Upload
benjamin-abbink
View
214
Download
1
Embed Size (px)
Citation preview
De Belgische economie tijdens en na de economische crisis
3. België tijdens de crisis: schokken en reactiesGepresenteerd door Wim Melyn
Departement Studiën
22
Verloop van het bbp in België(jaarlijkse veranderingspercentages naar volume)
1930
1940
1950
1960
1970
1980
1990
2000
2010
-5-4-3-2-10123456789
10111213141516
19
40
-19
46
ge
en
ge
ge
ven
s b
esc
hik
ba
ar
België beleefde in 2009 de ernstigste recessie sedert de Grote Depressie van de jaren 1930
Bronnen: Buyst E. (1997); INR.
Verloop van het bbp(volume-indexen, piek vóór het begin van de recessie = 100)
20062006200620062007200720072007200820082008200820092009200920092010201020102010201120112011201192
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
België Eurogebied Duitsland Frankrijk Nederland
~~
3
Bronnen: EC, INR.
België heeft de recessie beter doorstaan dan het eurogebied en de meeste economieën waaruit het bestaat
2006 2007 2008 2009 2010 2011 r-3
-2
-1
0
1
2
3
4
Netto-uitvoer van goederen en diensten Binnenlandse vraag, ongerekend voorraadwijziging
Voorraadwijziging Bbp
Bijdrage van de belangrijkste bestedingscategorieën tot de groei van het bbp(in procentpunt1)
4
Het herstel breidde zich geleidelijk uit naar alle vraagcomponenten
Bron: INR.1 Behalve voor het bbp, waarbij het gaat om het jaarlijkse veranderingspercentage.
5
Structuur van de uiteenzetting
► Transmissiekanalen van de crisis in België
► Reactie van de belangrijkste sectoren/markten
●Ondernemingen (uitvoer, investeringen)
●Arbeidsmarkt
●Huishoudens (consumptie, sparen)
► Weerbaarheidsfactoren
●Afwezigheid van grote onevenwichtigheden
●Intern/extern
► Risicofactoren
●Verslechtering van de overheidsfinanciën
●Reactievermogen?
► Instorting van de internationale handel
► Aantasting van het vertrouwen van ondernemingen en huishoudens
► Onrust op de financiële markten
● Financieringskosten/bankkrediet (ondernemingen)
● Vermogenseffect (huishoudens)
6
Transmissiekanalen van de crisis in België
Ondernemingen
7
80
90
100
110
120
130
WereldOpkomende landenGeavanceerde landen
Uitvoer en invoer van België2
Bronnen: ADSEI, CPB, NBB.1 Gemiddelde van de uitvoer en invoer van goederen naar volume; indexcijfers januari 2007 = 100.2 Naar volume; indexcijfers 2005 = 100.3 Indexcijfers 2000 = 100, glijdend gemiddelde over 3 maanden.4 In %.
Internationale handel1
De instorting van de wereldhandel leidde tot een daling van de uitvoer en de industriële productie van België
8
Industriële productie3 en bezettingsgraad van het productievermogen in België4
80
90
100
110
120
130
Goedereninvoer
Goederenuitvoer
80
90
100
110
120
65
70
75
80
85
Industriële productie (linkerschaal)Bezettingsgraad van het produc-tievermogen (rechterschaal)
2008 2009 20102007 2011 200920082007 2010 2011 200920082007 2010 2011
9
2007 2008 2009 2010
Eindverkopen naar volume 4,0 1,9 -7,3 5,2
Op de binnenlandse markt 3,5 2,2 -2,6 -0,2
Bij de uitvoer 4,4 1,7 -11,6 10,5
Brutomarges per verkochte eenheid 4,0 -2,0 0,9 2,9
Verkoopprijs per eenheid 2,0 4,1 -3,8 4,3
Kosten per verkochte eenheid 1,7 5,2 -4,6 4,5
Bruto-exploitatieoverschot1 8,2 -0,1 -6,5 8,2
Daling van de verkoop op de
exportmarkten en in het binnenland
Winstmarges onder druk
Daling van de rentabiliteit van de ondernemingen
Determinanten van de rentabiliteit van de ondernemingen
(veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
Bronnen: INR, NBB.1 Tegen lopende prijzen.
De daling van de verkoop en de inkrimping van de marges drukten de rentabiliteit van de ondernemingen
De toenemende onzekerheid schokte het vertrouwen van de ondernemers
Bron: NBB. .
10
Ondernemersvertrouwen in de verwerkende nijverheid
-70
-60
-50
-40
-30
-20
-10
0
10
Afgevlakte reeks
Brutoreeks
Gemiddelde sinds januari 1980
2009 2010 20112006 2007 2008
Beoordeling van de buitenlandse orderpositie
-40
-30
-20
-10
0
10
Afgevlakte reeks
Brutoreeks
Gemiddelde sinds januari 1980
2009 2010 20112006 2007 2008
De financieringskosten van de ondernemingen zijn gestegen en de banken verstrekten hun minder krediet
11
2006 2007 2008 2009 2010 2011-10
-5
0
5
10
15
20
België Eurogebied
Financieringskosten van de ondernemingen in België(in %)
Bancaire kredieten aan de ondernemingen(jaarlijkse veranderingspercentages)
Bronnen: ECB, NBB.
