Upload
kasper-deflem
View
207
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
5/6/2018 D2 H2 R1 Gravitatiekracht - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/d2-h2-r1-gravitatiekracht 1/8
Opl. oef. D 2 H 2 R 1 – p. 119, 120
H 2 Reeks 1 p. 119
1. Voor de grootte van de gravitatiekracht geldt²
21
gr
mmGF
⋅⋅=
a) F gm)²(5,00
kg1010,0kg1010,0m²/kg²N106,673
33-11⋅⋅⋅⋅⋅
= = 0,000 267 N = 2,67 · 10-4 N
b) F gm)²106,371-10(3,84
kg107,35kg1010,0m²/kg²N106,67368
223-11
⋅⋅
⋅⋅⋅⋅⋅= = 0,344 N
c) F gm)²10(6,371
kg105,976kg1010,0m²/kg²N106,6736
243-11
⋅
⋅⋅⋅⋅⋅= = 98,2· 10
3N
F z = m· g = 10,0 · 103 kg · 9,81 N/kg = 98,1· 103 N
De grootte van de gravitatiekracht en van de zwaartekracht op de tientonner zijn (op een
afronding na) gelijk.
2. Voor de grootte van de gravitatiekracht geldt²
21g
r
mmGF
⋅⋅=
De gravitatiekracht van de zon op Mars is
F g m)²10(2,28
kg106,42kg101,99m²/kg²N106,67311
2330-11
⋅
⋅⋅⋅⋅⋅= = 1,64 · 10
21N
De gravitatiekracht van Pluto op Mars is
F g m)²102,28-10(5,91
kg106,42kg101,26m²/kg²N106,6731112
2322-11
⋅⋅
⋅⋅⋅⋅⋅= = 1,67 · 10
10N
5/6/2018 D2 H2 R1 Gravitatiekracht - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/d2-h2-r1-gravitatiekracht 2/8
Opl. oef. D 2 H 2 R 1 – p. 119, 120
De resulterende kracht is
1,64 · 1021
N – 1,67 · 1010
N = 1,64 · 1021
N
en wijst naar de zon.
3. De grootte van de gravitatiekracht van de zon op de aarde is gelijk aan
²
21g
r
mmGF
⋅⋅=
m)²10(1,496
kg105,976kg101,99m²/kg²N106,67311
2430-11
⋅
⋅⋅⋅⋅⋅= = 3,55 · 10
22N
De middelpuntzoekende kracht op de aarde (oef. 9 p. 102) is gelijk aan
F c = 3,56 · 1022
N
Besluit: de grootte van de gravitatiekracht van de zon op de aarde en van de middelpuntzoekendekracht op de aarde zijn (op een afronding na) gelijk.
De kracht die nodig is om de aarde haar baan rond de zon te doen beschrijven (de
middelpuntzoekende kracht) kan dus geleverd worden door de gravitatiekracht van de zon op de
aarde.
4. Uit oef. 3 volgt dat de gravitatiekracht op een planeet die rond de zon draait, gelijk is aan de
centripetale kracht:
F g = F c
²
pz
r
mmG ⋅⋅
=r
vm ²p ⋅
(1)
Vermits
v = ω · r = r T
⋅⋅π 2
wordt (1)
²
pz
r
mmG ⋅⋅
=r
r T m ²)² / 2(p ⋅⋅⋅ π
Daaruit volgt
mz =G
r
T
3
²
²4⋅
⋅π
Invullen van de gegevens geeft
mz =m²/kg²N10673,6
)m10496,1(
)²s1015,3(
²411
311
7⋅⋅
⋅⋅
⋅
⋅
−
π = 2,00 · 10
30kg
Dat komt overeen met de waarde op de gegevenskaart.
5/6/2018 D2 H2 R1 Gravitatiekracht - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/d2-h2-r1-gravitatiekracht 3/8
Opl. oef. D 2 H 2 R 1 – p. 119, 120
5. De gravitatiekracht van de aarde op de maan is gelijk is aan de centripetale kracht op de maan op
haar baan rond de aarde:
F g = F c
²
ma
r
mmG ⋅⋅=
r
vm ²m ⋅(1)
Vermits
v = ω · r = r T
⋅⋅π 2
wordt (1)
²
ma
r
mmG ⋅⋅=
r
r T m ²)² / 2(m ⋅⋅⋅ π
Daaruit volgt
r 3
=
²4
²a
π ⋅
⋅⋅ T mG
Invullen van de gegevens geeft
r 3
=²4
s)²10(2,36kg105,976m²/kg²N106,673 624-11
π ⋅
⋅⋅⋅⋅⋅⋅
Daaruit volgt
r = 3,83 · 108
m
Dat komt overeen met de waarde op de gegevenskaart.
