22

Cultus en Burgerschap in Piraeus

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Reinier Meijering probeert in dit stuk de religieuze kaart van Piraeus te reconstrueren, maar wegens een gebrek aan archeologisch bewijsmateriaal is dat een lastige kwestie. Dat Athene en haar Piraeus een bontgekleurde samenleving was is geen nieuws, maar de onderlinge verhoudingen zijn daarentegen interessante vraagstukken. Pasten nieuwkomers zich in Piraeus aan de heersende religieuze tradities en integreerden in de bestaande culten van de polis en de deme aan? Of werd het introduceren van eigen culten door het Atheense volk wellicht toegestaan, misschien zelfs gestimuleerd? Meijering toont in dit stuk drie zaken aan. Ten eerste, dat de cultus voor Artemis Mounychia onderdeel was van de Atheense machtslegitimatie in Attika. Ten tweede, dat de vestiging van de staatscultus van Bendis te maken had met het Atheense burgerschap. En ten derde, dat deze deme niet alleen politiek, militair en economisch, maar ook religieus gezien een belangrijke rol speelde in de polis Athene.

Citation preview

Page 1: Cultus en Burgerschap in Piraeus

JONGE HISTORICI SCHRIJVEN GESCHIEDENIS

Cultus en burgerschapin Piraeus

REINIER MEIJERING

Page 2: Cultus en Burgerschap in Piraeus

Over de culten van Artemis Mounychia en Bendisin de zesde en vijfde eeuw.

Cultus en burgerschap in Piraeus

Page 3: Cultus en Burgerschap in Piraeus

Inleiding 2

1. De oudste cultus van Piraeus 5

2. Athene, Thraciërs en de Bendiscultus 10

Conclusie 15

Appendix I 17

Appendix II 18

Literatuurlijst 19

Page 4: Cultus en Burgerschap in Piraeus

2

Hoewel Piraeus één van de vele Attische demen was, zorgde het belang

van de havenplaats voor Athene ervoor, dat het meer was dan dat. In

feite was Piraeus een vanuit de Asty (de stad Athene) strak

gecontroleerde kolonie. Vanaf de Perzische oorlogen (490-479)1 - de

periode waarin Piraeus uitgroeide tot de belangrijkste havenplaats van

Athene en geschikt werd gemaakt voor zowel de marine als de handel -

ontwikkelde deze deme zich explosief. Hiermee nam het belang, maar

ook de afhankelijkheid voor Athene in de loop van de vijfde eeuw sterk

toe. Daarvoor speelde Piraeus in politiek en militair opzicht geen enkele

rol van betekenis, maar herbergde de plaats al wel een belangrijk

Attisch heiligdom dat voor de Atheense stad wel degelijk van belang

was. Op de Mounychiaheuvel bevond zich namelijk het heiligdom voor

Artemis Mounychia en we zullen zien dat deze tempel een belangrijke

plaats innam in Athenes legitimatie van haar machtspositie in Attika.

Piraeus trok in de vijfde eeuw door haar gunstige economische klimaat

talloze ambachtslieden, arbeiders en handelaren aan, uit zowel de

Griekse wereld als daarbuiten, die zich voor korte of langere tijd in de

havenplaats vestigden. De aanwezigheid van deze niet-Atheense2

inwoners gaf een enigszins exotische aanblik. Dit werd rond 430

bovendien kracht bijgezet, toen Perikles in verband met de uitgebroken

Peloponnesische oorlog een defensieve strategie onthulde, waarbij het

Attische platteland ontruimd moest worden en de inwoners zich achter

de verdedigingsmuren - de Lange Muren - tussen Athene en Piraeus

dienden te vestigen. Een aanzienlijk deel van deze ontheemden vond in

Piraeus onderdak. Met de komst van al deze handelaren, ambachtslui,

arbeiders en uiteindelijk oorlogsimmigranten kwamen ook hun goden,

godinnen, culten en religieuze gebruiken mee. In het Athene van de

1 Alle genoemde jaartallen zijn voor Christus. 2 Ik heb er voor gekozen om in dit stuk niet te spreken van ‘buitenlanders’, een term die naar mijn mening teveel eigentijdse associaties oproept, maar van ‘niet-Atheners’, mensen die niet uit Athene afkomstig waren.

