, weet je wel dat het heel erg is om iemand te haten? Het is net zo erg als moord. De
Heere Jezus zegt, dat we zelfs onze vijanden moeten liefhebben."
"Maar ik kan Tinie niet liefhebben!"
"Als jij bij de Heere Jezus hoort, dan is Zijn liefde in je hart. Met Zijn liefde kun je Tinie lief-
hebben. Waarom geef je de Heere Jezus de kans niet?"
Samen gingen ze bidden. Puck vertelde aan de Heere God, dat ze er spijt van had, dat ze Tinie
haatte en vroeg of God haar wilde vergeven en helpen van Tinie te houden.
Na die tijd werden Puck en Tinie vriendinnen.
Heel veel jaren later zat Puck in Indonesië, in een Japans gevangenkamp. De bewakers waren
gemeen tegen de vrouwen. Wat was het moeilijk om die wrede bewakers lief te hebben. Wat had
ze de Heere Jezus daarbij nodig. En wat goed dat Puck dat al in de BéJé, op de school van God,
geleerd had.
17
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
En hoe zit het met jou. Heb jij ook een hekel aan bepaalde mensen. Heb jij al geleerd om te
vergeven en lief te hebben?
Plaat 3-5
Je begrijpt wel, dat als je bij zo'n iemand als Corrie in huis zit, je je niet hoeft te vervelen.
Corrie had in die tijd de Haarlemse Meisjes Club, afgekort de HMC, opgericht. Die bestond uit
allemaal verschillende soorten clubs, op iedere club kon je weer iets anders doen. Maar op iedere
club, of het nu de muziek-, de knutsel- of de gymnastiekclub was, hoorde je van de Heere Jezus.
Veel meisjes kwamen niet naar de clubs om van de Heere Jezus te horen maar om plezier te
maken. Zoals Annie, die lid werd van de zangclub, de Engelse club en de gymnastiekclub. Corrie
zat ook op de gymnastiekclub. Niet omdat ze zo lenig was; soms kon ze zelf niet uit de ringen
komen en moesten de meisjes haar eruit helpen. Halverwege het clubuur blies Corrie op een
fluitje en dan kwamen alle meisjes om haar heen zitten. Ze vertelde dan iets over de Heere
Jezus. Daarna ging de gymnastiek weer verder. Op die club hoorde Annie voor het eerst over de
Heere Jezus.
Op een keer was Annie heel erg boos op de gymnastiekleraar. Voor straf naaide ze zijn
broekspijpen dicht en deed ze water in zijn schoenen. Corrie was zo kwaad op Annie, dat ze drie
weken lang niet op de club mocht komen. Maar de volgende keer was ze er toch en Corrie zei er
niets van.
Zomers waren er kampen voor deze meisjes. De pleegkinderen uit de BéJé gingen mee om te
helpen. Op die manier kregen ze zelf ook vakantie. Ze leerden in die kampen zo veel, dat ze later
zelf clubs zijn begonnen. Ik weet zeker, dat die meisjes een heleboel lol met elkaar gehad
hebben. Er waren ook heel ondeugende meisjes bij. Eén meisje had last van slaapwandelen. Corrie
maakte zich daar grote zorgen over en bracht haar iedere keer voorzichtig terug naar bed.
Maar op één morgen bleek dat de slaapwandelaarster ook wist wat lekker was, want ze had die
nacht alle chocoladerepen opgegeten.
Plaat 3-6
's Avonds bij het kampvuur was iedereen serieus. Dan werd er over God gezongen en gesproken.
In één van die kampen was ook Annie, over wie ik zonet vertelde. Ze zat heel erg in de put, want
ze had net de verkering met haar vriend uitgemaakt. Toen ze op een avond in het donker bij het
licht van de vlammen zaten, zei Corrie, "Als je het moeilijk hebt en het antwoord niet weet,
vertel het dan aan de Heere. Hij heeft je verleden, je heden en je toekomst in Zijn hand."
Op dat moment nam Annie de Heere Jezus aan als haar Verlosser. Als ze later weer eens in de
put zat, moest ze altijd denken aan wat Corrie toen gezegd had en dat hielp haar.
Zit jij wel eens in de put? Vergeet niet dat als jij de Heere Jezus in jouw leven hebt gevraagd,
Hij jouw verleden, heden en toekomst in Zijn hand heeft.
In 1940 brak ook in Nederland de oorlog uit. Na een tijdje mochten de clubs, zoals Corrie die
had, daardoor niet meer gehouden worden. Heel stiekem kwam Corrie met een paar meisjes nog
één keer bij elkaar. Bij het zingen van het Wilhelmus begonnen een paar meisjes te huilen.
18
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
"Meisjes, we moeten niet huilen," zei Corrie, "we hebben plezier gehad, maar het belangrijkste is
dat we van de Heere Jezus gehoord hebben. Hij heeft ons verleden en ons heden en onze
toekomst in de hand, zelfs in een onzekere tijd als de oorlog."
God kan ons bepaalde dingen alleen maar leren, als we heel veel verdriet en moeilijkheden
doormaken. Juist in zulke tijden leren we Hem nog beter te vertrouwen en te gehoorzamen.
Misschien heb jij wel net zo'n moeilijke periode achter de rug of heb je het nu moeilijk. God wil
ook jou in Zijn school belangrijke lessen leren. Luister naar Gods woord. Doe wat er staat. En
stel je vertrouwen helemaal op de Heere.
19
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Hoofdstuk 4 – Jezus is Overwinnaar
Doel van de les: Kinderen duidelijk maken, dat de Heere Jezus ook in de meest moeilijke
omstandigheden bij hen blijft.
“Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch
krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, nog hoogte, noch diepte, noch enig
ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.”
Romeinen 8: 38,39
Plaat 4-1
Er loopt een oude meneer met zijn dochter op straat. Ineens trekt de oude man zijn dochter
mee naar de etalage van een winkel. Als ze het bordje zien, dat achter de winkelruit hangt,
springen de tranen in hun ogen.
"Oh Corrie," zegt meneer ten Boom, want die is het, "wat is dit erg, en dat bij ons in Haarlem!"
Op het bordje staat: "Aan Joden wordt niet verkocht." Overal in Haarlem en ook in de rest van
Nederland zie je zulke bordjes. Joden mogen niet meer met de tram mee, ze mogen niet meer
naar de schouwburg en niet meer in parken komen. En iedereen moet kunnen zien, wie een Jood
is. Daarom moeten alle Joodse mensen een grote gele ster op hun jas dragen, waar binnenin het
woord Jood staat.
Hoe heeft dit kunnen gebeuren?
In Duitsland is een hele boze man aan de macht gekomen en die boze man heet Adolf Hitler. Hij
heeft het Duitse volk opgestookt om heel Europa met soldaten binnen te vallen. Oostenrijk,
Polen, Denemarken, Noorwegen en nog veel meer landen. Ook Nederland, waar Corrie met haar
familie woont. De Nazi's zijn de mensen die precies doen wat Hitler zegt en ze doen een hele-
boel gemene dingen. Maar het allerergste is, dat ze het volk van God, de Joden, willen
uitmoorden.
De familie ten Boom houdt heel veel van het Joodse volk. Het is het volk van de Bijbel. De Heere
Jezus zelf is ook een Jood. Ik weet zeker, dat God in het hart van de familie ten Boom die
liefde voor Zijn volk heeft gelegd.
Een tijdje later kijken ze met tranen in de ogen toe, hoe een groep schreeuwende Duitse
soldaten mensen dwingen in een boevenwagen te klimmen. Zijn die mensen boeven? Nee, het zijn
Joden. Straks zullen deze mensen naar een kamp in Duitsland of Polen gebracht worden en daar
gedood worden.
"Corrie," zegt vader, "ik ben bang voor de straf, die God aan het Duitse volk zal geven; ze
hebben Gods oogappel aangeraakt, zij die het dierbaarst zijn voor God."
Je oogappel is je pupil en is het teerste plekje van je lichaam. Als iemand daar aankomt doet het
vreselijk zeer.
Corrie bidt, "Heere ik wil alles doen om Uw volk te redden."
20
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Plaat 4-2
Wat komen er de laatste tijd toch veel mensen in de BéJé. Iedereen schijnt zijn horloge bij ten
Boom te laten repareren. En er komen ook zoveel tieners. Zouden die echt geld genoeg hebben
om een horloge te kunnen kopen?
Corrie staat achter de toonbank. De meneer die aan de beurt is, haalt uit zijn zak een dameshor-
loge. "Mijn vrouw vraagt of dit horloge nog gerepareerd kan worden, het staat ieder moment
stil". Alleen Corrie weet dat deze man een soort geheimtaal spreekt. Horloge betekent Jood en
repareren verstoppen.
Pats! De winkeldeur slaat dicht. De vorige klant heeft de winkel nu verlaten. Nu zijn ze alleen in
de winkel.
"Het is een jonge vrouw," fluistert hij.
"We hebben nog een plaatsje in Groningen," fluistert Corrie terug, "laat haar klaarstaan bij het
tuinhuisje."
Samen spreken ze zachtjes af wat deze vrouw precies moet doen. Dan buigen ze hun hoofden en
Corrie bidt, "Heere Jezus wilt U dit plan, om deze vrouw van Uw volk te redden, zegenen?
Amen."
Als de man weggaat, steekt hij het horloge weer in zijn zak. Even later gaat de telefoon. Iemand
zegt, "Stuurt u dat herenhorloge maar naar de fabriek, daar kan het wel gerepareerd worden."
Weet je wat dat betekent? We hebben een adres gevonden, waar een Jood zich kan verstoppen.
Je begrijpt nu zeker wel, waarom er zoveel mensen in de BéJé komen. Wel zestig mannen en
vrouwen en zelfs tieners helpen Corrie om Joden bij andere mensen in huis te verstoppen.
Omdat dat heel stiekem moet gebeuren heet het: ondergrondwerk. Corrie noemt al die mensen,
die haar helpen: Gods ondergrondse. Want ze doen het omdat ze zoveel van de Heere Jezus
houden en van Zijn volk.
Plaat 4-3
"Komen jullie eten?" roept Betsie.
De tafel staat al voor negen personen gedekt. Van alle kanten komen er nu mensen aanlopen.
Corrie uit de winkel, vader uit de werkplaats en de zes mensen, die hier stiekem wonen, dat zijn
onderduikers. Drie van hen zijn jongens, die niet door de vijand opgepakt willen worden, om in
Duitsland in een oorlogsfabriek te gaan werken en drie zijn "horloges"; Joodse mensen. Het zijn
twee vrouwen en een man; Mary, Thea en Eusie.
Ze zitten gezellig onder het eten te kletsen. Af en toe barst iedereen in lachen uit om de gekke
grapjes van Eusie. Zzzzzz, klinkt het ineens door het huis. Dat is de alarmbel.