6. De gravitatiekracht van de aarde op het ruimteveer is gelijk aan de centripetale kracht op het
ruimteveer op zijn baan rond de aarde:F g = F c
²
va
r
mmG ⋅⋅=
r
vm ²v ⋅ (1)
Vermits
v = ω · r = r T
⋅⋅π 2
wordt (1)
²va
r
mmG ⋅⋅
= r
r T m ²)² / 2(v
⋅⋅⋅ π
Daaruit volgt
T ² =a
3²4
mG
r
⋅
⋅⋅π (Let op: r is de afstand van de baan tot het middelpunt = r = r a + 300 km)
Invullen van de gegevens geeft
T ² =kg10976,5²m²/kgN10673,6
)m10300m10371,6(²42411
336
⋅⋅⋅⋅
⋅+⋅⋅⋅
−
π
Daaruit volgt T = 542 · 101
s = 90,3 min
5/6/2018 D2 H2 R1 Gravitatiekracht - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/d2-h2-r1-gravitatiekracht 4/8
Opl. oef. D 2 H 2 R 1 – p. 119, 120
7. De gravitatiekracht die de aarde op de massa uitoefent, wordt gegeven door
²
ag
r
mmGF
⋅⋅=
Invullen van de gegevens geeft
9,81 N m)²10(6,371
kg1,00m²/kg²N106,6736
a
-11
⋅
⋅⋅⋅=
m
Daaruit volgt
ma = 5,97· 1024
kg
Dat komt overeen met de waarde op de gegevenskaart.
8. De zwaartekracht zF r
is gelijk aan de gravitatiekracht gF r
. De grootte ervan wordt gegeven door
²
p
g
r
mmGF
⋅⋅
=
Je vindt dan volgende resultaten:
a) aarde: F z = 589 N
b) maan: F z = 97,2 N
c) Venus: F z = 534 N
d) Jupiter: F z = 156· 101
N
e) Saturnus: F z = 671 N
9. a) De valversnelling op een hoogte h wordt gegeven door
)²(
² )(
a
a
o hr
r ghg
+
⋅=
waarin go = 9,820 m/s².
De hoogte h waarop de valversnelling gehalveerd is, volgt uit
)²(
²
2 a
ao
o
hr
r g
g
+
⋅=
Invullen van de gegevens geeft
)²m10(6,371
m)²10(6,371
2
16
6
h+⋅
⋅=
Daaruit volgt
m)10(6,3712m106,371 66⋅⋅=+⋅ h
h = 2,639 · 106
m = 2639 km
5/6/2018 D2 H2 R1 Gravitatiekracht - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/d2-h2-r1-gravitatiekracht 5/8
Opl. oef. D 2 H 2 R 1 – p. 119, 120
b) De valversnelling op een afstand r van (het middelpunt van) een planeet met massa mp is
²
p
r
mGg
⋅
=
De valversnelling o.w.v. de aarde is in dat punt gelijk aan
g = go / 2 = 9,820 m/s² / 2
= 4,91 m/s²
De afstand r tot de maan voor dat punt is
r = 3,84 · 108
m – 6,371 · 106
m – 2,639 · 106
m
= 3,75 · 108
m
De valversnelling o.w.v. de maan is
g m)²10(3,75
kg107,35m²/kg²N106,6738
22-11
⋅
⋅⋅⋅=
= 3,49 · 10-5
m/s² = 0,000 0349 m/s²
De resulterende valversnelling is
4,91 m/s² – 0,000 0349 m/s² = 4,91 m/s²
De maan heeft geen merkbare invloed op de valversnelling op die plaats.
10. De valversnelling op een afstand r van (het middelpunt van) een planeet met massa mp is
²
p
r
mGg
⋅
=
Dat geeft volgende resultaten:a) maan: g = 1,62 m/s².
Meestal gebruikt men de waarde 1,60 m/s². (zie gegevenskaart)
b) Mars: g = 3,75 m/s²
c) Pluto: g = 0,15 m/s²
5/6/2018 D2 H2 R1 Gravitatiekracht - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/d2-h2-r1-gravitatiekracht 6/8
Opl. oef. D 2 H 2 R 1 – p. 119, 120
11. symbool betekenis eenheid aangrijpingspunt
massa m de hoeveelheid materie waaruit
een voorwerp bestaat
kg geen
gewichtwG
r
de kracht die het voorwerp op
zijn steun uitoefent
N steun
zwaartekracht zF
r
de gravitatiekracht die de aardeop het voorwerp uitoefent
N voorwerp
normaalkrachtNF
r
de kracht die de steun uitoefent
op het voorwerp
N voorwerp
Opmerking:
1) We gebruiken voor het gewicht het symbool wGr
: G staat voor ‘gewicht’, w voor
‘weight’. Andere symbolen geven verwarring:
gF r
(g van gewicht): wordt al gebruikt als symbool voor gravitatiekracht
Gr
(G van gewicht): de grootte van het gewicht is dan G en dat symbool staat voor de
gravitatieconstante
wF r
(F van kracht en w van weight): wordt al gebruikt voor wrijvingskracht.
2) in sommige (oudere en anderstalige) leerboeken definieert men het gewicht als de
zwaartekracht (of de gravitatiekracht) op het voorwerp.