Page 5: Cultus en Burgerschap in Piraeus

3

vijfde eeuw, waar religie en samenleving onlosmakelijk met elkaar

verbonden waren, speelden culten een belangrijke rol in het

identificatieproces van haar inwoners en bevolkingsgroepen. Deelname

aan de polisreligie - waaraan men zijn identiteit binnen de

polissamenleving ontleende - was afhankelijk van iemands afkomst en

bepaalde de facto wie iemand werkelijk was in de polis. De sociale

diversiteit in Piraeus, die als gevolg van de economische

aantrekkingskracht en de oorlog ontstond, moet in de vijfde eeuw

ongetwijfeld ook zichtbaar zijn geweest in haar religieuze aanblik. De

vraag is, of, en zo ja, welke nieuwkomers in Piraeus zich aanpasten aan

de heersende religieuze tradities en integreerden in de bestaande culten

van de polis en de deme. Met andere woorden, werd het de xenoi (niet-

Atheners) en metoikoi (officieel geregistreerde immigranten) toegestaan

deel te nemen aan de polisreligie van Athene? Of werd het door het

Atheense volk toegestaan, misschien zelfs gestimuleerd, dat zij hun

eigen culten introduceerden en in stand hielden door middel van

festivals, heiligdommen en altaren?

Om een antwoord te kunnen geven, zal er in dit paper studie

worden gedaan naar de oudste Attische cultus en de bekendste

uitheemse cultus van Piraeus, respectievelijk Artemis Mounychia en de

Thracische godin Bendis. Door een traditionele en een van oorsprong

niet-Atheense cultus te belichten, kan er hopelijk een beeld worden

geschetst van het religieuze beleid van de Asty in Piraeus. Beide

godinnen, die gezien hun aard als godinnen van de jacht en de maan op

gespannen voet met elkaar lijken te staan, genoten in de eeuw dat

Piraeus haar hoogtijdagen vierde veel aanhang. Bovendien is een

onderzoek naar deze twee culten interessant, aangezien Artemis

Mounychia in de vijfde eeuw al geruime tijd een staatscultus kende,

terwijl Bendis rond 430 een staatscultus kreeg. Het lijkt op basis van de

bronnen dat het een bewuste keuze van Athene is geweest dat er vanaf

het uitbreken van de Peloponnesische oorlog twee staatsculten in

Piraeus waren. In het eerste deel van het onderzoek zal de

Artemiscultus worden besproken. Hoewel hierover vrij weinig bekend

is, zal er naast een beknopte weergave van datgene wat wel bekend is,

Page 6: Cultus en Burgerschap in Piraeus

4

ook worden onderzocht in hoeverre het om een cultus op deme-niveau

ging, of dat er sprake is geweest van een zogenaamde regionale

grenscultus. Wat een dergelijke cultus was, zal aan de hand van het

voorbeeld van Artemis Mounychia worden uitgelegd. In het tweede deel

zal er worden gekeken naar Bendis. Haar cultus kwam halverwege de

vijfde eeuw mee met Thracische immigranten en promoveerde rond

430 van een Thracische privé-cultus tot een Atheense staatscultus. De

vraag die in dit gedeelte centraal zal staan, is hoe het verklaard kan

worden dat een buitenlandse godin - nota bene de Thracische

tegenhanger van Artemis - een staatscultus kreeg en vanaf dat moment

werd vereerd in een heiligdom naast dat van Artemis Mounychia. Naast

de traditionele uitleg zal er worden getracht een nieuwe interpretatie te

geven van de vestiging van Bendis in Piraeus. In zowel de traditionele

als de alternatieve verklaring speelt de aanwezigheid van de Thracische

inwoners een rol.

In dit onderzoek zal aan de hand van de Artemis- en

Bendiscultus drie dingen worden aangetoond. Ten eerste, dat de cultus

voor Artemis Mounychia onderdeel was van de Atheense

machtslegitimatie in Attika; ten tweede, dat de vestiging van de

staatscultus van Bendis te maken had met het Atheense burgerschap;

ten derde, dat deze deme niet alleen politiek, militair en economisch,

maar ook religieus gezien een belangrijke rol speelde in de polis Athene.