Gevaar betekent dat. Iedereen springt op. De onderduikers pakken alles wat van hen is mee en
rennen naar boven, naar de slaapkamer van Corrie. In de muur van haar kamer zit een luik
verborgen. Door dat luik kruipen ze op handen en knieën naar de geheime kamer. Dat is een klein
kamertje van nog geen meter breed. Met bonzende harten zitten ze daar doodstil. Ze durven
zelfs niet even te kuchen of te niezen.
"Komen jullie weer beneden?" roept een stem na een paar minuten. Gelukkig, dat is de stem van
Corrie.
Het was niet een echte inval van de Gestapo, zo heet de Duitse geheime politie. Het was maar
een oefening.
Corrie helpt Mary uit het luik kruipen. "Ik hoop dat het nooit echt gebeurt," zucht Thea.
21
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Ja, want daar zijn die oefeningen voor. Als de Gestapo een inval in het huis doet, moeten alle
onderduikers zich zo snel mogelijk verstoppen. Het huis moet er dan zo uitzien, dat het lijkt
alsof er alleen maar een oude man woont met zijn twee ongetrouwde dochters.
Omdat deze oefeningen echt niet leuk zijn en ze op de gekste tijden gebeuren, trakteert Betsie
na iedere oefening op roomsoesjes. Eusie heeft al weer grapjes, "Ik dacht al, we hebben al zo'n
tijd geen soesjes meer gehad."
"Gefeliciteerd," zegt Corrie vrolijk met de stopwatch in de hand, "Jullie hebben jullie record
verbeterd. Jullie hebben je tien seconden sneller verstopt dan de vorige keer."
Nog hijgend en een beetje trillend gaan ze verder met eten.
Na de maaltijd pakt vader de Bijbel.
"We lezen vandaag Psalm 91," zegt hij, "Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten,
zal overnachten in de schaduw van de Almachtige."
"Dank U, Heere Jezus, dat U onze echte schuilplaats bent," bidt Corrie in haar hart.
"Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen."
Eusie denkt even aan zijn vrouw en kindje, die ergens anders ondergedoken zitten. Waar, weet
hij niet. "Heere God, geef dat uw engelen ook om mijn vrouw en kind zijn," bidt hij.
Op een keer klinkt de zoemer weer door het huis. Maar nu is het geen oefening. Iemand heeft
ontdekt dat Corrie Joden verstopt en heeft dat aan de Gestapo, de Duitse politie, verraden. De
zes onderduikers kunnen nog net op tijd het geheime kamertje inkomen. Twee dagen moeten ze
daar blijven zitten, dan zorgt de Nederlandse politie ervoor dat ze kunnen ontsnappen en naar
andere onderduikadressen worden gebracht.
De anderen die op dat moment in huis zijn, worden gearresteerd, waaronder de hele familie ten
Boom. De Gestapo zoekt het hele huis af naar de geheime kamer, maar kan die niet vinden. Dan
wordt iedereen meegenomen naar het politiebureau en de volgende dag naar de gevangenis in
Scheveningen gebracht.
In de gevangenis werden de mensen heel slecht behandeld. En tien dagen na zijn arrestatie
sterft dan ook de vader van Corrie. Hij mag bij de Heere Jezus in de hemel komen. In de hemel
heeft niemand verdriet. Daar zijn de mensen die geloofd hebben dat de Heere Jezus voor hun
verkeerde dingen aan het kruis is gestraft. Dat geloofde vader ten Boom ook. Hij hield zoveel
van de Heere Jezus, dat hij er met iedereen over praatte. Voor vader ten Boom was het een eer
om Joden uit de handen van de Gestapo te redden. Maar die eer vond God niet groot genoeg voor
hem. In die gevangenis mocht hij ook voor het Joodse volk lijden.
Het is een eer als God jou en mij uitkiest om voor Hem te lijden. Bijvoorbeeld als je op school
vertelt dat je van de Heere Jezus houdt en ze je allemaal uitlachen. Of als je naar de kerk gaat
in plaats van mee te doen aan de voetbalcompetitie en de trainer is kwaad op jou.
Niemand wil graag lijden, ik ook niet. Maar God laat lijden in ons leven toe om betere mensen van
ons te maken.
Op het moment zelf lijkt het alleen maar verdrietig. Maar als je straks in de hemel bent, is het
daar zo fijn, dat het lijden op aarde dubbel en dwars de moeite waard geweest is.
Bijna iedereen die gearresteerd is, wordt na twee maanden weer vrijgelaten. Behalve Betsie en
Corrie.
Als de Heere Jezus niet in hun hart had gewoond, dan vraag ik mij af of ze dit aangekund zouden
hebben. Want ze worden met duizend andere vrouwen in goederenwagons gepropt en naar
Duitsland gebracht. Na een verschrikkelijke reis van een paar dagen komen ze in het vrouwen-
22
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
strafkamp Ravensbrück aan. Ze hebben maar een paar dingetjes uit Nederland mee kunnen
nemen, maar oh, die zijn zo belangrijk! Een blauw wollen vestje, dat Betsie draagt, omdat ze zo
ziek is, een flesje vitamine druppels en... het meest kostbare: een Bijbeltje.
Plaat 4-4
Als ze in het gebouw komen waar ze zich moeten laten inschrijven, merken ze tot hun schrik, dat
ze alles, maar dan ook alles moeten afgeven. Maar het flesje vitamine dan en het wollen vestje
en hun Bijbeltje? "Oh Heere Jezus!" bidt Corrie zacht, "We hebben uw Woord in deze ver-
schrikkelijke omgeving zo nodig, voor onszelf en ook voor al die andere vrouwen. Wilt U er voor
zorgen, dat we het kunnen houden?"
