19
de bijbel literair Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun onderlinge relaties Meinema/Pelckmans Onder redactie van Jan Fokkelman en Wim Weren

De Bijbel literair

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Een fragment

Citation preview

Page 1: De Bijbel literair

de bijbel

literair

de bijbel

literair

Opbouw en gedachtegang

van de bijbelse geschriften

en hun onderlinge relaties

Meinema/Pelckmans

Onder redactie van

Jan Fokkelman en Wim WerenJan Fokkelman

Wim Weren (red.)

De Bijbel is het heilige boek bij uitstek voor zoweljoden als christenen. Van geslacht op geslacht hebbenzij zich erdoor laten inspireren in hun speurtocht naarzin en ethiek. In onze tijd wordt de Bijbel opnieuwontdekt als een hoogtepunt binnen dewereldliteratuur. Het ‘boek der boeken’ trekt vandaagde dag mensen aan die van lezen houden, die debijzondere rijkdom aan literaire vormen weten tewaarderen en daarin een sleutel vinden om nieuwebetekenissen aan de tekst te ontlokken.

De Bijbel literair is een gids die inleidt in het literairlezen van de Bijbel. Alle boeken uit de HebreeuwseBijbel en het Nieuwe Testament komen erin aan deorde, ook de zogenaamde deuterocanoniekegeschriften. De benadering van de teksten sluit aan bijontwikkelingen in de taalkunde en de algemeneliteratuurwetenschap waarmee de bijbelstudies steedsmeer hun voordeel doen. Er is een keur aan nieuweleesmodellen ontworpen die nieuw licht laten vallenop de compositie van de bijbelse geschriften en op hungedachtegang. Ook de relaties tussen de afzonderlijketeksten staan in het brandpunt van de belangstelling.En soms zijn er ook opvallende parallellen met andereliteratuur uit het oude Oosten of uit de Grieks-Romeinse wereld.

Aan De Bijbel literair hebben veertig auteurs uitNederland en België meegewerkt. Samen hebben zijeen geheel nieuwe gids geschreven diewetenschappelijk verantwoord en up-to-date is.Kennis van de grondtalen van de Bijbel wordt nietverondersteld. Het handboek is toegankelijk voor eenbrede kring van lezers en lezeressen die de Bijbel alscollectie van levende literatuur willen leren kennen, ofhun zicht erop herijken. Het boek kan uitstekendediensten bewijzen in het theologische en literaireonderwijs, in godsdienstonderricht en preekpraktijk.

Dr. J.P. Fokkelman (1940)doceerde van 1963 tot 2001

Hebreeuws en Aramees aan deUniversiteit Leiden. Van zijn

hand verscheen eerder bijMeinema: Dichtkunst in debijbel. Een handleiding bijliterair lezen (2000). In 2002

verscheen van hem hetEngelstalige standaardwerk

over de Psalmen, The Psalms in Form.

Dr. W.J.C. Weren (1946) ishoogleraar Exegese Nieuwe

Testament aan deTheologische Faculteit

Tilburg. Tot zijn publicatiesover nieuwe wegen in de

exegese behoren:Intertextualiteit en Bijbel

(1993) en Vensters op Jezus.Methoden in de uitleg van

de evangeliën (1999, 2e druk).

Meinema/Pelckmans Meinema/Pelckmans789021 1405519

ISBN 90-211-4055-1

NUR 702

omslag bijbel literair-Ned.-pocket 08-03-2005 14:16 Pagina 1

Page 2: De Bijbel literair

DE BIJBEL LITERAIR

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 1

Page 3: De Bijbel literair

de bijbel

literair

Opbouw en gedachtegang

van de bijbelse geschriften

en hun onderlinge relaties

Onder redactie van

Jan Fokkelman en Wim Weren

Uitgeverij Meinema, ZoetermeerUitgeverij Pelckmans, Kapellen

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 3

Page 4: De Bijbel literair

Vormgeving: Studio Anton Sinke, Nieuwerkerk a/d IJssel

gebondenISBN 90 211 3908 1 (Nederland)ISBN 90 289 3298 4 (België)D/2003/0055/107

paperbackISBN 90 211 4055 1 (Nederland)ISBN 90 289 3709 9 (België)D/2005/0055/94

NUR 702

© 2003 Uitgeverij Meinema, ZoetermeerUitgeverij Pelckmans, Kapellen

2e druk (gebonden) 20051e druk (paperback) 2005

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uit-gave mag worden verveelvoudigd, opgeslagenin een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt, in enige vorm of op enigewijze, hetzij elektronisch, mechanisch, doorfotokopieën, opnamen of op enige anderemanier, zonder voorafgaande schriftelijke toe-stemming van de uitgever.

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 4

Page 5: De Bijbel literair

Inhoudsopgave

Ten geleide, Wim Weren ..................................................................................7

INLEIDINGEN

Oog in oog met de tekst zelf, Jan Fokkelman ...........................................11Inleiding tot de bijbelse poëzie, Jan Fokkelman ......................................35Inleiding in de nieuwtestamentische brieven,

Joop Smit .........................................................................................................49

THORA

Genesis en Exodus 1-18, Ron Pirson ............................................................61Exodus 19-40, Leviticus en Numeri, Erik Eynikel ....................................89Deuteronomium, Hans Ausloos ................................................................117

VROEGE PROFETEN

Jozua, Piet van Midden .................................................................................133Richteren, Piet van Midden .........................................................................145I en II Samuël en I Koningen 1 en 2, Marie-José Wijntjes ......................159I en II Koningen, Jaap van Dorp .................................................................183

LATE PROFETEN

Jesaja, Ulrich Berges ......................................................................................203Jeremia, Jacques van Ruiten .........................................................................223Ezechiël, Wido van Peursen ..........................................................................249Hosea en Amos, Richtsje Abma ..................................................................263Jona, Jopie Siebert-Hommes .........................................................................279Micha, Jan Holman ......................................................................................287Joël, Obadja, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggaï,

Zacharia, Maleachi, Klaas Spronk .........................................................295

GESCHRIFTEN

Psalmen, Jan Fokkelman .............................................................................311Job, Pieter van der Lugt .................................................................................333Spreuken, Eibert Tigchelaar ........................................................................357Ruth, Jopie Siebert-Hommes ........................................................................371Hooglied, Jan Fokkelman ............................................................................377Prediker, Aart Schippers ...............................................................................389Klaagliederen, Harm van Grol ...................................................................401Ester, Jopie Siebert-Hommes ........................................................................407

5

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 5

Page 6: De Bijbel literair

Daniël, Jan-Wim Wesselius ..........................................................................413Ezra en Nehemia, Jan-Wim Wesselius ......................................................425I en II Kronieken, Panc Beentjes .................................................................435