Page 7: Cultus en Burgerschap in Piraeus

5

Het reconstrueren van de religieuze kaart van Piraeus is wegens een

gebrek aan archeologisch bewijsmateriaal een lastige kwestie. Op basis

van de opgravingen en de vondsten van tempelresten die in de loop van

de geschiedenis zijn gedaan, kan er slechts van drie heiligdommen met

zekerheid worden vastgesteld dát ze hebben bestaan en wáár ze hebben

gestaan. Deze resten bevinden zich op en langs de Mounychiaheuvel, in

het oostelijke deel van het Piraeïsche schiereiland. Het is op basis van de

vondsten, de literaire bronnen en het geografische karakter van deze

locatie aannemelijk, dat de heuvel als de akropolis van Piraeus heeft

gefungeerd. Net zoals in Athene zijn er resten aangetroffen van een

fortificatie, stonden er heiligdommen en lag de agora op

steenworpafstand aan de voet van de akropolis. Op de heuvel zelf

bevond zich het heiligdom voor Artemis Mounychia, terwijl langs de

zuidhelling de tempels voor Bendis en Asklepios stonden (zie Appendix

I).3 Inscripties die op het schiereiland zijn gevonden, duiden echter op

de aanwezigheid van meerdere heiligdommen.4 Zo meldt de

philhelleense reiziger Pausanias in zijn Periegesis tes Hellades

(‘Beschrijving van Hellas’) in de tweede eeuw na Christus dat er

ondermeer een tempel voor Aphrodite en een heiligdom voor Zeus Soter

en Athena Soteira in Piraeus aanwezig waren.5 Tegenwoordig lopen de

schattingen van het aantal tempels en heiligdommen in de twintig,

waarbij moet worden aangetekend, dat enkele godheden meerdere

benamingen en heiligdommen hebben gehad.6 Naast Artemis, Bendis,

Asklepios, Zeus, Athena en Aphrodite hebben Dionysos, Isis en Sarapis

eveneens in Piraeus religieuze aanhang gehad. De laatste twee waren

3 Zie voor het Artemision en het Bendideum: Xenophon, Hellenika, 2.4.7. Vertaling: Gisela Strasburger (1963). 4 Robert Garland, The Piraeus from the fifth to the first century B.C. (London 1987) 102. Er zijn volgens Garland ongeveer 150 inscripties met religieuze verwijzingen gevonden. 5 Pausanias, 1.1.3. Vertaling: Peter Levi (1971). 6 Garland, The Piraeus, 112-138. Zo komen Aphrodite driemaal, Artemis tweemaal en Zeus maarliefst zesmaal voor.

Page 8: Cultus en Burgerschap in Piraeus

6

Egyptische godheden die met de navigatie werden geassocieerd. Zij

genoten met name in de Hellenistische tijd (323-30), mede door de

invloed van het Ptolemaeïsch-Egyptische Rijk op het Griekse vasteland,

veel aanhang.7

De hierboven genoemde negen goden en godinnen geven een

goed beeld van zowel het religieuze als het sociale karakter van Piraeus.

Als Attische deme en nauw verbonden met Athene werden er in Piraeus

traditionele, Olympische goden vereerd, terwijl de ontwikkeling van de

handelsactiviteiten en de daarmee samenhangende instroom van niet-

Atheners voor uitheemse invloeden zorgden. Enkele godheden hadden

culten met een lange geschiedenis. De aanwezigheid van Artemis gaat

waarschijnlijk zelfs terug tot de Geometrische periode (9e en 8e eeuw).

De ontstaansmythe van de Artemiscultus in Piraeus verhaalt namelijk

over een menselijk offer dat gebracht diende te worden om de godin

gunstig te stemmen, een gebruik dat in de vroeg-antieke tijd niet

ongewoon was (denk bijvoorbeeld ook aan het Iphigineia-offer voor

Artemis in Homeros’ Ilias). Naast de Olympische goden (Zeus, Athena,

Aphrodite, Artemis en Dionysos) bevonden er zich ook nieuwe, vaak

oriëntaalse godheden in Piraeus. Zij verschenen vrij laat, pas in de

Klassieke en de Hellenistische tijd, de periode dat Piraeus een van de

belangrijke havens van het oostelijke Middellandse Zeegebied was en er

veel contacten met handelsgebieden waren in bijvoorbeeld Egypte,

Phoenicië en het Zwarte Zeegebied. Zo deden Bendis en Asklepios

tussen 440 en 420 hun intrede, terwijl Isis en Sarapis in de tweede helft

van de vierde eeuw ten tonele verschenen. De introductie van deze

nieuwe godheden laten zich verklaren, doordat Piraeus in met name de

vijfde en vierde eeuw een belangrijke haven was en er relatief veel niet-

Atheners in de Atheense havenplaats verbleven. Naast de handel zorgde

ook het Atheense imperium voor veel buitenlandse religieuze

invloeden.8 Toch zouden de nieuwe goden de oudere niet vervangen. De

7 Ibidem, 133. 8 Robert Garland, Introducing new gods. The politics of Athenian religion (London, Ithaca 1992) 121.

Page 9: Cultus en Burgerschap in Piraeus

7

oudste cultus van Piraeus bleef door de eeuwen heen zelfs één van de

belangrijkste culten van Attika.

Over de cultus van Artemis Mounychia is wegens een beperkte

hoeveelheid bronnenmateriaal vrij weinig bekend. Toch is er met vrij

veel zekerheid vast te stellen dat het de oudste Attische cultus van

Piraeus was, die echter zeer waarschijnlijk niet geheel op zichzelf stond.