Betsies gezicht staat vertrokken van pijn. "Corrie, ik moet zo nodig naar de WC."
"Meneer," vraagt Corrie zo beleefd als ze kan aan een Duitse bewaker, "Mijn zuster houdt het
niet meer."
De man zegt niks en wijst naar een deur. Corrie doet de deur open, maar ziet geen toiletten.
"Kunt u mij zeggen waar de WC’s zijn meneer?" vraagt ze aan een andere bewaker.
"Gebruik toch de afvoer!" snauwt hij en smijt de deur achter hen dicht. Nu staan ze samen in de
doucheruimte, alleen zij samen. Ineens begrijpt Corrie dat ze hier straks ook zullen komen
samen met wel honderd andere vrouwen om een douche te nemen en een gevangenisjurk aan te
trekken, die op een stapel op hen ligt te wachten.
"Bep!" fluistert ze, "Trek je vestje uit! Vlug!"
Snel wikkelt Corrie de vitaminedruppels en het Bijbeltje in het vestje en verstopt dat onder een
bank. Dan komen ze samen weer terug in het lokaal om zich te laten inschrijven.
God laat je nooit in de steek. Dat zie je als Corrie en Betsie een tijdje later de doucheruimte
uitkomen, elk met alleen maar een dunne gevangenisjurk aan en een paar schoenen. Maar als je
goed kijkt, dan zie je dat Corrie een bobbel op haar rug heeft. Dat zijn het Bijbeltje en de
vitamine druppels, die in een zakje om haar hals hangen. Je ziet ook een bobbel om haar middel,
dat is het blauwe vestje van Betsie. Alle vrouwen worden drie keer nagekeken of ze toch niet
stiekem iets hebben meegenomen, ook Betsie. Maar Corrie wordt elke keer overgeslagen.
Misschien heeft Corrie wel eens gedacht aan de tijd, dat ze een meisje was en tegen haar vader
zei, "Papa, ik ben zo bang dat jullie allemaal doodgaan."
"Corrie," had papa gezegd, "Als jij met de trein mee moet, wanneer geef ik jou dan geld voor een
kaartje?
"Vlak voordat ik wegga, natuurlijk," had Corrie gezegd.
"Corrie," zei papa toen, "als onze hemelse Vader toestaat, dat er erge dingen met ons gaan
gebeuren, zal Hij ons op dat moment de kracht geven om het aan te kunnen. Maar vóór die tijd
hoeven we daar nog niet bang voor te zijn."
In dat vreselijke kamp helpt de Heere Jezus haar alle ellende te verdragen. Hij doet daar zelfs
wonderen. Eén wonder hebben ze al meegemaakt maar er komen meer.
Barak 28, de barak waar Corrie en Betsie met wel 1400 vrouwen opeengepakt zitten, is de
smerigste barak, die je je maar kunt indenken. De eerste keer dat ze daar komen, merken ze dat
het er krioelt van de vlooien. Corrie heeft even aan de BéJé gedacht, waar Betsie alles zo keurig
schoon hield.
"Betsie!" riep ze uit, "We houden het hier niet uit met al die vieze beestjes!"
En Betsie had gebeden: "Heere laat ons zien, wat we moeten doen." En toen wist ze het. "Corrie
weet je nog, wat we vanmorgen hebben gelezen, dankt onder alles. We moeten God voor deze
vlooien danken."
23
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
"Betsie, ik wil voor alles danken, maar niet daarvoor!"
"Maar Corrie, in de Bijbel staat 'dankt onder alles' dat is niet alleen voor de prettige dingen
maar ook voor dingen, die niet fijn zijn."
En toen hadden ze samen God gedankt, dat ze hier bij elkaar mochten blijven en aan zoveel
vrouwen het evangelie konden vertellen én voor alle vlooien. Maar met het laatste was Corrie het
niet met Betsie eens geweest.
Heb jij, als je in de Heere Jezus gelooft, al geleerd om onder alle omstandigheden de Heere
Jezus te danken? Wat is het geweldig, dat de Heere altijd bij ons is. In de Bijbel staat: "En wij
weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede." Romeinen 8:28 - zelfs
de naarste dingen. En daarom kunnen we God onder alle omstandigheden danken.
Plaat 4-5
En nu zitten ze daar in de hoek van de barak, onder het enige lampje, dat brandt. Corrie leest
voor uit de Bijbel. Om hen heen zitten de vrouwen. De hele dag hebben ze als slaven gewerkt en
zijn ze opgejaagd door wrede bewaaksters. Ademloos luisteren ze naar de stem van Corrie, die
leest: "Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of
vervolging of honger of naaktheid of gevaar?"
Het lijkt wel of deze regels speciaal voor Ravensbrück zijn geschreven. Alles wat nu voorgelezen
wordt, maken ze elke dag mee. Corrie leest verder: "Maar in dit alles zijn wij méér dan overwin-
naars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven,
…, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, in Christus Jezus,
onze Heere." Romeinen 8:38
Een golf van blijdschap gaat door al die luisterende vrouwen. Midden in al die ellende beleven ze
een stukje van de hemel. Zachtjes beginnen nu vrouwen te zingen. Oh, heel zachtjes maar. Want
als een bewaakster het hoort en komt kijken wat ze aan het doen zijn…! Iedere vrouw, die met
een Bijbel betrapt wordt, wordt streng gestraft. Het is wel een beetje vreemd, dat nog nooit
een bewaakster de slaapzaal is binnengekomen, terwijl er overal bewaaksters zijn. Op een keer
gaat een gevangene om één of andere reden een bewaakster halen. Maar die weigert in barak 28
te komen. "Barak 28!" zegt ze met een vies gezicht, "Daar kom ik niet, daar stikt het van de
vlooien!"