DEUTEROCANONIEKE BOEKEN

Tobit, Sabine Vanden Eynde ........................................................................447Judit, Sabine Vanden Eynde .........................................................................455Wijsheid van Salomo, Erik Eynikel ...........................................................463Wijsheid van Jezus Sirach, Wido van Peursen ..........................................475I en II Makkabeeën, Doron Mendels ..........................................................487

EVANGELIËN EN HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN

Het evangelie volgens Matteüs, Peter Schmidt ......................................499Het evangelie volgens Marcus, Geert Van Oyen .....................................513Het evangelie volgens Lucas en de Handelingen van de Apostelen, Wim Weren ...............................................................................529

Het evangelie volgens Johannes, Door Brouns-Wewerinke ...................555

BRIEVEN

De brief aan de Romeinen, Bert Jan Lietaert Peerbolte ...........................569De brieven aan de Korintiërs, Reimund Bieringer ..................................587De brief aan de Galaten, Luc de Saeger .....................................................607De brief aan de Filippenzen, Bert Jan Lietaert Peerbolte ........................619De brief aan de Kolossenzen en de brief aan de Efeziërs, Geurt Henk van Kooten ................................................................................627

De brieven aan de Tessalonicenzen, Huub van de Sandt ......................639De brieven aan Timoteüs en Titus, Maarten den Dulk .........................651De brief aan Filemon, Caroline Vander Stichele .......................................677De brief aan de Hebreeën, Jannes Reiling ................................................683De brief van Jakobus, Jean Bastiaens ........................................................697De brieven van Petrus, Magda Misset-van de Weg .................................709De brieven van Johannes, Sjef van Tilborg ..............................................727De brief van Judas, Vincent de Haas ..........................................................739

APOKALYPS

De openbaring van Johannes, Jan Willem van Henten ..........................745

Woordenlijst .................................................................................................761Overzicht van auteurs ................................................................................765

6

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 6

Page 7: De Bijbel literair

Ten geleide

Wim Weren

In onze tijd is de Bijbel opnieuw ontdekt als een hoogtepunt binnen de wereldliteratuur.Het ‘boek der boeken’ trekt heden ten dage mensen aan die van lezen houden, die de bij-zondere rijkdom aan literaire vormen hogelijk weten te waarderen en daarin een sleutelvinden om nieuwe betekenissen te ontsluiten.

Literair lezen betekent oog hebben voor de poëtische functie van de taal. Niet alleen water gezegd wordt is van belang, maar ook het hoe van het gesprokene of van het geschrevenelegt gewicht in de schaal. Of om het met Roman Jakobson te zeggen: het gaat om the mes-sage for its own sake. Of nog weer anders: de boodschap heeft een bepaalde vorm, en de bestemanier om toegang te krijgen tot de inhoud of zeggingskracht van een tekst is volop aan-dacht schenken aan de vorm ervan. Binnen de literaire aanpak speelt de lezer een grote rol,maar toch leidt dat niet tot subjectieve willekeur, want een goede lezer laat zich in het pro-ces van betekenisverlening leiden door sturende factoren die in de tekst zelf verwerkt zijn.

Het inzicht dat de Bijbel hoogstaande literatuur is, heeft ook zijn weerslag op de bijbel-wetenschappen. Literaire benaderingen zijn het veld in de afgelopen decennia steeds meergaan beheersen. Exegeten zoeken aansluiting bij de literatuurwetenschap en bij ontwik-kelingen in de taalkunde. Zo zijn er tal van nieuwe benaderingen in ontwikkeling, die eenfris en nieuw licht laten vallen op de opbouw van bijbelse geschriften, hun gedachtegangen hun onderlinge relaties.

De nieuwe benaderingen onderscheiden zich duidelijk van de historische methoden diesinds de Verlichting binnen de westerse exegese een dominante positie hebben ingeno-men. Al met al kunnen we gerust spreken van een paradigmawisseling. De vragen die inhet historisch onderzoek naar de Bijbel centraal stonden, hadden een drievoudige oriën-tatie: - Is alles wat er in de Bijbel staat wel echt gebeurd?- Welke ontwikkeling hebben de bijbelse geschriften doorgemaakt voordat zij hun hui-

dige, eindredactionele vorm kregen?- Wat was de betekenis van de bijbelteksten voor hun oorspronkelijke lezers, wat heeft de

auteur ermee bedoeld? Deze vragen zijn legitiem, maar ze verduisteren vaak het zicht op de teksten zelf zoals dienu voor ons liggen, en op hun bijzondere literaire kwaliteiten. Ook laten ze weinig ruimtevoor de interactie tussen tekst en lezer.

De Bijbel literair is een – in één band uitgevoerde – gids die inleidt in het literair lezen

7

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 7

Page 8: De Bijbel literair

van de bijbelse geschriften. Dit handboek opent met drie bijdragen die betrekking hebbenop uiteenlopende tekstsoorten. De eerste twee zijn van de hand van Jan Fokkelman en gaanover het bijzondere van verhalende prozateksten en over nieuwe ontdekkingen in hetonderzoek naar poëtische teksten. De derde inleiding, geschreven door Joop Smit, bespreektde nieuwtestamentische brieven in het licht van retorische conventies die in de Oudheidgangbaar waren. Voor verdere theoretische verdieping zij verwezen naar de boeken die aanhet slot van deze bijdragen vermeld worden.

Vervolgens komen in De Bijbel literair alle boeken uit de Hebreeuwse Bijbel en hetNieuwe Testament aan de orde; en verder ook de zogenaamde deutero-canonieke geschrif-ten. In dit handboek worden de geschriften uit het zogenaamde Oude Testament nietgepresenteerd in de volgorde waarin zij te vinden zijn in christelijke bijbeluitgaven. Inplaats daarvan is gekozen voor de driedeling van de Hebreeuwse Bijbel, die een heel eigenzicht geeft op de Schrift. Het eerste deel, de Thora, bevat de eerste vijf boeken van de Bijbel.Het tweede deel, de Profeten, valt uiteen in de ‘vroege profeten’ (Jozua, Richteren, I en IISamuël, I en II Koningen) en de ‘late profeten’ (Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de twaalf kleineprofeten). Het derde deel wordt aangeduid als de ‘Geschriften’ en daartoe behoren Psalmen,Job, Spreuken, vervolgens ook de ‘feestrollen’ (Ruth, Hooglied, Prediker, Klaagliederen,Ester) en ten slotte Daniël, Ezra, Nehemia en I en II Kronieken. De deutero-canoniekegeschriften zijn geplaatst tussen de boeken uit de Hebreeuwse Bijbel en de geschriften vanhet Nieuwe Testament. Wat het Nieuwe Testament betreft volgt dit handboek de gebrui-kelijke volgorde, maar hiervan is op grond van literaire overwegingen tweemaal afgewe-ken: Lucas en Handelingen worden hier gepresenteerd als een doorlopend verhaal; debrieven aan de Kolossenzen en aan de Efeziërs worden in één bijdrage besproken vanuithet nieuwe inzicht dat Efeziërs een later commentaar is op Kolossenzen.