Er zijn namelijk aanwijzingen dat de Artemiscultus in Piraeus nauw

verbonden was met die in Brauron: er vond een vrijwel identiek

offerritueel plaats en er zijn zowel in Piraeus als in Brauron nagenoeg

dezelfde offerschalen aangetroffen.9 Ook in Athene zijn rondom de

Akropolis dergelijke schalen gevonden, hetgeen zich verklaart door het

feit dat er in de stad vanaf de zesde eeuw ook een Artemisheiligdom

stond, een soort antieke dependance van de Artemistempel van Brauron,

en Artemis Brauronis een Atheense staatscultus werd.10 De ligging van

de Piraeïsche en Brauronische Artemisia vertoonden sterke

overeenkomsten. De tempels bevonden zich namelijk aan de kust; de

Piraeïsche op de westkust van Attika, de ander, Brauron, op de oostkust.

Omdat er in Athene omstreeks de zesde eeuw een dubbelganger van

Brauron werd gebouwd, was zowel de westelijke als de oostelijke

uithoek van Attika door middel van een Artemisheiligdom verbonden

met Athene. Het maakte voor een bezoeker niet uit vanuit welke richting

hij Attika over zee naderde: de tempels markeerden de grens van de

Atheense beschaving. Daarnaast bracht Athene door middel van tempels

verbanden aan tussen de verschillende gemeenschappen in Attika en

integreerde de stad op die manier de gemeenschap van Brauron, en

wellicht dus ook van Piraeus, in haar eigen invloedsfeer.11 Het was

duidelijk dat de stad Athene het middelpunt van Attika was geworden.

Piraeus kan met het Artemisheiligdom een sleutelrol hebben vervuld in

9 Martin Nilsson, Geschichte der Griechischen Religion (München 1967) 485. 10 H.W. Parke, Festivals of the Athenians (Londen 1977) 139. Zie ook: Nilsson, Geschichte der Griechischen Religion, 485. 11 Deze theorie is ontleend aan het college ‘Atheners voor 500’, die drs. Floris van den Eijnde op 27-04-09 gaf voor het vak ‘Cultus en burgerschap’. Zie ook F. de Polignac, Cults, territory, and the origins of the Greek state (translated by J. Loyd) (Chicago 1995) 81-88.

Page 10: Cultus en Burgerschap in Piraeus

8

Athenes legitimatie van haar status. De rol van Piraeus werd in de loop

van de vijfde eeuw alleen maar belangrijker, naarmate het belang van de

havenplaats voor Athene toenam. De populatie- en welvaartsgroei in de

Atheense Gouden Eeuw als gevolg van de handel en de marine heeft

ongetwijfeld consequenties gehad voor de status van de belangrijkste

cultus van deze deme.12

De cultus voor de godin Artemis Mounychia kende een festival,

de Mounychia, dat plaatsvond in de gelijknamige tiende maand van het

Attische kalenderjaar.13 De Mounychia was een door de staat erkend

festival en de cultus voor Artemis was daarmee één van de staatsculten

van Athene. Dit betekende dat de Atheense staat de cultus van een

zodanig groot belang voor het welzijn van de polis achtte - voorspoed in

de polis was immers afhankelijk van een goede verstandhouding met de

goden, die door middel van religieuze activiteiten behaagd konden

worden - dat ze alle festiviteiten op en rondom het festival financierde

(dêmotelê).14 Het festival was gewijd aan Artemis als de beschermvrouw

van Piraeus en kende een offerritueel, een processie en een bootrace om

het Piraeïsche schiereiland. Er werden bij het offer geiten en berinnen

geofferd, dieren die werden geassocieerd met de godin van de jacht. Ook

haar associatie met de maan kwam tijdens het festival tot uitdrukking,

wanneer de deelnemers maanvormige cakejes, amphiphontes (‘in het

rond schijnend’), met een kaarsje erop in processie ronddroegen. Dit

fakkelritueel kan in verband worden gebracht met Artemis als godin van

de maan en als brengster van het licht: Artemis Fosforos.15 Door naar de

aan de Piraeïsche verwante Artemiscultus in Brauron te kijken, kan er

wellicht meer duidelijkheid worden verschaft over wat er tijdens de

Mounychia plaatsvond. Eén onderdeel van het Artemisfestival van

Brauron - de Brauronia - was een ritueel, waarbij jonge meisjes van

aristocratische afkomst de ontstaansmythe van de cultus naspeelden en

zij als berinnen een act opvoerden, het arkteuein. Dit ritueel werd

12 Parke, Festivals, 137. 13 Zie voor de Attische kalender en festivals: Ibidem, 26. 14 David Whitehead, The demes of Attica (Princeton 1986) 178. 15 Nilsson, Geschichte der Griechischen Religion, 495.

