38
2 D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K civiele journalistiek op pixel en papier Bachelor Eindwerkstuk blok 3 2006 Thema: cultuurconstituerende aspecten van computertechnologie Begeleider: Mirko Tobias Schaefer Naam: Marjolein Knuit Studentnummer: 0303836 Opleiding: Taal- en cultuurstudies Datum: 1 mei 2006

D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

2

D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K

civiele journalistiek op pixel en papier

Bachelor Eindwerkstuk blok 3 2006 Thema: cultuurconstituerende aspecten van computertechnologie Begeleider: Mirko Tobias Schaefer Naam: Marjolein Knuit Studentnummer: 0303836 Opleiding: Taal- en cultuurstudies Datum: 1 mei 2006

Page 2: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

3

Voorwoord Journalistiek is een vak dat me altijd getrokken heeft: verhalen heb ik altijd geschreven; eerst voor de schoolkrant, later voor het plaatselijke dagblad. Toch besloot ik na de middelbare school naar de Universiteit te gaan in plaats van journalistiek te studeren. Ik hoopte me zo via een omweg academische kennis en vaardigheden eigen te maken om uiteindelijk weer bij de journalistiek uit te komen. Nu, drie jaar later, kan ik zeggen dat dit een verstandige keuze is geweest. In de jaren aan de Universiteit heb ik langzaam maar zeker mijn weg gevonden in het academische domein, maar ook in mijn eigen interesses en ambities. Journalistiek heeft hierin altijd een rol gespeeld: in de minor journalistiek die ik heb gevolgd, maar ook in de academische stukken die ik schreef. Met dit eindwerkstuk wil ik het journalistieke en academische domein aan elkaar koppelen. Door de ontwikkelingen in het nieuwe medialandschap te verbinden met theoretische inzichten van onder andere Jurgen Habermas, Henry Jenkins en Marshall McLuhan en dit te toetsen aan wat er gaande is binnen de huidige journalistieke werkwijze hoop ik een accuraat beeld te kunnen geven van de betekenis van civiele journalistiek in het digitale tijdperk. Bij het schrijven van dit eindwerkstuk heb ik veel inspiratie opgedaan uit de journalistieke praktijk: dingen die ik zelf heb ervaren in mijn functie bij De Barneveldse Krant en dingen die collega’s uit het journalistieke ambacht hebben ervaren en vervolgens op schrift hebben gezet. Vandaar dat er in deze scriptie relatief veel zinsneden uit krantenartikelen en weblogs komen. Empirische verhalen zoals die van Tomas Kaan en Martijn de Waal geven volgens mij het beste weer op welke manier digitale media de journalistiek concreet transformeren. Ik ben benieuwd of de weblog-hype van deze tijd doorzet in een volwaardige vorm van civiele journalistiek, of dat het online dagboek een stille dood sterft. In dit eindwerkstuk geef ik in elk geval een beeld van wat digitale media zoals weblogs voor de journalistiek zouden kunnen betekenen. Analoge en digitale media hebben beide hun kwaliteiten, maar transparantie, nabijheid en onmiddellijkheid zijn eisen waaraan elke journalistieke bron moet voldoen om te overleven in het digitale tijdperk. Mijn dank gaat uit naar Mirko Tobias Schaefer voor zijn begeleiding tijdens het schrijven van dit eindwerkstuk. Daarnaast wil ik Indira Reynaert bedanken voor haar enthousiasme waarmee ze mij stimuleerde me op dit onderwerp te richten. Ik hoop met dit eindwerkstuk een bijdrage te kunnen leveren aan het huidige discours over digitale media in relatie tot civiele journalistiek. Marjolein Knuit

Page 3: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

4

Inhoudsopgave

1.1 Introductie 5

1.2 Aanleiding 5

1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8

2.1 Journalistiek & digitale cultuur 9

2.2 Participatiecultuur 9

2.3 van pamflet tot internet 133

2.4 Nieuwe media, nieuwe journalistiek? 155

3.1 Civiele journalistiek = multimediale journalistiek? 177

3.2 Civiele journalistiek 177

3.3 multimediale journalistiek 199

3.4 journalistiek als waakhond of geleidehond? 233

4.1 Casestudies 255

4.2 Unieuws: online zwerfvuil en rommelmarkten 255 4.2.1 “van eenrichtingsverkeer naar openheid en interactiviteit” 265 4.2.2 “van instituties naar burgers en hun onderwerpen” 266 4.2.3 “van politieke tactiek naar gevolgen voor de burgers” 277 4.2.4 “van mislukkingen en extremen naar oplossingen en alternatieven” 288 4.2.5 “van losse feiten naar pragmatische context” 288 4.2.6 “van passief (nieuws)consumentisme naar actief burgerschap” 298

4.3 De Barneveldse Krant: graffitivandalen en plastic terrasmeubilair 299 4.3.1 “van eenrichtingsverkeer naar openheid en interactiviteit” 30 4.3.2 “van instituties naar burgers en hun onderwerpen” 30 4.3.3 “van politieke tactiek naar gevolgen voor de burgers” 31 4.3.4 “van mislukkingen en extremen naar oplossingen en alternatieven” 32 4.3.5 “van losse feiten naar pragmatische context” 32 4.3.6 “van passief (nieuws)consumentisme naar actief burgerschap” 333

5.1 Conclusies 354

5.2 Pixel of papier 354

6.1 Bibliografie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.6

Page 4: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

5

Hoofdstuk

1 Introductie 1.1 Inleiding

Elk nieuw medium heeft bij zijn introductie voor opschudding gezorgd. Niet alleen film en

televisie zouden zorgen voor een dramatische afname van creativiteit en intellectualiteit; zelfs

het schrift en later de boekdrukkunst konden rekenen op de nodige weerstand. Plato vreesde

zelfs dat het geheugen zou worden aangetast als men zijn kennis zou overdragen aan pen en

papier. Op dit moment zal niemand het in zijn hoofd halen op grond hiervan alle kranten maar

af te schaffen: media zijn onmisbaar geworden in onze dagelijkse behoefte aan nieuws,

achtergrond en entertainment.

Internet is daarbij de laatste jaren eens steeds grotere rol gaan spelen. Het laatste nieuws,

weer en verkeer zijn het snelst via internet te achterhalen en om deze concurrentie bij te

benen gaan kranten en tijdschriften massaal online. Journalistiek manifesteert zich

tegenwoordig niet meer alleen in dag- en weekbladen, maar steeds meer op websites en

weblogs. In deze paper wordt ingegaan op de vraag of we dit slechts als schaalvergroting van

de journalistiek moeten zien, of dat er een ontwikkeling richting een nieuwe civiele

journalistiek gaande is.

1.2 Aanleiding

De digitale revolutie van de afgelopen vijftien jaar heeft het medialandschap grondig

veranderd. Nieuws, actualiteit en entertainment zijn niet meer alleen te vinden op papier, op

tv of op de radio, maar steeds meer op websites, weblogs en mobiele telefoons. Daarnaast

zoeken bundelen verschillende media hun krachten in crossmediale formats, waarbij één bron

zich op meerdere manieren manifesteert en presenteert. Zo hebben de meeste dagbladen

naast de papieren versie van hun krant ook op internet een website met de laatste

hoofdpunten uit het nieuws, of weblogs met bijdragen van journalisten, vaak gepaard gaande

met filmpjes of audiofragmenten die betrekking hebben op de actualiteit.

Deze ontwikkelingen in het medialandschap hebben de journalistieke werkwijze wat betreft

nieuwsgaring en bronnenverzameling gewijzigd. Zo wordt internet vaak ingezet als hulpmiddel

bij het opzoeken of checken van nieuwsfeiten of bronnen. Ook het publiek – de krantenlezer,

de radioluisteraar, de televisiekijker – bevindt zich steeds vaker online. Op internet bestaat de

mogelijk voor mensen om het nieuws zelf te maken: de berichten die op het nieuwslog van

Fok! verschijnen, zijn door bezoekers zelf achterhaald en opgesteld en de tientallen reacties

Page 5: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

6

die er vervolgens op ‘gepost’ worden zorgen geregeld voor verhitte discussies. En dat allemaal

op een internetpagina. “[T]he people formerly called the audience are now participants,” stelt

Dan Gillmor dan ook in zijn boek We the media (2004: 30). Krant en televisie in de traditionele

vorm zorgden voor eenrichtingsverkeer, waarbij ‘het volk’ luisterde naar wat de professionele

verslaggever te weten was gekomen; met de opkomst van internet geldt deze tweedeling niet

meer. De voormalige luisteraar of lezer beschikt over praktisch dezelfde middelen als de

journalist. Of deze toegankelijkheid voldoet om tot journalistieke berichtgeving te komen

bespreken we verderop in deze paper.

Volgens Nico Drok et al. Vragen deze wederzijdse veranderingen om een herdefiniëring van het

journalistieke ambacht. Zo zegt politiek commentator van de Volkskrant Hans Wansink in het

boek Even geen Den Haag vandaag dat “versterking van de binding tussen krant en lezer

noodzakelijk is omdat de krant steeds minder een primaire nieuwsbron is” (2001: 63). Volgens

sommigen, zoals Nico Drok en Irene Costera Meijer, vraagt dit om een Nederlandse vorm van

civiele journalistiek: een vorm van verslaggeving waarbij meer aandacht is voor de burger, de

agenda van het publiek, voeling met de samenleving en het ontwikkelen van publiek debat

(Drok et al.: 51-52). Op die manier worden (nieuwe) media optimaal benut om de

verstandhouding tussen journalist en burger te intensiveren.

1.3 Probleemstelling

Om de hierboven genoemde redenen ga ik me richten op de vraag op welke manier de digitale

mediarevolutie verandering brengt in de relatie tussen journalistiek en publiek. Geven digitale

media de burger de kans zelf de touwtjes in handen te nemen wanneer hij informatie zoekt

over bijvoorbeeld de verkiezingen of blijft het ondanks alle interactiemogelijkheden van

internet voorbehouden aan degene die ervoor gestudeerd heeft om te bepalen wat

nieuwswaardig is? Met andere woorden, openen digitale media ons de deuren naar een civiele

journalistiek?

Weblogs

Internet, en weblogs in het bijzonder, bieden volgens Dan Gillmor alles wat nodig is om de

verschillende agenda’s van journalistiek en publiek dichterbij elkaar te brengen. “The internet,

for the first time, gives us many-to-many and few-to-few communications. This has vast

implications for the former audience and for the producers of news because the differences

between the two are becoming harder to distinguish (2004: 26).” Hij noemt de website

“OhmyNews” als voorbeeld van journalistieke berichtgeving waarbij de burgers net zo

belangrijk zijn in het proces van nieuwsgaring en publicatie als professionele journalisten

(2004: 129). Oprichter Oh Yeon Ho had aanvankelijk totaal geen ambities richting het

schrijversvak, maar ervoer het verbinden van nieuws met het dagelijks leven van mensen als

Page 6: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

7

een voldoening. Om zinnige dingen te schrijven hoef je dus geen journalistieke opleiding gehad

te hebben bij OhmyNews: “The main concept is that every citizen can be a reporter,” aldus Oh

Yeon Ho (2004: 126). In Nederland verschijnen ook steeds meer initiatieven op dat gebied. Zo

heeft de gemeente Hoevelaken een weblog (www.ditishoevelaken.nl) waarop dagelijks

berichten verschijnen over gebeurtenissen in en rond het dorp, inclusief prikbord, fotohoek,

marktplaats waarop inwoners met elkaar kunnen interacteren. Www.nieuwsvoormij.nl is ook

zo’n weblog, alleen zijn hier zelfgeschreven nieuwsberichten te vinden uit gemeenten uit heel

Nederland. Dit maakt de drempel om wat te publiceren zichtbaar hoger, omdat er bij de

meeste gemeenten nog maar een handjevol berichten staat. Feit is in elk geval wel dat

dergelijke initiatieven mensen uitnodigt om actief deel te nemen aan het gemeenschappelijke

leven.

Hier hebben we meteen één van de kernpunten van de zogeheten civiele journalistiek te

pakken, namelijk de participatie van de burger in het journalistieke proces. Als er bijvoorbeeld

ergens brand uitbreekt, zijn het weblogs zoals Fok! die daar razendsnel over berichten en er

foto’s aan toevoegen die gemaakt zijn door mensen die toevallig in de buurt waren: weblogs

zijn dus, mits goed onderhouden, niet alleen snel, maar ook tot op zekere hoogte een publiek

domein waar plaats is voor nieuws, opinie en reflectie. Weblogs zijn dus van cruciaal belang bij

de verschuivingen binnen de journalistiek dankzij digitale media, waarbij de rollen min of meer

worden omgedraaid, zoals Dan Gillmor zegt: “Journalism had become the domain of

professionals, and amateurs were sometimes welcomed into it – as with the op-ed page.

Whereas the weblog is the domain of amateurs and professionals are the ones being welcomed

to it” (2004: 30).

De regionale krant

Maar journalistiek bestaat niet alleen bij de gratie van digitale media: geschreven pers in de

vorm van kranten en tijdschriften, hoewel vanwege inkrimpingen en bezuinigingen vaak

gefuseerd, is nog steeds de meest gangbare vorm van journalistiek. Juist regionale kranten

hebben de potentie meer aansluiting te vinden bij haar publiek door nieuws te regionaliseren,

zodat het dichterbij de belevingswereld van de lezer komt te staan (Rutten, 2006).