Een belangrijk doel van De Bijbel literair is te laten zien dat de bijbelse literatuur geken-merkt wordt door een rijke verscheidenheid. De afzonderlijke boeken stammen uit ver-schillende eeuwen, ze hebben elk hun eigen stof, zijn ongelijk van lengte, verschillen vanelkaar qua genre, en hebben elk hun eigen achtergrond en toon.

Toch hebben de veertig bijbelgeleerden die aan dit nieuwe handboek hebben meege-werkt, het hun toebedeelde bijbelse geschrift zoveel mogelijk vanuit dezelfde venstersbekeken. In de regel starten zij met een voorstel voor de structuur van het bijbelboek inkwestie. De opbouw wordt visueel verduidelijkt aan de hand van handzame overzichten,die in dit handboek telkens een eigen pagina krijgen. Het structuurvoorstel vormt het ver-trekpunt voor een beschrijving van de gedachtegang van het behandelde bijbelboek, metin dat kader ook aandacht voor de taal en stijl. Een vast onderwerp is verder het verschijn-sel van de intertekstualiteit. Hiermee zijn aantoonbare relaties tussen teksten uit ver-schillende bijbelboeken bedoeld. Het eenvoudigste voorbeeld daarvan zijn citaten enallusies. Het begrip intertekstualiteit is echter veel breder. Het duidt erop dat in een tekstpatronen en betekenislijnen zijn verwerkt uit andere teksten. Voor de uitleg van boekenuit het Nieuwe Testament is intertekstualiteit volstrekt onmisbaar. Vele nieuwtestamen-tische teksten maken immers gebruik van stof uit Thora, Profeten en Geschriften. Het bij-zondere van De Bijbel literair is dat dit handboek ook uitdrukkelijk een plaats inruimt voorintertekstuele verbanden binnen de Hebreeuwse Bijbel of het Oude Testament. Ook daarzien we hoe latere boeken inhaken op beweringen uit eerdere boeken. Dit inhaken hoeft

8

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 8

Page 9: De Bijbel literair

niet per se de vorm aan te nemen van herhaling. Het spannende is dat in dit eeuwenlangegesprek stemmen hoorbaar worden die de inhoud van vroegere teksten inperken, verrui-men, toespitsen of zelfs op de hak nemen.

Kortom, in De Bijbel literair staat de volgende trias in het brandpunt van de belangstel-ling: de tekst, zijn literaire context en zijn intertekstuele context. Voorzover de betekenisvan een bijbelboek in zijn eindredactionele vorm daardoor verhelderd wordt, wordt somsook ingegaan op de historische of situationele context waarbinnen de tekst ontstaan is ofgefunctioneerd heeft.

9

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 9

Page 10: De Bijbel literair

11

Algemene inleiding

Oog in oog met de tekst zelf

Jan Fokkelman

De Bijbel is een bibliotheekje van geschriften die over een periode van meer dan duizendjaar zijn ontstaan. Veel aan de Bijbel is enorm. De verscheidenheid van stof, toon en genredie de diverse boeken kenmerkt is enorm. Enorm is ook de aandacht voor deze collectie; delange, tweeduizend jaar oude keten van lezerservaringen en interpretaties is het geheel datmen tegenwoordig de receptiegeschiedenis noemt. De Bijbel is het meest gelezen boek opaarde, maar ook het boek dat het meest verkeerd wordt gelezen. De geschiedenis van hetBijbel uitleggen heeft haar hoogtepunten, zeker. Maar de enormiteiten die zijn ontstaandoordat men eeuw in eeuw uit zijn idealen en theologische concepties, zijn spirituele ver-langens en verwachtingen heeft geprojecteerd op de tekst zijn niet te overzien.

Deze bundel, die de bijdragen van een veertigtal deskundige vertolkers bevat, tracht demisverstanden terug te dringen en streeft ernaar het goede lezen krachtig te bevorderendoor per bijbelboek en ook over het geheel de vraag te stellen en te herijken: wat wordt hierprecies gezegd? In de omgang met teksten staat die vraag centraal, maar het stellen ervanbetekent in het geval van de bijbelwetenschap tegelijk een stap vooruit en een stap achter-uit, merkwaardig genoeg. Meer dan twee eeuwen heeft de bijbelwetenschap zich op eendwaalspoor laten brengen door de zogenaamde ‘hogere bijbelkritiek’. Deze benadering, diein werkelijkheid een lagere vorm van kritiek is, stelde de vraag centraal ‘waar komt de tekstvandaan?’ en dat had meestal een ondertoon van wantrouwen. Men was er heilig van over-tuigd dat je pas tot interpreteren van een tekst in staat bent als je eerst een zo volledigmogelijke reconstructie van zijn wordingsgang hebt gemaakt. En dat had tot gevolg datmen meer dan twee eeuwen fanatiek gespeculeerd heeft over vragen als: hoeveel handenhebben aan deze tekst gewerkt, welke bronnen had de schrijver (eerder een redacteur) totzijn beschikking, en onder welke invloeden stond hij? Het wordt thans steeds duidelijkerdat de berg een muis heeft gebaard: de antwoorden liepen steeds verder uiteen, en een con-sensus over de ontstaansgeschiedenis van de meeste teksten is verder weg dan ooit. Deresultaten van dit onderzoek blijven louter hypothetisch, en ze vullen dikke en vooraldorre commentaren die vele gebruikers hebben ontmoedigd, tot vandaag de dag toe. Hetonderzoek naar de voorgeschiedenis heeft een zekere legitimiteit — vragen staat immersvrij — maar het werd misleidend omdat men in wezen niet meer aan de centrale vraag vanhet Bijbel uitleggen toe kwam.

Het dwaalspoor kan ten eerste zo verklaard worden, dat men wel lippendienst beweesaan de literaire kwaliteit en de zorgvuldige vormgeving van de geschriften, maar niet wist

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 11

Page 11: De Bijbel literair

hoe men dat moest operationaliseren — een lelijk woord dat ik graag terstond vervang doorhet te vertalen als het onderzoek naar taal, stijl en structuur van alle lagen van de tekst.Ten tweede waren veel geleerden er diep in hun hart op uit snel door te stoten naar ‘de his-torische werkelijkheid’ achter of onder de tekst. Ze meenden dan ook dat de tekst maar éénvorm van referentialiteit kende: hij zou direct verwijzen naar de buitentalige werkelijk-heid. Van die naïviteit heeft de twintigste eeuw ons voorgoed genezen. Een derde verkla-ring voor de onvruchtbare omwegen van de historisch-kritische wetenschap is dat debeoefenaars ervan ruimschoots onvoldoende scholing hadden gekregen in de spelregels enconventies die verhaal en gedicht, spreuk en wetsvoorschrift beheersen. Als gevolg daar-van waren ze niet in staat de teksten te lezen in het licht van die literaire conventies of tezien als de belichaming ervan.