Page 11: Cultus en Burgerschap in Piraeus

9

uitgevoerd om de godin gunstig te stemmen.16 Wegens de verwantschap

tussen Mounychia en Brauron is het mogelijk dat een dergelijk ritueel

ook tijdens de Mounychia plaatsvond. Over de deelname en deelnemers

van de Mounychia weten wij vrij weinig. Toch is het aannemelijk dat het

slechts Atheense burgers was toegestaan om deel te nemen aan de

cultus, aangezien Artemis Mounychia een staatscultus kende.

16 Parke, Festivals, 139.

Page 12: Cultus en Burgerschap in Piraeus

10

In Piraeus zijn naast staatsculten, zoals de Mounychia, ook culten op

kleinere schaal aanwezig geweest, die door een minderheid werden

gepraktiseerd. Dit waren zogenaamde privé-culten. De cultus van

Bendis, een bekend voorbeeld van een dergelijke cultus in Piraeus,

ontstond toen halverwege de vijfde eeuw Thraciërs zich in de Atheense

havenplaats vestigden. Bendis was de Thracische tegenhanger van

Artemis en werd net als deze Olympische godin geassocieerd met de

jacht en de maan. De Thracische immigranten hadden hun goden en

religieuze gebruiken niet in Thracië achtergelaten, maar startten in

Piraeus in besloten kring een cultus op voor Bendis.17 Echter, het bleef

niet bij een kleine groep volgelingen (orgeones). Rond het uitbreken van

de Peloponnesische oorlog (432) kregen de Bendisaanhangers na een

volksbesluit van de Atheense staat toestemming om een heiligdom voor

deze godin te bouwen. Dit nadat de stad het orakel in Dodona met

betrekking tot de introductie van Bendis geraadpleegd had.18 Het is in

ieder geval met zekerheid vast te stellen dat de godin in 429/8 blijvend

in Piraeus aanwezig was, aangezien toen haar naam in de Schatlijst voor

de Andere Goden werd opgenomen.19 Vanaf dat moment werd de cultus

voor Bendis een staatscultus. Het festival, de Bendidia, vond plaats in de

laatste maand van de Attische kalender, de maand Thargelion.20 Enkele

onderdelen van het festival worden genoemd in de Republiek van Plato,

waarin bij monde van Socrates en zijn vriend Adeimantus verslag wordt

gedaan van de Bendidia. In de desbetreffende passage wordt

gerefereerd aan een fakkelrace op paarden en een nachtelijk festival.21

17 Garland, The Piraeus, 103. 18 Delphi was wegens de Peloponnesische oorlog niet bereikbaar en niet gunstig gezind voor Athene. Zie Parke, Festivals, 150. 19 Ronda Simms, The cult of the Thracian goddess Bendis in Athens and Attica, ‘Ancient World’ 18 (1988) 60. 20 Parke, Festivals, 27. 21 Plato, Republiek, 327A. Vertaling: C.D.C. Reeve (2004).

Page 13: Cultus en Burgerschap in Piraeus

11

Dé vraag die rondom de introductie van Bendis in Piraeus

centraal staat, is waarom deze Thracische godin door toedoen van het

Atheense volk staat een dergelijke prominente plaats kreeg in Piraeus

en uiteindelijk ook in Athene. Ongetwijfeld heeft de aanwezigheid van

een Thracische bevolkingsgroep in Piraeus meegespeeld. De traditionele

argumentatie voor de introductie van Bendis is dat Athene na het

uitbreken van de Peloponnesische oorlog een bondgenootschap met de

Thracische koning Sitalces wilde sluiten, om zich te kunnen verzekeren

van de bescherming van het noordelijke deel van haar imperium (zie

Appendix II). Naast dit imperiale motief speelde ook het veilig stellen

van de graanroutes naar de Zwarte Zee mee. Een derde argument dat

pleit voor de traditionele verklaring, is het feit dat er zich veel

Thracische hoplieten in het expeditieleger van Athene bevonden.

Bovendien wilde Athene zich met het oog op de oorlog, die naar alle

waarschijnlijkheid lang zou gaan duren, blijven verzekeren van soldaten

uit Thracië. Met andere woorden, door een Thracische cultus in haar

polis te introduceren, wilde Athene zeker zijn van Thracische steun in

de zojuist uitgebroken oorlog. De installatie van Bendis was het ultieme

diplomatieke compliment dat de stadstaat aan de buitenlandse

mogendheid kon maken.22 Deze interpretatie heeft een duidelijk

politieke inslag. Er kan echter ook een andere verklaring voor de

introductie van Bendis worden gegeven, namelijk dat het Athene te

doen was om de Thraciërs te laten delen in het Atheense burgerschap.

