12
1 KADOC KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN 1 Neostijlen in de negentiende eeuw: zorg geboden? 4 De teloorgang van het geloof in een persoon- lijke God 7 “Geen commentaar” Karikaturen van J.-L. Dehaene 8 Groot nazicht van de Damiaancollectie 9 Stil-leven in de Brouwerij 10 Nieuwe sociale bewegingen 11 Oude parochies in moderne tijden NIEUWSBRIEF [2002, nr. 6, november-december] De KADOC-Nieuwsbrief is het tweemaandelijks tijd- schrift van het Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum. Hij wordt op aanvraag kosteloos toegezonden. Afgiftekantoor Leuven 1. Inhoud KADOC Publicatie Neostijlen in de negentiende eeuw: zorg geboden? Een nieuw KADOC-Artes-boek Het kasteel van Florimond van de Poele in Schelderode. [Gent, Universiteit Gent, Centrale bibliotheek] De 19de eeuw was de eeuw van de neostijlen, de eclecti- sche of historiserende gebou- wen die op het eerste gezicht wel een aberratie lijken: Disney-achtige sprookjes- kastelen, landhuizen als afschrikwekkende burchten, stadswoningen met trapgevel- tjes en uitkijktorentjes, fabrie- ken met het uitzicht van een romaans klooster.

De KADOC-Nieuwsbrief is het tweemaandelijks tijd- schrift ... · en geïntegreerde moderniteit, een poging tot samengaan van traditie en moderniteit. Het verschijnsel van de neostijlen

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • 1

    KADOC

    KATHOLIEKEUNIVERSITEIT

    LEUVEN

    1Neostijlen in denegentiende eeuw:zorg geboden?4De teloorgang van hetgeloof in een persoon-lijke God7“Geen commentaar”Karikaturen van J.-L. Dehaene8Groot nazicht van deDamiaancollectie9Stil-leven in de Brouwerij10Nieuwe sociale bewegingen11Oude parochies inmoderne tijden

    NIEUWSBRIEF

    [[2002, nr. 6, november-december]]

    De KADOC-Nieuwsbrief is het tweemaandelijks tijd-schrift van het KatholiekDocumentatie- enOnderzoekscentrum.Hij wordt op aanvraagkosteloos toegezonden.Afgiftekantoor Leuven 1.

    Inhoud

    KADOC PublicatieNeostijlen in de negentiendeeeuw: zorg geboden?Een nieuw KADOC-Artes-boek

    Het kasteel van Florimond van de Poele in Schelderode. [Gent, Universiteit Gent, Centrale bibliotheek]

    De 19de eeuw was de eeuwvan de neostijlen, de eclecti-sche of historiserende gebou-wen die op het eerste gezichtwel een aberratie lijken:Disney-achtige sprookjes-

    kastelen, landhuizen alsafschrikwekkende burchten,stadswoningen met trapgevel-tjes en uitkijktorentjes, fabrie-ken met het uitzicht van eenromaans klooster.

  • NIEUWSBRIEF

    2

    Vooral in de tweede helft van de19de eeuw werd het aanwendenvan een neostijl meer een persoon-lijke keuze, waardoor de bouwheerzijn maatschappelijk-culturele of ideologische visie in exterieur of interieur tot uiting kon laten komen.Zowel in Nederland als in Belgiëkon aan het gebruik van de neo-Hollandse- of neo-Vlaamse-renaissan-ce een humanistisch levensideaalworden toegedicht, dat door de libe-rale vrijheden maatschappelijk werdmogelijk gemaakt. Het werd in detijdspanne 1870-1890 dan ook deideale vormentaal voor de stedelijkearchitectuur en ornamentiek.Overtuigde katholieken drukten danweer in de Sint-Lucasneogotiek dewens uit de moderne samenlevingom te vormen tot een christelijke. De neogotiek werd de vormentaalvan elites en initiatieven die zichengageerden in het katholiek maat-schappelijk, corporatief geïnspireer-de project, het organisatiekatholicis-me. Doorheen de teksten wordt hetrelatieve belang van de Sint-Lucas-neogotiek onderstreept, dit in verge-lijking tot het frequente gebruik vande neorenaissancestijlen in stedenals Brussel, Antwerpen enAmsterdam.

    Geprezen in de 19de eeuw,werden ze in de 20ste eeuwverketterd en bestempeld alsproducten van een "lelijketijd". Ze vielen lange tijd bui-ten het gezichtsveld van demonumentenzorg. Dat nega-tieve beeld stoelt echter opeen misvatting. Hoog tijd dusom de problematiek van het19de-eeuwse gebouwenpatri-monium van naderbij te bekij-ken. De nieuwe KADOC-publi-catie Neostijlen in de negen-tiende eeuw: zorg geboden?,die op 18 november ll. werdvoorgesteld, wil de eigenheidvan de 19de eeuw en vanhaar architectuur onder deaandacht brengen en er rechtaan doen.

    Het intense pleidooi voor "goedemanieren in de omgang met 19de-eeuwse gebouwen en interieurs" is het resultaat van het zgn. tweedeNederlands-Vlaamse restauratiesym-posium, dat op 3 en 4 september1999 in het Nederlandse Enschedewerd gehouden. De bundel is meerdan zomaar een publicatie van dehandelingen van het colloquium. De teksten van de lezingen werdengrondig herwerkt en enkele bijdra-gen werden toegevoegd.

    De "geest der eeuw"

    Zes teksten gaan in op het fenomeenvan het historisme en de psyche vande 19de-eeuwse gebouwen en inte-rieurs. De 19de-eeuwse mens werdgedreven door een merkwaardiggeloof in de vooruitgang en demaakbaarheid van de samenleving.Die "geest der eeuw" steunde op hetinzicht dat men in een nieuwe tijdwas getreden van haast onbeperktekeuzemogelijkheden inzake weten-schappelijke en technische ontwikke-lingen. Die mogelijkheden riepenechter ook spanningen op: over de oriëntering van de moderniteit,de maatschappelijke verhoudingen,de positie van Kerk en religie, de relatie tussen heden en verleden.Al te lang lazen historici de 19deeeuw als een optimistisch verhaal,

    het succes van de opkomende burge-rij die haar sociaal-economischepositie politiek-maatschappelijk wistte verzilveren. Maar door cultuur- enkunsthistorici werd de voorkeur vande 19de-eeuwse burger voor histori-serende gebouwen, interieurs, meu-bilair en met trots gekoesterde oud-heidkundige verzamelingen even-zeer uitgelegd als een nostalgischeterugblik, een uiting van onbehagenom de ongebreidelde moderniteit,zelfs een teken van antimoderniteit.