Tot voor kort was de bijbelwetenschap in handen van theologen en kerkgangers, en datwas een eenzijdige situatie. Er zijn thans meer en meer geoefende lezers buiten kerk entheologie, en de bijbelwetenschap heeft veel te winnen van hun onbevangen en verfris-sende bijdragen. Bovendien begint het onderzoek de vruchten te plukken van de storm-achtige ontwikkelingen die taal- en literatuurwetenschap in de twintigste eeuw zelfhebben doorgemaakt en vervolgens hebben doorgegeven aan een waaier van andere weten-schappen zoals de wijsbegeerte, de psychologie of de theorie van het geschiedschrijven.Dankzij hun nieuwe inzichten en sterk veranderde werkwijzen kunnen we een beslissen-de stap vooruit doen door de vraag ‘wat staat er?’ centraal te stellen. Gedeeltelijk is dat ookeen stap achteruit omdat deze vraag, die zo oud is als het bestaan van teksten, de centralepositie terugkrijgt die hij verdient. Deze bundel begeleidt de lezer naar een positie oog inoog met de tekst door de vraag naar het wàt te beantwoorden via een schijnbare omweg,en dat is de vraag ‘hóé wordt hier gesproken?’ We zullen zien dat dat de aangewezen weg isom competent te lezen en gefundeerde uitleg te geven.

De titel van dit boek bevat het woord literair. Maar, vraagt de lezer misschien, is deBijbel niet in de eerste plaats een moreel en spiritueel monument? Dat onderschrijf ikgraag, maar alleen in samenhang met het inzicht dat de boeken van de Bijbel een productvan verbeeldingskracht zijn en slechts tot hun recht komen als de lezers antwoord gevenmet hun verbeeldingskracht. Het wordt tijd voor een verantwoording van de term literair,en ik geef er een definitie van in drie stapjes: alle bijbelboeken zijn zorgvuldig geschreven,de meeste ervan verraden een creatief gebruik van taal, en een niet gering aantal is daarzelfs virtuoos in. De vraag van de lezer kan ook beantwoord worden met de gevaarlijke ter-men vorm en inhoud. De vorm van een bijbeltekst is geen jasje dat moet worden afgeno-men voordat we de inhoud vinden. Alle vorm heeft iets inhoudelijks, en meestal zelfs veelinhoudelijks. Dat geldt bij uitstek voor het werk van de bijbelschrijvers, want zij bedrij-ven nooit l’art pour l’art en zij hebben niet één vers over voor onbenulligheden. Over deinhoud van de bijbelteksten wil ik nog radicaler spreken. De inhoud kan hooggestemd eninspirerend zijn, de inhoud kan soms abject zijn en vaak spiritueel, maar hij komt altijden uitsluitend tot stand op de wijze van de taal. Willen wij op onze beurt vervolgens deinhoud serieus nemen, dan zal ook dat voornamelijk gebeuren op de wijze van de taal: doorte antwoorden en zaken bespreekbaar te maken, en zodoende onze visie te ver-antwoor-den. De tekst spreekt pas als er een luisteraar is en de tekst komt goed over of wordt correctuitgelegd naar de mate waarin de luisteraar goed heeft leren luisteren. Er komt dus veel,

12

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 12

Page 12: De Bijbel literair

zo niet alles aan op onze competentie in het lezen, en daaraan wil dit boek bijdragen.De bijbelschrijvers hebben zich grote moeite getroost om een goede compositie tot

stand te brengen. Wie hen in de grondtaal leest, ziet in de meeste gevallen dat zij het sys-teem van hun moedertaal tot in alle hoeken en gaten hebben verkend en uitgebuit. Wiezijn wij als we dat voorbeeld niet volgen? Het is de taak van de loyale lezer met hen tewedijveren in aandacht voor taal, stijl en structuur. Als wij ons aan de taal en de vormge-ving ervan overgeven in een houding van vertrouwen, krijgt de tekst de mogelijkheid zichte openen voor ons. Dit avontuur kan slagen als we beseffen dat er een andere vorm vanreferentialiteit aan het werk is die belangrijker is dan de al genoemde, die van het verwijzennaar buitentalige zaken. Ik licht dat toe met de taal van alledag als contrast.

In ons alledaagse bewegen verwijst de taal naar de dingen, naar onze werkelijkheid of leef-wereld. Daarbij gaan de taaltekens geheel op in zulk verwijzen, een andere functie hebbenze niet. De taal van het kattebelletje, de email, het telefoongesprek en de krant is zeer ver-vangbaar, er is sprake van verbruik van taal. Maar er is ook gebruik van taal — gebruik in debeste zin van het woord nu — en dat treffen we aan in de literaire tekst. Daar krijgt de taalmeerwaarde: hij verwijst naar zichzelf dankzij een tweede vorm van referentialiteit. Verhaalen gedicht roepen een wereld op die weliswaar door dunne lijntjes is verbonden met de tijdvan ontstaan en de leefwereld van de schrijver en zijn publiek, maar in de eerste plaats zijneigen organisatie of structuur kent, en zijn eigen waarden en normen. De dunne lijntjes gaanverloren door de voortgang in de tijd: Jesaja of Marcus is nog steeds de moeite waard, maar deleefwereld van profeet en evangelist is allang verloren gegaan, en de vraag hoe zijn tekstinwerkte op het eerste = eigentijdse gehoor is een voorwerp van een soort archeologischezoektocht geworden. Zo schuift de tweede referentialiteit — de eigen wereld die verhaal engedicht oproepen — op naar de eerste plaats. Die wereld is talig: het is een wereld in woordendie in zichzelf de moeite waard is en waarvan de taaltekens niet opgaan in het verwijzen naarde dingen. Deze taal vestigt voortdurend de aandacht op zichzelf en blijkt onuitputtelijk tezijn in het genereren van nieuwe betekenissen. Het wordt tijd om de innerlijke samenhangvan de tekst aan de orde te stellen en het belang van structuur onder woorden te brengen.

HET BELANG VAN DE STRUCTUUR

De betekenis van de woorden en de zinnen wordt niet in de eerste plaats door het woor-denboek bepaald – zo werkt een creatieve schrijver al evenmin – maar door hun onderlingeverband; het is een netwerk van samenhangen, waarvoor de oude regel geldt: het geheel ismeer dan de som der delen. Die regel is voor de Bijbel pas echt operationeel geworden sindshet midden van de twintigste eeuw.