Zo bestaat De Barneveldse Krant, die later nog uitgebreider aan bod zal komen, niet alleen uit

nieuwsberichten en –verhalen, maar wordt er veel ruimte opengelaten voor invulling vanuit de

kant van de Barnevelder. Een dagelijks terugkerende rubriek is bijvoorbeeld ‘Huisnummer 9”

waarbij de bewoner van een huis met het nummer 9 aan het woord wordt gelaten over zijn of

haar relatie met de woonplaats, de omgeving en de mensen. Op die manier wordt er in de

krant niet alleen een beeld geschetst van wat er gebeurt in Barneveld, maar met wie dat

gebeurt.

Page 7: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

8

De keuze voor een civiele benadering van nieuws, die bij weblogs eigenlijk automatisch wordt

gemaakt, is dus niet voorbehouden aan digitale media. En dat mag ook niet, want bij

traditionele media ontbreekt het nog wel eens aan aansluitingen bij de interesses en behoeftes

van de lezer, zoals we zullen zien in hoofdstuk drie. Aan de ene kant hebben digitale media

ervoor gezorgd dat journalisten minder op pad gaan en volgens critici dus minder aanvoelen

wat er in de samenleving leeft; en aan de andere kant bieden dezelfde digitale media dankzij

het interactieve karakter juist legio mogelijkheden om de relatie tussen journalist en burger te

verstevigen (Blanken & Deuze 2003: 40). Onderzoek uit de VS heeft uitgewezen dat er onder

journalisten veel steun is om de werkwijze daarom op een civiele manier aan te pakken. “De

sterkste steun wordt gevonden bij journalisten van kleinere dagbladen, bij journalisten die

belang hechten aan kleinschalig nieuws en bij journalisten die vinden dat het goed gaat met

hun krant” (Drok et al., 2001: 31).

Casestudies

Om te kijken hoe de praktijk zich verhoudt tot de bevindingen die bovenstaande journalistieke

genres op gaan leveren, introduceer ik in hoofdstuk vier twee casestudies. Het weblog

www.unieuws.nl is een voorbeeld van een weblog waarbij de bezoekers zelf, in dit geval

inwoners van Utrecht en omgeving, berichten kunnen posten en kunnen reageren op berichten

van anderen; op die manier ontstaat er journalistieke berichtgeving zonder dat daar

professioneel geschoolde journalisten aan te pas komen. De Barneveldse Krant daarentegen is

een voorbeeld van een dagblad dat, ondanks de dalende oplagecijfers van de meeste kranten,

juist door een civiele aanpak van de journalistiek zich staande weet te houden.

Ik bestudeer deze cases aan de hand van de verschuivingen die door Nico Drok et al. Als

kenmerken van civiele journalistiek worden betiteld (2001: 34), namelijk:

- van eenrichtingsverkeer naar openheid en interactiviteit

- van instituties naar burgers en hun onderwerpen

- van politieke tactiek naar gevolgen voor de burgers

- van mislukkingen en extremen naar oplossingen en alternatieven

- van losse feiten naar pragmatische context

- van passief (nieuws)consumentisme naar actief burgerschap

Aan de hand van dit onderzoek verwacht ik geen verregaande conclusies te kunnen trekken

over de (on-)mogelijkheden van weblogs en kranten om civiele journalistiek te bedrijven; ik

kan slechts een indicatie geven van de potentie die digitale media zoals Unieuws bieden in

vergelijking met analoge journalistiek zoals de Barneveldse Krant.

Page 8: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

9

Hoofdstuk

2 Journalistiek & digitale cultuur 2.1 Inleiding

“We dachten dat we 500 tv-kanalen zouden krijgen met interactieve tv. We dachten dat

drukwerk dood was en hypertext nog vijftig jaar op zich zou laten wachten. En kijk aan: wat

interactieve tv is, weten we nog altijd niet, hypertext blijkt het world wide web te zijn en wat

wordt op dat web het meest verkocht? Juist, boeken” (Paul Saffo, geciteerd in Blanken &

Deuze, 2003: 23-24). Ondanks de digitalisering van alles wat los en vast zit (film, televisie,

radio, boeken) is drukwerk allerminst dood. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de impact die

de ontwikkeling van digitale mediavormen wèl kan hebben op het journalistieke landschap.

2.2 Participatiecultuur

Voordat we ingaan op de digitalisering ten opzichte van civiele journalistiek, is het

noodzakelijk eerst wat feiten over deze digitalisering op een rij te zetten. Ten eerste hebben

digitale media de manier waarop mensen met elkaar communiceren veranderd. Zo worden er

steeds minder brieven verstuurd en wordt er steeds meer geë-maild, gechat en gebeld.1 Dit

verandert ons begrip van communicatie: volgens Habermas en Heidegger moet communicatie

voornamelijk gericht zijn op het bereiken van wederzijds begrip en niet zozeer op een doel,

zoals het duidelijk maken van je behoeftes (Meyerson, 2001, 48-49). Daarom classificeert

Meyerson deze twee filosofen als zijnde tegen de digitalisering van communicatievormen,

waarbij lijfelijke aanwezigheid en dialoog plaatsmaken voor virtualiteit en oppervlakkigheid.

Ook Habermas’ ideaal van de publieke sfeer als een plaats voor discussie en opinie tussen

burgers heeft een aantal veranderingen ondergaan. Debatten worden steeds vaker op

internetfora en weblogs gevoerd dan in koffiehuizen en andere openbare ruimtes. Door

Habermas’ standpunten ten opzichte van communicatie en publieke sfeer in contact te brengen

met het huidige medialandschap zal ik in de volgende alinea’s uiteenzetten in hoeverre

Habermas’ idealen nog wel tot uiting komen in en van toepassing zijn op het tegenwoordige

journalistieke veld.

Weblogs zouden volgens Dan Gillmor de ontbrekende schakel kunnen zijn in de huidige

communicatieketen. “[W]eblogs and their ecosystem are expanding into the space between e-

mail and the Web, and could well be a missing link in the communications chain” (2004: 28).

Habermas ziet dergelijke massamedia in combinatie met vervagende grenzen tussen privé en

1 De helft van alle brievenpost die in Nederland wordt verstuurd bestaat uit kerstkaarten. De rest van het jaar zijn de sorteercentra van TPG Post overbemand: nieuwe communicatiemiddelen zorgen dus voor gedwongen ontslagen. Bron: NRC Next, 11 april 2006, 11.

Page 9: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

10

staat echter als dooddoeners voor de publieke sfeer. Zoals Habermas zegt: “When the laws of

the market governing the sphere of commodity exchange and of social labor also pervaded the

sphere reserved for private people as a public, rational-critical debate had a tendency to be

replaced by consumption, and the web of public communication unraveled into acts of

individuated reception, however uniform in mode” (geciteerd in: John B. Thompson, 1992:

113). Habermas vreest dus dat massacommunicatie een radicale vorm van commercialisering

met zich meebrengt, die van mensen consumenten maken en vrij baan geeft aan wat hij

betitelt als ‘opinion management’ waarbij de media het actieve denkwerk van de mens

overnemen (ibid).

Een van de speerpunten van Habermas is dan ook participatie: mensen moeten deelnemen aan

discussies, demonstraties, politiek, kortom, aan de samenleving. John B. Thompson vat dit

standpunt als volgt samen: “It embodied the idea that a community of citizens, coming

together as equals in a forum which is distinct both from the public authority of the state and

the private realms of civil society and family life, was capable of forming a public opinion

through critical discussion, reasoned argument and debate” (1992: 112). Habermas acht dit

proces bevorderlijk voor de ontwikkeling van wat hij noemt een participatiedemocratie.

Hoewel massamedia zoals film en televisie enerzijds een nivellerend effect hebben zoals

Habermas (en Heidegger) zeggen, is het onjuist om media te classificeren als zijnde incapabel

om de burger te betrekken bij wat zich voltrekt in de samenleving. Kranten en journaals

informeren de burger en stellen hem op de hoogte van wat er gebeurt. Hoewel dit proces

vrijwel alleen bestaat uit eenrichtingsverkeer (ingezonden brieven, ombudsmannen en een

eventuele klachtenlijn uitgezonderd) bieden de huidige technologische ontwikkelingen tal van

mogelijkheden voor participatie aan de kant van het publiek.

Zo kunnen weblogs beschouwd worden als openbare ruimtes waarin stellingen, standpunten en

ideeën worden uitgewisseld tussen iedereen die zich daartoe geroepen voelt. Het principe van

een weblog is simpel: iemand houdt binnen een gebruiksvriendelijk content management

systeem zijn belevenissen bij. Dat kan zijn op privé-gebied, maar het kan ook van zakelijke,

artistieke of economische aard zijn. Terwijl de wat statischer website weinig tot geen

feedback toelaat, is het weblog uiterst toegankelijk voor lezers en bezoekers die een mening

hebben over het onderwerp waar de auteur(s) van de weblog een bericht over post. De

mogelijkheid om te reageren op berichten die gepost worden en de daaropvolgende reacties

kunnen aanleiding zijn voor de vorming voor iets wat zich in de richting van Habermas’

publieke sfeer zou kunnen ontwikkelen. Via deze mogelijkheid om te reageren is dus juist

sprake van dialoog die, hoe prikkelender het onderwerp, zelfs kan evolueren naar kritisch

debat.

Page 10: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

11

Jeroen Steeman, noemt in zijn afstudeerscriptie “Blogocratie: hoe weblogs burgers weer bij de

politiek betrekken” de blogosfeer het toonbeeld van Habermas’ publieke sfeer: “[I]n een

publieke sfeer moet immers iedereen gelijkwaardige toegang hebben, mogen machtsverschillen

geen rol spelen en moet de waarachtigheid van uitspraken te controleren zijn. Aan al deze drie

eisen kan in de blogosfeer voldaan worden. Burgers kunnen door middel van weblogs virtueel

bij elkaar komen om zonder machtsverschillen onderwerpen van algemeen belang te

bespreken” (2005: 109). Dat dit een nogal vereenvoudigd en utopisch beeld is van de eisen zijn

die Habermas aan een publieke sfeer stelt, beschrijft Gary Thompson in zijn artikel “Weblogs,

warblogs, the public sphere, and bubbles” (2003). Doordat weblogs vaak een bepaalde

grondslag hebben (bijvoorbeeld links of rechts georiënteerd) meent hij dat gelijkgestemden

vrijwel automatisch bij elkaar terecht komen en zo weinig in contact (willen) komen met

andersdenkenden en hun argumenten. De website Slashdot komt volgens Andrew Ó Baoill

vanwege het open en interactieve karakter voor een groot deel wel overeen met Habermas’

filosofie: “[T]he analysis of Slashdot under these headings, while not always positive, must

ultimately be viewed as confirming the power of the Internet to provide a strong public sphere

in the twenty-first century” (2000: www.firstmonday.org).

Toch is Habermas’ publieke sfeer niet van toepassing op de huidige informatiemaatschappij,

vindt John B. Thompson, die zich in zijn boek Ideology in Modern culture (1992) afvraagt in

hoeverre Habermas’ theorieën nog actueel zijn. Hij geeft aan dat “[T]he media of print have

increasingly given way to electronically mediated forms of mass communication, and especially

television; and these new media have transformed the very conditions of interaction,

communication and information diffusion in modern societies. The original idea of the public

sphere, bound to the medium of print and to the conduct of face-to-face interaction in a

shared physical locale, cannot be directly applied to the conditions created by the

development of new technical media” (1992: 119-120). Hiermee zegt hij dus dat Habermas’

opvatting van publieke sfeer zich eigenlijk te veel beperkt door alleen drukwerk en mondelinge

communicatie als toelaatbare media toe te staan.

Behalve dat Thompson vindt dat Habermas’ ideeën over publieke sfeer ontoereikend zijn

vanwege de uitsluiting van mensen op grond van kennis, afkomst en geslacht (1992: 112), is hij

van mening dat Habermas “one-sided and overly negative” (1992: 114) is over

massacommunicatie in relatie tot publieke sfeer door zozeer de nadruk te leggen op

passiviteit, commercialisering en consumentisme. Publieke sfeer zoals Habermas zich dat

voorstelt is onder de huidige omstandigheden dan ook onmogelijk, stelt Thompson. Daarom

moeten we volgens hem toe naar een hernieuwd besef van de mediatie van de moderne cultuur

Page 11: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

12

en de democratisering van moderne politiek (1992:120). Wat er met deze democratie gebeurt

onder invloed van nieuwe media acht Henry Jenkins onzeker. Aan de ene kant bestaat de

mogelijkheid dat de postmoderne pluriformiteit en heterogeniteit die zo kenmerkend is voor

nieuwe media een soort fragmentatie onder het publiek; aan de andere kant zijn juist nieuwe

media zoals weblogs uitermate geschikt om de grote bulk informatie die via radio en televisie

onze woonkamer binnenkomt te verwerken in toegankelijke berichten met vernieuwende

perspectieven: “Broadcasting will place issues on the national agenda and define core values;

bloggers will reframe those issues for different publics and ensure that everyone has a chance

to be heard” (Jenkins, 2002: www.technologyreview.com).