De vestiging van een niet-Atheense staatscultus in de polis

Athene kon slechts plaatsvinden wanneer twee in Athene gevestigde

democratische instanties daar toestemming voor gaven. Niet-Atheners

konden bij de Boulè (de democratische Raad van 500) een verzoek

indienen en wanneer het door de volksvergadering werd goedgekeurd,

werd de kwestie aan de ekklesia (de volksvergadering) voorgelegd.23

Deze instelling kon een enktêsis chôriou verschaffen aan de betreffende

22 Simms, Bendis, 62; Garland, Introducing new gods, 113; Nilsson, Geschichte der Griechischen Religion, 833; Parke, Festivals, 149; zie voor het expeditieleger Thucydides, 2.29.4. 23 F.G. Naerebout & H.W. Singor, De Oudheid. Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis (Amsterdam 2008) 202.

Page 14: Cultus en Burgerschap in Piraeus

12

bevolkingsgroep, in dit geval de Thracische gemeenschap in Piraeus. Dit

hield in, dat er een stukje grond werd uitgekozen waar een heiligdom op

kon worden gebouwd.24 De locatie voor het nieuwe Bendisheiligdom

werd de Mounychiaheuvel in Piraeus, vlakbij de Artemistempel. Zowel

het verschaffen van enktêsis chôriou als de locatie kunnen verklaren

waarom de vestiging van de Bendiscultus in Piraeus te maken had met

het Atheense burgerschap. Om volwaardig Atheense staatsburger te

kunnen zijn, moest je na de invoering van Perikles’ burgerschapswet in

451 afstammen van twee Atheense ouders. Voor metoiken betekende

deze wet, dat het bijna onmogelijk was om het Atheense burgerschap te

verkrijgen, tenzij een besluit van de volksvergadering het burgerschap

aan metoiken verschafte.25 Wat hield het Atheense burgerschap in? Een

volwaardig Atheense burger kenmerkte zich door het zogenaamde

principe van metexein tes poleos en hiera kai hosia, oftewel deelhebben

aan datgene waaraan de Atheners deelhebben, zowel hetgeen aan de

goden toebehoort (hiera) als dat wat mensen aan de goden verplicht zijn

(hosia).26 Nu was het voor de Thracische bevolkingsgroep in Piraeus, die

voornamelijk uit metoiken bestond, volstrekt onmogelijk om in de

Atheense havenplaats deel te hebben aan datgene waaraan de Atheners

deelhebben, bijvoorbeeld deelhebben aan de Mounychia, de staatscultus

voor Artemis. Deze cultus was slechts weggelegd voor Atheense burgers,

personen van wie beide ouders Atheners waren. Wanneer zowel de

volksvergadering in Athene als de Thracische bevolkingsgroep

meenden, dat het van belang was dat Thraciërs in Piraeus het Atheense

burgerschap zouden verkrijgen, dan moest er een religieuze oplossing

worden gezocht: het moest mogelijk worden gemaakt dat Thraciërs deel

gingen nemen aan een Atheense staatscultus.

De traditionele politieke interpretatie van de introductie van

Bendis in Piraeus geeft ongetwijfeld enkele belangen aan die

meespeelden voor de polis Athene om het burgerschap voor de

Thracische bevolkingsgroep bereikbaar te maken. Wellicht heeft ook

24 Simms, Bendis, 62; Garland, Piraeus, 108. 25 Josine Blok, Oude en nieuwe burgers, in: Lampas 36 (2003) 10. 26 Blok, Oude en nieuwe burgers, 12.

Page 15: Cultus en Burgerschap in Piraeus

13

meegespeeld dat metoiken, aangezien zij vaak hetzij als arbeider hetzij

als handelaar door het leven gingen, voor de economie belangrijk waren.