    Het antwoord op basis van de huidi-ge inzichten is veel genuanceerderen wil de 19de-eeuwse mens zich-zelf laten zijn. Daarvoor is het nodigzich te ontdoen van kritische reflec-ties ontleend aan het 20ste-eeuwserationalisme en modernisme.Gebouwen en interieurs in neostijlenzijn meer dan een onpersoonlijk,romantisch decorum, hebben niets ofminder te maken met oubolligheid ofziekelijke weemoed. In feite gaat hetom een vorm van welberedeneerdeen geïntegreerde moderniteit, eenpoging tot samengaan van traditieen moderniteit. Het verschijnsel vande neostijlen is dus geen paradox,maar eerder het vermijden van breu-ken. De weegschaal helt daarbijminder naar nostalgie of onbeha-gen, maar meer naar een bewuststreven naar harmonie tussen ruimteen tijd, verleden en heden.

    Neorenaissancegevel in Amsterdam. [Zeist, Rijksdienst voor Monumentenzorg]

  • 3

    NIEUWSBRIEF

    Een ongekende moderniteit

    Een van de grootste uitdagingen bijde herbestemming en restauratie van19de-eeuwse gebouwen en interi-eurs is hun verrassende moderniteit.Zeven bijdragen in de bundel wijzenop de rationaliteit die bij het aan-wenden van de neostijlen kwam kij-ken. Vele 19de-eeuwse gebouwenzijn grootschalig - denk aan stads-kerken, theaters, stations en zieken-huizen - en voorzien van technischehoogstandjes als metalen overkap-pingen, verluchtings- en verwar-mingsinstallaties en nutsvoorzienin-gen als water en gas. In die zin zijnheel wat publieksgerichte gebouwenvaak staaltjes van ingenieurskunst.Maar ook in de kleinschaliger bur-gerwoningen of landhuizen wordtmen geconfronteerd met een geïnte-greerde moderniteit. Bij herbestem-ming of restauratie vormen ze nietminder een probleem: ook hier moetmet respect worden omgegaan metingenieus aangebrachte doorgeeflui-ken of schuifwanden, diensttrappenof keukenliftjes, verwarmings- of sani-taire elementen. Bovendien wordt alte vaak onachtzaam omgesprongenmet de interieurdecoratie of wordtdie al te onnadenkend verwijderd.De teksten maken ook duidelijk datrestauraties voldoende oog moetenhebben voor de zogenaamd stillemodernisering, die de 19de-eeuwsegebouwen insloop door het gebruikvan nieuwe materialen als gietijzer,staal, zink, kunstmatige cementen,beton en asfalt en via de introductievan nieuwe bouw- en constructietech-nieken. Een goede kennis van mate-riaal- en bouwtechnieken is dan ookeen noodzaak. Handboeken bouw-kunde, cursussen en materiaalpros-pectussen kunnen hier een goede leidraad vormen.

    Behoud door zorgvuldigheid

    In vier casestudy's wordt de restaura-tie van een reeks typisch 19de-eeuw-se complexen met uiteenlopendefuncties behandeld. Eén gedachtelijnspringt daaruit naar voren: zondereen zorgvuldige voorstudie - bouw-

    historisch, kunsthistorisch en materi-aaltechnisch - kan de restauratie vaneen gebouw niet tot een goed eindeworden gebracht. De complexiteitvan de gebouwen en interieursvraagt hierom. De restauratie vaneen (19de-eeuws) gebouw dient testeunen op een multidisciplinair teamvan specialisten die in een perma-nente interactie en dialoog metelkaar het restauratieproject opne-men. 19de-eeuwse gebouwen vra-gen om een benadering die reke-ning houdt met het eigene ervan,een conceptuele benadering die indialoog met het verhaal van hetgebouw moet groeien. Die dialoogen zorgvuldige benadering zijn ookaangewezen bij de omvangrijke pro-blematiek van de 19de-eeuwse kerk-gebouwen, die in een van de tek-sten ruim aan bod komt. Slopen enbeschermen, restauratie en nieuweinrichtingen, het lijkt wel het lot vandeze kerken sinds de jaren 1950.Het klinkt als een versleten cliché,maar in de toekomst van kerken inneostijlen ligt een enorme uitdagingvoor de monumentenzorg en datzowel in strategie, beleidsopties alsin de restauratiepraktijk.

    In een zorgvuldige benadering ver-vullen architectuur-, kunstenaars- enatelierarchieven een bijzondere rol.Twee bijdragen illustreren niet alleenhoe goed gedocumenteerd en over-

    wogen de aanpak van de 19deeeuw was bij de bouw en uitmonste-ring, maar ook hoe men streefdenaar een totaalconcept voor exterieur en interieur. Het isdeze totaalaanpak die restauratie-projecten voor 19de-eeuwse gebou-wen zo complex en delicaat maakt.De archieven leveren echter ookwaardevolle inlichtingen voor deconcrete constructies, de technischekeuzes van materialen en uitvoerin-gen, die bij de restauratie zo belangrijk kunnen zijn. Elke ingreepmoet immers zorgvuldig worden getoetst, technisch en (kunst)histo-risch.

    Neostijlen in de negentiende eeuw:zorg geboden? maakt duidelijk dat19de-eeuwse gebouwen geen sterie-le relicten zijn uit een ideologischversteende of nostalgisch-pittoresketijd, maar dat ze integendeel verras-send eigentijds zijn en vragen omeen zorgvuldige en terzelfdertijddynamische benadering.

    Het boek, dat verschijnt alsnummer 7 in de reeksKADOC-Artes bij UniversitairePers Leuven, telt 264 blz. enruim 150 illustraties. Het kost65 euro en kan via bijgevoeg-de folder worden besteld.