Een democratisch medium moet volgens Lloyd Morrisett voldoen aan zes eisen: “access,

information, discussion, deliberation, choice, action” (2003: 27). De meeste van deze

kenmerken zijn in digitale media zoals weblogs wel aanwezig maar slechts in beperkte of

oppervlakkige mate. De theoretische mogelijkheden van internet zijn haast onbeperkt, maar

volgens Benjamin R. Barber moeten we dit niet zien als veelzijdigheid, maar is het veeleer een

vorm van segmentatie die zich online voordoet (2003: 34). “Diversity” is volgens hem niets

meer dan een marketingtool, maar in feite bieden media vooral veel van hetzelfde. Hierdoor

komt de democratie in gevaar, terwijl Barber vindt dat juist technologie de democratie moet

dienen (2003: 47).

Marshall McLuhan onderscheidde wat interactiviteit betreft twee vormen: ‘hot media’ en ‘cool

media’. De eerste definieerde hij als een medium dat weinig participatie toelaat, de tweede

juist veel. De mediarevolutie waar hij zijn denkbeelden op reflecteerde was de visuele

revolutie, die van de televisie. Het is daarom niet verwonderlijk dat McLuhan vond dat “in the

age of television we see a return to cool values and the inclusive in-depth involvement and

participation they engender” (1969: www.digitallantern.net). Had McLuhan de digitale

revolutie meegemaakt, dan had hij ongetwijfeld internet, mobiele telefonie, computergames

en andere digitale media nog meer dan televisie beschouwd als ‘cool’ media. Nieuwe media

typeren zich naast multimedialiteit en virtualiteit immers door interactiviteit en connectiviteit

(in: Jos de Mul, 2005: 124-130) en zoals het voorbeeld van het weblog al aantoonde staat ‘actie

en reactie’ hierbij hoog in het vaandel.

Dat is precies waaraan het bij de traditionele journalistiek ontbreekt, vindt Dan Gillmor. “In

the past 150 years we’ve essentially had two distinct means of communications: one-to-many

(books, newspapers, radio and TV) and one-to-one (letters, telegraph and telephone). The

internet, for the first time, gives us many-to-many and few-to-few communications. This has

vast implications for the former audience and for the producers of news because the

Page 12: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

13

differences between the two are becoming harder to distinguish” (2004: 26). Eenrichtings-

verkeer wordt dankzij de digitalisering tweerichtings- of meerrichtingsverkeer, waardoor niet

niet alleen de nieuwsmaker maar ook de nieuwslezer actief betrokken wordt bij het proces van

nieuwsgaring, perceptie en discussie. Gillmor noemt hen “average people who want to be part

of the conversation” (2004: 68). Internet geeft mensen een stem en in dat opzicht sluit

internet naadloos aan op Habermas’ communicatie- en participatie-idealen, concludeert Suze

Krijnen in haar essay “We-Media: weblogs voor een betere civiele journalistiek” (2004: 17). Dit

gaat echter alleen maar op wanneer we Habermas’ voorwaarden zoals verwoord in de vorige

alinea’s voor het functioneren van deze publieke sfeer schrappen en het alleen bij de essentie

van zijn betoog houden: in de 21e eeuw kan publieke sfeer alleen bestaan bij de gratie van

toegankelijkheid, communicatie en participatie via alle mogelijke wegen. Om te kunnen

zeggen dat weblogs “het ideaal van Habermas in de praktijk” zijn (ibid), zijn Habermas’

restricties wat dat betreft simpelweg te streng.

2.3 Van pamflet tot internet

John Pavlik signaleert vier veranderingen die hebben plaatsgevonden sinds de introductie van

digitale media in de journalistiek: ten eerste verandert de aard van het nieuws; ten tweede

verandert de manier waarop nieuws verkregen en verwerkt wordt; ten derde zijn de structuur

van de redactie en de nieuwsindustrie gewijzigd, en als laatste signaleert hij een verschuiving

in de relatie van de journalist met zijn publiek (dat kan bestaan uit lezers, bronnen,

adverteerders en overheden) (2001: xiii). In de komende alinea’s zal ik deze processen kort

nalopen, maar om hierover wat te kunnen zeggen is het eerst nodig de journalistieke

geschiedenis en terminologie eens uit te pluizen.

De eerste journalistieke bronnen verschenen in de 18 eeuw in de vorm van pamfletten en

essayistisch volgeschreven tijdschriften over wetenschap en cultuur, typische thema’s voor de

Verlichting. De eerste kranten stonden aanvankelijk vol met moeilijk leesbare tekst en waren

er amper visuele elementen in te bespeuren. Daarnaast was er ten tijde van de vroegmoderne

pers sprake van een strenge censuur die bijvoorbeeld directe satire op staatshoofden verbood.

Bovendien was drukwerk duur en dus alleen weggelegd voor de elite. Halverwege de achttiende

eeuw kwam de liberale pers op, de spreekbuis van de publieke opinie met aan het hoofd het

Algemeen Handelsblad, Nieuwe Rotterdamsche Courant en de Gids.

Met de afschaffing van het dagbladzegel in 1869 werd de krant ook toegankelijk voor mensen

die wat minder te besteden hadden maar toch op de hoogte wilden blijven van wat er in hun

omgeving gaande was. Kranten waren in het begin vooral politiek van aard, zoals ‘De

standaard’, de krant die Abraham Kuyper in 1872 oprichtte ten goede van zijn partij de ARP.

Page 13: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

14

Daarnaast was de journalistiek nog niet zodanig ontwikkeld dat men er een fulltime beroep van

maakte: vandaar dat veel kranten en tijdschriften slechts een kortstondig bestaan beschoren

was. In de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw zorgden technologische

ontwikkelingen voor een eerste stap richting massamediale journalistiek: opkomende

persbureaus zorgden voor een constante nieuwsstroom, de telegraaf zorgde ervoor dat

nieuwsberichten in korte tijd grote afstanden konden overbruggen en advertenties in kranten

zorgen voor stimulatie van massaproductie en –consumptie.

Aan het begin van de twintigste eeuw, toen de Eerste Wereldoorlog in volle gang was, werd de

krant als nieuwsmedium steeds belangrijker. Omdat Nederland een neutrale houding aannam

tijdens deze oorlog gingen de gebeurtenissen grotendeels aan de bevolking voorbij. Hierdoor

ontstond er een behoefte aan nieuws van het front, waar niet alle kranten even gretig gehoor

aan gaven. De Telegraaf waagde zich als pionier op het slagveld door met een menselijke

invalshoek de gebeurtenissen te verslaan. De emotioneel-betrokken stijl die de krant hierbij en

bij de berichtgeving over andere nieuwsfeiten hanteerde, werd door andere kranten geschuwd

en afgekeurd vanwege het populaire taalgebruik en de toegankelijkheid waarmee de tekst

gepresenteerd werd. Toen bleek dat deze stijl wel degelijk aansloeg bij het publiek, werden

ook de andere dag- en weekbladen min of meer gedwongen om afstand te doen van de

beheerst-afstandelijke stijl die zij aanvankelijk hanteerden, en deels over te gaan op de

emotioneel-betrokken stijl van De Telegraaf. Dit uitte zich in verschillende opzichten: “[I]n de

emotioneel-betrokken stijl was meer aandacht voor het nieuwsbericht, de reportage, het

interview en het commentaar.[…] Het gebruik van illustraties en de verscheidenheid in genres

nam toe (Broersma, 1999: 86-87).

Na de twee Wereldoorlogen en de verzuiling van de jaren vijftig waarbij iedere gezindte een

eigen omroep en krant had, was wel duidelijk dat media een niet weg te denken rol zouden

spelen in de Nederlandse samenleving. De ‘styleshift’ die aan het begin van de twintigste eeuw

plaatsvond onder druk van De Telegraaf geeft aan dat er behoefte is aan toegankelijk nieuws in

een menselijk jasje, in de vorm van bijvoorbeeld achtergronden en reportages. Aan het eind

van de twintigste eeuw wordt de vraag vanuit de bevolking al steeds meer nageleefd, volgens

sommigen zelfs te veel2. Technologische vernieuwingen hebben het domein van de

journalistiek uitgebreid van elitaire krant of tijdschrift naar radio, televisie en op dit moment

internet in de vorm van websites, blogs, podcasts, vodcasts en livestreams. Waar traditionele

journalistieke vormen zoals drukwerk, radio en televisie volgens sommigen de ‘feeling’ met het

2 Bijvoorbeeld Joris Jansen die vindt dat journalistiek door te veel rekening te houden met het publiek vervalt in

oppervlakkig human interest: http://crossmediaforum.web-log.nl/log/5477276

Page 14: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

15

publiek hebben verloren, vangt internet dit op. In de komende alinea’s wordt dan ook

nagegaan op welke manier internet de traditionele journalistiek wijzigt.

2.4 Nieuwe media, nieuwe journalistiek?

Het proces van nieuws blootleggen en op een toegankelijke manier naar buiten brengen is de

kern van de journalistiek. Het is voornamelijk de manier waarop dit gebeurt dat onder toedoen

van digitale media verandert. Aan de hand van Pavliks vierendeling ga ik deze veranderingen

langs.

Als eerste noemt Pavlik de verandering in de aard van het nieuws. Niet alleen maakt internet

het mogelijk via RSS-feeds razendsnel op de hoogte te zijn van het laatste nieuws, het wordt

ook in een ander jasje opgediend. Digitaal nieuws gaat vaak gepaard met audiovisueel

materiaal in de vorm van streaming video of audio, of het bericht bevat links naar externe

bronnen die het verhaal bevestigen of uitwerken. Daarnaast zijn digitale media minder formeel

dan gedrukte media. Tekst die specifiek geschreven is voor het web is sowieso korter en

bondiger, maar het karakter van internet geeft bloggers bijvoorbeeld de mogelijkheid hun

eigen draai aan een tekst te geven. Zo gaat het weblog GeenStijl op een eigenzinnige manier

met nieuwsberichten om. Het nieuws dat VVD-politica Ayaan Hirsi Ali een autobiografie gaat

uitbrengen leverde op tien april 2006 het volgende bericht op op GeenStijl:

Of bovenstaand bericht überhaupt journalistiek te noemen is, is een discussie die ik hier niet

wil voeren. Wat ik met dit bericht wil zeggen is dat nieuws in handen van een weblog zoals

GeenStijl een eigen leven gaat leiden. Internet heeft een geheel eigen manier van omgaan met

nieuws waardoor het op een persoonlijkere, gekleurdere of anderszins gewijzigde manier bij de

lezer aankomt.

Page 15: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

16

De tweede verschuiving die Pavlik signaleert is de manier waarop nieuws wordt vergaard en

verwerkt. Ook hierbij spelen nieuwe media zoals internet een steeds grotere rol. De redactie

hoeft niet meer op zoek naar nieuws; bericht na bericht komt binnenrollen via Teletekst of de

ANP nieuwsbank. Ook wat daar vervolgens mee gebeurt is grotendeels digitaal. Voor follow-

ups, achtergrondverhalen en nieuwsanalyses gaan journalisten minder de straat op en meer

bellen en e-mailen. “De noodzaak zelf op pad te gaan om nieuws te zoeken en gebeurtenissen

te verslaan is voor veel journalisten sterk verminderd”, bevestigen Blanken & Deuze (2003: 40).

De derde verandering ziet Pavlik voltrekken op de redactie. Niet alleen zitten journalisten

zoals we bij het vorige punt zaten steeds meer op hun werkplek dan op locatie, de

samenstelling van de redactie heeft tevens veranderingen ondergaan. De meeste kranten- en

tijdschriftenredacties hebben een eigen internetredactie die de bijbehorende website voorziet

van nieuws en ander materiaal. Ook verandert de samenstelling van de redactie vanwege

bezuinigingen die dankzij de opmars van digitale kranten en tijdschriften zijn ingevoerd.

De laatste verandering die dankzij internet is aangebroken is de veranderende relatie tussen

journalist en publiek. Enerzijds verliest de krantenjournalist zijn publiek uit het oog door alle

al dan niet digitale concurrentie, zoals Hans Wansink, politiek commentator van De Volkskrant

zegt in Even geen Den Haag vandaag: “[V]ersterking van de binding tussen krant en lezer is

noodzakelijk omdat de krant steeds minder een primaire nieuwsbron is. Gratis media als

televisie, teletekst, radio, internet, Metro en Spits hebben die functie overgenomen” (Drok et

al., 2001: 63). Anderzijds versterkt internet de band tussen nieuws en publiek in verschillende

opzichten: weblogs maken het nieuws persoonlijker; weblogs prikkelen het ontstaan van online

discussies; iedereen kan nieuws vinden, maken en publiceren (Harper, 2003: 272).

Dit laatste ziet Henk Blanken als een ontwikkeling die de journalistiek overbodig maakt:

“Journalistiek is niet meer nodig omdat iedereen journalist is. De journalistiek is overbodig

omdat de samenleving steeds meer een redactioneel karakter krijgt, waar iedereen

voortdurend met elkaar in een nieuwsvergadering zit om te besluiten wat de meest belangrijke

en relevante informatie van de dag, het uur of het moment is. […]Je zou kunnen zeggen dat

wat we ‘nieuwe’ media noemen laten zien wat onder het juk van de ‘oude’ media altijd al ons

aller burgerrecht was: zelf journalist worden” (2005: www.henkblanken.nl). Net als de

eigenaar van OhmyNews is Blanken de mening toegedaan dat iedereen een journalist is, alleen

heeft dat voor hem een negatieve connotatie. In het volgende hoofdstuk ga ik bekijken in

hoeverre de veranderingen die we in dit hoofdstuk hebben gesignaleerd naar aanleiding van de

digitale revolutie een civiele vorm van journalistiek tot gevolg kunnen hebben.