2006 2007 2008 2009 2010 20110
2
4
6
8
10
12
14
Obligaties Bankkredieten Aandelen
Gewogen gemiddelde kosten
De ondernemingen stelden hun investeringsprojectenneerwaarts bij
12
Bbp en bedrijfsinvesteringen (naar volume, jaarlijkse veranderingspercentages)
Bron: INR.
K1
2006
K2
2006
K3
2006
K4
2006
K1
2007
K2
2007
K3
2007
K4
2007
K1
2008
K2
2008
K3
2008
K4
2008
K1
2009
K2
2009
K3
2009
K4
2009
K1
2010
K2
2010
K3
2010
K4
2010
K1
2011
K2
2011
K3
2011
k4 2
011
-12
-9
-6
-3
0
3
6
9
12
Bedrijfsinvesteringen Bbp
De bedrijvigheid daalde in alle bedrijfstakken - met uitzondering van de niet-marktdiensten - en steeg later opnieuw tot het peil van vóór de crisis, behalve in de industrie
13
Toegevoegde waarde in de voornaamste bedrijfstakken (indexcijfers 2008 K2= 100)
Bron: INR.
2008
K1
2008
K2
2008
K3
2008
K4
2009
K1
2009
K2
2009
K3
2009
K4
2010
K1
2010
K2
2010
K3
2010
K4
2011
K1
2011
K2
80
85
90
95
100
105
110
Industrie Bouwnijverheid Marktdiensten Niet-marktdiensten
Arbeidsmarkt
14
Bbp, binnenlandse werkgelegenheid en arbeidsvolume(indexcijfers 2006 K2= 100)
De ondernemingen schroefden het aantal gewerkte uren (per persoon) sterker terug dan het aantal werkenden
Bronnen: INR, NBB.
15
98
100
102
104
106
108
Bbp naar volume Binnenlandse werkgelegenheid (personen) Arbeidsvolume (uren)
2006 2007 2008 2009 2010 2011
16
De ondernemingen maakten in ruime mate gebruik van tijdelijke werkloosheid
Bron: RVA.
2007
2008
2009
2010
2011
100,000
120,000
140,000
160,000
180,000
200,000
220,000
240,000
Tijdelijke werkloosheid voor arbeiders en tijdelijke schorsing voor bedienden
Tijdelijke werkloosheid voor arbeiders
Begunstigden van het stelsel van tijdelijke werkloosheid/schorsing (eenheden)
De ondernemingen worden geconfronteerd met een structurele schaarste aan geschoolde arbeidskrachten, wat hen ertoe aanzet hun personeel te behouden
17
2006 2007 2008 2009 2010 20110
5
10
15
20
25
0
10
20
30
40
50
Verwerkende nijverheid (Vlaanderen) (linkerschaal) Verwerkende nijverheid (Wallonië) (linkerschaal)
Bouwnijverheid (linkerschaal) Diensten (rechterschaal)
Aandeel van de ondernemingen die kampen met een schaarste aan geschoolde arbeidskrachten1
Bron: NBB.1 Volgens de antwoorden op de door de Bank uitgevoerde kwartaalenquête in de verwerkende nijverheid en de maandelijkse enquête in de andere
bedrijfstakken, gewogen aan de hand van de relatieve omvang van de ondernemingen die werd gemeten op basis van de omzet of de werkgelegenheid.
De werkloosheidsgraad steeg in België minder sterk dan in het eurogebied
18
Geharmoniseerde werkloosheidsgraad(in % van de bevolking van 15 tot 64 jaar)
Bron: EC.
6
7
8
9
10
11
12
België Eurogebied
2006 2007 2008 2009 2010 2011
Huishoudens
19
Zeer grote angst voor jobverlies
20
Bron: NBB.1 Saldo van de antwoorden op de maandelijkse enquête van de Bank bij de consumenten.
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
-80
-60
-40
-20
0
20
40
Consumentenvertrouwen (algemeen)
Algemene economische vooruitzichten
Werkloosheidsvooruitzichten
Indicator van het consumentenvertrouwen1
Scherpe daling van de beurskoersen, die het financieel vermogen van de huishoudens deed afbrokkelen
Bronnen: Thomson Financial Datastream, NBB.