    (LV)

    Het Coolsingelziekenhuis in Rotterdam, een voorbeeld van geïntegreerde moderniteit. [Rotterdam, Gemeentearchief]

  • NIEUWSBRIEF

    4

    Het colloquium The Transfor-mation of the ChristianChurches in Western Europe,1945-2000, dat van 18 tot 21september in Leuven plaats-vond naar aanleiding van het25-jarig bestaan van hetKADOC, was in menig opzichtinteressant. Voor de ruim 80 deelnemers waren delezingen en discussies nietalleen boeiend maar ook con-fronterend én enigszins para-doxaal. Enerzijds was er devaststelling van de groeiendeontkerkelijking in West-Europa, anderzijds werd ergewezen op het fenomeenvan de nieuwe bekeerlingen.Even paradoxaal leek hetbeeld van een geseculariseerdEuropa en de culturele attitudevan het complexloze "beingreligious" in de VSA. De groot-ste indruk maakte echter devaststelling dat in onze con-treien het geloof in een per-soonlijke God aan het afkal-ven is. In afwachting van depublicatie van de handelingenvolgt hier een eerste pogingtot weergave van de conclu-sies, gebaseerd op het slot-woord van colloquiumvoorzit-ter Mathijs Lamberigts.

    Kerkelijkheid en secularisering

    Het colloquium was systematischopgebouwd en focuste eerst op dealgemene trends, daarna op bijzon-dere fenomenen. De eerste sectiehad betrekking op de evoluties inkerkelijkheid en religiositeit sinds1945. Karel Dobbelaere en LilianeVoyé schetsten elk vanuit hun eigeninvalshoek het ingrijpende procesvan de ontkerkelijking in West-

    Europa. Dobbelaere toonde op eenovertuigende wijze aan hoe de ont-kerkelijking ca. 1960-1970 in eenniet te stuiten stroomversnellingkwam. Erg confronterend was devaststelling hoe in de laatste decen-nia het geloof in een persoonlijkeGod afbrokkelde. Een monocausalereden is niet aan te geven, hetbetreft vooral een verandering in degeesten. Het betoog van LilianeVoyé gaf aan hoe ontkerkelijkingniet wil zeggen dat secularisatie eenfeit is. In dit verband is het opvallendhoe mensen belang blijven stellen inlevensrituelen, al dan niet binnen ofbuiten de religieuze denominaties. In zeker opzicht is er een herlevingvan de uiterlijk beleefde religiositeit:bedevaarten, devotiepraktijken, hetgebruik van een talisman, de belang-stelling voor oosterse tradities enmeditatietechnieken. Enerzijds steldezij een afkalvend verrijzenisgeloof

    vast, anderzijds een toenemendgeloof in reïncarnatie. Het lijkt er vol-gens haar op dat er een markt voorreligieuze zoekers bestaat: nooittevoren was er een dergelijk grootaanbod van religieuze beurzen,seminaries, leesgroepen, die drukworden bezocht. Vanuit het publiekwerd terecht de vraag gesteld ofkerkleiders en/of theologen iets doenmet de vaststelling van de sociologendat het christendom - cf. Vaticanum II- te rationeel en te intellectueel over-komt. Veel zoekenden kwamenterecht buiten de christelijke kerken,waar het sensitieve element en delichamelijkheid ook bespreekbaarzijn. Hugh McLeod plaatste daaropde sociologische ontwikkelingen ineen historisch perspectief, wat neer-kwam op een relativering van hetproces van ontkerkelijking sinds dejaren 1950 en de situering van desecularisering in het lange-termijnper-

    KADOC ColloquiumDe teloorgang van het geloofin een persoonlijke God“The Transformation of the ChristianChurches”

    Visie van karikaturist Pil op Vaticanum II.

  • 5

    NIEUWSBRIEF

    spectief sinds de tweede helft van de18de eeuw. Nadien kwam de inte-ressante confrontatie van het West-Europese beeld, wanneer John Butlerin zijn lezing een beeld schetste vande bloeiende religieuze beleving inde Nieuwe Wereld. Nergens terwereld gaat er van de christelijkedenominaties zoveel aantrekkings-kracht uit als in de op en top gese-culariseerde Amerikaanse samenle-ving. José Casanova stelde raak vastdat de secularisatiethese niet op eenmondiaal niveau mag wordengebruikt. Zo is Berlijn bijvoorbeeldde meest on-religieuze stad te noe-men en - wat enigszins vreemd inonze oren klinkt - Chicago de meestreligieuze. De secularisering is bijge-volg meer een Europees dan eenmondiaal fenomeen, al bleek uit delevendige discussies achteraf datook in Canada (Quebec) zich eensoortgelijk proces begint af te teke-nen.

    Continuïteit en discontinuïteit

    De tweede sectie van het colloquiumging in op de spanning tussen conti-nuïteit en discontinuïteit. De historiciPatrick Pasture en Wilhelm Dambergbehandelden het thema van devolkskerk en de ontkerkelijking dievooral dit model trof. Leken voeldenzich in de jaren 1960 niet meerthuis in een kerk waar de clerusonderling aan het redetwisten sloegover o.m. de positie… van de leken!De rooms-katholieke Kerk verloormet Vaticanum II in zekere zin haarspiritualiteit en de vrouw, terwijl dereligieuze kennis van de leken te-loorging. De rooms-katholieke Kerklijkt alleen nog toekomst te hebbenin Europa indien ze zich weet teprofileren als een pluriforme kerk.Honger naar het religieuze is eralleszins. Etienne Fouilloux bekeekde evoluties sinds 1945 vanuit hetperspectief van de reacties van intel-lectuelen tegen het 19de-eeuwse get-tokatholicisme. Lodewijk Winkelerdeed dat voor de Nederlandse intel-lectuelen en de grote invloed dievoor hen van de Nouvelle Théologieuitging. Hij toonde, zoals voorFrankrijk het geval was, de geïso-

    leerde of beperkte impact van deintellectuelen op de kerkontwikkelin-gen aan. Gerd-Rainer Horn brachttot slot van deze sectie de vernieu-wingspogingen van het linkse katho-licisme voor het voetlicht. Naast debekende maatschappelijke dimensiesbracht hij ook de minder bekende,nl. de visie op de rooms-katholiekeKerk, het pleidooi voor een meerliberale benadering en een opentheologische debatcultuur.