Page 16: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

17

Hoofdstuk

3 Civiele journalistiek=multimediale journalistiek? 3.1 Inleiding

Civil journalism; new journalism; civiele journalistiek; burgerjournalistiek; citizen journalism:

vijf verschillende benamingen voor hetzelfde fenomeen: het naar elkaar toe groeien van burger

en journalist in de vorm van een nieuwe journalistieke stijl. Dit is geen nieuw proces, maar het

is met de komst van de mogelijkheden van digitale media wel nieuw leven ingeblazen. Zo

vraagt “Alper” zich af op het weblog van journalist en mediaspecialist Henk Blanken: [W]eblogs

bieden veel meer mogelijkheden. Je hebt reacties voor direct commentaar, links waarmee je

je bronnen kunt laten zien, doorzoekbaarheid van het weblog en van de hele blogosphere en

een hele brede keuzemogelijkheid voor de consument. Zou een journalist dan op een rijk

medium als een weblog niet veel beter tot zijn recht komen?” (2005: www.henkblanken.nl). In

het komende hoofdstuk zal gekeken worden in hoeverre civiele journalistiek bevorderd zou

kunnen worden door nieuwe media zoals weblogs. Hiertoe zal eerst een beschrijving geworden

gegeven van de term ‘civiele journalistiek’ aan de hand van de perspectieven van betrokken

journalisten en mediaspecialisten. Daarna analyseer ik in hoeverre het karakter van digitale

media aansluiting heeft met de aard van deze soort van journalistiek.

3.2 Civiele journalistiek

“Journalism conducts the conversation of a culture”,(Drok et al., 2001: 29) wordt er in Even

geen Den Haag vandaag gezegd over de functie van civiele journalistiek. Een vorm van

journalistiek die luistert naar de samenleving en de leden ervan een stem geeft in een

wisselwerking tussen journalist en burger. Volgens mediadeskundige Jay Rosen is een dergelijke

vorm van toenadering tussen deze twee groepen nodig vanwege de kloof die er de afgelopen

jaren is ontstaan, zoals hij signaleert in de VS: “[J]ournalisten die volgens de gangbare

methoden werkten, dreigden langzaam los te raken van het web van vertrouwen dat hen met

de rest van de natie verbindt” (In Drok et al., 2001: 12). Daarom pleit Drok voor een zes-tal

veranderingen binnen de huidige journalistiek die hij als volgt typeert (ibid: 61).

- van eenrichtingsverkeer naar openheid en interactiviteit

- van instituties naar burgers en hun onderwerpen

- van losse feiten naar pragmatische context

- van politieke tactiek naar gevolgen voor burgers

- van mislukkingen en extremen naar oplossingen en alternatieven

- van passief (nieuws-)consumentisme naar actief burgerschap

Page 17: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

18

Voornemens die veel gemeen hebben met de denkbeelden van Habermas zoals geformuleerd in

het vorige hoofdstuk. In de volgende alinea’s wordt ingegaan op praktische pro’s en contra’s

van een dergelijke journalistieke stijl in verband met de mogelijkheden van digitale media.

Volgens Gijsbert van Es, politiek redacteur van NRC zit de kern van civiele journalistiek vooral

in nabijheid ten opzichte van de lezer: in plaats van autoriteiten te interviewen juist gaan

kijken wat een bepaalde gebeurtenis met de lezer doet. “Journalisten weten doorgaans

blindelings de weg te vinden naar verantwoordelijke bestuurders, koepelvoorzitters,

voorlichters en door rampspoed getroffen stadswijken. Maar wat er omgaat in het Nederland

achter de vitrages en lamellen bleek voor de meesten toch nieuw, vaak zelfs schokkend en

soms ook buitenissig te zijn” (in Drok et al., 2001: 71). Irene Costera Meijer, docente

mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam vult aan: “[H]eel veel journalisten hebben

een enorm dédain voor het woord ‘populair’. In de populaire journalistiek gaat het er niet om

wat je zelf leuk vindt, maar waar anderen iets aan kunnen hebben. Kun je je voorstellen dat

een andere invalshoek dan die van jou interessante actualiteiten en opinies oplevert? […]Het

gaat erom dat je het nieuws zodanig inkadert dat de mensen gaan denken: ‘oh, zit dat zo?’”

(ibid: 89).

Het risico bestaat hierbij echter dat journalisten te veel achter de burger aan gaan lopen, ziet

ook van Es in: “[P]olitici en politieke journalisten die te veel hun oren laten hangen naar de

vluchtige opinies van burgers lopen het gevaar dat ze zichzelf degraderen tot een jukebox vol

populaire deuntjes” (in Drok et al., 2001: 74). Daarmee zou de basis van goede journalistiek

verloren gaan, vreest hij, en moet juist onveranderd blijven: “de kern van degelijk

journalistiek werk zal toch moeten blijven: het blootleggen van een objectieve werkelijkheid

op grond van geduldig feitenonderzoek” (ibid). Negatieve bijwerkingen die ook Drok et al.

signaleren zijn populisme, een neiging naar optimisme (in de vorm van goed nieuws),

sensatiezucht, borreltafelpraat, een gebrek aan diepgang en het in gevaar komen van

journalistieke waarden als objectiviteit, afstandelijkheid en afhankelijkheid (2001: 27-30).

Daarnaast hecht van Es niet zoveel waarde aan een geleidelijke overstap naar de agenda van

de burger in plaats van een journalistiek met eigen prioriteiten. “De agenda van de burger

bestaat niet. Het is hooguit een boodschappenlijstje waarop vandaag een kilo suiker en morgen

een pond drop kan staan” (ibid: 73). Dat denkt ook Emile Fallaux, hoofdredacteur van Vrij

Nederland: “[A]ls je het publiek vraagt wat het wil, hoor je nooit iets interessants. Wij

journalisten zijn er 24 uur per dag mee bezig, wij weten dat zelf. Het is onze taak om de

wereld in te gaan” (2005: interview op www.redactietuin.nl). Hij verafschuwt

internetjournalistiek, zijn journalisten mogen dan ook zo min mogelijk op de redactie zitten,

Page 18: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

19

geeft hij aan: “[D]ronken worden met Rob Oudkerk of de zoon van Jeb Bush, dan kom je dingen

te weten” (ibid).

26 december 2004: een allesverwoestende tsunami overrompelt grote delen van Azië. Mensen

verdrinken, verliezen hun bezittingen of dierbaren en zijn voor hun leven getekend. “De

zeebeving is niet alleen de grootste ramp uit de nabije geschiedenis, maar bij voorbaat ook de

best gedocumenteerde”, geeft Frits van Exter, hoofdredacteur van het dagblad Trouw, aan (in

Trouw, 8 januari 2005: 20). Binnen een mum van tijd waren filmpjes, foto’s en

geluidsfragmenten te downloaden op het web: “[T]erwijl de meeste journalisten nog onderweg

waren, werd het verhaal al verteld en in tienden van seconden verspreid over internet vanwaar

het ook televisie en dagbladen bereikte” (ibid). Waarmee hij maar wil aantonen dat de

journalistiek niet langer per definitie een domein is van professionals: “[W]at voorbehouden

was aan de professionele journalistiek, is nu binnen bereik van iedereen gekomen. Internet,

weblogs, e-mail, camera's, mobiele telefonie - de digitale revolutie is zo ver gevorderd dat

'gewone' mensen ter plekke vrijwel rechtstreeks verslag kunnen uitbrengen aan de rest van de

wereld” (ibid).

De moord op Theo van Gogh op 2 november 2004 is nog zo’n voorbeeld van een gebeurtenis

waarbij de aanwezigheid van ‘gewone’ burgers van groot belang kan zijn. De foto van de

vermoorde cineast die dezelfde avond in de avondkranten en de volgende ochtend in de

dagbladen stond was namelijk gemaakt door een voorbijganger met een mobiele telefoon. Bij

onverwachte en belangrijke gebeurtenissen als deze worden journalisten zo langzamerhand

achterhaald door de geavanceerdheid van digitale media. In de volgende paragraaf wordt

ingegaan op de vraag of het dezelfde digitale media zijn die het werkterrein van civiele

journalistiek bepalen.

3.3 multimediale journalistiek

“‘Dit is het tijdvak der dilettanten,’ meldde buitenlandcorrespondent Coen van Zwol kort

geleden op zijn weblog. ‘Iedereen blogt, podcast, filmt, fotografeert, maakt radio en tv.

Iedereen kan alles en doet alles, resultaat is een wereldwijd spinrag van gepruts, geflits en

gekakel. Het internet is als debat tussen cocaïneverslaafden: iedereen praat, niemand luistert”

(2006: www.denieuwereporter.nl). Het effect daarvan wordt duidelijk aan de hand van zoiets

banaals als een stripverhaal uit de Donald Duck van 7 april 2006. Uitvinder Willie Wortel heeft

de Schrijf-o-maat uitgevonden; een apparaat dat je gedachten overzet naar een gedrukte tekst

in de vorm van een boek. Binnen de kortste keren hebben alle inwoners van Duckstad de

machine in huis en is iedereen schrijver geworden. Gevolg: boeken in overvloed, maar niemand

die ze leest. De mogelijkheden van digitale media zoals omschreven en uitgebeeld in het vorige

Page 19: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

20

hoofdstuk en voorgaande paragraaf hebben kennelijk ook een keerzijde. In hoeverre dragen de

interactieve en toegankelijke eigenschappen van zoiets als een weblog dan eigenlijk nog bij

aan de vorming van een civiele journalistiek? Of maken weblogs van journalistiek een markt

zonder klanten omdat iedereen koopman is?

Frederik Marain, consultant nieuwe media en lector aan de Katholieke Universiteit Leuven zegt

niet te geloven in weblogs. “De meeste bloggers zijn mensen die over alledaagse trivia

schrijven. En het gros van de anderen blijft voor 95 procent de traditionele media gebruiken

als primaire bron.” Hij vindt dat weblogs wel een bijkomende bron van informatie kunnen zijn.

“In die zin kunnen journalisten blogs over hun vakdomein niet langer links laten liggen” (in De

Tijd 22-11-2004: 22) Ook signaleert hij dat weblogs inspelen op de veranderingen in de manier

waarop mensen met nieuws omgaan. “Vroeger bleef het publiek wachten op wat het

voorgeschoteld kreeg, maar vandaag gaan de mensen zelf actief op zoek naar nieuws” (ibid).

Ook Niels Hendriks, docent webcommunicatie aan de Katholieke Hogeschool Limburg, is bang

dat de weblog niet meer is dan een tijdelijke hype: “[E]en internetdagboek is slechts een

uitingsvorm die binnen vijf jaar grotendeels verdwenen zal zijn. Door de exponentiële groei

van het aantal weblogs, wordt het ook steeds moeilijker om ze naar waarde te kunnen schatten

en het kaf van het koren te scheiden. Alleen het ideaal dat iedereen naar hartelust kan

publiceren, zal overeind blijven” (ibid). Het gevaar loert dus dat door de enorme populariteit

van weblogs men door de bomen het bos niet meer ziet.

Tomas Kaan en Martijn de Waal gingen in hun driedelige serie artikelen “De webloggende

man”, (2006) gepubliceerd op het groepsweblog www.denieuwereporter.nl, in op de

mogelijkheden van weblogs om ingezet te worden als journalistiek medium. Ze begonnen met

hoge verwachtingen, maar kwamen na rondvraag bij betrokken journalisten, schrijvers en

correspondenten tot de conclusie dat ondanks de potentie van het weblog daar nog niet

optimaal gebruik van wordt gemaakt. De kwaliteit van weblogs is variabel, afhankelijk van de

mate van intensiteit waarmee er het weblog onderhouden wordt. De meerwaarde van het

weblog boven de traditionele weblog zit hem in de mogelijkheid om nieuws te

verpersoonlijken, er een eigen draai aan te geven, “onderwerpen die nooit over de drempel

van de eindredactie zullen gaan” zo geeft NOS-correspondent Tim Overdiek te kennen.

Het weblog geeft dus ruimte aan teksten die je in een krant niet zou tegenkomen. Maar aan de

andere kant kom je in een krant dingen tegen die je op een weblog niet snel zal vinden, zoals

diepgravende analyses. Op dat punt komt het weblog juist met de mogelijkheid kortere stukken

aan elkaar te koppelen, tags en permalinks te hanteren, een overzichtelijke dossiers en

archieven bij te houden, meent Roland Soong uit Hong Kong. Daarnaast kun je nieuwsberichten

Page 20: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

21

op een weblog tot leven brengen door “liedjes, filmpjes of vreemde links” toe te voegen, zegt

Coen van Zwol, terwijl een krant die ruimte niet biedt. Op die manier moet weblog-

journalistiek steeds meer op een gesprek met de lezer gaan lijken, vindt Paul Grabowicz (ibid).

Nichemarketing kan daarbij helpen, denkt John Burke (19 april 2006, www.editorsweblog.org):

hij wijst op het succes van een weblog dat alleen over mountainbiken gaat. “YourMTB.com, as

the blog is called, appeals to a certain niche and can create a community around that niche of

mountain biking enthusiasts.”