21
2006
2007
2008
2009
2010
2011
40
60
80
100
120
140
160
BEL 20
DJ EUROSTOXX50
België (ongerekend financiële waarden)
Eurogebied (ongerekend financiële waarden)
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
550000
600000
650000
700000
750000
Beurskoersen(indexcijfers 2006 = 100)
Financieel vermogen van de particulieren(in € miljarden)
2006 2007 2008 2009 2010-2%
-1%
0%
1%
2%
3%
4%
14%
15%
16%
17%
18%
19%
20%
Consumptieve bestedingen
Bruto beschikbaar inkomen
Bruto spaarquote
Consumptie, beschikbaar inkomen en spaarquote van de particulieren (naar volume, jaarlijkse veranderingspercentages1)
Bron: INR.1 Behalve voor de spaarquote, waarbij het gaat om percentages van het beschikbaar inkomen.
(linkerschaal)
22
De huishoudens beperkten hun consumptieve bestedingen en voerden hun spaarmiddelen (tijdelijk) op
(rechterschaal)
In vergelijking met het buitenland hield de particuliere consumptie in België goed stand
IE ES UK NL EL FI IT US PT DE FR BE AT-8%
-6%
-4%
-2%
0%
2%
4%
2009 2010 2011r
23
Particuliere consumptie(jaarlijkse veranderingspercentages, naar volume)
Bronnen: EC (lentevooruitzichten 2011), INR.
Weerbaarheidsfactoren
24
Schuldgraad (in % bbp)
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
0
10
20
30
40
50
60
70Particulieren
België Eurogebied
25
Bronnen: ECB, NBB.
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
0
10
20
30
40
50
60
70Ondernemingen
België Eurogebied
De financiële situatie van de huishoudens en de ondernemingen was gezond in de periode vóór de crisis
26
Woningprijzen(indexcijfers 1995=100, in reële termen)
De vastgoedmarkt bleef relatief stabiel
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
50
100
150
200
250
300
350
US DE FR BE ES IE NL
Bron: OESO.
Investeringen in woongebouwen (indexcijfers 1997=100, naar volume)
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2009
0
50
100
150
200
250
AT BE FR DE IT
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
0
50
100
150
200
250
EL IE ES UK US
27
Bron: OESO.
De bouwsector is niet overmatig gegroeid ten opzichte van het algemene activiteitsverloop
Saldi op de lopende rekening1
(in % bbp)
Bronnen: EC, INR.1 Gegevens van de nationale rekeningen.
28
België boekt lopende overschotten ten opzichte van de rest van de wereld
LU FI NL BE DE AT FR IE IT ES PT EL-15
-10
-5
0
5
10
15
Gemiddelde 1995-1999 Gemiddelde 2000-2004 Gemiddelde 2005-2010
Risicofactoren
29
30
De crisis heeft de overheidsfinanciën zwaar aangetast
Gemiddelde 1994 -2006
2007 2008 2009 2010
Schuld (aan het einde van de periode) 110,2 84,1 89,3 95,9 96,2
Financieringssaldo -1,6 -0,3 -1,3 -5,9 -4,1
Primair saldo 5,0 3,5 2,5 -2,2 -0,7
Rentelasten 6,6 3,8 3,8 3,6 3,4
Bron: INR.
Schuldgraad en financieringssaldo van de overheid(in % bbp)
Geconsolideerde brutoschuld van de overheid (in % bbp, raming voor 2011)
EL IT IE PT BE FR DE AT ES MT NL CY FI SK SI LU EE0
20
40
60
80
100
120
140
160
31
Bronnen: EC (lentevooruitzichten 2011), NBB.
De Belgische overheidsschuld is hoog, hoewel het verschil met het eurogebied is afgenomen
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
r
60
70
80
90
100
110
120
België Eurogebied
8,4%
Geconsolideerde brutoschuld van de overheid (in % bbp)
Rendementsverschillen tussen de overheidsleningen op tien jaar en de Duitse Bunds op tien jaar in de landen van het eurogebied
(in basispunten)
-200
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
EL ES IE IT PT BE
2008 2009 20102007 2011
32
Bron: Thomson Reuters Datastream.
-50
0
50
100
150
200
250
BE FI AT NL FR
2008 2009 20102007 2011
De overmatige schuldenlast van de overheid leidt tot hogere rentetarieven
De overheidsfinanciën moeten dan ook worden teruggebracht naar een op lange termijn houdbaar traject
33
Bron: EC (lentevooruitzichten 2011).
Overheidstekort(in % bbp)
FI LU DE NL AT BE IT FR PT ES EL IE-35
-30
-25
-20
-15
-10
-5
0
2009 2010 2011r
België heeft de recessie van 2008/2009 beter doorstaan dan het eurogebied
Belangrijkste weerbaarheidsfactoren:
● veerkracht van de werkgelegenheid
● afwezigheid van grote interne/externe onevenwichtigheden
Maar aantal risicofactoren:
• de algemene zwakte van de bedrijvigheid en van de internationale handel
• de overheidsschuldencrisis
• financiële instellingen
Het weerstandsvermogen van de economie moet worden versterkt:
• houdbaarheid van de overheidsfinanciën
• groeipotentieel (concurrentievermogen, enz.)
34
Conclusie
Bedankt voor jullie aandacht !
35