    Vaticanum II

    Werd naar de mening van de aan-wezige buitenlanders opvallend veelaandacht besteed aan het TweedeVaticaans Concilie (de derde sectievan het colloquium), dan bleek dat

    op de slotzitting toch een verant-woorde optie van de organisatorente zijn geweest. In het licht van dehoger gesignaleerde evoluties wasVaticanum II het eerste moment sinds1870 (het Eerste Vaticaans Concilieen de onfeilbaarheidsverklaring)waarop bisschoppen in groep metelkaar in discussie traden. ZoalsMathijs Lamberigts stelde, werdensommigen in Rome voor het eerstgeïntroduceerd in de toenmaligeactuele tendensen in de theologischewetenschappen. Misschien voltrokzich hier wel het aggiornamento.Verhelderend was het betoog vanPhilippe Chenaux over de receptieen de moeizame implementatie vande conciliebesluiten door deRomeinse curie. Voor Paulus VImoest de curie het voorbeeld wor-

    “De Kerk in de hoek”: karikatuur van Hugoké in De maand , september 1969.

  • NIEUWSBRIEF

    6

    den van het aggiornamento.Slaagde de internationalisering vande curie, dan kan betwijfeld wordenof de gewenste herstructurering infunctie van een Kerk als een commu-nio wel het geval is geweest. JanGrootaers liet alleszins een zeer kri-tisch geluid horen ten aanzien vande bisschoppelijke collegialiteit,nochtans een van de kernpunten van het concilie.

    Interessant was de door AndréBirmelé geschetste perceptie vanVaticanum II door de protestantsekerken. Belangrijk was dat voor heteerst werd bevestigd dat de verschil-lende theologische benaderingenplausibel, zelfs legitiem waren. Dezedimensie van Vaticanum II werd vol-gens hem al te vaak verdoezeld.Voor het eerst werden de christelijkekerken na 400 jaar verplicht na tedenken over hun identiteit. Enigszinsparadoxaal is de vaststelling dat hetoecumenisch proces leidde tot eenaanvankelijke versterking van deeigen identiteit. Opmerkelijk was ookhet verhaal van Joachim Schmiedl,nl. hoe Vaticanum II in de religieuzeinstituten voor een tweespalt zorgde,maar tegelijk aanleiding gaf tot eenrijk debat over de identiteit en hetcharisma van de congregaties, waar-bij de oproep tot het herschrijven ofactualiseren van de constituties goedwerd gevolgd. Het resultaat vanVaticanum II is dus eerder ambiva-lent te noemen.

    Religie in de huidige samenleving

    In de vierde sectie werd de positievan de religie in de huidige samenle-ving bekeken. In de lezingen vanJaak Billiet, Peter Hünermann, BertRoebben en Anne-Marie Korte wer-den scherpe vaststellingen gedaanover de bijdrage van de kerken tothet sociaal kapitaal en de uiterstbeperkte verantwoordelijkheid dieaan vrouwen wordt toebedeeld. De lezing van Marjet Derks over denieuwe bekeerlingen sloot hierbijgoed aan en vertoonde ook een aantal parallellen met de thesen vanLiliane Voyé. Nieuwe bekeerlingen

    zijn in Nederland niet altijd kerkbe-trokken, eerder voorstanders van eenkerkelijk pluralisme. Zij hebben ookweinig of geen impact op de kerkennoch vormen ze een element van ver-andering. Nieuwe bekeerlingen zijneerder het spiegelbeeld van de bre-dere ontwikkelingen inzake kerkenen religies. Johan Verstraeten kreegde promotiezaal muisstil met zijnbetoog over de fundamentele ver-schuivingen in het sociale denken inde rooms-katholieke Kerk sinds1945. De grootste verschuiving wasallicht die van het paradigma van deliberale eigendomsgedachte naar demeer neothomistisch geïnspireerdeidee van de relativiteit van bezit.Hiermee werd verantwoording afge-legd ten aanzien van de minvermo-genden of armen. Kerken werden devoorgangers in de roep om socialeverandering en rechtvaardigheid, deheelheid van de Schepping, de gast-vrijheid ten aanzien van migranten.Spreker wees ook op de rol van dezgn. nieuwe bewegingen en de ethi-sche radicalisatie die zich aftekent.

    Een ander verhaal was dat over derelatie Kerk(en) en kunst, gebrachtdoor Raymond J. Steiner, PatrickLateur en Sylvain De Bleeckere.Enerzijds was (is) er de afwezigekerk, anderzijds is er de rijkdom aanreligieuze dimensies die uit de plasti-sche kunsten en de film opklinken.De paradox schuilt er aldus Steinerin dat de moderne mens zoals deprehistorische voorganger opnieuwde symbolen moet uitvinden. Lateuren De Bleeckere benadrukken danweer het belang van kunst en film als "ogen-openers", media die hetonzichtbare en onzegbare tonen.Een dialoog tussen de kerk(en) en de kunst(en) is echter maar mogelijkals de betrokken partijen in volstrekteautonomie kunnen denken en hande-len. De oude paradigma's moetendus worden afgeworpen, wil eendialoog slaagkans bezitten. Een wereld van verschil met deorthodoxie, waar de paradigma'svan de primauteit van het ethische staande blijven.

    De slotsectie van het colloquium wasgewijd aan de oecumene. De spre-

    kers - Anton Houtepen en Hans Ucko- onderstreepten de paradoxen diezich manifesteerden: oecumenebetreft vaak meer een publieke belij-denis dan een waar beleefde open-heid, een probleem waar kerkleidersmee worstelen maar waar de basiseen grote gevoeligheid of openheidvoor betoont. Religieuze dialoog isook een belangrijke culturele kwes-tie. Zo werd het voorbeeld aange-haald van een moslimimmigrant diede Europese samenleving als christe-lijk beschouwt, terwijl hij eigenlijkvertoeft in het meest geseculariseerdegebied ter wereld.

    The Transformation of the ChristianChurches was een rijk colloquium.Het stelde Nederlandstalige onder-zoekers in staat hun onderzoeksbe-vindingen te presenteren aan eeninternationaal publiek, de discussieswaren voorbeelden van wetenschap-pelijke dialoog. Het colloquiumhoudt echter ook uitdagingen in. Het formuleerde de prangende vraagaan kerkleiders, theologen, sociolo-gen en historici hoe om te gaanen/of in te spelen op het in Europaafbrokkelende geloof in een persoon-lijke God.