Columnist en scenarioschrijver Martin Bril betwijfelt echter of er wel behoefte is aan een

dergelijke vorm van journalistiek die zich zo nadrukkelijk laat bepalen door de lezer. Hij hecht

dan ook weinig waarde aan de interactieve mogelijkheden van weblogs, laat hij weten in “De

webloggende man”: “[I]k haat discussies en reacties; ze zijn meestal van het niveau ‘Lul, hou

je bek dicht’. En daar reageert dan weer iemand anders op en die roept: ‘Wat nou! Respect

man!’” Bril ziet een duidelijk onderscheid tussen schrijvers en lezers en vindt niet dat het aan

de komst en daarmee gepaard gaande populariteit van weblogs is om daar verandering in te

brengen. “Ik schrijf niet om te discussiëren, ik schrijf om het schrijven. In mijn beleving heb je

schrijvers en lezers. Daarin ben ik een professional.” Ook bepalend voor de kwaliteit van een

weblog zijn onderhoud en lezersaantallen. Een weblog dat niet regelmatig ververst wordt laat

mensen afhaken, en beperkte bezoekersaantallen zijn er weer debet aan dat de bloggers er de

brui aan geven.

Het niveau van de meeste weblogs is dus nog lang niet op zijn maximum. Voorlopig zit de

meerwaarde vooral in het feit dat er sprake is van crossmedialiteit: het samengaan van

verschillende media binnen een format. Volgens Dan Gillmor heeft een goed weblog dezelfde

kwaliteiten als een geschreven stuk: “voice, focus, real reporting, and good writing” (2004:

114). Dat blijven kenmerken die ook in het digitale tijdperk onmisbaar blijven in een goede

tekst. Dat betekent echter niet dat de journalistiek op het oude spoor door moet gaan, vindt

journalist en mediadeskundige Henk Blanken. “Nieuwe mediaconsumenten vragen om een

andere journalistiek. De journalist moet transparant zijn, men moet weten waar hij voor staat,

wat zijn bronnen zijn, wat zijn agenda is - en hij moet de lezer de kans geven die dingen te

controleren. Hij mag best een mening hebben, en die uiten, graag zelfs, zo lang maar duidelijk

is waarom. En hij moet authentiek zijn, echt, integer, the real stuff” (03-06-2005:

www.henkblanken.nl).

Nieuwe tijden vragen om nieuwe middelen, blijkt ook uit de manier waarop de digitalisering

onze manier van kennis vergaren en teksten lezen heeft veranderd. Jakob Nielsen onderzocht

het leesgedrag van de tegenwoordige internetter (in Jager & van Twist, 2001: 68). Hij kwam

Page 21: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

22

erachter dat internetters teksten meer scannen op interessante of bruikbare onderdelen in

plaats van de tekst in zijn geheel te lezen. Er wordt oppervlakkig gelezen, waarbij de meeste

aandacht uitgaat naar titels en samenvattingen, maar dit lezen is wel breed georiënteerd,

ontdekte Nielsen. Nieuwssites zijn het meest populair, maar deze staan meestal tegelijkertijd

met andere sites open in meerdere vensters.

Deze oppervlakkigheid is kenmerkend voor de manier waarop de burger tegenwoordig aan

nieuws en informatie komt: uit een grote verscheidenheid aan bronnen wordt het meest

relevante onderdeel gepikt. Dat kunnen kranten, tijdschriften, televisie- of radioprogramma’s

zijn, maar vooral weblogs, fora, RSS, podcasts en vodcasts bieden de mogelijkheid informatie

zo persoonlijk te maken. Een papieren krant heeft immers een vaststaand aanbod, terwijl je

met gebruik van RSS-feeds alleen de berichten binnenkrijgt die jouw voorkeur hebben. Ook

podcasts kunnen afgestemd worden op de persoonlijke interesse of smaak, terwijl traditionele

radio geen tot weinig invloed op de uitzending toelaat. In deze media-uitingen worden de

behoeftes van de gebruiker steeds centraler gesteld; de achterliggende technologie heet niet

voor niets ‘on demand’. In die zin staan digitale media dichterbij de gebruiker door hun

persoonlijke wensen te vervullen wat betreft inhoud en informatie.

Een onderzoek van Robert Huesca en Brenda Devin heeft uitgewezen dat “readers want a

dynamic mode of communication that allows them to move through the information in ways

they find helpful, useful, or otherwise valuable” (2003: 302). Internet biedt daar met het

“multiperspectival, fragmented, polyvocal nature of hypertext” (2003: 287) legio

mogelijkheden voor. Dat betekent volgens Huesca en Devin echter niet dat traditionele

journalistiek geen waarde meer heeft in het digitale tijdperk: “these forms must be augmented

with a greater range of paths that are responsive to readers’ ways of making sense of

abstraction” (2003: 302-303). Weblogs zijn hier onmisbaar bij, meent de president van Google

Europa Nikesh Arora: "[A]ll journalists who are going to be in this business for a while need to

become bloggers" (12 april 2006: www.pressgazette.co.uk). Hoewel nieuwe media niet het eind

van de krant of literatuur betekenen3, dienen nieuwe media wel op een nieuwe manier

gebruikt te worden om goed tot hun recht te komen. Daartoe moeten “the technical and digital

agenda’s […] be set publicly and democratically,” meent Benjamin R. Barber (2003: 47).

Theoretisch gezien is internet dus een vrij open en democratisch medium. In de praktijk ligt

dat echter anders. Ook journalist Charles Groenhuijssen ziet de online manifestatie van

journalistiek als dooddoener voor nuance en echte discussie. Het nieuws wordt volgens hem

3 Zoals o.a. Jan-Hendrik Bakker betoogt in hoofdstuk 6 van Filosofie in Cyberspace: “Naast de elektronische simulaties […] zal de literatuur haar bestaansrecht op blijven eisen” (183).

Page 22: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

23

voorbij gestreefd door het “opinie-circus” van internet. “Jonge kijkers/lezers zijn geen

passieve consumenten meer. Ze lezen of participeren naar hartelust in chats, blogs en

opiniepeilingen. Daarin is geen plaats voor nuance. Kijk in Nederland maar naar de toon van

web-reacties op TV-uitzendingen of krantenartikelen. Onveranderlijk zijn de scribenten heftig

vóór, maar nog veel vaker ontzettend tégen iets: Bush, Balkenende, Wilders, Pastors, de EU,

‘kut-Marokkanen’ of eenvoudig ‘de politiek’. Dankzij Internet groeit en bloeit de

geïndividualiseerde massademocratie. Iedereen heeft altijd, overal verstand van en toetert dat

luidkeels in de rondte” (www.denieuwereporter.nl: 2 april 2006). De praktijk functioneert dus

anders dan de theoretische voordelen van weblogs doen vermoeden. Democratie en anarchie

liggen op internet dicht bij elkaar. “It can tie together communities across nations even as it

devides two college roommates sitting side by side communicating only via their screens”

(Benjamin R. Barber, 2003: 46).

3.4 journalistiek als waakhond of geleidehond?

Dit roept de vraag op hoe journalistiek moet functioneren in de samenleving: moet de

traditionele waakhondfunctie als bewaarder van de democratie worden bijgesteld? Drok et al.

vinden van wel: “[D]e functie van waakhond mag dus nooit worden ingeruild voor die van

schoothond, maar wel […] worden aangevuld met die van geleidehond” (2001:25). Hieronder

verstaan zij het functioneren van de journalist als iemand die de lezer begeleidt naar relevante

stukken, en hobbels zoveel mogelijk vermijdt. Deze metafoor kan echter ook anders

geïnterpreteerd worden, zoals Joris Jansen doet op het crossmedialog (6 april 2006): “[E]en

geleidehond staat echter volledig in dienst van het baasje. Daar is dus geen enkele sprake van

onafhankelijkheid meer. De lezer tevreden stellen en vasthouden om zo niet failliet te gaan

kan zelfs leiden tot een journalistiek die precies datgene schrijft wat de (zogenaamde) burger

wil. Dat heeft verdacht veel weg van een schoothond.” Het baasje is tegelijkertijd echter

volledig afhankelijk van de vaardigheden van de geleidehond: in die zin is de geleidehond, de

journalist in dit geval, dus wel degelijk bepalend voor waar de burger uiteindelijk uitkomt. Er

vindt een soort wisselwerking plaats tussen journalist en burger met een wederzijdse vorm van

afhankelijkheid. In die zin zijn journalisten gewoon burgers die zich de vaardigheden eigen

hebben gemaakt om nieuws toegankelijk te maken, zoals Gijsbert van Es zegt: “[J]ournalisten

zijn professionele burgers” (Drok et al., 2001: 44).

Hans Wolf van de opleiding journalistiek aan Hogeschool Windesheim in Zwolle pretendeert dan

ook niet dat journalisten in staat zijn de wereld te veranderen: “[J]ournalisten kunnen

uiteraard de democratie niet redden of burgers dwingen tot gemeenschappelijk handelen. Maar

ze kunnen wel veel meer dan nu bijdragen tot de ontwikkeling van een participatiecultuur

zonder te vervallen in eenzijdige actiejournalistiek, ideologisch populisme of ethische

Page 23: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

24

luchtfietserij” (Drok et al., 2001: 98). Juist de digitale media kunnen vanwege de genoemde

kenmerken bijdragen aan de ontwikkeling van een participatie, maar wel met behoud van

universele journalistieke waarden, zoals Dan Gillmor zegt: “[N[o matter which tools and

technologies we embrace, we must maintain our core principles, including fairness, accuracy,

and thoroughness. These are not afterthoughts. They are essential if professional journalism

expects to survive” (2004: 134).

De ontwikkeling van journalistiek op digitaal terrein betekent dus niet dat er een nieuw élan

ontwikkeld moet worden. Alleen de toonzetting verandert als gevolg van de toenemende

toegankelijkheid, interactiviteit, virtualiteit en connectiviteit van journalistiek. Alleen lijkt

deze veranderende toonzetting niet bij alle journalisten van harte te gaan, zo signaleert Henk

Blanken. “De instinctieve afkeer [van weblogs] moet het gevolg zijn van het succes dat blogs

hebben in een lezersmarkt die voor de oude journalistiek verloren lijkt, en daarbij middelen

hanteert die haaks staan op wat het oude vak als kwaliteitskenmerken ziet. […] Oude

journalistiek is diepgravend, en dus lang, en dus laat. Weblogs zijn oppervlakkig, kort en

onmiddellijk. Oude journalistiek scheidt meningen en feiten, weblogs doen dat niet. In oude

journalistiek is de auteur een meneer op de achtergrond, die zich niet opdringt, een enkele

anchorman daargelaten” (03-06-2005: www.henkblanken.nl). Weblogs bieden daarnaast een

nieuw perspectief op de journalistiek, zoals Suze Krijnen zegt in haar scriptie “We-Media:

weblogs voor een betere civiele journalistiek” (2004: 15). Journalisten hebben volgens haar in

weblogs de waakhond van de vierde macht gevonden: blunderende journalisten worden direct

gecorrigeerd door bloggers die zelf gespecialiseerd zijn in een bepaald thema.

Onmiddellijkheid, transparantie en nabijheid zijn dus belangrijk, wil de journalistiek in het

digitale tijperk overleven. De sleutel hiertoe ligt deels in de kracht van weblogs, waar mensen

er juist toe doen. Maar hier ligt volgens Blanken tegelijkertijd de nekslag voor de traditionele

journalistiek, die dankzij digitale media niet meer als zodanig hoeft voort te bestaan in zijn

visie: “We leven in een ‘redactionele’ maatschappij, waar elke burger elke dag voortdurend

moet filteren, selecteren, schiften en kiezen uit een overvloed aan informatie. Dat maakt van

elke mens een journalist” (ibid). Om de journalistiek als professie te laten voortbestaan

moeten journalisten net als andere autoriteiten zoals politici, bedrijven en marktleiders

luisteren naar hun publiek. “Then they need to learn from what they hear” (Gillmor, 2004: 68).

Dat weblogs in elk geval theoretisch gezien zich hier goed voor lenen heeft dit hoofdstuk al

aangetoond, en zal verder worden uitgewerkt in het volgende hoofdstuk in de vorm van de

casus Unieuws.nl. De digitale revolutie heeft papier echter niet minder waarde vol gemaakt,

want luisteren naar het publiek kan ook heel goed analoog. Dit komt aan bod als ik behalve het

digitale Unieuws.nl ook de papieren De Barneveldse Krant analyseer.

Page 24: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

25

Hoofdstuk

4 Casestudies 4.1 Inleiding

“Het blijkt dat mensen in een wereld die alsmaar kleiner wordt juist behoefte hebben aan

nieuws uit de buurt,” zegt Jur van Ginkel, hoofdredacteur van De Barneveldse Krant in

nrc.next (18 april 2006: 27). De redactie deinst niet terug voor een schoorsteenbrandje of een

losse stoeptegel: alles wat de gemeente bezighoudt verschijnt in de krant, het liefst zelfs op

de voorpagina. Een civiele benadering van het nieuws dus. Unieuws werkt volgens hetzelfde

principe: nieuws uit de belevingswereld van de burger wordt gepubliceerd. Alleen gebeurt dat

in het geval van Unieuws online, en schrijft en plaatst de burger het bericht zelf. In dit

hoofdstuk wordt aan de hand van de zes verschuivingen van Drok (zie pagina vijf en veertien)

geanalyseerd in hoeverre deze twee journalistieke bronnen overeenkomen met de visie op

civiele journalistiek zoals geformuleerd in voorgaande hoofdstukken. Een week lang heb ik De

Barneveldse Krant en Unieuws geanalyseerd op het soort berichten, rubrieken en discussies dat

er gepubliceerd werd. In de komende paragrafen behandel ik achtereenvolgens de resultaten

voor Unieuws en De Barneveldse Krant, waarna ik terugkom op civiele journalistiek in het

digitale tijdperk zoals besproken in de eerste drie hoofdstukken.