Bovendien was een groot gedeelte van hen actief op de vloot.27 Met

andere woorden, de Thracische bevolkingsgroep in Piraeus was een

belangrijke spil in de economie, het leger en de vloot en daardoor van

groot belang voor de polis. Alleen was het doel van Bendis’ vestiging niet

om een Thracische vorst door middel van een Thracische cultus

goedgezind te stemmen (de traditionele verklaring), maar om de

Thracische bevolkingsgroep zoveel mogelijk te laten deelnemen aan

datgene waar de Atheners deelhebben. Thraciërs mochten op grond van

hun afkomst en hun status als metoik niet meedoen aan de staatscultus

van Artemis en konden op basis daarvan niet deelachtig worden aan het

Atheense burgerschap. Om hen toch zo volwaardig mogelijk mee te

laten tellen in de polis, werd er een aan Artemis verwante cultus van een

Thracische godin ingesteld, die uiteindelijk tot staatscultus werd

verheven om de Thraciërs als het ware binnen het Atheense

staatsburgerschap te incorporeren. De enige manier om het Atheense

burgerschap aan metoiken te verlenen, was het instellen van een

staatscultus waaraan zowel een metoik als een Athener deel mocht

nemen.28 Om dit voor elkaar te krijgen, moest het orakel worden

geraadpleegd en diende de dêmos haar goedkeuring te verlenen. Dit was

exact wat er rond 430 in Athene en Piraeus gebeurde.

Nadat de Bendiscultus in 429/8 een Atheense staatscultus werd

en het erop leek dat de Thracische enclave in Piraeus voortaan toegang

had tot het Atheense burgerschap, werd tijdens het Bendisfestival

duidelijk dat er wel degelijk onderscheid bleef bestaan tussen degenen

die op basis van afkomst Atheense burger waren en de metoiken. Op de

eerste dag van de Bendidia was er een processie, waarbij er twee

groepen waren die aan de processie deelnamen: een Thracische vanuit

Piraeus en een Atheense vanuit het Prytaneion, het heilige centrum van

het zittende stadsbestuur in Athene. Atheense natives liepen tijdens het

27 Josine Blok, Fremde, Bürger und Baupolitik im klassischen Athen, ‘Historische Anthropologie’ 15 (2007) 310. 28 Blok, Oude en nieuwe burgers, 12.

Page 16: Cultus en Burgerschap in Piraeus

14

eerste onderdeel van het festival apart van de Thracische

Bendisaanhangers en volgden een andere route.29 Hoewel de burgerlijke

positie van de Thraciërs in Piraeus na 429 aanzienlijk verbeterd was,

was er geen sprake van volledige gelijkstelling tussen Atheense burgers

en Thracische inwoners. Toch werd het Atheense burgerschap - de

gemeenschappelijke cultus van de goden alsmede het voldoen aan de

verplichtingen jegens die goden - ingevuld door de Bendiscultus.

Immers, er kon - met Atheners en Thraciërs als deelnemers - voortaan

een groter percentage van de polisbevolking meedoen aan de

gemeenschappelijke cultus van de goden en het voldoen aan de

verplichtingen jegens de goden. Naast het burgerschapsaspect was het

instellen van de gemeenschappelijke cultus bovendien een manier om

sociale cohesie tussen de twee verschillende bevolkingsgroepen tot

stand te brengen.30

29 Parke, Festivals, 151. Zie ook: Simms, Bendis, 69, 72. 30 Blok, Oude en nieuwe burgers,

Page 17: Cultus en Burgerschap in Piraeus

15

De culten voor Artemis Mounychia en Bendis geven een goed beeld van

het religieuze beleid van Athene in Piraeus in de Atheense gouden eeuw.