    (JDM)

  • 7

    Begin september van dit jaardeponeerde voormalig eersteminister Jean-Luc Dehaene bijhet KADOC een aanvulling opzijn archief. Hij gaf een 45-talalbums in bewaring die alle,op twee fotoalbums na,bestaan uit politieke cartoons.Dehaene begon zijn verzame-ling in september 1981 meteen cartoon van Junius in De Standaard en zette zevoort tot midden 1999, toenhij van het nationale politieketoneel verdween.

    Het zwaartepunt van de cartooncol-lectie ligt in de jaren van Dehaenes

    NIEUWSBRIEF

    eersteministerschap, de jaren 1990.Het geheel is chronologisch gerang-schikt per cartoonist en per krant,waarbij zowel de Nederlands- alsde Franstalige pers vertegenwoor-digd zijn. Om de belangrijkste tenoemen: Marec in Het Volk; Nagel,Ludo, Vejo en Ian in De Standaard;die laatste werkte, evenals Paulo,ook voor Gazet van Antwerpen,naast Knack en La Libre Belgique;verder Brasser in Het Nieuwsblad en't Pallieterke en Royer in Het Nieuws-blad en Le Soir. Het geheel vormteen origineel overzicht van tweedecennia Belgische politiek. Dehaene vormde een dankbareinspiratiebron voor de cartoonisten.

    Meer dan eens wordt hij voorgesteldonder zijn gedaante van meester-loodgieter en Brabants trekpaard,wordt allusie gemaakt op zijn slogan"de tocht is moeilijk, de gids ervaren"en worden zijn geliefde uitspraken"de problemen oplossen als ze zichaandienen" en "geen commentaar"op de korrel genomen. Dankbareonderwerpen zijn ook het behalenvan de 3%-norm van Maastricht ende besparingen. Daarnaast zijn er devele "schandalen en affaires", zoalsAgusta, Rwanda en Dutroux, de justi-tiehervorming en de Witte Mars.Dehaene kan op sympathie rekenenbij de perikelen rond het Europeesvoorzitterschap. Ook de voetbalfanen vooral de trouwe Club-Brugge-sup-porter verschijnen vaak. Met het kus-sen van een zeehond en zijn uit-spraak "let the beast go", gezeten opeen nepstier tijdens zijn bezoek aanAmerika, overstijgt Dehaene, zoalsRoyer het zelf zegt in Le Soir, de kari-katurale fictie.

    (GDN)

    KADOC AV-documentatie“Geen commentaar” Karikaturen van J.-L. Dehaene

  • NIEUWSBRIEF

    8

    In het klooster van de picpus-sen (paters van de HeiligeHarten) aan de LeuvenseRamberg wordt de historischuiterst waardevolle"Damiaancollectie" bewaard.Die verzameling archiefstuk-ken en documentatie van enover de meest bekende con-frater van de congregatiewerd tussen 1890 en 1990opgebouwd. De oudste stuk-ken dateren van omstreeks1850. De collectie was najaren van intensief gebruikdringend aan een "grootnazicht" toe. Door de veleraadplegingen geraakte deordening danig verstoord.Bovendien vermengde deDamiaancollectie zich met het archief van de congregatieen van het Leuvense klooster. De inventaris van de laatstearchivaris, pater TelesfoorBosquet, die zelf het archiefdoor en door kende, bleekniet langer bruikbaar. De picpussen gaven KADOCde opdracht orde op zaken testellen. Gedurende een kleinjaar buigt een archivaris zichnu over Damiaans papierenerfenis.

    Het opstellen van een nieuw orde-ningsplan bleek geen sinecure. Van een "oude orde" was nog nau-welijks sprake: de structuur van decollectie, verzameld in een tijdspan-ne van een eeuw, miste iedere logi-ca. De "inventaris" van Bosquet konevenmin als uitgangspunt dienen.Die slaat immers slechts op een deelvan de collectie en beschrijft de stuk-ken weinig consequent en in eenzeer willekeurige volgorde. Na scheiding van "Damiaan-collectie" en klooster- en congregatie-archief moet er dus worden uitge-gaan van een geheel nieuw enlogisch ordeningsplan. Dat nieuweplan respecteert in de mate van het

    mogelijke oude reeksen en verban-den. Het vertrekt van inhoudelijk dui-delijk onderscheiden collectieonder-delen. In een eerste afdeling komendie archiefstukken die rechtstreeksverband houden met de figuurDamiaan en zijn verblijf op Hawaï(1863-1873) en Molokai (1873-1889). Ze bevatten personalia, brie-ven van en aan Damiaan, boek-houdkundige stukken en persknipselsvan tijdens zijn leven. In een tweededeel berusten alle stukken die betrek-king hebben op het proces vanzaligverklaring van Damiaan.Hoewel dat pas officieel van startging in 1938, werden al in de jaren1890 de eerste stappen gezet omgegevens te verzamelen. Dat blijktuit de brieven van tijdgenoten envan opvolgers van Damiaan opMolokai aan Maurice Raepsaet,overste van het klooster in Leuven(vanaf 1890) en provinciaal van de Belgische provincie (1899-1905).Die was zich terdege bewust van de wervende kracht van de figuurDamiaan en wilde die nog verster-ken door een zalig- of heiligverkla-ring. In dit deel bevinden zich ookde stukken die vice-postulator OdiloVan Gestel in de decennia na 1938bijeenbracht. Hij is de auteur van de kritische, onuitgegeven levens-beschrijving van Damiaan, Vie etDocuments, die als leidraad diendebij het zaligverklaringsproces.

    Een derde grote rubriek bestaat uitdocumentatie en archief die samen-hangen met bepaalde "momenten"in de geschiedenis waarop figuur enwerk van Damiaan in de schijnwer-pers stonden. Het belangrijkste"moment" daarbij is zeker de over-brenging van zijn stoffelijk overschotvan Molokai naar Leuven in 1936.Hierover bestaan uitvoerige archief-bundels, een uitgebreid persdossieren talrijke foto's en filmopnames.Andere hoogtepunten zijn deDamiaanhulde in Tremelo in 1963en de onthulling van zijn standbeeld-

    in het Amerikaanse parlementsge-bouw in Washington in 1969. Een vierde deel omvat de iconografi-sche documenten als foto's, affiches,postkaarten en prentjes.