Het leerplan definieert het gewicht van een voorwerp echter duidelijk zoals in dit leerboek
gebeurt. Die definitie komt ook overeen met de ervaringen uit het dagelijkse leven: het
aangrijpingspunt is weegschaal, het gewicht van een voorwerp in lift die opwaarts vertrekt is
kleiner, gewichtloosheid …
12. a) Het gewicht is de kracht op het steunvlak. Als de astronaut op een horizontaal oppervlak in
rust staat, is het gewicht even groot als de zwaartekracht:
Gw = m · g
= 245 kg · 9,81 m/s²
= 240 · 101
N
b) De massa is 245 kg.
c) Op de maan is zijn gewicht
Gw = m · g
= 245 kg · 1,60 m/s²
= 392 N
d) Op de weegschaal wordt de massa weergegeven (het gewicht wordt gedeeld door 9,81 m/s²).
Op de maan leest hij af
392 N / 9,81 m/s² = 40,0 kg
5/6/2018 D2 H2 R1 Gravitatiekracht - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/d2-h2-r1-gravitatiekracht 7/8
Opl. oef. D 2 H 2 R 1 – p. 119, 120
13. a) Op haar hand.
b) Als de lift in rust is, is het gewicht even groot als de zwaartekracht op de zak:
Gw = F z
= m · g = 12,6 kg · 9,81 m/s²
= 124 N
Als ze opwaarts vertrekt met een versnelling van 3,0 m/s², is haar gewicht
Gw = m · (g + a) (zie leerboek p. 114)
= 12,6 kg · (9,81 m/s² + 3,0 m/s²)
= 161 N
14. a) De valversnelling op een hoogte h wordt gegeven door
)²(
² )(
a
ao
hr
r ghg
+
⋅=
waarin go = 9,820 m/s².
Invullen van de gegevens geeft
g = 9,820 m/s² ·m)²10300m10(6,371
m)²10(6,37166
6
⋅+⋅
⋅
= 8,96 m/s²
b) De valversnelling ter hoogte van het ruimteveer is 8,96 m/s². Nochtans zijn de astronauten in
het veer gewichtloos! We bewijzen dat nu.
Op de astronaut werken 2 krachten:
gF r
: de gravitatiekracht (kracht van de
aarde op zijn lichaam)
NF r
: de normaalkracht (kracht van de
bodem op zijn lichaam)
Volgens de tweede wet van Newton is
amF F r
r r
⋅=+ Ng
Vermits de astronaut met het ruimteveer een
ECB uitvoert, wijst de versnelling ar
naar het middelpunt. Het product amr
⋅ is de
centripetale kracht cF r
op de astronaut. Dus
cNg F F F r r r
=+
gcN F F F r r r
−=
De gravitatiekracht gF r
is gelijk aan de centripetale kracht cF r
. (zie oef. 3)
Dus
NF r
= 0
Vermits het gewicht even groot is als de normaalkracht, is
Gw = 0De astronaut is gewichtloos.
5/6/2018 D2 H2 R1 Gravitatiekracht - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/d2-h2-r1-gravitatiekracht 8/8
Opl. oef. D 2 H 2 R 1 – p. 119, 120
15. a) Op Sofie werken in dat punt twee krachten:
zF r
: de zwaartekracht (kracht van de aarde
op haar lichaam)
NF r
: de normaalkracht (kracht van de stoel
op haar lichaam)
Volgens de tweede wet van Newton is
amF F r
r r
⋅=+ Nz
Voor de zwaartekracht geldt
F z = m · g = 62,5 kg · 9,81 N/kg = 613 N
We kiezen het assenstelsel zoals in de figuur en projecteren:
x-as: 0 + 0 = m · ax (1)
y-as: -F z + F N = m · ay (2)
Uit (1) volgt ax = 0.
Vermits de x-as in het punt aan de baan raakt, geldt eveneens at = 0.
Dan is
an = a vermits ²² nt aaa +=
a is de normaalversnelling. Dus
a = an = v² / ρ
= (70,0 km/h)² / 50,0 m
= (19,4 m/s)² / 50,0 m = 7,53 m/s²
Vermits ar
naar het middelpunt wijst en op de y-as ligt, isay = a = 7,53 m/s²
Invullen in (2) geeft:
-613 N + F N = 62,5 kg · 7,53 m/s²
F N = 613 N + 471 N
= 1084 N
Vermits het gewicht even groot is als de normaalkracht, is
Gw = 1084 N
In normale omstandigheden (in rust, op een horizontaal oppervlak) is haar gewicht even groot
als de zwaartekracht (613 N).
Haar gewicht is nu
1084 / 613 = 1,77 maal groter.
Haar groter gewicht is de sensatie die Sofie ervaart in het onderste punt.
b) De wagentjes zullen versnellen zolang het zwaartepunt van het geheel (en dat is min of meer
het midden) naar het onderste punt beweegt. Vermits Sofie in het midden zit, gaat zij met de
hoogste snelheid door dat punt. Uit a) volgt dat de normaalkracht (en dus haar gewicht) in dat
punt dan groter is dan voor Peter die vooraan zit (en met een lagere snelheid dat punt
passeert).Om de sensatie maximaal te ervaren, moet je dus in de buurt van het zwaartepunt gaan zitten.