Dus daarom kunnen ze zo vrij Bijbelbesprekingen houden. Nu kan Corrie wel voor de vlooien
danken.
Plaat 4-6
Op een nacht maakt Betsie Corrie wakker.
"Waarom laat je me niet slapen, je weet toch wel hoe moe ik ben!" zegt Corrie een beetje boos.
"Nee Corrie, God heeft me iets gezegd en ik moet het je meteen vertellen, anders vergeet ik
het."
Corrie heeft meteen al spijt van wat ze gezegd heeft. Ze stoppen hun hoofd onder de mantel die
ze als deken gebruiken en Betsie begint, "Corrie, dit kamp is er om mensen kapot te maken. Na
de oorlog moeten wij zo'n kamp zien te krijgen om dat helemaal op te knappen met mooie kleuren
en veel bloemen. En dan wordt het gebruikt voor mensen, die in de oorlog hun huis zijn
kwijtgeraakt. En er is een heel mooi huis in Nederland. Dat huis moeten we gebruiken om alle
24
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
mensen, die in de concentratiekampen zo hebben geleden, op te vangen, zodat ze van binnen
kunnen genezen van al die vreselijke dingen, die ze meegemaakt hebben."
"En gaan wij ook in dat huis wonen?" vraagt Corrie. Wat zou dat heerlijk zijn na al deze ellende in
een mooi huis te wonen met een tuin vol prachtige bloemen.
"Heel even maar, Corrie en dan moeten wij over de hele wereld trekken en overal de mensen
vertellen, dat hoe groot de ellende ook is, de Heere Jezus altijd groter is. Ons zullen ze geloven,
want wij hebben het zelf meegemaakt."
Corrie wil nog iets zeggen, maar Betsie is al in slaap gevallen.
Betsie heeft nooit in dat mooie huis gewoond. Een paar dagen later overlijdt ze en haalt de
Heere Jezus haar op. Hij brengt haar naar een veel mooier huis. Het huis van zijn Vader.
En Corrie? Iemand op het kantoor van het concentratiekamp maakt een vergissing. Per ongeluk
laat hij Corrie vrij, hoewel ze helemaal niet vrijgelaten had mogen worden. Maar als ze het
merken, zit Corrie al lang weer in Haarlem.
Als ze in het kamp was gebleven, was ze ook gestorven. Maar dat wilde God niet. God wilde dat
Corrie gaat doen, wat Hij tegen Betsie heeft gezegd. En wat God wil, gebeurt.
Wat hebben Corrie en Betsie een vreselijke tijd in het concentratiekamp doorgemaakt. En toch
was de Heere bij hen en dat maakte zo'n groot verschil. Is het niet geweldig, dat we mogen
weten, dat de Heere Jezus beloofd heeft, altijd bij Zijn kinderen te blijven, waar ze ook zijn.
Hij heeft gezegd: "En zie, Ik ben met u al de dagen," (Mattheus 28:20) Niemand zal ons kunnen
scheiden van de liefde van God.
25
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Hoofdstuk 5 – Zwerfster voor God
Doel van de les: Kinderen leren hoe belangrijk het is, je naar Gods leiding te voegen.
“Ga dan heen, onderwijs al de volken, … . En zie, Ik ben met u al de dagen.” Mattheüs 28: 19, 20
Plaat 5-1
“Mevrouw, ik wil graag een vliegticket naar de volgende plaatsen: Hong Kong, Sydney, Auckland,
dan weer terug naar Sydney, vandaar regelrecht naar Kaapstad, dan Tel Aviv en tenslotte
Amsterdam.” Het meisje van het reisbureau in Taiwan, een eiland bij China, kijkt een beetje
verbaasd naar de oude dame voor haar die zojuist deze plaatsen allemaal heeft opgegeven. Zou
ze haar kleinkinderen willen bezoeken? “Kunt u mij uw eindbestemming zeggen?” vraagt ze
vriendelijk. “Mijn eindbestemming is de hemel,” antwoordt de oude dame. “Pardon mevrouw, kunt
u dat even voor mij spellen?” “H.e.m.e.l.” spelt de oude dame langzaam. Als het meisje ziet wat ze
opgeschreven heeft, begint ze te lachen. “Maar dat bedoel ik niet,” zegt ze. “Maar ik wel,” lacht
de oude dame terug, “maar u hoeft het niet op te schrijven hoor, voor de hemel heb ik al een
kaartje.” “Een kaartje voor de hemel?” Nu wordt het meisje toch echt nieuwsgierig. De oude
dame ziet dat en ze wil dolgraag uitleggen, wat ze daarmee bedoelt.
“Ongeveer tweeduizend jaar geleden heeft Iemand dat kaartje gekocht. Hij heette Jezus en
Hij kocht dat kaartje door voor mijn zonden aan het kruis te sterven.”
“Die dame heeft gelijk,” klinkt ineens de stem van een man, die op dat moment het reisbureau
binnenkomt. Het is een Chinese kantoorbediende. De oudere vrouw draait zich om en kijkt hem
aan. “Hebt u een kaartje voor de hemel?” vraagt ze. “Ja,” zegt hij met een lach, “toen ik nog een
kind was en in China woonde, nam ik Jezus aan als de Redder van mijn zonden.”