    Een laatste, niet onbelangrijke afde-ling bevat het archief en de docu-mentatie van en over de AmerikaanIra Dutton, een leek die, geïnspi-reerd door Damiaan, werkzaam wasop Molokai van 1886 tot 1931.Aangezien de picpussen ernaarstreefden zoveel mogelijk documen-tatie over Damiaan te verzamelen,overstijgt het archief ook ruim defiguur alleen van de Belgische mis-sionaris. De briefwisseling vanDutton met zijn vele bewonderaarsen met officiële instanties in Hawaïbevat vooral informatie over dienseigen leven en werk.

    Na inventarisatie wacht deDamiaancollectie een nieuw, mis-schien wel eeuwig leven. Verpakt enbewaard volgens de regels van dearchivistiek, wordt ze voor vele jarenmaterieel veilig gesteld. Van kern-reeksen (bv. de Damiaanbrieven)worden er (nogmaals) veiligheidsko-pieën gemaakt. Bovendien en vooralzal de inventaris de rijkdom van deverzameling beter tot zijn recht latenkomen, de inhoud transparantermaken (ook zonder bemiddelendetussenkomst van de archivaris) en detoegankelijkheid voor de onderzoe-kers bevorderen. Gezien de vele

    KADOC ArchiefGroot nazicht van de Damiaancollectie

    Pater Damiaan, naar een foto uit 1873, toen hij naarMolokai vertrok.

  • 9

    NIEUWSBRIEF

    raadplegingen van de collectie in deafgelopen decennia, zullen er wel-licht geen spectaculaire vondstenworden gedaan; "geheimen" zullenniet worden onthuld. Toch blijft eenaantal onderzoeksmogelijkhedenonderbenut. Zo werden vooral debrieven van Damiaan bestudeerd enminder de aan hem gerichte corres-pondentie. Nieuwe onderzoekskan-sen zijn er ook inzake de studie vande receptie en de beeldvorming vandeze haast mythologische figuur.Hoe werd en wordt Damiaan doorzijn congregatie en de Kerk gepre-senteerd aan de buitenwereld?Welke waren de achtergronden vandeze "verbeelding"? Zowel deomvangrijke documentatie als heticonografisch materiaal kunnen hier-bij als bron fungeren. Gekaderd inbreder historisch-missiologisch onder-zoek zal de studie van de Damiaan-collectie ongetwijfeld wetenschappe-lijke inzichten in omvang, opzet,aanpak en nawerking van de 19de-eeuwse missiebeweging verdiepenen nuanceren.

    (PJ)

    In mei 1970 trok pater LucVersteylen met de veertienjari-gen van zijn klas van het Sint-Xaveriuscollege vanBorgerhout naar een verlaten,oude brouwerij in Viersel. Zij wilden er de Handelingenvan de Apostelen, waaroverze in de godsdienstles haddengeleerd, "in de praktijk bele-ven" en "het schooljaar latenduren tot iedereen geslaagdwas". In de jaren die volgden,werd de brouwerij van Vierseleen begrip als een ontmoe-tings-, rust- en herbronnings-plaats voor duizenden. Hun vluchtige, maar vaakintens beleefde bezoeken lie-ten originele papieren sporenna.

    De Vierselse brouwerij was en is vol-gens Luc Versteylen een passanten-huis, geen "vluchthuis" met langduri-ge verblijfsmogelijkheid of een metmodern comfort voorzien "hotel".Versteylen - een prille 75-jarige - blijfter ook vandaag de bezieler en cen-trale figuur. Ideeën en stijl van dezecharismatische jezuïet klinken door inhet typische taalgebruik (het bar-groens, opgetekend in een Agalev-sicon) van de brouwerijgasten, in de

    symboliek en rituelen die ze hante-ren en in hun referenties naar chris-telijke waarden als samenhorigheid,stilte en soberheid. In de dertigjarigegeschiedenis van de brouwerijwaren verbeelding, speelsheid enhumor nooit uit de lucht en vormdenze ook geduchte "wapens" waar-mee kleine en grote mistoestanden inde samenleving te lijf werdengegaan. De brouwerij werd debakermat van de "donkergroene her-levingsbeweging" Anders GaanLeven en uiteindelijk ook van degroene partij Agalev. De GroeneFietsers smeedden er hun actieplan-nen; Viersel werd mee de uitvalsba-sis voor de eerste acties rond hetdorpsschooltje van Massenhoven ofhet Duwvaartkanaal. De bewegingAnders Gaan Leven legde ontegen-sprekelijk een grote bekommernisaan de dag voor het milieu, de vrede, het verkeer of de derde en vierde wereld, maar kan niet worden gereduceerd tot een van denieuwe sociale bewegingen die hier-rond groeiden. In Viersel ging heteerder om een manier van leven vol-gens zogenaamd "zachte" waarden,om een combinatie van grote ideeënen persoonlijke levensstijl in eenmicro-samenleving.

    KADOC ArchiefStil-leven in de Brouwerij

    Luc Versteylen. [© M. Seresia]

    Actualisering adressenbestand

    Veel mensen stuurden ons hetantwoordkaartje bij de vorigeNieuwsbrief terug om opgeno-men te worden in het geactuali-seerde adressenbestand vanafjanuari 2003. Stuurde u noggeen bevestiging en wenst u deNieuwsbrief toch verder te ontvangen? Stuur ons dan eenberichtje met uw adres, telefonisch, per fax of e-mail([email protected]).

  • NIEUWSBRIEF

    10

    Belangrijke delen van het archief vanAnders Gaan Leven bevinden zich alenkele jaren in KADOC. In de toe-komst zullen ook de archieven vande Vierselse brouwerij stelselmatignaar KADOC overkomen, evenalshet persoonlijk archief vanVersteylen. Wat Viersel betreft, gaathet onder meer om een collectie vanhet tijdschrift Velletjes voor verderevoeling, om enkele honderden foto-albums en om de neerslag van zgn."schrijfgesprekken". In een eerstefase belandden al een vijftigtal hand-

    Nieuwe sociale bewegingen

    In de late jaren 1960 kwamonder de jongeren een bredegolf van maatschappelijke con-testatie op gang, een tegencul-tuur die het accent wilde leg-gen op vrijheid, gelijkheid, in-spraak, spontaneïteit en creati-viteit. Uit dat protest groeidental van organisatievormen eninitiatieven. Ze worden sinds dejaren 1980 doorgaans geplaatst onder de noemer"nieuwe sociale bewegingen". Om hun ontstaan en ontwikkelingte duiden, zijn op het KADOCreeds diverse interessante docu-mentatiegehelen samenge-bracht en ontsloten.