4.2 Unieuws: online zwerfvuil en rommelmarkten

Unieuws is een initiatief van RTV Utrecht. Met het weblog wil de omroep “een plek bieden

waar inwoners van de provincie Utrecht hun nieuws kwijt kunnen of hun mening kunnen geven

over belangrijke zaken in gemeente of provincie. Unieuws.nl is een plek voor een volwassen en

beschaafde discussie” (januari 2006: www.unieuws.nl). Door zich eenmalig te registreren als

inwoner van een Utrechtse gemeente kunnen mensen zelf nieuws of andere opvallendheden

beschrijven in een nieuwsbericht en deze posten op het weblog. Er komt geen journalist aan te

pas; RTV Utrecht vertrouwt op de common sense van de bloggers om zelf voor einderedactie

van hun berichten te spelen. Elke gemeente uit de provincie wordt gerepresenteerd; van

IJsselstein tot Montfoort en De Ronde Venen. Vanzelfsprekend heeft de stad Utrecht de meeste

bloggers, waardoor de meeste posts betrekking hebben op gebeurtenissen in de stad. Andere

bloggers kunnen vervolgens reageren op deze berichten, ook daarvoor moet men zich

registreren. Aan de rechterkant van de website staat een overzicht van de laatste berichten en

reacties en de berichten die de meeste reacties hebben uitgelokt. Ook is daar een overzicht te

vinden van de nieuwsberichten op de website van RTV Utrecht.

Page 25: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

26

4.2.1 “van eenrichtingsverkeer naar openheid en interactiviteit”

Het principe van Unieuws is dat mensen uit de hele provincie Utrecht nieuwsberichten uit hun

belevingswereld posten of reageren op berichten die anderen hebben geschreven. Dat Unieuws

mensen daadwerkelijk uitnodigt hetgeen zij meemaken online te delen met andere mensen en

daarover in discussie te gaan met anderen, blijkt uit het bericht dat op 20 april verscheen over

de stad Utrecht. “Aso maakt zwerver voor rotte kool uit en parkeert ernstig fout!” In dit

bericht uitte ‘Lucas S’ zijn ongenoegen over het feit dat er in zijn buurt een man zijn auto op

een asociale manier parkeert en op paasnacht een zwerver uitfoetert. Een fragment uit het

bericht:

“Iemand om niets de huid vol schelden, omdat iemand honger heeft, of welk een andere reden dan ook, is erg laag. En zeker gezien het tijdstip: Paasnacht. De nacht dat de wedergeboorte en verrijzenis van Christus gevierd wordt, vind ik, dat iemand die zo rijk is, best een euro kan afstaan aan een arme MEDEmens. Onbelangrijk wat deze er mee gaat doen. Eten of drugs halen.” De reacties die hierop volgden waren al even verontwaardigd van aard. Mensen wisselden

ervaringen uit over de buurt waar het voorval plaatsvond, discussieerden met elkaar over het

ideaalbeeld van Utrecht als stad, over zwervers, supermarkten en de politie. Een enkeling

stelde zelfs voor aan een andere blogger samen een weblog te beginnen over Utrecht: “[E]ven

een oproep aan Leo: Leo ik woon niet in de binnenstad, maar wel dichtbij: wellicht kunnen we

een gezamelijke weblog beginnen?” Niet alle berichten op de weblog lokken echter zoveel

reacties uit. Een pleidooi voor een terugkeer van de dorpsbus in de gemeente Baarn op 21 april

kon slechts rekenen op één reactie.

Ongeacht de journalistieke kwaliteit van de berichten, biedt Unieuws kennelijk wel een

ontmoetingsplek voor mensen waar zij zich bezig kunnen houden met gebeurtenissen in hun

buurt die zelfs uitnodigen tot verdere discussie op bijvoorbeeld andere weblogs. De openheid

en interactiviteit die Drok et al. verlangen van civiele journalistiek zit hem bij Unieuws dus

vooral in de mogelijkheid zelf nieuws te maken en een discussie op gang te zetten.

4.2.2 “van instituties naar burgers en hun onderwerpen”

Zoals we zagen in de vorige paragraaf is Unieuws primair een plek voor burgers en hun

onderwerpen in plaats van instituties. Een van deze onderwerpen van de burgers was op

maandag 17 april de vondst van een zwart/wit foto van een meisje bij het vuilnis. Blogger

‘Lucas S.’ riep mensen op te reageren als zij het meisje kenden of misschien wel waren. Hij

opperde zelfs het voorstel om ermee naar de televisie te stappen, “dat bereikt meer mensen”.

Zijn omroep voor meer respect voor de klant in de supermarkt is ook zo’n onderwerp waarvan

het onwaarschijnlijk is dat het ooit de krant zou halen, maar dat wel op Unieuws komt te

Page 26: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

27

staan. ‘Lucas S.’ hield op zaterdag 22 april namelijk een uitgebreide rede over supermarkten,

de manier waarop klanten er behandeld worden en manieren om er goedkoper uit te zijn. Een

onderwerp dat leeft onder de bevolking, zo blijkt, want de dinsdag erna waren er al 26 reacties

op het bericht gekomen. Hij schrijft onder andere:

“[A]ls het aan de supermarkt ligt wordt je met boodschappen en al de winkel uitgegooid!!!!! Daar hou je slechte producten aan over: tevens zet het mensen aan om fastfood te kopen: dat is makkelijk af te reken: scheelt ook weer tijd: bedenk dat we in een land leven waar 50 procent van de bevolking te dik is!! Dit door dit soort praktijken> Supermarkten zijn hier debet aan!!!!!!!!!” Lucas’ betoog leverde tientallen reacties op waarin een discussie oplaaide over de mentaliteit

van supermarkten die blogger Lucas aan de kaak stelde. Lucas zelf leverde hier overigens zelf

de grootste bijdrage aan, samen met een paar andere bloggers (‘Dikke Leo’ en ‘Willem’) die

elkaar op Unieuws geregeld bijvallen en ondersteunen. Een van Lucas’ ergernissen is

bijvoorbeeld het feit dat er bij de kassa’s in supermarkten nog maar weinig ruimte is om in te

pakken. Blogger ‘Dikke Leo’ heeft daarop de inpakruimtes van meerdere supermarkten in

Utrecht nagemeten om Lucas’ klacht te bevestigen.

Het soort onderwerpen op Unieuws wijkt duidelijk af van de norm die in traditionele media

zoals kranten gehanteerd wordt. In dat opzicht geeft Unieuws mensen een unieke kans door

mensen zelf uit te laten maken welk nieuws of welke gebeurtenis relevant is om te delen met

anderen. Hoewel niet iedereen hier even gretig gebruik van maakt, verlegt Unieuws grenzen

door mensen zelf de rol van journalist en debater toe te bedelen. ‘R. Caarls’ zegt op 22 april:

“Heerlijk om bepaalde onderwerpen tot een discussie te brengen. Eens of oneens met

elkaar?….het maakt niet uit. Dus….toppers/bloggers, gezellig zo……..Ik duik mijn taxi weer in.”

4.2.3 “van politieke tactiek naar gevolgen voor de burgers”

In plaats van series droge berichten over verwikkelingen in Den Haag, worden de weinige

berichten die op Unieuws over politiek gaan, op een menselijke manier ingekleurd. Zo schrijft

Hans Steinbrecher uit IJsselstein op maandag 24 april het volgende bericht in reactie op het

voorstel om het vak Nederlands op MBO-opleidingen af te schaffen:

“Nau hep ik me tog nog flink geschroken vanmorrege, de MBO-schoolen willen de Nederlandse taalonderweis gaan afschavven !Dat fint ik geen primaa idie, want er sijn alteid mensen die de taal niet magtig sein en die willen mezien de taal wel prima goed leren. Dus komp op mense, zorg dat wij alemaol goed Nederlandse kennen leren schreiven. met vriendeleike groed, Hans.”

Wederom een bericht waar weinig tot geen journalistieke affectie in te bespeuren valt, maar

waarin wel een duidelijk punt wordt gemaakt. De schrijver van het bericht is het niet eens met

een besluit van hogerhand en verduidelijkt dit door met zijn expres verkeerd taalgebruik te

Page 27: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

28

benadrukken dat een dergelijke ontwikkeling van negatieve invloed zou zijn op de schrijf- en

taalvaardigheid van veel Nederlanders.

Verder wordt er op Unieuws weinig bericht over zaken van politieke aard en de gevolgen

daarvan. Waar het wel gebeurt, is het vooral met oog op praktische neveneffecten zoals bij de

verkiezing van een nieuwe gemeenteraad in Utrecht stad. ‘Reimco Caarls’ klaagt in zijn post

“Nieuwe gemeenteraad, zijn ze nu (echt) achterlijk???” op woensdag 19 april over de gevolgen

die dit college betekent voor de uitoefeningen van zijn beroep als taxichauffeur:

“Overal afsluitingen en bijna onmogelijk nog voor ons om op het voetgangersgebied te komen. Een stelletje mafkezen lijken het wel die zo iets verzinnen. Wel moesten we allemaal een vergunning aanschaffen voor ons werk op het voetgangersgebied, waarom???, Wordt er nou echt niet nagedacht wat voor een gevolgen dit besluit heeft voor de middenstand nu er ook nog eens parkeergelegenheden verloren moeten gaan op het Janskerkhof??”

Een dergelijk bericht geeft aan op welke manier politieke besluiten invloed hebben op het

leven van burgers, zoals een taxichauffeur in dit geval. Unieuws geeft hem de mogelijkheid

zijn ongenoegen te uiten, zij het in weinig journalistieke bewoording. Politieke verwikkelingen

hebben dus weinig impact op een vrijplaats als Unieuws, maar waar politieke zaken besproken

worden, gaat het voornamelijk om het effect dat deze hebben op het leven van de gewone

mens.

4.2.4 “van mislukkingen en extremen naar oplossingen en alternatieven”

Zoals we zagen in de vorige voorbeelden, wordt er op Unieuws voornamelijk door bloggers

lucht gegeven aan irritaties en protestbewegingen. Het is vooral de reactieruimte die

aanleiding geeft tot discussie over mogelijke oplossingen en alternatieven, zoals in het geval

van het bericht over supermarktirritaties. Unieuws komt in dat opzicht slechts in beperkte

mate tegemoet aan dit kenmerk voor civiele journalistiek.

4.2.5 “van losse feiten naar pragmatische context”

Omdat er bij Unieuws niet sprake is van een vaste redactie met aan het hoofd een hoofd- en

eindredacteur, is er weinig samenhang in de verschillende berichten. Daar komt bij dat de aard

van veel geposte berichten zoals gezegd draait om irritaties en andere dingen die mensen

bezighouden en waarover ze eenmalig iets kwijt willen. Hierdoor blijven de berichten bestaan

uit losse flarden, die eigenlijk niet eens feiten te noemen zijn omdat er zo empirisch

gehandeld wordt. In het geval van Unieuws vindt er eigenlijk een soort combinatie plaats van

bovenstaande kenmerken: berichten worden weliswaar in een pragmatische context geplaatst,

maar bestaan hierbij simpelweg alleen uit losse stukjes zonder samenhang.

Page 28: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

29

4.2.6 “van passief (nieuws)consumentisme naar actief burgerschap”

Dit kenmerk is in grote mate van toepassing op Unieuws: het weblog biedt mensen uit de hele

provincie immers de mogelijkheid dingen die hij of zij meemaakt in woorden te vangen en met

anderen te delen. Op die manier krijgt iedereen de kans journalist te zijn in plaats van publiek.

In dat opzicht beoefenen de bloggers van Unieuws een zeer civiele vorm van berichtgeving.

Journalistiek is het echter voor het grootste deel niet te noemen. Het taalgebruik is informeel

en niet altijd correct, zoals ook de fragmenten uit de vorige paragrafen al aangeven. Daarnaast

is een journalistieke stijl in de fragmenten die hierboven geciteerd staan, ver te zoeken. Ook

het empirische karakter van veel berichten getuigt van weinig affectie met de journalistieke

werkwijze zoals bronnenonderzoek en hoor en wederhoor. Hoewel van weinig journalistieke

aard, maakt Unieuws van passieve nieuwsconsumenten actieve burgers.

4.3 De Barneveldse Krant: graffitivandalen en plastic terrasmeubilair

De Barneveldse Krant is het kleinste dagblad van Nederland met in verhouding één van de

grootste oplagen: terwijl de meeste kranten lezers verliezen aan internet en andere nieuwe

media, heeft de vorig jaar ingeslagen weg van De Barneveldse Krant een oplagestijging van 31%

tot gevolg gehad. De Barneveldse Krant onderscheidt zich van andere regionale dagbladen door

het accent te leggen op berichten uit de directe omgeving, die bewoners aanspreken en

waarmee zij zich kunnen identificeren. Nationaal en internationaal nieuws staat helemaal

achterin de krant; plaatselijk en regionaal nieuws op de voorpagina en voorin de krant.