De tekst is een hiërarchische orde van betekenisdragende lagen. Klanken en lettergre-pen vormen woorden, woorden vormen zinnen. Dat is al te bekend — het zijn de ordenin-gen waarover de gebruikelijke grammatica gaat: vormleer en zinsbouw. Maar er is zoveelmeer. Het zijn de hogere niveaus van de tekst, die men sinds kort heeft geleerd ook syste-matisch te bestuderen: in het proza vormen de zinnen sequenties (alinea’s) en worden deindividuele verhalen aaneengeschakeld tot bedrijven, verhalenkransen en hele boeken, enin de poëzie vormen de verzen strofen en groeperen deze strofische eenheden zich tot noggrotere teksteenheden (stanza’s). Zo leren we de zin of het vers te begrijpen als bouwsteen

13

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 13

Page 13: De Bijbel literair

van de naasthogere eenheid, de strofe als onderdeel dat aan de stanza bijdraagt enz. Elkelaag van de tekst heeft zijn eigen taak in het scheppen van betekenis en structuur, en datvraagt om studie. Wat is dat nu, structuur?

Structuur is de wijze waarop alles in een tekst samenhangt. Dat samenhangen is vaneen complexiteit die niet kan worden gevangen in een woordenboek. Ook het unieke vanverhaal of gedicht, van spreuk of voorschrift kan zo niet worden vastgelegd. Het kan slechtstot zijn recht komen via een geduldige lectuur die open is voor het anders-zijn: de tekst isanders dan we meenden te weten, anders dan we verwachten, anders dan ons geleerdwordt. En daarin verschilt hij niets van dat andere sprekende geheel: de medemens.

Literaire of structurele studie sluit het spirituele of morele niet uit, maar in. Het gees-telijke gehalte van de Bijbel komt immers alleen tot stand door de taal. De literaire bena-dering veronderstelt het besef dat er geen vorm op zich is, en dat vormgeving wezenlijk is.Ik licht de cruciale betekenis van structuur toe met twee kleine voorbeelden uit het boekGenesis en met een halve bladzijde uit Leviticus.

Schepping

In Genesis zoek ik de eerste dichtregels op. Er is er al meteen één ter ere van het eersteschepsel, het licht, en God is het onderwerp van de twee lijnstukken:

Hij noemde het licht dag / en de duisternis noemde hij nacht.

Het vers (Gen. 1:5a) geeft een representatief kijkje in de poetica van de Hebreeuwse dicht-kunst. De halfverzen lopen evenwijdig, hun betekenis is complementair door het hele eer-ste etmaal te dekken. In de grondtaal zijn er 3 + 3 woorden, waarvan de ordening alsabc/b’a’c’ kan worden beschreven. Hun klemtonen kan men lezen als metrische accenten,zodat we hier een heffingsvers hebben met een balans van 3 + 3 heffingen. Dag en nachtworden omringd door andere paren: hemel en aarde voorop, de aarde en de zee, de chaos-wateren boven en onder. De schepping bestaat uit polariteiten die voortvloeien uit descheidingen die de ordenende God aanbrengt. In het paradijs (Gen. 2-3) volgen goed enkwaad, vloek en zegen.

De eerste dag heeft de kortste sequentie (alinea) gekregen. De zesde, tevens de laatstewerkdag, krijgt de langste (Gen. 1:24-31) omdat hij de climax van de eerste werkweek is: hetis de dag waarop de mens wordt geschapen en een eerste aanwijzing omtrent zijn bestem-ming krijgt, rentmeester van de aarde zijn. De schrijver onderstreept en viert dat weder-om met poëzie, ditmaal een drieledig vers (het tricolon Gen. 1:27):

En God schiep de mens als zijn beeld;als het beeld van God schiep Hij hem;

mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.

Deze dichtregel is een drastisch voorbeeld van wat ik de dialectiek van overeenkomst enverschil noem. Hij is een arena waarin het gelijke en het ongelijke een wedstrijd aangaan.Het eerste wat opvalt is immers dat de lijnstukken (cola) alle hetzelfde onderwerp plusgezegde hebben, ‘God schiep’. Dat creëert terstond een monotonie die alleen kan worden

14

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 14

Page 14: De Bijbel literair

gekeerd door de zorgvuldige variaties die drie maal om de zinskern heen dansen. Tegen deachtergrond van het identieke steken nu de verschillen scherp af, en al concurrerend reikenze een nieuw en verbazingwekkend thema aan. De mens draagt het beeld van God — diemededeling is één van de stoutmoedigste en verst strekkende moties die we in de Bijbelaantreffen over ons wezen of bestaan. Een chiasme zorgt ervoor dat we niet om deze bepa-ling heen kunnen: ‘God ... zijn beeld’ wordt ‘het beeld van God’. We hebben behoefte aannadere toelichting en die krijgen we terstond dankzij de variaties die de vaste kern bege-leiden. De mens schijnt een enkelvoud te zijn (v. 27a), een ‘hem’ (27b), maar verandert dan(27c) in ‘hen’, een meervoud. Het is eigenlijk een tweevoud, want het derde lijnstuk lichthet toe met de woorden ‘mannelijk en vrouwelijk’. Mens zijn is dus niet enkelvoudig, hetis wezenlijk partner in een dialoog zijn, en dat heeft blijkbaar een goddelijk aspect. De clouvan het herhaalde parallellisme is echter dat ons bestaan-als-tweevoud nu fungeert als uit-leg van ‘het beeld van God’ en omgekeerd door deze vèrstrekkende motie wordt geheiligd.En zo geeft het vers ons in een flits een diepe kijk in de Schepper: is zijn wezen ook eenvoortgaande dialoog, met vrouwelijke en mannelijke aspecten?

Dit stilistische hoogtepunt van het eerste prozastuk markeert de thematische spitservan. Geen wonder dat er een vervolg op komt in het tweede hoofdstuk en dat ook daar deintensivering van stijl wordt toegepast die de versvorm is. Genesis 2 heeft onder andere tottaak het summiere bericht van de schepping van de mens nader toe te lichten en uit te wer-ken door middel van inzoomen. Dat levert ons het beeld op van God als pottenbakker, hijvormt de klei eigenhandig. Zodra de vrouw is geschapen en als gevolg daarvan ‘de mens’(adam in het Hebreeuws) zijn plaats als ‘man’ kan innemen, reageert hij in 2:23 met woor-den van wezensherkenning. Ik geef een werkvertaling waarvan het Nederlands niet fraai is,omdat ik de woordvolgorde van de grondtaal zoveel mogelijk aanhoud ten einde de balansin vers 23b goed in beeld te krijgen:

Deze is ditmaal been van mijn gebeente / en vlees van mijn vlees.Deze worde genoemd iesja (vrouw) / want uit de iesj (man) is genomen deze.