    Mooie voorbeelden zijn hetarchief van Wereldscholen ende papieren van priester-stichterJef Ulburghs. De archivalia vande Maatschappij- enKerkkritische Kristenen (MKK)en de Kristenen voor hetSocialisme leren hoe een jongegeneratie gelovigen vanuit eenlinks-libertaire achtergrond aan-keek tegen de kerkelijke structu-ren en binnen het instituut nieu-we sociale agendapunten aande orde stelde. KADOCbewaart ook de archieven vanBroederlijk Delen en van haarzusterorganisatie Welzijnszorg.Ook andere derde-wereldorga-nisaties droegen hun archievenover, bv. de Bouworde, Wereld-solidariteit, Samenwerking

    Latijns-Amerika en recent nogVredeseilanden-Coopibo. De evolutievan het denken over ontwikkelingssa-menwerking komt zeer goed totuiting in de bewaarde projectdos-siers. Die treft men ook aan in diver-se persoonsarchieven. Het archiefvan Paula D'Hondt, voormaligKoninklijk Commissaris voor hetMigranten-beleid, bevat o.m. docu-mentatie in verband met de zeerdiverse organisaties die opkomenvoor een volwaardige maatschappe-lijke integratie van allochtonen, voorverdraagzaamheid en voor een mul-ticulturele samenleving.

    Wat de vredesbeweging en de men-senrechtenorganisaties betreft, wij-zen we vooral op het archief en depublicaties van Pax Christi België enVlaanderen (vanaf 1972). Aanvul-lende informatie is te vinden in depapieren van o.m. Albert Descamps,August Vanistendael en FonsMargot. Het Archief van de Vrouwe-lijke Religieuzen voor Gerechtigheiden Vrede (1983-1997) toont hoevanuit een evangelische bewogen-heid werd ingespeeld op het bredemaatschappelijke protest tegen dewapenwedloop. De "tweede feminis-tische golf" vanaf de late jaren1960 wordt goed gedocumenteerdin de archieven van de christelijkevrouwenorganisaties (KAV, KVLV,CMBV) en in de persoonsarchievenvan hun centrale figuren. Ook hetarchief van CVP-Vrouwenwerkingdient hier te worden vermeld, even-als de archivalia van Miet Smet. Ook de wortels van de milieubewe-ging gaan terug tot het einde van de

    geschreven registers, de zgn. Boekenvan Komen en Gaan op KADOC.Die bevatten de reacties, de overwe-gingen of de ontboezemingen vande stoet bezoekers die vanaf 1970leven in de brouwerij bracht.Doorheen die registers passeren indi-viduen en groepjes de revue. Hun (vaak anonieme) aantekenin-gen, gaande van weinigzeggendekrabbels tot hoogstpersoonlijke roer-selen, leggen hun mentaliteit, hungevoeligheden en bekommernissenbloot, hun gedrevenheid ook, even-

    als hun idealen én illusies. Het gaatom unieke momentopnamen en vaakzeer sprekende getuigenissen, dieeen venster vormen op een bewe-gingsfenomeen en een tijd, opopeenvolgende generaties. Voor detoekomstige onderzoekers zullen dieschrijfsels de oude brouwerijmurenopnieuw doen spreken en een origi-nele blik gunnen op een bewegingen de ruimere samenleving uit hetlaatste kwart van de 20ste eeuw.

    (GK)

    19de eeuw. De verenigingen rondnatuurbehoud en milieuzorg vertoon-den toen en ook later een politiek-neutraal en zeer lokaal karakter. Men vindt vaak interessante dossiersin persoonsarchieven van politici ensociale werkers of in de archiefbe-standen van de nationale of regiona-le christelijke maatschappelijke orga-nisaties.

    De holebi-beweging vergt qua bron-nenverzameling een zeer specifiekeaanpak. Een samenwerkingsverbandmet het Fonds Suzan Daniel leiddeertoe dat diverse persoonsarchievenen publicaties in bewaring zijngegeven. Van belang zijn o.m. depapieren van Paul Rademakers, eencentrale figuur binnen Gesprekscen-tra voor Homofielen en de PastoraleWerkgroep Homofilie (Antwerpen).

    Al die archieven leren hoe het radi-caal-democratisch streven vanuit hetstudentenprotest van de jaren 1960werd uitgedragen in nagenoeg allemaatschappelijke geledingen. Diver-se nieuwe structuren zijn (mede)gegroeid vanuit kerkelijke hoek, wer-den gedragen door (ouder) christe-lijk organisatieweefsel of vertoondeneen duidelijk christelijke invalshoek.Aangezien deze nieuwe socialeorganisatievormen tijdens de afgelo-pen decennia in belangrijke matemee vorm hebben gegeven aan deevoluerende wisselwerking tussenreligie en samenleving, maken zeinherent onderdeel uit van hetKADOC-interesseveld.

    (PH)

  • 11

    NIEUWSBRIEF

    De Leuvense parochies vierendit jaar feest: 750 jaar gele-den, in 1252, werd de eneSint-Pietersparochie opge-splitst in vijf nieuweparochies: Sint-Pieter, Sint-Kwinten, Sint-Michiel, Sint-Jacob en Sint-Geertrui. Dat werd herdacht in ver-scheidene manifestaties, ten-toonstellingen en publicaties.KADOC stelt vanaf eindnovember zijn pandgangenter beschikking voor de afslui-tende tentoonstelling over hetleven in de Leuvense parochiesin de 19de en 20ste eeuw,toen de oude parochies in eennieuwe tijd terechtkwamen. Het is een verhaal van deKerk in Vlaanderen tout court- het reveil na de FranseRevolutie, het 'rijke Roomseleven' na 1900 en de vernieu-wingen vanaf ca. 1960 - meteen eigen, Leuvens accent.