“Luister eens,” zegt Corrie, want zij is natuurlijk die oude dame, tegen de juffrouw achter de
balie, “Zorg dat jij ook een kaartje naar de hemel krijgt. Als je zonder ticket in een vliegtuig wilt
stappen, krijg je moeilijkheden. Maar als je zonder geldig kaartje in de hemel wilt komen, krijg
je nog veel grotere moeilijkheden. Praat er maar eens over met deze jongeman, hij weet er meer
van.” En als het gelukt is om de reistickets te boeken, neemt Corrie afscheid en gaat weer terug
naar haar hotel.
Ben jij er klaar voor om op een dag naar de hemel te gaan om bij de Heere Jezus te zijn? Er is
maar één manier om daar te komen. Je moet je naar de Heere Jezus toekeren, en vragen of Hij
jouw zonden wil vergeven. Hij stierf en stond weer op voor zondaren, zoals jij en ik. Er staat in
de Bijbel, dat iedereen, die in Hem gelooft vergeving van zonden ontvangt. (zie Handelingen
10:43)
Je vraagt je misschien wel af: hoe komt Corrie daar helemaal op Taiwan en al die andere verre
plaatsen? Hoe komt ze aan al dat geld om zulke dure reizen te maken?
Plaat 5-2
Dat is een heel lang verhaal.
Je weet zeker nog wel van de vorige keer, dat Corrie en haar zuster Betsie in dat vreselijke
strafkamp zaten. Op een nacht had God Betsie duidelijk gemaakt, wat ze moesten doen om
andere gevangenen te helpen. Ze moesten, als ze uit het kamp kwamen en de oorlog voorbij was,
26
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
een huis gaan zoeken om mensen op te vangen die in de strafkampen net zo geleden hadden als
zij. Daarna zouden ze samen de wereld intrekken om overal van de Heere Jezus te vertellen.
Dat zou natuurlijk veel geld kosten, maar daar hoefden ze zich geen zorgen over te maken. God
was toch hun Vader en van Hem is de wereld en al wat zij bevat. (Psalm 50:12) Dus als ze geld
nodig hadden zou hun Hemelse Vader daar wel voor zorgen.
Corrie heeft altijd genoeg geld gehad voor haar grote dure taak. Steeds waren er christenen die
Corrie geld gaven, zonder dat ze daarom vroeg.
Betsie had ook gedacht dat ze gauw vrijgelaten zouden worden en daarom had ze gezegd, "Voor
het nieuwe jaar zullen we allebei vrijkomen."
En dat was gebeurd, alleen anders dan Betsie zich had voorgesteld. God had Betsie bevrijd door
haar naar de hemel te halen. Daar zou ze niet meer ziek zijn, geen pijn meer hebben, daar mocht
ze voor altijd bij de Heere Jezus zijn over Wie ze zoveel had verteld.
Corrie was vrijgelaten. Eigenlijk per ongeluk. Nou ja, je zult wel begrijpen wie voor "dat ongeluk"
had gezorgd.
Toen Corrie van Ravensbrück in een gewone trein naar huis reed, deed ze een belofte aan God.
Ze beloofde, dat haar leven nu voortaan helemaal voor Hem zou zijn.
En Corrie, of tante Corrie, zoals zoveel mensen haar noemden, had woord gehouden. Met de hulp
van vrienden had ze een huis gehuurd en al gauw na de oorlog zat het hele huis vol mensen die in
de strafkampen zo geleden hadden. Deze mensen werden daar geholpen het gewone leven weer
aan te kunnen. Dat was niet gemakkelijk. En weet je wat het moeilijkste was om daar te leren?
Om de mensen die hen al deze vreselijke dingen hadden aangedaan, te vergeven!
Heb jij geleerd om iemand, die jou iets naars aangedaan heeft te vergeven, zoals die jongen of
dat meisje, dat jou zo gepest heeft. Ik denk dat we daar allemaal moeite mee hebben. Maar de
Heere Jezus wil ons daarmee helpen.
Plaat 5-3
Toen er mensen waren gekomen, die de leiding van het huis van Corrie overnamen, begon Corrie
een "Zwerfster voor God" te worden. Ze begon over de hele wereld te zwerven om overal de
mensen van God te vertellen.
Eerst ging ze naar de Verenigde Staten. Daar sprak ze in kerken en vertelde de mensen dat geld
en een mooi huis dingen waren die je kwijt kon raken. Maar de Heere Jezus raak je nooit kwijt
als je Hem eenmaal in je hart gevraagd had. En hoe diep de put ook was, waarin je zat, Gods
eeuwige armen waren altijd onder jou. Dat had zij meegemaakt toen ze in Ravensbrück zat.
Dat gold voor deze Amerikaanse mensen, dat geldt ook voor jou en mij.
Een andere keer was tante Corrie in Havanna op Cuba. Ze was er te gast op een hele strenge –
kostschool voor meisjes. Zelfs de gasten moesten zich aan die strenge regels houden.
Toen ze 's morgens met de meisjes aan het ontbijt zat, kreeg ze een kop heet water. "Moet ik
dat water drinken?" dacht Corrie. Maar toen zag ze waarom ze alleen maar heet water kreeg. Er
werd een theezakje doorgegeven, dat iedereen drie tellen in zijn kopje mocht houden. Tante
Corrie was de laatste, dus kon ze het iets langer in haar kopje houden, maar toch was de thee
niet meer dan slootwater.
's Avonds mocht Corrie precies vijf minuten met de meisjes spreken.
"Mag het wat langer?" vroeg ze aan de directrice, "ik heb zoiets belangrijks te vertellen."