Hoofdredacteur Jur van Ginkel licht de Barneveldse strategie toe: “[W]e gaan ervan uit dat

mensen dat soort nieuws [nationaal en internationaal nieuws] tegenwoordig wel oppikken van

internet en televisie. Daar hebben ze hun dagblad niet meer voor nodig. […] Het blijkt dat

mensen in een wereld die alsmaar kleiner wordt juist behoefte hebben aan nieuws uit de

buurt. Het hoeft niet altijd te gaan over Den Haag, New York of Irak” (nrc.next 18 april 2006:

27). De krant heeft nu 14.527 abonnees en is nog lang niet uitgegroeid: van Ginkel ziet een

taak weggelegd om met internet “superlokaal” nieuws te gaan brengen op wijkniveau, “[Z]o

hopen we de band met de lezer nog verder te versterken” (ibid). De Krant verschijnt zes dagen

per week aan het eind van de middag.

Bij dergelijke ondernemingen ligt volgens onderzoeker Paul Rutten de toekomst, concludeert

hij in zijn rapport over de rol van regionale omroepen in een globaliserend medialandschap

(2006). “De regionale publieke omroepen kunnen en moeten een grotere rol gaan spelen in

Nederland. Omdat het regionale medialandschap onder invloed van saneringen in de regionale

pers verschraalt, is een belangrijkere rol voor de regionale publieke omroep voor de

democratie in de regio onvermijdelijk. Nabijheid is bovendien een factor van toenemend

belang in het globaliserende medialandschap. Onder die noemer zijn burgers steeds beter en

vaker aanspreekbaar, ook in het digitale tijdperk.” Hoewel Rutten hiermee in eerste instantie

Page 29: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

30

doelt op radio en televisie, is bovenstaande conclusie ook toepasbaar op de regionale

journalistiek. In de volgende paragrafen wordt uitgewerkt op welke manier de kern van zijn

betoog, dat nabijheid in het digitale tijdperk onmisbaar is in de vorm van goed functionerende

omroepen, terugkomt in De Barneveldse Krant.

4.3.1 “van eenrichtingsverkeer naar openheid en interactiviteit”

Omdat het in het geval van De Barneveldse Krant gaat om een traditioneel medium waarbij de

redactie het nieuws verspreidt onder de mensen, is er slechts in beperkte mate openheid en

interactiviteit mogelijk. Contact tussen lezer en redactie bestaat er in verschillende vormen. In

de krant en op de website wordt de lezer erop attent gemaakt dat er een e-mailadres en een

telefoonnummer is waarmee men contact op kan nemen met de krant. Via deze kanalen

kunnen ook tips en persberichten worden doorgegeven, zodat men zelf kan bijdragen aan het

proces van nieuwsgaring en –selectie. Ook is er de mogelijkheid brieven in te sturen om te

laten plaatsen, zoals Louis Fraanje deed in De Barneveldse Krant van woensdag 19 april. Op

pagina 9 (lokaal nieuws) beklaagt hij zich over het “flutplantsoentje” dat de gemeente Ede in

Lunteren heeft aangelegd: “[I]k wil er verder niet al te veel van zeggen, maar diegene die dit

heeft aangelegd, is de naam hovenier onwaardig. Wat een aanfluiting voor ons dorp.”

Daarnaast wordt een deel van de weekendkrant als het ware door de inwoners zelf gevuld.

Iedereen die “iets te melden” heeft, kan een bijbehorende foto en tekst opsturen naar de

redactie. Bovenaan de twee pagina’s die aan deze rubriek gewijd zijn, staat het volgende.

“In de rubriek ‘Mensenkennis’, die elke zaterdag in de krant verschijnt, staan mensen centraal. Van feestelijke gebeurtenissen zoals jubilea (doorgaans vanaf 25 jaar), opvallend gevierde bruiloften, verjaardagen (vanaf 50 jaar) en prijsuitreikingen en al het andere ‘menselijke’ nieuws: het is welkom!” Op zaterdag 22 april zijn de pagina’s gevuld met verslagen van het bezoek van schaatser

Jochem Uytdehaage aan een Barneveldse basisschool, een reünie, de namen van kinderen die

geslaagd zijn voor hun zwemdiploma, de vijftigste verjaardag van een Barnevelder en de

winnaars van een kleurwedstrijd. Natuurlijk behoudt de redactie het recht berichten aan te

passen of in te korten, waardoor de krant uiteindelijk toch het laatste woord heeft, en niet de

lezers. Hoewel dus slechts in beperkte mate mogelijk, zijn de manieren die De Barneveldse

Krant biedt voor openheid en interactie wel doelgericht en effectief.

4.3.2 “van instituties naar burgers en hun onderwerpen”

Ook wat dit facet van civiele journalistiek betreft kunnen we wijzen op de bijdrage die burgers

zelf leveren aan bijvoorbeeld de vulling van de zaterdagkrant. Behalve de rubriek

‘Mensenkennis’ zijn er echter meerdere plekken die ruimte geven aan de onderwerpen van de

burgers. In de eerste plaats opent de krant elke dag met plaatselijk nieuws, dat dus dichtbij de

Page 30: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

31

lezer staat. Op dinsdag 18 april stond er bijvoorbeeld een foto van naar paaseieren zoekende

kinderen uit Stroe op de voorpagina. De overige berichten op de voorpagina gingen over de

terugkeer van een traditie op de jaarlijkse Oud Veluwse Markt in Barneveld en een

verkeersongeluk in de gemeente.

Op de eerste acht pagina’s is behalve advertenties alleen maar lokaal nieuws te vinden.

Bijvoorbeeld over een nieuwe wet die stelt dat horecahouders in Barneveld geen plastic

terrasmeubilair meer mogen hebben (maandag 24 april: 1) en over het feit dat een Barneveldse

leraar meedingt naar de status van ‘docent van het jaar’ (ibid: 7). Vooral berichten dus die

dicht bij de belevingswereld staan van de lezer, maar ook wat formelere berichten komen aan

bod. Zoals de onderhandeling rondom de vorming van een nieuw college van B&W naar

aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen of de verplaatsing van een sirenemast in

Kootwijkerbroek (donderdag 20 april: 3 en 5).

Daarnaast zijn er dagelijks terugkerende rubrieken waarin burgers aan het woord worden

gelaten over hun doen en laten in de gemeente Barneveld. Ik loop ze één voor één langs. Ten

eerste is er de rubriek ‘De boer op met…’. Deze rubriek wordt afgewisseld met ‘Op de man af’

en ‘Hoe gaat het met…’. In ‘De boer op met…’ staat altijd het wel en wee van een iemand uit

de agrarische sector centraal. In ruim een halve pagina met foto wordt ingegaan op bepaalde

problematiek en de verbinding van een persoon of familie daarmee. Zo gaat het artikel van

dinsdag 18 april over de Edese boer Herman Pieter Prangsma die als nieuwe secretaris van de

Land- en Tuinbouw Organisatie de landbouw nieuw leven in wil blazen. In ‘Op de man af’ wordt

een Barnevelder in een maatschappelijke functie geïnterviewd. Ook dit beslaat inclusief foto

ruim een halve pagina. Op donderdag 20 april (7) is dat docente klassieke talen Liesbeth Vos

aan het woord. Haar worden alledaagse vragen voorgelegd in de trant van ‘met wie zou u graag

een keer uit willen?’, ‘wat is uw favoriete tv-programma?’ en ‘wanneer heeft u voor het laatst

hartelijk gelachen?’ Triviale vragen als het gaat om nieuwswaarde, maar in dit geval gaat het

om het blootleggen van een persoonlijkheid en daarvoor zijn deze vragen wel van belang. Ze

geven de geïnterviewde een gezicht.

Andere terugkerende en elkaar afwisselende rubrieken zijn ‘De keuze van’, ‘Een straatje om

met…’, ‘Jeugdsentiment’, ‘Huisnummer 9’, ‘Komen en gaan’ en ‘Toen en nu’. Ik zal deze hier

niet allemaal uitwerken, maar alle rubrieken hebben met elkaar overeen dat ze in nauw

contact staan met de burger. Zo gaat de verslaggever voor ‘Huisnummer 9’ langs bij

Barnevelders die in een huis met het nummer 9 wonen. Volkomen willekeurig weliswaar, maar

juist een dergelijke steekproef kan een goed beeld opleveren van de identiteit van de burgers.

De geïnterviewden vertellen over hun heden en verleden, hun relatie met Barneveld, hun huis

Page 31: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

32

en hun gezin. Ook in ‘Komen & gaan’ draait het om het reilen en zeilen van mensen die te

maken hebben met Barneveld. In deze rubriek vertelt één willekeurige treinreiziger die in

Barneveld aankomt waar hij heengaat; een ander vertelt waar naartoe hij vanuit Barneveld

vertrekt. Al deze rubrieken gaan vergezeld met foto’s om de verschillende personen een

gezicht te geven.

4.3.3 “van politieke tactiek naar gevolgen voor de burgers”

In De Barneveldse Krant worden politieke berichten zo veel mogelijk betrokken op het

alledaagse leven van de mensen die effect ondervinden van de desbetreffende politieke

verwikkelingen. Op het artikel van 24 april uit De Barneveldse Krant waarin werd gemeld dat

horecahouders van de gemeente geen plastic meubilair meer op hun terrassen mogen plaatsen,

werd op 29 april vervolgd door een straatinterview met verschillende betrokken

horecahouders. Op die manier wordt een beeld gegeven van wat een politiek besluit als dit

voor gevolgen heeft voor betrokken mensen.

De manier waarop lokaal politiek nieuws gebracht wordt, is over het algemeen verder van vrij

formele aard en toon, maar de thema’s die er worden aangeroerd kunnen wel alledaags en

vanzelfsprekend zijn. Op dinsdag 18 april wordt er bijvoorbeeld op pagina 7 bericht over het

afschaffen van schoolzwemmen op een basisschool in Scherpenzeel. Omdat de gemeente te

weinig geld hiervoor vrijmaakt, kan de school het schoolzwemmen niet langer bekostigen,

waardoor het waarschijnlijk van de baan gaat. Een bericht zonder reacties van leerkrachten,

ouders of leerlingen, maar wel over een onderwerp dat een bepaalde groep mensen erg

aangaat en dus dicht bij hun belevingswereld staat.

De manier waarop nationaal en internationaal politiek nieuws gebracht wordt, komt niet bij

deze vorm van journalistiek in de buurt. Omdat De Barneveldse Krant zo nadrukkelijk bezig is

met het uitwerken van lokale gebeurtenissen, staat al het nationale en internationale nieuws

achter in de krant, voornamelijk in de vorm van ANP-berichten, omdat De Barneveldse Krant

ervan uit gaat “dat mensen dat soort nieuws [nationaal en internationaal nieuws] tegenwoordig

wel oppikken van internet en televisie” (nrc.next 18 april 2006: 27). In zulke berichten zit dus

geen civiele benadering, die hanteert De Barneveldse Krant alleen in berichtgeving over

gebeurtenissen binnen de eigen regio.

4.3.4 “van mislukkingen en extremen naar oplossingen en alternatieven”

Bij De Barneveldse Krant wordt er zoals bij elke krant regelmatig slecht nieuws gebracht in de

vorm van schandalen, fiasco’s en faillietverklaringen. Zo was het dorp een tijdje geleden in de

ban van enkele vandalen die openbare ruimtes volkladden met graffiti. De krant berichtte

hierover in de vorm van nieuwsberichten met nieuws over wat waar was vernield en dergelijke,

Page 32: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

33

maar daar bleef het niet bij. Behalve dat ook gedupeerden en andere inwoners aan het woord

kwamen over de kwestie, berichtte De Barneveldse Krant regelmatig over vorderingen binnen

de zaak, waardoor de nadruk kwam te liggen op het oplossen van het graffitiprobleem.

De gemeente stelde namelijk twee toezichthouders aan waardoor daders sneller opgespoord

kunnen worden, wat uitgebreid werd vermeld in de krant van 4 april. Met effect zo bleek in de

krant twee weken later, want toen verscheen er een bericht in de krant dat een jongen had

bekend graffiti gespoten te hebben op een muur in Barneveld (18 april). Op die manier gaat De

Barneveldse Krant ook in andere gevallen van enigszins negatief getinte nieuwsberichten. Door

het van een andere kant te belichten, komt het nieuws er heel anders uit te zien en heeft het

meer potentie om mensen meer aan te spreken.

4.3.5 “van losse feiten naar pragmatische context”

De belangrijkste pagina’s in De Barneveldse Krant zijn de lokale pagina’s waarop wordt bericht

over plaatselijke gebeurtenissen, aankondigingen en dergelijke. Deze berichten worden altijd

in een zo menselijk mogelijk verband geplaatst, waardoor mensen zich ermee kunnen

identificeren. Deze aanpak van nieuws zorgt voor een pragmatische context waarbinnen het

nieuws voor de lezer betekenis krijgt.

Natuurlijk is er niet voor alle onderwerpen ruimte voor een diepgaand achtergrondverhaal,

interview of reportage. Kleinere berichten worden in een kort nieuwsberichtje van maximaal

tien regels gepubliceerd. In dat opzicht zou je kunnen spreken van losse feiten omdat ze in

weinig gevallen nog eens terugkomen, maar het zijn haast altijd berichten in een lokaal jasje.

Dat blijkt uit pagina 3 van de krant van maandag 24 april waarin in slechts korte éénkoloms

berichten wordt verteld over de toekomst van het Barneveldse postkantoor en een ongeluk

waarbij een Barnevelder betrokken was. Dankzij de vaste samenstelling van de redactie heerst

er grote samenhang tussen nieuwsberichten, follow-ups en daaropvolgende reportages en

interviews, maar ook kleine berichten zijn dankzij hun lokale karakter meer dan losse feiten.