Dat is een volledige strofe, en weer zien we hoe de halfverzen (cola, lijnstukken) twee aantwee werken door elkaar te ondersteunen en uit te leggen. Het woordspel iesj/iesja bewijst(niet ‘wetenschappelijk’ natuurlijk, maar literair) met zijn klanken hoezeer de twee zijns-wijzen van het mens-zijn op elkaar afgestemd zijn. De structuur maakt dat nog klem-mender door rondom het scharnier ‘want’ de woorden te ordenen en de zinnen bijeen tehouden volgens het patroon abc // c’b’a’. De betrokkenheid van de man op de vrouw is eenwenk dat hij volledig mens wordt als hij zijn vrouwelijke kant — de anima noemde Jungdie — erkent en integreert. En omgekeerd ook: de betrokkenheid van de vrouw op de man iseen wenk dat zij een waarachtig en volwassen persoon wordt als zij haar mannelijke aspect(animus, zei Jung) niet verwaarloost. Mens-zijn betekent dat we van binnen en van buitenin een permanente dialoog staan. De duale vorm van de poëzie — twee verzen in de strofe,twee cola per dichtregel — en de symmetrie abc-c’b’a’ in 2:23b weerspiegelen de dialogischenatuur van het mens-zijn, en de dialoog is op zijn beurt een deel van de uitleg van wat‘beeld van God zijn’ mag betekenen: er is in God voortdurend een interne dialoog gaande,en de man-vrouw-relatie dient daarvoor als metafoor.

15

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 15

Page 15: De Bijbel literair

16

Moord

Het volgende voorbeeld van structuur en zijn invloed komt uit Genesis 9:6b, waar de eersterechtsregel van de Bijbel staat. Anders dan de teksten van ons rechtsbestel is die regelwederom poëzie; de versvorm onderstreept het gewicht van wat hier gezegd wordt. Mijnwerkvertaling handhaaft de woordvolgorde van het origineel dat opnieuw uit 3 + 3 woor-den en evenveel metrische accenten bestaat. Voor de eerste en meteen laatste keer noteerik het Hebreeuws, in transcriptie:

sjofeek dam ha’adam / ba’adam damo jissjafeek

Wie het bloed van een mens vergiet / door de mens zal zijn bloed vergoten worden.

God beschermt het menselijk leven met deze maatregel en draagt zodoende bij aan eennieuw begin van de geschiedenis, na de zondvloed, de geweldige catastrofe die Hijzelf hadontketend. De lezer herkent opnieuw een sluitende symmetrie van het type abc-c’b’a’.

Deze regel is nooit anders vertaald. Maar is de weergave wel juist? Als ik scherp toekijkmoet ik de weergave ‘door de mens’ afvallen, om drie redenen. Ten eerste zijn rechtsregelsvan nature heel precies en steunen ze graag op nauwkeurige definities. Maar dit element‘de mens’ uit het tweede halfvers is onaangenaam vaag: duidt het nu een collectief aan ofeen individu? De grondtaal sluit geen van beide uit, en zou ons dus laten zitten met eenongewenste dubbelzinnigheid. Bij het collectief denke men aan de gemeenschap, die derechtsorde bewaakt door de moordenaar ter dood te brengen, terwijl het individu concreetde beul zou kunnen zijn: de persoon die de executie uitvoert.

Ten tweede maakt het Hebreeuws geregeld gebruik van de lijdende vorm, maar ver-mijdt die juist hardnekkig als in de tekst de uitvoerder van de handeling beschikbaar is. Inplaats van ‘de stad werd door Joab veroverd’ zal de grondtaal altijd kiezen: ‘Joab veroverdede stad.’ Dat is wel zo eenvoudig, en de grotere directheid is winst. Ten derde worden in detraditionele weergave de twee personages van het eerste halfvers — de moordenaar en zijnslachtoffer dus — gevolgd door een nieuw, derde personage in het tweede halfvers. Dat iswaarschijnlijk te veel van het goede, en deze derde partij is ook wat te anoniem.

Er is nòg iets vreemds aan de hand met de woordgroep ‘door de mens’, en dat komt aanhet licht als ik de vraag stel: wie anders zal de moordenaar terechtstellen? Een mier of eenolifant soms? Nee, natuurlijk. De vraag maakt in één slag zichtbaar dat het element ‘doorde mens’ een stoplap is, een element dat geschrapt kan worden zonder dat de boodschapverloren gaat. En dat zou geen pluspunt zijn voor de dichter en zijn niveau.

Gelukkig is er een alternatief. Het voorzetseltje waarmee het tweede halfvers begint kanvan allerlei betekenen, zoals ‘om, met, wegens, in’, en kent een specifieke toepassing als ersprake is van een ruil of een prijs. Die mogelijkheid volg ik door het weer te geven met ‘om’in de zin van ‘ter compensatie van’ of ‘vanwege, voor’. Het lidwoord in ‘de mens’ is nu aanwijzend:

Wie het bloed van een mens vergiet /om die mens zal zijn bloed vergoten worden.

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 16

Page 16: De Bijbel literair

De verrassingen die deze verbeterde weergave biedt zijn even zovele pluspunten. Het vageen overbodige derde personage is nu geheel afwezig. Het tweede ‘mens’ valt opeens en vol-ledig samen met het eerste omdat het opnieuw naar het slachtoffer verwijst. Er is in II Samuël 14 een zinsdeel dat het precieze equivalent is van ‘om die mens’: in een passagedie eveneens een geval van doodslag behandelt staat het lange vers 7 dat om de doodstrafvraagt ‘om het leven van zijn broer’. Met de verbetering in Genesis 9:6b ontstaat een heelander en diep inzicht in het wezen van het strafrecht.

De juistheid van dit alles wordt onderstreept en schitterend bewezen door de structuurvan het vers, het abc-c’b’a’. De concentrische symmetrie is er de perfecte uitdrukking vandat de straf exact is afgestemd op het misdrijf door het te weerspiegelen, en dat het eneleven gegeven wordt ter vervanging van het andere, want alleen zo kan het verstoordeevenwicht in de rechtsorde hersteld worden. De prijs die de moordenaar moet betalen voorhet wegnemen van andermans leven is de inlevering van zijn eigen leven.

Vorm is hier inhoud. Dat betekent voor de dichtregel: de symmetrie van het abc-c’b’a’ iszo’n dwingende vorm dat de innerlijke logica van de straf tevoorschijn springt. De werke-lijke inhoud van de rechtsregel is een geval van vervanging; dat wordt gegarandeerd enafgedwongen door de gesloten vorm. De rechtsregel straalt door zijn symmetrie ook dituit: mijn innerlijke samenhang is onverbrekelijk en daarom is deze maatregel onherroe-pelijk. Kortom: structuur leidt onze lectuur, dat wil zeggen het werk van betekenis verle-nen dat wij lezers doen.

Wraak of recht?