In het eerste geval ging het om een oude, Attische cultus voor een

Olympische godheid, die, toen Piraeus in 492 als nieuwe Atheense

marine- en handelshaven gesticht werd, al een Atheense staatscultus

kende. Samen met de heiligdommen in Brauron en in Athene vormde

het Piraeïsche Artemisheiligdom een netwerk dat de grens markeerde

van de invloedsfeer en de beschaving van de polis Athene. Door haar

grenzen met de Artemistempels te markeren, onderstreepte de polis

Athene haar dominante positie op het Attische schiereiland. De

heiligdommen op de oost- en westkust waren herkenningstekens voor

eenieder die vanaf zee Attika naderde. Religieuze markeringen die

duidelijk maakten dat Attika, het gebied waar Artemis intensief werd

vereerd, Atheens gebied was. Hoewel het politieke, economische en

militaire belang van Piraeus voor de polis Athene pas in de loop van de

vijfde eeuw duidelijk en onmisbaar zou worden, ging het religieuze

belang voor Athene door de aanwezigheid van Artemis Mounychia terug

tot ver voor de vijfde eeuw. De economische en militaire ontwikkelingen

die de havenplaats in de Atheense gouden eeuw doormaakte, deden de

status van de cultus voor Artemis Mounychia alleen maar verder

toenemen. De ontwikkeling van Piraeus zorgde er echter ook voor dat

Athene haar religieuze beleid ten opzichte van haar havenplaats moest

aanpassen. De handel en de oorlog zorgden voor een toestroom van

immigranten, die zich voor korte of langere tijd in het havengebied

vestigden. Met hen kwamen tevens hun goden en culten mee, die zij ook

op vreemde bodem, bij wijze van een privécultus, in kleine orgeones in

ere hielden. Toen het Atheense volk het rond 430 wegens de

economische en militaire invloed van een uitheemse bevolkingsgroep

van belang achtte, dat zij meer bij de polis betrokken raakte, werd er,

nadat het orakel geraadpleegd was, een privé-cultus verheven tot

staatscultus. De Thracische bevolkingsgroep kon voortaan deelnemen

Page 18: Cultus en Burgerschap in Piraeus

16

aan datgene waaraan de Atheners deel hadden, namelijk aan een door

de Atheense staat erkende cultus. In een samenleving waarin religie en

samenleving onlosmakelijk met elkaar verbonden waren, waar - tenzij

de dêmos het burgerschap toekende - men slechts Atheense burger was

wanneer de ouders Atheners waren en waar iemands identiteit werd

bepaald door de zorg voor datgene wat aan de goden toebehoord, hiera,

en voor wat door de goden is goedgekeurd, hosia, werd het met de

instelling van de staatscultus voor Bendis voor Thracische metoiken in

Piraeus mogelijk zo volledig mogelijk te participeren in de Atheense

polis. Zowel Atheense burgers als Thraciërs konden voortaan schouder

aan schouder zorgdragen voor een godin en daarmee gezamenlijk

zorgdragen voor het welvaren van de hele polis waar zij beiden deel van

uit maakten.

Piraeus wordt vaak beschouwd als het militaire en economische

centrum van Athene in de vijfde eeuw, waardoor het ook in politiek

opzicht een invloedrijke plaats was voor een van de belangrijkste poleis

van Hellas. De culten van Artemis Mounychia en Bendis laten zien dat

religie minstens zo belangrijk was in de verhouding tussen Athene en

Piraeus, zowel in de zesde eeuw als daarna. Dit is vooral te verklaren

door de rol die deelname aan religie speelde in het verkrijgen van het

Atheense burgerschap. Hoewel de rol van religie vaak onderbelicht

wordt in studies over Piraeus en haar verhouding tot Athene kan er, op

basis van het belang die de in dit paper bestuurde culten speelden,

worden geconcludeerd dat religie wel degelijk een prominente plaats

moet innemen in dergelijke onderzoeken.

Page 19: Cultus en Burgerschap in Piraeus

17

Appendix I

De Piraeus. De nummers 19 en 20 geven het heiligdom van respectievelijk

Artemis Mounychia en Bendis aan.

Bron: Robert Garland, The Piraeus from the fifth to the first century B.C. (Londen

1987) 8.

Page 20: Cultus en Burgerschap in Piraeus

18

Appendix II

Het gebied rondom de Aegeïsche Zee halverwege de vijfde eeuw. Het

Thracische koninkrijk (Odryssian Thrace) en de Zwarte Zee ten Noorden van

Byzantion zijn nog net zichtbaar. Het gele gebied is het Atheense imperium.

Bron: sitemaker.umich.edu/mladjov/maps&

Laatst bezocht op 11-06-09. Laatst gewijzigd in september 2006.

Page 21: Cultus en Burgerschap in Piraeus

19

Blok, J.H., Fremde, Bürger und Baupolitik im klassischen Athen,

Historische Anthropologie 15 (2007) 309-326.

Blok, J.H., Oude en nieuwe burgers, Lampas 36 (2003) 5-26.

Deubner, Ludwig, Attische Feste (Berlin 1966).

Garland, Robert, Introducing new gods. The politics of Athenian religion

(Ithaca, New York 1992).

Garland, Robert, The Piraeus from the fifth to the first century B.C.

(Londen 1987).

Levi, Peter, Pausanias. Guide to Greece (Londen 1971).

Naerebout, F.G. e.a., De Oudheid. Grieken en Romeinen in de context van

de wereldgeschiedenis (Amsterdam 2008).

Nilsson, Martin P., Geschichte der Griechischen Religion (Munchen 1967).

Parke, H.W., Festivals of the Athenians (Londen 1977).

Polignac, de P., Cults, territory, and the origins of the Greek state (Chicago

1995)

Simms, Ronda R., The cult of the Thracian goddess Bendis in Athens and

Attica, Ancient World 18 (1988) 59-76.

Strasburger, Gisela, Xenophon. Hellenika (Munchen 1963).

Whitehead, David, The demes of Attica 508/7-ca. 250 B.C. (Princeton

1986).

Page 22: Cultus en Burgerschap in Piraeus

AUTEURSRECHT