4.3.6 “van passief (nieuws)consumentisme naar actief burgerschap”

Hoewel De Barneveldse Krant een krant blijft met een vaste redactie en eigen regels, wordt de

participatie van lezers verwelkomd. In de vorm van tips, persberichten en zelfgeschreven

nieuwsberichten, maar ook in de vorm van eigen bijdrages zoals bij de rubriek ‘Iets te

melden?’. De echte journalistiek blijft voorbehouden aan de professionals, maar aanvullingen

van de kant van de burger zijn welkom. Maar actief burgerschap zit hem niet alleen in

participatie in discussies en het eigenhandig maken van nieuws: doordat het nieuws dat de

krant brengt wel op een civiele manier is vormgegeven, kan het er wel degelijk toe aanzetten

dat mensen zich meer verbonden voelen met hun omgeving en op die manier actiever worden

Page 33: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

34

in hun burgerschap. Dat hoeft dan niet per se op journalistiek gebied zijn, maar dat kan ook op

maatschappelijk of sociaal gebied zijn. In die zin geeft De Barneveldse Krant dus wel in zekere

mate aanleiding tot een vorm van actief burgerschap.

Page 34: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

35

Hoofdstuk

5 Conclusies 5.1 Inleiding

In deze paper heb ik onderzocht in hoeverre digitale media zoals weblogs in vergelijking met

analoge media zoals kranten in staat zijn ruimte te geven aan een vorm van civiele

journalistiek, zoals omschreven in hoofdstuk drie. Hierbij ligt de nadruk op de belevingswereld

van de burger: vanuit de journalistiek wordt er interesse getoond voor zijn agenda, en de

burger participeert op een actievere manier in de journalistiek. Via Habermas en Heidegger

kwamen we toen aan bij de bespreking van onder andere weblogs als journalistiek genre.

Vervolgens werd de aandacht specifiek gericht op twee casussen, die elk op hun eigen manier

omgaan met berichtgeving en de participatie van journalist en burger daarbinnen. In dit

hoofdstuk worden conclusies getrokken over de capaciteiten van digitale media om de

journalistiek op een civiele manier te benaderen.

5.2 Pixel of papier

Digitale media zijn een participatiemedium: de gebruiker kan steeds meer invloed uitoefenen

op de content. Via reactiemogelijkheden zoals bij weblogs en e-mail, maar ook RSS is

belangrijk bij het verpersoonlijken van webcontent. Internet wordt op die manier een

discussieplatform dat aan de ene kant in de buurt lijkt te komen van Habermas’ publieke sfeer.

De eisen die hij stelt aan een goedfunctionerende publieke sfeer zijn echter zodanig streng dat

elke gemedieerde vorm van discussie hier feitelijk buiten valt. Maar de kern blijft dat internet

mensen een stem geeft en in dat opzicht sluit het medium goed aan bij Habermas’ idealen over

communicatie en participatie.

Deze en andere veranderingen binnen het medialandschap zoals uitgewerkt in hoofdstuk

hebben een nieuwe vorm van journalistiek tot gevolg gehad. Een vorm van journalistiek die

luistert naar de samenleving en de leden ervan een stem geeft in een wisselwerking tussen

journalist en burger. Digitale media zoals weblogs lijken er in eerste instantie geknipt voor om

journalistiek naar het niveau van de burger te brengen: op internet heeft hij zelf invloed op de

content en kunnen journalisten beter luisteren naar feedback van zijn kant. Ondanks deze

theoretische capaciteiten blijven veel weblogs zoals bleek in hoofdstuk vier hangen in

oppervlakkige berichtgeving waarbij geen goede balans tussen het civiele en journalistieke

gevonden kan worden.

Page 35: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

36

Dat is ook enigszins het geval bij de casus Unieuws. Dit groepsweblog is civiel erg betrokken

doordat de content compleet verzorgd wordt door inwoners van de provincie Utrecht. Dit zorgt

er tegelijkertijd voor dat het journalistieke niveau ver beneden peil is: wat betreft stijl en

taalgebruik, maar ook wat betreft werkwijze, bronnen en verantwoording. Hoewel de

belevingswereld er voorop staat en zo een nauwe relatie met het publiek creëert, blijft een

journalistieke insteek vereist om dit zo verantwoord mogelijk over te brengen.

Dat laatste gaat De Barneveldse Krant heel wat beter af. Stijl en werkwijze zijn bij deze casus

journalistiek verantwoord en het civiele zit hem hier vooral in de benadering van onderwerpen

en publiek, zoals we zagen in hoofdstuk vier in alle bestaande rubrieken bijvoorbeeld. In

tegenstelling tot Unieuws laat De Barneveldse Krant niet zo veel over aan de invulling van de

burger, maar houdt de krant zelf de touwtjes in handen. Dit zorgt ervoor dat de

geloofwaardigheid en kwaliteit van de berichten behouden blijft, zonder afstandelijk te

worden. Ondanks de schijnbare kwaliteiten van digitale media winnen de praktische pluspunten

van de traditionele media het voorlopig nog van weblogs, RSS en podcasts. Het niche-karakter

dat zo kenmerkend is voor regionale kranten en omroepen helpt hier in het geval van De

Barneveldse Krant aan mee. Voor een gevoel van nabijheid in een globaliserend

medialandschap, zoals Paul Rutten beschrijft, kunnen dergelijke regionale media juist

ingeroepen worden.

Journalistiek op pixel of papier: beide versies zijn op hun eigen manier in staat om een civiele

vorm van berichtgeving te bewerkstelligen. Weblogs zoals Unieuws doen dat voornamelijk door

bezoekers of betrokkenen de mogelijkheid te geven actief te participeren in het besprokene.

Traditionele media zoals De Barneveldse Krant doen dat door hun inhoud nauw te laten

aansluiten bij de belevingswereld van hun publiek. Ongeacht of het weblog over vijf jaar is

uitgestorven of niet, oude en nieuwe media zullen elkaar via remediatie blijven aanvullen en

aanscherpen. De burger wordt steeds meer journalist, en de journalist wordt steeds meer

burger.

Page 36: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

37

Hoofdstuk

6 Bibliografie

Bakker, Jan-Hendrik. “Aan gene zijde van de Gutenberg Galaxy? Reflecties op het einde van de literatuur” In: De Mul, Jos. Filosofie in cyberspace. Uitgeverij Klement, Kampen, 2002. 155-183 Baoill Andrew Ó. “Slashdot and the Public Sphere” [September 2000] First Monday, homepage – 06-04-’06. http://firstmonday.org/issues/issue5_9/baoill/index.html Barber, Benjamin R. “Which technology and which democracy?” In: Henry Jenkins en David Thorburn. Democracy and new media. The MIT Press, 2003. 33-47. Barneveldse Krant Dagblad voor Vallei en Veluwe. Koninklijke Uitgeverij BDU. Dinsdag 18 april 2006 – maandag 24 april 2006. Berg, van den, B en Christiaan van Veen. “Hoezo de lezer vragen wat hij wil?” [02-11-‘05] Redactietuin, homepage – 20-03-’06 http://www.redactietuin.nl

Blanken, Henk. “De journalistieke afkeer van bloggers.” [03-06-‘06] Henk Blanken, homepage – 18-04-’06. http://www.henkblanken.nl/?p=41 Blanken, Henk. “Tegen journalistiek.” [14-06-‘05] Henk Blanken, homepage – 18-04-’06. http://www.henkblanken.nl/?p=51 Blanken, H. en Mark Deuze. De mediarevolutie, 10 jaar www in Nederland. Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2003. Broersma, Marcel. “Botsende stijlen. De Eerste Wereldoorlog en de Nederlandse journalistieke cultuur.” In: Tijdschrift voor mediageschiedenis, nr. 2 2000. 41-69. Burke, John. “Online journalism roundup.” [19-04-‘06] editorsweblog, homepage – 22-04-’06 http://www.editorsweblog.org/news/2006/04/online_journalism_roundup.php Dervin, B en Robert Huesca. “Hypertext and journalism: audiences respond to competing news narratives.” In: Henry Jenkins en David Thorburn. Democracy and new media. The MIT Press, 2003. 281-307. Deuze, Mark. Wat is journalistiek? Amsterdam: Spinhuis, 2004. Donald Duck. “Donald Duck en de schrijf-o-maat.” In: Donald Duck. Sanoma Uitgevers, 7 april 2006. 5-16. Drok, Nico et al. Even geen Den Haag Vandaag: naar een Nederlandse civiele journalistiek. Den Haag: Sdu, 2001. Exter, van, Frits. “Tsunami, opkomst van de volksjournalist.” In: Trouw, 8 januari 2005. 20 Exter, van, Frits. “Burger als journalist, journalist als burger.” In: Trouw, De Verdieping, 21 januari 2006. 14

Page 37: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

38

Funnekotter, Bart. “Wonder van Barneveld.” In: nrc.next, 18 april 2006. 27. GeenStijl. “Ayaan gaat autobio.” [10-04-‘06] GeenStijl, homepage – 18-04-’06 http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/013080.html Gillmor, Dan. We The Media. Sebastopol CA, O'Reilly, 2004. Gorman, L. en David McLean. Media and society in the twentieth century. Blackwell publishing, 2003. Groenhuijssen, Charles. “Weg met de nuance! Leve de opinie! Ieder is zijn eigen chef Nieuwsdienst.” [02-04-‘06] De nieuwe reporter, homepage – 18-04-’06 http://www.denieuwereporter.nl/?p=359#more-359 Habermas, J. “The Public Sphere.” In: Media Studies. A reader. Ed. P. Marris and S. Thornham.

Edinburgh: Edinburgh University Press, 1996.

Harper, Christopher. “Journalism in a digital age.” In: Henry Jenkins en David Thorburn. Democracy and new media. The MIT Press, 2003. 271-280. Jager, R. en Pieter van Twist et al. Internetjournalistiek. Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2001. Jansen, Joris. “Civiele journalistiek als rem op de democratie.” [06-04-‘06] Crossmedialog, homepage – 18-04-’06. http://crossmediaforum.web-log.nl/log/5477276 Jenkins, Henry. “Blog this.” [maart 2002] Technology review, homepage – 14-04-’06. http://www.technologyreview.com/articles/02/03/jenkins0302.asp?p=1 Jenkins, Henry. “Good news, bad news.” [september 2001] Technology review, homepage – 14-04-’06. http://www.technologyreview.com/InfoTech/wtr_12562,258,p1.html Jenkins, Henry. “Media & democracy” [18-10-‘05] Henry Jenkins, homepage – 18-04-’06. http://web.mit.edu/cms/People/henry3/democracy.html Kaan, Tomas. “Onze webloggende man in… Het weblog als journalistiek repertoire (1),” [10-03-‘06] De nieuwe reporter, homepage – 17-03-’06. http://www.denieuwereporter.nl/?p=317#more-317 Kaan, Tomas. “Onze webloggende man in… Het weblog als journalistiek repertoire (2),” [15-03-‘06] De nieuwe reporter, homepage – 17-03-’06. http://www.denieuwereporter.nl/?p=330#more-330 Kaan, Tomas. “Onze webloggende man in… Het weblog als journalistiek repertoire (slot),” [15-03-‘06] De nieuwe reporter, homepage – 28-03-’06. http://www.denieuwereporter.nl/?p=348 Krijnen, Suze. “We-media. Weblogs voor een betere civiele journalistiek.” [14-12-‘04] Suze Krijnen, homepage – 20-02-’06. http://www.students.let.uu.nl/0319597/portfolio/visie.pdf

Lister et al. New Media a critical introduction. Routledge, 2004.

Meyerson, George. Heidegger, Habermas and the mobile phone. Icon Books, UK/Totem Books USA, 2001.

Page 38: D I G I T A L E M E D I A & J O U R N A L I S T I E K...4 Inhoudsopgave 1.1 Introductie 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Probleemstelling 6 Weblogs 6 De regionale krant 7 Casestudies 8 2.1 Journalistiek

39

Morrisett, Lloyd. “Technologies of freedom?” In: Henry Jenkins en David Thorburn. Democracy and new media. The MIT Press, 2003. 21-31. Pavlik, John v. Journalism and new media. Columbia University Press, 2001. Playboy. “The playboy interview: Marshall McLuhan.” Playboymagazine, maart 1969. http://www.digitallantern.net/mcluhan/mcluhanplayboy.htm Raessens, Joost. “Cinema and beyond: film en het proces van digitalisering.” In: de Mul, Jos. Filosofie in Cyberspace. Uitgeverij Klement, Kampen, 2005. 119-154. Rutten, Paul. “Rapport: De toekomst van de regionale publieke omroep.” Stichting ROOS, Hilversum, april 2006. http://www.roosrtv.nl/Toekomst.pdf Steeman, Jeroen. “Blogocratie: hoe weblogs burgers weer bij de politiek betrekken.” [19-09-‘05] Minitrue, homepage – 20-02-’06. http://minitrue.nl/blogocratie/blogocratie.pdf Thompson, Gary. “Weblogs, warblogs, the public sphere, and bubbles” In: Transformations, http://transformations.cqu.edu.au/journal/issue_07/article_02.shtml, september 2003. Thompson, John B. Ideology and modern culture : critical social theory in the era of mass communication. Cambridge, Polity Press, 1992. 109-121.

Tibau, Frederik. “Weblogs als voorbode van burgerjournalistiek: traditionele media vrezen opkomst internetdagboeken.” In: De Tijd, 22 november 2004. 22.

Unieuws [2005] Unieuws, homepage – 18-04-’06. http://www.unieuws.nl