Het strafrecht in het oude Israël heeft een sterk aspect van vergelding; talio zegt de Latijnseterm. De symmetrie van misdaad en straf die we in Genesis 9 aantroffen brengt ons bij demeest bondige formulering ervan in het ius talionis (de wet van gelijkwaardige vergelding):het is de bekende formule ‘oog om oog, tand om tand’. Als we de krant opslaan en voor dezoveelste keer kennis nemen van niet aflatend geweld in het Midden-Oosten, is de kansniet gering dat onze journalist schrijft dat die regio van de wereld ‘nog steeds door het oogom oog, tand om tand van het Oude Testament wordt beheerst’. Zo wordt ons gesugge-reerd dat achterlijkheid en barbarij er de baas spelen. Laat dat nu een kolossaal misverstandzijn! In werkelijkheid schrijft de formule ‘oog om oog, tand om tand’ juist voor dat gewelden tegengeweld níét hun fatale spiraal omlaag mogen doorlopen. Ik sla de voornaamstepassage op, een literaire eenheid uit Leviticus. Dat boek is weerbarstig en wordt weiniggelezen. Het schijnt achterhaald, want er is geen tempel met priesters meer, en aan offer-wetten hebben we toch geen boodschap? Maar bij goed toekijken is er nog steeds veel in tebeleven.

Leviticus 24:10-23 is een ringcompositie van niet minder dan elf leden. Het is een berichtover een ernstig incident onderweg naar het beloofde land, een misdrijf dat dwingt tot hetformuleren van nieuw recht. Een man van gemengde afkomst misbruikt de heilige naamvan God en wordt gevangen gezet door Mozes totdat hij van God heeft vernomen wat depassende straf voor vloeken is. Dat wordt — wij moeten even slikken; andere tijden anderezeden — de doodstraf, een maatregel die zowel voor de Israëliet als voor de vreemdelinggeldt, aldus de verzen 16 en 22. Het vertellende deel blijkt slechts een smal raam te zijn; hetis een enveloppe rondom de hoofdzaak, en die bestaat uit een reeks rechtsregels. Aldus

17

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 17

Page 17: De Bijbel literair

ingebed in het narratieve, is de kern van de tekst een rede van God tot Mozes waarvan deinhoud boven het toevallige moment uitgaat: regels van talio die algemeen geldig zijn. Debuitenste ring, A-A’, brengt de aanloop in de verzen 10-15 en de executie in vers 23.Daarbinnen staan deze woorden, die niet voor een zwakke maag bestemd zijn:

B x) Wie de naam van Jahwe lastert, zal zeker ter dood gebracht worden: de hele gemeenschap zal hem stenigen. v. 16a

y) Zowel een vreemdeling als een geboren Israëliet moet, als hij de naam lastert, ter dood gebracht worden. 16b

C Ieder die een mens doodslaat moet ter dood gebracht worden,D en wie een stuk vee doodt moet dat vergoeden: 17

een leven voor een leven. 18E Wie een volksgenoot letsel toebrengt moet zelf ondergaan

wat hij de ander aandeed: 19X breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand. 20a

E’ Het letsel dat hij de ander heeft toegebracht moet hij zelf ondergaan. 20b

D’ Wie een dier doodslaat moet het vergoeden,C’ en wie een mens doodslaat moet ter dood gebracht worden. 21

B’ y’) Enerlei recht zullen jullie hebben, de vreemdeling net zoals de geboren Israëliet.

x’) Ik ben Jahwe, jullie God. 22

Het is nu duidelijk dat deze reeks een strakke concentrische structuur heeft gekregen. Deberoemde formule, hier een trits, staat in het midden als as van het geheel. Geen wonder,want deze behendige samenballing van het onderwerp tot slagzin is de frappe, en hetbelang ervan gaat de aanleiding verre te boven. De formule bezet dan ook de positie X: hetenige lid dat geen pendant heeft. Het wordt desondanks versterkt door de flankerendeleden CDE en E’D’C’ die het principe van de talio op hun manier variëren en herhalen. In deleden B-B’ blijft de schrijver het spel van spiegelen doorzetten. In de helften van de verzen16 en 22 herkennen we een kruisconstructie, een chiasme dus dat ik met de signalen x en yal heb aangeduid in het schema; ‘de naam van Jahwe’ en het woord Jahwe omringen de her-haalde boodschap dat Israëliet en vreemdeling voor deze wet gelijk zijn.

De formule ‘oog om oog, tand om tand’ mikt op de inperking van geweld in plaats vande vrije teugel te geven aan wraakzucht. Zij is een rechtsregel en is alleen van toepassingop situaties van misdaad en straf. Omdat de straf opnieuw nauwkeurig afgestemd moetworden op het misdrijf en geen millimeter verder mag gaan, staat onze formule diame-traal tegenover het cliché van onze media dat barbarij insinueert. Zij is juist een uiting vanbeschaving en een schutspatroon van weloverwogen rechtspraak.

Dat wordt ten overvloede duidelijk uit een parallel lopende passage die staat in het oud-ste corpus van juridische teksten, het zogenaamde Verbondsboek, Exodus 20:22-23:13. Nahet ‘oog om oog, tand om tand’ dat daar staat (en in 21:24-25 tot een zévental uitgroeit!)lezen we: ‘Wanneer iemand het oog van zijn slaaf of het oog van zijn slavin raakt en het

18

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 18

Page 18: De Bijbel literair

vernielt, moet hij hem of haar vrijlaten als schadeloosstelling voor dat oog. En als iemandzijn slaaf of slavin een tand uitslaat, moet hij hem of haar vrijlaten als schadeloosstellingvoor die tand.’ Deze toevoeging is het bewijs dat het om alleszins humaan recht gaat, wantzij is zelfs een verzachting van de symmetrie ‘oog om oog, tand om tand’.

DE KRACHT VAN LITERAIRE TAAL

Het fundament van de Bijbel wordt op velerlei wijze gelegd door het eerste boek, Genesis,en dat is te danken aan de meerwaarde van creatief taalgebruik. We merken dat zodra weaandacht besteden aan twee stijlmiddelen die we reeds in het begin van het Boek van hetBegin aantreffen. Het gaat om het beslissende sleutelwoord en om de strategische plaat-sing en betekenis van twee vragen.

De stam j-l-d heeft in het Hebreeuws een waaier van vervoegingen en dekt daardoor hethele bereik van verwekken – baren – geboren worden plus de naamwoorden die erbij horen:verwekking – kinderen – vroedvrouwen (denk aan de twee heroïsche vrouwen die de Faraotrotseren en in het eerste hoofdstuk van het boek Exodus aan de wieg van de natie staan!).Als werkwoord komt deze stam 167 maal voor en in zijn naamwoordelijke gedaanten nogeens 47 maal. De boodschap is niet te missen bij zo’n frequentie. Voeg daaraan toe dat hetoude Israël geen hiernamaals kende, zodat de enige manier om de macht van de dood eenbeetje te relativeren bestond in overleven via het krijgen van mannelijk nageslacht, en wehebben het hoofdthema van Genesis te pakken: overleving en continuïteit.