"Nee," zei de directrice, "De meisjes hebben veel te veel huiswerk. Langer dan vijf minuten kan
ik niet toestaan, want dan hebben ze WAT BELANGRIJKERS TE DOEN"
27
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Dan maar vijf minuten. En Corrie vertelde over de kinderen die haar in de oorlog hadden
geholpen met het verstoppen van Joodse baby's. Toen ze vier minuten gesproken had, viel ineens
het licht uit en zaten ze met z'n allen in het donker.
"Spreekt u maar door," zei de directrice tegen Corrie, "In het donker kunnen de meisjes toch
geen huiswerk maken."
En Corrie ging door met vertellen. Over haar reizen en al de kinderen die ze in die verre landen
ontmoet had. Over leuke en over verdrietige dingen vertelde ze en ook over de grote
kindervriend de Heere Jezus, Die ook in hun hart wilde komen wonen.
Met tranen in de ogen zaten de meisjes te luisteren, terwijl buiten mannen bezig waren het licht
weer zo gauw mogelijk te repareren. Na een uur deed de elektriciteit het weer. Toen moesten
alle meisjes huiswerk gaan maken. Maar één meisje sloeg, voordat ze wegging, haar armen om
tante Corries hals en fluisterde in haar oor, "Ik geloof dat de Heere Jezus er voor gezorgd
heeft, dat het licht kapot ging, zodat u ons over Hem kon vertellen."
Corrie wilde over de hele wereld reizen en in alle landen komen, behalve in Duitsland. Want in
Duitsland had ze in het concentratiekamp Ravensbrück gezeten.
(laat plaat 1-6 zien)
Weet je nog hoe Corrie zich als meisje van zes jaar stevig vasthield aan de trapleuning omdat ze
niet naar school wilde? Wat deed haar vader toen? Hij maakte haar handjes los en nam haar mee
naar school. Nu zei haar hemelse Vader tegen haar, "Corrie, Ik wil dat jij naar Duitsland gaat!"
En hoe moeilijk Corrie dat ook vond, ze gehoorzaamde.
Plaat 5-4
De Duitsers ontvingen haar met alle liefde die ze hadden. Ze sprak in kerken, in een oud con-
centratiekamp dat was omgebouwd tot vluchtelingenkamp en in nog veel meer plaatsen. Ze sprak
over de oceaan van Gods liefde, waarin God de zonden gooit en er daarna een bordje bij zet:
VERBODEN TE VISSEN. Ze bedoelde hiermee dat als God ons eenmaal vergeven heeft, we er
nooit meer voor gestraft hoeven te worden.
Toen ze ergens in een kerk in München sprak, kwam er na afloop van de dienst een man op haar
af. Corrie herkende hem meteen en schrok geweldig. Deze man was één van de wreedste
bewakers van Ravensbrück geweest. En hij kwam regelrecht op haar af! Ze kon ook niet meer
doen alsof ze hem niet zag.
Haar herkende hij niet; er waren in Ravensbrück immers zoveel vrouwen geweest.
"Juffrouw ten Boom," begon hij, "Ik heb Jezus aangenomen als de Verlosser van mijn zonden. U
sprak over de oceaan van Gods liefde, daarin zijn mijn zonden ook. Maar ik wil graag iemand, die
zelf in dat kamp gezeten heeft om vergeving vragen." Hij stak zijn hand uit, "Wilt u mij vergeven
juffrouw ten Boom?"
Maar Corrie kon zijn hand niet pakken. Hem vergeven? Maar in de Bijbel staat, dat als je de
mensen die jou iets aangedaan hebben niet vergeeft, God jou ook niet vergeeft.
"Heere Jezus," bad ze in haar hart, "help mij om deze vreselijke man te vergeven." En toen
gebeurde er een wonder. De liefde van de Heere Jezus stroomde door haar lichaam. Ze pakte
zijn uitgestoken hand, schudde hem en zei, terwijl ze het echt meende, "Ik vergeef u, broeder."
Na die tijd kwam ze graag en vaak in Duitsland.
28
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Jullie en ik zijn dan niet door gevangenisbewaarders in elkaar geslagen of doodgehongerd. Maar
ook wij mogen de Heere Jezus vragen ons te helpen om mensen, die ons pijn gedaan hebben, te
vergeven en zelfs te houden van diegenen, waar we de grootste hekel aan hebben.
Corrie reisde de hele wereld rond. Ze kwam in Afrika, Amerika, India, Korea en nog veel meer
landen. En ze kwam natuurlijk ook op Taiwan, het eiland bij China, waar we ons verhaal vandaag
mee begonnen.
Plaat 5-5
Corrie kwam op alle plaatsen waar God haar hebben wilde. En vaak stuurde God haar naar een
gevangenis om daar van Hem te getuigen.
Een gevangenis is nooit een prettige plaats, maar de gevangenis van Rwanda was wel het ergste
wat Corrie zag. Er waren daar zoveel mensen gevangen, dat ze lang niet allemaal in het kleine ge-
bouwtje pasten. Daarom sliep de ene helft 's nachts binnen en de andere helft buiten. Toen
Corrie daar samen met een zendelinge kwam, had het net vreselijk geregend. De gevangenen
zaten buiten, terwijl de modder tot aan hun knieën kwam. Met boze gezichten keken ze Corrie
aan.
Corrie schrok ervan. Hoe kon ze deze arme mensen de blijde boodschap brengen? Dat kon zij
ook niet, maar de Heilige Geest kon het wel. In haar hart bad ze: "Heere wilt U mij een oceaan
van uw blijdschap geven om aan deze arme mannen uit te delen."
En dat deed de Heere.