    De godsdienstige heropleving na dewoelige jaren 1750-1800 werdingeluid met de afsluiting van hetConcordaat (1801) tussen paus PiusVII en Napoleon, waardoor debetrekkingen tussen Kerk en Staatwerden genormaliseerd. In Leuvenwerden korte tijd later twee nieuweparochies opgericht om tegemoet tekomen aan de noden van een groei-ende bevolking, nl. Onze-Lieve-Vrouw-Predikheren en Sint-Jozef. De godsdienstvrijheid die intrad met de Belgische onafhankelijkheid(1830) werkte als een katalysatorvoor de heropbloei van de Kerk.Vele congregaties keerden naarLeuven terug. Daarnaast werden ernieuwe opgericht, elk met hun eigenklemtonen in het apostolaat. Ze vonden dikwijls een onderkomenin de panden van kloosters die in de Franse tijd waren verlaten. De Leuvense universiteit vestigde

    zich in 1835 opnieuw in de stad en was nu een katholieke instellingbeheerd door de bisschoppen. De schoolstrijd, vooral die in dejaren 1879-1884, bevorderde devorming van een katholiek scholen-net naast het gemeentelijke en hetofficiële.

    In de tweede helft van de 19deeeuw bouwde de ultramontaansebeweging voort op het katholiekreveil. Dat uitte zich onder meer ineen vroomheid die behalve door een uitgesproken klerikalisme gekenmerktwas door een intens sacramenteel endevotioneel leven, grootse religieuze

    manifestaties en caritatieve stichtin-gen, zoals de Sint-Vincentiusgenoot-schappen. De doorbraak van dedemocratie vanaf het einde van de19de eeuw werkte bevorderendvoor de ontwikkeling van het zgn.organisatiekatholicisme, een katho-liek netwerk van sociale, culturele enontspanningsverenigingen. Aan devooravond van de Eerste Wereld-oorlog leken de wonden van deFranse Revolutie grotendeelsgeheeld. De nieuwe verwoestingendie de oorlog aan de stad en haarkerkelijk patrimonium toebracht, kon-den die vaart niet stoppen. De Kerkwas een volkskerk geworden, die

    KADOC TentoonstellingOude parochies in modernetijden, 1800-2000Devoties en sociale werken in Leuven

    Aanbidding van de ‘Zwarte Christus’ in de Sint-Pieterskerk in Leuven.

  • NIEUWSBRIEF

    12

    ook op het leven van vele Leuve-naars een zware stempel drukte. Dat bloeiende kerkelijk leven, dateen hoogtepunt kende tijdens hetinterbellum, bleef in zijn traditionelevorm grotendeels gehandhaafd tot inde jaren 1950, hoewel er zichonder- en bovenhuids steeds meerveranderingen manifesteerden. PausJohannes XXIII besefte de noodzaakom de Kerk meer af te stemmen opde noden en de mentaliteit van demoderne samenleving. Het tweedeVaticaans Concilie (1962-1965) datdaartoe werd georganiseerd, wak-kerde onder geestelijken en gelovi-gen een hervormingsgezinde geestaan en werkte belangrijke besluitenuit die aan het kerkelijk leven eennieuw gezicht zouden geven.Liturgie werd een gemeenschapsge-beuren met zang en gebed in devolkstaal en dialoog tussen de pries-ters en het godsvolk. Oude devotiesstierven uit en processies verdwenenuit het straatbeeld, terwijl parochialeen andere kerkelijke overlegorganentot stand kwamen en ook een stemaan de leken gaven. De in 1963nieuw opgerichte Leuvense Univer-sitaire Parochie, die haar thuishavenvond in de Begijnhofkerk, was eenbelangrijke voortrekker van de kerke-lijke vernieuwing in Vlaanderen.

    In de tweede helft van de jaren1960 werden de bakens verder ver-legd. Kerk en geloofsleven bleken inde jaren 1970 op drift. Toen destorm omstreeks 1980 luwde, washet kerkelijk leven ingrijpend veran-derd. De kerkelijke infrastructuur

    paste zich aan de nieuwe realiteitaan, ook in Leuven. De recenteinrichting van de federatie Leuvenillustreert de groeiende tendens naarsamenwerking zowel tussen deparochies onderling als tussen gees-telijken en leken. Zo lijkt de cirkelrond. Terwijl zich sedert de Middel-eeuwen een proces had voltrokkenvan eenheid naar verscheidenheid,tekent zich in de laatste decenniaeen evolutie af van differentiatienaar samenhorigheid. De geestwaait nog steeds waar hij wil.

    "Oude parochies in moderne tijden,1800-2000. Devoties en socialewerken in Leuven" wil dat verhaal inbeeld brengen. Met originele docu-menten en publicaties, foto's en affi-ches, filmbeelden en vlaggen wor-den twee eeuwen geschiedenis vande Kerk in Leuven tot leven gewekt.

    Op de opening van de tentoonstel-ling werd het boek “750 jaarParochies in Leuven” van Rik Uytter-hoeven voorgesteld. Deze uitgavevan Uitgeverij Peeters wordt op detentoonstelling te koop aangeboden.

    De tentoonstelling loopt van29 november 2002 tot en met1 februari 2003. Ze is gratistoegankelijk, van maandagtot vrijdag van 9 tot 17.30uur en op zaterdag van 9 tot12.30 uur. Ze is gesloten van23 december 2002 tot en met1 januari 2003.

    (LV)

    Werkten mee aan dit nummer:Greet De NeefJan De MaeyerLieve DhaenePeter HeyrmanPatrik JaspersGodfried KwantenJeannine RaeymaekersLuc Vints

    VormgevingJohan Mahieu (concept)Alexis Vermeylen

    DrukPeeters, Herent

    Verschijnt tweemaandelijks

    Kantoor van afgifte3000 Leuven 1.

    Verantwoordelijke uitgeverEmiel LambertsSchoonzichtlaan 523020 Herent

    Katholiek Documentatie-en OnderzoekscentrumVlamingenstraat 39B - 3000 LeuvenTel 016/32.35.00Fax 016/32.35.01E-mail:[email protected]:http://www.kuleuven.ac.be/kadoc

    Giften voor het KADOC kunnen worden overgemaakt opreknr. 432-0000011-57 van deK.U.Leuven met vermelding ‘giftKADOC TQO-MECEN1-P3610Vanaf 30,00 € wordt een fiscaalattest bezorgd.

    De turnkring van de Sint-Jozefsparochie.