Tot voor kort zat de oudtestamenticus met zijn handen in het haar: wat hinderlijk, diemonotone stambomen boordevol niet te onthouden namen die lukraak tussen de verhalenvan het begin en de aartsvaders gestrooid zijn! Wat een gebrek aan eenheid, vond onzegeleerde, en hij verloor zich in ingenieuze speculaties over verschillende bronnen en han-den. Hij trakteerde ons op een eindredacteur die de heterogene teksten zo goed en zo kwaadals het ging aan elkaar had geflanst, maar hij zei niet wat hij dacht: eigenlijk een sukkel.Door gebrek aan zelfreflectie had onze man niet in de gaten dat het in stukken en stukjesknippen van de tekst zijn eigen gedrag van divide et impera was: verdeel en heers. In werke-lijkheid zorgt het sleutelwoord j-l-d in zijn eentje al voor integratie van het totale materi-aal. In de vorm van toledot (‘verwekkingen’) is het systematisch gespreid, zodat het vijf maalde titel van een verhalenkrans is geworden (Gen. 2:4a, 6:9, 11:27, 25:19 en 37:2) en vijf maal dekop van een genealogische lijst (in 5:1, 10:1, 11:10, 25:12 en 36:1). Bovendien keren inzet enoogmerk van de stambomen terug in de narratieve blokken. Abraham moet de beproevingdoorstaan van een mensenleven lang geduld oefenen voordat hij bij Sara zelf een zoonkrijgt. De aartsmoeders Sara, Rebekka en Rachel zijn onvruchtbaar en ze krijgen uiteinde-lijk pas kinderen doordat ‘God hun schoot opent’, aldus de verteller. Zo wordt het de ster-velingen ingepeperd dat overleven allerminst vanzelf gaat.

Een verhaal in strikte zin wordt gedragen door een plot die ontspringt aan een mancodat moet worden gevuld, of aan een probleem dat vraagt om een oplossing. Zo ontstaat eentraject dat wordt afgelopen door de held die de klus wil klaren. De eerste literaire eenheid(Gen. 1:1-2:4a) wijkt hiervan af en is meer een lofprijzing in proza, bestaande uit eenopsomming van scheppingsdaden die over zes dagen worden gespreid, dan een spannendverhaal. De kroon op het scheppingswerk van God is de zevende dag, als Hij zijn scheppen

19

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 19

Page 19: De Bijbel literair

viert door te rusten en de dag te heiligen als sabbat. Het is zonneklaar dat de sequentie dieons dit meedeelt, Genesis 2:1-3, de slotalinea van het eerste ‘verhaal’ is. Hier moet ik de lezereven waarschuwen: de hoofdstukindeling van de Bijbel is pas door een Engelse bisschop inde Middeleeuwen gemaakt en verdient weinig geloof: de goede man tastte al meteen ver-schrikkelijk mis toen hij het paradijsverhaal van het eigenlijke scheppingsverhaal scheid-de en de alinea van Gods sabbat in hoofdstuk 2 plaatste. De witregel hoort te staan in hetmidden van 2:4, en dat is in de Willibrord-vertaling (tweede en derde druk) en de GrootNieuws Bijbel al goed gekomen. De eerste helft van vers 4 is een naschrift dat het allereer-ste bijbelvers spiegelt, Genesis 1:1 is een opschrift of titel. Samen vormen ze een krachtigeinclusio die het scheppingsverhaal zijn grenzen geeft. Vers 4b duidt God anders aan, doorde eigennaam in te voeren, keert het koppel ‘hemel en aarde’ om en begint dan metinzoomen. De tweede literaire eenheid is het paradijsverhaal Genesis 2:4b-3:24. Een verhaalvan broedermoord volgt, waarna het eerste bedrijf wordt afgesloten met de stamboom vanAdam in hoofdstuk 5. Het tweede bedrijf, van Noach tot Terach, wordt dubbel afgeslotenmet twee stambomen (in Gen. 10 van Noachs zonen, in 11:10-32 die van Sem).

Waar ben je?

De goede samenhang van Genesis wordt op nog meer manieren aangebracht: dankzij eensystematiek die reeds in het begin tot stand komt dankzij de strategische plaatsing vantwee belangrijke vragen en via het tweede hoofdthema dat zich van daaruit ontplooit. Wekijken nu naar de inzet van Genesis 2-4 en de knik na hoofdstuk 11. Het eerste echte ver-haal, dat speelt in de Hof van Eden, behandelt twee fundamentele verhoudingen, die vanGod en mens, en die van man en vrouw. Deze tekst klinkt bedrieglijk simpel met zijn naïefaandoende details als een sprekende slang, het eten van een appel en rokjes die naaktheidbedekken. De rechtzinnige Jood gelooft bovendien dat hier een episode van bijna achten-vijftighonderd jaar geleden wordt bericht. Maar dat is alles schijn. In werkelijkheid pres-teert de schrijver het de hoofdkenmerken van het menselijk bestaan in verhaalvorm tepresenteren: de hachelijke, problematische en dubbelzinnige aspecten van schuld enschaamte, bestemming en ongehoorzaamheid; kennisdrang en het kwaad als oorsprongvan ethiek; sex, naaktheid (lees: kwetsbaarheid) en de pijn van zwangerschap. De dichtheidvan motieven en probleemvelden in dit verhaal van onuitputtelijke complexiteit is niet teoverschatten. God heeft als project: de mens (adam) te bepalen bij de akker (de adama), maarzijn schepsel heeft een vrije wil en dat leidt al snel tot grote conflicten. Vier hoofdstukkenverder heeft God er al genoeg van en brengt de zondvloed.

In het paradijs klinkt de eerste vraag van strategisch belang. Het is een retorische vraagvan God en hij lijkt een bosje toe te spreken. Zo wordt de illusie van Adam doorgeprikt diezich dacht te kunnen verschuilen, nadat hij een verboden vrucht heeft geproefd. De vraag(in het Hebreeuws maar één woord) heeft net als in vertaling slechts drie lettergreepjes:waar ben je? De aandachtige lezer zet de letterlijke betekenis ervan snel aan de kant alsonbenullig en gaat beseffen dat de morele draagwijdte van de vraag enorm is. Hij is immersgericht tot ‘Adam’ (lees: de mens) en de kracht ervan is domweg niet tegen te houden: het iseen sleutelvraag die permanent en overal geldig is. Waar ben ik? Wat is mijn positie tenopzichte van ... mijn kind, mijn partner, de baas, het werk, de politiek, de dood, enzovoorts:de opsomming is oneindig. De actieradius van de vraag is niet in te perken.

20

01-voorwerk+inleiding 10-03-2005 11:26 Pagina 20