Ze vertelde die mannen van de Heere Jezus, die zoveel van je houdt, dat Hij je nooit in de steek
laat.
Misschien dachten die mannen wel, "Zij heeft makkelijk praten, zij mag straks de gevangenis uit,
maar wij .... "
Toen zei Corrie: "Ik heb zelf in een gevangenis gezeten, die was nog veel erger dan deze. Vijfen-
negentigduizend vrouwen zijn daar omgekomen, daar was mijn zuster ook bij. Maar in die hel op
aarde hebben we gemerkt dat de Heere Jezus je nooit in de steek laat."
Terwijl ze dat aan die mannen vertelde, werd ze helemaal blij van binnen.
"De Heere Jezus wil ook in jullie hart komen wonen. Hij zegt: "Ik sta aan jullie deur en ik klop.
Wie van jullie wil de Heere Jezus in zijn leven binnenlaten?"
En toen .... staken alle mannen, ook de bewakers, hun hand op. Diezelfde gezichten, die eerst zo
boos hadden gekeken, straalden nu van blijdschap.
Eindelijk was het voor Corrie en de zendelinge weer tijd om weg te gaan. Toen ze naar de auto
liepen, liepen alle gevangenen en bewakers mee tot buiten het hek. Niemand dacht eraan om
stiekem weg te lopen. Ze gingen om de auto heen staan en riepen in koor; "Oude vrouw kom terug
en vertel ons meer over Jezus."
Corrie kon niet meer terugkomen, maar de zendelinge die bij haar was, wel. Ze ging er voortaan
iedere week naar toe. Later schreef ze Corrie een brief, waarin stond: "Het feest gaat door,
iedere keer komen er weer mannen tot geloof." Dat waren dan nieuwe gevangenen.
Meer dan dertig jaar is Corrie een zwerfster voor God geweest. Ze heeft ook boeken
geschreven. Als je wat ouder bent, moet je die maar eens lezen of misschien kun je dat nu al.
Plaat 5-6
Toen Corrie echt te oud werd om voor de Heere te zwerven, gaf God haar een huis in de
Verenigde Staten, dat ze Shalom noemde. Daar woonde ze samen met Pamela, de vrouw die de
29
C
orrie
ten
Bo
om
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
laatste jaren steeds bij haar was geweest op haar reizen. Bij dat huis was een prachtige tuin.
Daar genoot ze van de bloemen en planten vol mooie kleuren.
Wat later is Corrie daar ziek geworden. Ze werd zo ziek, dat ze niet meer kon praten en aan het
eind van haar leven kon ze haar bed ook niet meer uitkomen. Maar wat ze wel kon was van de
Heere Jezus houden en van de mensen.
Toen Corrie 91 jaar werd, heeft ze haar laatste reis gemaakt. Het was de reis naar haar
eindbestemming, de hemel. Ze kon zo naar binnen, want ze had een kaartje voor de hemel. Dat
had de Heere Jezus voor haar gekocht, toen Hij tweeduizend jaar geleden voor haar aan het
kruis stierf.
Ben jij er klaar voor om naar de hemel te gaan? Geloof jij dat de Heere Jezus voor jou de prijs
betaald heeft? Ben jij bereid om je van je zonden af te keren en op de Heere Jezus te gaan
vertrouwen? In de Bijbel staat: Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven. (Johannes 3:16)
Voor de clubleider:
Wees er klaar voor de weg van de Verlossing aan de kinderen uit te leggen. U kunt gebruik maken
van het Woordenloze boek of van een andere eenvoudige presentatie van het evangelie. Wees er
op voorbereid om gesprekken te hebben met kinderen, die hulp nodig hebben om tot de Heere
Jezus te komen.
30
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Quizvragen
Hoofdstuk 1
1. Noem iets waar kleine Corrie bang voor was? (enge dieren/ voor het eerst naar school/
de dood.
2. Welk Bijbelverhaal wilde Corrie graag horen? (Het verhaal van de goede herder)
3. Wie is de Goede Herder? (De Heere Jezus)
4. Hoe kan jij bij de goede herder, de Heere Jezus gaan horen? (Door aan de Heere Jezus
te vragen of Hij jouw zonden wil vergeven)
5. Wat deed Corrie voor de mensen in de Smedestraat die het moeilijk hadden? (bidden)
6. Waarom hoeven wij niet bang te zijn voor nare dingen, die wel kunnen gebeuren maar nog
niet gebeurd zijn? (Omdat we erop mogen vertrouwen dat de Heere ons de kracht zal
geven het aan te kunnen op het moment dat het gebeurd)
7. Wat deed de vader van Corrie, toen ze niet naar school wilde? (Hij bracht haar)
8. Wat ontdekte Corrie toen ze niet meer bang was om naar school te gaan? (Dat het best
leuk was op school)
Hoofdstuk 2
1. Wat ging Corrie met haar vader in Amsterdam doen? (Naar de grossiers voor onderdelen
van de horloges en naar de Marine Sterrenwacht kijken)
2. Waarom vond Corrie het zo leuk om met haar vader op reis te gaan? (Omdat ze met hem
overal over kon praten)
3. Hoe weet je dat de familie van Corrie arm was? (Ze konden tante Anna niet voor haar
werk betalen en ze konden geen duur eten kopen)
4. Hoe weet je dat het een gastvrije familie was? (Iedereen mocht blijven eten. Het was
zelfs fijn als er gasten waren)
5. Hoe was het mogelijk dat de familie ten Boom een gelukkige familie was? (Ze hielden van
de Heere Jezus en hij maakte hen gelukkig)
6. Wat deed tant